This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008DC0418
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions - "A renewed commitment to social Europe: Reinforcing the Open Method of Coordination for Social Protection and Social Inclusion" {SEC(2008) 2153} {SEC(2008) 2169} {SEC(2008) 2170} {SEC(2008) 2179}
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "Een hernieuwde inzet voor een sociaal Europa: versterking van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie" {SEC(2008) 2153} {SEC(2008) 2169} {SEC(2008) 2170} {SEC(2008) 2179}
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - "Een hernieuwde inzet voor een sociaal Europa: versterking van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie" {SEC(2008) 2153} {SEC(2008) 2169} {SEC(2008) 2170} {SEC(2008) 2179}
/* COM/2008/0418 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 2.7.2008 COM(2008) 418 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S "Een hernieuwde inzet voor een sociaal Europa: versterking van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie" {SEC(2008) 2153}{SEC(2008) 2169}{SEC(2008) 2170}{SEC(2008) 2179} 1. Inleiding Deze mededeling sluit aan bij de mededeling van de Commissie "Vernieuwde sociale agenda: kansen, toegang en solidariteit in het Europa van de 21ste eeuw". Deze mededeling bevat een voorstel om een van de belangrijkste instrumenten ter ondersteuning van de sociale ontwikkeling in de EU en de lidstaten, namelijk de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie ("sociale OCM") verder te ontwikkelen. Deze in 2000 als vrijwillig proces van zelfevaluatie op basis van gemeenschappelijke doelstellingen ingevoerde methode vormt een aanvulling op een brede mix van wetgeving, financiële instrumenten (zoals het Europees Sociaal Fonds) en coördinatieprocessen (met name de Lissabonstrategie) die de sociale cohesie en de solidariteit binnen de EU bevorderd hebben. De afgelopen 8 jaar hebben de lidstaten de sociale OCM benut bij de coördinatie van hun initiatieven om oude en nieuwe sociale uitdagingen aan te pakken en om hun socialebeschermingsstelsels aan de nieuwe maatschappelijke realiteiten aan te passen. Zij hebben gemeenschappelijke doelstellingen geformuleerd en zijn indicatoren overeengekomen ten behoeve van hun beleidsoriëntatie ten aanzien van sociale integratie, de hervorming van de pensioenstelsels, de gezondheidszorg en langdurige zorg. Tijdens deze periode is de sociale OCM een waardevol hulpmiddel gebleken door de ondersteuning van wederzijds leren gebleken doordat zij wederzijds leren ondersteunt, een sterke betrokkenheid van de actoren bevordert, het begrip van de uiteenlopende vormen van armoede en sociale uitsluiting vergroot, een gezamenlijke benadering van de gemeenschappelijke uitdagingen mogelijk maakt en de aandacht op opkomende kwesties vestigt. Het bereiken van resultaten ten aanzien van gemeenschappelijke doelstellingen – de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, het garanderen van toereikende en blijvend betaalbare pensioenen en een rechtvaardige toegang tot de gezondheidszorg en langdurige zorg – blijft echter nog steeds een uitdaging. Een open coördinatieproces, dat berust op de vrijwillige samenwerking van talrijke en van elkaar verschillende lidstaten, kan binnen een beperkte periode per definitie geen veelomvattende resultaten opleveren. Zoals een groot aantal schriftelijke en mondelinge gedachtewisselingen binnen het Comité voor sociale bescherming en tussen alle actoren[1] duidelijk maakt, bestaat er echter toch een brede consensus dat er meer kan en moet worden gedaan om het potentieel van de sociale OCM ten volle te benutten. In deze mededeling wordt voorgesteld de sociale OCM te versterken door er meer zichtbaarheid aan te geven en de werkmethoden te verbeteren, door de wisselwerking ervan met ander beleid te vergroten, door de analytische instrumenten en de kennisbasis ervan te verbeteren en door de participatie in de lidstaten te bevorderen via intercollegiale toetsing, een wederzijds leerproces en de inbreng van alle relevante actoren. De sociale OCM zal met name kunnen worden versterkt door een geleidelijke invoering, met de instemming van de lidstaten, van een aantal in het kader van de Lissabonstrategie toegepaste succesvolle methoden. Deze aanpak zal, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en het vrijwillige karakter van de OCM, een nieuwe stimulans geven aan de ontwikkeling van de analyse en formulering van het beleid op nationaal niveau. Tegelijkertijd zal de OCM, overeenkomstig de wens van de Europese Raad in maart 2008, de efficiëntie en zichtbaarheid van de sociale dimensie van de EU als integrerend onderdeel van de Lissabonstrategie verbeteren en zal zij een betere integratie van het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid waarborgen. 2. De ontwikkeling en voornaamste resultaten van de sociale OCM Over het algemeen genomen valt de beoordeling van de sociale OCM door de lidstaten en de actoren positief uit. Zij wordt gezien als een middel ter bevordering van de vooruitgang op sociaal vlak en als een innovatief instrument bij het Europees bestuur[2]. Zij heeft een impuls gegeven aan de hervorming en heeft de bereidheid bevorderd om samen te werken en van elkaar te leren bij het zoeken naar de beste mogelijkheden om sociale vooruitgang te verwezenlijken, zonder de verplichting om een "kleinste gemene deler" vast te stellen. Haar beleidsimpact en de effectiviteit van haar werkmethoden zijn regelmatig geëvalueerd binnen het Comité voor sociale bescherming, in het kader van de dialoog met de actoren van de civiele samenleving en de sociale partners en in de periodieke rapporten van onafhankelijke deskundigen. Sinds in 2000 de aanzet werd gegeven tot de sociale OCM, heeft zij aanzienlijke veranderingen ondergaan. In 2005 werden de drie coördinatieprocessen (sociale integratie, toereikende en duurzame pensioenen en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg en langdurige zorg) samengevoegd tot één enkele sociale OCM[3]. De Europese Raad heeft gemeenschappelijke doelstellingen vastgesteld en geactualiseerd en heeft de geldigheid ervan bevestigd tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst in 2008 (zie bijlage 1). Het Comité voor sociale bescherming kwam zowel overkoepelende als voor de drie gebieden specifieke indicatoren overeen om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de gemeenschappelijk overeengekomen doelstellingen te kunnen volgen (zie bijlage 2). Voorts werd het proces opgezet als een driejarige cyclus met vereenvoudigde rapportage. De lidstaten dienen in het eerste jaar nationale strategische verslagen in, die worden samengevat in een gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over sociale bescherming en sociale integratie. Dit "gezamenlijk verslag" omvat afzonderlijke landenprofielen waarin de prioritaire thema's en nationale uitdagingen worden belicht. In de daartussen liggende jaren, waarin geen rapportage plaatsvindt, staan grondige analyses en wederzijds leren met betrekking tot de prioritaire thema's op het programma. De stroomlijning van de sociale OCM heeft geleid tot een grotere nadruk op beleidsimplementatie en tot een positieve interactie met de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. De nationale verslagen voor 2006 waren meer strategisch van aard en waren gericht op een beperkt aantal prioriteiten en coherente benaderingen tot verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen. In het gezamenlijk verslag voor 2007 werd geconcludeerd dat gelijktijdige aandacht voor alle gemeenschappelijke sociale doelstellingen tot een verbetering van de samenhang en doeltreffendheid van het beleid bijdroeg. De nieuwe cyclus bevorderde bovendien een diepgaander analyse en stimuleerde het leerproces wat betreft de belangrijkste prioriteiten. Het gezamenlijk verslag voor 2008 waarin de aandacht uitging naar kinderarmoede, de toegang tot de gezondheidszorg en de groeiende behoefte aan langdurige zorg, langere deelname aan het arbeidsproces en particuliere pensioenen, bevestigde hoe waardevol de nieuwe aanpak is. 3. De noodzaak tot versterking van de sociale OCM Deze positieve resultaten van de OCM veranderen niets aan de noodzaak om de methode te versterken, met name om de uitvoering van de overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen te verbeteren en de gemeenschappelijk afgesproken indicatoren beter te benutten. Ondanks de toezegging van de Europese Raad in 2000 om "armoede definitief uit te roeien”, zijn er geen tekenen die duiden op een algemene daling van de armoedecijfers in de EU: 16% van de burgers van de EU (78 miljoen) lopen het risico om tot armoede te vervallen. Voor kinderen is het risico nog groter: namelijk 19%. Door de pensioenhervormingen is het risico van ontoereikende pensioenen voor de toekomstige generaties niet opgeheven, en de ongelijkheid op gezondheidsgebied (korter leven en slechtere gezondheidstoestand voor kansarme groepen) blijft voortbestaan. Het vinden van oplossingen voor deze problemen behoort overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel in de eerste plaats tot de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten. Zoals duidelijk blijkt uit de behaalde resultaten, is de OCM een katalysator voor hervormingen in de lidstaten geweest. Bij toepassing van de hierna uitgestippelde aanpak kan zij echter nog meer effect sorteren. 3.1. Meer politieke inzet en grotere zichtbaarheid Het model van de Lissabonstrategie De hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid met haar nadruk op de uitvoering en haar geavanceerde governanceregelingen, waarbij de lidstaten, de Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement in het kader van een partnerschap zijn betrokken, biedt zowel een model als een essentieel referentiepunt voor de versterking van de sociale OCM. Het succes van de Lissabonstrategie wat betreft de in de afgelopen jaren behaalde prestaties op economisch en werkgelegenheidsgebied maakt duidelijk dat een krachtige politieke inzet op het hoogste niveau, gecoördineerde hervormingsinitiatieven en intercollegiale toetsing tastbare en zichtbare resultaten kunnen opleveren. Het feit dat de strategie voor groei en werkgelegenheid op een partnerschapsbenadering berust en een gemeenschappelijk overeengekomen agenda bezit, is een van haar sterke punten. Daarnaast wordt haar geavanceerde methodologische kader aangevuld met indicatoren en kwantitatieve streefcijfers, waardoor beleidscontrole doeltreffender, transparanter en geloofwaardiger wordt. Op basis hiervan voert de Commissie een systematische beoordeling van de door ieder land bereikte voortgang uit, doet zij landenspecifieke aanbevelingen en/of wijst zij op aandachtspunten. Deze voorstellen maken het de lidstaten, in het kader van de Europese Raad en de Raad van Ministers, mogelijk om consensus te bereiken over de beste beleidsmaatregelen op Europees en nationaal niveau. Bovendien bevordert de nadruk op gemakkelijk te begrijpen doelen het inzicht in en de bekendheid van het proces bij het publiek. Het belang van een positieve wisselwerking tussen de sociale OCM en de Lissabonstrategie werd in de mededeling van de Commissie over de OCM van 2005 onderstreept: " de OCM moet dus nauw aansluiten bij de herziene Lissabonstrategie en daarmee in wisselwerking staan: de OCM geeft “input” voor de doelstellingen inzake groei en werkgelegenheid, terwijl de “output” van de Lissabonprogramma ’ s de doelstellingen inzake sociale samenhang ondersteun t". Meer groei en meer banen zijn op zich niet voldoende om de gewenste resultaten wat betreft armoedebestrijding en de verbetering van de situatie van de meest kwetsbare mensen te behalen. De Europese Raad heeft derhalve in maart 2008 opnieuw bevestigd "hoe belangrijk de sociale dimensie van de EU is als integrerend onderdeel van de Lissabonstrategie", en gewezen op de noodzaak om het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid verder te integreren[4]. Daarom lijkt het logisch om bij de sociale OCM een aantal methoden en benaderingen toe te passen die in het kader van de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid worden gebruikt. Hierdoor zou de sociale OCM effectiever worden, zou de tenuitvoerlegging van nationaal beleid ten behoeve van de verwezenlijking van gemeenschappelijke sociale doelstellingen verbeteren en zouden de inzet en zichtbaarheid toenemen. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad zou dit tot een belangrijker input in de Lissabonstrategie leiden en een optimale interactie tussen banen, groei en sociaal beleid garanderen. Tegelijkertijd zou deze aanpak volledig verenigbaar zijn met het subsidiariteitsbeginsel en het vrijwillige karakter van de open coördinatiemethode. Dit blijkt duidelijk op andere gebieden waar de open coördinatiemethode wordt toegepast (zoals onderwijs en werkgelegenheid) en waarvoor EU-streefdoelen zijn vastgesteld, zoals voor werkgelegenheidscijfers, vroegtijdige schoolverlaters en een leven lang leren, die aanzienlijk bijdragen tot de dynamiek van de Lissabonstrategie. Vaststelling van streefcijfers De lidstaten zijn reeds een aantal indicatoren overeengekomen op de gebieden van de sociale bescherming en de sociale integratie (zie bijlage 2), en deze indicatoren zijn voldoende betrouwbaar om als uitgangspunt voor de invoering van kwantitatieve streefcijfers te dienen. Dit zou met name kunnen worden overwogen om de " armoede definitief uit te roeien ”. Ondanks deze toezegging die de Europese Raad in 2000 heeft gedaan, moet er nog een lange weg worden afgelegd. Streefcijfers zouden voor een nieuwe dynamiek zorgen; zij zouden zowel voor de armoedebestrijding in het algemeen als voor specifieke vormen van armoede kunnen worden vastgesteld, zoals kinderarmoede, die momenteel drie procentpunt hoger ligt dan het armoedecijfer voor de totale bevolking (19% vs. 16%) en waar in sommige landen een op de vier kinderen onder gebukt gaat, armoede onder werkenden, die 8% van de actieve beroepsbevolking treft en toeneemt, hardnekkige en langdurige armoede, waarvoor binnenkort betrouwbare gegevens beschikbaar zullen zijn, en armoede onder ouderen (65+), die ook een indicator is voor de toereikendheid van de pensioenen. Aangezien nauwkeurig in het oog moet worden gehouden of de toekomstige pensioenen toereikend zijn, zou een streefcijfer voor de hervorming van de pensioenstelsels kunnen worden gekoppeld aan het minimumniveau van een via – hetzij publieke, hetzij particuliere – pensioenen verkregen vervangend inkomen. De uitvoering van de doelstellingen op het gebied van de gezondheidszorg en langdurige zorg zouden kunnen worden ondersteund door de vaststelling van streefcijfers betreffende toegang tot en kwaliteit van gezondheidszorg en maatschappelijk werk. Voorts zouden er met de gezondheidstoestand verband houdende streefcijfers kunnen worden ingevoerd, zoals bijvoorbeeld betreffende de toename van de levensverwachting (waarbij zich in de lidstaten verschillen van 13 jaar voor mannen en 7 jaar voor vrouwen voordoen) en gezonde levensjaren alsook betreffende een vermindering van de zuigelingensterfte (nog steeds omstreeks 10 per 1 000 levendgeborenen in sommige lidstaten). De gezondheidstoestand is van beslissend belang voor een actieve arbeidsparticipatie, een langere deelname aan het arbeidsproces en voor vermindering van de armoede. De invoering van deze gekwantificeerde streefcijfers, ondersteund door de gemeenschappelijk overeengekomen indicatoren, die weer berusten op betrouwbare analytische hulpmiddelen, zal ertoe bijdragen dat de lidstaten zich blijvend kunnen inzetten en op concretere wijze aan de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen kunnen werken. De lidstaten zouden – om recht te doen aan hun verschillen, bijzondere nationale context en uiteenlopende uitgangspunten – nationale streefcijfers kunnen vaststellen . De nationale streefcijfers zouden deel kunnen uitmaken van een differentiatie naar trajecten , waardoor groepen landen die in een soortgelijke situatie verkeren of met dezelfde problemen te maken hebben, kunnen samenwerken. Deze methode is reeds toegepast voor flexizekerheid in het kader van de Lissabonstrategie en er werd tot op bepaalde hoogte gebruik van gemaakt bij een thematische analyse van kinderarmoede in 2007. De tot dusverre opgedane ervaringen zijn weliswaar nog beperkt, maar lijken er toch op te wijzen dat deze methode een goede basis is voor op maat gesneden beleidsanalyses en -adviezen en dat de afzonderlijke lidstaten zo op realistische wijze bij de gemeenschappelijke doelstellingen kunnen worden betrokken. De Commissie zal nagaan hoe trajecten en gemeenschappelijke beginselen in het kader van de OCM kunnen worden uitgewerkt naar analogie van haar door de Europese Raad in december 2007 goedgekeurde voorstellen betreffende flexizekerheid. Aanbevelingen van de Commissie Het overleg binnen het Comité voor sociale bescherming heeft betrekking op een breed scala aan onderwerpen die verband houden met sociale bescherming en sociale integratie. De onderwerpen die vallen onder de OCM zouden verder kunnen worden geconsolideerd door overeenstemmende standpunten te formaliseren. De Commissie zal hieraan eventueel een bijdrage leveren in de vorm van aanbevelingen overeenkomstig artikel 211 van het Verdrag, waarin gemeenschappelijke beginselen worden vastgelegd, die als uitgangspunt voor toezicht en intercollegiale toetsing kunnen dienen. Politieke ondersteuning van de andere instellingen zal dergelijke gemeenschappelijke beginselen versterken en zichtbaarder maken. De Commissie is voornemens deze aanpak geleidelijk verder te ontwikkelen, waarbij zij zal voortbouwen op de ervaringen die zijn opgedaan met de aanbeveling van de Commissie over actieve integratie, die zij in oktober 2008 als uitgangspunt voor conclusies van de Raad en een resolutie van het Europees Parlement wil indienen. Betere rapportage, communicatie en verspreiding Op basis van de hierboven geschetste benadering zal de Commissie haar capaciteit om de voortgang te evalueren en te volgen , zowel op EU- als nationaal niveau, vergroten. Het intensievere toezicht dient zijn neerslag te vinden in het periodieke gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over sociale bescherming en sociale integratie, dat de basis vormt voor de bijdrage van de Raad (EPSCO) aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad. Het Europees Parlement zal op de hoogte worden gehouden. Bovendien zal de Commissie aan de hand van het jaarlijks uit hoofde van artikel 143 van het Verdrag opgestelde verslag over de sociale toestand, haar eigen beoordeling van actuele trends en van met de verwezenlijking van de gemeenschappelijke beginselen geboekte voortgang voorleggen aan de andere instellingen om zo het politieke debat te verbreden en te verrijken. De lidstaten wordt verzocht om op geïntegreerde wijze elke drie jaar over de met de OCM behaalde vorderingen verslag uit te brengen, afhankelijk van discussies over de toekomst van de Lissabonstrategie. De communicatie en verspreiding van de resultaten zullen doeltreffender verlopen door de voortdurende verdere ontwikkeling van een proactieve communicatiestrategie die alle door het Progress-programma geboden mogelijkheden benut. Dit is een vast bestanddeel van de sociale OCM, dat dient als middel om kennis uit te wisselen, "positieve concurrentie" tussen partners aan te moedigen en bij te dragen tot een voortdurende mobilisatie en inzet. Met name zal de Commissie zich er nog meer voor inspannen om op grote schaal toegankelijke, begrijpelijke en bruikbare informatie betreffende de met de sociale OCM behaalde resultaten ter beschikking te stellen. De vernieuwde, aan sociale bescherming en sociale integratie gewijde website[5] zal in dit verband een belangrijk hulpmiddel zijn. 3.2. Versterking van de positieve interactie met overig EU-beleid Integratie in andere beleidsgebieden Zoals beklemtoond in de mededeling van de Commissie over een holistische, horizontale vernieuwde sociale agenda, wordt algemeen erkend dat overwegingen inzake het sociale beleid ook in alle EU-beleidsgebieden (zoals mededinging, interne markt, economisch beleid, gezondheid, immigratie, handel en landbouw enz.) moeten worden geïntegreerd . Ook in de toekomst zal de Commissie goed onderbouwde effectbeoordelingen over elk nieuw beleidsinitiatief opstellen, en zal zij in deze context bijzondere aandacht besteden aan sociale effecten. Het Comité voor sociale bescherming heeft al in toenemende mate aandacht geschonken aan de integratie van sociale doelstellingen, en het heeft daarbij ook de specifieke ervaring benut, die in de EU reeds met gendermainstreaming is opgedaan[6]. De Commissie zal in de toekomst met het Comité voor sociale bescherming blijven samenwerken om de gezamenlijke capaciteit voor de beoordeling van effecten verder te ontwikkelen. Horizontale coördinatie De sociale OCM wordt steeds meer een referentiepunt voor een groot aantal sociale vraagstukken die hoog op de agenda's van de lidstaten prijken en betrekking hebben op verschillende beleidsterreinen, zoals de sociale consequenties van migratie, de sociale integratie van etnische en kansarme minderheden, zoals bijvoorbeeld Roma-gemeenschappen, armoede in plattelandsgebieden, langdurige zorg en de sociale integratie van mensen met een handicap, de sociale gevolgen van de klimaatverandering, de aantasting van het milieu en de prijsontwikkelingen op de energiemarkt, onderwijsachterstanden en ongelijke toegang tot bij- en nascholing en een leven lang leren, financiële voorlichting en de toegang tot financiële basisdiensten, de digitale kloof en sociale uitsluiting, actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties. Doordat in de sociale OCM plaats is ingeruimd voor transversale kwesties, heeft deze duidelijk aan relevantie gewonnen en een groter bereik gekregen, en is de weg geëffend voor een betere horizontale coördinatie. Er is een productieve samenwerking ontstaan tussen het Comité voor sociale bescherming en andere relevante comités, waaronder ook het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor de economische politiek, die nog verder geïntensiveerd moet worden. Hetzelfde geldt voor het huidige proces voor de totstandbrenging van synergieën met onderling nauw verbonden beleidsterreinen, zoals de OCM voor onderwijs en opleiding, de gezondheidsstrategie van de EU[7] en de Europese agenda voor de integratie van migranten. De Commissie zal voortgaan met het verkennen van mogelijkheden tot versterking van de coördinatie tussen het Comité voor sociale bescherming en andere comités en groepen op hoog niveau; ook zal zij zorg dragen voor de efficiënte werking van haar eigen permanente interne werkgroep voor de mainstreaming van sociale integratie en sociale bescherming. 3.3. Verbetering van de analytische hulpmiddelen Het Progress-programma zal bijdragen tot de verbetering van de statistische capaciteit en de gegevensverzameling , vooral op gebieden waar vergelijkbare gegevens ontbreken of ontoereikend zijn. Zo moeten bijvoorbeeld de bestaande enquêtes op EU-niveau worden herzien, zodat beter recht wordt gedaan aan materiële deprivatie (waaronder digitale uitsluiting), het financiële vermogen van huishoudens, de situatie van migranten en de overgang van werk naar pensioen, zodat gegevens worden verzameld betreffende de levensverwachting naar sociaaleconomische status, en zodat de beschikbaarheid en analyse van naar sekse uitgesplitste gegevens wordt verbeterd. Het Progress-programma zal eveneens ondersteuning bieden aan de enquête naar gezondheid, vergrijzing en pensionering, de nieuwe Europese enquête onder de huishoudens alsook aan een grondige analyse van specifieke thema's en zo de lidstaten bijstaan bij de verbetering van hun beleid op bijzonder cruciale gebieden. Meer betrokkenheid van de wetenschappelijke wereld en een sterkere koppeling met andere lopende onderzoeksactiviteiten , zowel binnen de Commissie als met internationale organisaties, zal een verdere bijdrage leveren aan op kennis gebaseerd en wetenschappelijk gefundeerd beleid. 3.4. Een grotere eigen inbreng door middel van intercollegiale toetsingen, wederzijds leren en de betrokkenheid van alle relevante actoren Intercollegiale toetsingen Intercollegiale toetsingen zijn nuttige en verrijkende procedures tot verbetering van het wederzijds leerproces gebleken. Er zou op groter schaal en op meer geïntegreerde wijze in het kader van de sociale OCM gebruik van moeten worden gemaakt. Betere achtergrondinformatie, een degelijke analytische grondslag en een ruimere verspreiding van de resultaten zouden kunnen bijdragen tot het vaststellen van goede werkmethoden en het vergemakkelijken van beleidsoverdracht. Ook is het van belang dat ambtenaren op lokaal en regionaal niveau meer betrokken worden bij intercollegiale toetsingen. De Commissie zal in samenwerking met het Comité voor sociale bescherming nagaan hoe de voorwaarden voor de ronde van intercollegiale toetsingen van 2009 verbeterd kunnen worden. Nieuwe instrumenten voor wederzijds leren Het Progress-programma verleent ondersteuning bij het testen van nieuwe instrumenten voor wederzijds leren en uitwisseling van optimale werkmethoden, zoals bijvoorbeeld projecten ten behoeve van het bundelen van en de overdracht tussen de lidstaten van expertise, scholing in strategische planning, mainstreaming, coördinatie, het inschakelen van de actoren, toezicht en evaluatie in het kader van de sociale OCM. Het Progress-programma kan ook een bijdrage leveren aan "sociaal experimenteren" als middel om innovatieve ideeën te beproeven voordat begonnen wordt aan grootschalige sociale programma's in verband met minimuminkomen, kinderbijslag of langdurige zorg; het programma zal de studie, de verspreiding en de evaluatie van projecten op het gebied van sociaal experimenteren ondersteunen. Betrokkenheid van alle relevante actoren Regionale en lokale autoriteiten moeten beter bij het EU-proces voor sociale bescherming en sociale integratie worden betrokken. Momenteel blijft hun inbreng in de meeste lidstaten gering. Verscheidene lidstaten hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de inschakeling van de civiele maatschappij en andere relevante actoren tijdens de fase van de beleidsplanning, maar deze inschakeling wordt maar zelden tot de uitvoeringsfase voortgezet. De ervaring wijst uit dat coördinatie en participatie van de relevante actoren gedurende de gehele beleidscyclus van essentieel belang zijn voor een doeltreffende uitvoering. De Commissie stelt voor om aan deze met governance samenhangende aspecten meer prioriteit toe te kennen bij het streven naar wederzijds leren in het kader van de sociale OCM. Op basis hiervan zal de Commissie vrijwillige richtsnoeren voor de lidstaten opstellen. 4. Samenvatting en conclusie Met het oog op een volledige benutting van het potentieel van de sociale OCM is in deze mededeling een aantal gebieden behandeld waarop de methode kan worden verbeterd, versterkt of verder ontwikkeld. Bij deze maatregelen staan vier doelstellingen centraal: in de eerste plaats meer politieke inzet en grotere zichtbaarheid van het proces, in de tweede plaats versterking van de positieve interactie met overig EU-beleid, in de derde plaats verbetering van de analytische hulpmiddelen die het proces ondersteunen met het oog op de vaststelling van concrete streefcijfers en de verbetering van wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming, en in de vierde plaats de bevordering van de participatie in de lidstaten door de invoering en versterking van wederzijds leren. Enkele maatregelen komen op een consolidatie van bestaande benaderingen neer. Andere, met name de vaststelling van streefcijfers, vergen ingrijpende veranderingen en consensusvorming tussen de lidstaten en de actoren. Daarom overweegt de Commissie een geleidelijke aanpak waarvan de volgorde en de noodzakelijke prioriteitstelling met de lidstaten en andere sleutelactoren zal worden besproken. Een versterkte OCM voor de sociale bescherming en de sociale integratie zal een belangrijke bijdrage leveren bij de uitvoering van de vernieuwde sociale agenda en zal de vernieuwde inzet voor een sociaal Europa ondersteunen. BIJLAGE 1 DOELSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE OCM VOOR SOCIALE BESCHERMING EN SOCIALE INTEGRATIE De overkoepelende doelstellingen voor de OCM voor sociale bescherming en sociale integratie: - a) sociale samenhang, gelijke kansen voor mannen en vrouwen en voor iedereen door passende, toegankelijke, financieel duurzame, aanpasbare en efficiënte socialebeschermingsstelsels en beleidsmaatregelen voor sociale integratie; - b) een effectieve wisselwerking tussen de doelstellingen van Lissabon, namelijk meer economische groei, meer en betere banen, en een grotere sociale samenhang, en de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling; - c) goed bestuur, transparantie en inspraak van de betrokken actoren bij de opstelling, uitvoering en monitoring van het beleid. Doelstellingen voor de verschillende beleidsgebieden Definitieve uitroeiing van armoede en sociale uitsluiting door: - d) te zorgen voor de toegang voor iedereen tot de voorzieningen, rechten en diensten die nodig zijn om aan het maatschappelijk leven deel te nemen, uitsluiting te voorkomen en aan te pakken en alle vormen van discriminatie die tot uitsluiting leiden, te bestrijden; - e) te zorgen voor een actieve sociale integratie van iedereen door het bevorderen van de arbeidsparticipatie en het bestrijden van armoede en uitsluiting; - f) te zorgen voor een goede coördinatie van het socialeintegratiebeleid en voor inspraak van alle beleidsniveaus en alle betrokken actoren, waaronder ook mensen die armoede ondervinden; ervoor te zorgen dat het socialeintegratiebeleid efficiënt is en wordt geïntegreerd in alle desbetreffende beleidsgebieden, zoals het economisch beleid, het begrotingsbeleid, het onderwijs- en scholingsbeleid en de programma’s van de structuurfondsen (met name het ESF). Toereikende en duurzame pensioenen door te zorgen voor: - g) een toereikend pensioeninkomen voor iedereen en toegang tot pensioenen waarmee mensen na hun pensionering hun levensstandaard in redelijke mate op peil kunnen houden, in een geest van rechtvaardigheid en solidariteit tussen en binnen de generaties; - h) de financiële duurzaamheid van de openbare en particuliere pensioenstelsels, rekening houdend met de druk op de overheidsfinanciën en de vergrijzing van de bevolking, en in de context van de drieledige strategie om de gevolgen van de vergrijzing voor de begroting aan te pakken, met name door: de deelname aan het arbeidsproces te verlengen en actief ouder worden aan te moedigen, een passend en sociaal rechtvaardig evenwicht tussen premies en uitkeringen tot stand te brengen, en de betaalbaarheid en veiligheid van kapitaaldekkingsstelsels en particuliere regelingen te bevorderen; - i) transparante pensioenstelsels die beantwoorden aan de behoeften en verwachtingen van mannen en vrouwen en aan de vereisten van moderne samenlevingen, de vergrijzing en structurele veranderingen; goede voorlichting zodat mensen hun pensionering kunnen plannen en hervormingen op basis van een zo breed mogelijke consensus kunnen worden doorgevoerd. Toegankelijke, kwalitatief hoogstaande en duurzame gezondheidszorg en langdurige zorg door ervoor te zorgen: - j) dat iedereen toegang heeft tot de nodige gezondheidszorg en langdurige zorg en dat wordt voorkomen dat behoefte aan zorg tot armoede en financiële afhankelijkheid leidt; en dat ongelijkheid op het vlak van toegang tot zorg en gezondheidsresultaten wordt aangepakt; - k) dat de kwaliteit van de gezondheidszorg en de langdurige zorg wordt gewaarborgd en de zorg wordt aangepast aan de veranderende behoeften en voorkeuren van de maatschappij en individuele mensen, alsook dat preventieve zorg wordt ontwikkeld, met name door kwaliteitsnormen op grond van de beste internationale praktijk vast te stellen en door gezondheidswerkers, patiënten en zorgontvangers meer verantwoordelijkheid te geven; - l) dat wordt gewaarborgd dat passende en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg en langdurige zorg betaalbaar en duurzaam blijven door een rationeel gebruik van de middelen te bevorderen, met name door de nodige stimulansen voor gebruikers en verstrekkers, goed bestuur en coördinatie tussen zorgstelsels en publieke en particuliere zorginstellingen. Om op lange termijn kwaliteit en duurzaamheid te kunnen garanderen, moeten een gezonde en actieve levenswijze en goede human resources voor de gezondheidssector worden bevorderd. BIJLAGE 2 OVERKOEPELENDE INDICATOREN VOOR HET TOEZICHT OP DE SOCIALE OCM 1a - Armoederisicocijfer (totaal, kinderen en ouderen) + illustratieve drempelwaarde – EU Aandeel van de bevolking met een inkomen van minder dan 60% van het nationale mediane inkomen[8]. 1b - Relatieve verhouding tussen het mediane inkomen onder de armoederisicodrempel en die drempel – EU Verschil tussen het mediane inkomen van personen onder de armoederisicodrempel en die drempel, uitgedrukt als percentage van de armoederisicodrempel. 1c – Blijvend armoederisicocijfer (pas vanaf 2010 beschikbaar) – EU Personen die in het lopende jaar risico op armoede lopen en ten minste 2 jaar gedurende de afgelopen 3 jaar aan dit risico hebben blootgestaan. 2 – Mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling (S80/S20) – EU Verhouding van het aandeel in het totale inkomen van de 20% van de bevolking van een land met het hoogste inkomen tot het aandeel in het totale inkomen van de 20% van die bevolking met het laagste inkomen. 3 – Gezonde levensverwachting – NAT Aantal jaren dat een persoon bij geboorte, met 45 jaar, met 65 jaar naar verwachting nog in gezondheid zal leven (niet belemmerd bij de dagelijkse bezigheden). Samen met de levensverwachting te interpreteren. 4 – Vroegtijdige schoolverlaters – EU Aandeel van de personen in de leeftijdsgroep 18-24, die alleen de onderbouw van de middelbare school hebben doorlopen en in de vier weken voorafgaande aan de enquête geen onderwijs of scholing hebben ontvangen. 5 – Personen in werkloze huishoudens – EU Aandeel van de personen (18-59 en niet leerling/student) en kinderen in huishoudens waar niemand werkt. 6 – Prognose van de totale overheidsuitgaven op sociaal gebied – NAT Leeftijdsgebonden prognoses van de totale overheidsuitgaven op sociaal gebied (pensioenen, gezondheidszorg, langdurige zorg, onderwijs en werkloosheidsuitkeringen), huidige niveau en verwachte verandering in het aandeel van het bbp 7a – Mediaan relatief inkomen van ouderen – EU Mediaan inkomen van 65-plussers in verhouding tot het mediane inkomen van personen van 0-64. 7b – Geaggregeerde vervangingsratio – EU Mediane individuele pensioenen van personen van 65-74 in vergelijking met het mediane inkomen van personen van 50-59, met uitzondering van andere sociale uitkeringen. 8 – Onbevredigde behoefte aan medische zorg volgens eigen opgave – NAT + beroep op gezondheidszorg – NAT Totale onbevredigde behoefte aan medische zorg volgens eigen opgave als gevolg van "financiële drempels", "wachttijden" of "te grote afstand" per inkomenskwintiel. Samen met het aantal gedurende de afgelopen 12 maanden afgelegde bezoeken aan huisarts of specialist te analyseren. 9 – Armoederisico gemeten met een in de tijd verankerde armoederisicodrempel – EU Aandeel van de personen met een inkomen onder de armoederisicodrempel, berekend op het inkomen in 2004, gecorrigeerd voor de inflatie over verscheidene jaren. 10 – Arbeidsdeelname van oudere werknemers – EU Werkenden in de leeftijdsgroepen 55-59 en 60-64 als percentage van dezelfde leeftijdsgroepen van de totale bevolking 11 – Armoederisico van werkenden – EU Personen die als werkenden worden ingedeeld en die risico op armoede lopen. 12 – Arbeidsparticipatiegraad – EU Aandeel van de werkende en werkloze personen in de totale beroepsgeschikte bevolking (15-64) 13 – Regionale verschillen – variatiecoëfficiënt van de werkgelegenheidscijfers – NAT Standaardafwijking van de regionale werkgelegenheidscijfers, verdeeld naar gewogen nationaal gemiddelde. 14 – Totale gezondheidsuitgaven per hoofd – NAT Totale gezondheidsuitgaven per hoofd in KKP. [1] Zie de effectbeoordeling voor nadere bijzonderheden. [2] In de effectbeoordeling wordt uitvoerig verslag gedaan van het wetenschappelijke en publieke debat over de sociale OCM. [3] Samenwerken, beter werken: een nieuw kader voor de open coördinatie van het beleid inzake sociale bescherming en integratie in de Europese Unie, COM(2005) 706 definitief. [4] In de Evaluatie van de interne markt van november 2007 wordt eveneens aangedrongen op een geïntegreerde aanpak en wordt beklemtoond dat openstelling van de markt en sociale hervormingen hand in hand moeten en kunnen gaan. Zie: Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw. COM(2007) 724 definitief van 20.11.2007. [5] http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/social_protection_en.htm [6] Artikel 3, lid 2, van het Verdrag bepaalt dat de Gemeenschap er bij elk optreden naar moet streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen. [7] De indicator gezonde levensjaren van de Lissabonstrategie is een voorbeeld van de integratie van de sociale en economische dimensie van een betere gezondheid. [8] Tenzij anders bepaald, hebben de armoedeindicatoren in deze lijst betrekking op het beschikbare inkomen van huishoudens in equivalenten, dat gedefinieerd wordt als het totale beschikbare inkomen van het huishouden (incl. uitkeringen, excl. belastingen), gecorrigeerd voor de omvang en samenstelling ervan. Zie voor de volledige lijst van indicatoren:http://ec.europa.eu/employment_social/spsi/common_indicators_en.htm