EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0531

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 682/2007 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand

/* COM/2008/0531 def. */

52008PC0271

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 682/2007 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand /* COM/2008/0531 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 28.8.2008

COM(2008) 531 definitief

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 682/2007 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Dit voorstel betreft de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ("de basisverordening")[1] in het kader van de procedure betreffende de invoer van bepaalde suikermais van oorsprong uit Thailand. |

120 | Algemene context Dit voorstel past in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen van de basisverordening. |

139 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Verordening (EG) nr. 682/2007 van de Raad[2] tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand. |

141 | Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU Niet van toepassing. |

2) RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

219 | De betrokken onderneming en de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn in kennis gesteld van de bevindingen van het onderzoek en zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen in te dienen. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening. De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld. |

3) JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Bij Verordening (EG) nr. 682/2007 heeft de Raad een definitief antidumpingrecht op bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand ingesteld. Tijdens het onderzoek dat tot instelling van de maatregelen leidde, werd gezien het grote aantal producenten/exporteurs van het betrokken product in Thailand, gebruikgemaakt van een steekproef. 16 ondernemingen hebben een verzoek ingediend om deel uit te maken van de steekproef; vier zijn geselecteerd. Een van de 12 niet voor de steekproef geselecteerde ondernemingen, Kuiburi, heeft desalniettemin de vragenlijst beantwoord, aangezien zij wilde dat voor haar een individuele dumpingmarge werd vastgesteld. De onderneming is niet individueel onderzocht en na vaststelling van de definitieve maatregelen heeft zij een verzoek bij het Gerecht van eerste aanleg ingediend. Ingevolge het verzoek van Kuiburi bij het Gerecht van eerste aanleg heeft de Commissie besloten het onderzoek te heropenen om een individuele dumpingmarge voor Kuiburi vast te stellen. Het bijgevoegde voorstel is het resultaat van die heropening. Daarom wordt voorgesteld dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan bijgevoegd voorstel voor een verordening waarbij de individuele dumpingmarge voor Kuiburi wordt vastgesteld. Deze verordening wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |

310 | Rechtsgrondslag Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ("de basisverordening"). |

329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: |

331 | Verordening (EG) nr. 682/2007 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand laat geen ruimte voor nationale besluitvorming. |

332 | Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, ondernemingen en burgers zoveel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: verordening. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: de basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden. |

4) GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 682/2007 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap ("de basisverordening")[3], en met name op artikel 9,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. GELDENDE MAATREGELEN

(1) Bij Verordening (EG) nr. 682/2007[4] (de "definitieve verordening") heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde bereide of verduurzaamde suikermais in korrels van oorsprong uit Thailand ("het betrokken product"), gewoonlijk ingedeeld onder de GN-codes ex 2001 90 30 en ex 2005 80 00. Gezien het grote aantal medewerkende partijen werd tijdens het onderzoek dat tot instelling van de maatregelen leidde een steekproef van Thaise producenten/exporteurs geselecteerd.

(2) De in de steekproef opgenomen ondernemingen kregen een individueel antidumpingrecht toegekend dat tijdens het onderzoek was vastgesteld. Een voor het gehele land geldend recht van 12,9%, gebaseerd op de gewogen gemiddelde dumpingmarge van de in de steekproef opgenomen partijen, werd voor alle andere ondernemingen ingesteld.

B. HUIDIG ONDERZOEK

(3) Na de instelling van de definitieve maatregelen voor de invoer van suikermais van oorsprong uit Thailand heeft Kuiburi Fruit Canning Co., Limited ("Kuiburi" of "de onderneming"), een producent/exporteur die niet voor de steekproef was geselecteerd maar de Commissie een volledig ingevulde vragenlijst had verstrekt en om een individueel onderzoek had gevraagd, op 30 augustus 2007 een verzoek bij het Gerecht van eerste aanleg ingediend. In dat verzoek voerde de onderneming aan dat haar een individueel onderzoek moest worden toegestaan.

(4) Onverminderd het standpunt van de communautaire instellingen indien de indiener van het verzoek doorgaat met deze zaak, heeft de Commissie op eigen initiatief besloten tot gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek[5]. De heropening was beperkt tot het onderzoek naar dumping door Kuibur.

(5) De Commissie stelde Kuiburi, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de bedrijfstak van de Gemeenschap officieel in kennis van de gedeeltelijke heropening van het onderzoek. Alle belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en te worden gehoord.

(6) De Commissie heeft de door Kuiburi verstrekte gegevens die zij voor de vaststelling van dumping nodig had, gecontroleerd en bij de onderneming een controle ter plaatse verricht.

(7) Zoals aangegeven in de definitieve verordening had het onderzoek naar dumping betrekking op de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 ("het onderzoektijdvak" of "OT").

C. BEVINDINGEN

1. Dumping

(8) De voor de berekening van de dumping gebruikte methode was dezelfde als die welke voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen werd toegepast; deze werd beschreven in de overwegingen 21 t/m 36 van Verordening (EG) nr. 1888/2006[6] (de "voorlopige verordening") en bevestigd in de definitieve verordening.

Normale waarde

(9) Om de normale waarde vast te stellen, werd door de Commissie eerst nagegaan of de totale verkoop van het soortgelijke product op de binnenlandse markt representatief was voor de totale uitvoer van de onderneming naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, eerste zin, van de basisverordening wordt de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product als representatief beschouwd, als het volume van de binnenlandse verkoop van de onderneming meer bedraagt dan 5% van haar totale uitvoer naar de Gemeenschap.

(10) Er werd geconstateerd dat het soortgelijke product helemaal niet op de binnenlandse markt werd verkocht. Daarom moest de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening door berekening worden vastgesteld. De normale waarde werd berekend door de productiekosten van elke naar de Gemeenschap uitgevoerde productsoort, waar nodig gecorrigeerd, te vermeerderen met een redelijk bedrag voor VAA-kosten en winst. Zoals bij het oorspronkelijke onderzoek, werd besloten om de VAA-kosten en winst niet vast te stellen op grond van artikel 2, lid 6, onder a), van de basisverordening, aangezien in de steekproef slechts één onderneming was opgenomen met een representatieve binnenlandse verkoop van het soortgelijke product. Daarom werden, zoals ook het geval was in het oorspronkelijke onderzoek, de VAA-kosten en de winst bepaald overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), aangezien Kuiburi in het kader van normale handelstransacties een representatieve verkoop had van dezelfde algemene categorie producten.

(11) De opgegeven productie- en VAA-kosten bleken onderschat te zijn en werden gecorrigeerd voordat zij voor de berekening van de normale waarde werden gebruikt.

(12) Na de mededeling van de belangrijkste feiten en overwegingen waarop de bevindingen bij deze procedure waren gebaseerd, voerde Kuiburi aan dat bij de berekening van de normale waarde de bedragen voor de VAA-kosten en winst moesten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening. De onderneming stelde dat artikel 2, lid 6, onder b), niet kon worden gebruikt, aangezien de binnenlandse verkoop van andere producten i) niet in blik verpakte producten omvatte en ii) in geen geval representatief was. Wat het eerste argument betreft, omvat de definitie van het betrokken product geen specifiek verpakkingstype en is daarom niet beperkt tot in blik verpakte producten. Naar analogie geldt hetzelfde voor dezelfde algemene categorie producten. In verband met het tweede argument zij erop gewezen dat de in artikel 2, lid 2, van de basisverordening bedoelde drempel van 5% dient voor de bepaling van de representativiteit van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product (in vergelijking met de verkoop van het betrokken product aan de Gemeenschap). Voor de toepassing van artikel 2, lid 6, onder b), is niet vereist dat de verkoop van dezelfde algemene categorie producten meer dan die drempel van 5% vertegenwoordigt. Maar hoe dan ook, de verkoop van de onderneming van dezelfde algemene categorie producten is in vergelijking met de verkoop van het betrokken product aan de Gemeenschap zeer significant en daarom representatief. Gelet op het voorgaande kunnen de argumenten van de onderneming niet worden aanvaard en wordt bevestigd dat de VAA-kosten en de winst worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), van de basisverordening.

(13) Kuiburi voerde verder aan dat, indien de VAA-kosten en de winst werden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), van de basisverordening, een correctie voor het handelsstadium op de voor de berekening van de normale waarde gebruikte winst moest worden uitgevoerd, aangezien zij aan de EG producten onder het merk van de detailhandelaren en op de binnenlandse markt een mix van producten onder haar eigen merk en onder het merk van de detailhandelaren verkoopt. In dit verband zij erop gewezen dat Kuiburi de kosten van de verkoop op grond van de omzet had toegerekend. Bijgevolg kwamen de winst en de VAA-kosten uit op hetzelfde gecombineerde niveau voor de verkoop van alle productsoorten op alle markten en lieten de meegedeelde winstcijfers slechts een lichte schommeling in de VAA-kosten zien. Daarom kon niet worden vastgesteld dat verschillen in handelsstadium een rol speelden in de meegedeelde cijfers. Bijgevolg is geen correctie voor het handelsstadium op de winst gerechtvaardigd en wordt het door Kuiburi aangevoerde argument afgewezen.

Uitvoerprijs

(14) Alle verkopen van de onderneming gingen rechtstreeks naar niet-verbonden afnemers in de Gemeenschap. De uitvoerprijs voor die verkoop werd overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening vastgesteld op basis van de door die niet-verbonden afnemers in de Gemeenschap werkelijk betaalde of te betalen prijzen.

Vergelijking

(15) De normale waarde en de uitvoerprijs werden vergeleken in het stadium af fabriek. Ten behoeve van een billijke vergelijking werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de vergelijkbaarheid van de prijzen. Er werden correcties toegepast voor verschillen in vervoerkosten, hanteringskosten, commissies en kredietkosten, voor zover van toepassing en gerechtvaardigd.

(16) De voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig de hierboven beschreven methode gebruikte VAA-kosten omvatten de kosten voor commissies. Daarom werd, hoewel geen verzoek daartoe was ingediend, een ex-officio-aanpassing van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder e), verricht waarbij de VAA-kosten werden verminderd met het bedrag van de kosten voor commissies.

Dumpingmarge

(17) Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumpingmarge van Kuiburi vastgesteld door vergelijking van een gewogen gemiddelde normale waarde met een gewogen gemiddelde uitvoerprijs.

(18) Uit deze vergelijking bleek dat er sprake was van dumping. De aldus voor de onderneming vastgestelde gewogen gemiddelde dumpingmarge bedraagt 14,3 % van de cif-prijs, grens Gemeenschap.

2. Schademarge

(19) Overeenkomtig artikel 9, lid 4, van de basisverordening moet het antidumpingrecht hoog genoeg zijn om te voorkomen dat de invoer met dumping nog schade aan de bedrijfstak van de Gemeenschap toebrengt, maar mag het het niveau van de vastgestelde dumpingmarge niet overschrijden. De berekening van de geen schade veroorzakende prijs is beschreven in de overwegingen 120 t/m 122 van de voorlopige verordening.

(20) De vereiste prijsstijging werd vervolgens berekend aan de hand van een vergelijking per productsoort van de gewogen gemiddelde invoerprijs, zoals vastgesteld voor de berekening van de prijsonderbieding, met de geen schade veroorzakende prijs van het door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt verkochte soortgelijke product. Het verschil dat deze vergelijking opleverde, werd vervolgens uitgedrukt in een percentage van de totale cif-prijs, grens Gemeenschap.

(21) Bovengenoemde prijsvergelijking liet een schademarge van 17,5% zien.

D. WIJZIGING VAN DE LIJST VAN ONDERNEMINGEN WAARVOOR EEN INDIVIDUEEL ANTIDUMPINGRECHT GELDT

(22) In het licht van de resultaten van het onderzoek wordt geoordeeld dat een definitief antidumpingrecht moet worden ingesteld op de uitvoer van het betrokken product door de onderneming ten belope van de vastgestelde dumpingmarge; overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de basisverordening mag dit antidumpingrecht evenwel niet hoger zijn dan de voor Kuiburi vastgestelde schademarge, als aangegeven in overweging 21 hierboven.

(23) Bijgevolg bedraagt het antidumpingrecht van toepassing op de cif-prijs, grens Gemeenschap, 14,3%. Aangezien overeenkomstig overweging 57 van Verordening nr. 682/2007 van de Raad het recht voor de ondernemingen die geen medewerking aan het onderzoek hebben verleend, moet worden vastgesteld op het niveau van het hoogste recht dat werd opgelegd aan ondernemingen die wel medewerking hebben verleend, wordt dat recht nu vastgesteld op 14,3%. Aangezien de heropening van het onderzoek niet ten doel had Kuiburi in de steekproef op te nemen, maar een individueel onderzoek van Kuiburi op grond van artikel 17, lid 3, van de basisverordening uit te voeren, is het niet dienstig het recht voor de in bijlage I vermelde producenten te herberekenen.

(24) Kuiburi en de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn in kennis gesteld van de bevindingen van het onderzoek en zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen in te dienen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 682/2007 komt als volgt te luiden:

"2. Het definitieve antidumpingrecht, dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, voor de in lid 1 omschreven producten die door onderstaande bedrijven zijn geproduceerd, is als volgt:

Onderneming | Antidumpingrecht (%) | Aanvullende TARIC-code |

Karn Corn Co., Ltd., 68 Moo 7 Tambol Saentor, Thamaka, Kanchanaburi 71130, Thailand | 3,1 | A789 |

Kuiburi Fruit Canning Co., Ltd., 236 Krung Thon Muang Kaew Building, Sirindhorn Rd., Bangplad, Bangkok 10700, Thailand | 14,3 | A890 |

Malee Sampran Public Co., Ltd., Abico Bldg. 401/1 Phaholyothin Rd., Lumlookka, Pathumthani 12130, Thailand | 12,8 | A790 |

River Kwai International Food Industry Co., Ltd., 52 Thaniya Plaza, 21st. Floor, Silom Rd., Bangrak, Bangkok 10500, Thailand | 12,8 | A791 |

Sun Sweet Co., Ltd., 9 M. 1, Sanpatong, Chiangmai, Thailand 50120 | 11,1 | A792 |

In bijlage I vermelde producenten | 12,9 | A793 |

Alle andere ondernemingen | 14,3 | A999" |

Artikel 2

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 682/2007 wordt vervangen door:

"Naam | Adres |

Agro-on (Thailand) Co., Ltd. | 50/499-500 Moo 6, Baan Mai, Pakkret, Monthaburi 11120, Thailand |

B.N.H. Canning Co., Ltd. | 425/6-7 Sathorn Place Bldg., Klongtonsai, Klongsan, Bangkok 10600, Thailand |

Boonsith Enterprise Co., Ltd. | 7/4 M.2, Soi Chomthong 13, Chomthong Rd., Chomthong, Bangkok 10150, Thailand |

Erawan Food Public Company Limited | Panjathani Tower 16th floor, 127/21 Nonsee Rd., Chongnonsee, Yannawa, Bangkok 10120, Thailand |

Great Oriental Food Products Co., Ltd. | 888/127 Panuch Village, Soi Thanaphol 2, Samsen-Nok, Huaykwang, Bangkok 10310, Thailand |

Lampang Food Products Co., Ltd. | 22K Building, Soi Sukhumvit 35, Klongton Nua, Wattana, Bangkok 10110, Thailand |

O.V. International Import-Export Co., Ltd. | 121/320 Soi Ekachai 66/6, Bangborn, Bangkok 10500, Thailand |

Pan Inter Foods Co., Ltd. | 400 Sunphavuth Rd., Bangna, Bangkok 10260, Thailand |

Siam Food Products Public Co., Ltd. | 3195/14 Rama IV Rd., Vibulthani Tower 1, 9th Fl., Klong Toey, Bangkok, 10110, Thailand |

Viriyah Food Processing Co., Ltd. | 100/48 Vongvanij B Bldg, 18th Fl, Praram 9 Rd., Huay Kwang, Bangkok 10310, Thailand |

Vita Food Factory (1989) Ltd. | 89 Arunammarin Rd., Banyikhan, Bangplad, Bangkok 10700, Thailand" |

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

[1] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

[2] PB L 159 van 20.6.2007, blz. 14.

[3] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

[4] PB L 159 van 20.6.2007, blz. 14.

[5] PB C 7 van 12.1.2008, blz. 21.

[6] PB L 364 van 20.12.2006, blz. 68.

Top