Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009IG0205(01)

Initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake het gebruik van informatica op douanegebied

PB C 29 van 05/02/2009, p. 6–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 29/6


Initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad inzake het gebruik van informatica op douanegebied

(2009/C 29/05)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 30, lid 1, onder a), en artikel 34, lid 2, onder c),

Gezien het initiatief van de Franse Republiek,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De douaneadministraties zijn, tezamen met andere bevoegde autoriteiten, aan de buitengrenzen en binnen de territoriale grenzen van de Gemeenschap verantwoordelijk voor het voorkomen, het onderzoeken en het vervolgen van overtredingen niet alleen van communautaire regelingen maar ook van nationale wetten.

(2)

De zich steeds verder ontwikkelende illegale handel van allerlei aard vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid, openbare zedelijkheid en openbare veiligheid.

(3)

Het is noodzakelijk om de samenwerking tussen douaneadministraties te versterken door procedures vast te leggen in het kader waarvan douaneadministraties gezamenlijk kunnen optreden en persoonsgegevens en andere gegevens over illegale handelsactiviteiten kunnen uitwisselen, waarbij zij nieuwe technologie voor het beheer en het verzenden van dergelijke informatie toepassen, met inachtneming van het bepaalde in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, ondertekend te Straatsburg op 28 januari 1981, alsook van het bepaalde in aanbeveling R (87) 15 van de ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens in de politiesector.

(4)

Voorts is het noodzakelijk te zorgen voor een grotere complementariteit met de actie die wordt ondernomen in het kader van de samenwerking met de Europese Politiedienst (Europol) en de Europese eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust), waarbij deze instanties toegang wordt verleend tot de gegevens van het douane-informatiesysteem.

(5)

De douaneadministraties moeten dagelijks zowel de communautaire als de niet-communautaire bepalingen toepassen, en daarom moet ervoor gezorgd worden dat deze bepalingen inzake wederzijdse rechtshulp en administratieve samenwerking zich parallel ontwikkelen. Zo moet rekening worden gehouden met het bepaalde inzake het douane-informatiesysteem en het referentiebestand van onderzoeksdossiers van Verordening (EG) nr. 766/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (2).

(6)

Uit de ervaring die sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied van 26 juli 1995 (hierna „SID-overeenkomst” genoemd) (3), is opgedaan, blijkt dat wanneer het douane-informatiesysteem uitsluitend wordt gebruikt met het oog op melding van waarneming, onopvallende of gerichte controles het doel ervan, het voorkomen, het onderzoeken en het vervolgen van ernstige overtredingen van nationale wetten, niet volledig kan worden bereikt.

(7)

Een strategische analyse moet de bevoegde instanties op het hoogste niveau helpen om de projecten, de doelstellingen en de beleidsmaatregelen voor de fraudebestrijding vast te stellen, de werkzaamheden te programmeren en de nodige middelen uit te trekken om de gestelde operationele doelen te bereiken.

(8)

Een operationele analyse van de activiteiten, de middelen en de intenties van sommige personen of firma's die de nationale wetgeving niet eerbiedigen of niet lijken te eerbiedigen, moet de douaneautoriteiten en de Commissie helpen om in welbepaalde gevallen de geschikte maatregelen te treffen om de inzake fraudebestrijding gestelde doelen te bereiken.

(9)

De SID-overeenkomst moet derhalve worden vervangen.

(10)

Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend,

BESLUIT:

HOOFDSTUK I

INSTELLING VAN EEN DOUANE-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 1

1.   De douaneadministraties van de lidstaten stellen een gemeenschappelijk geautomatiseerd informatiesysteem voor douanedoeleinden in, hierna „het douane-informatiesysteem” te noemen, en zorgen voor het onderhoud daarvan.

2.   Het douane-informatiesysteem heeft tot doel, in overeenstemming met dit besluit, bij te dragen tot het voorkomen, het onderzoeken en het vervolgen van ernstige overtredingen van nationale wetten door deze gegevens sneller toegankelijk te maken en aldus de doeltreffendheid van de samenwerkings- en controleprocedures van de douaneadministraties van de lidstaten te verbeteren.

HOOFDSTUK II

DEFINITIES

Artikel 2

In dit besluit wordt verstaan onder:

1)

„nationale wetten”: wetten en regelingen van een lidstaat ter uitvoering waarvan de douaneadministratie van die lidstaat gehele of gedeeltelijke bevoegdheid bezit, met betrekking tot:

a)

het verkeer van goederen die zijn onderworpen aan verbods-, beperkende of controlemaatregelen, in het bijzonder de maatregelen als bedoeld in de artikelen 36 en 223 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

b)

het overdragen, omzetten, verbergen of verhullen van voorwerpen of opbrengsten, al dan niet rechtstreeks verworven bij of verkregen uit de illegale internationale handel in verdovende middelen, of overtredingen van:

i)

wetten en regelingen van een lidstaat ter uitvoering waarvan de douaneadministratie van die lidstaat gehele of gedeeltelijke bevoegdheid bezit, met betrekking tot het grensoverschrijdende verkeer van goederen die zijn onderworpen aan verbods-, beperkende of controlemaatregelen, in het bijzonder de maatregelen als bedoeld in de artikelen 36 en 223 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

ii)

alle bepalingen van communautaire aard en alle bepalingen voor de toepassing van de communautaire voorschriften in verband met de invoer, de uitvoer, de doorvoer en de aanwezigheid van goederen waarin wordt gehandeld tussen de lidstaten en derde landen alsmede tussen de lidstaten onderling wat goederen betreft die niet de status van communautaire goederen in de zin van artikel 23, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bezitten of die ter verkrijging van deze status aanvullende controles en onderzoeken dienen te ondergaan;

iii)

alle bepalingen die op communautair niveau zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de specifieke voorschriften die ten aanzien van door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen zijn vastgesteld; of

iv)

alle bepalingen die op communautair niveau zijn vastgesteld ter zake van geharmoniseerde accijnzen en BTW op de invoer, alsmede de nationale bepalingen tot uitvoering daarvan, of die welke in dit kader zijn toegepast,

2)

„persoonsgegevens”: iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

3)

„gegevensverstrekkende lidstaat”: een staat die gegevens in het douane-informatiesysteem invoert;

4)

„operationele analyse”: de analyse van handelingen die in strijd zijn of lijken te zijn met de nationale wetgeving, en die de volgende fasen omvat:

a)

het vergaren van informatie, met inbegrip van persoonsgegevens;

b)

het beoordelen van de betrouwbaarheid van de informatiebronnen en de informatie;

c)

het zoeken naar, methodisch in kaart brengen en duiden van verbanden binnen deze informatie of tussen die informatie en andere relevante inlichtingen;

d)

het formuleren van bevindingen, hypothesen of aanbevelingen die direct als risico-informatie bruikbaar zijn voor de bevoegde autoriteiten ten behoeve van het voorkomen en opsporen van andere handelingen die in strijd zijn met de nationale wetgeving en/of van het nauwkeurig identificeren van de bij die handelingen betrokken personen of firma's;

5)

„strategische analyse”: het zoeken naar en blootleggen van algemene tendensen inzake overtredingen van de nationale wetgeving, zulks door beoordeling van de bedreiging die wordt gevormd door, alsmede van de omvang en de gevolgen van, sommige vormen van handelingen die in strijd zijn met de nationale wetgeving om prioriteiten vast te stellen, een beter inzicht te verwerven in het fenomeen of de bedreiging, de uitvoering van fraudepreventie- en -opsporingsacties bij te sturen en de organisatie van de diensten te herzien. Voor strategische analyse mogen uitsluitend anoniem gemaakte gegevens worden gebruikt.

HOOFDSTUK III

FUNCTIONEREN EN GEBRUIK VAN HET DOUANE-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 3

1.   Het douane-informatiesysteem bestaat uit een centrale gegevensbank en is in elke lidstaat door middel van terminals toegankelijk. Het bevat uitsluitend gegevens die voor de verwezenlijking van zijn doel, als omschreven in artikel 1, lid 2, noodzakelijk zijn, met inbegrip van persoonsgegevens, in de volgende categorieën:

a)

goederen;

b)

vervoermiddelen;

c)

bedrijven;

d)

personen;

e)

trends met betrekking tot fraude;

f)

beschikbaarheid van deskundigheid;

g)

vasthoudingen, inbeslagnemingen of verbeurdverklaringen van goederen.

2.   De Commissie draagt zorg voor het technisch beheer van de infrastructuur van het douane-informatiesysteem volgens de regels die zijn neergelegd in de door de Raad vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

De Commissie brengt over het beheer verslag uit aan het in artikel 23 bedoelde comité.

3.   De Commissie stelt dit comité in kennis van de voor het technisch beheer getroffen praktische regelingen.

Artikel 4

1.   De lidstaten bepalen voor elk van de in artikel 3 bedoelde categorieën welke gegevens in het douane-informatiesysteem worden ingevoerd, voor zover zulks noodzakelijk is voor het doel van het systeem. Voor de in artikel 3, onder e), bedoelde catagorie worden in geen geval persoonsgegevens ingevoerd.

2.   Wat de in artikel 3, onder a) tot d), bedoelde categorieën betreft, omvatten de ingevoerde persoonsgegevens uitsluitend:

a)

naam, meisjesnaam, voornamen, vroegere familienamen en bijnamen;

b)

geboortedatum en -plaats;

c)

nationaliteit;

d)

geslacht;

e)

nummer, plaats en datum van afgifte van de identiteitsdocumenten (paspoorten, identiteitskaarten, rijbewijzen);

f)

adres;

g)

alle bijzondere objectieve en permanente fysieke kenmerken;

h)

reden voor de invoering van gegevens in het douane-informatiesysteem;

i)

voorgestelde actie;

j)

een waarschuwingscode die aangeeft of de persoon ooit gewapend of gewelddadig is geweest dan wel ooit een vluchtpoging heeft gedaan;

k)

registratienummer van het vervoermiddel.

3.   Wat de in artikel 3, onder f), bedoelde categorie betreft, mogen de ingevoerde persoonsgegevens niet meer omvatten dan de namen en voornamen van de betrokken deskundigen:

4.   Wat de in artikel 3, onder g), bedoelde categorie betreft mogen de ingevoerde persoonsgegevens niet meer omvatten dan de volgende gegevens:

a)

naam, meisjesnaam, voornamen, vroegere familienamen en bijnamen;

b)

geboortedatum en -plaats;

c)

nationaliteit;

d)

geslacht;

e)

adres.

5.   In geen geval mogen persoonsgegevens worden ingevoerd als genoemd in artikel 6, eerste zin, van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, ondertekend te Straatsburg op 28 januari 1981, hierna „het Verdrag van Straatsburg van 1981” te noemen.

Artikel 5

1.   Gegevens met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde categorieën mogen uitsluitend in het douane-informatiesysteem worden ingevoerd met het oog op melding van waarneming, onopvallende en gerichte controle en operationele analyse.

2.   Ten behoeve van de voorgestelde acties als bedoeld in lid 1, namelijk melding van waarneming, onopvallende en gerichte controle of operationele analyse, mogen persoonsgegevens in de in artikel 3 bedoelde categorieën uitsluitend in het douane-informatiesysteem worden ingevoerd indien er, in het bijzonder op grond van eerdere illegale handelingen, concrete aanwijzingen bestaan dat de desbetreffende persoon ernstige overtredingen van nationale wetten heeft begaan, bezig is deze te begaan, of nog zal begaan.

Artikel 6

1.   Indien de voorgestelde acties als bedoeld in artikel 5, lid 1, worden uitgevoerd, kan de volgende informatie of een deel daarvan worden verzameld en doorgegeven aan de gegevensverstrekkende lidstaat:

i)

het feit dat de goederen, het vervoermiddel, het bedrijf of de persoon waarop de signalering betrekking had, zijn of is aangetroffen;

ii)

plaats, tijdstip en reden van de controle;

iii)

route en bestemming van de reis;

iv)

begeleidende personen of inzittenden van het vervoermiddel;

v)

gebruikte vervoermiddelen;

vi)

meegenomen voorwerpen;

vii)

omstandigheden waaronder de goederen, het vervoermiddel, het bedrijf of de persoon werden of werd aangetroffen.

Wanneer deze informatie wordt verzameld tijdens een onopvallende controle, dient er op te worden toegezien dat het onopvallende karakter van de controle niet in het gedrang komt.

2.   In het kader van een gerichte controle als bedoeld in artikel 5, lid 1, kunnen personen, vervoermiddelen en voorwerpen worden onderzocht, voor zover zulks is toegestaan en plaatsvindt in overeenstemming met de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat waar het onderzoek plaatsvindt. Indien de gerichte controle naar het recht van een lidstaat niet is toegestaan, zet die lidstaat deze automatisch om in waarneming en melding dan wel onopvallende controle.

Artikel 7

1.   Rechtstreekse toegang tot gegevens in het douane-informatiesysteem is voorbehouden aan de nationale autoriteiten die elke lidstaat heeft aangewezen. Die nationale autoriteiten zijn de douaneadministraties, maar kunnen ook andere autoriteiten omvatten die uit hoofde van de wetten, regelingen en procedures van de betrokken lidstaat eveneens bevoegd zijn op te treden teneinde het in artikel 1, lid 2, omschreven doel te bereiken.

2.   Elke lidstaat zendt aan de andere lidstaten en aan het Comité als bedoeld in artikel 23 een lijst van zijn bevoegde autoriteiten die in overeenstemming met lid 1 van onderhavig artikel zijn aangewezen om rechtstreekse toegang te hebben tot het douane-informatiesysteem, waarbij voor elke autoriteit wordt aangegeven tot welke gegevens zij toegang kan hebben en voor welke doeleinden.

3.   In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 kunnen de lidstaten eenparig beslissen aan internationale of regionale organisaties toegang te verlenen tot het douane-informatiesysteem. Een dergelijke beslissing vindt plaats in de vorm van een besluit van de Raad. Bij de besluitvorming hierover houden de lidstaten rekening met de eventuele regelingen inzake wederkerigheid en de eventuele mening van de in artikel 25 bedoelde gemeenschappelijke controleautoriteit ten aanzien van de toereikendheid van de maatregelen ter bescherming van gegevens.

Artikel 8

1.   De lidstaten mogen gegevens die zijn verkregen uit het douane-informatiesysteem uitsluitend gebruiken om het in artikel 1, lid 2, omschreven doel te bereiken. Met voorafgaande toestemming van de lidstaat die de gegevens in het systeem heeft ingevoerd en met inachtneming van de door die lidstaat gestelde voorwaarden, mogen zij deze gegevens evenwel ook voor administratieve of andere doeleinden gebruiken. Dit andere gebruik moet in overeenstemming zijn met de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat die de gegevens wenst te gebruiken; tevens dient rekening te worden gehouden met Beginsel 5.5 van Aanbeveling R (87) 15 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens in de politiesector, hierna „Aanbeveling R (87) 15” genoemd.

2.   Onverminderd het bepaalde in de leden 1 en 4 van dit artikel, in artikel 7, lid 3, en in de artikelen 11 en 12 mogen gegevens die zijn verkregen uit het douane-informatiesysteem uitsluitend worden gebruikt door de nationale autoriteiten in elke lidstaat die daartoe aangewezen zijn door de desbetreffende lidstaat en die uit hoofde van de wetten, regelingen en procedures van die lidstaat bevoegd zijn te handelen om het in artikel 1, lid 2, omschreven doel te bereiken.

3.   Elke lidstaat stuurt aan de andere lidstaten en aan het comité als bedoeld in artikel 23 een lijst van de bevoegde autoriteiten die hij in overeenstemming met lid 2 van onderhavig artikel heeft aangewezen.

4.   Gegevens die zijn verkregen uit het douane-informatiesysteem kunnen, met voorafgaande toestemming van de lidstaat die de gegevens in het systeem heeft ingevoerd en met inachtneming van de eventueel door die staat gestelde voorwaarden, worden doorgegeven voor gebruik door andere dan de krachtens lid 2 aangewezen nationale autoriteiten, niet-lidstaten, en internationale en regionale organisaties die de gegevens wensen te gebruiken. Elke lidstaat neemt speciale maatregelen ter beveiliging van zulke gegevens wanneer deze worden verzonden of verstrekt aan instanties buiten zijn eigen grondgebied. Bijzonderheden van dergelijke maatregelen dienen te worden doorgegeven aan de in artikel 25 genoemde gemeenschappelijke controleautoriteit.

Artikel 9

1.   Het invoeren van gegevens in het douane-informatiesysteem vindt plaats overeenkomstig de wetten, regelingen en procedures van de gegevensverstrekkende lidstaat, tenzij het onderhavige besluit stringentere bepalingen bevat.

2.   Het gebruik van gegevens die zijn verkregen uit het douane-informatiesysteem, met inbegrip van het uitvoeren van een actie als bedoeld in artikel 5, lid 1, die door de gegevensverstrekkende lidstaat is voorgesteld, vindt plaats overeenkomstig de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat waar die gegevens worden gebruikt, tenzij het onderhavige besluit stringentere bepalingen bevat.

Artikel 10

1.   Elk van de lidstaten wijst een bevoegde douaneadministratie aan die de nationale verantwoordelijkheid draagt voor het douane-informatiesysteem.

2.   De in lid 1 genoemde administratie is verantwoordelijk voor de juiste werking van het douane-informatiesysteem binnen de lidstaat en neemt de nodige maatregelen om te voldoen aan dit besluit.

3.   De lidstaten delen elkaar mede welke de in lid 1 genoemde administratie is.

Artikel 11

1.   Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk IX van dit besluit heeft de Europese Politiedienst (Europol) binnen de grenzen van zijn mandaat het recht om overeenkomstig de leden 2, 3, 4, 5 en 6 de in het douane-informatiesysteem ingevoerde gegevens op te vragen, deze rechtstreeks te raadplegen en gegevens aan het systeem toe te voegen.

2.   Indien Europol bij een bevraging van het douane-informatiesysteem een signalering aantreft, stelt Europol de signalerende lidstaat daarvan in kennis via de kanalen die daartoe zijn aangewezen in Besluit … van de Raad tot oprichting van de Europese Politiedienst (Europol), hierna „Europol-Besluit” (4) genoemd.

3.   Door een bevraging van het douane-informatiesysteem verkregen informatie mag alleen worden gebruikt indien de lidstaat die de gegevens in het systeem heeft ingevoerd daarvoor toestemming geeft. Indien deze lidstaat het gebruik van deze informatie toestaat, wordt de verwerking daarvan beheerst door het Europol-Besluit. Europol mag die informatie alleen met de toestemming van de lidstaat die de gegevens in het systeem heeft ingevoerd aan andere landen en organen meedelen.

4.   Europol kan de betrokken lidstaten om andere inlichtingen verzoeken met inachtneming van het Europol-Besluit.

5.   Onverminderd de leden 3 en 4, is het Europol niet toegelaten delen van het douane-informatiesysteem waartoe hij toegang heeft, te verbinden met een computersysteem dat bestemd is voor het verzamelen en verwerken van door of bij Europol gebruikte gegevens, noch mag Europol de in eerstgenoemd systeem opgenomen gegevens naar een dergelijk systeem overdragen of enig deel van het douane-informatiesysteem downloaden of anderszins kopiëren.

Europol beperkt de toegang tot in het douane-informatiesysteem opgenomen gegevens tot personeel van Europol waaraan specifiek toestemming daarvoor is verleend.

Europol machtigt de overeenkomstig artikel 34 van het Europol-Besluit opgerichte Gemeenschappelijke controle-autoriteit om toe te zien op de activiteiten van Europol bij de uitoefening van zijn recht op toegang tot de in het douanesysteem ingevoerde gegevens en de raadpleging daarvan.

Artikel 12

1.   Onverminderd hoofdstuk IX hebben de nationale leden van de Europese eenheid voor justitiële samenwerking (Eurojust) en hun assistenten binnen de grenzen van hun mandaat het recht om overeenkomstig de leden 2, 3, 4,5 en 6 de in het douane-informatiesysteem ingevoerde gegevens op te vragen en deze te raadplegen.

2.   Indien een nationaal lid van Eurojust bij een bevraging van het douane-informatiesysteem een signalering aantreft, stelt dat lid de signalerende lidstaat daarvan in kennis. Uit deze bevraging verkregen informatie kan slechts met toestemming van de signalerende lidstaat aan andere landen en organen worden medegedeeld.

3.   Niets in dit artikel mag worden uitgelegd als afbreuk doende aan hetgeen in Besluit 2002/187/JBZ van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken (5) is bepaald inzake gegevensbescherming en de aansprakelijkheid voor ongeoorloofde of incorrecte verwerking van deze gegevens door de nationale leden van Eurojust of hun assistenten, dan wel aan de bevoegdheden van het krachtens voornoemd besluit opgerichte gemeenschappelijk controleorgaan.

4.   De delen van het douane-informatiesysteem waartoe de nationale leden of hun assistenten toegang hebben, mogen niet worden verbonden met een computersysteem dat bestemd is voor het verzamelen en verwerken van de door of bij Eurojust gebruikte gegevens, en er mogen geen gegevens uit eerstgenoemd systeem naar het tweede worden overgedragen, noch mogen delen van het douane-informatiesysteem worden gedownload.

5.   De toegang tot de in het douane-informatiesysteem opgenomen gegevens wordt beperkt tot de nationale leden en hun assistenten, en strekt zich niet uit tot het personeel van Eurojust.

HOOFDSTUK IV

WIJZIGING VAN GEGEVENS

Artikel 13

1.   Uitsluitend de gegevensverstrekkende lidstaat of Europol heeft het recht gegevens die hij in het douane-informatiesysteem heeft ingevoerd, te wijzigen, aan te vullen, te verbeteren of te verwijderen.

2.   Indien een gegevensverstrekkende lidstaat of Europol opmerkt of erop wordt gewezen dat de door hem ingevoerde gegevens feitelijk onjuist zijn, of in strijd met het onderhavige besluit zijn ingevoerd of opgeslagen, dan dient hij deze gegevens, naar gelang van het geval, te wijzigen, aan te vullen, te verbeteren of te verwijderen, en de andere lidstaten en Europol hiervan in kennis te stellen.

3.   Indien een der lidstaten of Europol aanwijzingen heeft dat een gegeven feitelijk onjuist is, of in strijd met dit besluit in het douane-informatiesysteem is ingevoerd of opgeslagen, stelt hij de gegevensverstrekkende lidstaat of Europol hiervan zo spoedig mogelijk in kennis. De aldus in kennis gestelde partij controleert dat gegeven en zorgt, voor zover noodzakelijk, onverwijld voor verbetering of verwijdering van dat gegeven. De gegevensverstrekkende lidstaat of Europol stelt de andere lidstaten en Europol in kennis van elke uitgevoerde verbetering of verwijdering.

4.   Wanneer een lidstaat of Europol bij het invoeren van gegevens in het douane-informatiesysteem opmerkt dat zijn signalering wat betreft inhoud of voorgestelde actie in strijd is met een eerdere signalering, stelt hij de lidstaat, dan wel Europol, die de eerdere signalering in het systeem heeft ingevoerd, onmiddellijk hiervan in kennis. De twee lidstaten dan wel de lidstaat en Europol trachten dan het probleem op te lossen. Wanneer geen overeenstemming wordt bereikt, blijft de eerste signalering behouden; die delen van de nieuwe signalering die er niet mee in strijd zijn, worden echter in het systeem ingevoerd.

5.   Onder voorbehoud van het bepaalde in dit besluit verbinden de lidstaten en Europol zich er onderling toe de onherroepelijke beslissingen ten uitvoer te leggen die in een lidstaat door een rechtbank, of een andere bevoegde autoriteit van die lidstaat, worden genomen over het wijzigen, aanvullen, verbeteren of verwijderen van gegevens van het douane-informatiesysteem. Ingeval zulke beslissingen van rechtbanken of andere bevoegde autoriteiten in onderscheiden lidstaten, met inbegrip van beslissingen als bedoeld in artikel 22, lid 4, met betrekking tot verbetering of verwijdering, onderling strijdig zijn, verwijdert de lidstaat, dan wel Europol, die de desbetreffende gegevens heeft ingevoerd, deze uit het systeem.

HOOFDSTUK V

BEWAREN VAN GEGEVENS

Artikel 14

1.   Gegevens die in het douane-informatiesysteem zijn ingevoerd worden niet langer bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij waren ingevoerd. De noodzaak deze gegevens te bewaren wordt ten minste jaarlijks getoetst door de gegevensverstrekkende lidstaat dan wel door Europol indien deze instantie ze heeft ingevoerd.

2.   De gegevensverstrekkende lidstaat dan wel, indien deze instantie de gegevens heeft ingevoerd, Europol, kan vóór het verstrijken van de toetsingstermijn besluiten om gegevens te bewaren tot de volgende toetsing, indien dit noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij waren ingevoerd. Onverminderd het bepaalde in artikel 22 worden de gegevens, indien niet wordt besloten deze te bewaren, automatisch verplaatst naar dat deel van het douane-informatiesysteem dat beperkt toegankelijk is in overeenstemming met het bepaalde in lid 4 van onderhavig artikel.

3.   De gegevensverstrekkende lidstaat, dan wel Europol indien deze instantie de gegevens heeft ingevoerd, wordt vanuit het douane-informatiesysteem één maand van tevoren automatisch in kennis gesteld van een geprogrammeerde verplaatsing van gegevens binnen het douane-informatiesysteem overeenkomstig lid 2.

4.   Gegevens die overeenkomstig lid 2 zijn verplaatst, blijven nog één jaar in het douane-informatiesysteem aanwezig, maar zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 22, uitsluitend toegankelijk voor een vertegenwoordiger van het comité als bedoeld in artikel 23 en voor de controleautoriteiten als bedoeld in artikel 24, lid 1, en artikel 25, lid 1. In die periode mogen dezen de gegevens alleen raadplegen om de juistheid en de rechtmatigheid ervan te controleren; na die periode moeten de gegevens uit het systeem worden verwijderd.

HOOFDSTUK VI

VORMING VAN EEN REFERENTIEBESTAND VAN ONDERZOEKSDOSSIERS OP DOUANEGEBIED

Artikel 15

1.   Het douane-informatiesysteem omvat naast de in artikel 3 bedoelde gegevens, ook de gegevens bedoeld in dit hoofdstuk, die zijn opgenomen in een afzonderlijk bestand, hierna te noemen het „referentiebestand van onderzoeksdossiers”. Onverminderd het in dit hoofdstuk en in de hoofdstukken VII en VIII bepaalde zijn de bepalingen van dit besluit ook van toepassing op het referentiebestand van onderzoeksdossiers.

2.   Het referentiebestand van onderzoeksdossiers heeft tot doel de ingevolge artikel 7 aangewezen nationale autoriteiten van een lidstaat die bevoegd zijn voor onderzoek op douanegebied, en die een onderzoek starten of hebben gestart naar één of meer personen of bedrijven, in staat te stellen na te gaan welke bevoegde autoriteiten van andere lidstaten onderzoek verrichten of verricht hebben naar die personen of bedrijven, teneinde door informatie over het bestaan van onderzoeksdossiers de in artikel 1, lid 2, genoemde doelen te bereiken.

3.   Ten behoeve van het referentiebestand van onderzoeksdossiers doet iedere lidstaat aan de andere lidstaten en aan het in artikel 23 bedoelde comité een lijst toekomen van ernstige overtredingen van zijn nationale wetten.

Die lijst omvat alleen ernstige overtredingen die worden bestraft:

a)

met een maximale vrijheidsstraf of maatregel welke vrijheidsbeneming meebrengt van ten minste twaalf maanden, of

b)

met een boete van ten minste 15 000 EUR.

4.   Indien de lidstaat die het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied raadpleegt, nadere gegevens nodig heeft over een opgenomen dossier betreffende een persoon of een bedrijf, vraagt hij op basis van de vigerende instrumenten voor wederzijdse bijstand, de gegevensverstrekkende lidstaat om bijstand.

HOOFDSTUK VII

WERKING EN GEBRUIK VAN HET REFERENTIEBESTAND VAN ONDERZOEKSDOSSIERS OP DOUANEGEBIED

Artikel 16

1.   De bevoegde autoriteiten voeren teneinde de in artikel 15, lid 2, genoemde doeleinden te bereiken, in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied gegevens uit onderzoeksdossiers in. Deze gegevens omvatten uitsluitend de volgende categorieën:

a)

een persoon of een bedrijf waarnaar door een bevoegde autoriteit van een lidstaat onderzoek wordt of is verricht, en:

i)

er volgens het nationale recht van de betrokken lidstaat, van verdacht wordt een ernstige overtreding van nationale wetten te begaan of te hebben begaan, of daaraan deel te nemen of te hebben deelgenomen, of

ii)

ten aanzien van wie of ten aanzien waarvan een dergelijke overtreding is vastgesteld, of

iii)

aan wie of waaraan een administratieve of strafrechtelijke sanctie voor een dergelijke overtreding is opgelegd;

b)

het gebied waarop het onderzoeksdossier betrekking heeft;

c)

naam, nationaliteit en contactadres van de autoriteit van de lidstaat die het dossier behandelt, en het registratienummer van het dossier.

De onder a), b) en c) bedoelde gegevens worden voor elke persoon of elk bedrijf afzonderlijk in een gegevensrubriek ingevoerd. Koppeling van gegevensrubrieken is niet toegestaan.

2.   De in lid 1, onder a), bedoelde persoonsgegevens omvatten uitsluitend het volgende:

a)

voor personen: naam, meisjesnaam, voornamen, vroegere familienamen en bijnamen, geboortedatum en -plaats, nationaliteit, geslacht en adres;

b)

voor bedrijven: de handelsnaam, de in het handelsverkeer gebruikte handelsnaam, de zetel van de onderneming, het BTW-nummer, het identificatienummer voor de accijnsrechten, en het adres.

3.   De gegevens worden overeenkomstig artikel 19 voor een beperkte duur opgenomen.

Artikel 17

Een lidstaat is in specifieke gevallen niet verplicht de in artikel 16 bedoelde gegevens in te voeren, indien en zolang dat schade berokkent aan de openbare orde of andere wezenlijke belangen, met name op het gebied van gegevensbescherming van de betrokken lidstaat.

Artikel 18

1.   De invoering van gegevens in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied en de raadpleging daarvan is voorbehouden aan de in artikel 15, lid 2, genoemde autoriteiten.

2.   Elke raadpleging van het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied bestrijkt de volgende persoonsgegevens:

a)

voor personen: voornaam en/of naam en/of meisjesnaam en/of vroegere familienamen en/of bijnamen en/of geboortedatum;

b)

voor bedrijven: de handelsnaam en/of de in het handelsverkeer gebruikte handelsnaam en/of het BTW-nummer en/of het identificatienummer voor de accijnsrechten en/of en het adres.

HOOFDSTUK VIII

BEWARING IN HET REFERENTIEBESTAND VAN ONDERZOEKSDOSSIERS OP DOUANEGEBIED

Artikel 19

1.   De bewaartermijnen worden bepaald overeenkomstig de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat die de gegevens invoert. De volgende termijnen, die ingaan op de datum waarop de gegevens in het onderzoeksdossier zijn opgenomen, mogen evenwel in geen geval overschreden worden:

a)

gegevens over lopende onderzoeksdossiers worden niet langer dan drie jaar bewaard, als er binnen die termijn geen overtreding geconstateerd is. De gegevens worden eerder verwijderd als er een jaar verstreken is sedert de laatste onderzoekshandeling;

b)

gegevens over onderzoeksdossiers die de vaststelling van een overtreding behelzen, maar die nog niet geleid hebben tot een veroordeling of een boete, worden niet langer dan zes jaar bewaard;

c)

gegevens over onderzoeksdossiers die tot een veroordeling of een boete geleid hebben, worden niet langer dan tien jaar bewaard.

2.   In elk stadium van een onderzoek als bedoeld in lid 1, onder a), b) en c), worden, zodra de persoon of het bedrijf die/dat onder artikel 16 valt, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de gegevensverstrekkende lidstaat van het onderzoek is uitgesloten, de gegevens over de betrokken persoon of het betrokken bedrijf onmiddellijk gewist.

3.   Gegevens worden automatisch gewist uit het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied vanaf de datum waarop de bewaartermijn als bepaald in lid 1wordt overschreden.

HOOFDSTUK IX

BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

Artikel 20

1.   Elke lidstaat die voornemens is om persoonsgegevens te ontvangen uit of in te voeren in het douane-informatiesysteem, neemt uiterlijk op … (6) de nodige bepalingen aan ter verwezenlijking van een niveau van bescherming van persoonsgegevens dat ten minste gelijk is aan het niveau dat voortvloeit uit de beginselen van het Verdrag van Straatsburg van 1981.

2.   Een lidstaat mag alleen dan persoonsgegevens ontvangen uit of invoeren in het douane-informatiesysteem wanneer de maatregelen ter bescherming van dergelijke gegevens, als bedoeld in lid 1, op het grondgebied van die lidstaat van kracht zijn geworden. De lidstaat dient tevens, in overeenstemming met artikel 24, vooraf een nationale controleautoriteit of -autoriteiten te hebben aangewezen.

3.   Teneinde de juiste toepassing van de in dit besluit vervatte bepalingen ter bescherming van persoonsgegevens te garanderen, wordt het douane-informatiesysteem in elk der lidstaten beschouwd als een nationaal gegevensbestand dat is onderworpen aan de in lid 1 bedoelde nationale bepalingen en de eventuele stringentere bepalingen van dit besluit.

Artikel 21

1.   Onder voorbehoud van artikel 8, lid 1, draagt elke lidstaat er zorg voor dat het volgens zijn wetten, regelingen en procedures niet is toegestaan om persoonsgegevens uit het douane-informatiesysteem te gebruiken voor andere dan de in artikel 1, lid 2, omschreven doelen.

2.   Gegevens mogen slechts voor technische doeleinden worden gekopieerd, voor zover dit noodzakelijk is voor directe bevraging door de autoriteiten als bedoeld in artikel 7.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 8, lid 1, mogen gegevens die door andere lidstaten in het douane-informatiesysteem zijn ingevoerd, hieruit niet naar andere nationale databestanden worden gekopieerd behalve naar systemen voor risicobeheer die gebruikt worden om nationale douanecontroles te sturen of naar een systeem voor operationele analyse dat gebruikt wordt om acties te coördineren.

4.   In de twee in lid 3 genoemde uitzonderingsgevallen zijn alleen door de nationale autoriteiten van de lidstaten aangewezen analisten gemachtigd de uit het douane-informatiesysteem afkomstige persoonsgegevens te verwerken, mits dit gebeurt in het kader van een systeem voor risicobeheer dat gebruikt wordt om nationale douanecontroles te sturen, of in het kader van een systeem voor operationele analyse dat gebruikt wordt om acties te coördineren.

5.   Iedere lidstaat zendt de overige lidstaten en het in artikel 23 bedoelde comité een lijst toe van de diensten voor risicobeheer waaronder de analisten ressorteren die op grond van lid 3 van onderhavig artikel gemachtigd zijn tot het kopiëren en verwerken van de in het douane-informatiesysteem ingevoerde persoonsgegevens.

6.   De lijst van de in lid 4 bedoelde nationale autoriteiten wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

7.   Persoonsgegevens die uit het douane-informatiesysteem zijn gekopieerd, mogen slechts bewaard worden gedurende de tijd die nodig is voor het bereiken van het doel waarvoor zij waren gekopieerd. De noodzaak deze gegevens te bewaren wordt ten minste jaarlijks getoetst door de partner in het douane-informatiesysteem die deze gegevens heeft gekopieerd. De opslagtermijn is niet langer dan tien jaar. Persoonsgegevens die niet noodzakelijk zijn voor analysedoeleinden, worden onmiddellijk gewist of anoniem gemaakt.

Artikel 22

1.   De rechten van personen met betrekking tot de persoonsgegevens in het douane-informatiesysteem, in het bijzonder het recht van kennisneming, worden uitgeoefend in overeenstemming met de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat waarin op deze rechten een beroep wordt gedaan.

Voor zover aldus bepaald in de wetten, regelingen en procedures van de betrokken lidstaat, besluit de in artikel 23 bedoelde nationale controleautoriteit of gegevens zullen worden meegedeeld en welke procedures daarvoor moeten worden gevolgd.

Een lidstaat die de betrokken gegevens niet heeft verstrekt, mag pas gegevens mededelen nadat hij de gegevensverstrekkende lidstaat gelegenheid heeft gegeven een standpunt in te nemen.

2.   Een lidstaat tot welke een verzoek om kennisneming van persoonsgegevens wordt gericht, wijst dit verzoek af indien de kennisneming de uitvoering kan schaden van de juridische taak genoemd in de signalering op grond van artikel 5, lid 1, dan wel met het doel de rechten en vrijheden van anderen te beschermen. Kennisneming wordt in ieder geval geweigerd tijdens de periode van onopvallende controles of melding van waarneming, evenals tijdens de periode gedurende welke de operationele analyse van de gegevens of het administratieve of strafrechtelijke onderzoek loopt.

3.   In elke lidstaat kan een persoon, in overeenstemming met de wetten, regelingen en procedures van die lidstaat, persoonsgegevens die op hemzelf betrekking hebben, doen verbeteren of verwijderen, indien die gegevens feitelijk onjuist zijn of indien zij in het douane-informatiesysteem werden ingevoerd of zijn opgeslagen in strijd met het doel als omschreven in artikel 1, lid 2, van dit besluit of met het bepaalde in artikel 5 van het Verdrag van Straatsburg van 1981.

4.   Op het grondgebied van elke lidstaat kan iedere persoon, in overeenstemming met de wetten, regelingen en procedures van die lidstaat, bij de rechtbanken of bij de autoriteit die krachtens de wetten, regelingen en procedures van die lidstaat bevoegd is, een rechtsvordering instellen of in voorkomend geval een klacht indienen in verband met persoonsgegevens in het douane-informatiesysteem die op hemzelf betrekking hebben, teneinde:

a)

feitelijk onjuiste persoonsgegevens te doen verbeteren of verwijderen;

b)

persoonsgegevens die in strijd met dit besluit in het douane-informatiesysteem zijn ingevoerd of opgeslagen, te doen verbeteren of verwijderen;

c)

kennisneming van persoonsgegevens te verkrijgen;

d)

schadevergoeding te verkrijgen op grond van artikel 28, lid 2.

De betrokken lidstaten verbinden zich er onderling toe om onherroepelijke beslissingen van een rechtbank of een andere bevoegde autoriteit met betrekking tot a), b) en c) van dit lid ten uitvoer te leggen.

5.   Het feit dat in dit artikel en in artikel 13, lid 5, sprake is van een „onherroepelijke beslissing” houdt niet in dat een lidstaat verplicht is om beroep aan te tekenen tegen een beslissing van een rechtbank of een andere bevoegde autoriteit.

HOOFDSTUK X

INSTITUTIONELE STRUCTUUR

Artikel 23

1.   Er wordt een comité ingesteld, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de douaneadministraties van de lidstaten. Het comité neemt zijn besluiten met eenparigheid van stemmen voor wat lid 2, eerste streepje, betreft, en met een meerderheid van twee derde voor wat lid 2, tweede streepje, betreft. Het stelt met eenparigheid van stemmen zijn reglement van orde vast.

2.   Het comité is verantwoordelijk voor:

a)

de tenuitvoerlegging en de juiste toepassing van dit besluit, onverminderd de bevoegdheden van de in artikel 24, lid 1, en artikel 25, lid 1, bedoelde autoriteiten;

b)

de juiste werking van het douane-informatiesysteem wat de technische en operationele aspecten betreft. Het comité doet al het nodige om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 14 en 26 genoemde maatregelen met betrekking tot het douane-informatiesysteem juist worden toegepast. Voor de toepassing van dit lid kan het rechtstreeks toegang krijgen tot en gebruik maken van gegevens uit het douane-informatiesysteem.

3.   Overeenkomstig titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie brengt het comité jaarlijks verslag uit aan de Raad over de doeltreffendheid en de goede werking van het douane-informatiesysteem en doet, voor zover noodzakelijk, aanbevelingen daaromtrent.

4.   De Commissie wordt bij de werkzaamheden van het comité betrokken.

HOOFDSTUK XI

TOEZICHT OP DE BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS

Artikel 24

1.   Elke lidstaat belast een nationale controleautoriteit of -autoriteiten, verantwoordelijk voor de bescherming van persoonsgegevens, met het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op dergelijke gegevens in het douane-informatiesysteem.

De controleautoriteiten dienen, in overeenstemming met hun respectieve nationale wetgeving, op onafhankelijke wijze toezicht uit te oefenen en controles te verrichten teneinde te garanderen dat de verwerking en het gebruik van de in het douane-informatiesysteem opgenomen gegevens de rechten van de betrokkene niet schenden. Voor dit doel hebben de controleautoriteiten toegang tot het douane-informatiesysteem.

2.   Een ieder kan elke nationale controleautoriteit verzoeken persoonsgegevens in het douane-informatiesysteem die op hemzelf betrekking hebben en het gebruik dat van deze gegevens is of wordt gemaakt, te controleren. Dit recht wordt uitgeoefend overeenkomstig de wetten, regelingen en procedures van de lidstaat waar het verzoek is ingediend. Wanneer de gegevens door een andere lidstaat zijn ingevoerd, geschiedt de controle in nauw overleg met de nationale controleautoriteit van die lidstaat.

Artikel 25

1.   Er wordt een gemeenschappelijke controleautoriteit opgericht Deze bestaat uit twee vertegenwoordigers van elke lidstaat, die afkomstig zijn van de onafhankelijke nationale controleautoriteit of -autoriteiten van die lidstaat.

2.   De gemeenschappelijke controleautoriteit vervult haar taak in overeenstemming met het bepaalde in dit besluit en in het Verdrag van Straatsburg van 1981, daarbij rekening houdend met Aanbeveling R (87) 15.

3.   De gemeenschappelijke controleautoriteit is bevoegd om toezicht te houden op het functioneren van het douane-informatiesysteem, een onderzoek in te stellen naar toepassings- of interpretatiemoeilijkheden die zich kunnen voordoen bij het functioneren van het systeem en naar mogelijke problemen in verband met de uitoefening van het onafhankelijke toezicht door de nationale controleautoriteiten van de lidstaten, of bij de uitoefening van rechten van kennisneming door personen, alsmede voorstellen te formuleren teneinde tot gezamenlijke oplossingen voor problemen te komen.

4.   Voor de vervulling van haar taken heeft de gemeenschappelijke controleautoriteit toegang tot het douane-informatiesysteem.

5.   De gemeenschappelijke controleautoriteit rapporteert aan de autoriteiten waaraan de nationale controleautoriteiten rapporteren.

HOOFDSTUK XII

BEVEILIGING VAN HET DOUANE-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 26

1.   Alle noodzakelijke administratieve maatregelen ter handhaving van de beveiliging worden genomen:

a)

door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor wat betreft de terminals van het douane-informatiesysteem in hun respectieve staten;

b)

door het comité als bedoeld in artikel 23 voor wat betreft het douane-informatiesysteem en de terminals op dezelfde locatie als het systeem die voor technische doeleinden en voor de krachtens lid 3 van onderhavig artikel vereiste controles worden gebruikt.

2.   In het bijzonder treffen de bevoegde autoriteiten en het comité als bedoeld in artikel 23 maatregelen:

a)

om te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de apparatuur die wordt gebruikt voor de verwerking van gegevens;

b)

om te voorkomen dat gegevens en gegevensdragers door onbevoegden worden gelezen, gekopieerd, veranderd of verwijderd;

c)

om te voorkomen dat op ongeoorloofde wijze gegevens worden ingevoerd en dat gegevens op ongeoorloofde wijze worden geraadpleegd, gewijzigd of gewist;

d)

om te voorkomen dat onbevoegden zich door middel van datatransmissieapparatuur toegang verschaffen tot gegevens in het douane-informatiesysteem;

e)

om te waarborgen dat, met betrekking tot het gebruik van het douane-informatiesysteem, bevoegde personen uitsluitend recht van toegang hebben tot gegevens die binnen hun bevoegdheid vallen;

f)

om te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke autoriteiten gegevens mogen worden verzonden door middel van datatransmissieapparatuur;

g)

om te waarborgen dat achteraf kan worden nagegaan en vastgesteld welke gegevens wanneer en door wie in het douane-informatiesysteem zijn ingevoerd en dat toezicht kan worden gehouden op de bevragingen;

h)

om te voorkomen dat op ongeoorloofde wijze gegevens worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of gewist tijdens het verzenden van gegevens en het transport van gegevensdragers.

3.   Het comité als bedoeld in artikel 23 houdt toezicht op de bevragingen van het douane-informatiesysteem teneinde te controleren of deze bevragingen op geoorloofde wijze en door bevoegde gebruikers zijn verricht. Ten minste 1 % van alle bevragingen wordt gecontroleerd. Van deze bevragingen en deze controles wordt in het systeem een overzicht bijgehouden, dat uitsluitend bestemd is voor de controles door het in artikel 23 bedoelde comité en door de controleautoriteiten als bedoeld in de artikelen 24 en 25. Het overzicht wordt na zes maanden verwijderd.

Artikel 27

De in artikel 10, lid 1, genoemde bevoegde douaneadministratie is verantwoordelijk voor de in artikel 26 beschreven beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de terminals op het grondgebied van de betrokken lidstaat, de toetsing als bedoeld in artikel 14, leden 1 en 2, en artikel 18, en voorts voor de juiste uitvoering van dit besluit voor zover noodzakelijk uit hoofde van de wetten, regelingen en procedures van deze lidstaat.

HOOFDSTUK XIII

VERANTWOORDELIJKHEID EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 28

1.   Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de juistheid, actualiteit en rechtmatigheid van de gegevens die hij in het douane-informatiesysteem heeft ingevoerd. Elke lidstaat is ook verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde in artikel 5 van het Verdrag van Straatsburg van 1981.

2.   Elke lidstaat is, in overeenstemming met zijn wetten, regelingen en procedures, aansprakelijk voor de schade die een persoon door het gebruik van het douane-informatiesysteem in de betrokken lidstaat lijdt. Dit is eveneens het geval wanneer de schade werd veroorzaakt doordat de gegevensverstrekkende lidstaat in het systeem onjuiste gegevens, dan wel gegevens in strijd met dit besluit, heeft ingevoerd.

3.   Indien de lidstaat tegen welke een rechtsvordering wordt ingesteld in verband met onjuiste gegevens, niet de lidstaat is die de gegevens heeft verstrekt, trachten de betrokken lidstaten overeenstemming te bereiken over de vraag of de gegevensverstrekkende lidstaat al dan niet een deel van de betaalde schadevergoeding aan de andere lidstaat dient terug te betalen. De aldus overeengekomen bedragen worden op verzoek terugbetaald.

Artikel 29

1.   De algemene begroting van de Europese Gemeenschappen draagt de kosten voor de aanschaf, bestudering, ontwikkeling en onderhoud van de centrale informatica-infrastructuur (de hardware), de software en de gespecialiseerde netwerkverbindingen, en voor de ermee verbonden diensten voor productie, ondersteuning en opleiding die onontbeerlijk zijn voor de goede werking van het douane-informatiesysteem ten behoeve van de uitvoering van de communautaire douane- en landbouwwetgeving en voor het gebruik van het douane-informatiesysteem door de lidstaten op hun grondgebied.

2.   De overige kosten voor de uitvoering van dit besluit komen ten laste van de lidstaten. Het aandeel van elke lidstaat wordt vastgesteld in overeenstemming met het aandeel van zijn bruto nationaal product in de som van de bruto nationale producten van de lidstaten voor het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de kosten worden gemaakt.

Voor de toepassing van dit lid betekent de term „bruto nationaal product” het bruto nationaal product als vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal product tegen marktprijzen (7), of een communautair instrument tot wijziging of vervanging daarvan.

HOOFDSTUK XIV

UITVOERING EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 30

De informatie die overeenkomstig dit besluit wordt verstrekt, wordt rechtstreeks uitgewisseld tussen de autoriteiten van de lidstaten.

Artikel 31

De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale recht uiterlijk … (6) met dit besluit in overeenstemming is.

Artikel 32

Dit besluit vervangt met ingang van … (6) de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van informatica voor douanedoeleinden, het Protocol van 12 maart 1999 betreffende het toepassingsgebied van het witwassen van opbrengsten in de overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied, alsmede betreffende de opneming van het registratienummer van het vervoermiddel in de overeenkomst (8) (hierna „protocol betreffende het toepassingsgebied van het witwassen van opbrengsten” genoemd) en het Protocol van 8 mei 2003 vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied (9) (hierna „protocol betreffende de oprichting van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied” genoemd).

Artikel 33

Tenzij in dit besluit anders bepaald worden met ingang van … (6) de maatregelen met het oog op de toepassing van de Overeenkomst met betrekking tot de toepassing van informatica voor douaneoeleinden en de protocollen betreffende het toepassingsgebied van het witwassen van opbrengsten en betreffende de oprichting van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, ingetrokken.

Artikel 34

Geschillen tussen lidstaten over de uitlegging of de toepassing van dit besluit worden, met het oog op een oplossing, in een eerste fase in de Raad besproken volgens de procedure van titel VI van het Verdrag.

Indien binnen zes maanden geen oplossing is gevonden, kan de zaak door een bij het geschil betrokken partij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen worden voorgelegd.

Artikel 35

1.   Dit besluit wordt van kracht op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Het is van toepassing met ingang van …

Gedaan te

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  Advies uitgebracht op … (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 48.

(3)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 33.

(4)  PB …

(5)  PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1.

(6)  Toepassingsdatum van dit besluit.

(7)  PB L 49 van 21.2.1989, blz. 26.

(8)  PB C 91 van 31.3.1999, blz. 2.

(9)  PB C 139 van 13.6.2003, blz. 2.


Top