Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0106

    Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken {SEC(2008) 242} {SEC(2008) 243}

    /* COM/2008/0106 def. - COD 2008/0047 */

    52008PC0106




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 27.2.2008

    COM(2008) 106 definitief

    2008/0047 (COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken

    (door de Commissie ingediend){SEC(2008) 242}{SEC(2008) 243}

    TOELICHTING

    1. INLEIDING

    Het internet en andere communicatietechnologieën (hierna de “ onlinetechnologieën ” genoemd)[1] die aanvankelijk vooral als communicatie-instrument werden gebruikt door deskundigen en onderzoekers, zijn nu bijna overal ter wereld, thuis, op school, in het bedrijfsleven en bij de overheid gemeengoed geworden. Zij hebben in belangrijke mate het karakter van het eind van de 20ste en het begin van de 21ste eeuw bepaald.

    In de periode na de start van het Actieplan voor een veiliger internetgebruik[2] hebben zowel technologieën als aanverwante toepassingen aanzienlijke veranderingen ondergaan. De toegankelijkheid van de technologie, de ontwikkeling van instrumenten en diensten hebben aanleiding gegeven tot zeer uiteenlopende toepassingen die uitgebreider en meer divers zijn dan was voorzien toen het Actieplan werd vastgesteld en kinderen en jongeren zijn vaak de eersten die gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden. De opkomende technologieën en toepassingen bieden grote mogelijkheden voor deelneming, creativiteit en expressie voor alle leden van de samenleving.

    Kinderen worden steeds meer actieve gebruikers van onlinetechnologieën. De mogelijkheden van interactiviteit en deelneming aan de onlineomgeving kunnen de levenskwaliteit van tal van jongeren verbeteren. Dit betekent echter ook dat zij geconfronteerd worden met keuzes waarmee ze gewoonlijk niet in aanraking komen maar die in veel gevallen wel gevolgen kunnen hebben voor hun eigen veiligheid. De bescherming van kinderen tegen schadelijke online-inhoud en schadelijk onlinegedrag en de beteugeling van de verspreiding van illegale inhoud blijft een uitdaging voor beleidsmakers, wetgevers, het bedrijfsleven en eindgebruikers, met name ouders, verzorgers en opvoeders.

    Kinderen en jongeren kunnen vaak bekwaam omgaan met onlinetechnologieën en zijn zich bewust van zowel de risico's als de manieren waarop zij hiermee moeten omgaan. Zij bezitten echter niet altijd voldoende rijpheid om situaties waarin zij belanden en eventuele gevolgen van hun beslissing altijd goed te kunnen overzien. Bovendien delen zij zelden hun online ervaringen met hun ouders of verzorgers en vragen zij hun pas in laatste instantie om hulp. Al deze factoren zijn een uitdaging voor diegenen die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van kinderen.

    Een van de ernstigste risico's voor kinderen die verband houden met onlinetechnologieën zijn gevallen waarin kinderen rechtstreeks schade wordt berokkend zoals in situaties waarin zij slachtoffer zijn van seksueel misbruik, gedocumenteerd door foto's, films of audiobestanden die vervolgens online worden verzonden (kindermisbruikmateriaal); gevallen waarin kinderen gecontacteerd worden door volwassenen die toenadering zoeken met de bedoeling hen seksueel te misbruiken (kinderlokkerij); en gevallen waarin kinderen het slachtoffer zijn van onlinepesterij (Cyberpesten).

    De Europese Unie speelt sedert 1996 een pioniersrol bij de bescherming van kinderen online en de opeenvolgende programma's voor een veiliger internet[3] zijn een duidelijk voorbeeld van de activiteiten die de Commissie op dit gebied ontplooit. Zij zijn momenteel het enige pan-Europese initiatief dat zich bezighoudt met vraagstukken die verband houden met kinderbescherming in de onlineomgeving en omvatten verschillende acties die hun doelmatigheid hebben bewezen.

    Met deze programma's werd het volgende bereikt:

    - Een Europees netwerk van hotlines – meldpunten waar burgers illegale inhoud kunnen melden

    - Een Europese bewustmakingsnetwerk en de Dag van een veiliger internet, gecoördineerd door het netwerk. Elk jaar nemen steeds meer landen in Europa en de hele wereld hieraan deel

    - Informatie voor ouders door onafhankelijk testen van de doelmatigheid van filtersoftware

    - Steun voor zelfreguleringsinitiatieven van de industrie op het gebied van de beoordeling van inhoud en mobiele telefoons

    Volgens de eindevaluatie van het actieplan voor een veiliger internetgebruik, wordt de Europese Unie nu gezien als "een pionier die in een vroeg stadium heeft ingezien dat illegale en schadelijke inhoud op het internet een ernstig en belangrijk politiek vraagstuk is met een mondiale dimensie"[4].

    De Commissie hechtte tevens haar goedkeuring aan een mededeling over de tenuitvoerlegging van het veiliger internet plus programma in de periode 2005-2006.[5] Ter voorbereiding van dit voorstel werd in de periode april – juli 2007 een beoordeling van de effecten uitgevoerd die een online openbare raadpleging omvatte en gerichte raadplegingen.[6]

    Deze bevestigden alle dat de maatregelen die waren genomen doelmatig waren maar tegelijkertijd werd benadrukt dat ze moeten worden aangepast aan de nieuwe behoeften. Met name de bescherming van het kind in de onlineomgeving blijft een belangrijk punt en de uitdagingen als gevolg van de opkomst van nieuwe technologieën en diensten, die resulteren in nieuwe toepassingen en risico's, met name voor kinderen, worden steeds groter.

    Het nieuwe programma zal samenwerking en uitwisseling van nieuwe ervaringen en beste praktijken op elk niveau over vraagstukken in verband met de veiligheid van kinderen online vergemakkelijken en zou deze rol verder kunnen versterken en zo zorgen voor een toegevoegde Europese waarde. In het voorstel wordt rekening gehouden met deze ideeën.

    De draagwijdte van het nieuwe programma zal niet worden uitgebreid tot nieuwe onderwerpen zoals bijvoorbeeld gezondheid, veiligheid van het netwerk en gegevensbescherming, omdat deze reeds worden reeds bestreken door ander EU-beleid en andere financieringsinitiatieven. Met veel van deze ideeën is echter ook rekening gehouden in de bewustmakingsboodschap en er wordt in de bestaande instrumenten naar verwezen.

    Het programma dient echter in de eerste plaats rekening te houden met de nog onbekende toekomstige ontwikkelingen in de onlineomgeving en de hieruit voortvloeiende risico's zullen de komende jaren dan ook steeds belangrijker worden. Het zal in de periode van 2009-2013 van fundamenteel belang zijn dat passende maatregelen worden genomen voor de bescherming van kinderen in de onlineomgeving.

    2. VEILIGER GEBRUIK VAN HET INTERNET EN ANDERE COMMUNICATIETECHNOLOGIEËN BEVORDEREN

    2.1 Het regelgevingskader

    Vraagstukken in verband met de bescherming van kinderen online kennen geen grenzen en zijn zeer complex: iedereen kan inhoud produceren die door anderen kan worden ingezien en inhoud kan vanuit elke plek ter wereld worden geraadpleegd; materiaal over kindermisbruik kan in het ene land worden geproduceerd, vanuit een ander land worden verspreid en overal ter wereld gedownload worden; er zijn verhalen bekend dat mensen die misbruik plegen de grens zijn overgegaan om kinderen waarmee zij online kennis hebben gemaakt in levende lijve te ontmoeten om hen te misbruiken.

    Vanuit juridisch oogpunt moet een wezenlijk onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds illegale en anderzijds schadelijke handelingen omdat hiervoor verschillende methoden, strategieën en instrumenten nodig zijn.

    Het begrip illegaal varieert van land tot land. Het wordt gedefinieerd door de nationale toepasselijke wetgeving en valt onder de bevoegdheid van rechtshandhavingsinstanties en andere overheidsinstanties. Hoewel de wetgeving van de lidstaten en van derde landen, waar inhoud kan worden geproduceerd of aangeboden, veel overeenkomsten vertonen bestaan er wat de details betreft ook duidelijke verschillen.

    Onder schadelijke inhoud wordt inhoud verstaan die ouders, docenten en andere volwassenen als schadelijk beschouwen voor kinderen. Definities van dergelijk inhoud variëren per land en per cultuur en kunnen uiteenlopen van pornografie en geweld tot racisme, vreemdelingenhaat, haattaal en –muziek, zelfverwonding, anorexia en zelfmoordsites. Blootstelling aan schadelijke inhoud kan psychologisch trauma veroorzaken bij kinderen en tot fysiek letsel leiden wanneer een kind wordt aangespoord zichzelf of andere kinderen letsel toe te brengen. Verder is men niet in alle lidstaten even gevoelig wat betreft publieke naaktheid en seksuele activiteit en de blootstelling van kinderen aan naakt en geweld, enz. en lopen de opvattingen over de ernst van blootstelling van kinderen aan potentieel schadelijke inhoud nogal uiteen. In sommige landen zijn er wettelijke bepalingen waardoor de verspreiding van schadelijke inhoud slechts tot volwassenen wordt beperkt maar er zijn ook opmerkelijke verschillen in de details van de wetgeving van lidstaten en die van derde landen.

    Er bestaan verschillende instrumenten om schadelijke inhoud aan te pakken, die allemaal in combinatie met elkaar moeten worden gebruikt om hun doelmatigheid te verhogen: toezicht op de naleving van wettelijke bepalingen, zelfregulering, instrumenten waarmee ouders controle kunnen uitoefenen, bewustmaking en onderwijs om er maar een paar te noemen.

    Op beide gebieden ligt de verantwoordelijkheid ten aanzien van inhoud en aanbieders van diensten nog steeds hoofdzakelijk bij de nationale wetgeving. Er zijn echter wel een aantal Europese normen vastgesteld die toelichting verschaffen bij juridische kwesties door middel van verschillende aanbevelingen en richtlijnen. De voor het voorgestelde programma meest relevante zijn:

    De Aanbeveling over de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid in audiovisuele en informatiediensten [7] (1998) doet aanbevelingen en geeft richtsnoeren voor de bescherming van minderjarigen. Deze werd gevolgd door de Aanbeveling inzake de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord [8] in 2006, waarin rekening wordt gehouden met de recente technologische ontwikkelingen en het veranderende medialandschap.

    De richtlijn Audiovisuele mediadiensten, werd goedgekeurd in december 2007. Deze richtlijn houdt een modernisering in van de richtlijn "Televisie zonder grenzen". Ze gaat verder dan alleen televisie-uitzendingen en bestrijkt alle "audiovisuele mediadiensten" en omvat regels voor de bescherming van minderjarigen.

    In het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa [9] (2001) wordt gesproken over "strafbare feiten in verband met kinderpornografie". Dit verdrag beoogt de internationale samenwerking bij het opsporen, onderzoeken en vervolgen van cybercriminaliteit te vergemakkelijken en vraagt om een gemeenschappelijke basis voor inhoudelijke en procedurele wetgeving en voor jurisdictie. Dit werd gevolgd door het Verdrag inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van de Raad van Europa (juli 2007), waarin wordt vastgesteld dat bepaalde vormen van seksueel misbruik van kinderen strafbare delicten zijn: seksueel misbruik, kinderprostitutie, materiaal over kindermisbruik, “kinderlokkerij” voor seksuele doeleinden en "sekstoerisme"[10].

    In het EU- Kaderbesluit inzake kinderpornografie [11] (2004) worden de minimumeisen vastgesteld waaraan de lidstaten moeten voldoen bij het definiëren van delicten en passende sancties met betrekking tot de productie, distributie, verspreiding, doorzending, beschikbaarstelling alsmede het verwerven en in bezit hebben van materiaal in verband met kindermisbruik.

    De mededeling van de Commissie Naar een algemeen beleid voor de bestrijding van cybercriminaliteit [12] (2007) beoogt de samenwerking op het gebied van de operationele rechtshandhaving inzake onlinemateriaal in verband met seksueel misbruik van kinderen te verbeteren evenals de internationale samenwerking.

    In de mededeling van de Commissie Naar een EU-strategie voor de rechten van het kind [13] (2006) wordt het interne en externe beleid inzake de rechten van het kind op samenhangende wijze behandeld, volledig in lijn met de bestaande communautaire actieplannen en programma's. De Richtsnoeren voor de bevordering en bescherming van de rechten van het kind"[14] (2007) fungeren als een kader voor de bescherming van de rechten en integriteit van kinderen in derde landen.

    2.2. Banden met andere communautaire initiatieven

    Bij de tenuitvoerlegging van het voorgestelde programma zal rekening worden gehouden met en voortgebouwd worden op acties die gestart zijn in het kader van andere programma's en initiatieven en zullen deze worden aangevuld, om overlapping te voorkomen en te zorgen voor een optimale impact. Het gaat hierbij om ondermeer:

    - Preventie en bestrijding van criminaliteit

    - Het programma Daphne III

    - Mediageletterdheid

    - Het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007-2013).

    2.3. Toekomstige ontwikkelingen

    Het was niet eenvoudig op de ontwikkelingen van de afgelopen paar jaar te anticiperen en het is al even moeilijk toekomstige ontwikkelingen te voorspellen. Wel kunnen een paar belangrijke trends worden waargenomen:

    2.3.1. Technologische ontwikkelingen

    In toenemende mate is sprake van een digitale convergentie van technologieën, communicatienetwerken, media, inhoud, diensten en apparatuur. Apparatuur en platforms "spreken" reeds met elkaar, inhoud komt beschikbaar in nieuwe, uiteenlopende formaten en kan steeds vaker worden geleverd onafhankelijk van locatie of tijd en specifiek afgestemd zijn op de voorkeuren of eisen van individuele burgers. Netwerkverbeteringen, snellere breedband, in combinatie met nieuwe compressietechnieken zorgen voor nieuwe, snellere distributiekanalen en nieuwe formaten voor inhoud en diensten en voor nieuwe communicatievormen.

    Met de nieuwe technologieën krijgen computers steeds krachtigere processors en een steeds grotere opslagcapaciteit, maakt breedband de verspreiding mogelijk van inhoud die een grote bandbreedte vergt, zoals video, en krijgen wij nu ook een nieuwe "3G"-generatie mobiele telefoons waarmee video-inhoud kan worden gebruikt en toegang tot het internet mogelijk wordt zoals ook het geval is voor bepaalde spelconsoles.

    Kinderen zijn vaak de eersten die nieuwe technologieën uitproberen. De veranderingen in de onlineomgeving brengen echter ook nieuwe gebruiken van technologieën met zich mee hetgeen nieuwe risico’s inhoudt voor kinderen en jongeren. Het gaat er nu om tijdig inzicht te krijgen in deze veranderingen en strategieën uit te stippelen om het hoofd te bieden aan deze nieuwe risico's.

    Tegelijkertijd is er sprake van convergentie van de risico's in de online- en de offlineomgeving , en hoewel de meeste kinderen en jongeren zich bewust zijn van potentiële risico's en voorzorgsmaatregelen, nemen zij deze niet altijd of gaan zij niet altijd voorzichtig te werk wanneer zij in de onlineomgeving communiceren. De schade die kinderen ondervinden bij onlinespelletjes (bijvoorbeeld spelletjes met geweld of van seksuele aard) is dezelfde als bij spelletjes op spelconsoles thuis.

    2.3.2. In omvang en ernst toenemende illegale inhoud

    De hoeveelheid illegaal materiaal die online circuleert neemt toe en krijgt een steeds grimmiger gezicht. In het VK liet het aantal sites met kindermisbruikmateriaal in de periode 1997-2005 een toename zien van 1 500 procent[15] en er was een viervoudige stijging van materiaal dat de meest ernstige vormen van misbruik laat zien.[16] Materiaal dat geproduceerd wordt voor eigen gebruik neemt ook de plaats in van materiaal voor commerciële doeleinden. De kinderen die voor de productie van dit materiaal worden misbruikt worden bovendien steeds jonger en het aantal kinderen dat in dit materiaal is te zien neemt toe.

    Kinderen die in het materiaal worden misbruikt en in beeld gebracht ondervinden hiervan ernstige gevolgen. De Interpoldatabank met beelden van kindermisbruik omvat 550 000 beelden van 20 000 individuele kinderen. Ongeveer 500 van deze kinderen zijn in de periode sedert de oprichting van de databank in 2001 geïdentificeerd en gered[17].

    2.3.3. De “generatiekloof”

    Kinderen en jongeren lopen altijd voorop om gebruik te maken van nieuwe technologische ontwikkelingen en mogelijkheden. Zij zijn in veel gevallen deskundige gebruikers— vaak meer geavanceerd dan hun ouders en leraren— en vragen deze alleen in de meest ernstige gevallen om advies of hulp[18]. De kloof tussen het gebruik van onlinetechnologieën door kinderen en jongeren en hun perceptie van de risico's enerzijds en het begrip van volwassenen wat betreft het gebruik anderzijds is zich dus aan het verbreden. Dit betekent een uitdaging voor wetgevers, autoriteiten en bedrijfsleven om bij te dragen aan het creëren van een veilige onlineomgeving voor kinderen en bewustmaking, door kinderen en jongeren de mogelijkheid te bieden technologieën op een veilige manier te gebruiken en ouders, leraren en verzorgers in staat te stellen passende begeleiding te bieden uitgaande van hun eigen ervaringen.

    2.4. Conclusie

    Er is een voortdurende behoefte aan maatregelen om op te treden tegen illegale online-inhoud, om een veiliger onlineomgeving te bevorderen en om het publiek bewust te maken van de risico's en de voorzorgsmaatregelen die het moet nemen in de onlineomgeving die alle deel uitmaken van het bestaande actieplan voor een veiliger internet plus . Voorts zou de draagwijdte van het programma moeten worden uitgebreid a) om zich met name te concentreren op de bescherming van kwetsbare kinderen in de onlineomgeving, meer in het bijzonder op situaties waarin een volwassene toenadering zoekt tot een kind met de bedoeling het seksueel te misbruiken (kinderlokkerij) en bij pesten en b) om de betrokkenen meer kennis te verschaffen over de manieren waarop kinderen nieuwe technologieën gebruiken.

    3. EEN NIEUW PROGRAMMA

    3.1. Doelstellingen en aanpak

    Dit programma beoogt een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën te bevorderen, met name voor kinderen, en de strijd aan te binden tegen illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag.

    In vergelijking met het actieplan voor een veiliger internet plus omvat het programma niet langer maatregelen tegen ongewenste commerciële e-mail (spam) omdat dit problemen veroorzaakt voor alle gebruikers, ongeacht hun leeftijd en centraal staat bij andere maatregelen van de Commissie.

    Om deze doelstelling te bereiken zal het programma zich concentreren op praktische hulp voor eindgebruikers, met name kinderen, ouders, verzorgers en leraren.

    Met het programma zal worden getracht de verschillende actoren bij de acties te betrekken en bijeen te brengen wier medewerking cruciaal is, maar die eigenlijk alleen tezamen komen, wanneer de hiertoe geschikte structuren worden opgezet.

    Het gaat hier onder meer om leveranciers van inhoud; internetproviders; exploitanten van mobiele netwerken, regelgevingsinstanties; normalisatie-instanties; zelfregulerende instellingen van de industrie, nationale, regionale en lokale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor industrie, onderwijs, consumentenbescherming, gezinnen, rechtshandhaving, rechten van het kind en welzijn van het kind; en niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van consumentenbescherming, het gezin, rechten van het kind en welzijn van het kind.

    Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die worden genoemd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name in de artikelen 7, 8 en 24. Het is specifiek gericht op beveiliging van de fysieke en geestelijke integriteit van kinderen en jongeren in overeenstemming met artikel 3 van het handvest.

    3.2. Acties

    Het programma omvat vier acties: illegale onlineinhoud verminderen en schadelijk onlinegedrag aanpakken; een veiligere onlineomgeving bevorderen; zorgen voor bewustmaking van het publiek; en oprichting van een kennisbasis.

    3.2.1. Actie 1: Illegale inhoud verminderen en schadelijk gedrag online aanpakken

    Deze actie was de eerste actie van het actieplan voor een veiliger internet plus. De draagwijdte is nu uitgebreid tot kinderlokkerij en cyberpesten.

    De activiteiten zijn erop gericht de hoeveelheid illegale inhoud die online circuleert te verminderen en schadelijk onlinegedrag adequaat aan te pakken, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan onlinedistributie van materiaal op het gebied van seksueel misbruik van kinderen, kinderlokkerij en pesten. Voorgesteld wordt financiering te verlenen voor contactpunten die het melden van illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag vergemakkelijken. Deze contactpunten zouden nauw moeten samenwerken met andere acties op nationaal niveau zoals acties op het gebied van zelfregulering of bewustmaking en op Europees niveau moeten samenwerken om grensoverschrijdende vraagstukken aan te pakken en beste praktijken uit te wisselen.

    Verdere activiteiten zullen worden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling en toepassing van technische oplossingen om illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag aan te pakken en op het bevorderen van samenwerking en de uitwisseling van beste praktijken tussen een uitgebreide groep belanghebbenden op Europees en internationaal niveau.

    Om schadelijk onlinegedrag zoals pesten en kinderlokkerij aan te pakken kunnen verschillende mechanismen en expertise nodig zijn. Het programma zal erop gericht zijn psychologische, sociologische en technische vraagstukken die met deze kwesties verband houden aan te pakken en zich erop richten samenwerking tussen belanghebbenden aan te moedigen. Acties in verband hiermee zouden ook in andere acties geïntegreerd kunnen worden.

    3.2.2. Actie 2: Bevorderen van een veiliger onlineomgeving

    Deze actie combineert twee acties van het actieplan voor een veiliger internet plus, één gericht op het verschaffen van instrumenten aan ouders (user empowerment" - overdracht van beslissingsbevoegdheid aan de gebruiker) en het andere gericht op het aanmoedigen van zelfregulering.

    Met deze activiteiten wil men alle belanghebbenden bijeenbrengen om manieren te vinden om een veiliger onlineomgeving te bevorderen en kinderen te beschermen tegen potentieel schadelijke inhoud en schadelijk gedrag. Verder wil men belanghebbenden ertoe aanzetten verantwoordelijkheid op zich te nemen op dit gebied en samenwerking en uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen belanghebbenden op Europees en internationaal niveau aanmoedigen; de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van systemen voor zelfregulering aanmoedigen en trachten gebruikers te voorzien van adequate instrumenten en toepassingen om deze groep te steunen bij het aanpakken van schadelijke inhoud.

    Een nieuw element is dat met name getracht zal worden kinderen en jongeren meer te betrekken bij dit streven om meer inzicht te krijgen in hun meningen over en ervaringen met het gebruik van onlinetechnologieën en te profiteren van hun bijdragen bij het opzetten van bewustmakingsacties, instrumenten, materiaal en beleid.

    3.2.3. Actie 3: Zorgen voor publiek bewustzijn

    Deze activiteiten zullen erop gericht zijn het publieke bewustzijn te verhogen, met name dat van kinderen, ouders, verzorgers en leraren, van de mogelijkheden en risico's die verband houden met het gebruik van onlinetechnologieën en manieren om veilig online te gaan.

    Er zullen acties worden opgezet om het publiek meer bewust te maken door adequate informatie te verstrekken over de mogelijkheden, risico's en manieren om hier op gecoördineerde wijze mee om te gaan in heel Europa en door contactpunten op te richten waar ouders en kinderen een antwoord kunnen vinden op hun vraag hoe men veilig online kan gaan. Deze activiteiten zullen kosteneffectieve manieren aanmoedigen om informatie te verstrekken aan een groot aantal gebruikers om hen meer bewust te maken.

    Deze actie vormde reeds een belangrijk element van het actieplan voor een veiliger internet plus. Op basis van de lessen die zijn geleerd, zullen verdere inspanningen worden gedaan om de bewustmaking van kinderen via de school aan te moedigen.

    Specifieke aandacht zal worden besteed aan de ontwikkeling en/of identificatie van doelmatige bewustmakingsinstrumenten, methoden en instrumenten die op kosteneffectieve wijze kunnen worden overgenomen door het netwerk. De acties zullen ook gericht zijn op uitwisseling van beste praktijken en grensoverschrijdende samenwerking op Europees niveau.

    3.2.4. Actie 4: Een kennisbasis oprichten

    Dit is een nieuwe actie hoewel een aantal maatregelen al werden uitgevoerd in het kader van het actieplan voor een veiliger internet plus (Eurobarometeronderzoek, EU Kids Online, thematisch netwerk) en een bijdrage hebben geleverd aan de kennisbasis.

    Veranderingen in de onlineomgeving en nieuwe trends bij het gebruik van technologieën volgen elkaar in rap tempo op. Dit vergt een kennisbasis met het oog op zowel bestaande als toekomstige gebruiken, risico's en consequenties en het vergaren van informatie over zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve aspecten in deze context. De bijeengebrachte informatie zal worden gebruikt voor het uitvoeren van het programma en om adequate acties te formuleren om te zorgen voor onlineveiligheid voor elke gebruiker.

    Acties zullen gericht zijn op de coördinatie van onderzoeksactiviteiten op relevante gebieden binnen de EU en daarbuiten en het ontwikkelen van kennis met betrekking tot (nieuwe) manieren waarop kinderen gebruik maken van onlinetechnologieën, de hieraan verbonden risico's en de mogelijke schadelijke gevolgen die zij zouden kunnen ondervinden van het gebruik van onlinetechnologieën, met inbegrip van technische, psychologische en sociologische kwesties. De studies die worden uitgevoerd in het kader van deze actie kunnen ook betrekking hebben op bewustmakingsmethoden en instrumenten, de beoordeling van co- en zelfreguleringsregelingen, verschillende technische en niet-technische oplossingen, alsmede andere relevante opkomende gebieden.

    Bovengenoemde acties omvatten gaan onderzoeksactiviteiten die kunnen worden uitgevoerd in het kader van het Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007-2013). Dit kaderprogramma omvat een thema over veranderingen van levenstijl en consumptie die uitgaan van de jeugd: binnen dit thema zou onderzoek kunnen worden uitgevoerd op het gebied van de veiligheid van het internet voor kinderen[19].

    3.2.5. Internationale samenwerking

    Internationale samenwerking zal worden aangemoedigd als integrerend onderdeel van elk van de acties, volgens de vast te stellen prioriteiten.

    4. RECHTSGRONDSLAG

    De rechtsgrondslag wordt gevormd door artikel 153 van het EG-Verdrag, dat betrekking heeft op consumentenbescherming en de rechtsgrondslag is die in 1999 werd overeengekomen door het Europees Parlement en de Raad voor het oorspronkelijke actieplan voor een veiliger internetgebruik[20], voor de verlenging van het actieplan met twee jaar in 2003[21] en voor het actieplan voor een veiliger internet plus [22].

    2008/0047 (COD)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 153,

    Gezien het voorstel van de Commissie[23],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[24],

    Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

    Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[25],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De internetpenetratie en het gebruik van communicatietechnologieën zoals mobiele telefoons neemt nog steeds hand over hand toe in de Gemeenschap en biedt elke burger aanzienlijke mogelijkheden, zoals participatie, interactiviteit en creativiteit. Risico's voor kinderen en misbruik van technologieën blijven voortbestaan en als gevolg van veranderende technologieën en nieuw maatschappelijk gedrag komen daar ook nog nieuwe risico's en misbruikmogelijkheden bij. Om gebruikers aan te moedigen de mogelijkheden te benutten en gebruik te maken van de positieve voordelen die het internet en andere onlinetechnologieën bieden zijn ook maatregelen nodig om een veiliger gebruik te bevorderen.

    (2) De strategie “i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid”[26] voor de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie poogt samenhang te brengen in de beleidslijnen van de Commissie voor de informatiemaatschappij en de media om de belangrijke bijdrage van informatie- en communicatietechnologieën voor de resultaten van de economieën van de lidstaten te versterken. Een van de doelstellingen is de oprichting van een Interne Europese Informatieruimte die betaalbare en veilige communicatie kan bieden met hoge brandbreedtes, rijke en diverse inhoud en digitale diensten.

    (3) Het communautaire rechtskader dat zich richt op de uitdagingen van digitale inhoud in de informatiemaatschappij omvat bepalingen over de bescherming van minderjarigen[27], de privacybescherming[28] en de aansprakelijkheid van tussenpersonen die diensten verlenen[29]. In Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie[30] worden de minimumeisen uiteengezet die de lidstaten moeten opnemen in hun definities van overtredingen en passende sancties. Voortbouwend op Aanbeveling 98/560/EG van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken[31], de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online-informatiediensten[32], worden richtsnoeren geformuleerd voor de ontwikkeling van nationale zelfregulering, wordt de werkingssfeer uitgebreid tot mediageletterdheid, samenwerking en het delen van ervaring en goede praktijken tussen zelf-, co- en regulerende instanties en actie tegen discriminatie in alle media.

    (4) Actie op het gebied van potentieel schadelijke inhoud voor kinderen en op het gebied van illegale inhoud, met name materiaal voor kindermisbruik, zal noodzakelijk blijven. Ditzelfde geldt voor kinderen die het slachtoffer zijn van schadelijk en illegaal gedrag dat leidt tot fysieke en psychologische schade en kinderen ertoe aanzet dergelijk gedrag te imiteren zodat zij anderen en zichzelf schade toebrengen.

    (5) Internationaal overeenstemming bereiken over juridisch bindende regels is dan ook wenselijk maar ligt niet onmiddellijk in het verschiet. Als een dergelijke overeenkomst dan al tot stand komt, zal deze op zich nog niet volstaan om de handhaving van de regels te verzekeren of de bescherming van de bedreigde groepen te waarborgen.

    (6) In het kader van Beschikking nr. 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999 tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken[33] (actieplan voor een veiliger internetgebruik 1998-2004)[34] en Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe online-technologieën[35] (veiliger internet plus programma 2005-2008) heeft de Gemeenschap financiering gekregen waarmee uiteenlopende initiatieven zijn aangemoedigd en voor een Europese toegevoegde waarde is gezorgd, zoals bleek uit de programma-evaluaties die zijn ingediend bij het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Régio's[36].

    (7) Niet alleen uit de conclusies van de evaluaties van de eerdere programma's maar ook uit een reeks Eurobarometeronderzoeken en een openbare raadpleging is duidelijk naar voren gekomen dat de activiteiten voor het melden van illegale inhoud en voor bewustmaking in de lidstaten een noodzaak zijn.

    (8) Opkomende technologieën, veranderingen in de manier waarop het internet en andere communicatietechnologieën worden gebruikt door volwassenen en kinderen en verschuivingen in het maatschappelijk gedrag leiden tot nieuwe risico's voor kinderen. De kennisbasis die gebruikt kan worden voor het opzetten van doelmatige acties moet worden versterkt om meer inzicht te krijgen in deze veranderingen. Verschillende maatregelen en acties zullen op verschillende en aanvullende wijze met elkaar gecombineerd moeten worden; bijvoorbeeld door ondersteunende technologieën verder te ontwikkelen en beste praktijken te bevorderen voor gedragscodes die algemeen aanvaarde normen der betamelijkheid belichamen of door samen te werken met de industrie over overeengekomen doelstellingen.

    (9) Internationale samenwerking is gezien de mondiale aard van het probleem van fundamenteel belang. Illegale inhoud kan in het ene land worden geproduceerd, in een ander land wordt aangeboden en vanuit elke plek op deze aardbol worden opgevraagd en gedownload. Internationale samenwerking die wordt gestimuleerd door de communautaire netwerkstructuren, zal moeten worden versterkt om kinderen beter te beschermen tegen grensoverschrijdende risico's waarbij derde landen betrokken zijn. Een uitwisseling van beste praktijken tussen Europese organisaties en organisaties in andere delen van de wereld kan wederzijds voordelen opleveren.

    (10) De maatregelen die de Commissie op grond van haar bij dit besluit verleende uitvoeringsbevoegdheden kan nemen zijn hoofdzakelijk beheersmaatregelen die verband houden met de tenuitvoerlegging van een programma met belangrijke gevolgen voor de begroting in de zin van artikel 2, onder a), van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[37]. Dergelijke maatregelen zouden derhalve moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de beheersprocedures zoals omschreven in artikel 4 van dat besluit.

    (11) De Commissie zou derhalve moeten zorgen voor complementariteit en synergie met verwante communautaire initiatieven en programma's.

    (12) Dit besluit stelt voor de gehele duur van de actie de financiële middelen vast die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[38].

    (13) De doelstellingen van het beoogde optreden kunnen wegens het transnationale karakter van de betrokken kwesties niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen wegens de Europese omvang en de gevolgen van de overwogen acties derhalve beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Daarom kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen nemen. In overeenstemming met het evenredigheidbeginsel, eveneens in dat artikel omschreven, gaat dit besluit niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om die doelstellingen te verwezenlijken.

    (14) Dit besluit neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 7, 8 en 24,

    BESLUITEN:

    Artikel 1

    Doelstelling van het programma

    1. Bij dit besluit wordt een programma van de Gemeenschap vastgesteld dat een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën bevordert, met name voor kinderen en illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag bestrijdt.

    Het programma wordt het “programma veiliger internet” genoemd (hierna “het programma”).

    2. Teneinde de algemene doelstelling van het programma te verwezenlijken, worden de volgende programmapunten gerealiseerd:

    (a) verminderen van illegale online-inhoud en aanpakken van schadelijk onlinegedrag;

    (b) bevorderen van een veiliger onlineomgeving;

    (c) zorgen voor publieke bewustmaking;

    (d) oprichten van een kennisbasis.

    De activiteiten die in het raam van die programmapunten worden uitgevoerd, worden omschreven in bijlage I.

    Het programma wordt overeenkomstig bijlage III ten uitvoer gelegd.

    Artikel 2

    Deelname

    1. Deelname aan het programma staat open voor in de lidstaten gevestigde rechtspersonen.

    2. Aan het programma mogen verder deelnemen:

    (a) rechtspersonen die gevestigd zijn in de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) in overeenstemming met de in de EER-overeenkomst vastgestelde voorwaarden;

    (b) rechtspersonen die gevestigd zijn in toetredende landen en kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden die in de respectieve kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad voor deelname van deze landen aan EG-programma's zijn vastgesteld;

    (c) rechtspersonen die gevestigd zijn in landen in de westelijke Balkan en het Europese nabuurschap, in overeenstemming met de bepalingen die met die landen moeten worden vastgesteld naar aanleiding van de vaststelling van kaderovereenkomsten met betrekking tot hun deelname aan EG-programma's;

    (d) rechtspersonen die gevestigd zijn in een derde land dat partij is bij een internationale overeenkomst met de Gemeenschap, onder de voorwaarden waarop of op basis waarvan het een financiële bijdrage levert aan het programma;

    (e) internationale organisaties en rechtspersonen die gevestigd zijn in andere derde landen dan de onder a), b), c) en d) vermelde onder de in bijlage III vermelde voorwaarden.

    Artikel 3

    Bevoegdheden van de Commissie

    1. De Commissie is belast met de tenuitvoerlegging van het programma.

    2. De Commissie stelt op basis van dit besluit een werkprogramma op.

    3. De Commissie neemt volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde procedure een besluit over de volgende aangelegenheden:

    (a) goedkeuring en wijziging van het werkprogramma, met inbegrip van het vaststellen van de prioritaire gebieden voor internationale samenwerking;

    (b) afwijkingen van de regels van bijlage III;

    (c) tenuitvoerlegging van maatregelen voor de evaluatie van het programma.

    4. De Commissie brengt het in artikel 4 bedoelde comité op de hoogte van vorderingen die worden geboekt bij de tenuitvoerlegging van het programma.

    Artikel 4

    Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2. Waar naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Beschikking 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8.

    Het in artikel 4, lid 3, van Beschikking 1999/468/EG genoemde tijdvak wordt op drie maanden gesteld.

    3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 5

    Toezicht en evaluatie

    1. Om te waarborgen dat de steun van de Gemeenschap doeltreffend wordt aangewend, draagt de Commissie er zorg voor dat de acties uit hoofde van dit besluit aan een beoordeling vooraf, follow-up en evaluatie achteraf worden onderworpen.

    2. De Commissie houdt toezicht op de uitvoering van projecten in het kader van dit programma. Eens de projecten verwezenlijkt zijn, beoordeelt de Commissie hoe de uitvoering ervan verlopen is en de impact hiervan, om te bepalen of de oorspronkelijk beoogde doelstellingen zijn bereikt.

    3. Uiterlijk [tweeënhalf jaar na de datum van publicatie van dit besluit] legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatieverslag voor over de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, genoemde programmapunten.

    De Commissie dient na afloop van het programma een definitief evaluatieverslag in.

    Artikel 6

    Financiële bepalingen

    1. Het programma bestrijkt een periode van vijf jaar die ingaat op 1 januari 2009.

    2. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 worden vastgesteld op 55 miljoen EUR.

    De jaarlijkse kredieten worden voor de periode 2009 tot en met 2013 door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

    3. In bijlage II staat een indicatieve specificatie van de uitgaven.

    Artikel 7

    Dit besluit treedt in werking op de datum van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    BIJLAGE I ACTIES

    Inleiding

    Dit programma beoogt een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën, met name door kinderen, te bevorderen en de strijd aan te binden tegen illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag.

    Om dit te bereiken zal het programma zich concentreren op praktische hulp voor de eindgebruiker, met name kinderen, ouders, verzorgers en leraren, door partnerschappen met meerdere belanghebbenden aan te moedigen.

    Het programma streeft ernaar een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën (hierna " onlinetechnologieën " genoemd), met name door kinderen, te bevorderen, de ontwikkeling van een veilige onlineomgeving te bevorderen, de hoeveelheid illegale inhoud die online wordt verspreid te reduceren, potentieel schadelijk onlinegedrag aan te pakken en te zorgen voor publiek bewustmaking van onlinerisico's en voorzorgsmaatregelen.

    Om te zorgen voor een samenhangende aanpak van risico's, waar inhoud en diensten zowel on- als offline toegankelijk zijn en kunnen worden gebruikt, zoals in het geval van videospelletjes, zal het programma betrekking hebben op beide soorten van toegang en gebruik.

    Het programma zal worden uitgevoerd door vier algemene acties:

    1. Vermindering van illegale online-inhoud en aanpakken van schadelijk onlinegedrag

    De activiteiten zijn erop gericht de hoeveelheid illegale inhoud die online circuleert te verminderen en adequaat om te gaan met schadelijk onlinegedrag, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op de onlineverspreiding van materiaal over seksueel kindermisbruik, kinderlokkerij en pesten. De volgende algemene acties zijn gepland:

    1. Het publiek contactpunten verschaffen waar illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag kan worden gemeld. De activiteiten zouden ervoor moeten zorgen dat deze contactpunten doelmatig zijn en zichtbaar voor het publiek, nauw samenwerken met andere acties op nationaal niveau en samenwerken op Europees niveau om grensoverschrijdende vraagstukken aan te pakken en beste praktijken uit te wisselen.

    2. Schadelijk onlinegedrag, met name kinderlokkerij en pesten, aanpakken. Met deze activiteiten wil men iets doen tegen onlinepesten en -kinderlokkerij. In dit laatste geval zoekt een volwassene toenadering tot een kind met de bedoeling het kind seksueel te misbruiken. De acties zijn gericht op technische, psychologische en sociologische vraagstukken die verband houden met deze problematiek en zullen samenwerking en coördinatie tussen belanghebbenden bevorderen.

    3. Toepassing van technische oplossingen stimuleren om adequaat op te treden tegen illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag. De activiteiten zouden de ontwikkeling of aanpassing van doelmatige technologische instrumenten moeten aanmoedigen om illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag adequaat te bestrijden, bestemd voor algemeen gebruik door de belanghebbenden.

    4. Samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaringen en beste praktijken tussen belanghebbenden op nationaal en Europees niveau bevorderen. Met deze activiteiten wil men de coördinatie tussen de belanghebbenden die zich bezig houden met de bestrijding van illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag verbeteren en de deelneming en de betrokkenheid van deze groep aanmoedigen.

    5. Samenwerking en uitwisseling van informatie en ervaring op het gebied van de bestrijding van illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag op internationaal niveau verbeteren. Met deze activiteiten wil men de samenwerking met derde landen verbeteren, de aanpak van illegale online-inhoud en schadelijk onlinegedrag op internationaal niveau harmoniseren en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak en werkmethoden aanmoedigen.

    2. Bevordering van een veiliger onlineomgeving

    Met deze activiteiten wil men de belanghebbenden samenbrengen om manieren te vinden om een veiliger onlineomgeving te bevorderen en kinderen te beschermen tegen potentieel schadelijke inhoud. Hieronder volgende de voornaamste geplande acties:

    1. Samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaring en beste praktijken tussen belanghebbenden verbeteren . De activiteiten zullen erop gericht zijn de samenwerking te verbeteren, de aanpak om een veiliger onlineomgeving tot stand te brengen voor kinderen meer op elkaar afstemmen en ervoor zorgen dat beste praktijken en werkmethoden worden uitgewisseld. Het is de bedoeling een open platform op te richten waar de belanghebbenden platform-overstijgende vraagstukken kunnen bespreken die verband houden met de bevordering van een veiliger onlineomgeving en manieren om kinderen te beschermen tegen potentieel schadelijke inhoud.

    2. Belanghebbenden aanmoedigen om adequate stelsels voor zelfregulering te ontwikkelen en uit te voeren. Hiermee wil men de oprichting en tenuitvoerlegging van zelfregulerende initiatieven aanmoedigen en de belanghebbenden aansporen om rekening te houden met de veiligheid van het kind wanneer nieuwe technologieën en diensten worden ontwikkeld.

    3. Kinderen en jongeren meer betrekken bij het creëren van een veiliger onlineomgeving. Met deze acties wil men kinderen en jongeren raadplegen om meer inzicht te krijgen in hun meningen en ervaringen met betrekking tot het gebruik van onlinetechnologieën en de manier waarop een veiliger onlineomgeving kan worden bevorderd voor kinderen.

    4. Meer informatie bijeenbrengen over adequate instrumenten om schadelijke onlineinhoud aan te pakken. Met deze acties wil men meer informatie bijeenbrengen over de resultaten en doelmatigheid van instrumenten om potentieel schadelijke online-inhoud aan te pakken en gebruikers te voorzien van informatie, instrumenten en toepassingen die hun via adequate platformoverstijgende steun kunnen verlenen bij de bestrijding van schadelijke inhoud.

    5 . Zorgen voor compatibiliteit van de in Europa gevolgde aanpak met die welke elders wordt gevolgd. Met deze activiteiten beoogt men de samenwerking en uitwisseling van informatie, ervaring en beste praktijken tussen belanghebbenden op Europees en internationaal niveau te bevorderen.

    3. Zorgen voor bewustmaking van het publiek

    De activiteiten zullen erop gericht zijn het publiek, met name kinderen, ouders, verzorgers en leraren meer bewust te maken van de mogelijkheden en risico's die verband houden met het gebruik van onlinetechnologieën en middelen om veilig online te kunnen gaan. De voornaamste geplande acties zijn:

    1 . Het publiek bewust maken van en informatie verspreiden over een veiliger gebruik van onlinetechnologieën. Met deze activiteiten wil men de bewustmaking van het publiek bevorderen door adequate informatie te verschaffen over de mogelijkheden, risico's en manieren om er op een gecoördineerde wijze in heel Europa mee om te gaan. De activiteiten zullen kosteneffectieve manieren aanmoedigen om informatie op het gebied van bewustmaking te verspreiden onder een groot aantal gebruikers.

    2 . Contactpunten oprichten waar ouders en kinderen terecht kunnen voor hun vragen over de manier waarop ze veilig online kunnen gaan. Met deze activiteiten wil men gebruikers in staat stellen geïnformeerde en verantwoorde keuzes te maken door hen advies te verstrekken over relevante informatie en voorzorgsmaatregelen die kunnen worden genomen om veilig online te gaan.

    3 . Verbetering van doelmatige en kosteneffectieve bewustmakingsmethoden en instrumenten aanmoedigen. Met deze acties wil men relevante bewustmakingsmethoden en –instrumenten verbeteren om deze op termijn doelmatiger en meer kosteneffectief te maken.

    4 . Zorgen voor de uitwisseling van beste praktijken en grensoverschrijdende samenwerking op Europees niveau. Met deze acties beoogt men effectieve Europese grensoverschrijdende samenwerking tot stand te brengen en een doelmatige uitwisseling van beste praktijken, instrumenten, methoden, ervaring en informatie.

    5 . Zorgen voor uitwisseling van beste praktijken en samenwerking op internationaal niveau. Met deze acties wil men samenwerking en uitwisseling van beste praktijken, instrumenten, methoden, ervaring en informatie op internationaal niveau bevorderen om een gemeenschappelijke aanpak en werkmethoden aan te moedigen en de doelmatigheid, kostenefficiëntie en gevarieerdheid van de initiatieven wereldwijd te verbeteren.

    4. Een kennisbasis oprichten

    Met deze activiteiten wil men een kennisbasis oprichten om adequaat om te gaan met de bestaande en nieuwe gebruiken van de onlineomgeving en de bijbehorende risico's en consequenties, om adequate acties te formuleren die erop gericht zijn te zorgen voor onlineveiligheid voor alle gebruikers. De voornaamste geplande acties zijn:

    1 . Een gecoördineerde aanpak aanmoedigen wat betreft onderzoek op relevante gebieden. Met deze acties wil men zorgen voor een gecoördineerde inspanning om wetenschappers en deskundigen samen te brengen die zich op Europees niveau bezig houden met de onlineveiligheid van kinderen, internationale samenwerking en coördinatie stimuleren en bijgewerkte overzichten opzetten van bestaand en nieuw onderzoek.

    2 . Actuele informatie verschaffen over het gebruik van onlinetechnologieën door kinderen. Dit omvat acties om bijgewerkte informatie te genereren over het gebruik van onlinetechnologieën door kinderen en de manier waarop zij en hun ouders en verzorgers omgaan met zowel de mogelijkheden als de risico's. Deze acties zullen kwantitatieve en kwalitatieve aspecten omvatten. De acties zullen er tevens op gericht zijn meer te weten te komen over de strategieën van kinderen en jongeren zelf om met risico's in de onlineomgeving om te gaan en de doelmatigheid van deze strategieën te beoordelen.

    3 . Onderzoek bevorderen over onlineslachtofferschap van kinderen. Met deze acties wil men technische, psychologische en sociologische vraagstukken die verband houden met slachtofferschap van kinderen in de onlineomgeving onderzoeken, met inbegrip van pesten, kinderlokkerij, vraagstukken in verband met onlinemateriaal over seksueel misbruik van kinderen en nieuwe vormen van gedrag die kinderen schade kunnen toebrengen.

    4 . Onderzoek over doelmatige manieren om een veilig gebruik van onlinetechnologieën te bevorderen. Deze acties kunnen betrekking hebben op onderzoek en proeven met betrekking tot bewustmakingsmethoden en –instrumenten, geslaagde co- en zelfreguleringregelingen, de doelmatigheid van verschillende technische en niet-technische oplossingen alsmede andere relevante vraagstukken.

    5 . Het uitbreiden van kennis over de gevolgen van het gebruik van bestaande en opkomende technologieën voor kinderen en jongeren. Met deze acties beoogt men een beter inzicht te krijgen in de psychologische, gedrags- en sociologische gevolgen voor kinderen en jongeren die onlinetechnologieën gebruiken, variërend van de gevolgen van blootstelling aan schadelijke inhoud en gedrag tot kinderlokkerij en pesten, via verschillende platforms, van computers en mobiele telefoons tot spelconsoles en andere nieuwe technologieën.

    BIJLAGE II INDICATIEVE SPECIFICATIE VAN DE UITGAVEN

    Illegale inhoud verminderen en schadelijk onlinegedrag aanpakken | 30-35% |

    Bevorderen van een veiliger onlineomgeving | 5-10% |

    Zorgen voor bewustmaking van het publiek | 45-50% |

    Oprichten van een kennisbasis | 8-15% |

    1. BIJLAGE III METHODEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN HET PROGRAMMA

    (1) De Commissie zal het programma met inachtneming van de in bijlage I gespecificeerde technische inhoud ten uitvoer leggen.

    (2) Het programma zal worden uitgevoerd door middel van onder meer de volgende acties:

    A. Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening

    1. Proefprojecten en acties m.b.t. beste praktijken. Ad-hoc projecten op gebieden die relevant zijn voor het programma met inbegrip van projecten die de beste praktijken laten zien of die gebruik maken van innovatieve toepassing van bestaande technologieën.

    2. Netwerken en nationale acties die uiteenlopende belanghebbenden bijeenbrengen om te zorgen voor actie in heel Europa en om coördinatieactiviteiten en kennisoverdracht te vergemakkelijken.

    3. Europees onderzoek dat op vergelijkbare basis wordt uitgevoerd van de wijze waarop volwassenen en kinderen onlinetechnologieën gebruiken, de hieruit voortvloeiende risico’s voor kinderen en de gevolgen van schadelijke praktijken voor kinderen, en gedrags- en psychologische aspecten waarbij de nadruk wordt gelegd op seksueel misbruik van kinderen in verband met het gebruik van onlinetechnologieën, onderzoek van toekomstige risicovolle situaties als gevolg van veranderend gedrag of technologische ontwikkelingen, enz.

    4. Projecten voor de invoering van technologie.

    B. Begeleidende maatregelen

    Begeleidende maatregelen dragen bij tot de tenuitvoerlegging van het programma of de voorbereiding van toekomstige activiteiten.

    1. Benchmarking en opiniepeilingen om betrouwbare gegevens bijeen te brengen over een veiliger gebruik van onlinetechnologieën voor alle lidstaten die worden verzameld met behulp van vergelijkbare methodes.

    2. Technische beoordeling van technologieën, zoals filtersoftware, die ontworpen zijn met het oog op een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën.

    3. Studies ter ondersteuning van het programma en de acties die in het kader daarvan worden uitgevoerd.

    4. Informatie-uitwisseling door middel van conferenties, seminars, workshops of andere vergaderingen, en het beheer van clusteractiviteiten.

    5. Verspreiding, voorlichtings- en communicatieactiviteiten.

    (3) Overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder e), kunnen in derde landen gevestigde internationale organisaties en rechtspersonen deelnemen aan acties voor gezamenlijke rekening, met of zonder communautaire financiering, onder de volgende voorwaarden:

    (i) de actie moet onder een prioriteit voor internationale samenwerking vallen zoals gedefinieerd in het werkprogramma. Deze prioriteiten kunnen gedefinieerd worden per thema, per geografisch criterium of via beide;

    (ii) het werkprogramma kan verdere criteria definiëren en voorwaarden waaraan moet worden voldaan door in derde landen gevestigde internationale organisaties en rechtspersonen om in aanmerking te komen voor communautaire financiering.

    (4) De selectie van de acties voor gezamenlijke rekening geschiedt op basis van op de website van de Commissie te publiceren uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, conform de geldende financiële bepalingen.

    (5) Aanvragen voor een bijdrage van de Gemeenschap dienen vergezeld te gaan van een financiële planning met een uitsplitsing van de kosten per projectonderdeel, onder vermelding van de bijdrage die van de Gemeenschap wordt verlangd en de steun of bijdrage die eventueel bij andere organisaties wordt aangevraagd.

    (6) Begeleidende maatregelen zullen worden uitgevoerd op basis van aanbestedingen conform de geldende financiële bepalingen.

    WETGEVEND FINANCIEEL MEMORANDUM

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

    Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken

    2. ABM/ABB-KADER

    Beleidsterrein: Informatiemaatschappij

    Activiteit(en): Beleid inzake elektronische communicatie en netwerkveiligheid

    3. BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

    09 02 02

    09 01 04 04

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    2009 – 2013

    Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

    Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

    09 02 02 | Niet-verplicht | GK[39] | JA | JA | JA | Nr. 1A |

    09 010 404 | Niet-verplicht | NGK[40] | JA | JA | JA | Nr. 1A |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1. Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort uitgave | Punt nr. | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

    Beleidsuitgaven[41] |

    Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | 10,7 | 10,7 | 10,7 | 10,7 | 10,7 | 53,5 |

    Betalingskredieten (BK) | b | 5,08 | 6,61 | 9,55 | 10,05 | 22,21 | 53,5 |

    Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[42] |

    Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 1,5 |

    TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

    Vastleggingskredieten | a+c | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | 55,0 |

    Betalingskredieten | b+c | 0,3 | 5,38 | 6,91 | 9,85 | 10,35 | 22,21 | 55,0 |

    Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[43] |

    Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 7,494 |

    Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | 0,067 | 0,067 | 0,067 | 0,067 | 0,067 | 0,024 | 0,359 |

    Totale indicatieve kosten van de maatregel

    TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 12,316 | 12,316 | 12,316 | 12,316 | 12,316 | 1,273 | 62,853 |

    TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 1,616 | 6,696 | 8,226 | 11,166 | 11,166 | 23,483 | 62,853 |

    Medefinanciering

    Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel:

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

    …………………… | f |

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

    4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

    ( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    ( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    ( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[44] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

    4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    ( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    ( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

    in miljoen euro (tot op een decimaal)

    Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

    Totale personele middelen in VTE | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 |

    5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

    5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Er is voortdurend behoefte aan acties om op te treden tegen illegale onlineinhoud en schadelijk onlinegedrag, ter bevordering van een veiliger onlineomgeving en om het publiek bewust te maken van de risico's en voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen in een veranderende onlineomgeving. Ook is er behoefte om de draagwijdte van het programma uit te breiden om zich specifiek te concentreren op de bescherming van kwetsbare kinderen in de onlineomgeving, met name in situaties waarin een volwassene toenadering zoekt tot een kind met de bedoeling het kind seksueel te misbruiken (kinderlokkerij) en bij pesten, activiteiten die ernstige en langdurige gevolgen kunnen hebben voor het kind. Om een oplossing te vinden voor de hierboven beschreven uitdagingen is meer kennis nodig.

    5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

    De Gemeenschap zal beste praktijken in de lidstaten stimuleren door richtsnoeren te verschaffen en steun te verlenen voor benchmarking op Europees niveau, netwerken en activiteiten die kennis toevoegen aan de kennisbasis. De nationale activiteiten zullen bijdragen tot een multiplicatoreffect met het oog op een betere verspreiding van beste praktijken. Het hergebruik van beproefde instrumenten, methoden, strategieën en technologieën of toegang tot bijgewerkte gegevens op Europees niveau zal de kostenefficiëntie en doelmatigheid van de actoren op het niveau van de lidstaten verbeteren.

    Het programma beoogt te zorgen voor een optimale synergie met nationale activiteiten door middel van netwerken en EU-initiatieven. De voorgestelde activiteiten bouwen deels voort op resultaten die zijn bereikt bij eerdere acties en zullen een aanvulling vormen op acties die gelanceerd zijn in het kader van andere EU-programma's en -initiatieven (met name Preventie en bestrijding van criminaliteit, jeugd in actie en Daphne III) om dubbel werk te vermijden en te zorgen voor een optimale impact.

    5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

    De volgende doelstellingen worden nagestreefd:

    2. Reduceren van illegale onlineinhoud reduceren en aanpakken van schadelijk onlinegedrag;

    3. Bevordering van een veiliger onlineomgeving;

    4. Bewustmaking van het publiek;

    5. Oprichten van een kennisbasis.

    Operationele doelstellingen zijn specifiek gericht op manieren om de verwezenlijking van het eerder vermelde streven te kunnen vergemakkelijken:

    Operationele doelstellingen | Indicatoren |

    Illegale inhoud en schadelijk gedrag/inhoud |

    Meldpunten voor het publiek | Aantal meldpunten / in lidstaten bestreken gebied; aantal meldingen, politiemaatregelen, ingetrokken webpagina's; mate van bewustzijn van het publiek |

    Schadelijk onlinegedrag | Mate van bewustzijn van het publiek |

    Technische oplossingen | Aantal projecten |

    Bevordering van een veiliger onlineomgeving |

    Betrokkenheid bedrijfsleven | Aantal bijeenkomsten / georganiseerde conferenties / bijgewoonde conferenties. Aantal zelfregulerende acties |

    Samenwerking tussen belanghebbenden | Aantal bijeenkomsten / georganiseerde conferenties / bijgewoonde conferenties. Aantal projecten en initiatieven |

    Bewustmaking |

    Responsabilisering van gebruikers om veilig online te gaan | Niveau van bewustzijn van gebruikers |

    Gecoördineerde inspanning met het oog op grotere bewustmaking en om informatie te verspreiden over veiligheidsvraagstukken | Aantal bewustmakingscentra / terrein in lidstaten dat wordt bestreken; aantal personeelsleden, bewustmakingsacties, bereikte belanghebbenden; zichtbaarheid; niveaus van bewustzijn |

    Bewustmakingsmethoden en –instrumenten | Aantal repliceerbare methoden/instrumenten |

    Kinderen betrekken bij het tot stand brengen van een veiliger onlineomgeving | Aantal kinderen / activiteiten waarbij kinderen zijn betrokken |

    Oprichten van een kennisbasis |

    Gecoördineerd onderzoek in de EU | Aantal bestreken thema's, landen waarop acties zijn gericht |

    Bijgewerkte informatiebasis | Aantal projecten, publicaties |

    Verbreding van kennis over de eigen strategieën van kinderen t.a.v. de risico's die verbonden zijn aan onlinegebruik | Aantal projecten, publicaties |

    Studies over seksuele uitbuiting van kinderen in de onlineomgeving | Aantal projecten, publicaties |

    Alle activiteiten |

    Samenwerking, uitwisseling van informatie, ervaringen, beste praktijken tussen belanghebbenden op EU/internationaal niveau. | Aantal bijeenkomsten/ conferenties dat werd gehouden/bijgewoond. |

    5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

    ( Gecentraliseerd beheer

    ( rechtstreeks door de Commissie

    Bij de afleveringsmechanismes wordt de gebruikelijke aanpak gevolgd van de Gemeenschap wat betreft subsidies en cofinanciering en acties die volledig gefinancierd worden door de Gemeenschap op basis van een uitgebreid verzoek om financiële steun. De financiering geschiedt via oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen.

    6. TOEZICHT EN EVALUATIE

    6.1. Toezicht

    De tenuitvoerlegging van en het toezicht op het programma zal tot de verantwoordelijkheid van ambtenaren van de Commissie behoren. Bij het toezicht zal worden uitgegaan van:

    - Informatie die is verkregen van de begunstigden (activiteits- en financiële verslagen);

    - Bezoeken aan de projecten;

    - Feedback over de activiteiten van deelnemers aan het programma;

    - Ingebouwde evaluatie-indicatoren en indicatoren voor het meten van de resultaten in alle projecten en acties.

    Voor eenmalige projecten zoals studiebijeenkomsten en conferenties zal toezicht ter plaatse worden uitgevoerd en een externe evaluatie op basis van steekproeven en/of risicofactoren.

    6.2. Evaluatie

    6.2.1. Evaluatie vooraf

    Een grondige impactbeoordeling en een ex-ante evaluatie met inbegrip van een kosten-batenanalyse zijn uitgevoerd op basis van desk research, enquêtes, communautaire en externe studies en openbare raadplegingen.

    6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen

    De Europese Unie vervult op dit gebied sedert 1996 een voortrekkersrol. De voorgaande activiteiten werden verschillende malen door onafhankelijke deskundigen onderzocht waarbij de belangrijke bijdrage werd onderstreept die werd geleverd bij de aanpak van risico's voor kinderen en de aanbeveling werd gedaan de activiteiten voort te zetten.

    In deze evaluatieverslagen en in de Eurobarometer-onderzoeken werden aanbevelingen geformuleerd. Met de opgedane ervaringen werd rekening gehouden bij het definiëren van de doelstellingen van het nieuwe programma en de keuze van acties.

    6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

    Halverwege zal een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd van het programma. Deze evaluatie zal de doelmatigheid en efficiëntie van het programma beoordelen, de uitvoeringslogica herzien en, indien van toepassing, aanbevelingen formuleren om de acties van het programma bij te sturen.

    Na afloop van het programma zal een evaluatie achteraf worden uitgevoerd die zich zal concentreren op de impact van de actie.

    7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    De financieringsbesluiten en de contracten tussen de Commissie en de begunstigden voorzien in controles ter plaatse bij de ontvangers van de bijdrages van de Gemeenschap door de Commissie en de Rekenkamer en geven de Commissie de bevoegdheid om gedurende vijf jaar na het verstrijken van het contract bewijzen op te vragen over de uitgaven die in het kader van dergelijke contracten, overeenkomsten en juridische verbintenissen zijn gedaan. Indien nodig worden controles ter plaatse uitgevoerd.

    De begunstigden moeten een verslag en een financieel verslag overleggen, die op inhoud en subsidiabiliteit zullen worden getoetst rekening houdend met de beginselen van zuinigheid en goed financieel beheer.

    Bij de financiële overeenkomsten wordt informatie van administratieve en financiële aard gevoegd. Deze informatie is met name bedoeld om de voor steun in aanmerking komende uitgaven uit hoofde van deze overeenkomsten nader te omschrijven. In voorkomend geval wordt de bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van bepaalde kostenelementen beperkt tot reële, herkenbare en in de boekhouding van de begunstigde controleerbare kosten om de controle en de audit van de gesubsidieerde projecten te vergemakkelijken.

    Wat overheidsopdrachten betreft, mag de Commissie, zoals bepaald in het Financieel Reglement (art. 93-96), administratieve of financiële sancties opleggen aan kandidaten of inschrijvers die onder een van de genoemde uitsluitingsgronden vallen.

    8. MIDDELEN

    8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

    Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

    Ambtenaren of tijdelijk personeel[48] (XX 01 01) | A*/AD | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |

    B*, C*/AST | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[49] | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |

    Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[50] |

    TOTAAL | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 |

    8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

    - Programmabeheer: oproepen, werkprogramma, Commissieprocedures

    - Projectbeheer: toezicht op uitvoeringsprocessen, toezicht op de projectkosten, technische bijstand

    - Organisatie van of toezicht op conferenties, workshops en studiebijeenkomsten, bewustmakingscampagnes, veiliger internetdagen en het veiliger internetforum

    - Tenuitvoerlegging van niet-gefinancierde activiteiten

    - Samenwerking met relevante departementen van de Commissie

    8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

    (Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

    ( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

    ( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

    ( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

    ( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

    ( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

    8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

    Andere technische en administratieve bijstand | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 1,5 |

    - intern |

    - extern |

    Totaal technische en administratieve bijstand | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 1,5 |

    8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

    Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 1,053 | 1,053 | 1,053 | 1,053 | 1,053 | 1,053 |

    Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis, enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | 0,196 | 0,196 | 0,196 | 0,196 | 0,196 | 0,196 |

    Totaal personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 1,249 | 1,249 |

    Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 Ambtenaren en tijdelijk personeel: 9 ambtenaren *EUR 117 000 Uit art. XX 01 01 gefinancierd personeel:2 2 personeelsleden op contractbasis * EUR 63 000 en 1 gedetacheerde nationale deskundige * EUR 70 000 |

    Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 |

    8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

    Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

    XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,024 | 0,024 | 0,024 | 0,024 | 0,024 | 0,024 | 0,144 |

    XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen |

    XX 01 02 11 03 – Comités[52] | 0,043 | 0,043 | 0,043 | 0,043 | 0,043 | 0,215 |

    XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

    XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen |

    2 Totaal van de andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

    3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

    Totaal andere administratieve uitgaven dan personeelskosten die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,067 | 0,067 | 0,067 | 0,067 | 0,067 | 0,024 | 0,359 |

    Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

    Dienstreizen — 30 dienstreizen per jaar x EUR 800 binnen de EU

    Comités— 2 jaarlijkse bijeenkomsten x 1 deelnemer x 27 lidstaten x EUR 800

    [1] Voor deze toelichting worden onder “onlinetechnologieën” begrepen technologieën die gebruikt worden om toegang te krijgen tot het Internet en tot andere communicatietechnologieën. In bepaalde gevallen zoals videospelletjes is bovendien zowel “online” als “offline” gebruik van inhoud en diensten mogelijk en kunnen beide relevant zijn voor de veiligheid van kinderen.

    [2] Beschikking nr. 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999:

    http://ec.europa.eu/information_society/activities/sip/docs/html/decision/276_1999_EC.htm.

    [3] Actieplan voor een veiliger internet 1999-2004, Veiliger internet plus 2004-2008.

    [4] COM(2006) 663 en het eindverslag van de evaluatie van het actieplan veiliger internet (2003-2004), IDATE, mei 2006, blz. 4: http://ec.europa.eu/information_society/activities/sip/docs/prog_evaluation/final_evaluation_report_en_siap_06112006.pdf.

    [5] COM(2006) 661.

    [6] http://ec.europa.eu/saferinternet

    [7] Aanbeveling 98/560/EG van de Raad van 24 september 1998:http://europa.eu/scadplus/leg/en/lvb/l24030b.htm.

    [8] Aanbeveling 2006/952/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 (PB L 378 van 27.12.2006).

    [9] http://conventions.coe.int/Treaty/en/Treaties/Html/185.htm.

    [10] Door het Comité van ministers goedgekeurd op 12 juli 2007 op de tweede bijeenkomst van de afgevaardigden van de ministers.Het Verdrag werd op 25 en 26 oktober 2007 opengesteld voor ondertekening op de conferentie van de Europese ministers van Justitie.

    [11] Kaderbesluit van de Raad van 20 januari 2004 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (2004/68/JBZ).

    [12] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's, COM(2007) 267, 22.5.2007.

    [13] COM(2006) 367, 4.7.2006.

    [14] Conclusies van de Raad 16457/07 van 12 december 2007.

    [15] Mededeling over cybercriminaliteit, blz. 9.

    [16] http://www.iwf.org.uk/media/news.196.htm.

    [17] http://www.interpol.int/Public/News/2007/ChildConf20070606.asp.

    [18] Eurobarometer studie 2007: http://ec.europa.eu/information_society/activities/sip/docs/eurobarometer/qualitative_study_2007/summary_report_en.pdf.

    [19] Activiteit 3 ("Belangrijke tendensen in de maatschappij en hun gevolgen") van thema 8 ("Sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen").

    [20] Besluit 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 1999 (PB L 33 van 6.2.1999, blz. 1).

    [21] Besluit 1151/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 (PB L 162 van 1.7.2003, blz. 1).

    [22] Besluit nr. 854/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 tot vaststelling van een communautair meerjarenprogramma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 1).

    [23] PB C … van …, blz….

    [24] PB C … van …, blz….

    [25] PB C … van …, blz….

    [26] COM(2005) 229.

    [27] COM(2007) 170. Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten ("Audiovisuele mediadiensten zonder grenzen").

    [28] Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie, PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

    [29] Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

    [30] PB L 13 van 20.1.2004, blz. 44.

    [31] PB L 270 van 7.10.1998 blz. 48.

    [32] PB L 378 van 27.12.2006, blz. 72.

    [33] PB L 33 van 6.2.1999, blz.1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking nr. 1151/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003.

    [34] PB L 162 van 1.7.2003, blz. 1.

    [35] PB L 149 van 11.6.2005, blz.1.

    [36] COM(2001) 690; COM(2003) 653; COM(2006) 663.

    [37] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    [38] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

    [39] Gesplitste kredieten.

    [40] Niet-gesplitste kredieten.

    [41] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

    [42] Uitgaven die in artikel xx 01 04 van Titel xx zijn begrepen.

    [43] Uitgaven die in hoofdstuk xx 01 zijn begrepen andere dan in de artikelen xx 01 04 of xx 01 05.

    [44] Zie punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [45] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

    [46] Zoals beschreven in punt 5.3.

    [47] Zoals beschreven in punt 5.3.

    [48] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [49] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [50] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [51] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

    [52] Specificeer het typecomité en de groep waartoe het behoort.

    Top