EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0071

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft - Deel vier - Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing

/* COM/2008/0071 def. - COD 2008/0032 */

52008PC0071




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 11.2.2008

COM(2008) 71 definitief

2008/0032 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing Deel vier

(door de Commissie ingediend)

INHOUDSOPGAVE

BIJLAGE 8

1. Ondernemingen 8

1.1. Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines 8

1.2. Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek 9

1.3. Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit 12

1.4. Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen 13

1.5. Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik 14

1.6. Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik 16

1.7. Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking) 19

2. Milieu 20

2.1. Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen 20

2.2. Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water 21

2.3. Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen 23

2.4. Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad 26

2.5 . Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG 27

2.6. Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG 28

3. Eurostat 30

3.1. Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen 30

3.2. Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap 32

3.3. Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken 34

3.4. Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten 42

3.5. Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex 43

3.6. Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen 46

4. Interne markt 48

4.1. Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) 48

4.2. Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten 49

4.3. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten 52

5. Gezondheid en Consumentenbescherming 55

5.1. Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen 55

5.2. Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel 56

5.3. Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG 58

5.4. Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten 61

5.5. Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap 62

5.6. Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame 64

5.7. Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten 67

5.8. Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid 69

5.9. Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden 70

5.10. Verordening (EG) Nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten 72

5.11. Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG van de Raad 81

5.12. Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding 83

5.13. Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's 85

5.14. Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers 85

5.15. Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen 88

5.16. Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn 91

5.17. Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG 93

6. Energie en Vervoer 96

6.1. Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen 96

6.2. Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen 98

6.3. Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart 99

6.4. Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap 100

6.5. Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap 102

6.6. Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet 103

6.7. Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG 104

2007/aaaa (COD)

2008/0032 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing Deel vier

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, artikel 55, artikel 71, lid 1, artikel 80, lid 2, artikel 95, artikel 152, lid 4, onder a) en b), artikel 175, lid 1, en artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[3],

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[5] is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, dat de regelgevingsprocedure met toetsing heeft ingevoerd voor maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, ook wanneer de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het basisbesluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(2) Overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[6] betreffende Besluit 2006/512/EG, vergt de toepassing van deze nieuwe procedure op reeds geldende, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluiten, dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

(3) Daar de wijzigingen die daartoe moeten worden aangebracht aan de besluiten alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij in het geval van richtlijnen niet te worden omgezet door de lidstaten,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de lijst in bijlage genoemde besluiten worden overeenkomstig die bijlage aangepast aan Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.

Artikel 2

De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlage genoemde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals aangepast bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[…] […]

BIJLAGE

1. ONDERNEMINGEN

1.1. Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines[7]

Met betrekking tot Richtlijn 97/68/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om vast te stellen onder welke voorwaarden de wijzigingen die nodig zijn in het licht van de technische vooruitgang moeten worden aangenomen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die richtlijn, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 97/68/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 4, lid 2, laatste zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie wijzigt bijlage VIII. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 7 bis, lid 4, komt als volgt te luiden:

"De Commissie past bijlage VII aan ter opneming van de aanvullende, specifieke informatie die vereist kan zijn in verband met het typegoedkeuringscertificaat voor motoren die bestemd zijn voor montage in binnenschepen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 14 komt als volgt te luiden:

"Artikel 14

Met uitzondering van de bepalingen van bijlage I, punten 1, 2.1 tot en met 2.8 en 4, worden alle wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen aan de technische vooruitgang aan te passen door de Commissie vastgesteld.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 14 bis komt als volgt te luiden:

"Artikel 14 bis

De Commissie stelt een onderzoek in naar eventuele technische problemen die de voorschriften van fase II kunnen opleveren voor bepaalde motortoepassingen, in het bijzonder mobiele machines waarin motoren van de klassen SH:2 en SH:3 gemonteerd zijn. Indien uit dat onderzoek van de Commissie blijkt dat de motoren van bepaalde mobiele machines, in het bijzonder motoren voor professionele multipositionele apparatuur, om technische redenen niet aan die termijnen kunnen voldoen, dient zij uiterlijk 31 december 2003 een verslag in, vergezeld van passende voorstellen voor verlenging van de in artikel 9 bis, lid 7, bedoelde termijnen en/of verdere afwijkingen van ten hoogste vijf jaar voor dergelijke machines, behalve in uitzonderlijke omstandigheden.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 3 wordt geschrapt.

(6) Bijlage I, punt 4.1.2.7, laatste zin, komt als volgt te luiden:

"Het controlegebied waarop het niet te overschrijden percentage van toepassing is en de uitgesloten bedrijfsomstandigheden worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) Bijlage III, punt 1.3.2, laatste alinea, komt als volgt te luiden:

"Voor de invoering van de samengestelde koude/warme-startsequentie worden de symbolen (bijlage I, sectie 2.18), de testsequentie (bijlage III) en berekeningsvergelijkingen (bijlage III, appendix III) gewijzigd door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

1.2. Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek[8]

Met betrekking tot Richtlijn 98/79/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om gemeenschappelijke technische specificaties vast te stellen; om op passende wijze de criteria voor het onderzoek en het heronderzoek van de doeltreffendheid vast te stellen; om de criteria voor het vrijgeven van de partijen, de referentiemethoden en de referentiematerialen vast te leggen; om bijzondere maatregelen inzake gezondheidsbewaking vast te stellen, en om bijlage II te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging of aanvulling van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 98/79/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van verboden, beperkingen of bijzondere eisen voor bepaalde producten, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 98/79/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 5, lid 3, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De gemeenschappelijke specificaties worden vastgesteld door de Commissie en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 6, lid 2, van Richtlijn 90/385/EEG ingestelde comité (hierna "comité" genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

(3) Artikel 10, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen opdat de in de leden 1 en 3 bedoelde kennisgevingen onverwijld worden geregistreerd in de in artikel 12 beschreven databank.

De wijze van uitvoering van dit artikel, met name de modellen van de kennisgeving en het begrip "belangrijke wijziging", worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2."

(4) Artikel 11, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De lidstaten stellen de andere lidstaten op verzoek in kennis van de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde gegevens. De procedures ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2."

(5) Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De procedures ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 7, lid 2."

(6) Artikel 13 komt als volgt te luiden:

"Artikel 13

Wanneer een lidstaat ten aanzien van een bepaald product of een bepaalde groep producten van mening is dat de beschikbaarheid van dergelijke producten omwille van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid en/of om de naleving van de vereisten van de volksgezondheid te waarborgen, overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag verboden, beperkt of aan bepaalde eisen onderworpen moet zijn, kan hij alle nodige en gerechtvaardigde overgangsmaatregelen nemen. Hij brengt de Commissie en de andere lidstaten daarvan op de hoogte en vermeldt de redenen voor zijn beslissing. Waar mogelijk raadpleegt de Commissie de belanghebbende partijen en de lidstaten en, indien de nationale maatregelen gerechtvaardigd zijn, neemt zij de nodige communautaire maatregelen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 7, lid 4, bedoelde urgentieprocedure."

(7) Artikel 14, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer een lidstaat van mening is dat:

a) de lijst van de onder bijlage II vallende hulpmiddelen moet worden gewijzigd of uitgebreid, of

b) de conformiteit van een hulpmiddel of een categorie hulpmiddelen, in afwijking van artikel 9, door toepassing van één of meer van de in artikel 9 bedoelde alternatieve procedures moet worden vastgesteld,

dient deze lidstaat bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek in om de nodige maatregelen te treffen.

De onder a) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De Commissie neemt volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure de onder b) bedoelde maatregelen."

1.3. Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit[9]

Met betrekking tot Richtlijn 1999/5/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om te besluiten welke aanvullende eisen er gelden voor apparatuur van bepaalde apparatuurcategorieën of apparatuur van een bepaalde soort; om de datum vast te stellen (inclusief een eventuele overgangsperiode) waarop moet worden voldaan aan bepaalde aanvullende essentiële eisen voor bepaalde apparatuurcategorieën of voor apparatuur van een bepaalde soort, en om de vorm vast te stellen van het merkteken betreffende de apparatuurcategorie dat moet worden aangebracht op specifieke soorten radioapparatuur. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die richtlijn, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 1999/5/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie kan besluiten dat apparatuur van bepaalde apparatuurcategorieën of apparatuur van een bepaalde soort zo geconstrueerd moet zijn dat:

a) zij via netwerken onderling functioneert met andere apparatuur en dat zij in de Gemeenschap kan worden aangesloten op interfaces van hetzelfde type; en/of dat

b) zij het netwerk of de werking daarvan niet schaadt noch misbruik maakt van de netwerkmiddelen en zo een onaanvaardbare achteruitgang van de dienst veroorzaakt; en/of dat

c) zij voorzieningen bevat om de persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker en de abonnee te beschermen; en/of dat

d) zij geschikt is voor bepaalde voorzieningen die fraude moeten voorkomen; en/of dat

e) zij geschikt is voor bepaalde voorzieningen die de toegang tot alarmdiensten moeten waarborgen; en/of dat

f) zij geschikt is voor bepaalde voorzieningen die het gebruik ervan door gebruikers met een handicap vergemakkelijken.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 6, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer een besluit wordt genomen inzake de toepassing van de essentiële eisen overeenkomstig artikel 3, lid 3, stelt de Commissie de datum vast waarop aan die vereisten moet worden voldaan.

Wordt vastgesteld dat een apparatuurcategorie moet voldoen aan specifieke, in artikel 3, lid 3, genoemde essentiële eisen, dan kan de apparatuur van die categorie die voor het eerst op de markt werd gebracht vóór de door de Commissie vastgestelde datum gedurende een redelijke termijn verder op de markt worden gebracht.

De in de eerste en tweede zin bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

Regelgevingsprocedure met toetsing

Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

(4) Bijlage VII, punt 5, komt als volgt te luiden:

"5. De apparatuurcategorie wordt vermeld in een vorm die de Commissie vaststelt.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

1.4. Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen[10]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 141/2000 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de definities van "gelijkwaardig geneesmiddel" en "klinische superioriteit" aan te nemen. Daar het een maatregel van algemene strekking betreft tot wijziging of aanvulling van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moet hij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 141/2000 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie neemt volgens de procedure van artikel 10 bis, lid 2, de voor de uitvoering van lid 1 van dit artikel vereiste bepalingen aan in de vorm van een toepassingsverordening."

(2) Artikel 5, lid 8, komt als volgt te luiden:

"8. Het Bureau brengt het definitieve advies van het comité onmiddellijk ter kennis van de Commissie, die binnen 30 dagen na ontvangst van het advies een besluit neemt. Is bij uitzondering het ontwerp-besluit niet in overeenstemming met het advies van het comité, dan wordt het besluit vastgesteld volgens de procedure van artikel 10 bis, lid 2. Het besluit wordt ter kennis gebracht van de initiatiefnemer en aan het Bureau en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten meegedeeld."

(3) Artikel 8, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie neemt de definities van de uitdrukkingen "gelijkwaardig geneesmiddel" en "klinische superioriteit" aan in de vorm van een toepassingsverordening.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

1.5. Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik[11]

Met betrekking tot Richtlijn 2001/20/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om specifieke vereisten vast te stellen en een aantal bepalingen aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Richtlijn 2001/20/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 13, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De lidstaten nemen passende maatregelen opdat voor de vervaardiging en de invoer van geneesmiddelen voor onderzoek een vergunning vereist is.

De Commissie stelt de eisen vast waaraan de aanvrager, evenals later de houder, ten minste moet voldoen om een vergunning te verkrijgen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 20 komt als volgt te luiden:

"Artikel 20

De Commissie past deze richtlijn aan aan de vooruitgang van wetenschap en techniek.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 21 komt als volgt te luiden:

"Artikel 21

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, waarnaar wordt verwezen in artikel 121, lid 1, van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_____________________________________

(*) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67."

1.6. Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik[12]

Met betrekking tot Richtlijn 2001/82/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om een aantal bepalingen en bijlagen aan te passen, en om specifieke toepassingsvoorwaarden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en/of tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/82/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 10, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. In afwijking van artikel 11 stelt de Commissie een lijst op van de substanties die voor de behandeling van paardachtigen onontbeerlijk zijn en waarvoor de wachttijd volgens het controlemechanisme bedoeld in de Beschikkingen 93/623/EEG en 2000/68/EG ten minste zes maanden bedraagt.

Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 11, lid 2, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan deze specifieke wachttijden echter wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 13, lid 1, vierde alinea, komt als volgt te luiden:

"Voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn voor vissen en bijen of andere door de Commissie te bepalen diersoorten, beloopt de in de tweede alinea bedoelde termijn echter dertien jaar.

Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 17, lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"Indien nieuwe wetenschappelijke kennis dit rechtvaardigt, kan de Commissie de bepalingen van de eerste alinea, onder b) en c), aanpassen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 39, lid 1, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Deze voorzieningen worden door de Commissie vastgesteld in de vorm van een uitvoeringsverordening. Deze verordening, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 50 bis, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn om de bepalingen van lid 1 aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) Artikel 51, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De in artikel 50, onder f), bedoelde beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik worden vastgesteld door de Commissie in de vorm van een richtlijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(8) Artikel 67, onder aa), komt als volgt te luiden:

"aa) geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik ten behoeve van dieren die voor de productie van levensmiddelen bestemd zijn.

De lidstaten mogen echter vrijstellingen van deze eis toestaan op grond van criteria die door de Commissie worden vastgesteld. Deze criteria – waarbij het gaat om maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen - worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De lidstaten mogen nationale bepalingen blijven toepassen tot

i) de toepassingsdatum van het overeenkomstig de vorige alinea genomen besluit, of

ii) 1 januari 2007, indien er op 31 december 2006 nog geen besluit in die zin is genomen;"

(9) Artikel 68, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie stelt de wijzigingen in de lijst van de in lid 1 genoemde substanties vast.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(10) Artikel 75, lid 6, komt als volgt te luiden:

"6. De Commissie kan lid 5 wijzigen in het licht van de ervaring die is opgedaan met de toepassing ervan.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(11) Artikel 79 komt als volgt te luiden:

"Artikel 79

De Commissie stelt de wijzigingen vast die ter aanpassing van de artikelen 72 tot en met 78 aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang noodzakelijk kunnen zijn.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(12) Artikel 88 komt als volgt te luiden:

"Artikel 88

De Commissie stelt de wijzigingen vast die noodzakelijk zijn voor de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 89, lid 2 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(13) Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

a) Het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2 bis . Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Het reglement van orde van het Permanente Comité wordt openbaar gemaakt."

1.7. Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking)[13]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/42/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de voorwaarden vast te stellen voor het bijwerken van de indicatieve lijst van veiligheidscomponenten en voor de maatregelen betreffende de beperking van het in de handel brengen van potentieel gevaarlijke machines. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die richtlijn, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/42/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 8, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De Commissie kan iedere passende maatregel nemen betreffende de volgende punten:

a) het bijwerken van de in artikel 2, tweede alinea, onder c), vermelde indicatieve lijst van veiligheidscomponenten in bijlage V;

b) de in artikel 9 bedoelde beperking van het in de handel brengen van machines.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 9, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. In de in lid 1 bedoelde gevallen raadpleegt de Commissie de lidstaten en de andere betrokken partijen en deelt mee welke maatregelen zij wenst te treffen om op communautair niveau een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en veiligheid van personen te verzekeren.

Naar behoren rekening houdend met het resultaat van deze raadpleging, neemt de Commissie de noodzakelijke maatregelen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

“3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

b) Lid 4 wordt geschrapt.

2. MILIEU

2.1. Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen[14]

Met betrekking tot Richtlijn 96/59/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de referentie-meetmethoden voor het bepalen van het gehalte aan PCB's van verontreinigde materialen vast te stellen alsook technische normen voor de andere methoden voor verwijdering van de PCB's, en om, zo nodig, uitsluitend met het oog op artikel 9, lid 1, onder b) en c), vast te stellen wat andere minder gevaarlijke vervangingsproducten van PCB's zijn. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft ter aanvulling van Richtlijn 96/59/EG met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/59/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

1. Overeenkomstig de procedure van artikel 10 bis, lid 2, stelt de Commissie een lijst beschikbaar van productienamen van condensatoren, weerstanden of inductoren die PCB's bevatten.

2. De Commissie:

a) stelt de referentie-meetmethoden voor het bepalen van het gehalte aan PCB's van verontreinigde materialen vast. Metingen die voor de vaststelling van de referentiemethoden zijn verricht, blijven geldig;

b) stelt, zo nodig, uitsluitend met het oog op artikel 9, lid 1, onder b) en c), vast wat andere minder gevaarlijke vervangingsprodukten van PCB's zijn.

De Commissie kan technische normen vaststellen voor de andere methoden voor verwijdering van de PCB's waarnaar wordt verwezen in artikel 8, lid 2, tweede zin.

De in de eerste en tweede alinea bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10 bis, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG (*) ingestelde comité (hierna "comité" genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_____________________________________

(*) PB L 114 van 27.4.2006."

2.2. Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water[15]

Met betrekking tot Richtlijn 98/83/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen II en III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan te passen en om in bijlage II bijzonderheden inzake controle vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 98/83/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 98/83/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 7, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. Voor de in het onderhavige artikel bedoelde controles kunnen communautaire richtsnoeren worden opgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, vastgelegde procedure."

(2) Artikel 11, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Ten minste om de vijf jaar past de Commissie de bijlagen II en III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

(4) Artikel 13, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. De vorm en de minimuminhoud van de in lid 2 bedoelde verslagen worden, met name gelet op de in artikel 3, lid 2, artikel 5, leden 2 en 3, artikel 7, lid 2, artikel 8, artikel 9, leden 6 en 7, en artikel 15, lid 1, bedoelde maatregelen bepaald en zo nodig gewijzigd volgens de procedure van artikel 12, lid 2."

(5) Artikel 13, lid 6, komt als volgt te luiden:

"6. Samen met het in lid 2 bedoelde eerste verslag over deze richtlijn, brengen de lidstaten eveneens verslag uit aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben getroffen of voornemens zijn te treffen om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 6, lid 3, en van bijlage I, deel B, opmerking 10. In voorkomend geval, wordt een voorstel betreffende de vorm van dit verslag ingediend, overeenkomstig de procedure van artikel 12, lid 2."

(6) Artikel 15, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Dit verzoek wordt bestudeerd volgens de procedure van artikel 12, lid 2."

(7) Bijlage I, deel C, opmerking 10, punt 1, komt als volgt te luiden:

"De op grond van opmerking 8 vereiste maatregelen inzake controlefrequenties, en die uit hoofde van opmerking 9 inzake controlefrequenties, controlemethodes en de belangrijkste locaties voor de controlepunten als bedoeld in bijlage II, worden aangenomen door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Bij de opstelling van deze maatregelen houdt de Commissie onder meer rekening met de relevante bepalingen krachtens de bestaande wetgeving of passende controleprogramma's, inclusief de controleresultaten daarvan."

(8) Bijlage III, punt 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De volgende beginselen voor methoden voor microbiologische parameters worden gegeven als referentie wanneer een CEN/ISO-methode wordt opgegeven of als leidraad, in afwachting van de eventuele toekomstige aanneming door de Commissie van verdere internationale CEN/ISO-methoden, voor deze parameters. De lidstaten kunnen alternatieve methoden gebruiken mits aan artikel 7, lid 5, wordt voldaan.

Deze maatregelen betreffende verdere internationale CEN/ISO-methoden, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

2.3. Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen[16]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2037/2000 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijlage VI aan te passen; om het berekende niveau van het methylbromide dat de importeurs of producenten voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer op de markt mogen brengen of voor eigen rekening mogen gebruiken, vast te stellen en te verlagen; om een regeling vast te stellen teneinde aan elke producent en importeur van de vastgestelde berekende niveaus van methylbromide quota toe te wijzen; om zo nodig wijzigingen vast te stellen en eventueel tijdschema's voor geleidelijke eliminatie van de in bijlage VII opgesomde kritische toepassingen van halonen; om te besluiten of de einddatum voor het verbod op het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen moet worden bijgesteld; om de lijst en data inzake de beheersing van het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen te wijzigen; om de lijst van gegevens betreffende het verzoek om een invoervergunning en bijlage IV te wijzigen; om de lijst met gereguleerde stoffen bevattende producten en de codes van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage V te wijzigen; om de datum te vervroegen van het uitvoerverbod voor teruggewonnen, gerecycleerde en geregenereerde halonen voor kritische toepassingen, en om de rapportagevoorschriften te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2037/2000 en tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 2037/2000 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2037/2000 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 2, zestiende streepje, "technische hulpstoffen" komt als volgt te luiden:

"- 'technische hulpstoffen': gereguleerde stoffen die in op 1 september 1997 bestaande installaties als chemische hulpstoffen worden gebruikt bij de in bijlage VI genoemde toepassingen waarbij de emissie te verwaarlozen is. Rekening houdend met deze criteria stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 18, lid 2, een lijst van ondernemingen op die gereguleerde stoffen als technische hulpstof mogen gebruiken met maximumemissieniveaus voor iedere onderneming op de lijst.

Op grond van nieuwe gegevens of technische ontwikkelingen waaronder de toetsing die volgens Besluit nr. X/14 van de conferentie der partijen bij het Protocol van Montreal wordt verricht, kan de Commissie:

a) de lijst van ondernemingen wijzigen volgens de procedure van artikel 18, lid 2;

b) bijlage VI wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2, onder iii), derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie neemt maatregelen om het berekende niveau van het methylbromide dat de producenten en importeurs voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer op de markt mogen brengen of voor eigen rekening mogen gebruiken te verlagen in verband met de technische en economische verkrijgbaarheid van alternatieve stoffen of technieken en de internationale ontwikkelingen dienaangaande binnen het Protocol van Montreal. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 3, onder ii), komt als volgt te luiden:

"ii) De Commissie kan overgaan tot wijziging van de regeling om aan elke producent en importeur van de onder d) tot en met f) vastgestelde berekende niveaus quota toe te wijzen, die in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2003 en in elke periode van twaalf maanden daarna van toepassing zijn.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Lid 4, onder iv), komt als volgt te luiden:

"iv) Lid 1, onder c), is niet van toepassing op het op de markt brengen en het gebruik van teruggewonnen, gerecycleerde of geregenereerde halonen in bestaande brandbeveiligingssystemen tot en met 31 december 2002 en evenmin op het op de markt brengen en het gebruik van halonen voor kritische toepassingen zoals bepaald in bijlage VII. De bevoegde autoriteit van de lidstaat stelt de Commissie ieder jaar in kennis van de hoeveelheden halonen die gebruikt zijn voor kritische toepassingen, de getroffen maatregelen ter beperking van de emissies van halonen en de geschatte hoeveelheid emissies, en deelt haar mee welke activiteiten gaande zijn om geschikte alternatieven te vinden en te gebruiken.

De Commissie toetst de kritische toepassingen, genoemd in bijlage VII, ieder jaar en stelt zo nodig wijzigingen vast, en eventueel tijdschema's voor geleidelijke eliminatie, met inachtneming van de beschikbaarheid van technisch en economisch haalbare alternatieven of technologieën die met het oog op milieu en gezondheid aanvaardbaar zijn.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1, onder c, punt v), vijfde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie dient het resultaat van het onderzoek in bij het Europees Parlement en de Raad. In voorkomend geval besluit zij of de datum van 1 januari 2015 moet worden bijgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 6 komt als volgt te luiden:

"6. De Commissie kan de in lid 1 vermelde lijst en data wijzigen, in het licht van de met de uitvoering van deze verordening opgedane ervaring of om rekening te houden met de vooruitgang van de techniek, maar kan de daarin vastgelegde perioden in geen geval overschrijden, onverminderd de afwijkingen waarin in lid 7 is voorzien.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 6, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan in de lijst van lid 3 en in bijlage IV wijzigingen aanbrengen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 9, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Als richtsnoer voor de douanediensten van de lidstaten bevat bijlage V een lijst met gereguleerde stoffen bevattende producten en de desbetreffende codes van de gecombineerde nomenclatuur. De Commissie kan in het licht van de door de partijen opgestelde lijsten in deze lijst aanvullingen en wijzigingen aanbrengen, dan wel onderdelen daaruit schrappen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) Artikel 11, lid 1, onder d), komt als volgt te luiden:

"d) teruggewonnen, gerecycleerde en geregenereerde halonen die voor kritische toepassingen zijn opgeslagen in installaties waarvoor de bevoegde instantie vergunning heeft verleend, of die de bevoegde instantie exploiteert, tot en met 31 december 2009, om te voorzien in de behoeften voor de in bijlage VII genoemde kritische toepassingen, en halonen bevattende producten en apparatuur om te voorzien in de behoeften voor de in bijlage VII genoemde kritische toepassingen. Na de door de Commissie vóór 1 januari 2005 verrichte evaluatie van de uitvoer van dergelijke teruggewonnen, gerecycleerde en geregenereerde halonen voor kritische toepassingen, kan de Commissie een besluit nemen tot een verbod op die uitvoer op een eerdere datum dan 31 december 2009. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(8) Artikel 18, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

(9) Artikel 19, lid 6, komt als volgt te luiden:

"6. Teneinde de in het kader van het protocol aangegane verbintenissen na te komen of de praktische toepassing van de rapportagevoorschriften te verbeteren, kan de Commissie de in de leden 1 tot en met 4 vervatte rapportagevoorschriften wijzigen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

2.4. Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad[17]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 166/2006 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de in artikel 8, lid 3, bedoelde maatregelen vast te stellen; om de bijlagen II en III van deze verordening aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek; om de bijlagen II en III van deze verordening aan te passen als gevolg van wijzigingen van de bijlagen bij het VN-ECE-Protocol betreffende registers inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen zoals besloten op de bijeenkomst van de partijen bij het protocol. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 166/2006 en tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 166/2006 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 166/2006 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 8, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer de Commissie vaststelt dat er geen gegevens over de uitstoot vanuit diffuse bronnen bestaan, neemt zij, voor zover zulks dienstig is, met gebruikmaking van internationaal aanvaarde methodologieën de nodige maatregelen om te bereiken dat er een begin wordt gemaakt met de rapportage inzake de uitstoot van relevante verontreinigende stoffen vanuit een of meerdere diffuse bronnen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 18 komt als volgt te luiden:

"Artikel 18

Wijzigingen van de bijlagen

De Commissie stelt wijzigingen van de bijlagen vast die noodzakelijk zijn om:

a) de bijlagen II of III aan te passen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek;

b) de bijlagen II en III aan te passen als gevolg van wijzigingen van de bijlagen bij het protocol zoals besloten op de bijeenkomst van de partijen bij het protocol.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Het volgende artikel 19, lid 3, wordt toegevoegd:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.5. Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG[18]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/7/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de analysemethodes voor de respectievelijk in bijlage I en bijlage V genoemde parameters en monsternemingsvoorschriften aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, en om de EN/ISO-norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden te specificeren. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/7/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/7/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

1. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 16, lid 2, het volgende vast:

a) gedetailleerde regels voor de toepassing van artikel 8, lid 1, artikel 12, lid 1, onder a), en artikel 12, lid 4;

b) richtsnoeren voor een gemeenschappelijke methode voor de beoordeling van afzonderlijke monsters.

2. De Commissie stelt de volgende maatregelen vast:

a) het specificeren van de EN/ISO-norm inzake de gelijkwaardigheid van microbiologische methoden met het oog op artikel 3, lid 9;

b) aanpassingen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de analysemethodes voor de in bijlage I genoemde parameters;

c) aanpassingen van bijlage V aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 16, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 16, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

2.6. Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG[19]

Met betrekking tot Richtlijn 2006/21/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van artikel 13, lid 6; om de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering in bijlage II aan te vullen; om de definitie in artikel 3, punt 3, te interpreteren; om de criteria voor de classificatie van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III te bepalen; om geharmoniseerde normen voor de benodigde steekproef- en analysemethoden vast te stellen, en om de bijlagen aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/21/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2006/21/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 22 komt als volgt te luiden:

"Artikel 22

1. Uiterlijk op 1 mei 2008 stelt de Commissie volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure het volgende vast:

a) de bepalingen die nodig zijn voor de harmonisatie en periodieke toezending van de informatie bedoeld in artikel 7, lid 5, en artikel 12, lid 6;

b) technische richtsnoeren voor het stellen van een financiële zekerheid overeenkomstig artikel 14, lid 2;

c) technische richtsnoeren voor inspecties overeenkomstig artikel 17.

2. Uiterlijk op 1 mei 2008 stelt de Commissie de bepalingen vast die nodig zijn voor de volgende punten, met voorrang voor de punten b), c) en d):

a) uitvoering van artikel 13, lid 6, met inbegrip van technische voorschriften voor de definitie van in zwak zuur scheidbaar cyanide en de meetmethode hiervoor;

b) aanvulling van de technische voorschriften voor de afvalkarakterisering in bijlage II;

c) interpretatie van de definitie in artikel 3, punt 3;

d) bepaling van de criteria voor de classificatie van afvalvoorzieningen overeenkomstig bijlage III;

e) vaststelling van geharmoniseerde normen voor de benodigde steekproef- en analysemethoden voor de technische uitvoering van deze richtlijn. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3. De Commissie stelt alle verdere wijzigingen vast die nodig zijn voor aanpassing van de bijlagen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 23, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

3. EUROSTAT

3.1. Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen[20]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2494/95 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om regels vast te stellen ter verkrijging van vergelijkbare GICP's en om de betrouwbaarheid en relevantie van GICP's te handhaven en te versterken. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft die niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2494/95 beogen te wijzigen door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten deze maatregelen volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2494/95 als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 3 wordt "van artikel 14" vervangen door "van artikel 14, lid 2".

(2) Artikel 4, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie (Eurostat) zal regels vaststellen ter verkrijging van vergelijkbare GICP's. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 5, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De uitvoeringsmaatregelen van deze verordening - die noodzakelijk zijn om de vergelijkbaarheid van de GICP's te verzekeren en om hun betrouwbaarheid en relevantie te handhaven en te versterken - worden, na raadpleging van de ECB, vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) In artikel 8, lid 3, wordt "van artikel 14" vervangen door "van artikel 14, lid 2".

(5) Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

Productie van resultaten

De lidstaten verwerken de verzamelde gegevens, teneinde het GICP - dat een index van het Laspeyres-type moet zijn die geldt voor de categorieën van de internationale COICOP-indeling (Classification of Individual Consumption by Purpose) (*), die door de Commissie zullen worden aangepast ten behoeve van de vaststelling van vergelijkbare GICP's - te produceren. De Commissie omschrijft de methoden, procedures en formules die de naleving van het vergelijkbaarheidsvereiste garanderen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(*) Gepubliceerd door de Verenigde Naties, reeks F nr. 2, 3e herziening, tabel 6.1, gewijzigd door de OESO (DES/NI/86.9), Parijs 1986."

(6) In artikel 11 wordt "van artikel 14" vervangen door "van artikel 14, lid 2".

(7) Artikel 14 komt als volgt te luiden:

"Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

______________________________________

(*) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47."

(8) Artikel 15, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"In het kader van die verslagen bepaalt de Commissie haar standpunt ten aanzien van het verloop van de in artikel 14 bedoelde procedure en stelt zij in voorkomend geval de door haar passend geachte wijzigingen voor."

3.2. Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap[21]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 577/98 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om extra variabelen toe te voegen; om de definities, de controleregels en de codering van de variabelen aan te passen; om een lijst van structurele variabelen vast te stellen, en om de minimale steekproefomvang en de frequentie waarmee de enquête wordt gehouden, vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 577/98 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 577/98 als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 1, vijfde alinea, derde streepje, wordt "van artikel 8" vervangen door "van artikel 8, lid 2".

(2) Artikel 4, leden 2, 3 en 4, komt als volgt te luiden:

"2. De in lid 1 bedoelde informatie kan worden aangevuld met een extra reeks variabelen, hierna 'speciale module' genoemd.

Ieder jaar wordt een meerjarig programma van speciale modules vastgesteld door de Commissie:

- in dit programma wordt voor iedere speciale module het onderwerp, de referentieperiode, de omvang van de steekproef (gelijk aan of kleiner dan die genoemd in artikel 3) en de termijnen voor indiening van de resultaten (eventueel afwijkend van de in artikel 6 genoemde termijnen) vastgesteld;

- de betrokken lidstaten en regio's en de gedetailleerde lijst van de in het kader van een speciale module te verzamelen informatie worden ten minste twaalf maanden voor het begin van de referentieperiode voor deze module vastgesteld;

- de omvang van een speciale module mag niet groter zijn dan elf variabelen.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3. De definities, de controleregels, de codering van de variabelen, de door de ontwikkeling van technieken en concepten noodzakelijke bijwerking van de lijst van enquêtevariabelen en een lijst van de principes bij de formulering van de vragen over de arbeidssituatie worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

4. Op voorstel van de Commissie kan uit de in lid 1 genoemde kenmerken van de enquête een lijst van variabelen, hierna 'structurele variabelen' genoemd, worden vastgesteld die slechts als jaarlijkse gemiddelden met als referentieperiode 52 weken en niet als kwartaalgemiddelden hoeven te worden verzameld. De lijst van structurele variabelen, de minimale steekproefomvang en de frequentie waarmee de enquête wordt gehouden, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Spanje, Finland en het Verenigd Koninkrijk kunnen een onderzoek verrichten naar de structurele variabelen per kwartaal tijdens een overgangsperiode tot eind 2007."

(3) Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is ingesteld bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

__________________________________

(*) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47."

3.3. Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken[22]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1165/98 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om Europese steekproefprogramma's goed te keuren en uit te voeren; om de bijlagen aan te passen, en om de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening vast te stellen, met inbegrip van de maatregelen om rekening te houden met de economische en technische ontwikkelingen inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens en het toezenden van de variabelen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft die niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1165/98 beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1165/98 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 4, lid 2, onder d), komt als volgt te luiden:

"d) deelname aan door Eurostat gecoördineerde Europese steekproefprogramma's met het oog op de productie van Europese schattingen.

De in de eerste alinea genoemde programma's worden uitgewerkt in de bijlagen. Maatregelen ter goedkeuring en tenuitvoerlegging ervan worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) In artikel 16, lid 1, wordt "van artikel 18" vervangen door "van artikel 18, lid 2".

(3) De artikelen 17 en 18 komen als volgt te luiden:

"Artikel 17

Uitvoeringsmaatregelen

De Commissie stelt de uitvoeringsmaatregelen van deze verordening vast, met inbegrip van de maatregelen om rekening te houden met de economische en technische ontwikkelingen inzake het verzamelen en statistisch verwerken van gegevens en het toezenden van de variabelen. Daarbij wordt het beginsel in acht genomen dat de baten van de maatregel hoger moeten zijn dan de kosten, en dat de uitvoering daarvan ten opzichte van de initiële bepalingen van deze verordening geen aanzienlijke extra middelen van de lidstaten of van de ondernemingen mogen vergen. De uitvoeringsbepalingen van deze verordening betreffen met name:

a) het gebruik van bijzondere eenheden (artikel 2),

b) de bijwerking van de lijst van variabelen (artikel 3),

c) de definities en de juiste vorm van de ingediende variabelen (artikel 3),

d) de frequentie waarmee de statistieken worden opgesteld (artikel 5),

e) de indelings- en samenvoegingsniveaus voor de variabelen (artikel 6),

f) de indieningstermijnen (artikel 8),

g) de criteria voor de kwaliteitsmeting (artikel 10),

h) de overgangsperiodes en de gedurende de overgangsperiode verleende ontheffingen (artikel 13),

i) het organiseren van pilotstudies (artikel 16),

j) het opzetten van Europese steekproefprogramma's (artikel 4),

k) het eerste basisjaar voor de tijdreeksen van de NACE Rev. 2,

l) voor tijdreeksen van vóór 2009 die worden verstrekt overeenkomstig de NACE Rev. 2: de mate van gedetailleerdheid, de vorm, de eerste referentieperiode, en de referentieperiode.

De onder de punten h) en i) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.

De onder punten a) tot en met g), en, j) tot en met l), vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 18

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

____________________________________

(*) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47."

(4) Bijlage A ('Industrie') wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt a) ( 'Reikwijdte' ) komt als volgt te luiden:

"a) Reikwijdte

Deze bijlage is van toepassing op alle activiteiten die zijn opgenomen in de secties B tot en met E van de NACE Rev. 2, of in voorkomend geval, op alle producten die zijn opgenomen in de secties B tot en met E van de CPA. De informatie is niet vereist voor 37, 38.1, 38.2 en 39 van de NACE Rev. 2. De lijst van activiteiten kan worden herzien door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Punt b) ( 'Eenheid van waarneming' ), lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Tot het gebruik van andere eenheden van waarneming kan worden besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Punt c) ( 'Lijst van variabelen' ) wordt als volgt gewijzigd:

i) Lid 2, laatste zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie zal bepalen hoe de nodige gegevenskwaliteit kan worden gewaarborgd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

ii) De leden 3 en 4 komen als volgt te luiden:

"3. Vanaf het begin van de eerste referentieperiode kan de informatie over nieuwe orders (nr. 130, 131 en 132) bij benadering worden aangegeven met een andere vooruitlopende indicator, die op basis van gegevens uit conjunctuurenquêtes mag worden berekend. Deze benadering is toegestaan voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening. Deze periode wordt met ten hoogste vijf jaar verlengd, tenzij anders wordt besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

4. Vanaf het begin van de eerste referentieperiode kan de informatie over het aantal werkzame personen (nr. 210) bij benadering worden aangegeven aan de hand van het aantal werknemers (nr. 211). Deze benadering is toegestaan voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening. Deze periode wordt met ten hoogste vijf jaar verlengd, tenzij anders wordt besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

iii) Lid 8, laatste zin, komt als volgt te luiden:

"De lijst van activiteiten kan worden herzien door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

iv) Lid 10, laatste zin, komt als volgt te luiden:

"De lijst van activiteiten kan worden herzien door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

d) Punt d) ( 'Vorm' ), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Bovendien worden de variabelen productie (nr. 110) en aantal gewerkte uren (nr. 220) in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt.

Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden opgesteld, kan worden gewijzigd door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

e) Punt f) ( 'Mate van gedetailleerdheid' ), leden 8 en 9, komt als volgt te luiden:

"8. Voor de invoerprijzenvariabele (nr. 340) kan de Commissie de voorwaarden vaststellen voor de toepassing van een Europees steekproefprogramma zoals omschreven in artikel 4, lid 2, eerste alinea, onder d). Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

9. Bij de verstrekking van de variabelen voor de buitenlandse markten (nrs. 122, 132 en 312) moet onderscheid worden gemaakt tussen eurolanden en niet-eurolanden. Dat onderscheid moet worden gemaakt voor de totale industrie, gedefinieerd als secties B tot en met E van de NACE Rev. 2, de BIG's, en het sectie- (1 letter) en afdelingsniveau (2 cijfers) van de NACE Rev. 2. De informatie over NACE Rev. 2 D en E is niet vereist voor variabele 122. Ook bij de verstrekking van de variabele invoerprijzen (nr. 340) moet onderscheid worden gemaakt tussen eurolanden en niet-eurolanden. Dat onderscheid moet worden gemaakt voor de totale industrie, gedefinieerd als secties B tot en met E van de CPA, de BIG's, en het sectie- (1 letter) en afdelingsniveau (2 cijfers) van de CPA. Voor het onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden kan de Commissie de voorwaarden vaststellen voor de toepassing van een Europees steekproefprogramma zoals omschreven in artikel 4, lid 2, eerste alinea, onder d). Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het Europese steekproefprogramma kan de reikwijdte van de variabele invoerprijzen beperken tot de invoer van producten uit niet-eurolanden. Lidstaten die een andere munteenheid dan de euro hanteren, hoeven voor de variabelen 122, 132, 312 en 340 geen onderscheid tussen eurolanden en niet-eurolanden te maken."

f) In punt j) ( 'Overgangsperiode' ) worden alle verwijzingen naar artikel 18 vervangen door verwijzingen naar artikel 18, lid 2.

(5) Bijlage B ('Bouwnijverheid') wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt b) (' Eenheid van waarneming '), lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. Tot het gebruik van andere eenheden van waarneming kan worden besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Punt c) ( 'Lijst van variabelen' ) wordt als volgt gewijzigd:

i) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Vanaf het begin van de eerste referentieperiode kan de informatie over het aantal werkzame personen (nr. 210) bij benadering worden aangegeven aan de hand van het aantal werknemers (nr. 211). Deze benadering is toegestaan voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening. Deze periode wordt met ten hoogste vijf jaar verlengd, tenzij anders wordt besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

ii) Lid 6, laatste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie beslist uiterlijk op 11 augustus 2008 of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen om met ingang van basisjaar 2010 de bouwkostenvariabele door de afzetprijzenvariabele te vervangen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Punt d) ( 'Vorm' ), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Bovendien worden de variabelen voor de productie (nrs. 110, 115, 116) en het aantal gewerkte uren (nr. 220) in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden opgesteld, kan worden gewijzigd door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

d) In punt j) ( 'Overgangsperiode' ) worden alle verwijzingen naar artikel 18 vervangen door verwijzingen naar artikel 18, lid 2.

(6) Bijlage C ('Detailhandel en reparatie') wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt b) (' Eenheid van waarneming '), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Tot het gebruik van andere eenheden van waarneming kan worden besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Punt c) ( 'Lijst van variabelen' ) wordt als volgt gewijzigd:

i) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Vanaf het begin van de eerste referentieperiode kan de informatie over het aantal werkzame personen (nr. 210) bij benadering worden aangegeven aan de hand van het aantal werknemers (nr. 211). Deze benadering is toegestaan voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening. Deze periode wordt met ten hoogste vijf jaar verlengd, tenzij anders wordt besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

ii) Lid 4, laatste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie beslist uiterlijk op 11 augustus 2008 of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen om met ingang van basisjaar 2010 de variabelen gewerkte uren (nr. 220) en brutolonen (nr. 230) op te nemen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Punt d) ( 'Vorm' ), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De variabelen voor de omzet (nr. 120) en het verkoopvolume (nr. 123) worden tevens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden verstrekt, kan worden gewijzigd door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

d) Punt g) ( 'Termijnen voor de indiening van de gegevens' ), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De variabelen nrs. 120 (omzet) en 330/123 (deflator van de verkoop/volume van de verkoop) worden binnen één maand met de onder f), punt 3, van deze bijlage vastgestelde mate van gedetailleerdheid verstrekt. Een lidstaat kan opteren voor deelname aan de variabelen nrs. 120 (omzet) en 330/123 (deflator van de verkoop/volume van de verkoop) met bijdragen op basis van de toewijzing van een Europees steekproefprogramma zoals omschreven in artikel 4, lid 2, eerste alinea, onder d). Hoe de toewijzing gebeurt, wordt bepaald door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

e) In punt j) ( 'Overgangsperiode' ) worden alle verwijzingen naar artikel 18 vervangen door verwijzingen naar artikel 18, lid 2.

(7) Bijlage D ('Overige diensten') komt als volgt te luiden:

a) Punt b) (' Eenheid van waarneming '), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Tot het gebruik van andere eenheden van waarneming kan worden besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Punt c) ( 'Lijst van variabelen' ) wordt als volgt gewijzigd:

i) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Vanaf het begin van de eerste referentieperiode kan de informatie over het aantal werkzame personen (nr. 210) als benadering vervangen worden door het aantal werknemers (nr. 211). Deze benadering is toegestaan voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening. Deze periode wordt met ten hoogste vijf jaar verlengd, tenzij anders wordt besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

ii) Lid 4, laatste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie beslist uiterlijk op 11 augustus 2008 of artikel 17, lid b), wordt ingeroepen om met ingang van basisjaar 2010 de variabelen gewerkte uren (nr. 220) en brutolonen (nr. 230) op te nemen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Punt d) ( 'Vorm' ), lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De variabele voor de omzet (nr. 120) wordt tevens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt. Wanneer andere variabelen door het aantal werkdagen worden beïnvloed, mogen de lidstaten deze variabelen eveneens in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekken. De lijst van variabelen die in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens moeten worden verstrekt, kan worden gewijzigd door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

d) Punt e) ( 'Referentieperiode' ), laatste zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie beslist uiterlijk op 11 augustus 2008 of artikel 17, lid d), wordt ingeroepen in verband met de herziening van de frequentie waarmee de omzetvariabele wordt opgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

e) Punt f) ( 'Mate van gedetailleerdheid' ), lid 6, komt als volgt te luiden:

"6. De Commissie kan de lijst van activiteiten of groepen van activiteiten uiterlijk op 11 augustus 2008 wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

f) In de punten i) ( 'Eerste referentieperiode' ) en j) ( 'Overgangsperiode' ) worden alle verwijzingen naar artikel 18 vervangen door verwijzingen naar artikel 18, lid 2.

3.4. Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten[23]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 530/1999 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de definitie en indeling van de te verstrekken gegevens aan te passen, en om de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 530/1999 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 530/1999 als volgt gewijzigd:

(1) De artikelen 11 en 12 komen als volgt te luiden:

"Artikel 11

Uitvoeringsmaatregelen

De maatregelen die voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijk zijn, inclusief de maatregelen in verband met economische en technische aanpassingen, worden door de Commissie vastgesteld voor iedere referentieperiode ten minste negen maanden voor het begin ervan:

i) de definitie en indeling van de te verstrekken gegevens (artikel 6),

ii) het juiste technische formaat voor de indiening van de resultaten (artikel 9),

iii) de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling (artikel 10),

iv) afwijkingen in gemotiveerde gevallen voor de referentiejaren 2004 en 2006 (artikel 13, lid 2).

De onder de punten ii) en iv) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

De onder de punten i) en iii) vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 12

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

___________________________________

(*) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47."

3.5. Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex[24]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 450/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om definities aan te passen; om technische specificaties te wijzigen; om nieuwe secties in enquêtes op te nemen; om de uitsplitsing van indexcijfers naar economische activiteit aan te passen; om kwaliteitscriteria vast te stellen; om haalbaarheidsstudies op te stellen; om op basis van de resultaten van deze studies besluiten aan te nemen, en om de voor het koppelen van de indexcijfers gebruikte methoden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 450/2003 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 450/2003 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 2, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie kan maatregelen nemen ter wijziging van de technische specificaties van de index, met inbegrip van herzieningen van de wegingstructuur. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De opname van de in secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 gedefinieerde economische activiteiten in het toepassingsgebied van deze verordening, geschiedt door de Commissie, rekening houdend met de haalbaarheidsstudies van artikel 10. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Artikel 4

Uitsplitsing van de variabelen

1. De gegevens worden uitgesplitst naar economische activiteit in secties van de NACE Rev. 2 en verdere onderverdelingen daarvan, zoals vastgesteld door de Commissie, tot ten hoogste het niveau van de NACE Rev. 2-afdelingen (niveau met twee cijfers) of groepen afdelingen, rekening houdend met de bijdrage aan de totale werkgelegenheid en aan de loonkosten op Gemeenschaps- en op nationaal niveau. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De indexcijfers van de loonkosten worden afzonderlijk voor onderstaande drie categorieën loonkosten verstrekt:

a) loonkosten, totaal;

b) lonen, vastgesteld aan de hand van element D.11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999, waarnaar in artikel 2 wordt verwezen;

c) sociale premies ten laste van werkgevers plus door de werkgever betaalde belastingen, minus door de werkgever ontvangen subsidies, vastgesteld als de som van de elementen D.12 en D.4 minus element D.5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999.

2. Er wordt een index gemaakt voor de raming van de totale loonkosten, exclusief premies, voor zover deze premies zijn vastgesteld aan de hand van element D.11112 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999; deze index wordt uitgesplitst naar economische activiteit, zoals vastgesteld door de Commissie, en is gebaseerd op de nomenclatuur van de NACE Rev. 2, rekening houdend met de in artikel 10 voorgeschreven haalbaarheidsstudies. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Kwaliteit

1. De ingediende actuele en oude gegevens moeten beantwoorden aan afzonderlijke kwaliteitscriteria, die worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De lidstaten moeten vanaf 2003 jaarlijks een verslag over de kwaliteit aan de Commissie voorleggen. De inhoud van deze verslagen wordt vastgesteld door de Commissie. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) De artikelen 11 en 12 komen als volgt te luiden:

"Artikel 11

Uitvoeringsmaatregelen

De maatregelen ter uitvoering van deze verordening, met inbegrip van maatregelen om rekening te houden met economische en technische veranderingen, worden vastgesteld door de Commissie:

a) vaststelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de onderverdelingen die in de vaste structuur moeten worden opgenomen;

b) technische specificatie van de index (artikel 2);

c) opname van de secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 (artikel 3);

d) uitsplitsing van indexcijfers naar economische activiteit (artikel 4);

e) het formaat voor de indiening van de resultaten en de toe te passen actualiseringsprocedures (artikel 6);

f) afzonderlijke kwaliteitscriteria voor de ingediende actuele en oude gegevens en de inhoud van de kwaliteitsverslagen (artikel 8);

g) een overgangsperiode (artikel 9);

h) het opstellen van haalbaarheidsstudies en op de resultaten daarvan gebaseerde besluiten (artikel 10); en

i) de voor het koppelen van de indexcijfers gebruikte methoden (bijlage).

De onder de punten e), g) en h) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

De onder de punten a), b), c), d), f) en i) vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 12

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (*) opgerichte Comité statistisch programma.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_____________________________________

(*) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47."

3.6. Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen[25]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1552/2005 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de definities en de steekproeftrekking aan te passen; om de te verzamelen specifieke gegevens vast te stellen, en om de kwaliteitsvereisten voor de gegevens en de indiening ervan te bepalen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1552/2005 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1552/2005 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 5, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Rekening houdend met de specifieke grootteverdeling van ondernemingen in de lidstaten en de evolutie van de beleidsbehoeften, kunnen de lidstaten de definitie van de statistische eenheid in hun land verruimen. De Commissie kan ook besluiten om deze definitie te verruimen, als zo'n verruiming in belangrijke mate de representativiteit en de kwaliteit van de enquête in de betrokken lidstaten verbetert. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 7, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De eisen in verband met de steekproeftrekking en de nauwkeurigheid, de omvang van de steekproef die nodig is om aan deze eisen te beantwoorden, en de specificaties van de op grond van de NACE Rev. 2 en van de omvang vastgestelde categorieën waarin de resultaten kunnen worden ingedeeld, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 8, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De specifieke gegevens die moeten worden verzameld voor ondernemingen die scholing geven en ondernemingen die dit niet doen en voor de verschillende vormen van bij- en nascholing, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 9, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. De kwaliteitsvereisten voor de gegevens over scholing in ondernemingen die ten behoeve van de communautaire statistiek moeten worden verzameld en ingediend, de structuur van de in lid 2 bedoelde kwaliteitsverslagen en de maatregelen die nodig mochten zijn om de kwaliteit van de gegevens te beoordelen of te verbeteren, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 10, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie stelt de eerste referentieperiode waarvoor gegevens moeten worden verzameld, vast. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde procedure."

(6) De artikelen 13 en 14 komen als volgt te luiden:

"Artikel 13

Uitvoeringsmaatregelen

De uitvoeringsmaatregelen betreffende het passende technische formaat en de uitwisselingsnorm voor de indiening van gegevens in elektronische vorm, worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 14, lid 2.

De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening, waaronder de maatregelen in verband met de economische en technische ontwikkelingen betreffende het verzamelen, indienen en verwerken van gegevens, worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 14, lid 3.

Artikel 14

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

________________________________

(*) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47."

4. INTERNE MARKT

4.1. Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV)[26]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2195/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de structuur en de codes van de CPV bij te werken en om de bijlagen bij deze verordening technisch bij te werken zodat de gebruikers kunnen beschikken over een instrument dat is aangepast aan hun behoeften en aan de ontwikkelingen inzake overheidsopdrachten. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2195/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2195/2002 als volgt gewijzigd:

(1) De artikelen 2 en 3 komen als volgt te luiden:

"Artikel 2

De Commissie stelt de bepalingen betreffende de herziening van de CPV vast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 3, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 3, lid 3, bedoelde urgentieprocedure.

Artikel 3

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 71/306/EEG van de Raad (*) ingestelde Comité ("comité").

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

________________________________________

(*) PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15. Besluit gewijzigd bij Besluit 77/63/EEG (PB L 13 van 15.1.1977, blz. 15)."

4.2. Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten[27]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/17/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde delen van de tekst en van de bijlagen daarbij aan te passen aan de technische vooruitgang of de evoluties in de lidstaten, en om de drempels voor de toepassing van de regeling te herzien. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/17/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid en gelet op de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften, moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de herziening van bepaalde drempels.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/17/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 68 komt als volgt te luiden:

"Artikel 68

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 71/306/EEG van de Raad (*) ingestelde Comité, hierna "het Comité" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), lid 4, onder b), en lid 4, onder e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op twee weken.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_________________________________________

(*) PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15. Besluit gewijzigd bij Besluit 77/63/EEG (PB L 13 van 15.1.1977, blz. 15)."

(2) Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie controleert iedere twee jaar vanaf 30 april 2004 de in artikel 16 vastgestelde drempels en past ze zo nodig wat betreft de tweede alinea aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 68, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

b) Lid 2, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"Bij de in lid 1 bedoelde herziening past de Commissie ook de in artikel 61 (prijsvragen) genoemde drempels aan aan de herziene drempel die van toepassing is op opdrachten voor diensten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 68, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

(3) Artikel 70 komt als volgt te luiden:

"Artikel 70

Wijzigingen

1. De Commissie kan, volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde procedure overgaan tot wijziging van:

a) de wijzen van verzending en bekendmaking van gegevens als bedoeld in bijlage XX, om redenen in verband met de technische vooruitgang of om administratieve redenen;

b) de regels voor de opstelling, verzending, ontvangst, vertaling, bundeling en verspreiding van de in de artikelen 41, 42, 43 en 63 genoemde aankondigingen;

c) met het oog op vereenvoudiging overeenkomstig artikel 67, lid 3, de regels voor de toepassing, opstelling, verzending, ontvangst, vertaling, bundeling en verspreiding; van de in artikel 67, leden 1 en 2, bedoelde statistische overzichten.

2. De Commissie kan de volgende elementen wijzigen:

a) de in de bijlagen I tot en met X opgenomen lijst van aanbestedende diensten zodat zij aan de in artikel 2 tot en met 7 vastgestelde criteria voldoen;

b) de regels voor bijzondere verwijzingen naar specifieke posten van de CPV-nomenclatuur in de aankondigingen;

c) de in de bijlage XVII opgenomen nomenclatuurindeling, voor zover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van de richtlijn wordt gewijzigd, en de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke posten van die nomenclatuur binnen de in deze bijlagen vermelde categorieën diensten;

d) de in bijlage XII vastgestelde nomenclatuurindeling, voor zover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van de richtlijn wordt gewijzigd en, de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke posten van die nomenclatuur;

e) bijlage XI;

f) de technische aspecten en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst als bedoeld in de punten a), f) en g) van bijlage XXIV;

g) de technische regels voor de in artikel 69, lid 1 en lid 2, tweede alinea, bedoelde berekeningsmethoden.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 68, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

4.3. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten[28]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/18/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde delen van de tekst en van de bijlagen daarbij aan te passen aan de technische vooruitgang of de evoluties in de lidstaten, en om de drempels voor de toepassing van de regeling te herzien. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/18/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid en gelet op de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften, moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de herziening van bepaalde drempels.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van zuiver technische wijzigingen, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/18/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 77 komt als volgt te luiden:

"Artikel 77

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 71/306/EEG van de Raad (*) ingestelde Comité, hierna "comité" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), lid 4, onder b), en lid 4, onder e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op twee weken.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_____________________________________

(*) PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15. Besluit gewijzigd bij Besluit 77/63/EEG (PB L 13 van 15.1.1977, blz. 15)."

(2) Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie controleert iedere twee jaar vanaf 30 april 2004 de in artikel 7 vastgestelde drempels en past ze zo nodig aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 77, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 77, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

b) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Bij de in lid 1 bedoelde herziening brengt de Commissie:

a) de drempels die zijn vastgesteld in artikel 8, eerste alinea, onder a), artikel 56 en artikel 63, lid 1, eerste alinea, in overeenstemming met de herziene drempel voor overheidsopdrachten voor werken;

b) de drempels die zijn vastgesteld in artikel 8, eerste alinea, onder b), en artikel 67, lid 1, onder a), in overeenstemming met de herziene drempel voor door de in bijlage IV bedoelde aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten voor diensten;

c) de drempel die is vastgesteld in artikel 67, lid 1, onder b) en c), in overeenstemming met de herziene drempel voor door niet in bijlage IV bedoelde aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten voor diensten.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 77, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 77, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

(3) Artikel 79 komt als volgt te luiden:

"Artikel 79

Wijzigingen

1. De Commissie kan, volgens de in artikel 77, lid 2, bedoelde procedure overgaan tot wijziging van:

a) de regels voor het opstellen, het verzenden, de ontvangst, de vertaling, de bundeling en de verspreiding van de in de artikelen 35, 58, 64 en 69, eerste alinea, bedoelde aankondigingen, alsook voor de in artikel 35, lid 4, vierde alinea, en de artikelen 75 en 76 bedoelde statistische overzichten;

b) de wijzen van verzending en bekendmaking van gegevens als bedoeld in bijlage VIII, om redenen in verband met de technische vooruitgang of om administratieve redenen.

2. De Commissie kan de volgende elementen wijzigen:

a) de technische aspecten van de in artikel 78, lid 1, tweede alinea, en lid 3, vastgestelde berekeningswijzen;

b) de regels voor bijzondere verwijzingen naar specifieke posten van de CPV-nomenclatuur in de aankondigingen;

c) de in bijlage III opgenomen lijsten van de instellingen en van de categorieën publiekrechtelijke instellingen, wanneer dit op basis van de kennisgevingen van de lidstaten noodzakelijk blijkt;

d) de in bijlage IV opgenomen lijsten van centrale overheidsinstanties, indien aanpassing noodzakelijk is om gevolg te geven aan de overeenkomst;

e) de in bijlage I opgenomen nomenclatuurindeling, voor zover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van deze richtlijn wordt gewijzigd, en de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke posten van die nomenclatuur;

f) de in bijlage II opgenomen nomenclatuurindeling, voor zover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van deze richtlijn wordt gewijzigd, en de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke bepalingen van die nomenclatuur binnen de in de bijlage vermelde categorieën diensten;

g) de technische aspecten en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst als bedoeld in bijlage X, punten a), f) en g).

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 77, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 77, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

5. GEZONDHEID EN CONSUMENTENBESCHERMING

5.1. Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen[29]

Met betrekking tot Verordening (EEG) nr. 315/93 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om maximale toleranties voor bepaalde verontreinigingen vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet -essentiële onderdelen van die verordening, door haar aan te vullen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Elke vertraging bij de vaststelling van maximale toleranties voor bepaalde verontreinigingen kan een gevaar voor de gezondheid van mens of dier betekenen. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van deze toleranties, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 315/93 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 2, lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"Ter bescherming van de volksgezondheid en uit hoofde van lid 1 kan de Commissie waar nodig maximale toleranties voor bepaalde verontreinigingen vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 8, lid 4, bedoelde urgentieprocedure."

(2) In artikel 4, lid 2, wordt "artikel 8" vervangen door "artikel 8, lid 2".

(3) In artikel 5, lid 3, vierde alinea, wordt "artikel 8" vervangen door "artikel 8, lid 2".

(4) Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

5.2. Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel[30]

Met betrekking tot Richtlijn 93/74/EEG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven tot vaststelling van algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen opgenomen vermeldingen en tot wijziging van de lijst van bestemmingen en van de algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen opgenomen vermeldingen, ten gevolge van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 93/74/EEG en t ot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Diervoeders met bijzonder voedingsdoel nemen een steeds belangrijker plaats in in de voeding van huisdieren en in het fokken van gebruiksdieren. Het zijn voeders waarvan de samenstelling en de vervaardiging speciaal moeten zijn afgestemd op de voedingsbehoeften van de categorieën huisdieren of gebruiksdieren waarvan het spijsverterings- of het absorptiemechanisme dan wel het metabolisme verstoord dreigt te worden of tijdelijk of onherstelbaar verstoord is. Daarom moet aan de gebruikers van die voeders onverwijld alle juiste en relevante informatie worden verstrekt zodat zij de juiste keuze kunnen maken. Bijgevolg, en om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de vaststelling van de algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen bedoelde vermeldingen en voor de wijzigingen van de lijst van bestemmingen en van de algemene bepalingen in verband met de in de lijst van bestemmingen bedoelde vermeldingen, ten gevolge van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 93/74/EEG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

De Commissie:

a) stelt volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde procedure uiterlijk op 30 juni 1994 overeenkomstig de bijlage een lijst van bestemmingen op. Deze lijst bevat:

- de in artikel 5, punt 1, onder b), c), d) en e), bedoelde vermeldingen, en

- zo nodig, de in artikel 5, punt 2, en artikel 5, punt 4, tweede alinea, bedoelde vermeldingen;

b) stelt algemene bepalingen vast in verband met de onder a) bedoelde vermeldingen, waaronder toepasselijke toleranties;

c) wijzigt de overeenkomstig a) en b) aangenomen maatregelen ten gevolge van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen.

De onder b) en c) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) In artikel 8, lid 2, wordt "artikel 9" vervangen door "artikel 9, lid 2".

(3) Artikel 9, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden."

5.3. Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG[31]

Met betrekking tot Richtlijn 96/23/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/23/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

1. In het plan dienen de in bijlage IV vastgestelde niveaus en frequenties van de monsternemingen in acht te worden genomen. Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie evenwel de in die bijlage vastgestelde minimumeisen inzake de controle aanpassen, op voorwaarde dat duidelijk vaststaat dat daardoor de algemene doeltreffendheid van het plan voor de betrokken lidstaat toeneemt en de mogelijkheden waarover de lidstaat beschikt ter identificatie van de residuen of van de gevallen waarin illegale behandeling met de in bijlage I genoemde stoffen heeft plaatsgevonden, niet geringer worden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. Het heronderzoek van de overeenkomstig bijlage II op te sporen groepen residuen, alsmede de vaststelling van de nog niet in bijlage IV opgenomen niveaus en frequenties van de monsternemingen voor de in artikel 3 genoemde dieren en produkten, geschieden door de Commissie en voor het eerst binnen 18 maanden na de aanneming van deze richtlijn. Daarbij wordt rekening gehouden met de ervaring die in het kader van de bestaande nationale maatregelen is opgedaan, alsmede met de gegevens die aan de Commissie zijn medegedeeld op grond van de bestaande communautaire voorschriften waarbij de opsporing van residuen voor deze specifieke sectoren verplicht wordt gesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1, tweede en derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie legt het door haar conform bevonden plan volgens de procedure van artikel 33, lid 3, ter goedkeuring voor.

Op verzoek van de betrokken lidstaat, of op eigen initiatief, en om rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie in een bepaalde lidstaat of in een van de gebieden daarvan, alsmede met de resultaten van de in het kader van de artikelen 16 en 17 uitgevoerde nationale onderzoeken of de daarbij gedane constateringen, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 33, lid 2, besluiten een wijziging van of een aanvulling op een tevoren overeenkomstig lid 2 goedgekeurd plan goed te keuren."

b) Lid 2, vijfde alinea, komt als volgt te luiden:

"Indien de lidstaten wel opmerkingen maken of indien de bijwerking door de Commissie niet-conform of onvoldoende wordt geacht, wordt het bijgewerkte plan door de Commissie voorgelegd aan het Permanent Veterinair Comité, dat uitspraak doet volgens de procedure van artikel 33, lid 3."

(3) Artikel 14, lid 1, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De lijst van de betrokken laboratoria wordt opgesteld volgens de procedure van artikel 33, lid 3."

(4) Artikel 15, lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De praktische regels voor het nemen van officiële monsters, alsmede de voor de analyse van deze officiële monsters te bezigen routine- en referentiemethodes, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 20, lid 2, zesde alinea, komt als volgt te luiden:

"Met inachtneming van het advies van de deskundigen kunnen volgens de procedure van artikel 33, lid 2, de nodige maatregelen worden getroffen."

(6) Artikel 21, lid 1, tweede alinea, en lid 2, komt als volgt te luiden:

"De betrokken lidstaat neemt de nodige maatregelen om met de resultaten van die verificaties rekening te houden en stelt de Commissie van de getroffen maatregelen in kennis. Indien zij deze maatregelen ontoereikend acht, stelt de Commissie, na raadpleging van de betrokken lidstaat en na beoordeling van de voor de bescherming van de volksgezondheid vereiste maatregelen, passende maatregelen vast volgens de procedure van artikel 33, lid 2.

2. De algemene bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met name ten aanzien van de frequentie en de voorschriften voor het verrichten van de verificaties als bedoeld in lid 1, eerste alinea (met inbegrip van de wijze van samenwerking met de bevoegde autoriteiten), worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33, lid 3."

(7) Artikel 29, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De opneming van een derde land op de door de communautaire wetgeving vastgestelde lijsten van derde landen, c.q. de voorlopige opneming op die lijsten, kan op verzoek van een lidstaat of door de Commissie op eigen initiatief volgens de procedure van artikel 33, lid 3, worden geschorst, indien niet aan de in lid 1 bedoelde eisen wordt voldaan."

(8) Artikel 30, lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"3. Indien de Commissie in derde landen die met de Gemeenschap gelijkwaardigheidsovereenkomsten hebben gesloten, na een onderzoek bij de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land, tot de conclusie komt dat die autoriteiten de verplichtingen en garanties als vervat in de in artikel 29, lid 1, bedoelde plannen niet zijn nagekomen, schort zij volgens de procedure van artikel 33, lid 2, de genoemde overeenkomsten voor de in het geding zijnde dieren en produkten op, totdat het betrokken derde land het bewijs heeft geleverd dat er een eind is gemaakt aan de nalatigheden. De opschorting wordt volgens dezelfde procedure gemeld."

(9) Artikel 32 wordt geschrapt.

(10) Artikel 33 komt als volgt te luiden:

"Artikel 33

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, ingesteld bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 (*).

2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op vijftien dagen.

3. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

_____________________________

(*) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1."

5.4. Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten[32]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 258/97 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om nadere regels vast te stellen voor de bescherming van de gegevens. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 258/97 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 258/97 als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 1, lid 3, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

(2) In artikel 3, lid 4, tweede alinea, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

(3) In artikel 4, lid 5, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

(4) In artikel 7, lid 1, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

(5) In artikel 8, lid 3, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

(6) Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

Nadere regels voor de bescherming van de gegevens die worden verstrekt door de aanvrager, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) In artikel 12, lid 2, wordt "artikel 13" vervangen door "artikel 13, lid 2".

(8) Artikel 13, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

5.5. Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap[33]

Met betrekking tot Beschikking 2119/98/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de overdraagbare ziekten en de criteria voor selectie van deze ziekten die door het communautaire netwerk zullen worden bestreken, alsook de epidemiologische en microbiologische surveillancemethoden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Beschikking 2119/98/EG en ter aanvulling van deze beschikking met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Met het oog op het doeltreffend functioneren van het communautaire netwerk voor epidemiologische surveillance en om in het kader daarvan tot uniforme informatie te komen, moeten de overdraagbare ziekten die door het netwerk zullen worden bestreken en de criteria voor selectie van deze ziekten alsook de epidemiologische en microbiologische surveillancemethoden worden vastgesteld zodra de ziekte is erkend. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van de overdraagbare ziekten, de criteria voor selectie van deze ziekten en de epidemiologische en microbiologische surveillancemethoden alsook voor de wijzigingen van de bijlage bij Beschikking 2119/98/EG houdende de lijst van categorieën overdraagbare ziekten, worden ingekort.

Wanneer zich een noodsituatie voordoet met betrekking tot het opduiken van ernstige overdraagbare ziekten of nieuwe ontwikkelingen daarin, moet het systeem van epidemiologische surveillance zo snel mogelijk in actie treden om de bescherming van de bevolking en van de volksgezondheid te waarborgen. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen voor de vaststelling van de overdraagbare ziekten, de criteria voor selectie van deze ziekten en de epidemiologische en microbiologische surveillancemethoden alsook voor de wijzigingen van de bijlage bij Beschikking 2119/98/EG houdende de lijst van categorieën overdraagbare ziekten.

Bijgevolg wordt Beschikking 2119/98/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a) De inleidende zin komt als volgt te luiden:

"Met het oog op het doeltreffend functioneren van het communautaire netwerk voor epidemiologische surveillance en om in het kader daarvan tot uniforme informatie te komen, wordt het volgende door de Commissie vastgesteld:"

b) De volgende tweede en derde alinea worden toegevoegd:

"De onder a), b) en e) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze beschikking beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 7, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.

De onder c), d), f), g) en h) bedoelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde procedure."

(2) Artikel 6, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde informatie- en overlegprocedures en de in de leden 1 en 4 bedoelde coördinatieprocedures worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7, lid 2."

(3) Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

(4) Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

De bijlage kan door de Commissie worden gewijzigd of aangevuld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze beschikking beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 7, lid 4, bedoelde urgentieprocedure."

5.6. Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame[34]

Met betrekking tot Richtlijn 2000/13/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde voor de uitvoering ervan vereiste maatregelen te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/13/EG en/of ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de wijziging van de lijsten van bepaalde categorieën ingrediënten worden ingekort.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2000/13/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 4, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De in de leden 1 en 2 bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 bis, tweede alinea, onder d), komt als volgt te luiden:

"d) voor andere producten, waarbij het gaat om maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 6, tweede alinea, tweede streepje, komt als volgt te luiden:

"- ingrediënten die behoren tot één van de categorieën van bijlage II, moeten worden aangeduid met de naam van die categorie, gevolgd door hun specifieke naam of EG-nummer; ingeval een ingrediënt tot meer dan één categorie behoort, wordt de categorie vermeld die past bij de voornaamste functie in het betrokken levensmiddel;

wijzigingen in deze bijlage op grond van vooruitgang in de wetenschappelijke en technische kennis, die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;

de in bijlage II opgenomen benaming "gemodificeerd zetmeel" moet echter altijd worden aangevuld met een aanduiding van de specifieke plantaardige oorsprong, wanneer dat ingrediënt gluten kan bevatten,"

c) Lid 7, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De in dit lid bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

d) Lid 11, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Onverminderd de tweede alinea kan bijlage III bis door de Commissie worden gewijzigd, nadat advies ingewonnen is bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en van de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (*). Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2, onder d), komt als volgt te luiden:

"d) in de door de Commissie bepaalde gevallen; het bepalen van deze gevallen, een maatregel die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, vindt plaats volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 3, onder d), komt als volgt te luiden:

"d) in de door de Commissie bepaalde gevallen; het bepalen van deze gevallen, een maatregel die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, vindt plaats volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Lid 4, derde zin, komt als volgt te luiden:

"Deze voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 4, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Deze opsomming kan door de Commissie worden aangevuld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 6 komt als volgt te luiden:

"De in lid 1, tweede alinea, lid 2, onder b) en d), en in lid 5, tweede alinea, bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 11, lid 2, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"De in dit lid bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 16, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De lidstaten dragen er zorg voor op hun grondgebied de handel in levensmiddelen te verbieden waarop de in artikel 3 en in artikel 4, lid 2, bedoelde vermeldingen niet zijn aangebracht in een voor de verbruiker gemakkelijk te begrijpen taal, behalve indien de voorlichting van de verbruiker daadwerkelijk voor één of meer etiketteringsvermeldingen gewaarborgd is door andere maatregelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden."

(8) Artikel 21 komt als volgt te luiden:

"Artikel 21

Indien blijkt dat overgangsmaatregelen noodzakelijk zijn om de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken, worden zij door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

_____________________________

(*) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2003 (PB L 245 van 29.9.2003, blz. 4)"

5.7. Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten[35]

Met betrekking tot Richtlijn 2001/37/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om regels vast te stellen voor het gebruik van kleurenfoto's of illustraties op tabaksproducten en om de bepalingen over de meetmethoden en over de waarschuwingen betreffende de gezondheid aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2001/37/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wijzigingen van meetmethodes zijn technische maatregelen die zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies en overleg op internationaal niveau binnen de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie over tabakscontrole en moeten onverwijld worden uitgevoerd in de EU-wetgeving. Daarom moeten, om redenen van doeltreffendheid, de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de aanpassing van de meetmethoden en desbetreffende definities aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, worden ingekort.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/37/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 5, lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie stelt voorschriften vast voor het gebruik van kleurenfoto's of andere illustraties om de gevolgen van het roken voor de gezondheid af te beelden en uit te leggen, teneinde ervoor te zorgen dat de internemarktbepalingen niet worden ondergraven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

Aanpassingsmaatregelen

1. De Commissie zorgt voor aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de in artikel 4 vermelde meetmethoden, alsook van de desbetreffende definities. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De Commissie zorgt voor aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van de in bijlage I vermelde waarschuwingen betreffende de gezondheid die op de verpakkingseenheden van de tabaksproducten moeten worden aangebracht en het tempo waarin zij elkaar afwisselen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

3. Overeenkomstig de procedure in artikel 10, lid 2, zorgt de Commissie voor aanpassing aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang van het merken met het oog op de identificatie en traceerbaarheid van tabaksproducten."

(3) Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

Comitéprocedures

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden."

5.8. Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid[36]

Met betrekking tot Richtlijn 2001/95/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de voornaamste regels en kennisgevingsprocedures in verband met ernstige risico's van producten vast te stellen en te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van die richtlijn, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid en met name omdat de adequaatheid van de voornaamste regels en kennisgevingsprocedures in verband met ernstige risico's van producten een noodzakelijke voorwaarde is voor de goede werking van het systeem voor snelle waarschuwingen, moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2001/95/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 4, lid 1, onder a), komt als volgt te luiden:

"a) de vereisten die waarborgen dat de producten die aan deze normen voldoen, overeenstemmen met het algemene veiligheidsvereiste, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;"

(2) Artikel 5, lid 3, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie past de in bijlage I opgenomen specifieke voorschriften voor deze kennisgeving aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 12, lid 3, komt als volgt te luiden:

"De procedures voor RAPEX zijn opgenomen in bijlage II. De Commissie past deze aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

"1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op vijftien dagen.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden."

5.9. Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden[37]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 178/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bepalingen vast te stellen betreffende het aantal en de namen van de wetenschappelijke panels, de procedureregels voor het indienen van een verzoek om advies aan de Autoriteit en de criteria voor de opname van een instelling op de lijst van door de lidstaten aangewezen bevoegde organisaties. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 178/2002 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 178/2002 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 28, lid 4, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"Het aantal en de namen van de wetenschappelijke panels kunnen op verzoek van de Autoriteit door de Commissie worden aangepast in het licht van de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 29, lid 6, komt als volgt te luiden:

"6. De regels voor de toepassing van dit artikel worden na raadpleging van de Autoriteit door de Commissie vastgesteld. In deze regels worden in het bijzonder de volgende elementen omschreven:

a) de procedure die de Autoriteit toepast op aan haar voorgelegde verzoeken;

b) de richtsnoeren voor de wetenschappelijke beoordeling van stoffen, producten of procédés waarvoor de communautaire wetgeving voorafgaande toestemming of plaatsing op een positieve lijst verplicht stelt, in het bijzonder in gevallen waarin de wetgeving voorschrijft of toestaat dat de aanvrager hiertoe een dossier indient.

De onder a) bedoelde maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De onder b) bedoelde richtsnoeren worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde procedure."

(3) Artikel 36, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De regels voor de toepassing van lid 1 en lid 2 worden, na raadpleging van de Autoriteit, door de Commissie vastgesteld. In deze regels worden in het bijzonder de criteria voor de opname van een instelling op de lijst van door de lidstaten aangewezen bevoegde organisaties, de regelingen voor geharmoniseerde kwaliteitseisen en de financiële regels voor de eventuele financiële steun vastgelegd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 58, leden 2 en 3, wordt vervangen door:

"2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

5.10. Verordening (EG) Nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten[38]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1774/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om regels vast te stellen voor de verwijdering, invoer/uitvoer en verwerking van categorie 1-, categorie 2- en categorie 3-materiaal van dierlijke bijproducten, alsook regels voor het in de handel brengen van dierlijke bijproducten uit gebieden waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden en van biologische meststoffen en bodemverbeteraars, om de voorwaarden te omschrijven voor het invoeren uit derde landen van voeder voor gezelschapsdieren en grondstoffen voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren en om in de bijlagen vastgestelde specifieke of alternatieve hygiëne-eisen te omschrijven. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen om regels vast te stellen betreffende het in de handel brengen van dierlijke bijproducten, of daarvan afgeleide producten, uit gebieden waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden, om alternatieve regels vast te stellen voor specifieke situaties betreffende het in de handel brengen van dierlijke bijproducten, of daarvan afgeleide producten, uit gebieden waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen gelden en om de bijlagen te wijzigen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1774/2002 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. In afwachting van de aanneming van een besluit door de Commissie, mogen de lidstaten evenwel bij hun nationale regelgeving de invoer en het in de handel brengen van niet in de bijlagen VII en VIII genoemde producten reglementeren. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van het gebruik dat zij van deze mogelijkheid maken."

(2) Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2, onder e), komt als volgt te luiden:

"e) wordt, in het licht van de ontwikkelingen van de wetenschappelijke kennis, verwijderd volgens een andere methode die, na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité, door de Commissie is goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Die methode kan een aanvulling vormen op, dan wel in de plaats komen van, de in onder a) tot en met d) bedoelde methodes."

b) Lid 4, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"Categorie 1-materiaal mag alleen in overeenstemming met deze verordening of de door de Commissie vastgestelde voorschriften worden ingevoerd of uitgevoerd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) Onder c), punt i), komt als volgt te luiden:

"i) wordt, in het geval van het daaruit resulterende eiwitmateriaal, gebruikt als biologische meststof of als bodemverbeteraar overeenkomstig de eventuele voorschriften die na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité door de Commissie zijn vastgesteld; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing,"

ii) Onder d) komt als volgt te luiden:

"d) wordt, als het van vis afkomstig materiaal betreft, ingekuild of tot compost verwerkt overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde voorschriften; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;"

iii) Onder e), punt iii), komt als volgt te luiden:

"iii) verwerkt in een biogasinstallatie of tot compost verwerkt overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde voorschriften; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;"

iv) Onder g) komt als volgt te luiden:

"g) wordt verwijderd volgens een andere methode, dan wel gebruikt op een andere manier, in overeenstemming met de voorschriften die, na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité, door de Commissie zijn vastgesteld; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Die methode of die manier kan een aanvulling vormen op, dan wel in de plaats komen van, het bepaalde onder a) tot en met f)."

b) Lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Categorie 2-materiaal mag alleen in overeenstemming met deze verordening of met door de Commissie vastgestelde voorschriften in de handel gebracht of uitgevoerd worden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 6, lid 2, onder g), h), en i), komt als volgt te luiden:

"g) wordt, als het het in lid 1, onder l), bedoelde keukenafval en etensresten betreft, verwerkt in een biogasinstallatie of tot compost overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde voorschriften, of, in afwachting van de vaststelling van die voorschriften, overeenkomstig de nationale regelgeving; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;

h) wordt, als het materiaal afkomstig is van vis, ingekuild of tot compost verwerkt overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde voorschriften; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; of

i) wordt verwijderd volgens een andere methode, dan wel gebruikt op een andere manier, in overeenstemming met de voorschriften die, na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité, door de Commissie zijn vastgesteld; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Die methode of die manier kan een aanvulling vormen op, dan wel in de plaats komen van, het bepaalde in de punten a) tot en met h)."

(5) Artikel 12, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De voorschriften van de leden 2 en 3 kunnen, in het licht van de ontwikkelingen van de wetenschappelijke kennis, na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité, door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 16, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

a) Onder d) komt als volgt te luiden:

"d) de producten aan de eisen van de bijlagen VII en VIII, dan wel aan de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbepalingen voldoen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 33, lid 4, bedoelde urgentieprocedure."

(b) De tweede alinea, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"In specifieke omstandigheden kunnen bij door de Commissie te nemen besluiten andere voorwaarden dan de in de eerste alinea genoemde voorwaarden worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 33, lid 4, bedoelde urgentieprocedure."

(7) Artikel 20, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De lidstaten zien erop toe dat biologische meststoffen en bodemverbeteraars, vervaardigd van andere verwerkte producten dan die welke van mest en de inhoud van het maagdarmkanaal zijn vervaardigd, slechts in de handel worden gebracht of worden uitgevoerd indien zij voldoen aan de eventuele voorschriften die na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité, door de Commissie zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(8) Artikel 22, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, met inbegrip van bepalingen inzake controlemaatregelen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33, lid 2. Door de Commissie kunnen, na raadpleging van het betrokken wetenschappelijke comité, afwijkingen van lid 1, onder a), worden toegestaan met betrekking tot vis en pelsdieren. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(9) Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2, onder d), komt als volgt te luiden:

"d) Bovendien mogen de lidstaten, onder toezicht van de bevoegde autoriteiten, het gebruik van het in artikel 4, lid 1, punt b), onder ii), bedoelde categorie 1-materiaal toestaan voor het voederen van met uitsterven bedreigde of beschermde aasetende vogelsoorten overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde voorschriften na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan uitvoeringsbepalingen inzake controlemaatregelen vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(10) Artikel 25, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie kan uitvoeringsbepalingen voor dit artikel vaststellen, met inbegrip van bepalingen inzake de frequentie van controles en de referentiemethoden voor de microbiologisch analyses. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(11) Artikel 26, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan uitvoeringsbepalingen voor dit artikel vaststellen, met inbegrip van bepalingen inzake de frequentie van controles en de referentiemethoden voor de microbiologische analyses. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(12) Artikel 28, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De invoer uit derde landen van voeder voor gezelschapsdieren en grondstoffen voor voeder van gezelschapsdieren, afkomstig van dieren die zijn behandeld met bepaalde krachtens Richtlijn 96/22/EG verboden stoffen, kan evenwel worden toegestaan, mits de betrokken grondstoffen permanent zijn gemerkt en met inachtneming van de bijzondere eisen die door de Commissie zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(13) Artikel 32, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Na raadpleging van het betrokken wetenschappelijk comité over kwesties die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van mens of dier, kunnen de bijlagen worden aangevuld of gewijzigd en kunnen door de Commissie passende overgangsmaatregelen worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 33, lid 4, bedoelde urgentieprocedure."

(14) Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 daarvan, van toepassing."

(15) Bijlage II, hoofdstuk III, punt 4, komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie kan voor het handelsdocument een model vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(16) Bijlage III, hoofdstuk II, deel B, punt 11, komt als volgt te luiden:

"11. Afvalwater moet - voorzover dat praktisch uitvoerbaar is - zo worden behandeld dat er geen ziekteverwekkers meer aanwezig zijn. De Commissie kan specifieke eisen vaststellen voor de behandeling van afvalwater van intermediaire bedrijven voor categorie 1- of categorie 2-materiaal. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(17) Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

a) Hoofdstuk II, punt 4, komt als volgt te luiden:

"4. Afvalwater dat afkomstig is uit de onreine zone moet - voorzover dat praktisch uitvoerbaar is - zo worden behandeld dat er geen ziekteverwekkers meer aanwezig zijn. De Commissie kan specifieke eisen vaststellen voor de behandeling van afvalwater van verwerkingsbedrijven. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Hoofdstuk V, punt 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan op testmethoden gebaseerde valideringsprocedures vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(18) Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:

a) Hoofdstuk I, deel C, punt 8, komt als volgt te luiden:

"8. Van categorie 1- of categorie 2-materiaal afgeleide producten, met uitzondering van vloeibare producten die bestemd zijn voor biogas- of composteerinstallaties, moeten via een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem permanent gemerkt worden, voorzover technisch mogelijk, met een geur. De Commissie kan daarvoor nadere bepalingen vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Hoofdstuk III, punt 2, onder b), komt als volgt te luiden:

"b) in een continuprocédé: bij 140°C en 2 bar (2 000 hPa) gedurende acht minuten, of onder gelijkwaardige omstandigheden die door de Commissie zijn bepaald; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(19) Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

a) Hoofdstuk II, deel C, punt 13, onder b), komt als volgt te luiden:

"b) in een overeenkomstig deze verordening erkend verwerkingsbedrijf opnieuw verwerkt of ontsmet door een behandeling die door de bevoegde autoriteit is toegestaan. De Commissie kan een lijst van toegestane behandelingen opstellen; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. De zending wordt pas vrijgegeven na behandeling en onderzoek op salmonella door de bevoegde autoriteit overeenkomstig hoofdstuk I, punt 10, en als de uitslag van dit onderzoek negatief is."

b) Hoofdstuk V wordt als volgt gewijzigd:

i) Deel A, punt 1, komt als volgt te luiden:

"1. De productie van rauwe melk en biest dient te gebeuren onder voorwaarden die adequate garanties bieden ten aanzien van de diergezondheid. De Commissie kan deze voorwaarden vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

ii) Deel B, punt 6, komt als volgt te luiden:

"6. Wanneer wordt geconstateerd dat er gevaar dreigt voor het binnenbrengen van een exotische ziekte of dat de diergezondheid op een andere wijze wordt bedreigd, kunnen door de Commissie aanvullende eisen worden vastgesteld ter bescherming van de diergezondheid. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Hoofdstuk VI, deel B, punt 3, onder c), komt als volgt te luiden:

"c) een gelijkwaardig proces dat door de Commissie is goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

d) Hoofdstuk VII, deel A, punt 1, komt als volgt te luiden:

"1. Dicalciumfosfaat moet worden vervaardigd via een proces waarbij:

a) al het categorie 3-beendermateriaal fijn wordt gemalen, met heet water wordt ontvet en wordt behandeld met verdund zoutzuur (bij een minimumconcentratie van 4 % en een pH van minder dan 1,5) gedurende ten minste twee dagen;

b) de verkregen fosforvloeistof na de procedure zoals bedoeld onder a) wordt behandeld met kalk, wat resulteert in een neerslag van dicalciumfosfaat met een pH van 4 tot 7; en

c) deze neerslag van dicalciumfosfaat ten slotte met lucht wordt gedroogd bij een inlaattemperatuur van 65°C tot 325°C en een eindtemperatuur tussen 30°C en 65°C, of

een gelijkwaardig proces dat door de Commissie is goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

e) Hoofdstuk VIII, deel A, punt 1, komt als volgt te luiden:

"1. Tricalciumfosfaat moet worden vervaardigd via een proces waarbij:

a) al het categorie 3-beendermateriaal fijn wordt gemalen en in tegenstroom met heet water wordt ontvet (botsplinters van minder dan 14 mm);

b) het materiaal gedurende 30 minuten continu met stoom wordt gekookt bij 145°C en 4 bar;

c) de eiwithoudende vloeistof door centrifugering van het hydroxyapatiet (tricalciumfosfaat) wordt gescheiden; en

d) het tricalciumfosfaat wordt gedroogd in een wervelbed met lucht bij 200°C en vervolgens wordt gegranuleerd; of

een gelijkwaardig productieproces dat door de Commissie is goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(20) Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

a) Hoofdstuk IV, deel A, wordt als volgt gewijzigd:

i) Punt 3, onder b), ii), vierde streepje, komt als volgt te luiden:

"- een andere door de Commissie vastgestelde behandeling; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

ii) Punt 4 komt als volgt te luiden:

"4. De bijzondere eisen voor de invoer van in-vitrodiagnostica en laboratoriumreagentia kunnen zo nodig door de Commissie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Hoofdstuk VI, deel A, punt 2, onder e), komt als volgt te luiden:

"e) zijn geconserveerd door toepassing van een ander procédé dan looiing, vastgesteld door de Commissie; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Hoofdstuk VII, deel A, punt 4, onder a), iii), komt als volgt te luiden:

"iii) zijn geconserveerd door toepassing van een ander procédé dan looiing, goedgekeurd door de Commissie; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

5.11. Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG van de Raad[39]

Met betrekking tot Richtlijn 2002/98/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de technische voorschriften van de bijlagen I tot en met IV aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2002/98/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Momenteel vindt binnen de Raad van Europa overleg plaats over opslag, vervoer, distributie, kwaliteit en veiligheid van bloed en over de voorschriften die van toepassing zijn op autologe transfusies. Als in dat kader vooruitgang wordt geboekt en nieuwe internationaal erkende voorwaarden tot stand komen, moet de EU-wetgeving daaraan onverwijld worden aangepast. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort om de technische voorschriften in verband met opslag, vervoer, distributie, kwaliteit en veiligheid van bloed en de voorschriften die van toepassing zijn op autologe transfusies, vastgesteld in de bijlagen I tot en met IV, aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Wanneer wetenschappelijke en technische ontwikkelingen erop wijzen dat aanvullende informatie moet worden verstrekt aan of verlangd van donoren, om bijvoorbeeld uit te sluiten dat donoren een gevaar vormen voor de gezondheid van anderen, moet onverwijld een aanpassing plaatsvinden. Evenzo moeten, wanneer de vooruitgang nieuwe criteria voor de geschiktheid van bloed- en plasmadonoren vereist, onmiddellijk nieuwe uitsluitingscriteria aan de lijst worden toegevoegd. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen om de technische voorschriften in verband met informatie die moet worden verstrekt aan of verlangd van donoren, en van voorschriften in verband met de geschiktheid van bloed- en plasmadonoren, vastgesteld in de bijlagen I tot en met IV, aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2002/98/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 28 komt als volgt te luiden:

"Artikel 28

Comitéprocedures

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

(2) Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a) De eerste alinea komt als volgt te luiden:

"Over de aanpassing van de in de bijlagen I tot en met IV opgenomen technische voorschriften aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang wordt besloten door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 28, lid 5, bedoelde urgentieprocedure, wat de in de bijlagen III en IV opgenomen technische voorschriften betreft."

b) De tweede alinea, inleidende zin, komt als volgt te luiden:

"De vaststelling van de volgende technische voorschriften en de aanpassing daarvan aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang geschiedt door de Commissie:"

c) De volgende alinea's worden toegevoegd:

"De in de tweede alinea, onder a), h) en i), bedoelde technische voorschriften, die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De in de tweede alinea, onder b), c), d), e), f) en g), bedoelde technische voorschriften, die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 28, lid 5, bedoelde urgentieprocedure, wat de in de tweede alinea, onder b), c) en d), bedoelde technische voorschriften betreft."

5.12. Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding[40]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1831/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om, wanneer de technologische vooruitgang of de wetenschappelijke ontwikkeling zulks vereist, nieuwe categorieën en functionele groepen voor toevoegingsmiddelen vast te stellen, om bijlage III en de algemene gebruiksvoorwaarden van bijlage IV aan te passen aan de technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkeling en om bijlage II te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1831/2003, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding zijn stoffen, micro-organismen of preparaten die opzettelijk aan diervoeder of water worden toegevoegd met name om een of meer van de volgende functies te vervullen: voldoen aan de voedingsbehoeften van dieren, de eigenschappen van diervoeder of dierlijke producten, de kleuren van siervissen en –vogels, het milieu-effect van de dierlijke productie en dierlijke productie, prestaties of welzijn gunstig beïnvloeden. Om de door het gebruik van dergelijke toevoegingsmiddelen teweeggebrachte verbeteringen, en bijgevolg een toename van de productiviteit en de kwaliteit van de dierlijke productie te garanderen, is het nodig de toegang van toevoegingsmiddelen tot de markt te vergemakkelijken en te versnellen. Bijgevolg, en om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de vaststelling van deze maatregelen houdende vaststelling van nieuwe categorieën en functionele groepen voor toevoegingsmiddelen en voor de wijzigingen van de bijlagen II, III en IV.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1831/2003 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. Wanneer de technologische vooruitgang of de wetenschappelijke ontwikkeling zulks vereist, kunnen de algemene gebruiksvoorwaarden van bijlage IV door de Commissie worden aangepast. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 6, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer de technologische vooruitgang of de wetenschappelijke ontwikkeling zulks vereist, kunnen door de Commissie nieuwe categorieën en functionele groepen voor toevoegingsmiddelen worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 7, lid 5, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"Verdere uitvoeringsvoorschriften voor dit artikel kunnen na raadpleging van de Autoriteit door de Commissie worden vastgesteld. In deze voorschriften moet, voorzover van toepassing, een onderscheid worden gemaakt tussen voorschriften betreffende toevoegingsmiddelen voor voedselproducerende dieren en voorschriften die voor andere dieren, met name huisdieren, gelden. De uitvoeringsvoorschriften bevatten ook bepalingen die vereenvoudigde procedures mogelijk maken voor het verlenen van vergunningen voor toevoegingsmiddelen die zijn toegestaan voor gebruik in levensmiddelen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 16, lid 6, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan bijlage III aanpassen aan de technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkeling. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 21, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Nadere bepalingen ter uitvoering van bijlage II, alsmede wijzigingen daarin, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure.

De Commissie kan bijlage II wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden."

5.13. Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's[41]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2065/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2065/2003 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2065/2003 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 18 komt als volgt te luiden:

"Artikel 18

Wijzigingen

1. Wijzigingen in de bijlagen worden door de Commissie vastgesteld nadat de Autoriteit om wetenschappelijke en/of technische bijstand is gevraagd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. Wijzigingen in de in artikel 6, lid 1, bedoelde lijst worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure nadat de Autoriteit om wetenschappelijke en/of technische bijstand is gevraagd."

(2) Artikel 19, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

5.14. Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers[42]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2160/2003 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om communautaire doelstellingen voor het verminderen van de prevalentie van zoönoses en zoönoseverwekkers vast te stellen, om specifieke bestrijdingsmethoden en specifieke voorschriften inzake de criteria voor de beoordeling van testmethoden vast te stellen en om de verantwoordelijkheden en taken van de referentielaboratoria en de voorschriften voor de uitvoering van communautaire controles vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2160/2003 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De doelstellingen, en eventuele wijzigingen daarvan, worden door de Commissie vastgelegd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 6, onder a), komt als volgt te luiden:

"a) Bijlage I kan door de Commissie worden gewijzigd met het oog op de onder b), vermelde doelstellingen, in het bijzonder rekening houdende met de onder c), vermelde criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Lid 7 komt als volgt te luiden:

"7. Bijlage III kan door de Commissie gewijzigd of aangevuld worden. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 5, lid 6, komt als volgt te luiden:

"6. De in bijlage II vastgestelde eisen en minimumbemonsteringsvoorschriften kunnen door de Commissie worden gewijzigd, aangepast of aangevuld, met name rekening houdende met de in artikel 4, lid 6, onder c), vermelde criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 8, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) De inleidende zin komt als volgt te luiden:

"Op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat:"

b) De volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

"Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 9, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, kunnen door de Commissie specifieke voorschriften worden vastgesteld betreffende het vaststellen van de in artikel 5, lid 5, en in lid 2 van onderhavig artikel bedoelde criteria door de lidstaten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 4, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"De koppels en beslagen worden onderzocht op de in bijlage I, kolom 1, vermelde zoönoses en zoönoseverwekkers, of, indien dat nodig is om de in lid 1 bedoelde gelijkwaardige garanties te waarborgen, op de zoönoses en zoönoseverwekkers die door de Commissie worden bepaald; deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. De lidstaat van bestemming kan volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure worden toegestaan om gedurende een overgangsperiode te eisen dat de resultaten van de in lid 4 van onderhavig artikel bedoelde tests aan dezelfde criteria voldoen als die welke de lidstaat in zijn eigen programma overeenkomstig artikel 5, lid 5, heeft vastgesteld. De toestemming kan worden ingetrokken en onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 6, kunnen door de Commissie specifieke voorschriften worden vastgesteld betreffende het vaststellen van dergelijke criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. De verantwoordelijkheden en taken van de communautaire referentielaboratoria, in het bijzonder wat betreft de coördinatie van hun werkzaamheden met die van de nationale referentielaboratoria, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie kan bepaalde verantwoordelijkheden en taken van de nationale referentielaboratoria vaststellen, in het bijzonder wat betreft de coördinatie van hun werkzaamheden met die van de overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder a), aangegeven relevante laboratoria in de lidstaten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) Artikel 12, lid 3, derde alinea, komt als volgt te luiden:

"Zo nodig kunnen door de Commissie andere testmethoden worden goedgekeurd. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(8) Artikel 13 komt als volgt te luiden:

"Artikel 13

Uitvoerings- en overgangsmaatregelen

De Commissie kan de nodige overgangsmaatregelen of uitvoeringsmaatregelen vaststellen, met inbegrip van de noodzakelijke wijzigingen in de desbetreffende gezondheidscertificaten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(9) Artikel 14, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

(10) Artikel 17, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel, met name die welke betrekking hebben op de wijze van samenwerking met de nationale bevoegde autoriteiten, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

5.15. Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen[43]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/23/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de traceerbaarheidsvereisten voor weefsels en cellen en de daarmee verband houdende uitvoeringsprocedures vast te stellen alsook bepaalde technische voorschriften onder meer betreffende een erkenningssysteem voor weefselinstellingen en het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Het gebruik van weefsels en cellen voor toepassing in het menselijk lichaam houdt het risico in dat ziektes worden overgedragen en andere mogelijke bijwerkingen zich bij ontvangers voordoen. Dat risico kan worden verkleind door donoren zorgvuldig te selecteren en elke donatie te testen. Meer bepaald kunnen door wetenschappelijke vooruitgang nieuwe geschiktheidscriteria voor de selectie van donoren en nieuwe voorschriften voor laboratoriumtests worden ontwikkeld en deze moeten daarom onverwijld in de EU-wetgeving worden opgenomen om potentiële donoren die een risico vormen voor de gezondheid van andere mensen, uit te sluiten. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor het nemen van besluiten over de selectiecriteria voor donoren van weefsels en/of cellen en over de voor donoren vereiste laboratoriumtests worden ingekort.

Over opslag, vervoer en distributie van weefsel en cellen wordt overlegd binnen het kader van de Raad van Europa. Elke vordering in deze context die aanleiding geeft tot nieuwe internationaal erkende voorwaarden moet onverwijld in de EU-wetgeving worden opgenomen. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de vaststelling van besluiten over de verwerking, opslag en distributie van weefsel en cellen worden ingekort.

Wanneer wetenschappelijke en technische ontwikkelingen inzake selectiecriteria en laboratoriumtests voor donoren nieuw bewijs leveren voor via donatie overdraagbare ziektes, moet de communautaire wetgeving snel worden aangepast. Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van besluiten over de selectiecriteria voor donoren van weefsels en/of cellen en over de voor donoren vereiste laboratoriumtests, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/23/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. De traceerbaarheidsvereisten voor weefsels en cellen alsmede voor producten en materialen die met weefsels en cellen in contact komen en gevolgen hebben voor hun kwaliteit en veiligheid, worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

b) Lid 6 komt als volgt te luiden:

"6. De procedures ter waarborging van de traceerbaarheid op communautair niveau worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

a) De inleidende zin komt als volgt te luiden:

"De technische voorschriften en de aanpassing daarvan aan de vooruitgang van wetenschap en techniek worden met betrekking tot de hieronder genoemde punten door de Commissie vastgesteld:"

b) De volgende leden worden toegevoegd:

"1. De onder a), b), c), f), g) en i), bedoelde technische voorschriften, die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. De onder d), e), en h), bedoelde technische voorschriften, die maatregelen zijn die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 29, lid 5, bedoelde urgentieprocedure, wat de in artikel 28, onder d), en e), bedoelde technische voorschriften betreft."

(4) Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit."

b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

"4. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden.

5. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit."

5.16. Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn[44]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 882/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen met betrekking tot de methoden van bemonstering en analyse, de voorwaarden te bepalen waaronder speciale behandelingen plaatsvinden, de minimumbedragen van eventueel geïnde vergoedingen of heffingen bij te werken, de omstandigheden te bepalen waarin een officiële certificering is vereist, de lijsten van communautaire referentielaboratoria te wijzigen en bij te werken en om criteria voor het bepalen van de risico's van naar de Gemeenschap uitgevoerde producten en specifieke invoervoorwaarden vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 882/2004 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 11, lid 4, wordt als volgt gewijzigd:

a) De inleidende alinea komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de volgende uitvoeringsmaatregelen vaststellen:"

b) De volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

"Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 20, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de speciale behandeling plaatsvindt in inrichtingen die onder haar toezicht of onder toezicht van een andere lidstaat staan en in overeenstemming met voorwaarden die door de Commissie zijn vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bij gebreke van zulke voorwaarden vindt de speciale behandeling plaats in overeenstemming met de nationale voorschriften."

(3) Artikel 27, lid 3, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De bedragen in bijlage IV, afdeling B, en bijlage V, afdeling B, worden ten minste om de twee jaar door de Commissie bijgewerkt, in het bijzonder ter compensatie van de inflatie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 30, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) De inleidende alinea komt als volgt te luiden:

"Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen inzake de officiële certificering met het oog op de diergezondheid of het dierenwelzijn, kunnen door de Commissie eisen worden vastgesteld voor:"

b) De volgende tweede en derde alinea worden toegevoegd:

"De onder a) bedoelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De onder b) tot en met g) bedoelde maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 3, bedoelde procedure."

(5) Artikel 32, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. Andere communautaire referentielaboratoria die van belang zijn voor de in artikel 1 genoemde gebieden, kunnen door de Commissie worden opgenomen in bijlage VII. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bijlage VII kan volgens dezelfde procedure worden bijgewerkt."

(6) Artikel 46, lid 3, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"De criteria voor het bepalen van risico's met het oog op de onder a) genoemde risico-evaluatie worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(7) Artikel 48, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Voorzover de voorwaarden en gedetailleerde procedures die bij de invoer van goederen uit derde landen of uit regio's daarvan moeten worden nageleefd, niet in de communautaire wetgeving, en in het bijzonder Verordening (EG) nr. 854/2004, zijn opgenomen, worden zij, indien nodig, door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(8) Artikel 62, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

(9) Artikel 63, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Om rekening te houden met de specifieke aard van de Verordeningen (EEG) nr. 2092/91, (EEG) nr. 2081/92 en (EEG) nr. 2082/92, kunnen door de Commissie aan te nemen specifieke maatregelen de mogelijkheid bieden tot de noodzakelijke afwijkingen van en aanpassingen aan de bij deze verordening vastgestelde regels. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(10) Artikel 64 komt als volgt te luiden:

"Artikel 64

Wijziging van bijlagen en van verwijzingen naar Europese normen

Volgende maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 62, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing:

1) de bijlagen bij deze verordening, met uitzondering van de bijlagen I, IV en V, onverminderd artikel 27, lid 3, kunnen worden bijgewerkt, met name om rekening te houden met administratieve wijzigingen en de wetenschappelijke en/of technische vooruitgang;

2) de verwijzingen naar de Europese normen in deze verordening kunnen worden bijgewerkt, indien deze door het CEN worden gewijzigd."

5.17. Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG[45]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1935/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om bijzondere maatregelen te nemen voor groepen materialen en voorwerpen, betreffende de communautaire toelating van een stof en de wijziging, schorsing of intrekking van die toelating. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om het concurrentievermogen en de innovatie van de Europese industrie te versterken, moeten materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, zo spoedig mogelijk in de handel worden gebracht zodra de veiligheid ervan is aangetoond. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen worden ingekort voor de vaststelling van een lijst van stoffen die zijn toegelaten voor gebruik bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen; een lijst/lijsten van toegelaten stoffen die zijn opgenomen in actieve of intelligente materialen en voorwerpen die in contact komen met levensmiddelen, of een lijst/lijsten van actieve of intelligente materialen en voorwerpen en, indien nodig, speciale voorwaarden voor het gebruik van die stoffen en/of van de materialen en voorwerpen waarin zij zijn opgenomen; zuiverheidsnormen; bijzondere gebruiksvoorwaarden voor stoffen en/of materialen en voorwerpen waarin deze stoffen worden gebruikt; specifieke grenswaarden voor de migratie van bepaalde bestanddelen of groepen van bestanddelen in of op levensmiddelen; wijzigingen van bestaande bijzondere richtlijnen inzake materialen en voorwerpen; communautaire toelatingen en de wijziging, schorsing of intrekking ervan.

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de vaststelling van bijzondere maatregelen betreffende de wijziging, schorsing of intrekking van communautaire toelatingen de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1935/2004 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"Voor de in bijlage I genoemde groepen materialen en voorwerpen en, in voorkomend geval, combinaties van deze materialen en voorwerpen of gerecycleerde materialen en voorwerpen die worden gebruikt bij de vervaardiging van deze materialen en voorwerpen, kunnen door de Commissie bijzondere maatregelen worden vastgesteld of gewijzigd."

b) De volgende alinea's worden toegevoegd:

"De onder m) bedoelde bijzondere maatregelen worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedure.

De onder f), g), h), i), j), k), l), en n), bedoelde bijzondere maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De onder a) tot en met e) bedoelde specifieke maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

c) Lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. De bestaande bijzondere richtlijnen inzake materialen en voorwerpen kunnen door de Commissie worden gewijzigd. Deze maatregelen, die de niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(3) Artikel 11, lid 3, komt als volgt te luiden:

"De communautaire toelating in de vorm van een bijzondere maatregel als bedoeld in lid 1, wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 12, lid 6, komt als volgt te luiden:

"Een definitieve bijzondere maatregel betreffende de wijziging, schorsing of intrekking van de toelating wordt door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 23, lid 5, bedoelde urgentieprocedure."

(5) Artikel 22 komt als volgt te luiden:

"Artikel 22

De wijzigingen van de bijlagen I en II worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 23, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(6) Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

"4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

6. ENERGIE EN VERVOER

6.1. Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen[46]

Met betrekking tot Richtlijn 96/98/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om beproevingsnormen vast te stellen wanneer de internationale organisaties daar na een redelijke termijn niet in slagen of weigeren dat te doen, om uitrusting van bijlage A.2 naar bijlage A.1 over te schrijven en om in uitzonderlijke gevallen toe te staan dat technisch innoverende uitrusting aan boord wordt geplaatst. De Commissie moet ook de bevoegdheid worden gegeven om voor de doeleinden van deze richtlijn de achtereenvolgende wijzigingen van de internationale instrumenten toe te passen, bijlage A bij te werken, de mogelijkheid toe te voegen om bepaalde modules te gebruiken voor uitrusting van bijlage A.1, de kolommen betreffende de conformiteitsbeoordelingsmodules te wijzigen en normalisatieorganisaties in de definitie van beproevingsnormen in artikel 2 toe te voegen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet -essentiële onderdelen van Richtlijn 96/98/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 96/98/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 7, leden 5 en 6, wordt vervangen door:

"5. Indien de internationale organisaties, met inbegrip van de IMO, na een redelijke termijn geen passende beproevingsnormen voor een bepaald soort uitrusting hebben vastgesteld of weigeren dat te doen, kunnen normen worden vastgesteld die gebaseerd zijn op het werk van de Europese normalisatie-instellingen. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

6. Wanneer de beproevingsnormen als bedoeld in lid 1 of lid 5 voor een bepaald soort uitrusting vastgesteld worden, respectievelijk van kracht worden, mag die uitrusting worden overgeschreven van bijlage A.2 naar bijlage A.1. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De bepalingen van artikel 5 zijn vanaf de datum van deze overschrijving van toepassing."

(2) Artikel 13, lid 2, eerste streepje, komt als volgt te luiden:

"- de maatregelen gerechtvaardigd zijn, stelt zij onmiddellijk de Lidstaat die het initiatief daartoe heeft genomen en de overige lidstaten daarvan in kennis; indien het in lid 1 genoemde besluit te wijten is aan tekortkomingen in de beproevingsnormen, legt de Commissie, indien de lidstaat die het besluit heeft genomen dit wenst te handhaven, na overleg met de betrokken partijen, de zaak binnen twee maanden voor aan het in artikel 18, lid 1, bedoelde comité en start zij de procedure van artikel 18, lid 2."

(3) Artikel 14, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De in lid 1 bedoelde uitrusting wordt toegevoegd aan bijlage A.2. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(4) Artikel 17, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De richtlijn kan worden gewijzigd met het oog op:

a) de toepassing voor de doeleinden van deze richtlijn van de achtereenvolgende wijzigingen van de internationale instrumenten;

b) de bijwerking van bijlage A door opname daarin van nieuwe uitrusting en overschrijving van uitrusting van bijlage A.2 naar bijlage A.1 en vice versa;

c) de toevoeging van de mogelijkheid modules B + C en module H te gebruiken voor uitrusting van bijlage A.1, alsmede door wijziging van de kolommen betreffende de conformiteitsbeoordelingsmodules;

d) toevoeging van normalisatieorganisaties in de definitie van beproevingsnormen in artikel 2.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(5) Artikel 18 komt als volgt te luiden:

"Artikel 18

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

(*) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1-5."

6.2. Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen[47]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2099/2002 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om artikel 2, punt 2, te wijzigen teneinde er de vermeldingen van de communautaire besluiten waarbij het COSS uitvoeringsbevoegdheden worden verleend die na de aanneming van deze verordening van kracht zijn geworden, in op te nemen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2099/2002, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2099/2002 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3 komt als volgt te luiden:

"1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen, hierna het COSS genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op één maand.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

(2) Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"Artikel 7

Bevoegdheden van het COSS

Het COSS oefent de bevoegdheden uit die hem krachtens de geldende communautaire wetgeving worden verleend. Artikel 2, punt 2, kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 3, lid 3, teneinde er de vermeldingen van de communautaire besluiten waarbij het COSS uitvoeringsbevoegdheid wordt verleend die na de aanneming van deze verordening van kracht zijn geworden, in op te nemen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 3, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

6.3. Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart[48]

Met betrekking tot Richtlijn 2003/42/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de bijlagen te wijzigen teneinde de daarin opgenomen voorbeelden uit te breiden of te wijzigen, om de uitwisseling van informatie te bevorderen en om maatregelen aan te nemen voor de verspreiding van de informatie aan belanghebbende partijen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2003/42/EG en ter aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2003/42/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie kan besluiten de bijlagen te wijzigen teneinde de daarin opgenomen voorbeelden uit te breiden of te wijzigen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 7, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Onverminderd het recht van het publiek op toegang tot de documenten van de Commissie, als neergelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (*), neemt de Commissie eigener beweging maatregelen voor de verspreiding aan de belanghebbende partijen van de in lid 1 bedoelde informatie en de daarvoor geldende voorwaarden. Deze maatregelen, die algemeen of individueel van aard kunnen zijn, zijn gebaseerd op de noodzaak om:

- personen en organisaties te voorzien van de informatie die zij nodig hebben om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren;

- de verspreiding van informatie te beperken tot hetgeen strikt vereist is voor het doel van de gebruikers van de informatie, teneinde een passende geheimhouding van die informatie te waarborgen.

De individuele maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde procedure.

De algemene maatregelen, die maatregelen zijn die de niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Het besluit om overeenkomstig dit lid informatie te verspreiden, blijft beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de doeleinden van de gebruiker, onverminderd het bepaalde in artikel 8.

_____________________

(*) PB L 145 van 31.5.20001, blz. 43."

(3) Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt op drie maanden gesteld.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan."

6.4. Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap[49]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/36/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen voor de verspreiding aan belanghebbende partijen van de informatie die is verkregen via in het kader van het SAFA-programma van de Europese Gemeenschap uitgevoerde platforminspecties, en om maatregelen te nemen tot wijziging van de bijlagen bij de richtlijn, houdende elementen van technische procedures voor het uitvoeren van en de verslaglegging over SAFA platforminspecties. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/36/EG en t ot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/36/EG als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 6, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. Onverminderd het recht van het publiek op toegang tot de documenten van de Commissie, als neergelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001, neemt de Commissie eigener beweging maatregelen voor de verspreiding aan de belanghebbende partijen van de in lid 1 bedoelde informatie en de daarvoor geldende voorwaarden. Deze maatregelen, die algemeen of individueel van aard kunnen zijn, zijn gebaseerd op de noodzaak om:

- personen en organisaties te voorzien van de informatie die zij nodig hebben om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren;

- de verspreiding van informatie te beperken tot hetgeen strikt vereist is voor het doel van de gebruikers ervan, teneinde een passende vertrouwelijkheid van die informatie te waarborgen.

De individuele maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 3, bedoelde procedure.

De algemene maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

5. Voorts kan het comité door de Commissie worden geraadpleegd over elke andere met de toepassing van deze richtlijn verband houdende aangelegenheid.

_________________________________

(*) PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4-8."

(3) Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

De bijlagen bij deze richtlijn kunnen door de Commissie worden gewijzigd.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

6.5. Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap[50]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 868/2004 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om een uitvoerige methodologie te ontwikkelen om oneerlijke tariefpraktijken vast te stellen. Deze methodologie moet onder meer de manier bevatten waarop normale concurrerende tarifering, werkelijke kosten en redelijke winstmarges zullen worden beoordeeld in de specifieke context van de luchtvaartsector. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 868/2004, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 868/2004 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 5, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie zal een uitvoerige methodologie ontwikkelen om oneerlijke tariefpraktijken vast te stellen, betreffende onder meer de manier waarop normale concurrerende tarifering, werkelijke kosten en redelijke winstmarges zullen worden beoordeeld in de specifieke context van de luchtvaartsector. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 3 bis, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3 bis Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

________________________________

(*) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 8."

6.6. Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet[51]

Met betrekking tot Richtlijn 2004/54/EG moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de wijzigingen aan te brengen die nodig zijn voor de aanpassing van de bijlagen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2004/54/EG, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Bijgevolg wordt Richtlijn 2004/54/EG als volgt gewijzigd:

1) Artikel 16 komt als volgt te luiden:

"Artikel 16

Aanpassing aan de technische vooruitgang

De Commissie past de bijlagen van deze richtlijn aan de technische vooruitgang aan. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 17, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

2) Artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit."

6.7. Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG[52]

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2111/2005 moet de Commissie in het bijzonder de bevoegdheid worden gegeven om de gemeenschappelijke criteria om een luchtvaartmaatschappij een exploitatieverbod op te leggen, te wijzigen teneinde rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 2111/2005 en tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen voor de wijziging van de bijlage houdende de gemeenschappelijke criteria voor een eventueel communautair exploitatieverbod om veiligheidsredenen, worden ingekort.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2111/2005 als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De gemeenschappelijke criteria voor het opleggen van een exploitatieverbod aan een luchtvaartmaatschappij, waaraan de geldende veiligheidsnormen ten grondslag liggen, staan vermeld in de bijlage. De Commissie kan de bijlage wijzigen, met name op grond van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing."

(2) Artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 bedoelde comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op een maand.

5. De Commissie kan het comité voor elke andere vraag in verband met de toepassing van deze verordening raadplegen."

Chronologische index

(1) Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen – bladzijde 55

(2) Richtlijn 93/74/EEG van de Raad van 13 september 1993 betreffende diervoeders met bijzonder voedingsdoel – bladzijde 56

(3) Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen – bladzijde 30

(4) Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG – bladzijde 58

(5) Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen – bladzijde 20

(6) Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen –bladzijde 96

(7) Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten – bladzijde 61

(8) Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines – bladzijde 8

(9) Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap – bladzijde 32

(10) Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken – bladzijde 34

(11) Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap –bladzijde 62

(12) Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in vitrodiagnostiek – bladzijde 9

(13) Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water – bladzijde 21

(14) Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit – bladzijde 12

(15) Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten – bladzijde 42

(16) Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen – bladzijde 13

(17) Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame – bladzijde 64

(18) Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen – bladzijde 23

(19) Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik – bladzijde 14

(20) Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten – bladzijde 67

(21) Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik – bladzijde 16

(22) Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid – bladzijde 69

(23) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden - bladzijde 70

(24) Verordening (EG) Nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten – bladzijde 72

(25) Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen – bladzijde 98

(26) Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) – bladzijde 48

(27) Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG van de Raad – bladzijde 81

(28) Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex – bladzijde 43

(29) Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart – bladzijde 99

(30) Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding – bladzijde 83

(31) Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 inzake in of op levensmiddelen gebruikte of te gebruiken rookaroma's – bladzijde 85

(32) Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers – bladzijde 85

(33) Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water en energievoorziening, vervoer en postdiensten – bladzijde 49

(34) Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten – bladzijde 52

(35) Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen. – bladzijde 88

(36) Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap – bladzijde 100

(37) Verordening (EG) nr. 868/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende bescherming tegen aan communautaire luchtvaartmaatschappijen schade toebrengende subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap – bladzijde 102

(38) Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet – bladzijde 103

(39) Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn – bladzijde 91

(40) Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG – bladzijde 93

(41) Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen – bladzijde 46

(42) Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG – bladzijde 104

(43) Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de Richtlijnen 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad – bladzijde 26

(44) Richtlijn 2006/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van Richtlijn 76/160/EEG – bladzijde 27

(45) Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG – bladzijde 28

(46) Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking) – bladzijde 19 [pic][pic]

[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] PB C […] van […], blz. […].

[3] PB C […] van […], blz. […].

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[6] PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.

[7] PB L 59 van 27.2.1998, blz. 1.

[8] PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1-37.

[9] PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.

[10] PB L 18 van 22.1.2000, blz. 1-5.

[11] PB L 121 van 1.5.2001, blz. 34-44.

[12] PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1-66.

[13] PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24.

[14] PB L 243 van 24.9.1996, blz. 31-35.

[15] PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32-54.

[16] PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1-24.

[17] PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1-17.

[18] PB L 64 van 4.3.2006, blz. 37-51.

[19] PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15-34.

[20] PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[21] PB L 77 van 14.3.1998, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1372/2007 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 42).

[22] PB L 162 van 5.6.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).

[23] PB L 63 van 12.3.1999, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 31.12.2006, blz. 1).

[24] PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 31.12.2006, blz. 1).

[25] PB L 255 van 30.9.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 393 van 31.12.2006, blz. 1).

[26] PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2151/2003 (PB L 329 van 17.12.2003, blz. 1).

[27] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

[28] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

[29] PB L 37 van 13.2.1993, blz. 1-3.

[30] PB L 237 van 22.9.1993, blz. 23-27.

[31] PB L 125 van 23.5.1996, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

[32] PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1-6.

[33] PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[34] PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/142/EG (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 110).

[35] PB L 194 van 18.7.2001, blz. 26-35.

[36] PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

[37] PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

[38] PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 829/2007 van de Commissie (PB L 191 van 21.7.2007, blz. 1).

[39] PB L 33 van 8.2.2003, blz. 30-40.

[40] PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29-43.

[41] PB L 309 van 26.11.2003, blz. 1-8.

[42] PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1237/2007 van de Commissie, blz. 5.

[43] PB L 102 van 7.4.2004, blz. 48-58.

[44] PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; rectificatie in: PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

[45] PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4-17.

[46] PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25-56.

[47] PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.

[48] PB L 167 van 4.7.2003, blz. 23.

[49] PB L 143 van 30.4.2004, blz. 76.

[50] PB L 162 van 30.4.2004, blz. 1.

[51] PB L 167 van 30.4.2004, blz. 39-91.

[52] PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15.

Top