EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008PC0039

Voorstel voor een richtlijn …/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van […] strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (gecodificeerde versie)

/* COM/2008/0039 def. - COD 2008/0022 */

52008PC0039

Voorstel voor een richtlijn …/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van […] strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (gecodificeerde versie) /* COM/2008/0039 def. - COD 2008/0022 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 30/I/2008

COM(2008) 39 definitief

2008/0022 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN …/…/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van […]

strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken

Ö RICHTLIJN …/…/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Õ

van […]

strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel Ö 48 Õ van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken

(Voor de EER relevante tekst)

(door de Commissie ingediend)

Voorstel voor een

RICHTLIJN …/…/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van […]

strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken

(gecodificeerde versie)

TOELICHTING

1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen.

Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.

Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken.

2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen.

Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.

4. Dit voorstel beoogt de codificatie van de eerste Richtlijn van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken[3]. De nieuwe richtlijn vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.

5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Richtlijn 68/151/EEG en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage II bij de gecodificeerde richtlijn.

Voorstel voor een

ê 68/151/EEG (aangepast)

2008/0022 (COD)

Ö RICHTLIJN …/…/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Õ

van […]

strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel Ö 48 Õ van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel Ö 44 Õ, lid Ö 2 Õ, onder g),

Gelet op het Algemeen Programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging[5], inzonderheid op titel VI,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6],

Ö Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[7], Õ

Overwegende hetgeen volgt:

ê

(1) De eerste Richtlijn van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken[8] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[9]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

ê 68/151/EEG overweging 1 en 2 (aangepast)

(2) De coördinatie van de nationale bepalingen betreffende de openbaarmaking, de rechtsgeldigheid van de verbintenissen en de nietigheid van de vennootschappen Ö op aandelen en de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Õ is van bijzonder belang, met name met het oog op de bescherming van de belangen van derden.

ê 68/151/EEG overweging 4

(3) De openbaarmaking moet derden in de gelegenheid stellen kennis te nemen van de voornaamste akten van de vennootschap en van bepaalde gegevens die haar betreffen, met name de identiteit der personen die de bevoegdheid hebben haar te verbinden.

ê 2003/58/EG overweging 6 (aangepast)

(4) Onverminderd inhoudelijke vereisten en formaliteiten die zijn vastgelegd in het interne recht van de lidstaten, moeten ondernemingen kunnen kiezen of zij verplichte akten en gegevens schriftelijk of langs elektronische weg indienen.

ê 2003/58/EG overweging 7

(5) Belanghebbenden dienen een afschrift van deze akten en gegevens zowel schriftelijk als langs elektronische weg van het register te kunnen verkrijgen.

ê 2003/58/EG overweging 8

(6) De lidstaten moeten kunnen beslissen of zij het nationale publicatieblad dat zij hebben aangewezen met het oog op de bekendmaking van verplichte akten en gegevens, op papier of in elektronische vorm bewaren of dat zij deze akten en gegevens door middel van een ander, even doeltreffend instrument openbaar maken.

ê 2003/58/EG overweging 9 (aangepast)

(7) De grensoverschrijdende toegang tot bedrijfsinformatie moet worden Ö vergemakkelijkt Õ door, naast de verplichte openbaarmaking in een van de talen die in de lidstaat van de vennootschap zijn toegestaan, de vrijwillige indiening van akten en gegevens in andere talen toe te staan. Derden die te goeder trouw handelen, dienen zich op deze vertalingen te kunnen beroepen.

ê 2003/58/EG overweging 10 (aangepast)

(8) Verduidelijkt dient te worden dat de gegevens die overeenkomstig Ö deze Õ richtlijn moeten worden vermeld, op alle brieven en orders worden vermeld, hetzij op papier, hetzij op een andere drager. In het licht van de technologische ontwikkelingen dient eveneens te worden bepaald dat deze gegevens op iedere website van een onderneming worden vermeld

ê 68/151/EEG overweging 5

(9) De bescherming van derden moet worden verzekerd door middel van bepalingen die de gronden van ongeldigheid van de ten name van de vennootschap aangegane verbintenissen zoveel mogelijk beperken.

ê 68/151/EEG overweging 6

(10) De beperking van de gevallen van nietigheid en van de terugwerkende kracht van de nietigverklaring, alsmede het vaststellen van een korte termijn voor het derdenverzet tegen deze nietigverklaring zijn noodzakelijk om de rechtszekerheid te waarborgen in de betrekkingen tussen de vennootschap en derden alsmede tussen de deelnemers in de vennootschap.

ê

(11) Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

ê 68/151/EEG (aangepast)

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Ö Hoofdstuk 1 Õ

Ö Toepassingsgebied Õ

Artikel 1

De door deze richtlijn voorgeschreven coördinatiemaatregelen zijn van toepassing op de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de lidstaten die betrekking hebben op vennootschappen van de volgende rechtsvorm:

- ten aanzien van België:

naamloze vennootschap, | société anonyme, |

commanditaire vennootschap op aandelen, | société en commandite par actions, |

personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid; | société de personnes à responsabilité limitée; |

ê 2006/99/EG bijlage, punt A.1 (aangepast)

- Ö ten aanzien van Õ Bulgarije:

акционерно дружество, дружество с ограничена отговорност, командитно дружество с акции;

ê Toetredingsakte van 2003, art. 20 en bijlage II, blz. 338

- ten aanzien van Tsjechië:

společnost s ručením omezeným, akciová společnost;

ê 2003/58/EG art. 1, punt 1, onder c)

- ten aanzien van Denemarken:

aktieselskab, kommanditaktieselskab, anpartsselskab;

ê 68/151/EEG

- ten aanzien van Duitsland:

die Aktiengesellschaft, die Kommanditgesellschaft auf Aktien, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

ê Toetredingsakte van 2003, art. 20 en bijlage II, blz. 338

- ten aanzien van Estland:

aktsiaselts, osaühing;

ê Toetredingsakte van 1972

- ten aanzien van Ierland:

companies incorporated with limited liability;

ê Toetredingsakte van 1979

- ten aanzien van Griekenland:

ανώνυμη εταιρία, εταιρία περιωρισμένης ευθύνης, ετερόρρυθμη κατά μετοχές εταιρία;

ê Toetredingsakte van 1985

- ten aanzien van Spanje:

la sociedad anónima, la sociedad comanditaria por acciones, la sociedad de responsabilidad limitada;

ê 2003/58/EG art. 1, punt 1, onder a) (aangepast)

- ten aanzien van Frankrijk:

société anonyme, société en commandite par actions, société à responsabilité limitée, société par actions simplifiée;

ê 68/151/EEG

- ten aanzien van Italië:

società per azioni, società in accomandita per azioni, società a responsabilità limitata;

ê Toetredingsakte van 2003, art. 20 en bijlage II, blz. 338

- ten aanzien van Cyprus:

δημόσιες εταιρείες περιορισμένης ευθύνης με μετοχές ή με εγγύηση, ιδιωτικές εταιρείες περιορισμένης ευθύνης με μετοχές ή με εγγύηση;

- ten aanzien van Letland:

akciju sabiedrība, sabiedrība ar ierobežotu atbildību, komanditsabiedrība;

- ten aanzien van Litouwen:

akcinė bendrovė, uždaroji akcinė bendrovė;

ê 68/151/EEG (aangepast)

- ten aanzien van Luxemburg:

société anonyme, société en commandite par actions, société à responsabilité limitée;

ê Toetredingsakte van 2003, art. 20 en bijlage II, blz. 338

- ten aanzien van Hongarije:

részvénytársaság, korlátolt felelősségű társaság;

- ten aanzien van Malta:

kumpanija pubblika/public limited liability company, kumpanija privata/private limited liability company;

ê 2003/58/EG art. 1, punt 1, onder b) (aangepast)

- ten aanzien van Nederland:

naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

ê Toetredingsakte van 1994

- ten aanzien van Oostenrijk:

die Aktiengesellschaft, die Gesellschaft mit beschränkter Haftung;

ê Toetredingsakte van 2003, art. 20 en bijlage II, blz. 338

- ten aanzien van Polen:

spółka z ograniczoną odpowiedzialnością, spółka komandytowo-akcyjna, spółka akcyjna;

ê Toetredingsakte van 1985

- ten aanzien van Portugal:

a sociedade anónima de responsabilidade limitada, a sociedade em comandita por acções, a sociedade por quotas de responsabilidade limitada;

ê 2006/99/EG bijlage, punt A.1 (aangepast)

- Ö ten aanzien van Õ Roemenië:

societate pe acţiuni, societate cu răspundere limitată, societate în comandită pe acţiuni;

ê Toetredingsakte van 2003, art. 20 en bijlage II, blz. 338

- ten aanzien van Slovenië:

delniška družba, družba z omejeno odgovornostjo, komaditna delniška družba;

- ten aanzien van Slowakije:

akciová spoločnosť, spoločnosť s ručením obmedzeným;

ê 2003/58/EG art. 1, punt 1, onder d)

- ten aanzien van Finland:

yksityinen osakeyhtiö/privat aktiebolag, julkinen osakeyhtiö/publikt aktiebolag;

ê Toetredingsakte van 1994

- ten aanzien van Zweden:

aktiebolag;

ê Toetredingsakte van 1972

- ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk:

companies incorporated with limited liability.

ê 68/151/EEG (aangepast)

Hoofdstuk 2

Openbaarmaking

Artikel 2

De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de verplichte openbaarmaking betreffende Ö de in artikel 1 bedoelde Õ vennootschappen ten minste plaatsvindt voor de volgende akten en gegevens:

a) de oprichtingsakte alsmede de statuten indien deze in een afzonderlijke akte zijn opgenomen;

b) de wijzigingen van de onder a) vermelde akten, waaronder begrepen de verlenging van de duur van de vennootschap;

c) na elke wijziging in de oprichtingsakte of de statuten de volledige bijgewerkte tekst van de gewijzigde akte;

d) de benoeming, het aftreden, alsmede de identiteit van de personen die, als orgaan waarin de wet voorziet of als leden van een dergelijk orgaan

i) de bevoegdheid hebben de vennootschap ten opzichte van derden te verbinden en haar in rechte te vertegenwoordigen ; uit de openbaarmaking moet blijken of de personen die de bevoegdheid hebben de vennootschap te verbinden, dit alleen of slechts gezamenlijk kunnen doen

ii) deelnemen aan het bestuur van, het toezicht of de controle op de vennootschap.

e) ten minste eenmaal per jaar het bedrag van het geplaatste kapitaal, indien in de oprichtingsakte of de statuten een maatschappelijk kapitaal wordt genoemd, tenzij iedere vergroting van het geplaatste kapitaal een wijziging van de statuten met zich meebrengt;

ê 2003/58/EG art. 1, punt 2, onder a)

f) de boekhoudbescheiden voor elk boekjaar, die overeenkomstig de Richtlijnen 78/660/EEG[10], 83/349/EEG[11], 86/635/EEG[12] en 91/674/EEG[13] van de Raad moeten worden bekendgemaakt.

ê 68/151/EEG

g) elke verplaatsing van de zetel van de vennootschap;

h) de ontbinding van de vennootschap;

i) de rechterlijke beslissingen waarbij de nietigheid van de vennootschap wordt uitgesproken;

j) de benoeming en de identiteit van de vereffenaars alsmede hun respectieve bevoegdheden, tenzij deze bevoegdheden uitdrukkelijk en uitsluitend voortvloeien uit de wet of de statuten;

k) de beëindiging van de liquidatie en de doorhaling in het register in die lidstaten waar zulks rechtsgevolgen heeft.

ê 2003/58/EG art. 1, punt 3 (aangepast)

Artikel 3

1. In iedere lidstaat wordt hetzij bij een centraal register hetzij bij een handelsregister of vennootschapsregister voor elk der aldaar ingeschreven vennootschappen een dossier aangelegd.

2. Het kader van deze richtlijn wordt onder de term „langs elektronische weg” verstaan dat de gegevens worden verzonden en ontvangen via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens en geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen op de door de lidstaten bepaalde wijze worden verzonden, doorgeleid en ontvangen.

3. Alle akten en alle gegevens die krachtens artikel 2 openbaar gemaakt dienen te worden, worden in het dossier opgenomen of ingeschreven in het register; de inhoud van het in het register ingeschrevene dient in elk geval uit het dossier te blijken.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de vennootschappen en andere personen en instanties die gehouden zijn tot aanmelding of medewerking, alle akten en gegevens die overeenkomstig artikel 2 openbaar moeten worden gemaakt, in elektronische vorm kunnen indienen. Bovendien kunnen de lidstaten alle — of bepaalde categorieën — vennootschappen ertoe verplichten al deze — of bepaalde categorieën — akten en gegevens langs elektronische weg in te dienen.

Alle in artikel 2 bedoelde akten en gegevens die hetzij op papier, hetzij langs elektronische weg worden ingediend, moeten in elektronische vorm in het dossier worden opgenomen of in het register worden ingeschreven. Hiertoe dragen de lidstaten er zorg voor dat alle in schriftelijke vorm ingediende akten en gegevens door het register in elektronische vorm worden omgezet.

De in artikel 2 bedoelde akten en gegevens die tot uiterlijk 31 december 2006 in schriftelijke vorm zijn ingediend, behoeven niet automatisch door het register in elektronische vorm te worden omgezet. De lidstaten dragen er niettemin zorg voor dat zij na ontvangst van een aanvraag om openbaarmaking langs elektronische weg door het register in elektronische vorm worden omgezet, wanneer deze aanvraag overeenkomstig de Ö maatregelen Õ die ter uitvoering van lid 4 zijn vastgesteld, wordt ingediend.

4. Een volledig of gedeeltelijk afschrift van de in artikel 2 bedoelde akten of gegevens moet op aanvraag verkrijgbaar zijn. Aanvragen kunnen zowel schriftelijk als langs elektronische weg, naar keuze van de aanvrager, bij het register worden ingediend.

De in de eerste alinea bedoelde afschriften moeten op papier of langs elektronische weg, naar keuze van de aanvrager, van het register kunnen worden verkregen. Dit geldt Ö voor alle reeds ingediende Õ akten en gegevens. De lidstaten kunnen echter besluiten dat alle — of bepaalde categorieën — akten en gegevens die tot uiterlijk 31 december 2006 schriftelijk zijn ingediend, niet langs elektronische weg van het register kunnen worden verkregen indien zij vóór een vastgestelde termijn voorafgaand aan de datum van de aanvraag bij het register zijn ingediend. Deze vastgestelde termijn mag niet korter zijn dan tien jaar.

De kosten voor de verkrijging van een volledig of gedeeltelijk afschrift van de in artikel 2 bedoelde akten of gegevens, hetzij op papier, hetzij langs elektronische weg, mogen de administratiekosten niet overschrijden.

De in schriftelijke vorm verstrekte afschriften worden voor eensluidend afschrift gewaarmerkt, tenzij de aanvrager te kennen geeft hierop geen prijs te stellen. Elektronische kopieën worden niet voor eensluidend afschrift gewaarmerkt, tenzij de aanvrager hier uitdrukkelijk om verzoekt.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in geval van waarmerking van elektronische kopieën zowel de authenticiteit van de herkomst als de integriteit van de inhoud ervan worden gewaarborgd door middel van ten minste een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad[14].

ê 2003/58/EG Art. 1, punt 3

5. De in lid 3 bedoelde akten en gegevens worden, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk, of door middel van een verwijzing naar het document dat in het dossier is opgenomen of in het register is ingeschreven, in het door de lidstaat aangewezen nationale publicatieblad bekendgemaakt. Het daartoe aangewezen nationale publicatieblad kan in elektronische vorm worden bewaard.

De lidstaten kunnen besluiten de bekendmaking in het nationale publicatieblad te vervangen door een ander, even doeltreffend instrument, dat ten minste het gebruik van een systeem omvat dat in chronologische volgorde via een centraal elektronisch platform toegang tot de openbaar gemaakte informatie biedt.

6. De akten en gegevens kunnen door de vennootschap niet dan na de in lid 5 bedoelde openbaarmaking aan derden worden tegengeworpen, tenzij de vennootschap aantoont dat deze derden er kennis van droegen.

Deze akten en gegevens kunnen evenwel, met betrekking tot handelingen die zijn verricht vóór de zestiende dag volgend op die van de openbaarmaking, niet worden tegengeworpen aan derden die aantonen dat zij er onmogelijk kennis van hebben kunnen dragen.

7. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om elke tegenstrijdigheid te vermijden tussen de inhoud van de overeenkomstig lid 5 openbaar gemaakte tekst en die van het register of van het dossier.

In geval van tegenstrijdigheid echter kan de overeenkomstig artikel 5 openbaar gemaakte tekst niet aan derden worden tegengeworpen; dezen kunnen er zich echter wel op beroepen, tenzij de vennootschap aantoont dat zij kennis droegen van de in het dossier opgenomen of in het register ingeschreven tekst.

Derden kunnen zich bovendien steeds beroepen op akten of gegevens ten aanzien waarvan de formaliteiten van openbaarmaking nog niet zijn vervuld, tenzij het nalaten van de openbaarmaking deze van rechtsgevolgen berooft.

ê 2003/58/EG art. 1, punt 4

Artikel 4

1. De akten en gegevens die overeenkomstig artikel 2 openbaar moeten worden gemaakt, dienen te zijn gesteld en te worden ingediend in een van de talen die overeenkomstig de taalvoorschriften die van toepassing zijn in de lidstaat waar het in artikel 3, lid 1, bedoelde dossier is aangelegd, zijn toegestaan.

2. Afgezien van de in artikel 3 bedoelde verplichte openbaarmaking staan de lidstaten toe dat de in artikel 2 bedoelde akten en gegevens overeenkomstig artikel 3 in een van de officiële talen van de Gemeenschap openbaar worden gemaakt.

De lidstaten kunnen voorschrijven dat de vertaling van deze akten en gegevens wordt gewaarmerkt.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de toegang van derden tot de vrijwillig openbaar gemaakte vertalingen te vergemakkelijken.

3. Afgezien van de in artikel 3 bedoelde verplichte openbaarmaking en de toegestane openbaarmaking ingevolge lid 2 van dit artikel, kunnen de lidstaten toestaan dat de in artikel 2 bedoelde akten en gegevens overeenkomstig artikel 3 in (een) andere (taal) talen openbaar worden gemaakt.

De lidstaten kunnen voorschrijven dat de vertaling van deze akten en gegevens wordt gewaarmerkt.

4. In geval van tegenstrijdigheid tussen de in de officiële talen van het register openbaar gemaakte akten en gegevens en de vrijwillig openbaargemaakte vertaling, kan laatstgenoemde niet aan derden worden tegengeworpen. Derden kunnen zich echter wel beroepen op de vrijwillig openbaar gemaakte vertalingen, tenzij de vennootschap aantoont dat de derden kennis droegen van de versie die voorwerp was van de verplichte openbaarmaking.

ê 2003/58/EG art. 1, punt 5

Artikel 5

De lidstaten schrijven voor dat op brieven en orders, hetzij op papier hetzij op een andere drager, de volgende gegevens worden vermeld:

a) de noodzakelijke informatie om vast te stellen in welk register het in artikel 3 vermelde dossier wordt bewaard, alsmede het nummer waaronder de vennootschap in dit register is ingeschreven;

b) de rechtsvorm van de vennootschap, de plaats van haar statutaire zetel en, in voorkomend geval, het feit dat de vennootschap zich in liquidatie bevindt.

Indien in deze stukken het kapitaal van de vennootschap wordt vermeld, moet dit gegeven betrekking hebben op het geplaatste en gestorte kapitaal.

De lidstaten schrijven voor dat de website van een vennootschap ten minste de in de eerste alinea genoemde gegevens bevat evenals, in voorkomend geval, de vermelding van het geplaatste en gestorte kapitaal.

ê 68/151/EEG

Artikel 6

Elke lidstaat bepaalt wie gehouden zijn aan de formaliteiten van openbaarmaking te voldoen.

ê 2003/58/EG art. 1, punt 6

Artikel 7

De lidstaten stellen ten minste passende sancties vast ingeval:

a) de in artikel 2, onder f), voorgeschreven openbaarmaking van boekhoudbescheiden wordt nagelaten;

b) de in artikel 5 bedoelde verplichte gegevens op de zakelijke geschriften of op de website van de vennootschap ontbreken.

ê 68/151/EEG

Hoofdstuk 3

Rechtsgeldigheid van de verbintenissen van de vennootschap

Artikel 8

Indien rechtshandelingen worden verricht ten name van een vennootschap in oprichting, voordat deze rechtspersoonlijkheid heeft verkregen, en indien de vennootschap de uit deze handelingen voortvloeiende verbintenissen niet overneemt, zijn degenen die de handelingen hebben verricht, daarvoor hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk, tenzij anders werd overeengekomen.

Artikel 9

Door de vervulling van de formaliteiten inzake de openbaarmaking betreffende personen die als orgaan de bevoegdheid hebben de vcnnootschap te verbinden, kan een onregelmatigheid in hun benoeming niet meer aan derden worden tegengeworpen, tenzij de vennootschap aantoont dat deze derden daarvan kennis droegen.

Artikel 10

1. De vennootschap wordt ten opzichte van derden gebonden door de rechtshandelingen welke door haar organen worden verricht, ook al vallen deze handelingen niet onder het vennootschapsdoel, tenzij door genoemde handelingen de bevoegdheden worden overschreden welke aan deze organen volgens de wet toekomen of kunnen worden toegekend.

De lidstaten kunnen evenwel bepalen dat de vennootschap niet wordt gebonden als deze handelingen de grenzen van het vennootschapsdoel overschrijden, indien zij bewijst dat de derde wist dat de handeling de grenzen van dit doel overschreed of hiervan, gezien de omstandigheden, niet onkundig kon zijn; bekendmaking van de statuten alleen is hiertoe echter geen voldoende bewijs.

2. De grenzen welke door de statuten of door een beslissing van de bevoegde organen aan de bevoegdheden van de organen van de vennootschap worden gesteld, kunnen nooit aan derden worden tegengeworpen, zelfs niet indien zij bekend zijn gemaakt.

3. Indien de nationale wetgeving bepaalt dat de bevoegdheid om de vennootschap te vertegenwoordigen, in afwijking van de wettelijke regel op dit gebied, door de statuten aan een enkele persoon of aan meerdere, gezamenlijk handelende personen kan worden verleend, kan in deze wetgeving worden voorgeschreven dat deze bepaling van de statuten aan derden kan worden tegengeworpen, op voorwaarde dat zij betrekking heeft op de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid; de vraag of een dergelijke statutaire bepaling aan derden kan worden tegengeworpen, is onderworpen aan artikel 3.

Hoofdstuk 4

Nietigheid van de vennootschap

Artikel 11

In alle lidstaten welker wetgeving niet voorziet in een voorafgaande, administratieve of rechterlijke controle bij de oprichting, moeten de oprichtingsakte en de statuten van de vennootschap alsmede de wijzigingen in deze akten bij authentieke akte worden verleden.

ê 68/151/EEG (aangepast)

Artikel 12

In de wetgeving van de lidstaten kan de nietighcid van vennootschappen slechts met inachtneming van de volgende voorwaarden worden geregeld:

a) de nietigheid moet door de rechter worden uitgesproken;

b) alleen in de Ö in de punten i) tot en met vi) genoemde Õ gevallen kan de nietigheid worden uitgesproken:

i) het ontbreken van de oprichtingsakte of het niet inachtnemen van de formaliteiten van voorafgaande controle of van de authentieke vorm;

ii) wanneer het werkelijke doel van de vennootschap ongeoorloofd is of strijdig met de openbare orde;

iii) het ontbreken in de oprichtingsakte of in de statuten van elk gegeven aangaande de naam van de vennootschap, de inbreng, het bedrag van het geplaatste kapitaal of het doel van de vennootschap;

iv) het niet naleven van de bepalingen van de nationale wetgeving betreffende de minimumstorting in het kapitaal van de vennootschap;

v) de handelingsonbekwaamheid van alle vennoten-oprichters;

vi) wanneer, in strijd met de nationale wetgeving waardoor de vennootschap wordt beheerst, het aantal vennoten-oprichters minder dan twee bedraagt.

Buiten deze gevallen van nietigheid geldt er voor de vennootschappen geen enkele grond van onbestaanbaarheid, van absolute nietigheid, van relatieve nietigheid of van vernietigbaarheid.

ê 68/151/EEG

Artikel 13

1. De vraag of een beslissing waarbij de nietigheid door de rechter wordt uitgesproken, aan derden kan worden tegengeworpen, is onderworpen aan artikel 3. Wanneer het nationale recht derdenverzet toestaat, is dit slechts ontvankelijk gedurende een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking van de rechterlijke uitspraak.

2. De nietigheid brengt de liquidatie van de vennootschap mede, op dezelfde wijze als zulks bij de ontbinding kan plaatsvinden.

3. De nietigheid doet op zichzelf geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van de verbintenissen van de vennootschap of van die welke jegens haar zijn aangegaan, onverminderd de gevolgen van het feit dat de vennootschap zich in liquidatie bevindt.

4. De gevolgen van de nietigheid voor de vennoten onderling kunnen door de wetgeving van elke lidstaat worden geregeld.

5. De houders van aandelen blijven tot storting van het geplaatste doch niet volgestorte kapitaal gehouden voor zover de jegens de crediteuren aangegane verbintenissen dit vereisen.

Hoofdstuk 5

Algemene bepalingen

Artikel 14

ê 68/151/EEG (aangepast)

De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van de Ö belangrijke Õ bepalingen van intern recht die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen.

ê 2003/58/EG art. 2, lid 3 (aangepast)

Ö Artikel 15 Õ

De Commissie legt uiterlijk op 1 januari 2012 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor, alsmede eventueel een voorstel tot wijziging van deze richtlijn in het licht van de ervaring die bij de toepassing daarvan is opgedaan, haar doelstellingen en de technologische ontwikkelingen waarvan op dat moment sprake is.

ê

Artikel 16

Richtlijn 68/151/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde besluiten, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 17

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

ê 68/151/EEG

Artikel 18

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

é

BIJLAGE I

Deel A

Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan (bedoeld in artikel 16)

Richtlijn 68/151/EEG van de Raad (PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8) |

Punt III.H van bijlage I bij de Toetredigsakte 1972 (PB L 73 van 27.3.1972, blz. 89) |

Punt III.C van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1979 (PB L 291 van 19.11.1979, blz. 89) |

Punt II.D van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985 (PB L 302 van 15.11.1985, blz. 157) |

Punt XI.A van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994 (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 194) |

Richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 221 van 4.9.2003, blz. 13) |

Punt 1.4.A van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 338) |

Richtlijn 2006/99/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 137) | uitsluitend punt A.1 van de bijlage |

Deel B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht (bedoeld in artikel 16)

Richtlijn | Omzettingstermijn |

68/151/EEG | 11 november 1969 |

2003/58/EG | 30 december 2006 |

2006/99/EG | 1 januari 2007 |

_____________

BIJLAGE II

Concordantietabel

Richtlijn 68/151/EEG | De onderhavige richtlijn |

Artikel 1 | Artikel 1 |

Artikel 2 | Artikel 2 |

Artikel 3, lid 1 | Artikel 3, lid 1 |

Artikel 3, lid 2 | Artikel 3, lid 3 |

Artikel 3, lid 3 | Artikel 3, lid 4 |

Artikel 3, lid 4 | Artikel 3, lid 5 |

Artikel 3, lid 5 | Artikel 3, lid 6 |

Artikel 3, lid 6, eerste en tweede alinea | Artikel 3, lid 7, eerste en tweede alinea |

Artikel 3, lid 7 | Artikel 3, lid 7, derde alinea |

Artikel 3, lid 8 | Artikel 3, lid 2 |

Artikel 3 bis | Artikel 4 |

Artikel 4 | Artikel 5 |

Artikel 5 | Artikel 6 |

Artikel 6 | Artikel 7 |

Artikel 7 | Artikel 8 |

Artikel 8 | Artikel 9 |

Artikel 9 | Artikel 10 |

Artikel 10 | Artikel 11 |

Artikel 11, aanhef | Artikel 12, aanhef |

Artikel 11, punt 1 | Artikel 12, onder a) |

Artikel 11, punt 2, aanhef | Artikel 12, onder b), aanhef |

Artikel 11, punt 2, onder a) tot en met f) | Artikel 12, onder b), punten i) tot en met vi) |

Artikel 12 | Artikel 13 |

Artikel 13, eerste, tweede en derde alinea | - |

Artikel 13, vierde alinea | Artikel 14 |

Artikel 14 | Artikel 18 |

- | Artikel 15 |

- | Artikel 16 |

- | Artikel 17 |

- | Bijlage I |

- | Bijlage II |

_________

[1] COM(87) 868 PV.

[2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.

[3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het acquis communautaire, COM(2001) 645 def.

[4] Zie bijlage I, deel A, bij dit voorstel.

[5] PB 2 van 15.1.1962, blz. 36/62.

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB C […] van […], blz. […].

[8] PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/99/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 137).

[9] Zie bijlage I, deel A.

[10] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

[11] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

[12] PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1.

[13] PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7.

[14] PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

Top