This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008PC0073
Proposal for a Council Regulation on the application of the Protocol on the excessive deficit procedure annexed to the Treaty establishing the European Community (Codified version)
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (gecodificeerde versie)
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (gecodificeerde versie)
/* COM/2008/0073 def. - CNS 2008/0034 */
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
EP Opinion | 12008E104 |
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (gecodificeerde versie) /* COM/2008/0073 def. - CNS 2008/0034 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 13.2.2008 COM(2008) 73 definitief 2008/0034 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (gecodificeerde versie) (door de Commissie ingediend) TOELICHTING 1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen. Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken. Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken. 2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren. 3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is. Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen. Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen. 4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten[3]. De nieuwe verordening vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn. 5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Verordening (EG) nr. 3605/93 en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage II bij de gecodificeerde verordening. ê 3605/93 (aangepast) 2008/0034 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel Ö 104, lid 14, Õ derde alinea, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement[5], Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6], Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[7] Overwegende hetgeen volgt: ê 1. Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten[8] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[9]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan. ê 3605/93 overweging (aangepast) 2. De begrippen „overheid”, „tekort” en „investeringen” zijn in het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten omschreven door verwijzing naar het Europees Stelsel van Economische Rekeningen (ESER)[10] Ö , dat is vervangen door het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (vastgesteld bij Verordening (EG) nr. [2223/96 van de Raad] van [25 juni 1996] inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (hierna „ESR 95” genoemd) Õ. Nauwkeurige definities onder verwijzing naar de codes van het ESR Ö 95 Õ zijn nodig. Herziening van deze definities kan plaatsvinden in het kader van de noodzakelijke harmonisatie van de nationale statistieken of om andere redenen. ê 3605/93 overweging 2 en 475/2000 overweging 2 (aangepast) 3. De in het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten gegeven definitie van het begrip „schuld” dient nader te worden omschreven onder verwijzing naar de codes van het ESR Ö 95. De nominale waarde van de financiële derivaten zoals gedefinieerd in het ESR 95, stemt niet overeen met de nominale waarde van de overige schuldinstrumenten. De financiële derivaten mogen om die reden geen deel uitmaken van de verplichtingen die de overheidsschuld vormen die voor de toepassing van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten wordt gehanteerd. Õ ê 351/2002 overweging 3 (aangepast) 4. Ö Onder ESR 95 worden Õ rentestromen die voortvloeien uit swaps en uit termijncontracten met rentevaststelling na afloop Ö geclassificeerd in de Õ financiële rekening Ö en vereisen zij een Õ specifieke behandeling Ö met betrekking tot de Õ gegevens die in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten worden verstrekt. ê 475/2000 overweging 3 5. Het ESR 95 geeft een gedetailleerde definitie van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen, die geschikt is voor het berekenen van de in artikel 104 van het Verdrag bedoelde verhoudingen tussen, enerzijds, het overheidstekort en het bruto binnenlands product en, anderzijds, tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product. ê 475/2000 overweging 4 (aangepast) 6. De geconsolideerde rentebetalingen van de overheid vormen een belangrijke indicator voor het toezicht op de ontwikkeling van de begrotingssituatie in de lidstaten. De rentebetalingen houden intrinsiek verband met de overheidsschuld. De overheidsschuld waarvan de lidstaten de Commissie in kennis moeten stellen, moet binnen de sector overheid geconsolideerd zijn. Er moet een onderlinge coherentie worden bewerkstelligd tussen het peil van de overheidsschuld en de rentebetalingen. In de methodologie van het ESR 95 (punt [1.58]) wordt erkend dat voor sommige analyses geconsolideerde aggregaten relevanter zijn dan brutocijfers. ê 3605/93 overweging 4 7. De Commissie moet krachtens het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten de in die procedure te gebruiken statistische gegevens verstrekken. ê 2103/2005 overweging 2 8. De rol van de Commissie in haar hoedanigheid van statistische instantie wordt daarbij vervuld door Eurostat, dat namens de Commissie optreedt. Eurostat is door de Commissie belast met de uitvoering van taken die zij moet vervullen bij de productie van communautaire statistieken en moet als zodanig zijn taken uitvoeren overeenkomstig de beginselen van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, relevantie, kosteneffectiviteit, statistische geheimhoudinggeheimhouding en doorzichtigheid, zoals neergelegd in Besluit 97/281/EG van de Commissie van 21 april 1997 inzake de rol van Eurostat bij de productie van communautaire statistieken[11]. De uitvoering door de nationale en communautaire statistische instanties van de Aanbeveling van de Commissie van 25 mei 2005 over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire instanties zou het beginsel van professionele onafhankelijkheid, de toereikendheid van de middelen en de kwaliteit van de statistische gegevens ten goede komen. ê 3605/93 overweging 5 (aangepast) 9. Gedetailleerde regels zijn nodig om de snelle en regelmatige kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie Ö (Eurostat) Õ van hun voorziene en feitelijke tekorten en van de omvang van hun schuld te organiseren, ê 3605/93 HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I Definities ê 475/2000 art. 1, punt 1 (aangepast) Artikel 1 1. Voor de toepassing van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten en van deze verordening worden de in leden Ö 2 tot en met 6 Õ staande termen gedefinieerd overeenkomstig het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (hierna „ESR 95” genoemd), ingevoerd bij Verordening (EG) nr. [2223/96]. De tussen haakjes vermelde codes zijn die van het ESR 95. ê 475/2000 art. 1, punt 1 è1 351/2002 art. 1, punt 1 è2 351/2002 art. 1, punt 2 2. „Overheid”: de sector „overheid” (S.13), onderverdeeld in de subsectoren „centrale overheid” (S.1311), „deelstaatoverheid” (S.1312), „lagere overheid” (S.1313) en „wettelijke socialezekerheidsinstellingen” (S.1314), onder uitsluiting van commerciële transacties, zoals gedefinieerd in het ESR 95. De uitsluiting van commerciële transacties betekent dat de sector „overheid” (S.13) alleen de institutionele eenheden omvat die als hoofdfunctie niet-marktdiensten voortbrengen. 3. „Overheidstekort (-overschot)”: het vorderingentekort (–) c.q. -overschot (+) (è1 EDP B.9 ç) van de sector „overheid” (S.13) zoals gedefinieerd in het ESR 95. De in het overheidstekort begrepen rente is de rente (è2 EDP D.41 ç) zoals gedefinieerd in het ESR 95. 4. „Overheidsinvesteringen”: de bruto-investeringen in vaste activa (P.51) van de sector „overheid” (S.13), zoals gedefinieerd in het ESR 95. 5. „Overheidsschuld”: de nominale waarde van alle aan het einde van het jaar uitstaande brutoverplichtingen van de sector „overheid” (S.13), met uitzondering van de verplichtingen waarvan de corresponderende financiële activa door de sector „overheid” (S.13) worden aangehouden. De overheidsschuld wordt gevormd door de verplichtingen van de overheid in de volgende rubrieken: chartaal geld en deposito's (AF.2), effecten met uitzondering van aandelen (exclusief financiële derivaten) (AF.33) en leningen (AF.4), overeenkomstig de definities van het ESR 95. De nominale waarde van een aan het einde van het jaar uitstaande verplichting is de op het schuldbewijs afgedrukte waarde. De nominale waarde van een aan een indexcijfer gekoppelde verplichting komt overeen met de op het schuldbewijs afgedrukte waarde, aangepast met de uit de indexering voortvloeiende wijziging van de waarde van de hoofdsom aan het einde van het jaar. Verplichtingen die in vreemde valuta's luiden of via contractuele overeenkomsten van een vreemde valuta worden gewisseld in een of meer andere vreemde valuta's worden in die andere vreemde valuta's omgerekend tegen de in die overeenkomsten bepaalde koers en worden in de nationale valuta omgerekend tegen de representatieve marktkoers op de laatste werkdag van elk jaar. Verplichtingen die in de nationale valuta luiden en via contractuele overeenkomsten worden gewisseld in een vreemde valuta, worden in die vreemde valuta omgerekend tegen de in die overeenkomsten bepaalde koers, en worden in de nationale valuta omgerekend tegen de representatieve marktkoers op de laatste werkdag van elk jaar. Verplichtingen die in vreemde valuta's luiden en via contractuele overeenkomsten worden gewisseld in nationale valuta worden in de nationale valuta omgerekend tegen de in die overeenkomsten bepaalde wisselkoers. ê 475/2000 art. 1, punt 1 (aangepast) 6. Ö „ Õ Bruto binnenlands product Ö ”: Õ het bruto binnenlands product tegen marktprijzen (BBPmp) (B.1*g) zoals gedefinieerd is het ESR 95. ê 2103/2005 art. 1, punt 1 Artikel 2 1. De cijfers betreffende het voorziene overheidstekort en de voorziene overheidsschuld zijn de cijfers die de lidstaten voor het lopende jaar hebben opgesteld. Het zijn de meest recente officiële prognoses, rekening houdend met de meest recente begrotingsbesluiten en economische ontwikkelingen en vooruitzichten Zij moeten zo kort mogelijk voor de indieningstermijn worden opgesteld. 2. De cijfers betreffende het feitelijke overheidstekort en de omvang van de feitelijke overheidsschuld zijn de geschatte, voorlopige, semidefinitieve of definitieve uitkomsten voor een voorbij jaar. De voorziene gegevens en de feitelijke gegevens moeten een consistente tijdreeks vormen wat de definities en de begrippen betreft. ê 3605/93 HOOFDSTUK II Regels en toepassingsgebied van de kennisgeving Artikel 3 ê 2103/2005 art. 1, punt 2 (aangepast) 1. De lidstaten Ö stellen Õ de Commissie Ö (Eurostat) Õ tweemaal per jaar in kennis van hun voorziene en feitelijke overheidstekorten en van de omvang van hun voorziene en feitelijke overheidsschuld, de eerste keer voor 1 april van het lopende jaar (jaar n), en de tweede keer voor 1 oktober van jaar n. De lidstaten delen de Commissie Ö (Eurostat) Õ mee welke nationale instanties belast zijn met de kennisgeving in het kader van de buitensporigtekortprocedure. 2. Voor 1 april van het jaar n: a) stellen de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ in kennis van hun voorziene overheidstekort voor het jaar n, hun meest recente schatting van het feitelijke overheidstekort voor het jaar n-1 en hun feitelijke overheidstekorten voor de jaren n-2, n-3 en n-4; b) verstrekken de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ tegelijkertijd de voorziene gegevens voor het jaar en de feitelijke gegevens voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4 van de desbetreffende begrotingstekorten van hun overheidsrekeningen, volgens de in de lidstaat meest gebruikelijke definitie, en de cijfers waarmee de overgang tussen het begrotingstekort van de overheidsrekeningen en hun overheidstekort voor subsector S.1311 wordt verklaard; c) verstrekken de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ tegelijkertijd de feitelijke gegevens voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4 van de desbetreffende werksaldi en de cijfers waarmee de overgang tussen de werksaldi van elke subsector van de overheid en het overheidstekort van de subsectoren S.1312, S.1313 en S.1314 wordt verklaard; d) stellen de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ in kennis van de voorziene omvang van hun overheidsschuld aan het eind van jaar n en van de omvang van hun feitelijke overheidsschuld voor de jaren Ö n-1, Õ n-2, n-3 en n-4; e) verstrekken de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ tegelijkertijd voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4 de cijfers waarmee de bijdrage van het overheidstekort en van de andere relevante factoren aan de verandering van de omvang van hun overheidsschuld per subsector wordt verklaard. 3. Voor 1 oktober van het jaar n: a) stellen de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ in kennis van hun bijgewerkte voorziene overheidstekort voor het jaar n en van hun feitelijke overheidstekorten voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4, en voldoen zij aan de bepalingen van lid 2, onder b) en c); b) stellen de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ in kennis van de bijgewerkte voorziene omvang van hun overheidsschuld aan het eind van jaar n en de omvang van hun feitelijke overheidsschuld aan het eind van de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4, en voldoen zij aan de bepalingen van lid 2, onder e). ê 3605/93 (aangepast) 4. De cijfers betreffende het voorziene overheidstekort die aan de Commissie Ö (Eurostat) Õ worden medegedeeld overeenkomstig de leden 2 en 3, worden uitgedrukt in nationale valuta en in begrotingsjaren. De cijfers betreffende het feitelijke overheidstekort en de omvang van de feitelijke overheidsschuld die aan de Commissie Ö (Eurostat) Õ worden medegedeeld overeenkomstig de leden 2 en 3, worden uitgedrukt in nationale valuta en in kalenderjaren, met uitzondering van de meest recente schattingen voor het jaar n-1 die mogen worden uitgedrukt in begrotingsjaren. Ingeval het begrotingsjaar verschilt van het kalenderjaar stellen de lidstaten de Commissie Ö (Eurostat) Õ tevens in kennis van de cijfers betreffende het feitelijke overheidstekort en de omvang van de feitelijke overheidsschuld voor de twee begrotingsjaren die voorafgaan aan het lopende begrotingsjaar. ê 3605/93 (aangepast) è1 475/2000 art. 1, punt 3 Artikel 4 De lidstaten verstrekken de Commissie Ö (Eurostat) Õ volgens de bepalingen van artikel 3, leden 1, 2 en 3, de cijfers betreffende hun uitgaven voor overheidsinvesteringen è1 en hun (geconsolideerde) rente-uitgaven ç. ê 3605/93 (aangepast) Artikel 5 De lidstaten verstrekken de Commissie Ö (Eurostat) Õ binnen dezelfde termijnen als zijn vastgesteld in artikel 3, lid 1, een prognose van hun bruto binnenlands product voor het jaar n en de feitelijke omvang van hun bruto binnenlands product voor de jaren n-1, n-2, n-3 en n-4. ê 2103/2005 Art. 1, punt 3 (aangepast) Artikel 6 1. De lidstaten stellen de Commissie Ö (Eurostat) Õ in kennis van alle ingrijpende wijzigingen van de cijfers die zij eerder met betrekking tot hun feitelijke en voorziene overheidstekort en overheidsschuld hebben ingediend, zodra die cijfers beschikbaar komen. 2. Ingrijpende wijzigingen van reeds ingediende cijfers betreffende het feitelijke overheidstekort en de feitelijke overheidsschuld worden goed gedocumenteerd. In elk geval moeten wijzigingen die ertoe leiden dat de in het Ö Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten Õ genoemde referentiewaarden worden overschreden, dan wel wijzigingen die ertoe leiden dat een lidstaat de referentiewaarden niet langer overschrijdt, gemeld en goed gedocumenteerd worden. Artikel 7 De lidstaten maken de cijfers over hun feitelijke overheidstekort en overheidsschuld en de andere gegevens betreffende de afgelopen jaren die zij overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6 bij de Commissie Ö (Eurostat) Õ hebben ingediend, bekend. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 HOOFDSTUK III Kwaliteit van de gegevens Artikel 8 1. De Commissie (Eurostat) beoordeelt regelmatig de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens en van de volgens het ESR 95 opgestelde onderliggende overheidsrekeningen per sector (hierna „overheidsrekeningen” genoemd). Kwaliteit van de feitelijke gegevens houdt in de inachtneming van de boekhoudregels en de volledigheid, betrouwbaarheid, tijdigheid en consistentie van de statistische gegevens. Deze beoordeling wordt toegespitst op aspecten die in de lijsten van de lidstaten worden vermeld, zoals de afbakening van de overheidssector, de indeling van overheidstransacties en -schulden, en het moment van de registratie. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 (aangepast) 2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) zo spoedig mogelijk de relevante statistische informatie die wordt gevraagd met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van de ingediende gegevens, onverminderd de bepalingen over statistische geheimhouding van Verordening (EG) nr. 322/97 Ö van de Raad[12] Õ. „Statistische informatie” zoals bedoeld in de eerste alinea, dient beperkt te zijn tot de informatie die strikt noodzakelijk is om te verifiëren in hoeverre aan de ESR-voorschriften is voldaan. Statistische informatie omvat in het bijzonder: a) gegevens van de nationale rekeningen; b) lijsten; c) kennisgevingstabellen in het kader van de Ö buitensporigtekortprocedure Õ; d) aanvullende vragenlijsten en verduidelijkingen in verband met de kennisgevingen. De opmaak van de vragenlijsten wordt vastgesteld door de Commissie (Eurostat), na raadpleging van het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (hierna „CMFB” genoemd). ê 2103/2005 art. 1, punt 4 3. De Commissie (Eurostat) brengt regelmatig verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens. In het verslag wordt een algemene beoordeling gegeven van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens, wat betreft de inachtneming van de boekhoudregels en de volledigheid, betrouwbaarheid, tijdigheid en consistentie van de ingediende gegevens. Artikel 9 1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) een gedetailleerde lijst van de methoden, procedures en bronnen die zij voor de opstelling van de gegevens over het feitelijke tekort en de feitelijke schuld en de onderliggende overheidsrekeningen gebruiken. 2. De lijsten worden opgesteld volgens de richtsnoeren die de Commissie (Eurostat) in overleg met het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek heeft aangenomen. 3. De lijsten worden bijgewerkt na elke herziening van de methoden, procedures en bronnen die de lidstaten voor de opstelling van hun statistische gegevens hebben vastgesteld. 4. De lidstaten maken hun lijsten bekend. 5. De in de leden 1, 2 en 3 genoemde kwesties kunnen bij de in artikel 11 bedoelde bezoeken aan de orde worden gesteld. Artikel 10 1. Bij twijfel over de correcte uitvoering van de ESR 95 boekhoudregels verzoekt de betrokken lidstaat de Commissie (Eurostat) om verduidelijking. De Commissie (Eurostat) stelt onverwijld een onderzoek in en deelt haar toelichting aan de betrokken lidstaat en in voorkomend geval het CMFB mee. 2. Indien de Commissie of de betrokken lidstaat van oordeel is dat het gaat om complexe gevallen en kwesties van algemeen belang, neemt de Commissie (Eurostat) een besluit na raadpleging van het CMFB. De Commissie (Eurostat) maakt haar beslissingen en het advies van het CMFB bekend, onverminderd de bepalingen over statistische geheimhouding van Verordening (EG) nr. 322/97. Artikel 11 1. De Commissie (Eurostat) staat voortdurend in contact met de bureaus voor de statistiek van de lidstaten. Zij legt daartoe regelmatig in alle lidstaten contactbezoeken en mogelijke methodologische bezoeken af. 2. De contactbezoeken zijn bedoeld om de ingediende gegevens te evalueren, om de methoden te onderzoeken, de in de lijsten omschreven statistische processen en bronnen te bespreken en om na te gaan of de boekhoudregels worden nageleefd. De contactbezoeken moeten worden benut om risico’s of potentiële problemen in verband met de kwaliteit van de ingediende gegevens aan het licht te brengen. 3.De methodologische bezoeken mogen niet verder gaan dan het strikt statistische domein, hetgeen tot uitdrukking moet komen in de samenstelling van de in artikel 12 bedoelde delegaties. De methodologische bezoeken zijn bedoeld om de processen en overheidsrekeningen die tot staving van de ingediende feitelijke gegevens dienen, grondig te controleren en om gedetailleerde conclusies te trekken over de kwaliteit van de ingediende gegevens, als omschreven in artikel 8, lid 1. Methodologische bezoeken vinden alleen plaats wanneer er bekende ernstige risico’s of potentiële problemen zijn in verband met de kwaliteit van de gegevens, met name wat betreft de methoden, concepten en indelingen die worden toegepast op de gegevens welke de lidstaten verplicht zijn te melden. 4. Bij het organiseren van contact- en methodologische bezoeken deelt de Commissie (Eurostat) haar voorlopige bevindingen ter kennisgeving aan de betrokken lidstaten mee. Artikel 12 1. Bij de methodologische bezoeken aan de lidstaten kan de Commissie (Eurostat) verzoeken om te worden bijgestaan door nationale accountants, op vrijwillige basis voorgesteld door andere lidstaten, en ambtenaren van andere diensten van de Commissie. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 (aangepast) De lijst van de nationale accountants wier hulp de Commissie Ö (Eurostat) Õ kan inroepen, wordt samengesteld op basis van de voorstellen die de nationale autoriteiten die met de kennisgeving van buitensporige tekorten belast zijn, aan de Commissie Ö (Eurostat) Õ toezenden. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 2. De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om de methodologische bezoeken te vergemakkelijken. Deze bezoeken moeten worden beperkt tot de nationale autoriteiten die belast zijn met de kennisgeving in het kader van de buitensporigtekortprocedure. De lidstaten zien er evenwel op toe dat hun diensten die direct of indirect bij de opstelling van overheidsrekeningen en gegevens over de schuld betrokken zijn, en indien nodig hun nationale instanties die functioneel belast zijn met de controle van de overheidsrekeningen, de ambtenaren van de Commissie of andere deskundigen bedoeld in lid 1, de voor de uitvoering van hun taken benodigde bijstand verlenen, waaronder de beschikbaarstelling van documenten tot staving van de ingediende gegevens over het feitelijke tekort en de feitelijke schuld en de onderliggende overheidsrekeningen. Geheime gegevens van het nationale statistische systeem mogen alleen aan de Commissie (Eurostat) worden verstrekt. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 (aangepast) Onverminderd de algemene verplichting van de lidstaten om alle nodige maatregelen te treffen om de methodologische bezoeken te vergemakkelijken, zijn de aanspreekpunten van Ö de Commissie ( Õ Eurostat Ö ) Õ voor de methodologische bezoeken zoals bedoeld in de eerste alinea, de diensten die in de respectieve lidstaten belast zijn met de kennisgeving in het kader van de buitensporigtekortprocedure. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 3. De Commissie (Eurostat) ziet erop toe dat haar ambtenaren en de nationale deskundigen die aan deze bezoeken deelnemen aan alle eisen inzake vakbekwaamheid, professionele onafhankelijkheid en inachtneming van de geheimhouding voldoen. Artikel 13 De Commissie (Eurostat) brengt verslag uit aan het Economisch en Financieel Comité over de resultaten van de contact- en methodologische bezoeken, met inbegrip van eventuele opmerkingen van de betrokken lidstaat over die resultaten. Die verslagen, tezamen met de eventuele opmerkingen van de betrokken lidstaat worden, nadat ze zijn toegezonden aan het Economisch en Financieel Comité, openbaar gemaakt, onverminderd de bepalingen over statistische geheimhouding van Verordening (EG) nr. 322/97. ê 2103/2005 art. 1, punt 4 (aangepast) HOOFDSTUK IV Door de Commissie Ö (Eurostat) Õ verstrekte gegevens ê 2103/2005 art. 1, punt 4 Artikel 14 1. De Commissie (Eurostat) verstrekt de gegevens over het feitelijke overheidstekort en de feitelijke overheidsschuld en de onderliggende overheidsrekeningen met het oog op de toepassing van het Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten binnen drie weken na de in artikel 3, lid 1 genoemde indieningstermijnen of na een herziening, zoals bedoeld in artikel 6, lid 1. De gegevens worden verstrekt door ze bekend te maken. 2. De Commissie (Eurostat) stelt de verstrekking van de gegevens van de lidstaten over hun feitelijke overheidstekort en overheidsschuld en de onderliggende overheidsrekeningen niet uit omdat een lidstaat zijn gegevens niet heeft ingediend. Artikel 15 1. De Commissie (Eurostat) kan een voorbehoud maken ten aanzien van de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens. De Commissie (Eurostat) deelt de betrokken lidstaat en de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité uiterlijk drie werkdagen voor de geplande datum van bekendmaking mee welk voorbehoud zij beoogt te maken en bekend te maken. Indien de kwestie na bekendmaking van de gegevens en het voorbehoud wordt opgelost, wordt onmiddellijk daarna bekendgemaakt dat het voorbehoud is ingetrokken. 2. Indien er aanwijzingen zijn dat de door de lidstaten ingediende feitelijke gegevens niet in overeenstemming zijn met de eisen van artikel 8, lid 1, van deze verordening, kan de Commissie (Eurostat) deze gegevens wijzigen en de gewijzigde gegevens en een motivering voor de wijziging verstrekken. De Commissie (Eurostat) deelt de betrokken lidstaat en de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité uiterlijk drie werkdagen voor de geplande datum van bekendmaking de gewijzigde gegevens en de motivering voor de wijziging mee. HOOFDSTUK V Algemene bepalingen ê 2103/2005 art. 1, punt 4 (aangepast) Artikel 16 1. De lidstaten zien erop toe dat de bij de Commissie Ö (Eurostat) Õ ingediende gegevens in overeenstemming met de beginselen van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97 zijn. De nationale bureaus voor de statistiek hebben hierbij tot taak erop toe te zien dat de ingediende gegevens in overeenstemming zijn met Ö artikel Õ 1 Ö van de onderhavige verordening Õ en de onderliggende boekhoudregels van het ESR 95. 2. De lidstaten treffen alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de ambtenaren die zijn belast met de indiening van de feitelijke gegevens bij de Commissie Ö (Eurostat) Õ en de onderliggende overheidsrekeningen, in overeenstemming met de beginselen van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97 handelen. Artikel 17 In geval van herziening van het ESR 95 of van aanpassing van de methoden ervan, waarover door het Europees Parlement en de Raad of door de Commissie wordt beslist overeenkomstig de bij het Verdrag en bij Verordening (EG) nr. [2223/96] vastgestelde bevoegdheids- en procedurevoorschriften, neemt de Commissie in de artikelen 1 en 3 Ö van de onderhavige verordening Õ de nieuwe verwijzingen naar het ESR 95 op. ê Artikel 18 Verordening (EG) nr. 3605/93 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II. Artikel 19 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, […] Voor de Raad De Voorzitter […] é BIJLAGE I Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad | (PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7) | Verordening (EG) nr. 475/2000 van de Raad | (PB L 58 van 3.3.2000, blz. 1) | Verordening (EG) nr. 351/2002 van de Commissie | (PB L 55 van 26.2.2002, blz. 23) | Verordening (EG) nr. 2103/2005 van de Raad | (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1) | _____________ BIJLAGE II CONCORDANTIETABEL Verordening (EG) nr. 3605/93 | De onderhavige verordening | Afdeling 1 | Hoofdstuk I | Artikel 1, leden 1 tot en met 5 | Artikel 1, leden 1 tot en met 5 | Artikel 2 | Artikel 1, lid 6 | Artikel 3 | Artikel 2 | Afdeling 2 | Hoofdstuk II | Artikel 4, lid 1 | Artikel 3, lid 1 | Artikel 4, lid 2, eerste tot en met vijfde streepje | Artikel 3, lid 2, onder a) tot en met e) | Artikel 4, lid 3, eerste en tweede streepje | Artikel 3, lid 3, onder a) en b) | Artikel 4, lid 4 | Artikel 3, lid 4 | Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 | Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 | Afdeling 2 A | Hoofdstuk III | Artikel 8 A, lid 1 | Artikel 8, lid 1 | Artikel 8 A, lid 2, eerste alinea | Artikel 8, lid 2, eerste alinea | Artikel 8 A, lid 2, tweede alinea, eerste tot en met vierde streepje | Artikel 8, lid 2, tweede alinea, onder a) tot en met d) | Artikel 8 A, lid 2, derde alinea | Artikel 8, lid 2, derde alinea | Artikel 8 A, lid 3 | Artikel 8, lid 3 | Artikel 8 B | Artikel 9 | Artikel 8 C | Artikel 10 | Artikel 8 D, eerste alinea, eerste en tweede zin | Artikel 11, lid 1 | Artikel 8 D, eerste alinea, derde zin | Artikel 11, lid 3, derde alinea | Artikel 8 D, tweede alinea, eerste en tweede zin | Artikel 11, lid 2 | Artikel 8 D, tweede alinea, derde zin | Artikel 11, lid 3, tweede alinea | Artikel 8 D, tweede alinea, vierde zin | Artikel 11, lid 3, eerste alinea | Artikel 8 D, derde alinea | Artikel 11, lid 4 | Artikel 8 E | Artikel 12 | Artikel 8 F | Artikel 13 | Afdeling 2 B | Hoofdstuk IV | Artikel 8 G | Artikel 14 | Artikel 8 H | Artikel 15 | Afdeling 2 C | Hoofdstuk V | Artikel 8 I | Artikel 16 | Artikel 8 J | Artikel 17 | ________ | Artikel 18 | ________ | Artikel 19 | ________ | Bijlage I | ________ | Bijlage II | _____________ [1] COM(87) 868 PV. [2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies. [3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het acquis communautaire, COM(2001) 645 definitief. [4] Zie bijlage I bij dit voorstel. [5] PB C […] van […], blz. […]. [6] PB C […] van […], blz. […]. [7] PB C […] van […], blz. […]. [8] PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1). [9] Zie bijlage I. [10] Ö PB L [310] van [30.11.1996], blz. [1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1)] Õ. [11] PB L 112 van 29.4.1997, blz. 56. [12] PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.