EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0372

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt en tot wijziging van een aantal verordeningen {SEC(2007) 893} {SEC(2007) 894}

/* COM/2007/0372 def. - CNS 2007/0138 */

52007PC0372

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt en tot wijziging van een aantal verordeningen {SEC(2007) 893} {SEC(2007) 894} /* COM/2007/0372 def. - CNS 2007/0138 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 4.7.2007

COM(2007) 372 definitief

2007/0138 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt en tot wijziging van een aantal verordeningen

(door de Commissie ingediend) {SEC(2007) 893}{SEC(2007) 894}

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Europese Unie (EU) neemt in de wereld de eerste plaats in op het gebied van de productie, het verbruik, de uitvoer en de invoer van wijn. De wijnproductie in EU-27 was in 2006 goed voor 5 % van de totale waarde van de landbouwproductie van de EU. Wat kwaliteit betreft, is de reputatie van de EU-wijnen in de hele wereld gevestigd. De wijnsector in de EU is een economische activiteit van vitaal belang, vooral wat werkgelegenheid en exportopbrengsten betreft.

Het wijnverbruik in de EU is in de afgelopen decennia evenwel voortdurend sterk gedaald en, ondanks recent herstel, is de uitvoer van wijn uit de EU sinds 1996 in een veel trager tempo gestegen dan de invoer. Het toenemende gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod in de wijnsector en de steeds grotere uitdagingen die zich op de Europese en de internationale wijnmarkt voordoen, zetten de prijzen en het inkomen van de producenten onder druk. Toch zijn vele wijnproducenten concurrerend en zijn anderen in staat om dat te worden.

Zoals vermeld in haar mededeling “Naar een duurzame Europese wijnsector” van 22 juni 2006[1] is de Europese Commissie van mening dat de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor wijn fundamenteel moet worden hervormd om beleidsinstrumenten die niet kostenefficiënt zijn, te vervangen door een duurzamer en coherenter rechtskader. Het doel is om binnen het huidige budget voor de wijnsector (ongeveer 1,3 miljard euro, d.i. ongeveer 3 % van het totale landbouwbudget) meer waar voor hetzelfde geld te bieden.

De huidige GMO is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999. Als het onderhavige voorstel wordt goedgekeurd, zal dit tot gevolg hebben dat de bestaande regelgeving wordt ingetrokken. Dit voorstel voor een verordening, dat ook gebaseerd is op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en meer bepaald op de artikelen 36 en 37, zal, als het wordt goedgekeurd, op 1 augustus 2008 in werking treden en valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. Toch zullen de lidstaten, door tal van maatregelen die in het kader van dit voorstel worden gefinancierd, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel kunnen inspelen op de specifieke situaties van hun wijnbouwgebieden.

In overeenstemming met de verbintenissen van de Commissie inzake betere regelgeving zijn bij dit voorstel een bijgewerkte analyse van de economische, sociale en ecologische aspecten van de problemen in verband met de GMO gevoegd, alsmede een bijgewerkte analyse van de impact, de voordelen en de nadelen van het voorstel met betrekking tot deze punten. Voorts wordt in het voorstel rekening gehouden met de resultaten van de besprekingen die werden gevoerd, zowel met de belanghebbenden en de nationale autoriteiten als in de instellingen van de Gemeenschap.

Dit voorstel voor een verordening is een initiatief van de Commissie in het kader van de opeenvolgende hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in 2003 (akkerbouwgewassen en vee[2]), 2004 (olijfolie, tabak en katoen[3]) en 2006 (suiker[4]), en van de voorgestelde hervorming voor groente en fruit van januari 2007, die betrekking hebben op alle belangrijke sectoren behalve wijn. Het houdt ook rekening met het communautaire beleid inzake duurzame ontwikkeling dat de Europese Raad in Göteborg heeft afgesproken, het communautaire beleid inzake vergroting van het concurrentievermogen in het kader van een nieuwe start voor de Lissabonstrategie en het communautaire beleid inzake vereenvoudiging en betere regelgeving bij het GLB.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Externe expertise

Om de hervorming van de GMO voor wijn voor te bereiden heeft de Commissie een evaluatie achteraf van de huidige regeling gefinancierd. Deze evaluatie werd door een groep Europese academici uitgevoerd. Het evaluatieverslag werd in november 2004 gepubliceerd en kan worden geraadpleegd op de website van de Commissie[5].

Bovendien heeft de Commissie bij de opstelling van de vooruitzichten op middellange termijn voor de wijnmarkt haar veronderstellingen, methodologie en resultaten voorgelegd aan een panel van in de wijneconomie gespecialiseerde academici uit Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland.

- Seminar over wijn

Om belanghebbenden de gelegenheid te geven hun standpunten en ideeën over de huidige situatie en de verwachte ontwikkelingen van de wijnsector naar voren te brengen, werd op 16 februari 2006 een seminar met als titel "Uitdagingen en kansen voor Europese wijnen" georganiseerd. Dit seminar werd bijgewoond door meer dan honderd personen, die tal van groepen belanghebbenden vertegenwoordigden[6].

- Mededeling van de Commissie en effectbeoordeling

In juni 2006 heeft de Commissie haar eerste conclusies uit de besprekingen getrokken en een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement goedgekeurd, waarin zij vier opties voor de hervorming van de GMO in ogenschouw nam. De Commissie heeft alle belanghebbenden verzocht deel te nemen aan een open debat over de toekomstige GMO voor wijn en aangekondigd dat zij op basis van deze besprekingen een hervorming van de GMO zou voorstellen.

Met inachtneming van de situatie in de sector en van de te bereiken beleidsdoelstellingen heeft de Commissie vier mogelijke opties voor de hervorming van de GMO voor wijn in overweging genomen. Drie van die opties – handhaving van de status-quo, hervorming van de GMO voor wijn volgens het bij de hervorming van het GLB gehanteerde model en een volledige deregulering – bieden geen adequate antwoorden op de problemen, de behoeften en de bijzondere kenmerken van de wijnsector.

De Commissie heeft de in het werkprogramma vermelde effectbeoordeling verricht; het verslag kan worden geraadpleegd op de website van de Commissie[7].

- Europese instellingen

Van juli tot en met oktober 2006 hebben in de Raad intensieve besprekingen plaatsgehad, vooral tijdens drie vergaderingen van de Landbouw- en Visserijraad.

In december 2006 hebben zowel het Europees Economisch en Sociaal Comité als het Comité van de Regio’s hun verslagen over de hervorming van de wijnsector goedgekeurd.

In februari 2007 heeft het Europees Parlement zijn initiatiefverslag over de mededeling goedgekeurd.

- Raadpleging van de belanghebbenden

De Commissie heeft tal van vergaderingen met belanghebbenden gehouden, en ook in de Raadgevende Groep Wijn vonden besprekingen plaats.

Daarnaast heeft de commissaris voor Landbouw en plattelandsontwikkeling sinds februari 2006 tal van diverse wijnbouwgebieden in de hele Europese Unie bezocht met als doel een rechtstreekse en concrete dialoog met de Europese wijnsector aan te gaan.

- Grootste pijnpunten

Tijdens alle besprekingen die sinds de goedkeuring van de mededeling van de Commissie plaatsvonden, hebben de lidstaten en vele belanghebbenden de gelegenheid gehad hun bedenkingen te uiten. Hoewel op sommige punten uiteenlopende meningen te horen waren, onderschrijven de meesten van hen grotendeels het volgende:

- het is dringend nodig de GMO ingrijpend te hervormen in het licht van de economische analyse, de probleemdiagnose en de hervormingsdoelstellingen van de Commissie,

- te snelle en te omvangrijke rooiing houdt sociale en economische risico’s in,

- het is dringend nodig de marketing en de afzetbevordering in de wijnsector te versterken,

- de kwaliteit loopt gevaar als het verbod op het gebruik van ingevoerde most voor de wijnbereiding en het verbod op versnijding van EU-wijn met ingevoerde wijn worden opgeheven.

Landen die geen wijn produceren, hebben erop gewezen dat het noodzakelijk is kostenefficiëntere en meer consumentgerichte maatregelen in te voeren.

In het onderhavige voorstel heeft de Commissie terdege rekening gehouden met de genoemde pijnpunten.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

- Doelstellingen van de hervorming

De hervorming omvat de volgende doelstellingen:

- de wijnproducenten in de EU concurrerender maken; de reputatie van de kwaliteitswijnen van de EU als de beste ter wereld versterken; in de EU en de rest van de wereld oude markten terugwinnen en nieuwe markten veroveren;

- een wijnregeling instellen waarbij met duidelijke, eenvoudige en doeltreffende regels wordt gewerkt om vraag en aanbod met elkaar in evenwicht te brengen;

- een wijnregeling instellen die de beste tradities van de wijnproductie in de EU behoudt, het sociale weefsel in vele plattelandsgebieden versterkt en ervoor zorgt dat bij elke productie rekening wordt gehouden met het milieu.

Bij het nieuwe wijnbeleid van de EU moet ook de nodige aandacht worden geschonken aan de toegenomen bezorgdheid van de samenleving wat de bescherming van de gezondheid en van de consument betreft. Daarnaast moet het nieuwe beleid verenigbaar zijn met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), consistent zijn met het hervormde GLB (eerste en tweede pijler) en in overeenstemming zijn met de financiële vooruitzichten.

Tot slot zij erop gewezen dat dit voorstel tot stand is gekomen in het licht van het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten. Sommige horizontale bepalingen zijn aangepast, vereenvoudigd en gestroomlijnd zodat de hervormde GMO voor de wijnsector gemakkelijk in die ene GMO kan worden opgenomen.

- Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

De Commissie onderkent de problemen, de mogelijkheden en de bijzondere kenmerken van de wijnsector en beseft, na de grondige analyse in de effectbeoordeling, dat het nodig is een specifieke GMO voor wijn te handhaven, zij het dat deze ongetwijfeld fundamenteel moet worden hervormd.

De uitdaging bestaat erin de productiestructuur en het regelgevingskader zo aan te passen dat zich een duurzame en concurrerende Europese wijnsector met vooruitzichten op lange termijn kan ontwikkelen, terwijl er tegelijk voor wordt gezorgd dat de begrotingsmiddelen zo kosteneffectief mogelijk worden gebruikt. Dit zal ertoe leiden dat alle inefficiënt gebleken maatregelen vanaf de eerste dag worden afgeschaft; hierbij gaat het om de steun voor de distillatie van bijproducten, de distillatie tot drinkalcohol en de distillatie van wijn uit druiven voor dubbel gebruik, de steun voor particuliere opslag en de uitvoerrestituties. De steun voor het gebruik van most voor verrijking, die is ingevoerd om extra kosten ten opzichte van verrijking met suiker te compenseren, zal worden afgeschaft in lijn met de invoering van een verbod op het gebruik van suiker voor verrijking. De crisisdistillatiemaatregel zal worden vervangen door twee crisisbeheersmaatregelen die worden opgenomen in het uit de nationale enveloppe te financieren menu.

Een belangrijk kenmerk van de verreikende hervorming zal zijn dat de nieuwe GMO voor wijn WTO-vriendelijk zal worden gemaakt. Zo zullen de huidige handelsverstorende interventiemaatregelen ("oranje box") worden afgeschaft en in die gevallen waarin interne steunmaatregelen blijven bestaan, zal de voorkeur worden gegeven aan maatregelen die onder de "groene box" vallen.

De voorgestelde aanpak omvat twee fasen: in de eerste fase van 2008 tot en met 2013 wordt het marktevenwicht hersteld en worden degenen die niet kunnen concurreren, geholpen om op waardige wijze de sector te verlaten. Gedurende de hele periode zullen nieuwe maatregelen worden ingevoerd om het concurrentievermogen te vergroten, met inbegrip, in een tweede fase, van de afschaffing van de regeling aanplantrechten vanaf 1 januari 2014.

3.1 Vernieuwde, vereenvoudigde en rechtlijniger regelgevingsmaatregelen

Minder beperkingen voor de producenten

De regeling ter beperking van de aanplantrechten zal worden verlengd van 2010 tot en met 2013.

Daarna wordt, vanaf 1 januari 2014, het aanplanten van wijnstokken onbeperkt toegestaan om het concurrentievermogen te versterken. Het is de bedoeling concurrerende wijnproducenten in staat te stellen hun productie uit te breiden zodat zij in de EU en in derde landen oude markten kunnen terugwinnen en nieuwe markten kunnen veroveren. Dit neemt niet weg dat nieuwe marktrealiteiten en de bevoegdheden van de lidstaten inzake het recht op beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (bijvoorbeeld afbakening van het gebied, vaststelling van de maximumopbrengst en andere stringentere regels betreffende productie, verwerking en etikettering), samen met de afschaffing van het vangnet van de systematische distillatie, de facto het aantal hectaren zullen beperken en de productie van overschotten zullen voorkomen. Producenten zullen pas tot het opstarten van een nieuwe productie beslissen als zij zeker zijn van economische afzetmogelijkheden voor hun producten.

Beter aanpasbare oenologische procedés, waarbij:

- de verantwoordelijkheid voor de goedkeuring van nieuwe oenologische procedés en de wijziging van bestaande oenologische procedés met inbegrip van het overnemen van het acquis , wordt overgedragen van de Raad aan de Commissie, behalve wat verrijking en aanzuring betreft;

- de Commissie de oenologische procedés die door de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) zijn goedgekeurd, beoordeelt en beslist welke elementen in een verordening van de Commissie worden opgenomen;

- wordt toegestaan dat oenologische procedés die reeds internationaal zijn erkend, in de EU worden gebruikt voor de bereiding van wijn voor uitvoer naar de betrokken bestemmingen;

- de eis van een minimaal natuurlijk alcoholgehalte in wijn wordt geschrapt.

Duidelijker, coherenter en bijgevolg meer marktgerichte indeling en etikettering van wijnen:

Het concept kwaliteitswijn uit de EU is gebaseerd op de geografische oorsprong (in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn). De EU wil dit concept bevestigen, aanpassen, promoten en verbeteren voor toepassing in de hele wereld.

Het kwaliteitsbeleid zal duidelijker, eenvoudiger, doorzichtiger en dus doeltreffender worden gemaakt door de volgende maatregelen:

- er zal een duidelijke kaderregeling voor wijn met een geografische aanduiding (GA) worden vastgesteld die consistent zal zijn met het horizontale kwaliteitsbeleid (Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad). Wijn met een geografische aanduiding zal verder worden onderverdeeld in wijn met beschermde geografische aanduiding (BGA) en wijn met beschermde oorsprongsbenaming (BOB). Er zal een procedure voor de registratie en de bescherming van de geografische aanduidingen worden vastgesteld;

- het verbod op een te intense persing van de druiven wordt behouden om de wijnkwaliteit te garanderen (dit moet wordt toegepast in het kader van het subsidiariteitsbeginsel);

- de rol van de brancheorganisaties wordt uitgebreid om hen in staat te stellen de kwaliteit van de in hun gebieden geproduceerde wijn te controleren en te beheren. Ook worden de controle-instrumenten versterkt, met name voor de productie van uit bepaalde druivenrassen verkregen wijn ( vin de cépage ).

De Commissie stelt voor de etiketteringsbepalingen te vereenvoudigen door het opzetten van een enkel regelgevingskader dat geldt voor alle verschillende wijncategorieën en bijbehorende aanduidingen. Dit kader zal beantwoorden aan de behoeften van de consument en zal meer in overeenstemming zijn met het kwaliteitsbeleid voor wijn. Met name houdt dit het volgende in:

- overdracht van de bevoegdheid van de Raad aan de Commissie;

- gebruik van een enkel regelgevingsinstrument voor alle wijn door de regels in de horizontale etiketteringsrichtlijn 2000/13/EG op passende wijze aan te vullen om tegemoet te komen aan de bijzondere behoeften van de wijnsector op het gebied van verplichte en facultatieve etikettering;

- verbetering, met inachtneming van het WTO-beleid, van de flexibiliteit van het etiketteringsbeleid door het onderscheid af te schaffen tussen de etiketteringsregels voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding en die zonder, waarbij het belangrijkste is dat de vermelding van het wijndruivenras en het oogstjaar op wijn zonder beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt vergemakkelijkt, terwijl ook adequate traceerbaarheidseisen in acht worden genomen;

- zorgen voor voorlichting en bescherming van de consument, en de consumenten volledig inlichten over de oorsprong van het product via passende etiketteringsregels betreffende de traceerbaarheid.

3.2 Invoering van een nationale enveloppe waarmee de lidstaten hun specifieke situatie kunnen verbeteren

Overeenkomstig het financieel memorandum zal het totale budget voor deze soort van maatregelen van 623 miljoen euro in 2009 oplopen tot 830 miljoen euro vanaf 2015.

Hieruit zal aan elke wijnproducerende lidstaat een enveloppe ter beschikking worden gesteld, die wordt berekend aan de hand van drie objectieve criteria, namelijk het aandeel in het areaal, de productie en de historische uitgaven, volgens de verdeelsleutel van, respectievelijk, een vierde, een vierde en een half, behalve voor het gedeelte afzetbevordering waar voor het aandeel in het areaal en in de productie telkens een half wordt gehanteerd.

Elke lidstaat zal deze enveloppe kunnen gebruiken om naar eigen voorkeur maatregelen uit een bepaald menu te financieren; hierbij gaat het onder meer om:

- nieuwe steun voor afzetbevordering in derde landen;

- de regeling voor de herstructurering/omschakeling van wijngaarden;

- nieuwe steun voor het groen oogsten;

- nieuwe crisisbeheersmaatregelen, d.i. een verzekering tegen natuurrampen en de financiering van de administratieve kosten die gepaard gaan met de oprichting van een sectorspecifiek onderling fonds.

Om concurrentieverstoring te voorkomen zullen voor het gebruik van de enveloppe bepaalde gemeenschappelijke regels gelden, inclusief minimumregels op milieugebied die volgens de beginselen van de randvoorwaarden zullen worden toegepast. Voorts zal de enveloppe pas mogen worden gebruikt nadat het specifieke nationale programma bij de Commissie is aangemeld.

3.3 Verduurzaming van de sector door intenser gebruik van maatregelen voor plattelandsontwikkeling

Tal van maatregelen die reeds onder de verordening inzake plattelandsontwikkeling[8] vallen en in de door de lidstaten vastgestelde programma’s zijn opgenomen, kunnen ook interessant zijn voor de wijnsector, aangezien zij de wijnbouwers, de verwerkers en de handelaren belangrijke stimulansen en voordelen kunnen bieden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn:

- vestiging van jonge landbouwers, investeringen in technische voorzieningen en verbetering van de afzet;

- beroepsopleiding;

- steun voor voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten die worden opgezet door producentenorganisaties die tot een kwaliteitsregeling zijn toegetreden;

- agromilieusteun ter dekking van extra kosten en inkomstenverlies als gevolg van het creëren en in stand houden van wijngaard- /cultuurlandschappen;

- vervroegde uittreding: steun voor landbouwers die besluiten om definitief met alle commerciële landbouw te stoppen met het oog op overdracht van het bedrijf aan andere landbouwers.

Het verbod op het gebruik van suiker voor verrijking zal sommige wijnproducenten die reeds lang gebruik maken van dit procedé, dwingen om voor de overschakeling op het gebruik van most de nodige investeringen te doen. In het kader van de plattelandsontwikkeling kunnen de lidstaten investeringssteun verlenen aan wijnproducenten die van het gebruik van suiker voor verrijking moeten overschakelen op het gebruik van most.

De programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013 worden momenteel voorbereid. Om te bevorderen dat de vermelde maatregelen erin worden opgenomen, zullen middelen moeten worden overgeheveld van begrotingsonderdelen voor marktuitgaven en rechtstreekse betalingen naar begrotingsonderdelen voor plattelandsontwikkeling. De betrokken middelen moeten specifiek worden bestemd voor wijnproducerende regio's, zoals dit ook is gebeurd in twee andere sectoren (tabak en katoen).

Het overgehevelde budget zal variëren tussen 100 miljoen euro in 2009 en 400 miljoen euro vanaf 2014. Aangezien de plannen voor plattelandsontwikkeling al zullen zijn vastgesteld, zullen de lidstaten de mogelijkheid krijgen ze zo aan te passen dat ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot de toekomstige economische welvaart van de actoren in de wijnsector en tot het behoud van het milieu in de wijnbouwgebieden.

3.4 Betere voorlichting van de consument over Europese wijn

Tal van belanghebbenden hebben, vooral tijdens het seminar van 16 februari 2006, erop gewezen dat meer nadruk moet worden gelegd op de marketing en de afzetbevordering in de wijnsector. De Commissie is voornemens om een krachtig en verantwoord afzetbevorderings- en voorlichtingsbeleid te blijven voeren. Alle mogelijkheden die de communautaire regelgeving biedt, moeten worden benut en daarnaast moeten enkele nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd om het volgende te kunnen uitvoeren:

- nieuwe projecten voor afzetbevordering buiten the EU, waarvoor de nationale enveloppes zullen worden gebruikt. Hiervoor is een ambitieus budget van 120 miljoen euro geoormerkt, ongeveer 9 % van het budget dat voor de hele sector is toegekend. Deze maatregelen zullen voor 50 % uit de begroting van de Gemeenschap worden gecofinancierd;

- projecten voor versterkte afzetbevordering waarbij middelen voor plattelandsontwikkeling worden aangewend voor producentenorganisaties die tot een kwaliteitsregeling zijn toegetreden;

- nieuwe voorlichtingscampagnes over een verantwoord/matig wijnverbruik, die in de EU binnen het horizontale rechtskader voor afzetbevordering met een hoger cofinancieringspercentage (vastgesteld op 60 %) zullen worden gefinancierd. De huidige voorlichtingscampagne over de indeling op basis van Europese geografische aanduidingen zal ook worden versterkt. Daartoe zal Verordening (EG) nr. 2826/2000 worden gewijzigd en zullen meer middelen ter beschikking worden gesteld.

3.5 Preventie van milieurisico’s

Bij de productie en de afzet van wijn moet ten volle rekening worden gehouden met de milieuproblematiek, vanaf de wijnbouwmethoden tot en met de verwerkingsmethoden. De Commissie is voornemens ervoor te zorgen dat de hervorming van de wijnregeling tot een verbetering van de milieueffecten van de wijnbouw en de wijnbereiding leidt, met name wat betreft bodemerosie en -vervuiling, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het afvalbeheer.

Met het oog hierop stelt de Commissie voor:

- alle wijnbouwgebieden aan de bedrijfstoeslagregeling te laten deelnemen, wat betekent dat de naleving van de randvoorwaarden voor steeds meer producenten verplicht wordt;

- de gerooide oppervlakten automatisch in de bedrijfstoeslagregeling op te nemen, wat betekent dat de naleving van randvoorwaarden voor dit areaal verplicht zal zijn;

- minimale milieueisen te koppelen, enerzijds, aan de toekenning van de rooipremie ter voorkoming van bodemdegradatie en, anderzijds, aan de uit de nationale enveloppes te financieren herstructureringsmaatregelen en maatregelen inzake het groen oogsten;

- een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg bij de wijnbereiding in te voeren;

- de middelen die ter beschikking worden gesteld voor de programma’s voor plattelandsontwikkeling te verhogen, bijvoorbeeld in het kader van as 2, zodat ondersteunende maatregelen kunnen worden genomen om het milieu en het platteland te verbeteren.

3.6 Een alternatief voor minder concurrerende producenten

Hoewel vele producenten al competitief zijn of hun concurrentievermogen zullen vergroten dankzij de nieuwe maatregelen in het kader van de hervorming, bevindt een aantal van hen zich momenteel in een precaire situatie. Hun inkomen is vaak negatief en op een steeds concurrerender markt zal het voor hen uiterst moeilijk zijn een faillissement te voorkomen. Om het deze producenten mogelijk te maken op waardige wijze de sector te verlaten, moet een regeling voor definitieve stopzetting gehandhaafd worden.

De wijnbouwers moeten de vrije keuze hebben om hun wijngaarden al dan niet te rooien. Om evenwel sociale en/of milieuproblemen te voorkomen zullen de lidstaten het rooien in berggebieden, in wijngaarden op steile hellingen en in regio’s met specifieke milieubeperkingen kunnen beperken en/of het rooien kunnen stopzetten als de totale gerooide oppervlakte meer dan 10 % van hun wijnbouwareaal bedraagt.

De rooipremie zal worden verhoogd tot een aantrekkelijk niveau. Om te bevorderen dat vanaf het eerste jaar gebruik van die premie wordt gemaakt, zal de premie in de resterende periode waarin aanplantbeperkingen gelden, geleidelijk worden verlaagd. Met het toegewezen budget zal in een periode van vijf jaar ongeveer 200 000 ha in de EU kunnen worden gerooid. Deze oppervlakte komt overeen met het te elimineren deel van het structurele overschot, waarbij rekening wordt gehouden met de recente verbeteringen van de handel en met de positieve gevolgen voor het marktevenwicht die worden verwacht van de andere voorgestelde maatregelen, met name de afschaffing van de verrijking met suiker, afzetbevordering, het groen oogsten en de steun voor plattelandsontwikkeling.

De vroeger voor de wijnproductie gebruikte landbouwgrond zal na de rooiing voor steun in aanmerking komen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en voor die oppervlakte zal de gemiddelde regionale ontkoppelde rechtstreekse betaling worden toegekend.

3.7 Handel met derde landen

Aangezien de WTO-onderhandelingen nog steeds voortgaan en de resultaten ervan nog niet bekend zijn, wordt in het hervormingsvoorstel niet geraakt aan het huidige rechtskader voor de externe handel, behalve wat betreft de uitvoerrestituties.

Er is wel een analyse gemaakt van het effect en de rol van de uitvoerrestituties voor wijn. Het economische effect is aanzienlijk teruggelopen. Uitvoer met restituties neemt namelijk minder dan 15 % van het totale uitvoervolume voor zijn rekening. De waarde van de uitvoerrestituties vormt 3,4 % van de waarde van de producten die voor die uitvoerrestituties in aanmerking komen. Daarom wordt aangenomen dat de middelen voor dit instrument efficiënter kunnen worden gebruikt, o.m. voor afzetbevordering, en wordt voorgesteld de uitvoerrestituties af te schaffen.

3.8 Versterking van de coherentie van het GLB, vereenvoudiging en volledige overeenstemming met de communautaire regelgeving

Dat alle wijnbouwgebieden nu in aanmerking zullen komen voor deelname aan de bedrijfstoeslagregeling is een belangrijke stap, die tot doel heeft de wijnproducenten veel flexibiliteit te bieden en te garanderen dat zij op gelijke voet worden behandeld met de andere landbouwers. Daartoe zal Verordening (EG) nr. 1782/2003 worden gewijzigd.

Het voorstel voorziet in de vereenvoudiging van de regelgeving, de vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de communautaire, nationale en regionale overheidsdiensten en de vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de particuliere sector. De administratieve vereenvoudiging als gevolg van de afschaffing van de marktmaatregelen en van de aanplantrechten vanaf 2014 is bijvoorbeeld één van de grote voordelen van de voorgestelde hervorming. De vereenvoudiging en elektronische transmissie van begeleidende documenten moeten ook worden aangemoedigd.

Los van de afschaffing van de aanplantbeperkingen moeten de marktdeelnemers en de lidstaten voldoen aan de bestaande communautaire regelgeving met betrekking tot de zogenoemde onregelmatige wijngaarden en illegale wijngaarden. Naleving van de betrokken regels is van cruciaal belang voor de werking van de GMO. Als die regels niet worden nageleefd, zal de Commissie passende maatregelen (blijven) nemen in het kader van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen of zo nodig inbreukprocedures op grond van artikel 226 van het Verdrag inleiden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde hervorming leidt niet tot een verhoging van de kosten ten opzichte van het recent aan de sector toegewezen bedrag van 1,3 miljard euro. Dit budget zal worden gebruikt:

- in de nieuwe GMO, enerzijds voor nationale enveloppes die o.m. moeten dienen voor de bevordering van de afzet in derde landen en anderzijds voor rooiing,

- voor overdracht naar plattelandsontwikkelingsmaatregelen ten behoeve van wijnbouwgebieden, en

- voor overdracht naar de bedrijfstoeslagregeling naargelang van de gerooide oppervlakte.

Verwacht wordt dat de begrotingsmiddelen dankzij de veranderingen en vernieuwingen in de regeling efficiënter zullen worden gebruikt.

Voorts zullen de middelen voor voorlichting in de interne markt over wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, wijn op basis van één enkele druivensoort en verantwoord wijnverbruik met 3 miljoen euro worden verhoogd.

INHOUD

TITEL I INLEIDENDE BEPALINGEN 25

TITEL II STEUNMAATREGELEN 26

Hoofdstuk I Steunprogramma’s 26

Afdeling 1 Inleidende bepalingen 26

Afdeling 2 Steunprogramma’s 26

Afdeling 3 Specifieke steunmaatregelen 28

Afdeling 4 Algemene bepalingen 32

Hoofdstuk II Financiële overdrachten 33

TITEL III REGELGEVINGSMAATREGELEN 33

Hoofdstuk I Algemene voorschriften 33

Hoofdstuk II Oenologische procedés en beperkingen 34

Hoofdstuk III Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen 37

Afdeling 1 Werkingssfeer en definities 37

Afdeling 2 Beschermingsaanvraag 38

Afdeling 3 Procedure ter verlening van bescherming 40

Afdeling 4 Specifieke gevallen 42

Afdeling 5 Bescherming en controle 43

Afdeling 6 Algemene bepalingen 46

Hoofdstuk IV Etikettering 47

Hoofdstuk V Producentenorganisaties en brancheorganisaties 49

TITEL IV HANDEL MET DERDE LANDEN 53

Hoofdstuk I Gemeenschappelijke bepalingen 53

Hoofdstuk II Invoer- en uitvoercertificaten 54

Hoofdstuk III Vrijwaringsmaatregelen 56

Hoofdstuk IV Invoervoorschriften 58

TITEL V PRODUCTIEPOTENTIEEL 60

Hoofdstuk I Onwettige aanplant 60

Hoofdstuk II Overgangsregeling inzake aanplantrechten 62

Hoofdstuk III Rooiregeling 66

TITEL VI ALGEMENE BEPALINGEN 70

TITEL VII OVERGANGS - EN SLOTBEPALINGEN 73

Hoofdstuk I Wijzigingen 73

Hoofdstuk II Overgangs- en slotbepalingen 76

2007/0138 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt en tot wijziging van een aantal verordeningen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De huidige regeling voor de wijnsector is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt[9].

(2) Het wijnverbruik in de Gemeenschap is voortdurend gedaald en de uitvoer van wijn uit de Gemeenschap is sinds 1996 in een veel trager tempo gestegen dan de invoer. Dit heeft tot een toenemend gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod geleid, waardoor de prijzen en de inkomens van de producenten onder druk zijn komen te staan.

(3) Niet alle instrumenten die momenteel in Verordening (EG) nr. 1493/1999 zijn opgenomen, zijn doeltreffend gebleken om de sector naar een concurrentiegerichte en duurzame ontwikkeling te loodsen. De marktmechanismemaatregelen, zoals crisisdistillatie, zijn kosteninefficiënt gebleken in de zin dat zij tot structurele overschotten hebben aangezet zonder dat in de betrokken concurrentiestructuren verbeteringen werden opgelegd. Bovendien hebben sommige rechtsvoorschriften de activiteiten van concurrerende producenten al te zeer belemmerd.

(4) Het lijkt met andere woorden niet mogelijk om binnen het huidige rechtskader de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag, en met name de stabilisering van de wijnmarkt en het verzekeren van een redelijke levensstandaard aan de betrokken landbouwbevolking, op duurzame wijze te bereiken.

(5) In het licht van de opgedane ervaring is het daarom dienstig de communautaire regeling voor de wijnsector ingrijpend te wijzigen om de volgende doelstellingen te bereiken: versterking van het concurrentievermogen van de wijnproducenten van de EU; versterking van de reputatie van communautaire kwaliteitswijn als de beste ter wereld; herovering van oude markten en verovering van nieuwe markten in de EU en de rest van de wereld; instelling van een wijnregeling die aan de hand van duidelijke, eenvoudige en doeltreffende regels vraag en aanbod met elkaar in evenwicht brengt; instelling van een wijnregeling die de beste tradities van de wijnproductie in de Gemeenschap in stand houdt, het sociale weefsel in vele plattelandsgebieden versterkt en borg staat voor een milieuvriendelijke productie. Daarom dient Verordening (EG) nr. 1493/1999 te worden ingetrokken en door deze nieuwe verordening te worden vervangen.

(6) In de aanloop naar deze verordening vonden evaluaties en raadplegingen plaats met de bedoeling de behoeften van de wijnsector nauwkeuriger te kunnen bepalen en sturen. Er werd opdracht gegeven een extern evaluatieverslag op te stellen, dat in november 2004 is gepubliceerd. Om de belanghebbenden de gelegenheid te geven hun standpunten naar voren te brengen, heeft de Commissie op 16 februari 2006 een seminar georganiseerd. Op 22 juni 2006 werd een mededeling van de Commissie met als titel “Naar een duurzame Europese wijnsector[10]” gepubliceerd, samen met een effectbeoordeling waarin een aantal opties voor de hervorming van de sector werden beschreven.

(7) Van juli tot en met november 2006 vonden besprekingen plaats op het niveau van de Raad. In december 2006 hebben het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s verslagen goedgekeurd over de in de mededeling van de Commissie voorgestelde opties voor de hervorming van de wijnsector. Op 15 februari 2007 heeft het Europees Parlement zijn initiatiefverslag over de mededeling goedgekeurd, en met de conclusies daarvan is in deze verordening rekening gehouden.

(8) De voorschriften voor de wijnsector zouden uiteindelijk ook moeten worden opgenomen in Verordening (EG) nr. xxx van de Raad [ nummer, volledige titel en publicatiegegevens moeten worden ingevuld als zij vóór de goedkeuring van deze verordening bekend zijn ] tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten (“de ene gemeenschappelijke marktordening”). De ene gemeenschappelijke marktordening bevat horizontale bepalingen, met name over handel met derde landen, mededingingsvoorschriften, controle- en sanctiebepalingen en regels inzake uitwisseling van informatie tussen Commissie en lidstaten. Met het oog op een vlotte opname in de ene gemeenschappelijke marktordening moeten de in deze verordening vastgestelde bepalingen van horizontale aard zo goed mogelijk worden afgestemd op die in de ene gemeenschappelijke marktordening.

(9) Het is van belang te zorgen voor steunmaatregelen die erop gericht zijn de concurrentiestructuren te versterken. Hoewel deze maatregelen door de Gemeenschap moeten worden gefinancierd en vastgesteld, moet het aan de lidstaten worden overgelaten om een op de behoeften van hun eigen gebieden toegespitste combinatie te kiezen, zo nodig met inachtneming van regionale bijzonderheden, en om deze maatregelen in de nationale steunprogramma’s te integreren. De lidstaten moeten verantwoordelijk worden gesteld voor de uitvoering van dergelijke programma’s.

(10) Voor de verdeling van de financiële middelen voor de nationale steunprogramma’s over de lidstaten moet in de eerste plaats worden uitgegaan van het historische aandeel van het wijnsectorbudget, en vervolgens van de met wijnstokken beplante oppervlakte en de historische productie.

(11) Een belangrijke maatregel in dergelijke programma’s moet de afzetbevordering en de marketing van communautaire wijnen in derde landen zijn, en voor die maatregel moet een bepaald budgetbedrag worden geoormerkt. Herstructurerings- en omschakelingsactiviteiten moeten verder worden gefinancierd op grond van hun positieve structurele effecten op de sector. Preventie-instrumenten zoals de oogstverzekering, onderlinge fondsen en het groen oogsten, moeten ter bevordering van een verantwoordelijke aanpak van crisissituaties in aanmerking komen voor steun in het kader van de steunprogramma’s.

(12) De financiering van de subsidiabele maatregelen door de Gemeenschap moet, voor zover mogelijk, worden gekoppeld aan de naleving door de betrokken producenten van bepaalde geldende milieuvoorschriften. Als inbreuken worden vastgesteld, moeten de betalingen dienovereenkomstig worden verlaagd.

(13) Voorts moet aan de sector steun worden verleend via de structuurmaatregelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)[11].

(14) De volgende maatregelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen ook voor de wijnsector interessant zijn: vestiging van jonge landbouwers, investeringen in technische voorzieningen en verbetering van de afzet, beroepsopleiding, voorlichtings- en afzetbevorderingssteun voor producentenorganisaties die tot een kwaliteitsregeling zijn toegetreden, agromilieusteun, vervroegde uittreding voor landbouwers die besluiten om definitief met alle commerciële landbouw te stoppen met het oog op overdracht van het bedrijf aan andere landbouwers.

(15) Om de financiële middelen die in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 ter beschikking worden gesteld, te verhogen, moeten geleidelijk middelen worden overgeheveld naar het budget dat voor die verordening is uitgetrokken.

(16) In de wijnsector moeten bepaalde regelgevingsmaatregelen gelden, vooral omwille van gezondheids- en kwaliteitsoverwegingen en de verwachtingen van de consument.

(17) De lidstaten moeten verantwoordelijk blijven voor de indeling van de wijndruivenrassen waaruit op hun grondgebied wijn mag worden gemaakt. Sommige wijndruivenrassen moeten worden uitgesloten.

(18) Bepaalde onder deze verordening vallende producten moeten in de Gemeenschap in de handel worden gebracht overeenkomstig een specifieke indeling van de wijnbouwproducten in categorieën en de overeenkomstige specificaties.

(19) De onder deze verordening vallende producten moeten worden vervaardigd overeenkomstig oenologische procedés en beperkingen die garanderen dat wordt voldaan aan de gezondheidsvereisten en aan de verwachtingen van de consument met betrekking tot kwaliteit en productiemethoden. Omwille van de flexibiliteit dient de Commissie de bevoegdheid te krijgen deze praktijken te actualiseren en nieuwe praktijken goed te keuren, behalve op politiek gevoelige gebieden als verrijking en aanzuring, waarvoor de Raad zijn bevoegdheid tot wijziging van de desbetreffende bepalingen moet behouden.

(20) Het alcoholgehalte van de wijn mag slechts binnen bepaalde grenzen worden verhoogd, en bovendien enkel door aan de wijn geconcentreerde en gerectificeerde druivenmost toe te voegen. De toevoeging van sucrose aan wijn mag niet langer worden toegestaan.

(21) Gezien de slechte kwaliteit van wijn die door te intense persing van de druiven wordt verkregen, moet deze praktijk worden verboden.

(22) Om te voldoen aan de internationale normen op dit gebied dient de Commissie zich in de regel te baseren op de oenologische procedés die zijn goedgekeurd door de Internationale organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (OIV). Om de producenten van de Gemeenschap niet te hinderen op buitenlandse markten, dienen deze normen ook te gelden voor communautaire wijnen die voor de uitvoer zijn bestemd, ongeacht of er in de Gemeenschap al dan niet restrictievere voorschriften van toepassing zijn.

(23) Het versnijden van wijn van oorsprong uit een derde land met een communautaire wijn en het versnijden van wijnen van oorsprong uit derde landen moeten in de Gemeenschap verboden blijven. Evenmin mogen sommige soorten druivenmost, druivensap en verse druiven van oorsprong uit derde landen op het grondgebied van de Gemeenschap tot wijn worden verwerkt of aan wijn worden toegevoegd .

(24) Het concept van kwaliteitswijn in de Gemeenschap is onder meer gebaseerd op de specifieke kenmerken die zijn toe te schrijven aan de geografische oorsprong van de wijn. Dergelijke wijn wordt ten behoeve van de consumenten geïdentificeerd met beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, waarbij moet worden opgemerkt dat de huidige regeling op dit punt nog niet volledig is. Om de kwaliteitsaanspraken voor de betrokken producten te onderbouwen met een transparant en beter uitgewerkt rechtskader, dient een regeling te worden vastgesteld in het kader waarvan aanvragen voor een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding op dezelfde wijze worden onderzocht als bij het horizontale kwaliteitsbeleid van de Gemeenschap voor andere levensmiddelen dan wijn en gedistilleerde dranken, dat is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen[12].

(25) Om de specifieke kwaliteitskenmerken van wijn met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding te handhaven, moet het de lidstaten worden toegestaan op dit gebied stringentere regels toe te passen.

(26) Om in de Gemeenschap beschermd te kunnen worden, moeten oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen op communautair niveau worden erkend en geregistreerd. Om te garanderen dat de betrokken namen aan de voorwaarden van deze verordening voldoen, is het zaak dat de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaat de aanvragen onderzoeken, voor zover aan gemeenschappelijke minimumbepalingen, waaronder een nationale bezwaarprocedure, wordt voldaan. De Commissie moet daarna deze beslissingen verifiëren om te waarborgen dat de aanvragen aan de voorwaarden van deze verordening voldoen en de lidstaten er een uniforme benadering op nahouden.

(27) Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen dienen ook voor bescherming in aanmerking te komen, op voorwaarde dat deze namen in het land van oorsprong beschermd zijn.

(28) De registratieprocedure moet iedere natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang uit een lidstaat of een derde land de gelegenheid bieden zijn rechten te doen gelden door bezwaar aan te tekenen.

(29) Geregistreerde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moeten worden beschermd tegen elk gebruik waarbij onterecht wordt geprofiteerd van de reputatie die verbonden is aan producten die aan de eisen voldoen. Om eerlijke concurrentie te bevorderen en de consument niet te misleiden, moet deze bescherming ook gelden voor niet onder deze verordening vallende producten en diensten, met inbegrip van die welke niet in bijlage I bij het Verdrag zijn opgenomen.

(30) Er moeten procedures worden vastgesteld die het mogelijk maken het productdossier van reeds beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen te wijzigen en deze benamingen of aanduidingen te schrappen, met name wanneer de naleving van het betrokken productdossier niet langer gegarandeerd is.

(31) De op het grondgebied van de Gemeenschap beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moeten worden gecontroleerd, indien mogelijk overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn[13], en dit controlesysteem moet o.m. voorzien in controles om te waarborgen dat het productdossier voor de wijn in kwestie wordt nageleefd.

(32) De lidstaten moeten leges kunnen heffen om de gemaakte kosten te dekken.

(33) Met het oog op de rechtszekerheid moet worden bepaald dat de nieuwe onderzoeksprocedure niet hoeft te worden toegepast op reeds bestaande communautaire oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. De betrokken lidstaten moeten de Commissie evenwel de basisgegevens en -besluiten bezorgen op grond waarvan die benamingen en aanduidingen op nationaal niveau zijn erkend, zoniet verliezen deze de bescherming als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding. Het schrappen van reeds bestaande oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet met het oog op de rechtszekerheid worden beperkt.

(34) Het mag niet langer mogelijk zijn geografische namen op nationaal niveau te beschermen als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

(35) De omschrijving, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van de onder deze verordening vallende producten kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de verkoopbaarheid van deze producten op de markt. Verschillen tussen de nationale wettelijke bepalingen over de etikettering van wijnproducten kunnen de goede werking van de interne markt belemmeren.

(36) Bijgevolg moeten regels worden vastgesteld waarin de rechtmatige belangen van de consumenten en de producenten in aanmerking worden genomen. Daarom is het passend te werken met communautaire etiketteringsvoorschriften.

(37) In deze voorschriften moet worden bepaald dat het gebruik van sommige begrippen verplicht is om het product overeenkomstig de verkoopscategorieën te identificeren en de consumenten bepaalde belangrijke informatie te verstrekken. Het gebruik van sommige andere, facultatieve gegevens moet ook in het communautaire kader worden geregeld.

(38) Tenzij anders wordt bepaald, moeten de voorschriften inzake etikettering in de wijnsector een aanvulling vormen op de horizontaal geldende bepalingen in Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame[14]. De ervaring heeft geleerd dat een differentiëring van de etiketteringsvoorschriften naargelang van de categorie waartoe het wijnproduct behoort, niet doeltreffend is. De voorschriften dienen voor al de verschillende wijncategorieën te gelden, met inbegrip van de ingevoerde producten. Met name moeten zij het mogelijk maken dat op wijn zonder oorsprongsbenaming of geografische aanduiding de wijndruivenrassen en het oogstjaar worden vermeld, voor zover aan de eisen inzake de waarheidsgetrouwheid van de etikettering wordt voldaan en het desbetreffende toezicht wordt verricht.

(39) Bestaande en nieuw op te richten producentenorganisaties kunnen nog steeds bijdragen tot het vervullen van de behoeften van de wijnsector zoals die op communautair niveau zijn omschreven. Hun nut moet liggen in de werkingssfeer en de efficiëntie van de diensten die zij aan hun leden aanbieden. Hetzelfde geldt voor brancheorganisaties. Daarom dienen de lidstaten de organisaties te erkennen die aan bepaalde op communautair niveau vastgestelde eisen voldoen.

(40) Om de werking van de markt voor wijn met een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te verbeteren, moeten de lidstaten in staat zijn besluiten van brancheorganisaties uit te voeren. Die besluiten mogen evenwel geen betrekking hebben op praktijken die de concurrentie kunnen verstoren.

(41) Als gevolg van de eenmaking van de communautaire markt moet een regeling worden ingevoerd om het handelsverkeer aan de buitengrenzen van de Gemeenschap te regelen. Deze regeling moet onder meer betrekking hebben op de toepassing van invoerrechten en dient in beginsel de communautaire markt te stabiliseren. Bij deze regeling moet worden uitgegaan van de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, met name in het kader van de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

(42) Het toezicht op de handelsstromen is bovenal een beheerskwestie die op flexibele wijze moet worden aangepakt. Bijgevolg moet de Commissie bij het nemen van een besluit om certificaatverplichtingen op te leggen, nagaan of invoer- en uitvoercertificaten noodzakelijk zijn voor het beheer van de betrokken markten en, met name, voor het toezicht op de invoer van de betrokken producten. De algemene voorwaarden met betrekking tot deze certificaten moeten evenwel in deze verordening worden vastgesteld.

(43) Als invoer- en uitvoercertificaten worden opgelegd, moet worden geëist dat een zekerheid wordt gesteld om te garanderen dat de transacties waarvoor die certificaten worden afgegeven, werkelijk worden uitgevoerd.

(44) Het stelsel van invoerrechten maakt het mogelijk af te zien van iedere andere beschermende maatregel aan de buitengrenzen van de Gemeenschap. In uitzonderlijke omstandigheden kan dit stelsel van rechten bij invoer in de Gemeenschap echter tekortschieten. Om de communautaire markt in dergelijke gevallen niet zonder bescherming te laten tegen eventuele verstoringen, moet de Gemeenschap in staat worden gesteld onverwijld alle vereiste maatregelen te nemen. Die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap.

(45) Om eventuele nadelen voor de communautaire markt als gevolg van met name de invoer van druivensap en druivenmost te voorkomen of te beperken, moet in bepaalde situaties bij invoer van die producten een aanvullend recht worden geheven.

(46) Om de goede werking van de wijnmarkt te waarborgen en met name marktverstoringen te voorkomen, moet het mogelijk worden gemaakt de toepassing van de regeling actieve of passieve veredeling te verbieden. Dit soort instrumenten voor marktbeheer is meestal maar succesvol als het zonder al te veel vertraging wordt ingezet. Bijgevolg moet de Commissie de daartoe vereiste bevoegdheden krijgen.

(47) Uit derde landen ingevoerde producten moeten voldoen aan de communautaire regels inzake productcategorieën, etikettering en oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. Zij moeten vergezeld gaan van een analyseverslag.

(48) Onder bepaalde voorwaarden dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden verleend om tariefcontingenten te openen en te beheren die voortvloeien uit overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten of uit andere besluiten van de Raad.

(49) In de Gemeenschap wordt steeds meer overtollige wijn geproduceerd als gevolg van inbreuken op het voorlopige verbod op nieuwe aanplant. Deze talrijke onwettig aangeplante oppervlakten leiden tot oneerlijke concurrentie en verscherpen de problemen van de sector.

(50) Wat de onwettig aangeplante oppervlakten betreft, moet met betrekking tot de verplichtingen van de producenten een onderscheid worden gemaakt tussen de oppervlakten die vóór en die ná 1 september 1998 zijn aangeplant.

(51) Tot dusver gold voor oppervlakten die vóór 1 september 1998 onwettig werden aangeplant, geen rooiverplichting. De betrokken producenten moeten worden verplicht die oppervlakten te regulariseren tegen betaling van een vergoeding. Oppervlakten in die situatie die niet tegen 31 december 2009 zijn geregulariseerd, moeten door de producenten op eigen kosten worden gerooid. Als deze rooiverplichting niet wordt nageleefd, moeten dwangsommen worden opgelegd.

(52) De oppervlakten die na 1 september 1998 in strijd met het betrokken verbod zijn aangeplant, moeten worden gerooid, aangezien dit de sanctie is waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1493/1999. Als deze rooiverplichting niet wordt nageleefd, moeten dwangsommen worden opgelegd.

(53) In afwachting van de uitvoering van de maatregelen inzake regularisering en rooiing mag wijn van oppervlakten die in strijd met het verbod zijn aangeplant en niet overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1493/1999 zijn geregulariseerd, niet op de markt worden gebracht tenzij voor distillatie op kosten van de betrokken producent. Door de producenten te verplichten distillatiecontracten voor te leggen, moet het mogelijk worden een beter toezicht op dit voorschrift uit te oefenen dan tot dusver het geval was.

(54) Het voorlopige verbod op nieuwe aanplant heeft weliswaar enig effect gesorteerd op het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wijnmarkt, maar tegelijk vormt het een obstakel voor competitieve producenten die flexibel willen inspelen op de toegenomen vraag.

(55) Aangezien er nog geen marktevenwicht is bereikt en er enige tijd over zal gaan voordat de begeleidende maatregelen, waaronder de rooiregeling, resultaten opleveren, moet het verbod op nieuwe aanplant worden gehandhaafd tot en met 31 december 2013, met dien verstande dat het dan definitief wordt opgeheven om competitieve producenten in staat te stellen vrij op de markt in te spelen.

(56) De bestaande toelating voor nieuwe aanplant met het oog op het kweken van entstokken, ruilverkaveling, onteigening of wijnbouwexperimenten blijkt de wijnmarkt niet ernstig te hebben verstoord en moet derhalve worden gehandhaafd, mits de nodige controles worden verricht.

(57) Er moeten verder herbeplantingsrechten worden toegekend aan producenten die zich ertoe verbinden equivalente met wijnstokken beplante oppervlakten te rooien, aangezien het netto-effect van die aanplant op de productie doorgaans nihil is.

(58) Voorts moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om toestemming te verlenen voor de overdracht van herbeplantingsrechten aan een ander bedrijf, mits strenge controles worden verricht en deze overdracht past in het kwaliteitsbeleid, betrekking heeft op oppervlakten die bestemd zijn voor het kweken van entstokken of gekoppeld is aan de overdracht van een deel van het bedrijf. Deze overdrachten dienen plaats te vinden binnen een en dezelfde lidstaat.

(59) Om het beheer van het wijnbouwpotentieel te verbeteren, een efficiënt gebruik van de aanplantrechten te bevorderen en zodoende de gevolgen van de voorlopige aanplantbeperking te verzachten, moet de regeling van nationale of regionale reserves worden gehandhaafd.

(60) Mits de nodige controles worden verricht, moeten de lidstaten over een ruime beslissingsbevoegdheid inzake het beheer van de reserves blijven beschikken om het gebruik van de aanplantrechten uit de reserve beter op de plaatselijke behoeften te kunnen afstemmen. Dit houdt ook de mogelijkheid in om aanplantrechten aan te kopen voor de bevoorrading van de reserve, en om aanplantrechten uit de reserves te verkopen. Daartoe moet de lidstaten verder de vrijheid worden gelaten het reservesysteem niet toe te passen, mits zij kunnen aantonen dat zij beschikken over een ander doeltreffend systeem voor het beheer van de aanplantrechten.

(61) Aangezien de toekenning van specifieke voordelen aan jonge wijnproducenten niet alleen hun vestiging, maar ook de structurele aanpassing van hun bedrijf na hun eerste vestiging kan vergemakkelijken, moeten deze producenten in aanmerking komen voor gratis rechten uit de reserve.

(62) Om te waarborgen dat de middelen op de meest doeltreffende wijze worden gebruikt en om het aanbod beter op de vraag af te stemmen, moeten de aanplantrechten binnen een redelijke termijn door de houders ervan worden benut. Anders moeten ze aan de reserves worden toegewezen of hertoegewezen. Om dezelfde redenen moeten de rechten in de reserves binnen een redelijke termijn worden toegekend.

(63) Lidstaten met een wijnproductie van minder dan 25 000 hectoliter per jaar hebben geen grote invloed op het marktevenwicht in deze sector. Deze lidstaten dienen derhalve te worden vrijgesteld van het voorlopige verbod op nieuwe aanplant, maar hoeven ook geen toegang te hebben tot de rooiregeling.

(64) Als extra begeleidende maatregel om de sector op de markt af te stemmen, dient een rooiregeling te worden ingevoerd. Producenten die menen dat de omstandigheden in sommige gebieden niet erg bevorderlijk zijn voor een rendabele productie, dienen de mogelijkheid te krijgen hun kosten te verlagen door deze oppervlakten permanent uit de wijnproductie te nemen, andere activiteiten op de betrokken percelen te verrichten of zich helemaal uit de landbouwproductie terug te trekken.

(65) Uit ervaring is gebleken dat, als het aan de lidstaten wordt overgelaten om toestemming te verlenen voor rooiing tegen betaling van een premie, de maatregel geen effect heeft, ook niet op het aanbod. Daarom moeten de producenten, in tegenstelling tot wat geldt in de huidige regeling, algemene toegang tot de rooiregeling hebben en het exclusieve recht krijgen om te beslissen of ze die regeling al dan niet toepassen. In ruil daarvoor moet hun een premie per hectare gerooide wijnstokken worden verleend.

(66) De lidstaten moeten op basis van objectieve criteria de specifieke bedragen van de rooipremie kunnen bepalen binnen de door de Commissie vastgestelde niveaus.

(67) Om te garanderen dat op verantwoorde wijze met de gerooide oppervlakten wordt omgegaan moet als voorwaarde voor de toekenning van de premie worden gesteld dat de betrokken producenten de toepasselijke milieuvoorschriften moeten naleven. Als wordt geconstateerd dat de voorwaarden niet worden nageleefd, moet de rooipremie dienovereenkomstig worden verlaagd.

(68) Om milieuproblemen te voorkomen moeten lidstaten overeenkomstig specifieke voorwaarden kunnen uitsluiten dat wordt gerooid in berggebieden, gebieden met steile hellingen of oppervlakten waarop het rooien specifieke milieuproblemen zou creëren. Lidstaten waar in totaal 10% van de met wijnstokken beplante oppervlakte is gerooid, moeten het rooien kunnen stopzetten.

(69) De vroeger voor de wijnbouw gebruikte landbouwoppervlakte moet na de rooiing in aanmerking komen voor subsidiëring in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en dus voor toekenning van de gemiddelde regionale ontkoppelde rechtstreekse betaling, die om budgettaire redenen niet meer dan 350 euro per hectare mag bedragen.

(70) De goede werking van de eengemaakte markt zou door de toekenning van nationale steun in gevaar worden gebracht. Daarom dienen de Verdragsbepalingen betreffende staatssteun te gelden voor de producten die onder de gemeenschappelijke marktordening voor wijn vallen. Toch mogen de bepalingen inzake de rooipremie en bepaalde maatregelen in het kader van de steunprogramma’s op zich geen beletsel vormen voor de toekenning van nationale steun voor dezelfde doeleinden.

(71) Voor een beter beheer van het wijnbouwpotentieel is het wenselijk dat de lidstaten bij de Commissie een inventaris van hun productiepotentieel indienen. Deze gegevens moeten gebaseerd zijn op het bestaande wijnbouwkadaster. Om de lidstaten aan te moedigen de inventaris op te sturen, moet worden bepaald dat de herstructurerings- en omschakelingssteun slechts wordt verleend aan de lidstaten die de inventaris hebben ingediend.

(72) Om ervoor te zorgen dat de gegevens die nodig zijn voor de desbetreffende beleidstechnische en administratieve keuzes, voorhanden zijn, moeten producenten van voor wijnbereiding bestemde druiven en producenten van most en wijn oogstaangiften indienen. De lidstaten moeten de handelaren in voor wijnbereiding bestemde druiven ertoe kunnen verplichten elk jaar opgave te doen van de hoeveelheden van de jongste oogst die in de handel zijn gebracht. Producenten van druivenmost en wijn en andere handelaren dan kleinhandelaren moeten melden hoeveel druivenmost en wijn zij in voorraad hebben.

(73) Om ervoor te zorgen dat de betrokken producten voldoende traceerbaar zijn, met name met het oog op de bescherming van de consument, moet worden bepaald dat alle onder deze verordening vallende producten die zich binnen de Gemeenschap in het verkeer bevinden, vergezeld moeten gaan van een begeleidend document.

(74) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[15].

(75) De uitgaven van de lidstaten die voortvloeien uit hun verplichtingen op grond van deze verordening, moeten door de Gemeenschap worden gefinancierd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid[16].

(76) De lidstaten en de Commissie moeten elkaar de voor de toepassing van deze verordening vereiste gegevens verstrekken.

(77) Om te garanderen dat de in deze verordening vastgestelde verplichtingen worden nagekomen, moeten controles worden verricht en sancties worden toegepast in geval van niet-naleving van die verplichtingen. Daarom moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de desbetreffende voorschriften vast te stellen, onder meer die met betrekking tot de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en de rapporteringsverplichtingen voor de lidstaten.

(78) De autoriteiten van de lidstaten moeten verantwoordelijk worden gesteld voor het handhaven van de naleving van deze verordening en er moeten regelingen worden getroffen opdat de Commissie die naleving kan controleren en garanderen.

(79) Om het nodige te doen voor de opname van de wijnsector in de bedrijfstoeslagregeling, moeten alle actief bebouwde wijnbouwoppervlakten in aanmerking worden genomen voor de bedrijfstoeslagregeling die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers[17].

(80) Wijnproducenten in Bulgarije, Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië en Slowakije moeten van de opname van de wijncomponent in de bedrijfstoeslagregeling kunnen profiteren op dezelfde wijze als de wijnproducenten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004. Daarom mag de toenameregeling die is vastgesteld in artikel 143 bis van Verordening (EG) nr. 1782/2003, niet worden toegepast op de wijncomponent in de bedrijfstoeslagregeling.

(81) Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad van 14 december 1999 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen[18], Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Raad van 19 december 2000 betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt[19], en Verordening (EG) nr. 1782/2003 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(82) Bij de overgang van de bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 en de andere verordeningen in de wijnsector vastgestelde regelingen naar die in de onderhavige verordening kunnen zich moeilijkheden voordoen waarmee in de onderhavige verordening geen rekening is gehouden. Met het oog op deze mogelijkheid moet worden bepaald dat de Commissie de nodige overgangsmaatregelen kan vaststellen. De Commissie dient ook te worden gemachtigd om specifieke praktische problemen op te lossen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp en werkingssfeer

1. In deze verordening worden specifieke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van de volgende producten vastgesteld:

GN-code | Omschrijving |

0806 10 90 | Verse druiven, andere dan voor tafelgebruik |

2009 61 2009 69 | Sap van druiven (met inbegrip van druivenmost) |

2204 30 92 2204 30 94 2204 30 96 2204 30 98 | Andere druivenmost, andere dan gedeeltelijk gegiste druivenmost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit |

2204 | Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009, met uitzondering van andere druivenmost van de onderverdelingen 2204 30 92, 2204 30 94, 2204 30 96 en 2204 30 98 |

2206 00 10 | Piquette |

2209 00 11 | Wijnazijn |

2209 00 19 |

2307 00 11 | Wijnmoer |

2307 00 19 |

2308 90 11 | Draf (droesem) van druiven |

2308 90 19 |

2. Deze verordening voorziet voor de in lid 1 vermelde producten in:

a) steunmaatregelen,

b) regelgevingsmaatregelen,

c) voorschriften voor de handel met derde landen,

d) voorschriften betreffende het productiepotentieel.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities in bijlage I.

TITEL II STEUNMAATREGELEN

Hoofdstuk I Steunprogramma’s

Afdeling 1Inleidende bepalingen

ARTIKEL 3 Werkingssfeer

In dit hoofdstuk worden de voorschriften vastgesteld voor de toewijzing van communautaire financiële middelen aan de lidstaten en het gebruik dat de lidstaten van deze middelen maken in het kader van nationale steunprogramma's (hierna "steunprogramma's" genoemd) ter financiering van specifieke steunmaatregelen ten behoeve van de wijnsector.

Artikel 4 Verenigbaarheid en coherentie

1. De steunprogramma's moeten verenigbaar zijn met de Gemeenschapswetgeving en coherent zijn met de activiteiten, beleidslijnen en prioriteiten van de Gemeenschap.

2. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de steunprogramma's en zien erop toe dat deze op een objectieve manier worden opgesteld en uitgevoerd, met inachtneming van de economische situatie van de betrokken producenten en de noodzaak een niet-gegronde ongelijke behandeling van de producenten te vermijden.

3. Er wordt geen steun verleend voor:

a) onderzoeksprojecten en maatregelen ter ondersteuning van onderzoeksprojecten;

b) maatregelen die onder de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1698/2005 vallen.

Afdeling 2Steunprogramma’s

ARTIKEL 5 Indiening van steunprogramma's

1. De in bijlage II vermelde producerende lidstaten dienen, voor het eerst uiterlijk op 30 april 2008, een ontwerp van een vijfjarig steunprogramma bij de Commissie in met maatregelen die in overeenstemming zijn met dit hoofdstuk.

De steunmaatregelen worden vastgesteld op het geografische niveau dat de lidstaten als het meest adequate beschouwen. Het steunprogramma wordt bij de Commissie ingediend na overleg met de bevoegde autoriteiten en organisaties op het adequate geografische niveau.

De lidstaten dienen elk één ontwerpprogramma in waarin specifieke regionale factoren in aanmerking mogen worden genomen.

2. De steunprogramma's worden drie maanden nadat zij bij de Commissie zijn ingediend, van toepassing.

Voldoet een ingediend programma niet aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden, dan stelt de Commissie de betrokken lidstaat daarvan in kennis. De betrokken lidstaat dient in dat geval een herzien programma in bij de Commissie. Het herziene programma wordt twee maanden nadat het is aangemeld, van toepassing, tenzij het nog steeds onverenigbaar is met de voorschriften, in welk geval het bepaalde in deze alinea geldt.

3. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op wijzigingen in de door de lidstaten ingediende steunprogramma's.

Artikel 6 Inhoud van de steunprogramma's

De steunprogramma's dienen de volgende elementen te bevatten:

a) een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde maatregelen en de becijferde doelstellingen die ermee worden nagestreefd;

b) de resultaten van het gepleegde overleg;

c) een beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten;

d) een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen;

e) een algemeen financieel overzicht van de middelen die zullen worden gebruikt en de geplande indicatieve verdeling van de middelen over de maatregelen, met inachtneming van de in bijlage II opgenomen maxima;

f) het bewijs dat de verschillende maatregelen van het programma onderling verenigbaar en coherent zijn;

g) de criteria en kwantitatieve indicatoren voor toezicht en evaluatie en de maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van de programma's te garanderen;

h) de criteria en indicatoren om na te gaan of de steunprogramma's op een objectieve manier worden ingediend en uitgevoerd, met inachtneming van de economische situatie van de betrokken producenten en de noodzaak een niet-gegronde ongelijke behandeling van de producenten te vermijden;

i) de bepalingen inzake controles en sancties;

j) een overzicht van de bevoegde autoriteiten en organen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma.

Artikel 7 Subsidiabele maatregelen

Steunprogramma's dienen maatregelen ter bevordering van de afzet op markten van derde landen te bevatten die in overeenstemming zijn met artikel 9.

Zij dienen daarnaast ten minste één van de volgende maatregelen te bevatten:

a) herstructurering en omschakeling van wijngaarden;

b) groen oogsten;

c) onderlinge fondsen;

d) oogstverzekering.

Artikel 8 Algemene voorschriften voor steunprogramma's

1. De toewijzing van de beschikbare communautaire middelen en de begrotingslimieten zijn vastgesteld in bijlage II.

2. De communautaire steun heeft slechts betrekking op subsidiabele uitgaven die worden gedaan na de indiening van het betrokken steunprogramma overeenkomstig artikel 5, lid 1.

3. De lidstaten nemen niet deel in de kosten van maatregelen die in het kader van de steunprogramma's door de Gemeenschap worden (mede)gefinancierd.

4. In afwijking van lid 3 mogen de lidstaten voor de in de artikelen 9 en 13 bedoelde maatregelen nationale steun verlenen overeenkomstig de relevante communautaire voorschriften inzake staatssteun.

Het maximumsteunpercentage dat in de relevante communautaire voorschriften inzake staatssteun is vastgesteld, is van toepassing op het totale van overheidswege (mede)gefinancierde bedrag, d.i. zowel communautaire als nationale financiële middelen.

Afdeling 3Specifieke steunmaatregelen

ARTIKEL 9 Bevordering van de afzet op de markten van derde landen

1. De in dit artikel bedoelde steun is bestemd voor voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen die in derde landen ten voordele van communautaire wijn worden getroffen en de concurrentiepositie van communautaire wijn in deze landen verbeteren.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen hebben betrekking op wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras.

3. De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen bestaan uit:

a) PR-, promotie- of reclamemaatregelen die met name aandacht vragen voor de voordelen van de communautaire producten, vooral op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid of milieuvriendelijkheid;

b) deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen van internationaal belang;

c) voorlichtingscampagnes, met name betreffende de communautaire regelingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en de biologische productie;

d) studies naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn om de afzetmogelijkheden uit te breiden,

e) studies om de resultaten van de afzetbevorderings- en voorlichtingsmaatregelen te evalueren.

4. De bijdrage van de Gemeenschap voor afzetbevorderingsactiviteiten bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele uitgaven.

5. De lidstaten oormerken ten minste de in bijlage II vastgestelde communautaire middelen voor de bevordering van de afzet op markten van derde landen. Dit geoormerkte bedrag is niet beschikbaar voor andere maatregelen.

Artikel 10 Herstructurering en omschakeling van wijngaarden

1. Maatregelen op het gebied van herstructurering en omschakeling van wijngaarden hebben tot doel het concurrentievermogen van de wijnproducenten te verbeteren.

2. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt pas overeenkomstig dit artikel verleend indien de lidstaten de inventaris van hun productiepotentieel overeenkomstig artikel 100 indienen.

3. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden mag worden verleend voor één of meer van de volgende activiteiten:

a) omschakeling op andere rassen, onder meer door overenting;

b) aanleg van wijngaarden op andere plaatsen;

c) verbetering van wijnbouwtechnieken.

Voor de gewone vernieuwing van wijngaarden die het einde van hun natuurlijke ontwikkelingscyclus hebben bereikt, wordt geen steun verleend.

4. Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden wordt in de volgende vorm verleend:

a) een vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten als gevolg van de uitvoering van de maatregel;

b) een bijdrage in de herstructurerings- en omschakelingskosten.

5. De in lid 4, onder a), bedoelde vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten mag maximaal 100 % van het betrokken verlies dekken en dient in één van de volgende vormen te worden verleend:

a) toestemming om, ongeacht de bepalingen van titel V, hoofdstuk II, gedurende een bepaalde periode van niet meer dan drie jaar en uiterlijk tot het einde van de overgangsregeling voor aanplantrechten, i.e. 31 december 2013, zowel oude als nieuwe wijnstokken naast elkaar te laten bestaan;

b) financiële compensatie.

6. De deelname van de Gemeenschap in de daadwerkelijke kosten van de herstructurering en omschakeling van wijngaarden bedraagt maximaal 50% van die kosten. In regio's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1083/2006 als convergentieregio's zijn aangemerkt, mag de deelname van de Gemeenschap in de herstructurerings- en omschakelingskosten maximaal 75 % bedragen.

Artikel 11 Groen oogsten

1. Met het oog op de toepassing van dit artikel wordt onder "groen oogsten" verstaan de volledige vernietiging of verwijdering van onrijpe druiventrossen waardoor de opbrengst van het betrokken perceel tot nul wordt herleid.

2. Steun voor groen oogsten dient met het oog op het voorkomen van marktcrises bij te dragen tot het herstel van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de communautaire wijnmarkt.

3. Steun voor groen oogsten mag worden verleend als een vergoeding in de vorm van een door de betrokken lidstaat vast te stellen forfaitaire betaling per hectare.

De betaling mag niet meer bedragen dan 50 % van de totale rechtstreekse kosten die met de vernietiging of verwijdering van de druiventrossen gepaard gaan, en van het inkomstenverlies ten gevolge van de vernietiging of verwijdering van de druiventrossen.

3. De betrokken lidstaten stellen op basis van objectieve criteria een systeem vast om te voorkomen dat individuele wijnproducenten dankzij de maatregel inzake groen oogsten een vergoeding krijgen die de in lid 3, tweede alinea, vastgestelde percentages overschrijdt.

Artikel 12 Onderlinge fondsen

1. Ten behoeve van producenten die zichzelf tegen marktschommelingen wensen te verzekeren, wordt steun voor het opzetten van onderlinge fondsen verleend.

2. Steun voor het opzetten van onderlinge fondsen mag worden verleend in de vorm van tijdelijke en degressieve steun ter dekking van de aan deze fondsen verbonden administratieve kosten.

Artikel 13 Oogstverzekering

1. Steun voor oogstverzekeringen moet bijdragen tot het garanderen van de inkomsten van producenten die te lijden hebben van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen.

2. Steun voor oogstverzekeringen kan worden verleend in de vorm van een communautaire financiële bijdrage ten belope van maximaal:

a) 80 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die kunnen worden gelijkgesteld met natuurrampen;

b) 50 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen:

- de onder a) bedoelde verliezen en andere door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;

- verliezen als gevolg van dier- of plantenziekten of plagen.

3. Steun voor oogstverzekeringen mag slechts worden verleend indien de verzekeringsuitkeringen, inclusief vergoedingen die de producent ontvangt op grond van andere steunregelingen voor het verzekerde risico, niet meer dan 100 % van het door de producent geleden inkomstenverlies dekken.

4. Steun voor oogstverzekeringen mag de mededinging op de verzekeringsmarkt niet verstoren.

Artikel 14 Randvoorwaarden

1. Indien wordt geconstateerd dat een landbouwer op enig moment gedurende de vijf jaar die volgen op de betaling in het kader van de steunprogramma's voor herstructurering en omschakeling of op enig moment gedurende het jaar dat volgt op de betaling in het kader van de steunprogramma's voor groen oogsten, de in de artikelen 3 tot en met 7 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde beheerseisen en eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie niet in acht heeft genomen en indien die niet-naleving het gevolg is van een rechtstreeks aan de landbouwer te wijten handelen of nalaten, wordt het bedrag van de betaling verlaagd of geschorst, gedeeltelijk of volledig, afhankelijk van de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de niet-naleving, en wordt de landbouwer, in voorkomend geval, opgevorderd dit bedrag overeenkomstig de in de vermelde bepalingen vastgestelde voorschriften terug te betalen.

Volgens de in artikel 144, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde procedure worden regels vastgesteld voor de gedeeltelijke of volledige verlaging of terugvordering van de steun door de betrokken lidstaat.

Afdeling 4Algemene bepalingen

ARTIKEL 15 Verslaglegging en evaluatie

1. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de uitvoering tijdens het voorgaande jaar van de maatregelen die in hun steunprogramma's zijn opgenomen.

Dit verslag bestaat uit een lijst en een omschrijving van de maatregelen waarvoor communautaire steun in het kader van de steunprogramma's is toegekend, alsmede uit nadere gegevens over de uitvoering van de in artikel 9 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel.

2. Uiterlijk op 1 maart 2011, en een tweede keer uiterlijk op 1 maart 2014, dienen de lidstaten bij de Commissie een evaluatie in van de kosten en voordelen van de steunprogramma's, alsmede suggesties om de doeltreffendheid van deze programma's te verbeteren.

Uiterlijk op 31 december 2011 brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de uitvoering van de in artikel 9 bedoelde afzetbevorderingsmaatregel.

Artikel 16 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende punten:

a) het formaat waarin de steunprogramma's moeten worden gepresenteerd;

b) voorschriften voor de wijziging van reeds in werking getreden steunprogramma's;

c) gedetailleerde voorschriften voor de uitvoering van in de artikelen 9 tot en met 13 bedoelde maatregelen;

d) de voorwaarden waaronder aandacht wordt gevraagd voor en ruchtbaarheid wordt gegeven aan de financiële steunverlening door de Gemeenschap;

e) gegevens over de verslaglegging.

Hoofdstuk IIFinanciële overdrachten

Artikel 17 Financiële overdrachten naar de plattelandsontwikkeling

1. Met ingang van het begrotingsjaar 2009 worden de in lid 2 vastgestelde bedragen die zijn gebaseerd op de krachtens Verordening (EG) nr. 1493/1999 gedane historische uitgaven voor de in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bedoelde interventies ter regulering van de landbouwmarkten, ter beschikking gesteld als aanvullende communautaire middelen voor maatregelen in wijnproducerende regio's in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma's die op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gefinancierd.

2. In de hieronder vermelde kalenderjaren zijn de volgende bedragen beschikbaar :

- 2009: 100 miljoen euro,

- 2010: 150 miljoen euro,

- 2011: 250 miljoen euro,

- 2012: 300 miljoen euro,

- 2013: 350 miljoen euro,

- vanaf 2014: 400 miljoen euro.

3. De in lid 2 vastgestelde bedragen worden over de lidstaten verdeeld overeenkomstig bijlage III.

TITEL III REGELGEVINGSMAATREGELEN

Hoofdstuk I Algemene voorschriften

Artikel 18 Indeling van wijndruivenrassen

1. De lidstaten stellen in een indeling vast welke wijndruivenrassen op hun grondgebied mogen worden aangeplant, heraangeplant of geënt.

De in de indeling opgenomen rassen moeten tot de soort Vitis vinifera behoren of uit een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis zijn verkregen.

2. De volgende wijndruivenrassen mogen niet door de lidstaten in de indeling worden opgenomen:

a) Noah;

b) Othello;

c) Isabelle;

d) Jacquez;

e) Clinton;

f) Herbemont.

3. Het aanplanten, heraanplanten of enten van niet in de indeling opgenomen wijndruivenrassen wordt slechts toegestaan in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten.

4. Bestaande oppervlakten die met niet in de indeling opgenomen wijndruivenrassen zijn beplant, moeten worden gerooid, behalve wanneer de van deze oppervlakten afkomstige productie uitsluitend bestemd is om door de wijnbouwer en zijn gezin te worden geconsumeerd.

5. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de naleving van het bepaalde in de leden 3 en 4 door de producent te controleren.

6. Wanneer wijndruivenrassen uit de indeling worden geschrapt, moeten de wijnstokken van deze rassen binnen een periode van vijftien jaar na die schrapping worden gerooid.

Artikel 19 Productie en het in de handel brengen

1. De in de Gemeenschap geproduceerde producten van bijlage IV worden verkregen van wijndruivenrassen die voorkomen in de krachtens artikel 18, lid 1, eerste alinea, door de lidstaten opgestelde indeling.

2. De in bijlage IV genoemde benamingen van wijncategorieën mogen in de Gemeenschap slechts worden gebruikt indien het product dat in de handel wordt gebracht, voldoet aan de overeenkomstige, in die bijlage vastgestelde voorwaarden.

De Commissie kan beslissen wijncategorieën toe te voegen aan bijlage IV.

3. Met uitzondering van wijn in flessen die aantoonbaar vóór 1 september 1971 is gebotteld, mag wijn die is verkregen van de in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde wijndruivenrassen, maar niet overeenstemt met één van de in bijlage IV vermelde categorieën, slechts worden gebruikt voor consumptie door de individuele wijnbouwer en zijn gezin, voor de vervaardiging van wijnazijn of voor distillatie.

Hoofdstuk IIOenologische procedés en beperkingen

Artikel 20 Werkingssfeer

In dit hoofdstuk worden de toegestane oenologische procedés en de toepasselijke beperkingen vastgesteld, alsmede de procedure die de Commissie moet volgen bij de besluitvorming over procedés en beperkingen inzake de productie en het in de handel brengen van onder deze verordening vallende producten.

Artikel 21 Oenologische procedés en beperkingen

1. Voor de communautaire productie van onder deze verordening vallende producten mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van op grond van de Gemeenschapswetgeving toegestane oenologische procedés.

De eerste alinea is niet van toepassing op:

a) druivensap en geconcentreerd druivensap;

b) voor de bereiding van druivensap bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost.

2. De toegestane oenologische procedés mogen slechts worden toegepast om een goede bereiding, een goede bewaring of een goede ontwikkeling van het product te waarborgen.

3. De onder deze verordening vallende producten moeten in de Gemeenschap worden geproduceerd met inachtneming van de betrokken, in bijlage VI vastgestelde beperkingen.

4. Onder deze verordening vallende producten die aan de hand van niet door de Gemeenschap toegestane of, in voorkomend geval, niet-toegestane nationale oenologische procedés zijn geproduceerd of niet voldoen aan de in bijlage VI vastgestelde beperkingen, mogen niet in de Gemeenschap in de handel worden gebracht.

5. Voor onder deze verordening vallende producten die voor de uitvoer worden geproduceerd, gelden in plaats van de communautaire toegestane oenologische procedés en beperkingen echter de door de Internationale Wijnorganisatie (OIV) erkende oenologische procedés en beperkingen.

De producenten melden deze productie aan de lidstaten, die nagaan of aan de uitvoerverplichting is voldaan.

Artikel 22 Strengere oenologische procedés op grond van besluiten van de lidstaten

De lidstaten mogen het gebruik van bepaalde krachtens de Gemeenschapswetgeving toegestane oenologische procedés voor op hun grondgebied geproduceerde wijn beperken of verbieden met het oog op het behoud van de wezenlijke kenmerken van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, mousserende wijn en likeurwijn.

De lidstaten delen deze beperkende en verbodsbepalingen aan de Commissie mee, die deze ter kennis van de andere lidstaten brengt.

Artikel 23 Het toestaan van oenologische procedés en beperkingen

1. De beslissing over het toestaan van oenologische procedés en beperkingen inzake de productie en de bewaring van onder deze verordening vallende producten wordt genomen volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure, behalve wanneer het gaat om de in bijlage V opgenomen oenologische procedés voor verrijking, aanzuring en ontzuring en de in bijlage VI opgenomen beperkingen.

2. De lidstaten mogen toestemming verlenen voor het gebruik van niet-toegestane oenologische procedés voor experimentele doeleinden onder voorwaarden die volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden vastgesteld.

Artikel 24 Criteria voor het toestaan van oenologische procedés en beperkingen

Met het oog op het toestaan van oenologische procedés volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure, neemt de Commissie de volgende criteria in acht:

a) zij gaat uit van de door de OIV erkende oenologische procedés en van de resultaten die zijn geboekt met het experimentele gebruik van vooralsnog niet-toegestane oenologische procedés;

b) zij houdt rekening met overwegingen op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid;

c) zij houdt rekening met het risico dat de consument vanwege zijn vaste verwachtings- en ideeënpatroon wordt misleid en gaat na of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten;

d) zij maakt de instandhouding van de natuurlijke en essentiële kenmerken van de wijn mogelijk zonder dat daarbij de samenstelling van het betrokken product substantieel wordt gewijzigd;

e) zij ziet erop toe dat een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg wordt gehandhaafd;

f) zij neemt de algemene voorschriften inzake oenologische procedés en beperkingen in acht die zijn vastgesteld in, respectievelijk, bijlage III en bijlage IV.

Artikel 25 Analysemethoden

De analysemethoden waarmee de samenstelling van de onder deze verordening vallende producten wordt bepaald, en de voorschriften aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of deze producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés, zijn de analysemethoden en de voorschriften die door de OIV zijn erkend en gepubliceerd. Bij gebrek aan door de OIV erkende methoden en voorschriften en bij gebrek aan relevante communautaire methoden en voorschriften, worden deze vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Artikel 26 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk en voor de bijlagen III en IV worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) toegestane oenologische procedés en beperkingen voor mousserende wijn;

b) toegestane oenologische procedés en beperkingen voor likeurwijn;

c) afhankelijk van punt C van bijlage VI, bepalingen inzake vermenging en versnijding van most en wijn;

d) bij gebrek aan communautaire voorschriften op dat gebied, de specificaties met betrekking tot zuiverheid en identiteit van bij de oenologische procedés gebruikte stoffen;

e) administratieve voorschriften voor de uitvoering van de toegestane oenologische procedés;

f) de voorwaarden voor het voorhanden hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet voldoen aan het bepaalde in artikel 21, en eventuele vrijstellingen van de toepassing van dat artikel, alsmede de vaststelling van criteria ter voorkoming van individuele gevallen van onbillijkheid;

g) de voorwaarden waaronder de lidstaten toestemming mogen verlenen voor het voorhanden hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet voldoen aan andere artikelen van dit hoofdstuk dan artikel 21 of aan de uitvoeringsbepalingen van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk IIIOorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

Afdeling 1Werkingssfeer en definities

ARTIKEL 27 Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1. Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a) "oorsprongsbenaming": de naam van een regio, een bepaalde plaats of, bij uitzondering, een land, die wordt gebruikt voor de beschrijving van een wijn, likeurwijn, mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, parelwijn of wijn van overrijpe druiven, en die aan de volgende vereisten voldoet:

i) de kwaliteit en de kenmerken van het product zijn hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door natuur en mens bepaalde factoren;

ii) alle druiven waarmee het product is bereid, zijn afkomstig uit dit geografische gebied;

iii) het product is verkregen van wijndruivenrassen die behoren tot de soort Vitis vinifera,

b) "geografische aanduiding": een aanduiding die verwijst naar een regio, een bepaalde plaats of, bij uitzondering, een land, die wordt gebruikt voor de beschrijving van een wijn, likeurwijn, mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, parelwijn of wijn van overrijpe druiven, en die aan de volgende vereisten voldoet:

i) kwaliteit, kenmerken of reputatie van het product zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan de geografische oorsprong ervan;

ii) ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven zijn afkomstig uit dit geografische gebied;

iii) het product is verkregen van wijndruivenrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis .

2. Traditionele namen worden als oorsprongsbenaming beschouwd, wanneer zij:

a) een wijn aanduiden;

b) naar een geografische naam verwijzen;

c) voldoen aan de in lid 1, onder a), i) tot en met iii), vastgestelde voorwaarden.

3. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, waaronder die welke betrekking hebben op geografische gebieden in derde landen, komen in aanmerking voor bescherming in de Gemeenschap overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften.

Afdeling 2Beschermingsaanvraag

ARTIKEL 28 Inhoud van de beschermingsaanvraag

1. Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding, dient een technisch dossier met de volgende gegevens te bevatten:

a) de naam die moet worden beschermd;

b) de naam en het adres van de aanvrager;

c) het in lid 2 bedoelde productdossier,

d) het enige document waarin het in lid 2 bedoelde productdossier wordt samengevat.

2. De betrokken partijen kunnen aan de hand van het productdossier de voorwaarden nagaan waaronder de producten met de betrokken oorsprongsbenaming of geografische aanduiding worden geproduceerd.

Het productdossier bestaat uit de volgende elementen:

a) een beschrijving van de wijn en zijn belangrijkste fysische, chemische, microbiologische en organoleptische kenmerken;

b) in voorkomend geval, de specifieke bij de productie van de wijn gebruikte oenologische procedés;

c) de afbakening van het betrokken geografische gebied;

d) de maximumopbrengst per hectare;

e) het wijnstokras of de wijnstokrassen waarvan de wijn is verkregen;

f) de gegevens over het verband tussen de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken en de geografische omgeving of de geografische oorsprong;

g) de toepasselijke vereisten die zijn vastgesteld in communautaire, nationale of, in voorkomend geval, door de brancheorganisaties vastgestelde bepalingen, die in overeenstemming moeten zijn met de Gemeenschapswetgeving in haar geheel;

h) de naam en het adres van de autoriteiten of organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken.

Artikel 29 Beschermingsaanvraag met betrekking tot in derde landen gelegen geografische gebieden

1. Een beschermingsaanvraag met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land bevat naast de in artikel 28 vermelde elementen het bewijs dat de betrokken naam in het land van oorsprong van het betrokken product beschermd is.

2. De aanvraag wordt rechtstreeks door de aanvrager of via de autoriteiten van het betrokken derde land bij de Commissie ingediend.

3. De beschermingsaanvraag wordt ingediend in één van de officiële talen van de Gemeenschap of gaat vergezeld van een gecertificeerde vertaling in één van die talen.

Artikel 30 Aanvragers

1. De bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding wordt aangevraagd door een producentengroepering of, bij uitzondering, door een individuele producent. Andere betrokken partijen mogen zich bij de aanvraag aansluiten.

2. Producenten mogen slechts voor door hen geproduceerde wijn een beschermingsaanvraag indienen.

3. Voor namen die een grensoverschrijdend geografisch gebied aanduiden of voor traditionele namen die verbonden zijn met een dergelijk gebied, mag een gemeenschappelijk aanvraag worden ingediend.

Afdeling 3Procedure ter verlening van bescherming

ARTIKEL 31 Inleidende nationale procedure

1. Een aanvraag tot bescherming van een in artikel 27 bedoelde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding voor wijn uit de Gemeenschap wordt overeenkomstig het onderhavige artikel behandeld in het kader van een inleidende nationale procedure.

2. De beschermingsaanvraag wordt ingediend in de lidstaat op het grondgebied waarvan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is ontstaan.

3. De betrokken lidstaat gaat na of de beschermingsaanvraag voldoet aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.

De door de lidstaat te volgen nationale procedure houdt in dat de aanvraag naar behoren wordt bekendgemaakt en dat op het grondgebied van de betrokken lidstaat gevestigde of woonachtige natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang gedurende ten minste twee maanden na de datum van bekendmaking van de beschermingsaanvraag bezwaar kunnen aantekenen tegen de voorgestelde bescherming door een met redenen omklede verklaring in te dienen bij de betrokken lidstaat.

4. Een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die volgens de lidstaat niet aan de betrokken vereisten voldoet, onder meer op het gebied van verenigbaarheid met de Gemeenschapswetgeving in haar geheel, wordt door die lidstaat afgewezen.

5. Een lidstaat die van mening is dat de betrokken vereisten zijn nageleefd, neemt een gunstig besluit op grond waarvan een voorlopige nationale bescherming kan worden verleend met ingang van de datum waarop de beschermingsaanvraag overeenkomstig lid 7 bij de Commissie is ingediend. De lidstaat publiceert het enige document en het productdossier op het internet.

6. De lidstaat ziet erop toe dat het in lid 5 bedoelde besluit wordt bekendgemaakt en dat op zijn grondgebied gevestigde of woonachtige natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang bezwaar ertegen kunnen aantekenen.

7. Een lidstaat die een in lid 5 bedoeld gunstig besluit heeft genomen, zendt aan de Commissie een beschermingsaanvraag met de volgende elementen:

a) de naam en het adres van de aanvrager;

b) het in artikel 28, lid 1, onder d), bedoelde enige document;

c) een verklaring waarin de lidstaat aangeeft dat de door de aanvrager ingediende aanvraag volgens die lidstaat voldoet aan de voorwaarden van deze verordening;

d) de vindplaats van de in lid 6 bedoelde bekendmaking.

Deze documenten worden ingediend in één van de officiële talen van de instellingen van de Europese Unie of gaan vergezeld van een gecertificeerde vertaling in één van die talen.

8. De in lid 5 bedoelde voorlopige nationale bescherming verstrijkt op de dag waarop de Commissie een besluit neemt overeenkomstig artikel 34.

9. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 augustus 2009 aan dit artikel te voldoen.

Artikel 32 Onderzoek door de Commissie

1. De termijn voor indiening van een aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt door de Commissie bekendgemaakt.

2. De Commissie onderzoekt of de in artikel 31, lid 7, bedoelde beschermingsaanvragen voldoen aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.

3. Indien volgens de Commissie is voldaan aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden, maakt zij het in artikel 28, lid 1, onder d), bedoelde enige document en de in artikel 31, lid 5, bedoelde vindplaats van het productdossier bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Wanneer niet aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden is voldaan, wordt volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure besloten de aanvraag af te wijzen.

Artikel 33 Bezwaarprocedure

Lidstaten, derde landen of natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang die gevestigd of woonachtig zijn in een andere lidstaat dan die waar de bescherming is aangevraagd, of in een derde land, kunnen gedurende uiterlijk twee maanden na de in artikel 32, lid 3, eerste alinea, bedoelde bekendmaking bezwaar tegen de voorgestelde bescherming aantekenen door een met redenen omklede verklaring bij de Commissie in te dienen.

In een derde land gevestigde of woonachtige natuurlijke of rechtspersonen dienen hun verklaring binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn van twee maanden rechtstreeks of via de autoriteiten van het betrokken derde land bij de Commissie in.

Artikel 34 Beschermingsbesluit

Op basis van de informatie waarover de Commissie beschikt, wordt volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure besloten om bescherming te verlenen aan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden voldoet en verenigbaar is met de Gemeenschapswetgeving in het algemeen, of de aanvraag af te wijzen indien niet aan deze voorwaarden is voldaan.

Afdeling 4Specifieke gevallen

ARTIKEL 35 Homoniemen

1. Homoniemen van oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen komen in aanmerking voor bescherming als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, op voorwaarde dat het verschil tussen deze homoniemen en de beschermde namen voldoende groot is om te voorkomen dat de consument wordt misleid ten aanzien van de echte geografische oorsprong van de betrokken wijn.

2. Tenzij in de uitvoeringsbepalingen van de Commissie anders is bepaald, mogen namen van wijndruivenrassen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, niet worden gebruikt voor de etikettering van onder deze verordening vallende producten.

Artikel 36 Redenen tot weigering van de bescherming

1. Namen die soortnamen zijn geworden, worden niet beschermd als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

In de zin van deze verordening wordt onder een "naam die een soortnaam is geworden" verstaan de naam van een wijn, die weliswaar verband houdt met de plaats of regio waar deze wijn oorspronkelijk werd geproduceerd of in de handel gebracht, maar in de Gemeenschap de gangbare naam van die wijn is geworden.

Om vast te stellen of een naam een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle ter zake doende factoren, met name:

a) de bestaande situatie in de Gemeenschap, vooral in de consumptiegebieden;

b) de relevante nationale of communautaire rechtsbepalingen.

2. Een naam wordt niet als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding beschermd, indien de bescherming, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van de wijn.

Artikel 37 Verband met merken

1. Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening wordt beschermd, wordt een aanvraag tot registratie van een merk dat onder één van de in artikel 38, lid 2, vermelde situaties valt en dat betrekking heeft op een product van één van de in bijlage IV vermelde categorieën, afgewezen als de aanvraag tot bescherming van het merk wordt ingediend na de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, en wordt de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding vervolgens beschermd.

Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 36, lid 2, geldt dat, indien het gebruik van een merk onder één van de in artikel 38, lid 2, vermelde situaties valt en indien dit merk, vóór de datum van indiening van de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie, op het grondgebied van de Gemeenschap is gedeponeerd, is geregistreerd of, mits de betrokken wetgeving in deze mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik, dit merk verder mag worden gebruikt en de duur van de registratie mag worden verlengd niettegenstaande de bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding, op voorwaarde dat er geen redenen zijn om het merk nietig of vervallen te verklaren op grond van Richtlijn 89/104/EEG van de Raad[20] of Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad[21].

In dergelijke gevallen mag de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding naast het betrokken merk worden gebruikt.

Afdeling 5Bescherming en controle

ARTIKEL 38 Bescherming

1. Beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen mogen worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een overeenkomstig het betrokken productdossier geproduceerde wijn in de handel brengen.

2. Beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, alsmede de wijn die deze beschermde namen overeenkomstig het productdossier draagt, worden beschermd tegen:

a) elk direct of indirect gebruik door de handel van een beschermde naam:

- voor vergelijkbare producten die niet in overeenstemming zijn met het bij de beschermde naam horende productdossier, of

- voor zover dat gebruik neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;

b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product of de dienst is aangegeven, of indien de beschermde naam is vertaald of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie", "smaak", "zoals" en dergelijke;

c) elke andere onjuiste of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product op de binnen- of buitenverpakking of in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken wijnproduct, alsmede het verpakken in een recipiënt die aanleiding kan geven tot misverstanden over de oorsprong van het product;

d) andere praktijken die de consument kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product.

3. Beschermde oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen worden in de Gemeenschap geen soortnamen in de zin van artikel 36, lid 1.

4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het in lid 2 bedoelde onwettige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen een halt toe te roepen.

Artikel 39 Register

Door de Commissie wordt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen voor wijn opgesteld en bijgehouden.

Artikel 40 Bevoegde controleorganen

1. De lidstaten wijzen één of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de controles met betrekking tot de in dit hoofdstuk overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde verplichtingen. De lidstaten mogen voor deze controles brancheorganisaties aanduiden op voorwaarde dat deze afdoende garanties inzake objectiviteit en onpartijdigheid bieden.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat voor elke marktdeelnemer die aan dit hoofdstuk voldoet, een systeem van controles van kracht is.

3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in lid 1 bedoelde autoriteiten of organisaties. De Commissie maakt de naam en het adres van de autoriteiten en organisaties bekend en werkt deze regelmatig bij.

Artikel 41 Verificatie inzake de naleving van het productdossier

1. Voor beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen met betrekking tot een geografisch gebied in de Gemeenschap wordt de jaarlijkse verificatie inzake de naleving van het productdossier tijdens de productie en tijdens of na de verpakking van de wijn uitgevoerd door:

a) één of meer van de in artikel 40 bedoelde autoriteiten of organisaties, of

b) één of meer controleorganen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als certificeringsorgaan voor het product.

De kosten van deze verificatie zijn ten laste van de betrokken marktdeelnemer.

2. Voor beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land wordt de jaarlijkse verificatie inzake de naleving van het productdossier tijdens de productie en tijdens of na de verpakking van de wijn uitgevoerd door:

a) één of meer door het derde land aangewezen openbare autoriteiten, of

b) één of meer certificeringsorganen, of

c) één of meer brancheorganisaties.

3. De in lid 1, onder b), en lid 2, onder b), van dit artikel bedoelde certificeringsorganen dienen te voldoen aan, en vanaf 1 mei 2010 te zijn geaccrediteerd volgens, de Europese norm EN 45011 of ISO/IEC Guide 65 (Algemene voorschriften voor instanties die productcertificeringssystemen toepassen).

4. Wanneer de in lid 1, onder a), lid 2, onder a), en onder c), van dit artikel bedoelde instanties de verificatie inzake de naleving van het productdossier uitvoeren, dienen zij afdoende garanties inzake objectiviteit en onpartijdigheid te bieden en over gekwalificeerd personeel en voldoende middelen voor de uitoefening van hun taken te beschikken.

Artikel 42 Wijzigingen van het productdossier

1. Een aanvrager die voldoet aan de in artikel 30 vastgestelde voorwaarden, mag om goedkeuring van een wijziging van het productdossier inzake een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding verzoeken, met name om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, of om de in artikel 28, lid 2, tweede alinea, onder c), bedoelde afbakening van het geografische gebied te herzien. In het verzoek worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.

2. Als de voorgestelde wijziging één of meer wijzigingen van het in artikel 28, lid 1, onder d), bedoelde enige document omvat, zijn de artikelen 31 tot en met 34 van overeenkomstig toepassing op het verzoek tot wijziging. Als echter slechts minimale wijzigingen worden voorgesteld, wordt volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure beslist of de wijziging wordt goedgekeurd zonder de procedure van artikel 32, lid 2, en artikel 33 te volgen, en maakt de Commissie in het geval van goedkeuring de in artikel 32, lid 3, bedoelde elementen bekend.

3. Als de voorgestelde wijziging geen wijzigingen van het enige document omvat, gelden de volgende regels:

a) als het geografische gebied zich in een lidstaat bevindt, geeft deze lidstaat zijn standpunt over de wijziging, publiceert hij bij een positief advies het gewijzigde productdossier en stelt hij de Commissie in kennis van de goedgekeurde wijzigingen en de betrokken motivering;

b) als het geografische gebied zich in een derde land bevindt, bepaalt de Commissie of de voorgestelde wijziging wordt goedgekeurd.

Artikel 43 Annulering

Volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure kan op initiatief van de Commissie of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang worden beslist de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te annuleren indien de naleving van het betrokken productdossier niet langer kan worden gegarandeerd.

De artikelen 31 tot en met 34 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44 Bestaande beschermde wijnnamen

1. Namen van wijn die beschermd zijn op grond van artikel 54 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en artikel 28 van Verordening (EG) nr. 753/2002, worden automatisch beschermd uit hoofde van deze verordening. De Commissie neemt deze namen op in het in artikel 39 bedoelde register.

2. Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen dienen de lidstaten de volgende informatie in bij de Commissie:

a) het in artikel 28, lid 1, bedoelde technische dossier;

b) het nationale besluit betreffende de geldigheid van de betrokken naam.

3. De in lid 1 bedoelde namen verliezen de op grond van deze verordening verleende bescherming, indien de in lid 2 bedoelde informatie niet uiterlijk op 31 december 2010 is ingediend. De Commissie neemt de nodige administratieve maatregelen om ervoor te zorgen dat dergelijke namen uit het in artikel 39 bedoelde register worden geschrapt.

4. In afwijking van het bepaalde in artikel 43 kan tot en met 31 december 2013 op initiatief van de Commissie en volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden beslist de bescherming van een in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te annuleren, indien deze naam niet aan de betrokken beschermingsvoorwaarden voldoet.

Afdeling 6Algemene bepalingen

ARTIKEL 45 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

In deze bepalingen mogen van dit hoofdstuk afwijkende regels worden vastgesteld, met name voor aanvragen tot bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die nog in behandeling zijn.

Artikel 46 Leges

De lidstaten mogen leges heffen ter dekking van door hen gemaakt kosten van onder meer het onderzoek van beschermingaanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsverzoeken en annulatieaanvragen uit hoofde van deze verordening.

Hoofdstuk IVEtikettering

Artikel 47 Definitie

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder "etikettering" verstaan de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieksmerken, handelsmerken, afbeeldingen of tekens die voorkomen op verpakkingsmiddelen, documenten, schriftstukken, etiketten, banden of labels die bij een product zijn gevoegd of daarop betrekking hebben.

Artikel 48 Toepasbaarheid van horizontale voorschriften

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn Richtlijn 2000/13/EG, Richtlijn 89/396/EEG van de Raad[22], Richtlijn 75/106/EEG van de Raad[23] en Richtlijn 89/104/EEG van toepassing van de etikettering van de onder de werkingssfeer van die wetgeving vallende producten.

Artikel 49 Verplichte aanduidingen

1. Op de etiketten van de in bijlage IV, punten 1 tot en met 9, en punt 13, vermelde producten die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht of bestemd zijn voor uitvoer, moeten de volgende aanduidingen worden aangebracht:

a) één van de in bijlage IV vermelde wijncategorieën;

b) voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding:

- de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding", en

- de naam van de beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

c) het effectief alcoholvolumegehalte;

d) de herkomst van de wijn;

e) de bottelaar;

f) de importeur, indien het ingevoerde wijn betreft.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder a), mag de vermelding van de categorie van het wijnbouwproduct worden weggelaten indien op het etiket de beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding is vermeld.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder b), mag de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding" in de volgende gevallen worden weggelaten:

a) indien op het etiket een bij nationale wetgeving gereglementeerde specifieke nationale aanduiding is vermeld;

b) indien, in uitzonderlijke omstandigheden die volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden bepaald, de beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding op het etiket is vermeld.

Artikel 50 Facultatieve aanduidingen

Op het etiket van de in artikel 49, lid 1, bedoelde producten mogen de volgende aanduidingen worden aangebracht:

a) het wijnoogstjaar,

b) de naam van één of meer wijndruivenrassen;

c) het suikergehalte;

d) wanneer het wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding betreft, traditionele aanduidingen, andere dan de beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, die verwijzen naar de productie- of rijpingsmethode, de kenmerken, de kleur of de aard van een plaats van verkrijging van de betrokken wijn;

e) het communautaire symbool voor beschermde oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen;

f) bepaalde productiemethoden.

Artikel 51 Talen

De in artikel 49 bedoelde verplichte aanduidingen worden, wanneer deze in woorden worden weergegeven, in één of meer officiële talen van de Gemeenschap op het etiket vermeld.

Beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen of specifieke nationale aanduidingen worden evenwel op het etiket vermeld in de officiële taal of talen van de lidstaat van oorsprong van de wijn.

Artikel 52 Handhaving

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wijn die niet overeenkomstig dit hoofdstuk is geëtiketteerd, niet in de handel wordt gebracht of uit de handel wordt gehaald.

Artikel 53 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) de aanduiding van de herkomst van de wijn;

b) het gebruik van de in artikel 50 bedoelde facultatieve aanduidingen;

c) de traditionele aanduidingen voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;

d) het toezicht op het gebruik van de op het etiket aangebrachte vermeldingen van het wijnoogstjaar en het wijndruivenras.

Hoofdstuk VProducentenorganisaties en brancheorganisaties

Artikel 54 Producentenorganisaties

Rechtspersonen die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden door de lidstaten als producentenorganisatie erkend:

a) zij zijn samengesteld uit producenten van onder deze verordening vallende producten;

b) zij worden op initiatief van producenten opgericht;

c) zij hebben een specifiek doel, zoals bijvoorbeeld:

i) gezamenlijk de productie aan de eisen van de markt aan te passen en het product te verbeteren;

ii) de concentratie van het aanbod en het in de handel brengen van de door hun leden geproduceerde producten te bevorderen;

iii) de rationalisatie en verbetering van de productie en de verwerking te bevorderen;

iv) de productie- en marktbeheerskosten te verlagen en de producentenprijzen te stabiliseren;

v) de technische bijstand voor het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden en productietechnieken te bevorderen en te verstrekken;

vi) initiatieven te stimuleren voor het beheer van de bijproducten van de wijnteelt en het beheer van afval, met name ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en voor het behoud of de verbetering van de biodiversiteit;

vii) onderzoek te verrichten op het gebied van duurzame productiemethoden en marktontwikkelingen.

d) zij verplichten hun leden statutair met name tot:

i) de toepassing van de door de producentenorganisatie vastgestelde voorschriften inzake verstrekking van productiegegevens, productie, afzet en milieubescherming;

ii) de verstrekking van de door de producentenorganisatie voor statistische doeleinden gevraagde inlichtingen, met name met betrekking tot het productieareaal en de ontwikkeling van de markt;

ii) de betaling van boetes vanwege inbreuken op de statutair vastgestelde verplichtingen.

e) zij hebben op grond van deze verordening een aanvraag tot erkenning als producentenorganisatie bij de betrokken lidstaat ingediend, waarin de volgende gegevens zijn vermeld:

i) het bewijs dat de organisatie voldoet aan de in de punten a) tot en met d) vastgestelde vereisten;

ii) het bewijs dat de organisatie over een door de betrokken lidstaten te bepalen minimumaantal leden beschikt;

iii) het bewijs dat de organisatie in het gebied waar zij actief is, over een door de betrokken lidstaat te bepalen minimumvolume verkoopbare productie beschikt;

iv) het bewijs dat de organisatie haar activiteiten gedurende voldoende tijd doeltreffend kan uitvoeren, onder meer op het gebied van concentratie van het aanbod;

v) het bewijs dat de organisatie haar leden daadwerkelijk in de gelegenheid stelt de nodige technische bijstand te verkrijgen om milieuvriendelijke teeltmethoden toe te passen.

Artikel 55 Brancheorganisaties

Rechtspersonen die aan de volgende voorwaarden voldoen, worden door de lidstaten als brancheorganisatie erkend:

a) zij bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij het produceren, verhandelen of verwerken van onder deze verordening vallende producten;

b) zij zijn samengesteld op initiatief van alle of sommige aangesloten organisaties of groeperingen;

c) zij voeren in één of meer regio's van de Gemeenschap één of meer van de volgende maatregelen uit, met inachtneming van de volksgezondheid en de belangen van de consument:

i) verbeteren van de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt;

ii) bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten op de markt worden gebracht, in het bijzonder door onderzoek en marktstudies;

iii) opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de Gemeenschapsvoorschriften;

iv) beter benutten van het productiepotentieel;

v) verschaffen van gegevens en verrichten van onderzoek om de productie te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten en de bescherming van het milieu betreft;

vi) verstrekken van informatie over de bijzondere kenmerken van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;

vii) zoeken van methoden die minder gewasbeschermings- en andere productiemiddelen vergen en die de kwaliteit van het product en het behoud van bodem en water waarborgen;

viii) bevorderen van geïntegreerde of andere milieuvriendelijke productiemethoden;

ix) bevorderen van een matig en verantwoord wijnverbruik en verstrekken van informatie over de schade die gepaard gaat met een onverantwoord alcoholconsumptiepatroon;

x) uitvoeren van afzetbevorderingsacties met betrekking tot wijn, vooral in derde landen;

xi) ontwikkelen van methoden en instrumenten om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie, de wijnbereiding en de afzet;

xii) benutten, beschermen en bevorderen van het potentieel van de biologische landbouw, alsmede van kwaliteitslabels en beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen;

d) zij hebben op grond van deze verordening een aanvraag tot erkenning als brancheorganisatie bij de betrokken lidstaat ingediend, waarin de volgende gegevens zijn vermeld:

i) het bewijs dat de organisatie voldoet aan de in de punten a) tot en met c) vastgestelde vereisten;

ii) het bewijs dat de organisatie in een of meer regio's van het betrokken gebied actief is;

iii) het bewijs dat de organisatie een aanzienlijk aandeel in de productie van of handel in onder deze verordening vallende producten vertegenwoordigt;

iv) het bewijs dat de organisatie niet actief is op het gebied van de productie, de verwerking of het in de handel brengen van onder deze verordening vallende producten.

Artikel 56 Erkenningsprocedure

1. Aanvragen tot erkenning van een producentenorganisatie of brancheorganisatie worden ingediend bij de lidstaat waar deze is gevestigd en worden door deze lidstaat onderzocht.

2. De betrokken lidstaat beslist uiterlijk drie maanden na de indiening van de aanvraag of de organisatie wordt erkend.

Artikel 57 Voorschriften inzake het in de handel brengen

1. Ter verbetering van de werking van de markt voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, met inbegrip van de voor de vervaardiging van die wijn gebruikte druiven, most en wijn, kunnen de producerende lidstaten, met name aan de hand van de uitvoeringsbesluiten van de brancheorganisaties, voorschriften inzake het in de handel brengen vaststellen om het aanbod te reguleren, op voorwaarde dat die voorschriften betrekking hebben op de opslag of de gefaseerde vrijgave van de producten.

Niet toegestaan zijn regels:

a) die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst in de handel is gebracht;

b) die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;

c) die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare jaarlijkse oogst blokkeren;

d) die ruimte bieden voor weigering van de afgifte van nationale en communautaire bewijsstukken die nodig zijn om wijn in het verkeer en in de handel te brengen, wanneer het in de handel brengen in overeenstemming is met de betrokken regels.

2. De in lid 1 bedoelde regels worden in extenso ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.

Artikel 58 Toezicht

De lidstaten:

a) verrichten met geregelde tussenpozen controles op de inachtneming van de in de artikelen 54 en 55 vastgestelde erkenningsvoorwaarden door de producentenorganisaties en brancheorganisaties;

b) trekken de erkenning in van producentenorganisaties en brancheorganisaties die niet meer aan de betrokken voorschriften voldoen, en leggen bij niet-naleving of bij onregelmatigheden sancties aan deze organisaties op.

Artikel 59 Kennisgeving

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 maart van elk jaar in kennis van de besluiten of maatregelen die zij het voorgaande jaar op grond van de artikelen 56, 57 en 58 hebben genomen.

TITEL IV HANDEL MET DERDE LANDEN

Hoofdstuk I Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 60 Algemene beginselen

1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden voor de onder deze verordening vallende producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

2. Tenzij in deze verordening of in de bepalingen ter uitvoering ervan anders is vastgesteld, is het in het handelsverkeer met derde landen verboden:

a) heffingen van gelijke werking als een douanerecht op te leggen;

b) kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking op te leggen.

Artikel 61 Gecombineerde nomenclatuur

Voor de indeling van de onder deze verordening vallende producten gelden de algemene bepalingen voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de bijzondere regels voor de toepassing ervan. De tariefnomenclatuur die voortvloeit uit de toepassing van deze verordening, eventueel met inbegrip van de definities en categorieën in de bijlagen I en IV, worden opgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.

Hoofdstuk IIInvoer- en uitvoercertificaten

Artikel 62 Invoer- en uitvoercertificaten

1. Volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure mag worden bepaald dat invoer- of uitvoercertificaten moeten worden overgelegd voor de invoer ín of de uitvoer uit de Gemeenschap van één of meer producten van de GN-codes 2009 61, 2009 69 en 2204.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt rekening gehouden met de behoefte aan certificaten voor het beheer van de betrokken markten en, met name, wanneer het invoercertificaten betreft, met de behoefte aan toezicht op de invoer van de betrokken producten.

Artikel 63 Afgifte van certificaten

De lidstaten geven invoer- en uitvoercertificaten af aan elke daarom verzoekende aanvrager, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap is gevestigd, tenzij in een verordening of een ander besluit van de Raad anders is bepaald en onverminderd de voor de toepassing van hoofdstuk IV getroffen maatregelen.

Artikel 64 Geldigheid van de certificaten

De afgegeven invoer- en uitvoercertificaten zijn in de hele Gemeenschap geldig.

Artikel 65 Zekerheid

1. Tenzij volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure anders is bepaald, worden certificaten slechts afgegeven indien daarvoor een zekerheid wordt gesteld die er borg voor moet staan dat de producten tijdens de geldigheidsperiode van het certificaat worden in- of uitgevoerd.

2. Behalve in gevallen van overmacht wordt de zekerheid geheel of gedeeltelijk verbeurd indien de in- of uitvoer tijdens de geldigheidsperiode van het certificaat niet of slechts ten dele plaatsvindt.

Artikel 66 Bijzondere zekerheid

1. Voor druivensap en druivenmost van de GN-codes 2009 61, 2009 69 en 2204 30 waarvoor de toepassing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk is van de invoerprijs, wordt de echtheid van deze prijs geverifieerd, hetzij door controle van elke partij, hetzij aan de hand van een forfaitaire waarde bij invoer die door de Commissie wordt berekend op basis van de prijsnoteringen voor dezelfde producten in de landen van oorsprong.

Wanneer de gedeclareerde invoerprijs van de betrokken partij hoger is dan de eventuele forfaitaire waarde bij invoer, verhoogd met een overeenkomstig lid 2 vastgestelde marge die de forfaitaire waarde met niet meer dan 10% mag overschrijden, moet een zekerheid worden gesteld die gelijk is aan de op basis van de forfaitaire waarde bij invoer vastgestelde invoerrechten.

Wanneer de invoerprijs van de betrokken partij niet wordt gedeclareerd, is de toepassing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief afhankelijk van de forfaitaire waarde bij invoer of van de toepassing, onder overeenkomstig lid 2 te bepalen voorwaarden, van de desbetreffende bepalingen van de douanewetgeving.

2. Indien de in bijlage VI, punt B.5 of C, bedoelde afwijkingen worden toegepast op ingevoerde producten, stellen de importeurs op het ogenblik van de vrijgave voor het vrije verkeer een zekerheid voor deze producten bij de aangewezen douaneautoriteiten. De zekerheid wordt vrijgegeven wanneer de importeur ten genoegen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de producten voor het vrije verkeer worden vrijgegeven, aantoont dat de most tot druivensap is verwerkt, in andere producten buiten de wijnsector is gebruikt, of, indien hij tot wijn is verwerkt, naar behoren is geëtiketteerd.

Artikel 67 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) de vaststelling van criteria om te bepalen welke controlemethode moet worden toegepast;

b) het bepalen van de factoren die bij de berekening van de forfaitaire waarde bij invoer in aanmerking moeten worden genomen;

c) het niveau van de in de artikelen 65 en 66 bedoelde zekerheid en de voorschriften voor het vrijgeven van die zekerheid;

d) in voorkomend geval, de lijst van producten waarvoor invoer- of uitvoercertificaten worden geëist;

e) in voorkomend geval, de voorwaarden inzake de afgifte en de geldigheidsduur van de certificaten.

Hoofdstuk IIIVrijwaringsmaatregelen

Artikel 68 Vrijwaringsmaatregelen

1. Vrijwaringsmaatregelen tegen invoer in de Gemeenschap worden, met inachtneming van lid 3 van dit artikel, door de Commissie genomen overeenkomstig de Verordeningen (EG) nr. 519/94[24] en (EG) nr. 3285/94[25] van de Raad.

2. Tenzij in andere besluiten van de Raad anders is bepaald, worden vrijwaringsmaatregelen tegen invoer in de Gemeenschap waarin is voorzien in overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten, door de Commissie genomen overeenkomstig lid 3 van het onderhavige artikel.

3. De Commissie neemt de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief. Indien de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, beslist zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.

Deze maatregelen worden aan de lidstaten meegedeeld en zijn onmiddellijk van toepassing.

Maatregelen waartoe de Commissie overeenkomstig de leden 1 en 2 heeft beslist, mogen door om het even welke lidstaat binnen vijf werkdagen na de datum waarop zij zijn meegedeeld, aan de Raad worden voorgelegd. De Raad komt onverwijld bijeen. De Raad kan de betrokken maatregelen binnen één maand na de datum waarop zij hem zijn voorgelegd, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of intrekken.

4. Als de Commissie meent dat een overeenkomstig de leden 1 of 2 genomen vrijwaringsmaatregel moet worden ingetrokken of gewijzigd, gaat zij als volgt te werk:

a) als het om maatregelen gaat waartoe de Raad heeft besloten, doet de Commissie de Raad het voorstel deze maatregelen in te trekken of te wijzigen. De Raad neemt hierover met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit;

b) in alle andere gevallen worden de communautaire vrijwaringsmaatregelen door de Commissie ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 69 Aanvullende invoerrechten

1. Bij invoer, tegen het in artikel 60, lid 1, bedoelde recht, van druivensap en druivenmost met een speciale SSG-vermelding ("Special Safeguard) in de Landbouwovereenkomst die tijdens de multilaterale handelsonderhandelingen in het kader van de Uruguay-ronde is gesloten, wordt, om eventuele nadelige gevolgen van deze invoer voor de markt van de Gemeenschap te voorkomen of te neutraliseren, een aanvullend invoerrecht toegepast indien:

a) de invoer plaatsvindt tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Gemeenschap aan de WTO heeft gemeld, of

b) het ingevoerde volume in om het even welk jaar een bepaald niveau overschrijdt.

Het onder b), bedoelde volume wordt gebaseerd op de marktoegang, waarbij onder markttoegang wordt verstaan de invoer als percentage van het betrokken interne verbruik in de voorgaande drie jaren.

2. Er worden geen aanvullende invoerrechten geheven wanneer de invoer de communautaire markt niet dreigt te verstoren of de gevolgen niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

3. Voor de toepassing van lid 1, onder a), worden de invoerprijzen vastgesteld op basis van de cif-invoerprijzen van de betrokken zending.

De cif-invoerprijzen worden geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt voor dat product.

Artikel 70 Schorsing van de regeling actieve en passieve veredeling

1. Wanneer de communautaire markt wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor actieve of passieve veredeling, mag op verzoek van een lidstaat of op initiatief van de Commissie en volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden overgaan tot gehele of gedeeltelijke opschorting van het gebruik van de regelingen voor actieve of passieve veredeling voor de onder deze verordening vallende producten. Wanneer de Commissie een verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit hierover.

De lidstaten worden in kennis gesteld van dergelijke maatregelen, die onmiddellijk van toepassing worden.

Maatregelen waartoe overeenkomstig de eerste alinea is beslist, mogen door om het even welke lidstaat aan de Raad worden overgelegd binnen vijf werkdagen na de datum van kennisgeving. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betrokken maatregelen binnen een maand na de datum waarop deze aan de Raad zijn overgelegd, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of intrekken.

2. Voor zover nodig voor de goede werking van de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, kan de Raad de onder deze verordening vallende producten volgens de in artikel 37, lid 2, van het Verdrag vastgestelde procedure volledig of gedeeltelijk uitsluiten van de regelingen voor actieve of passieve veredeling.

Artikel 71 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Hoofdstuk IVInvoervoorschriften

Artikel 72 Invoervoorschriften

1. Tenzij anders is bepaald, met name in overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, zijn de bepalingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en etikettering als vastgesteld in titel III, hoofdstukken III en IV, en artikel 19, lid 2, van deze verordening van toepassing op in de Gemeenschap ingevoerde producten van de GN-codes 2009 61, 2009 69 en 2204.

2. Tenzij anders is bepaald in overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, worden de in lid 1 van dit artikel bedoelde producten geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés en beperkingen die worden aanbevolen door de OIV of zijn toegestaan door de Gemeenschap op grond van deze verordening en de uitvoeringsbepalingen ervan.

3. Voor de invoer van de in artikel 1 bedoelde producten worden de volgende documenten overgelegd:

a) een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van herkomst van het product is opgesteld door een bevoegd orgaan dat is opgenomen in een volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure vastgestelde lijst;

b) met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van herkomst van het product aangewezen orgaan of dienst.

Artikel 73 Tariefcontingenten

1. Tariefcontingenten voor de invoer van onder deze verordening vallende producten, die voortvloeien uit overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit enig ander besluit van de Raad, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig nadere bepalingen die worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 104, lid 1.

2. De tariefcontingenten worden beheerd op een wijze die elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomt, aan de hand van één van de volgende methoden, een combinatie daarvan, of een andere passende methode:

a) op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt");

b) evenredige verdeling naar rato van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (methode van het "gelijktijdig onderzoek");

c) rekening houdend met de traditionele handelsstromen (methode van de "traditionele en de nieuwe marktdeelnemers").

3. Bij de vastgestelde methode voor het contingentenbeheer wordt, in voorkomend geval, naar behoren rekening gehouden met de voorzieningsbehoeften van de markt van de Gemeenschap en met de noodzaak het evenwicht op deze markt te vrijwaren.

Artikel 74 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) garanties ten aanzien van de aard, de herkomst en de oorsprong van het product;

b) de erkenning van het document aan de hand waarvan de onder a) bedoelde garanties kunnen worden geverifieerd.

TITEL V PRODUCTIEPOTENTIEEL

Hoofdstuk I Onwettige aanplant

Artikel 75 Onwettige aanplant na 1 september 1998

1. Oppervlakten waarop na 1 september 1998 zonder overeenkomstig aanplantrecht wijnstokken zijn aangeplant, worden door de producenten op eigen kosten gerooid.

2. In afwachting van de tijdens de in artikel 1 bedoelde rooiactiviteiten mogen de druiven die afkomstig zijn van de in dat lid bedoelde oppervlakten, evenals de met die druiven bereide producten, slechts voor distillatie in het verkeer worden gebracht. Deze producten mogen na distillatie niet worden gebruikt voor de bereiding van alcohol met een effectief alcoholvolumegehalte van 80% vol of minder.

3. Na 31 december 2008 leggen de lidstaten aan de producenten die deze rooiverplichting niet in acht hebben genomen, sancties op die worden aangepast aan de ernst, de omvang en de duur van de niet-naleving.

4. Uiterlijk op 1 maart van elk jaar delen de lidstaten aan de Commissie mee welke oppervlakten na 1 september 1998 zonder overeenkomstig aanplantrecht zijn aangeplant en welke oppervlakten overeenkomstig lid 1 zijn gerooid.

5. Het in artikel 80, lid 1, vastgestelde verstrijken van het voorlopige verbod op nieuwe aanplant op 31 december 2013 doet niets af aan de in het onderhavige artikel vastgestelde verplichtingen.

Artikel 76 Verplichte regularisatie van onwettige aanplant vóór 1 september 1998

1. De producenten moeten de oppervlakten waarop zij vóór 1 september 1998 zonder overeenkomstig aanplantrecht wijnstokken hebben aangeplant, tegen de betaling van een vergoeding uiterlijk op 31 december 2009 regulariseren.

Het bepaalde in de eerste alinea geldt niet voor oppervlakten die zijn geregulariseerd overeenkomstig de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde voorwaarden.

2. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt door de lidstaten vastgesteld. De vergoeding moet ten minste het dubbel bedragen van de gemiddelde waarde van het overeenkomstige aanplantrecht in de betrokken regio.

3. In afwachting van de tijdens de in artikel 1 bedoelde regularisatie mogen de druiven die afkomstig zijn van de in dat lid bedoelde oppervlakten, evenals de met die druiven bereide producten, slechts voor distillatie in het verkeer worden gebracht. Deze producten mogen niet worden gebruikt voor de bereiding van alcohol met een effectief alcoholvolumegehalte van 80 % vol of minder.

4. In lid 1 bedoelde onwettig aangeplante oppervlakten die uiterlijk op 31 december 2009 niet overeenkomstig lid 1 zijn geregulariseerd, worden door de betrokken producenten op eigen kosten gerooid.

De lidstaten leggen aan de producenten die deze rooiverplichting niet in acht nemen, sancties op die worden aangepast aan de ernst, de omvang en de duur van de niet-naleving.

5. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 maart van elk jaar in kennis van:

a) de oppervlakten waarop vóór 1 september 1998 zonder overeenkomstig aanplantrecht wijnstokken zijn aangeplant;

b) de op grond van lid 1 geregulariseerde oppervlakten, de in dat lid bedoelde vergoedingen en de in lid 2 bedoelde gemiddelde waarde van de regionale aanplantrechten.

De lidstaten stellen de Commissie, voor het eerst uiterlijk op 1 maart 2010, in kennis van de overeenkomstig lid 4, eerste alinea, gerooide oppervlakten.

6. Het in artikel 80, lid 1, vastgestelde verstrijken van het voorlopige verbod op nieuwe aanplant op 31 december 2013 doet niets af aan de in de leden 3, 4 en 5 vastgestelde verplichtingen.

Artikel 77 Distillatie

1. De producenten dienen distillatiecontracten aan de lidstaten over te leggen om aan te tonen dat de in artikel 75, lid 2, en artikel 76, lid 3, bedoelde distillatie heeft plaatsgevonden.

2. De lidstaten verifiëren het bestaan van de in lid 1 bedoelde distillatiecontracten. Bij niet-naleving leggen zij sancties op.

3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de oppervlakten waarvoor de distillatieverplichting geldt, alsmede van het overeenkomstige aantal volume-eenheden alcohol.

Artikel 78 Begeleidende maatregelen

In artikel 75, lid 1, eerste alinea, en artikel 76, lid 1, eerste alinea, bedoelde oppervlakten, komen, zolang zij niet zijn geregulariseerd, niet in aanmerking voor nationale of communautaire steunmaatregelen.

Artikel 79 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) nadere gegevens betreffende de voorschriften inzake door de lidstaten te verrichten kennisgevingen, onder meer inzake eventuele verlagingen van de in bijlage II vermelde begrotingstoewijzingen bij niet-naleving;

b) nadere gegevens over de sancties die de lidstaten dienen op te leggen bij niet-naleving van de in de artikelen 75, 76 en 77 vastgestelde verplichtingen.

Hoofdstuk IIOvergangsregeling inzake aanplantrechten

Artikel 80 Tijdelijk verbod op de aanplant van wijnstokken

1. Onverminderd artikel 18, en met name lid 3 daarvan, is het tot en met 31 december 2013 verboden wijnstokken van de in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde, in de indeling opgenomen wijndruivenrassen aan te planten.

2. Tot en met 31 december 2013 is het eveneens verboden de in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde wijndruivenrassen te enten op andere wijndruivenrassen dan de in dat artikel bedoelde.

3. In afwijking van de leden 1 en 2 worden het aanplanten en het enten als bedoeld in die leden toegestaan, mits dat gebeurt op grond van:

a) nieuwe-aanplantrechten, als bedoeld in artikel 81;

b) herbeplantingsrechten, als bedoeld in artikel 82;

c) uit een reserve toegekende aanplantrechten, als bedoeld in de artikelen 83 en 84.

4. De in lid 3 bedoelde aanplantrechten worden toegekend voor in hectare uitgedrukte oppervlakten.

5. De artikelen 81 tot en met 86 zijn van toepassing tot en met 31 december 2013.

Artikel 81 Nieuwe-aanplantrechten

1. De lidstaten mogen producenten nieuwe-aanplantrechten toekennen voor oppervlakten:

a) die voor nieuwe aanplant zijn bestemd in het kader van ruilverkavelingen of onteigeningen in het algemeen belang waartoe krachtens de nationale wetgeving is besloten;

b) die bestemd zijn voor experimentele doeleinden;

c) die bestemd zijn voor het kweken van entstokken;

d) waarvan de opbrengst aan wijn of wijnproducten uitsluitend bestemd is voor consumptie door de wijnbouwer en zijn gezin.

2. De toegekende nieuwe-aanplantrechten worden:

a) gebruikt door de producent aan wie zij zijn toegekend;

b) gebruikt vóór het einde van het tweede wijnoogstjaar na dat waarin de rechten zijn toegekend;

c) gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij zijn toegekend.

Artikel 82 Herbeplantingsrechten

1. De lidstaten kennen herbeplantingsrechten toe aan producenten die een met wijnstokken beplante oppervlakte hebben gerooid.

Voor oppervlakten waarvoor overeenkomstig hoofdstuk III een rooipremie is toegekend, mogen evenwel geen herbeplantingsrechten worden toegekend.

2. De lidstaten kennen herbeplantingsrechten toe aan producenten die zich ertoe verbinden een met wijnstokken beplante oppervlakte te rooien. In dergelijke gevallen wordt de oppervlakte waarvoor de verbintenis is aangegaan, gerooid binnen drie jaar na het jaar waarin de nieuwe wijnstokken waarvoor de herbeplantingsrechten zijn toegekend, zijn aangeplant.

3. De oppervlakte waarvoor herbeplantingsrechten worden toegekend moet, uitgedrukt in uitsluitend met wijnstokken beplante cultuurgrond, overeenkomen met de gerooide oppervlakte.

4. De herbeplantingsrechten moeten worden gebruikt op het bedrijf waaraan zij zijn toegekend. De lidstaten mogen voorts bepalen dat dergelijke herbeplantingsrechten slechts mogen worden gebruikt op de gerooide oppervlakte.

5. In afwijking van lid 4 kunnen de lidstaten bepalen dat herbeplantingsrechten in de volgende gevallen geheel of gedeeltelijk aan een ander bedrijf in dezelfde lidstaat mogen worden overgedragen:

a) wanneer een deel van het betrokken bedrijf aan dat andere bedrijf wordt overgedragen;

b) wanneer oppervlakten van dat andere bedrijf zijn bestemd voor:

- de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, of

- het kweken van entstokken.

De lidstaten zorgen ervoor dat de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde afwijkingen niet leidt tot een algemene stijging van het productiepotentieel op hun grondgebied, met name wanneer overdrachten gebeuren van niet-bevloeide naar bevloeide oppervlakten.

6. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 is van overeenkomstige toepassing op rechten die vergelijkbaar zijn met herbeplantingsrechten en op grond van eerdere communautaire of nationale wetgeving zijn verworven.

7. Herbeplantingsrechten die zijn toegekend op grond van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, worden gebruikt binnen de daarin vastgestelde termijnen.

Artikel 83 Nationale en regionale reserve van aanplantrechten

1. Met het oog op een beter beheer van het productiepotentieel vormen de lidstaten een nationale reserve of regionale reserves van aanplantrechten.

2. Lidstaten die op grond van Verordening (EG) nr. 1493/1999 een nationale reserve of regionale reserves van aanplantrechten hebben gevormd, mogen deze reserves tot en met 31 december 2013 behouden.

3. De volgende aanplantrechten worden, indien zij niet binnen de voorgeschreven termijn worden gebruikt, toegewezen aan de nationale of regionale reserves:

a) nieuwe-aanplantrechten;

b) herbeplantingsrechten;

c) uit de reserve toegekende aanplantrechten.

4. De producenten mogen herbeplantingsrechten overdragen naar de nationale of regionale reserves. De voorwaarden voor dergelijke overdrachten, in voorkomend geval tegen een vergoeding uit nationale middelen, worden door de lidstaten vastgesteld met inachtneming van de rechtmatige belangen van de partijen.

5. In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten beslissen geen reservesysteem in te stellen, op voorwaarde dat zij kunnen aantonen over een ander doeltreffend systeem voor het beheer van aanplantrechten op hun gehele grondgebied te beschikken. Dat systeem mag indien nodig afwijken van de desbetreffende bepalingen van dit hoofdstuk.

De eerste alinea is eveneens van toepassing op de lidstaten die de werking van op grond van Verordening (EG) nr. 1493/1999 gevormde nationale of regionale reserves stopzetten.

Artikel 84 Toekenning van aanplantrechten uit de reserve

1. De lidstaat mogen rechten uit een reserve toekennen:

a) zonder betaling van een vergoeding, aan producenten die jonger zijn dan 40 jaar, de nodige vakbekwaamheid en -kennis hebben en voor het eerst als bedrijfshoofd een wijnbouwbedrijf opstarten;

b) tegen betaling van een vergoeding aan een nationaal fonds of, in voorkomend geval, aan regionale fondsen, aan producenten die voornemens zijn de rechten te gebruiken voor de aanplant van wijngaarden waarvan de productie gegarandeerd kan worden afgezet.

De lidstaten bepalen de criteria voor de vaststelling van de onder b) bedoelde vergoeding, die mag variëren naar gelang van het toekomstige eindproduct van de betrokken wijngaarden en de resterende periode waarin het in artikel 80, leden 1 en 2, bedoelde verbod op nieuwe aanplant nog van kracht is.

2. Wanneer uit een reserve toegekende rechten worden gebruikt, zien de lidstaten erop toe dat:

a) de locatie, de gebruikte rassen en de gebruikte teeltmethoden borg staan voor een op de marktvraag afgestemde productie;

b) de betrokken opbrengsten overeenkomen met het regionale gemiddelde, met name wanneer de aanplantrechten uit niet-bevloeide oppervlakten op bevloeide oppervlakten worden gebruikt.

3. Uit een reserve toegekende aanplantrechten die aan het einde van het tweede wijnoogstjaar na dat waarin zij zijn toegekend, niet zijn gebruikt, worden als verloren beschouwd en worden weer aan de reserve toegewezen.

4. In een reserve opgenomen aanplantrechten die aan het einde van het vijfde wijnoogstjaar na dat waarin zij aan de reserve zijn toegewezen, nog niet opnieuw zijn toegekend, vervallen.

5. Een lidstaat die regionale reserves vormt, mag voorschriften vaststellen voor de overdracht van aanplantrechten tussen regionale reserves. Lidstaten met zowel regionale reserves als een nationale reserve, mogen voorzien in overdrachten tussen die reserves.

Op de overdrachten kan een verminderingscoëfficiënt worden toegepast.

Artikel 85 De minimis

Dit hoofdstuk is niet van toepassing in lidstaten waar de wijnproductie per wijnoogstjaar niet meer dan 25 000 hectoliter bedraagt. Deze productie wordt berekend op basis van de gemiddelde productie in de laatste vijf wijnoogstjaren.

Artikel 86 Stringentere nationale voorschriften

De lidstaten mogen stringentere nationale voorschriften voor de toekenning van nieuwe-aanplantrechten of herbeplantingsrechten vaststellen. Dit kan tot gevolg hebben dat de betrokken aanvragen en de daarin te verstrekken gegevens moeten worden aangevuld met informatie die nodig is voor het toezicht op de ontwikkeling van het productiepotentieel.

Artikel 87 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) bepalingen om excessieve administratieve rompslomp bij de toepassing van dit hoofdstuk te voorkomen;

b) het in artikel 82, lid 2, bedoelde naast elkaar bestaan van wijnstokken;

c) de toepassing van de in artikel 84, lid 5, bedoelde verminderingscoëfficiënt.

Hoofdstuk IIIRooiregeling

Artikel 88 Werkingssfeer en begripsomschrijving

1. In dit hoofdstuk wordt vastgesteld tegen welke voorwaarden wijnproducenten een premie ontvangen in ruil voor het rooien van wijnstokken (hierna "rooipremie" genoemd).

2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "rooien" verstaan het volledig verwijderen van alle wijnstokken op een met wijnstokken beplant perceel.

Artikel 89 Geldigheidsduur van de regeling

De rooiregeling is van kracht tot het einde van het wijnoogstjaar 2012/2013.

Artikel 90 Voorwaarden om voor de rooipremie in aanmerking te komen

De rooipremie wordt slechts toegekend voor oppervlakten die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) voor de betrokken oppervlakte is in de tien wijnoogstjaren die aan het rooien voorafgaan, geen communautaire herstructurerings- en omschakelingssteun verleend;

b) voor de betrokken oppervlakte is in de vijf wijnoogstjaren die aan het rooien voorafgaan, geen communautaire steun verleend uit hoofde van een andere gemeenschappelijke marktordening;

c) de oppervlakte wordt onderhouden;

d) de oppervlakte is niet kleiner dan 0,1 hectare;

e) bij de aanplant van de oppervlakte zijn geen inbreuken op de toepasselijke communautaire of nationale bepalingen gepleegd;

f) de oppervlakte is beplant met een wijndruivenras dat door de betrokken lidstaat is opgenomen in de in artikel 18, lid 1, bedoelde lijst.

In afwijking van het bepaalde onder e), komen oppervlakten die overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en artikel 76, lid 1, van de onderhavige verordening zijn geregulariseerd, in aanmerking voor de rooipremie.

Artikel 91 Bedrag van de rooipremie

1. De niveaus van de toe te kennen rooipremies worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

2. De lidstaat stelt het specifieke bedrag van de rooipremie vast op basis van de historische opbrengsten van het betrokken bedrijf en met inachtneming van de in lid 1 bedoelde niveaus.

Artikel 92 Procedure en begroting

1. Belangstellende producenten dienen hun rooipremieaanvraag uiterlijk op 30 september van elk jaar in bij de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat.

2. De autoriteiten van de lidstaten verwerken de in aanmerking komende aanvragen en stellen de Commissie uiterlijk op 15 oktober van elk jaar in kennis van de totale oppervlakte en de totale bedragen waarop deze aanvragen betrekking hebben, opgesplitst naar regio en opbrengstniveau.

3. De maximale jaarbegroting voor de rooiregeling is vastgesteld in bijlage VII.

4. Uiterlijk op 15 november van elk jaar wordt volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure een percentage voor aanvaarding van de gemelde bedragen vastgesteld indien het door de lidstaten aan de Commissie gemelde totale bedrag de beschikbare begrotingsmiddelen overschrijdt.

5. De lidstaten aanvaarden uiterlijk op 15 januari van elk jaar de aanvragen:

a) voor de gehele oppervlakte waarvoor rooipremieaanvragen zijn ingediend, indien de Commissie het in lid 4 bedoelde percentage niet heeft vastgesteld;

b) voor de oppervlakten die voortvloeien uit de toepassing van het in lid 4 bedoelde percentage op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.

Uiterlijk op 30 januari van elk jaar stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de naar regio en opbrengstniveau uitgesplitste aanvragen, alsmede het totale per regio uitbetaalde rooipremiebedrag.

6. De lidstaten melden uiterlijk op 15 september van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande wijnoogstjaar aan de Commissie:

a) de naar regio en opbrengstniveau uitgesplitste gerooide oppervlakten;

b) het totale per regio uitbetaalde rooipremiebedrag.

Artikel 93 Randvoorwaarden

Indien wordt geconstateerd dat landbouwers op om het even welk moment gedurende de vijf jaar na de betaling van de rooipremie de in de artikelen 3 tot en met 7 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde beheerseisen en eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie niet in acht hebben genomen en indien die niet-naleving het gevolg is van een rechtstreeks aan de landbouwer te wijten handelen of nalaten, wordt het bedrag van de betaling verlaagd of geschorst, gedeeltelijk of volledig, afhankelijk van de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de niet-naleving, en wordt de landbouwer, in voorkomend geval, opgevorderd dit bedrag overeenkomstig de in de vermelde bepalingen vastgestelde voorschriften terug te betalen.

Volgens de in artikel 144, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde procedure worden regels vastgesteld voor de gedeeltelijke of volledige verlaging of terugvordering van de steun door de betrokken lidstaat.

Artikel 94 Vrijstellingen

1. De lidstaten mogen besluiten verdere aanvragen als bedoeld in artikel 92, lid 1, af te wijzen zodra in totaal 10 % van de in bijlage VIII opgenomen, met wijnstokken beplante oppervlakte is gerooid.

2. De lidstaten mogen overeenkomstig voorwaarden die volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden vastgesteld, bepalen dat wijnstokken in berggebieden en gebieden met steile hellingen niet in aanmerking komen voor de rooiregeling.

3. De lidstaten mogen bepalen dat oppervlakten waarop de toepassing van de rooiregeling milieuproblemen zou veroorzaken, niet in aanmerking komen voor deze regeling. De oppervlakte die als niet-subsidiabel op grond van de rooiregeling is aangemerkt, mag niet groter zijn dan 2 % van de in bijlage VIII opgenomen, met wijnstokken beplante oppervlakte.

4. Lidstaten die beslissen gebruik te maken van de in de leden 2 en 3 vastgestelde mogelijkheid, stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus van elk jaar en voor het eerst uiterlijk op 1 augustus 2008 in kennis van de volgende gegevens met betrekking tot de uit te voeren rooimaatregel:

a) de oppervlakten die als niet-subsidiabel op grond van de rooiregeling zijn aangemerkt;

b) de redenen waarom deze als niet-subsidiabel zijn aangemerkt overeenkomstig de leden 2 en 3.

5. De lidstaten geven de producenten in het gebied dat op grond van de leden 2 en 3 als niet-subsidiabel is aangemerkt, prioritaire toegang tot andere in deze verordening vastgestelde steunmaatregelen, met name, in voorkomend geval, herstructurerings- en omschakelingsmaatregelen in het kader van de steunprogramma's en de maatregelen voor plattelandsontwikkeling.

Artikel 95 Bedrijfstoeslagregeling

1. Landbouwers die deelnemen aan de rooiregeling, ontvangen voor de betrokken oppervlakten toeslagrechten overeenkomstig titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 1782/2003.

2. De lidstaten stellen het bedrag van de in lid 1 bedoelde toeslagrechten voor met wijnstokken beplante oppervlakten die overeenkomstig dit hoofdstuk zijn gerooid, vast op het regionale gemiddelde van de waarde van de toeslagrechten van de betrokken regio, met dien verstande dat het bedrag in geen geval hoger mag zijn dan 350 euro/ha.

Tot het einde van het wijnoogstjaar 2012/2013 stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 15 september van elk jaar in kennis van de gemiddelde regionale bedrijfstoeslag die voor de vaststelling van de toeslagrechten wordt gebruikt.

Artikel 96 De minimis

Dit hoofdstuk is niet van toepassing in lidstaten waar de wijnproductie per wijnoogstjaar niet meer dan 25 000 hectoliter bedraagt. Deze productie wordt berekend op basis van de gemiddelde productie in de laatste vijf wijnoogstjaren.

Artikel 97 Aanvullende nationale steun

De lidstaten mogen, bovenop de toegekende rooipremie, aanvullende nationale steun voor het rooien verlenen.

Artikel 98 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) de in artikel 91 bedoelde premieniveaus en -bedragen;

b) nadere bepalingen inzake de randvoorwaarden;

c) de criteria betreffende de in artikel 94 bedoelde vrijstellingen;

d) de voorschiften inzake rapportering door de lidstaten over de tenuitvoerlegging van de rooiregeling, met inbegrip van de sancties bij overschrijding van de rapporteringstermijnen en de informatie die de lidstaten aan de producenten verstrekken over de toegang tot de regeling;

e) de voorschriften inzake rapportering over aanvullende nationale steun;

f) betalingstermijnen.

TITEL VI ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 99 Wijnbouwkadaster

De lidstaten houden een wijnbouwkadaster bij met bijgewerkte gegevens over het productiepotentieel.

Artikel 100 Inventaris

De lidstaten verzenden uiterlijk op 1 maart van elk jaar een op het in artikel 99 bedoelde wijnbouwkadaster gebaseerde, bijgewerkte inventaris van hun productiepotentieel aan de Commissie.

Artikel 101 Geldigheidsduur van het wijnbouwkadaster en de inventaris

Met ingang van 1 januari 2014 kan volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure op elk moment worden beslist dat de artikelen 99 en 100 niet meer van toepassing zijn.

Artikel 102 Verplichte aangiften

1. Producenten van voor wijnbereiding bestemde druiven en producenten van most en wijn melden jaarlijks aan de bevoegde nationale autoriteiten welke hoeveelheden de recentste oogst heeft opgeleverd.

2. De lidstaten mogen handelaren in voor wijnbereiding bestemde druiven vragen elk jaar opgave te doen van de hoeveelheden van de recentste oogst die in de handel zijn gebracht.

3. Producenten van druivenmost en wijn en andere handelaren dan kleinhandelaren melden jaarlijks aan de bevoegde nationale autoriteiten hoeveel druivenmost en wijn zij in voorraad hebben, ongeacht of deze van de oogst van het lopende jaar dan wel van vorige jaren zijn. Uit derde landen ingevoerde druivenmost en wijn worden afzonderlijk aangegeven.

Artikel 103 Begeleidende documenten en register

1. De onder deze verordening vallende producten mogen binnen de Gemeenschap slechts met een officieel goedgekeurd begeleidend document in het verkeer worden gebracht.

2. Natuurlijke personen, rechtspersonen of verenigingen van personen die voor de uitoefening van hun beroep houder van onder deze verordening vallende producten zijn, met name producenten, bottelaars en verwerkers, alsmede volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure te bepalen handelaren, zijn verplicht registers van de in- en uitslag van de betrokken producten bij te houden.

Artikel 104 Procedure van het comité van beheer

1. Tenzij anders is bepaald, wordt de Commissie bij de uitoefening van de bevoegdheden die haar op grond van deze verordening zijn verleend, bijgestaan door een Comité van beheer.

De artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EC zijn van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op een maand.

2. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 105 Financiële middelen

De in titel II, hoofdstuk I, en titel V, hoofdstuk III, van de onderhavige verordening vastgestelde maatregelen worden beschouwd als interventies ter regulering van de landbouwmarkten als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005, behalve wanneer het in artikel 95 van de onderhavige verordening bedoelde maatregelen betreft, die worden beschouwd als rechtstreekse betalingen aan de landbouwers, als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005.

Artikel 106 Uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie

1. De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar alle gegevens die nodig zijn voor de toepassing van deze verordening, met name met het oog op het markttoezicht, de marktanalyse en de naleving van de internationale verplichtingen betreffende de onder deze verordening vallende producten.

2. Volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure worden in nadere bepalingen de gegevens die vereist zijn voor de toepassing van lid 1 vastgesteld, alsmede de vorm, de inhoud, de frequentie, de termijnen en de wijze waarop informatie en documenten aan de Commissie moeten worden toegezonden of haar ter beschikking moeten worden gesteld.

Artikel 107 Toezicht

Met het oog op de toepassing van deze verordening zien de lidstaten erop toe dat de beheers- en controleprocedures op de volgende punten in overeenstemming zijn met het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS):

a) de geautomatiseerde databank;

b) de in artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde systemen voor de identificatie van de percelen landbouwgrond;

c) de administratieve controles.

Deze procedures mogen de gewone werking van de uitwisseling van gegevens met het GBCS niet verstoren.

Artikel 108 Controles en administratieve sancties, en de desbetreffende rapportering

De procedure van artikel 104, lid 1, is van toepassing voor de vaststelling van:

a) de voorschriften inzake administratieve en fysieke controles die de lidstaten moeten verrichten om na te gaan of wordt voldaan aan de verplichtingen die uit de toepassing van deze verordening voortvloeien;

b) een systeem voor de toepassing van administratieve sancties bij niet-naleving van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen, waarin rekening wordt gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving;

c) de voorschriften inzake de terugvordering van op grond van deze verordening uitgekeerde betalingen die ten onrechte zijn verricht;

d) de voorschriften inzake de rapportering van de verrichte controles en de resultaten daarvan.

Artikel 109 Aanwijzing van verantwoordelijke nationale autoriteiten

1. De lidstaten wijzen een of meer autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de communautaire bepalingen in de wijnsector. Met name wijzen zij de laboratoria aan die officiële analyses in de wijnsector mogen uitvoeren. De aangewezen laboratoria moeten voldoen aan de in norm ISO/IEC 17025 vastgestelde algemene criteria voor de werking van testlaboratoria.

2. De lidstaten delen de Commissie naam en adres van de in lid 1 bedoelde autoriteiten en laboratoria mee. De Commissie maakt deze inlichtingen openbaar.

Artikel 110 Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure.

Deze bepalingen kunnen met name betrekking hebben op de volgende elementen:

a) nadere gegevens inzake het in artikel 99 bedoelde wijnbouwkadaster, en met name het gebruik ervan voor toezicht op en controle van het productiepotentieel;

b) nadere gegevens inzake de in artikel 100 bedoelde inventaris, en met name het gebruik ervan voor toezicht op en controle van het productiepotentieel;

c) nadere gegevens inzake het opmeten van de oppervlakten;

d) sancties in geval van niet-naleving van de communautaire vereisten;

e) de in artikel 102 bedoelde verplichte aangiften;

f) de begeleidende documenten en het register als bedoeld in artikel 103.

TITEL VII OVERGANGS - EN SLOTBEPALINGEN

Hoofdstuk I Wijzigingen

Artikel 111 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2702/1999

Artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 2702/1999 wordt vervangen door:

"d) voorlichtingsacties betreffende de communautaire regelingen inzake wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, wijnen met een aanduiding van het wijndruivenras en gedistilleerde dranken met een beschermde geografische aanduiding of een voorbehouden traditionele benaming;"

Artikel 112 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2826/2000

Verordening (EG) nr. 2826/2000 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 2, onder d), wordt vervangen door:

"d) voorlichtingsacties betreffende de communautaire regelingen inzake wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, wijnen met een aanduiding van het wijndruivenras en gedistilleerde dranken met een beschermde geografische aanduiding of een voorbehouden traditionele benaming, en voorlichtingsacties betreffende verantwoorde drinkpatronen en de schade die gepaard gaat met onverantwoord alcoholverbruik;"

(2) Artikel 3, onder e), wordt vervangen door:

"e) wenselijkheid om toelichting te verschaffen over de communautaire regelingen inzake wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, wijnen met een aanduiding van het wijndruivenras en gedistilleerde dranken met een beschermde geografische aanduiding of een voorbehouden traditionele benaming, en de noodzakelijkheid informatie te verstrekken over verantwoorde drinkpatronen en de schade die gepaard gaat met onverantwoord alcoholverbruik;"

(3) Aan artikel 9, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Het in de eerste alinea vermelde percentage wordt verhoogd tot 60 % voor voorlichtingsmaatregelen inzake verantwoorde drinkpatronen en de schade die gepaard gaat met onverantwoord alcoholverbruik."

Artikel 113 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003

Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 33, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

"a) zij op grond van ten minste een van de in bijlage VI bedoelde steunregelingen een betaling hebben ontvangen in de in artikel 38 vastgestelde referentieperiode, dan wel, in het geval van olijfolie, in de in artikel 37, lid 1, tweede alinea, bedoelde verkoopseizoenen, of, in het geval van suikerbieten, suikerriet en cichorei, zij marktsteun hebben gekregen in de in bijlage VII, punt K, bedoelde representatieve periode, of, in het geval van bananen, zij een compensatie voor het verlies aan opbrengsten hebben gekregen in de in bijlage VII, punt L, bedoelde representatieve periode, dan wel, in het geval van groente en fruit, indien de betrokken personen producenten van groente- en fruitproducten waren in de representatieve periode die door de lidstaten voor die producten werd toegepast op grond van bijlage VII, punt M, of, in het geval van wijn, zij een toeslagrecht hebben ontvangen op grond van artikel 96, lid 1, van Verordening (EG) nr. [ deze verordening ] van de Raad(.

* PB L [...], …, blz. [...]".

(2) Aan artikel 37, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voor wijn wordt het referentiebedrag berekend en aangepast overeenkomstig bijlage VII, punt N.".

(3) In artikel 41 wordt het volgende lid 1 ter toegevoegd:

"1 ter . In het geval van wijn en rekening houdend met de meest recente gegevens die de lidstaten haar op grond van [artikel 92, lid 5,] van Verordening (EG) nr. [ deze verordening ] ter beschikking stellen, past de Commissie, overeenkomstig de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure, de in bijlage VIII van de onderhavige verordening vastgestelde nationale maxima aan.".

(4) In artikel 43, lid 2, wordt na punt a quater ), het volgende punt a quinquies ) ingevoegd:

"a quinquies ) in het geval van wijn, het overeenkomstig bijlage VII, punt N, berekende aantal hectaren;".

(5) Artikel 44, lid 2, wordt vervangen door:

“2. "Onder „subsidiabele hectare” wordt verstaan om het even welke landbouwgrond van het bedrijf in de vorm van bouwland en blijvend grasland met uitzondering van de grond die als bosgrond of voor niet-landbouwactiviteiten in gebruik was.".

(6) Artikel 51 wordt vervangen door:

"Artikel 51 Gebruik van de grond voor landbouw

De landbouwers kunnen de percelen die zij overeenkomstig artikel 44, lid 3, hebben aangegeven, gebruiken voor om het even welke landbouwactiviteit."

(7) Aan artikel 71 quater wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In het geval van wijn en rekening houdend met de meest recente gegevens die de lidstaten haar op grond van [artikel 92, lid 5,] van Verordening (EG) nr. [ deze verordening ] ter beschikking stellen, past de Commissie, overeenkomstig de in artikel 144, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde procedure, de in bijlage VIII bis van de onderhavige verordening vastgestelde nationale maxima aan.".

(8) In artikel 145 wordt na punt d quinquies ), het volgende punt d sexties ) ingevoegd:

"d sexties ) uitvoeringsbepalingen voor de opname van steun voor de wijnsector in de bedrijfstoeslagregeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. [ deze verordening ]."

(9) In de tweede kolom van bijlage IV wordt het bepaalde in het laatste streepje vervangen door:

"– Het in een goede groeitoestand houden van olijf- en wijngaarden".

(10) In bijlage VIII wordt na punt M het volgende punt N toegevoegd:

"N. Wijn

Het aantal hectaren is gelijk aan het aantal hectaren dat op grond van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. [ deze verordening ] is gerooid.

Het referentiebedrag van de toeslagrechten die op grond van de in Verordening (EG) nr. [ deze verordening ] vastgestelde rooiregeling aan elke landbouwer moeten worden toegekend, is gelijk aan het aantal gerooide hectaren vermenigvuldigd met de regionale gemiddelde waarde van de toeslagrechten in de betrokken regio. Het te betalen bedrag mag echter in geen geval hoger zijn dan 350 euro/ha.".

Artikel 114 Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005

Artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 wordt vervangen door:

"2. De Commissie stelt de bedragen vast die ter beschikking van het ELFPO worden gesteld op grond van artikel 10, lid 2, artikel 143 quinquies en artikel 143 sexties van Verordening (EG) nr. 1782/2003, artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 387/2007 van de Raad en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. [deze verordening] van de Raad.".

Hoofdstuk IIOvergangs- en slotbepalingen

Artikel 115 Overgangsbepalingen

Volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure kunnen maatregelen worden vastgesteld:

a) om de overgang te vergemakkelijken van de bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde regels naar de bij de onderhavige verordening vastgestelde regels;

b) om, waar nodig, specifieke praktische problemen op te lossen. Deze maatregelen, mits naar behoren gemotiveerd, mogen afwijken van bepaalde voorschriften van deze verordening.

Artikel 116 Toepasbaarheid van de voorschriften inzake staatssteun

Tenzij in deze verordening anders is bepaald en met name met uitzondering van de in artikel 97 bedoelde aanvullende nationale steun, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de onder deze verordening vallende producten.

Artikel 117 Intrekking

Verordening (EG) nr. 1493/1999 wordt ingetrokken. De volgende, in die verordening vastgestelde maatregelen die de producenten vóór de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening reeds op grond van die verordening hebben opgestart of getroffen, mogen evenwel met betrekking tot het wijnoogstjaar 2008/2009 worden voortgezet:

a) maatregelen op grond van titel II, hoofdstukken II en III (stopzettingspremies en herstructurering en omschakeling);

b) maatregelen op grond van titel III (marktmechanismen);

c) maatregelen op grond van titel VII, artikel 63 (uitvoerrestituties).

Artikel 118 Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 augustus 2008, met uitzondering van de artikelen 5 tot en met 8, die met ingang van 30 april 2008 van toepassing worden.

Titel V, hoofdstuk II, is van toepassing tot en met 31 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Commissie

Lid van de Commissie

BIJLAGE I Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

Algemeen

1. "Wijnoogstjaar": het verkoopseizoen voor de onder deze verordening vallende producten. Het begint elk jaar op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het volgende jaar.

Wijnstokgerelateerd

2. "Rooien": volledige verwijdering van de wijnstokken die zich op een met wijnstokken beplant perceel bevinden.

3. "Aanplant": de definitieve aanplant van wijnstokken of delen daarvan, al dan niet geënt, met het oog op de productie van druiven of het kweken van entstokken.

4. "Overenting": het enten van een wijnstok die voordien reeds werd geënt.

Productgerelateerd

5. "Verse druiven": vruchten van de wijnstok, gebruikt bij de wijnbereiding, rijp of zelfs licht ingedroogd, die met bij de wijnbereiding gebruikelijke middelen kunnen worden gekneusd of geperst en spontane alcoholische gisting kunnen doen ontstaan.

6. "Druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit" : een product dat:

a) een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 12% vol en ten hoogste 15% vol;

b) dat wordt verkregen door de toevoeging, aan niet-gegiste druivenmost die een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 8,5% vol heeft en die uitsluitend van in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde wijndruivenrassen afkomstig is, van

- hetzij neutrale alcohol uit wijnbouwproducten, met inbegrip van alcohol verkregen door de distillatie van rozijnen of krenten, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 95% vol;

- hetzij een niet-gerectificeerd product verkregen door de distillatie van wijn en met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol en ten hoogste 80% vol.

7. "Druivensap": het niet-gegiste doch voor gisting vatbare vloeibare product dat:

a) door middel van passende behandelingen wordt verkregen om als zodanig te worden geconsumeerd;

b) wordt verkregen uit verse druiven of uit druivenmost of door reconstitutie. In het laatste geval wordt het product gereconstitueerd uit geconcentreerde druivenmost of geconcentreerd druivensap.

Druivensap mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

8. "Geconcentreerd druivensap": niet-gekaramelliseerd druivensap, dat wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivensap door middel van elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20°C met een refractometer volgens een nader te bepalen methode een waarde van niet minder dan 50,9% wordt gemeten.

Het geconcentreerde druivensap mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

9. "Wijnmoer":

a) het bezinksel dat zich bij de opslag of na toegestane behandeling in recipiënten met wijn vormt na gisting;

b) het residu dat wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van het onder a) bedoelde product;

c) het bezinksel dat zich bij de opslag of na toegestane behandeling in recipiënten met druivenmost vormt;

d) het residu dat wordt verkregen bij het filtreren of centrifugeren van het onder c) bedoelde product.

10. "Druivendraf": de na het persen van verse druiven overblijvende substantie, al dan niet gegist.

11. "Piquette": een product dat wordt verkregen:

a) door vergisting van onbehandelde druivendraf, gemacereerd in water, of

b) door uitloging, met water, van gegiste druivendraf.

12. "Versterkte wijn": een product dat:

a) een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 18% vol en ten hoogste 24% vol;

b) uitsluitend wordt verkregen door aan wijn die geen suikerresidu bevat, een niet-gerectificeerd product toe te voegen dat wordt verkregen door distillatie van wijn en dat een maximum effectief alcoholvolumegehalte heeft van 86% vol, en

c) een gehalte aan vluchtige zuren heeft van ten hoogste 1,5 gram per liter, uitgedrukt in azijnzuur.

Alcoholgehalte

13. "Effectief alcoholvolumegehalte": het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20°C, in 100 volume-eenheden van het betrokken product.

14. "Potentieel alcoholvolumegehalte": het aantal volume-eenheden zuivere alcohol bij een temperatuur van 20°C dat kan ontstaan door totale vergisting van de suikers in 100 volume-eenheden van het betrokken product bij die temperatuur.

15. "Totaal alcoholvolumegehalte": som van het effectieve en het potentiële alcoholvolumegehalte.

16. "Natuurlijk alcoholvolumegehalte": het totale alcoholvolumegehalte van een product vóór verrijking.

17. "Effectief alcoholmassagehalte": het aantal kilogram zuivere alcohol in 100 kilogram van het product.

18. "Potentieel alcoholmassagehalte": het aantal kilogram zuivere alcohol dat kan ontstaan door totale vergisting van de suikers in 100 kilogram van het product.

19. "Totaal alcoholmassagehalte": som van het effectieve en het potentiële alcoholmassagehalte.

BIJLAGE II

Begroting voor steunprogramma's en minimumaandeel voor afzetbevordering als bedoeld in de artikelen 8, lid 1, en artikel 9, lid 5

in 1 000 EUR |

Begrotings-jaar | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | vanaf 2014 |

BG | 2 024 | 3 035 | 5 059 | 6 071 | 7 083 | 8 094 |

CZ | 239 | 358 | 597 | 716 | 836 | 955 |

DE | 2 868 | 4 301 | 7 169 | 8 603 | 10 037 | 11 470 |

EL | 1 759 | 2 639 | 4 399 | 5 278 | 6 158 | 7 038 |

ES | 30 361 | 45 542 | 75 903 | 91 084 | 106 264 | 121 445 |

FR | 24 104 | 36 157 | 60 261 | 72 313 | 84 366 | 96 418 |

IT | 26 132 | 39 198 | 65 331 | 78 397 | 91 463 | 104 529 |

CY | 242 | 363 | 605 | 726 | 847 | 967 |

LU | 44 | 66 | 110 | 132 | 154 | 176 |

HU | 1 943 | 2 914 | 4 857 | 5 829 | 6 800 | 7 772 |

MT | 21 | 31 | 52 | 62 | 73 | 83 |

AT | 1 015 | 1 523 | 2 538 | 3 046 | 3 554 | 4 061 |

PT | 5 012 | 7 518 | 12 529 | 15 035 | 17 541 | 20 047 |

RO | 3 668 | 5 503 | 9 171 | 11 005 | 12 839 | 14 673 |

SI | 338 | 508 | 846 | 1 015 | 1 184 | 1 353 |

SK | 205 | 308 | 513 | 616 | 718 | 821 |

UK | 23 | 34 | 56 | 68 | 79 | 90 |

BIJLAGE IV Wijncategorieën

1. Wijn

Onder wijn wordt verstaan het product dat uitsluitend wordt verkregen door gehele of gedeeltelijke alcoholische vergisting van al dan niet gekneusde verse druiven of van druivenmost.

Wijn heeft:

a) na de eventuele behandelingen als bedoeld in punt B van bijlage V, een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 8,5% vol, mits deze wijn uitsluitend afkomstig is van druiven die zijn geoogst in de wijnbouwzones A en B zoals vastgesteld in bijlage IX en van ten minste 9% vol voor de overige wijnbouwzones;

b) wanneer hij een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding heeft, in afwijking van het doorgaans geldende minimale effectieve alcoholvolumegehalte en na de eventuele behandelingen als bedoeld in punt B van bijlage V, een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 4,5% vol;

c) een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 15% vol. Voor op bepaalde wijnbouwoppervlakten van de Gemeenschap voortgebrachte wijn die zonder verrijking is verkregen, kan de Commissie de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte optrekken tot 20%;

d) behoudens eventuele nader vast te stellen afwijkingen, een totaal gehalte aan zuren van ten minste 3,5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel 46,6 milli-equivalent per liter.

"Retsina" is wijn die uitsluitend wordt voortgebracht op het geografisch grondgebied van Griekenland uit druivenmost die met hars van de Aleppopijnboom is behandeld. Het gebruik van hars van de Aleppopijnboom is alleen toegestaan om "retsina"-wijn overeenkomstig de Griekse voorschriften te verkrijgen.

2. Jonge, nog gistende wijn

Onder jonge, nog gistende wijn wordt verstaan wijn waarvan de alcoholische gisting nog niet is geëindigd en die nog niet is ontdaan van de wijnmoer.

3. Likeurwijn

Onder likeurwijn wordt verstaan het product:

a) dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 15% vol en ten hoogste 22% vol;

b) dat een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 17,5% vol, met uitzondering van bepaalde likeurwijnen met een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, die voorkomen op een volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure op te stellen lijst;

c) dat verkregen is uit:

- gistende druivenmost,

- wijn,

- een mengsel van bovengenoemde producten, of

- druivenmost of een mengsel van druivenmost en wijn in het geval van volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure vast te stellen likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;

d) dat een oorspronkelijk natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 12% vol heeft, met uitzondering van bepaalde likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, die voorkomen op een volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure op te stellen lijst;

e) waaraan zijn toegevoegd:

i) een van de volgende producten, of een mengsel daarvan:

- neutrale alcohol uit wijnbouwproducten, met inbegrip van alcohol verkregen door de distillatie van rozijnen of krenten, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 96% vol;

- distillaat van wijn of van rozijnen of krenten met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol en ten hoogste 86% vol;

ii) alsmede, in voorkomend geval, een of meer van de volgende producten:

- geconcentreerde druivenmost;

- een mengsel van een van de onder e) genoemde producten met druivenmost als bedoeld onder c), eerste en vierde streepje;

f) waaraan, in afwijking van het bepaalde onder e), voor zover het gaat om likeurwijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, die voorkomen op een volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure op te stellen lijst, zijn toegevoegd:

i) hetzij een van de onder e), i), genoemde producten of een mengsel daarvan of;

ii) een of meer van de onderstaande producten:

- alcohol van wijn of van rozijnen of krenten, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 95% vol en ten hoogste 96% vol;

- eau-de-vie van wijn of van druivendraf, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol en ten hoogste 86% vol;

- eau-de-vie van rozijnen of krenten, met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 52% vol doch minder dan 94,5% vol;

iii) en, in voorkomend geval, een of meer van de volgende producten:

- gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven;

- geconcentreerde druivenmost verkregen door rechtstreekse werking van vuur, die, afgezien van deze bewerking, voldoet aan de definitie van geconcentreerde druivenmost;

- geconcentreerde druivenmost;

- een mengsel van een van de onder f), ii), genoemde producten met druivenmost als bedoeld onder c), eerste en vierde streepje.

4. Mousserende wijn

Onder mousserende wijn wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen door eerste of tweede gisting:

- van verse druiven,

- van druivenmost,

- van wijn, of

- van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;

b) wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten uitsluitend door de vergisting ontstaan koolzuurgas vrijkomt;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20°C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar.

5. Mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd

Onder mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen uit wijn;

b) bij het openen van de recipiënten, koolzuurgas laat ontsnappen dat geheel of gedeeltelijk is toegevoegd;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20°C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 3 bar.

6. Parelwijn

Onder parelwijn wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen uit wijn met een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 9% vol;

b) een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 7% vol;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20°C, een door koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 2,5 bar;

d) wordt aangeboden in recipiënten van 60 liter of minder.

7. Parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd

Onder parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, wordt verstaan het product dat:

a) is verkregen uit wijn, of uit wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of met een beschermde geografische aanduiding;

b) een effectief alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 7% vol en een totaal alcoholvolumegehalte van ten minste 9% vol;

c) bij bewaring in gesloten recipiënten bij 20°C, een door geheel of gedeeltelijk toegevoegd koolzuurgas in oplossing teweeggebrachte overdruk heeft van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar;

d) wordt aangeboden in recipiënten van 60 liter of minder.

8. Druivenmost

Onder druivenmost wordt verstaan de vloeistof die op natuurlijke wijze of via natuurkundige procédés uit verse druiven wordt verkregen. Druivenmost mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

9. Gedeeltelijk gegiste druivenmost

Onder gedeeltelijk gegiste druivenmost wordt verstaan het product dat wordt verkregen door vergisting van druivenmost en dat een effectief alcoholvolumegehalte heeft van meer dan 1% vol doch minder dan drievijfde van het totale alcoholvolumegehalte. Bepaalde wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die een effectief alcoholvolumegehalte hebben van minder dan drievijfde van het totale alcoholvolumegehalte doch niet minder dan 4,5% vol, worden evenwel niet als gedeeltelijk gegiste druivenmost beschouwd.

10. Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven

Onder gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven wordt verstaan het product dat wordt verkregen door de gedeeltelijke vergisting van druivenmost van ingedroogde druiven, waarvan het totale gehalte aan suiker vóór de gisting ten minste 272 gram per liter bedraagt en waarvan het natuurlijke en effectieve alcoholvolumegehalte niet minder mag bedragen dan 8% vol. Bepaalde volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure vast te stellen wijnen die aan deze eisen voldoen, worden echter niet als gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven beschouwd.

11. Geconcentreerde druivenmost

Onder geconcentreerde druivenmost wordt verstaan niet-gekaramelliseerde druivenmost die:

a) wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivenmost door middel van elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20°C met een refractometer volgens een overeenkomstig artikel 25 voor te schrijven methode een waarde van niet minder dan 50,9% wordt gemeten;

b) uitsluitend wordt verkregen uit in artikel 18, lid 1, eerste alinea, vermelde, in de indeling opgenomen wijndruivenrassen.

Geconcentreerde druivenmost mag een effectief alcoholvolumegehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

12. Gerectificeerde geconcentreerde druivenmost

Onder gerectificeerde geconcentreerde druivenmost wordt verstaan niet-gekaramelliseerde vloeistof die:

a) wordt verkregen door gedeeltelijke dehydratatie van druivenmost door middel van elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20°C met een refractometer volgens een overeenkomstig artikel 25 voor te schrijven methode een waarde van niet minder dan 61,7% wordt gemeten;

b) een toegestane behandeling voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan;

c) de volgende kenmerken vertoont:

- pH niet hoger dan 5 bij 25°Brix;

- optische dichtheid bij 425 nm en een dikte van 1 cm, niet hoger dan 0,100, voor geconcentreerde druivenmost bij 25°Brix;

- sucrosegehalte niet vast te stellen met een nader te bepalen analysemethode;

- Folin-Ciocalteau-index niet hoger dan 6,00 bij 25 °Brix;

- getitreerde zuurgraad niet hoger dan 15 milli-equivalent per kilogram suiker totaal;

- gehalte aan zwaveldioxide niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal;

- gehalte aan kationen totaal niet hoger dan 8 milli-equivalent per kilogram suiker totaal;

- conductiviteit bij 25 °Brix en 20 °C niet hoger dan 120 micro-Siemens/cm;

- gehalte aan hydroxymethylfurfural niet hoger dan 25 mg per kilogram suiker totaal;

- aanwezigheid van meso-inositol;

d) uitsluitend wordt verkregen uit in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde, in de indeling opgenomen wijndruivenrassen.

Gerectificeerde geconcentreerde druivenmost mag een effectief alcoholgehalte hebben van ten hoogste 1% vol.

13. Wijn van overrijpe druiven

Onder wijn van overrijpe druiven wordt verstaan het product dat:

a) in de Gemeenschap wordt bereid, zonder verrijking, uit in de Gemeenschap geoogste druiven van in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde wijndruivenrassen;

b) een natuurlijk alcoholvolumegehalte heeft van meer dan 15% vol;

c) een totaal alcoholvolumegehalte heeft van ten minste 16% vol en een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 12% vol.

De lidstaten kunnen voor dit product een rijpingsperiode voorschrijven.

14. Wijnazijn

Onder wijnazijn wordt verstaan azijn die:

a) uitsluitend wordt verkregen door azijnzure vergisting van wijn;

b) een totaal zuurgehalte heeft van ten minste 60 gram per liter, uitgedrukt in azijnzuur.

BIJLAGE V Verrijking, aanzuring en ontzuring in bepaalde wijnbouwzones

A. Grenswaarden voor verrijking

1. Wanneer de weersomstandigheden zulks in bepaalde in bijlage IX vastgestelde wijnbouwzones van de Gemeenschap noodzakelijk hebben gemaakt, kunnen de betrokken lidstaten een verhoging toestaan van het natuurlijke alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn die is verkregen uit in artikel 18, lid 1, eerste alinea, bedoelde druivenrassen.

2. De verhoging van het natuurlijke alcoholvolumegehalte geschiedt volgens de in punt B genoemde oenologische procédés en mag de volgende maxima niet overschrijden:

a) 2% vol in de wijnbouwzones A en B zoals vastgesteld in bijlage IX;

b) 1% vol in wijnbouwzone C zoals vastgesteld in bijlage IX.

3. In jaren waarin de weersomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest, kunnen volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure de in punt 2 bepaalde maxima voor de verhoging van het alcoholvolumegehalte in de in bijlage IX vastgestelde wijnbouwzones A en B worden opgetrokken tot 3% vol.

B. Verrijkingsprocédés

1. Verhoging van het in punt A bedoelde natuurlijke alcoholvolumegehalte mag slechts als volgt geschieden:

a) voor verse druiven, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn: door toevoeging van geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;

b) voor druivenmost: door toevoeging van geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of door gedeeltelijke concentratie, met inbegrip van omgekeerde osmose;

c) voor wijn, door gedeeltelijke concentratie door afkoeling.

2. Gebruikmaking van één van de in punt 1 bedoelde behandelingen sluit gebruikmaking van de overige uit.

3. Concentratie van druivenmost of wijn die één van de in punt 1 bedoelde behandelingen hebben ondergaan:

a) mag niet tot gevolg hebben dat het oorspronkelijke volume van deze producten met meer dan 20% afneemt;

b) mag, in afwijking van punt A, lid 2, onder b), het natuurlijke alcoholvolumegehalte van deze producten niet met meer dan 2% vol verhogen.

4. De in de punten 1 en 3 bedoelde behandelingen mogen niet tot gevolg hebben dat het totale alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn of wijn wordt verhoogd

a) tot meer dan 11,5% vol in wijnbouwzone A zoals vastgesteld in bijlage IX,

b) tot meer dan 12% vol in wijnbouwzone B zoals vastgesteld in bijlage IX,

c) tot meer dan 12,5% vol in de wijnbouwzones C I a) en C I b) zoals vastgesteld in bijlage IX,

d) tot meer dan 13% vol in wijnbouwzone C II zoals vastgesteld in bijlage IX en

e) tot meer dan 13,5% vol in wijnbouwzone C III zoals vastgesteld in bijlage IX.

5. In afwijking van het bepaalde in punt 4 kunnen de lidstaten

a) voor rode wijn de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 4 genoemde producten verhogen tot 12% vol in wijnbouwzone A en 12,5% vol in wijnbouwzone B zoals vastgesteld in bijlage IX;

b) het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 4 genoemde producten voor de productie van wijn met een oorsprongsbenaming in de wijnbouwzones A en B verhogen tot een door de lidstaten vast te stellen waarde.

C. Aanzuring en ontzuring

1. Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijke gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn mogen:

a) in de wijnbouwzones A, B, C I a) en CI b) zoals vastgesteld in bijlage IX gedeeltelijk worden ontzuurd;

b) in de wijnbouwzones C II en C III a) zoals vastgesteld in bijlage IX, onverminderd het bepaalde in punt 7, worden aangezuurd en ontzuurd; of

c) in wijnbouwzone C III b) zoals vastgesteld in bijlage IX worden aangezuurd.

2. De in punt 1 genoemde producten, behalve wijn, mogen slechts worden aangezuurd tot een maximum van 1,50 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, d.i. 20 milli-equivalent per liter.

3. Wijn mag slechts worden aangezuurd tot een maximum van 2,5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, d.i. 33,3 milli-equivalent per liter.

4. Wijn mag slechts worden ontzuurd tot een maximum van 1 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, d.i. 13,3 milli-equivalent per liter.

5. Voor concentratie bestemde druivenmost mag gedeeltelijk worden ontzuurd.

6. In jaren waarin zich uitzonderlijke weersomstandigheden hebben voorgedaan, mogen de lidstaten toestemming verlenen tot aanzuring van de in punt 1 genoemde producten in de wijnbouwzones B, C I a) en C I b) zoals vastgesteld in bijlage IX, onder de in punt 1 genoemde voorwaarden voor de zones C II, C III a) en C III b) zoals vastgesteld in bijlage IX.

7. Aanzuring en verrijking van eenzelfde product sluiten elkaar uit, behoudens van geval tot geval te bepalen afwijkingen, en aanzuring en ontzuring van eenzelfde product sluiten elkaar eveneens uit.

D. Behandelingen

1. Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen, met uitzondering van aanzuring en ontzuring van wijn, wordt slechts toegestaan indien zij in de wijnbouwzone waar de gebruikte druiven zijn geoogst, onder volgens de in artikel 104, lid 1, van deze verordening bedoelde procedure te bepalen voorwaarden wordt uitgevoerd bij de verwerking van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn, tot wijn of tot een andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde drank als bedoeld in artikel 1, lid 1, met uitzondering van mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd.

2. Concentratie van wijn moet plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst.

3. Aanzuring en ontzuring van wijn mogen alleen plaatsvinden in wijnbereidende ondernemingen in de wijnbouwzone waar de voor de bereiding van de desbetreffende wijn gebruikte druiven zijn geoogst.

4. Elk van de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde behandelingen moet bij de bevoegde autoriteiten worden gemeld. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheden geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, welke natuurlijke of rechtspersonen, of groepen personen, met name producenten, bottelaars, verwerkers en volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure nader aan te duiden handelaars, voor de uitoefening van hun beroep, terzelfder tijd en op dezelfde plaats als druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of onverpakte wijn in voorraad hebben. De melding van deze hoeveelheden mag evenwel worden vervangen door opneming ervan in een voorraadregister.

5. Elk van de in punt C genoemde behandelingen moet worden ingeschreven in het in artikel 103 bedoelde begeleidende document waarmee de aldus behandelde producten in het verkeer worden gebracht.

6. Deze behandelingen mogen, behoudens afwijkingen op grond van uitzonderlijke weersomstandigheden, niet plaatsvinden:

a) na 1 januari in wijnbouwzone C zoals vastgesteld in bijlage IX;

b) na 16 maart in de wijnbouwzones A en B zoals vastgesteld in bijlage IX, en

mogen slechts plaatsvinden voor producten die afkomstig zijn van de laatste aan deze data voorafgaande druivenoogst.

7. In afwijking van het bepaalde in punt 6 zijn concentratie door afkoeling, alsmede aanzuring en ontzuring van wijn, het hele jaar door toegestaan.

BIJLAGE VI Beperkingen

A. Algemeen

1. Bij alle toegestane oenologische procédés is de toevoeging van water uitgesloten, behalve in gevallen waarin het een specifieke technische noodzaak is.

2. Bij alle toegestane oenologische procédés is de toevoeging van alcohol uitgesloten, behalve bij procédés voor het verkrijgen van verse druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, likeurwijn, mousserende wijn, distillatiewijn en parelwijn.

3. Distillatiewijn mag alleen voor distillatie worden gebruikt.

B. Verse druiven, druivenmost en druivensap

1. Verse druivenmost waarvan de gisting door toevoeging van alcohol is gestuit, mag slechts worden gebruikt voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10, 2204 21 en 2204 29 vallende producten. Dit geldt onverminderd stringentere bepalingen die de lidstaten kunnen toepassen voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10, 2204 21 en 2204 29 vallende producten op hun grondgebied.

2. Druivensap en geconcentreerd druivensap mogen niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan wijn. Het is verboden deze producten op het grondgebied van de Gemeenschap tot alcoholische vergisting te brengen.

3. De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die zijn bestemd voor de productie, in het Verenigd Koninkrijk, in Ierland en in Polen, van onder GN-code 2206 00 vallende producten, waarvoor de lidstaten het gebruik van een samengestelde benaming waarin de verkoopbenaming "wijn" voorkomt, mogen toestaan.

4. Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven mag slechts op de markt worden gebracht voor de vervaardiging van likeurwijnen in die wijnbouwgebieden waar dit gebruik op 1 januari 1985 van oudsher bestond, en voor de vervaardiging van wijn op basis van overrijpe druiven.

5. Behoudens een andersluidend besluit dat de Raad overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap kan nemen, mogen verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, druivensap en geconcentreerd druivensap, van oorsprong uit derde landen, op het grondgebied van de Gemeenschap niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan wijn.

C. Vermenging van wijn

Behoudens een andersluidend besluit dat de Raad overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap kan nemen, is het versnijden van wijn van oorsprong uit een derde land met wijn uit de Gemeenschap en het versnijden van wijnen van oorsprong uit derde landen in de Gemeenschap verboden.

D. Bijproducten

1. Intense persing van druiven is verboden. De lidstaten stellen, rekening houdend met plaatselijke en technische omstandigheden, de minimumhoeveelheid alcohol in de draf en de wijnmoer na persing van de druiven vast, die in ieder geval meer dan nul moet bedragen.

2. Met uitzondering van alcohol, eau-de-vie en piquette, mogen wijn of andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde dranken niet uit wijnmoer of druivendraf worden bereid.

3. Het persen van wijnmoer en het opnieuw vergisten van druivendraf voor andere doeleinden dan distillatie of de vervaardiging van piquette zijn verboden. Filtrering en centrifugering van wijnmoer worden niet als persing beschouwd wanneer de verkregen producten van gezonde handelskwaliteit zijn.

4. Piquette, voor zover de vervaardiging ervan door de betrokken lidstaat wordt toegestaan, mag uitsluitend voor distillatie of voor consumptie door wijnproducenten en hun gezin worden gebruikt.

5. Alle natuurlijke of rechtspersonen of groepen personen die bijproducten in voorraad hebben, moeten deze onder toezicht en onder volgens de in artikel 104, lid 1, bedoelde procedure vast te stellen voorwaarden verwerken.

BIJLAGE VII Begroting voor de rooiregeling

Voor de in artikel 92, lid 3, bedoelde rooiregeling zijn de volgende middelen beschikbaar:

a) voor het wijnoogstjaar 2008/2009 (begrotingsjaar 2009): 430 miljoen euro

b) voor het wijnoogstjaar 2009/2010 (begrotingsjaar 2010): 287 miljoen euro

c) voor het wijnoogstjaar 2010/2011 (begrotingsjaar 2011): 184 miljoen euro

d) voor het wijnoogstjaar 2011/2012 (begrotingsjaar 2012): 110 miljoen euro

e) voor het wijnoogstjaar 2012/2013 (begrotingsjaar 2013): 59 miljoen euro

BIJLAGE VIII

Oppervlakten die de lidstaten als niet-subsidiabel op grond van de rooiregeling kunnen aanmerken

(als bedoeld in artikel 94, leden 1 en 3)

in ha |

Lidstaat | Totale met wijnstokken beplante oppervlakte | Oppervlakten als bedoeld in artikel 94, lid 3 |

BG | 135.760 | 2.715 |

CZ | 19.081 | 382 |

DE | 102.432 | 2.049 |

EL | 66.682 | 1.334 |

ES | 1.099.765 | 21.995 |

FR | 879.859 | 17.597 |

IT | 730.439 | 14.609 |

CY | 13.068 | 261 |

LU | 1.299 | 26 |

HU | 85.260 | 1.705 |

MT | 910 | 18 |

AT | 50.681 | 1.014 |

PT | 238.831 | 4.777 |

RO | 178.101 | 3.562 |

SI | 16.704 | 334 |

SK | 21.531 | 431 |

UK | 793 | 16 |

BIJLAGE IX Wijnbouwzones

De in de bijlagen IV en V bedoelde wijnbouwzones zijn de volgende:

1. Wijnbouwzone A omvat:

a) in Duitsland: de andere met wijnstokken beplante oppervlakten dan die van wijnbouwzone B;

b) in Luxembourg: het Luxemburgse wijnbouwgebied;

c) in België, Denemarken, Ierland, Nederland, Polen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk: het wijnbouwareaal van deze landen;

d) in Tsjechië: het wijnbouwgebied Čechy.

2. Wijnbouwzone B omvat:

a) in Duitsland: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Baden;

b) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de niet in deze bijlage genoemde departementen, alsmede in de volgende departementen:

- Alsace: Bas-Rhin, Haut-Rhin;

- Lorraine: Meurthe-et-Moselle, Meuse, Moselle, Vosges;

- Champagne: Aisne, Aube, Marne, Haute-Marne, Seine-et-Marne;

- Jura: Ain, Doubs, Jura, Haute-Saône;

- Savoie: Savoie, Haute-Savoie, Isère (de gemeente Chapareillan);

- Val de Loire: Cher, Deux-Sèvres, Indre, Indre-et-Loire, Loir-et-Cher, Loire-Atlantique, Loiret, Maine-et-Loire, Sarthe, Vendée, Vienne, alsmede, in het departement Nièvre, de met wijnstokken beplante oppervlakten in het arrondissement Cosne-sur-Loire.

c) in Oostenrijk: het Oostenrijkse wijnbouwareaal;

d) in Tsjechië: het wijnbouwgebied Morava en de met wijnstokken beplante arealen die niet in punt 1, onder d), zijn vermeld;

e) in Slowakije: de wijnbouwgebieden van de kleine Karpaten, Zuid-Slowakije, Nitra, Centraal-Slowakije en Oost-Slowakije, en de niet in punt 3 vermelde wijnbouwgebieden;

f) in Slovenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's:

- de regio Podravje: ljutomerskoormoški vinorodni okoliš, mariborski vinorodni okoliš, radgonskokapelski vinorodni okoliš, šmarsko-virštajnski vinorodni okoliš, vinorodni okoliš Haloze, prekmurski vinorodni okoliš, vinorodni okoliš Srednje Slovenske gorice,

- de regio Posavje: bizeljsko-sremiški vinorodni okoliš, vinorodni okoliš Bela krajina, vinorodni okoliš Dolenjska, en de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 5, onder d), zijn vermeld;g) in Roemenië: het gebied Podişul Transilvaniei.

3. Wijnbouwzone C I a) omvat:

a) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:

- in de volgende departementen: Allier, Alpes-de-Haute-Provence, Hautes-Alpes, Alpes-Maritimes, Ariège, Aveyron, Cantal, Charente, Charente-Maritime, Corrèze, Côte-d'Or, Dordogne, Haute-Garonne, Gers, Gironde, Isère (met uitzondering van de gemeente Chapareillan), Landes, Loire, Haute-Loire, Lot, Lot-et-Garonne, Lozère, Nièvre (met uitzondering van het arrondissement Cosne-sur-Loire), Puy-de-Dôme, Pyrénées Atlantiques, Hautes-Pyrénées, Rhône, Saône-et-Loire, Tarn, Tarn-et-Garonne, Haute-Vienne en Yonne;

- in de arrondissementen Valence en Die van het departement Drôme (met uitzondering van de kantons Dieulefit, Loriol, Marsanne en Montélimar);

- in het arrondissement Tournon, in de kantons Antraigues, Buzet, Coucouron, Montpezat-sous-Bauzon, Privas, Sainte-Étienne-de-Lugdarès, Saint-Pierreville, Valgorge en La Voulte-sur-Rhône van het departement Ardèche;

b) in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de provincies Asturias, Cantabria, Guipúzcoa, A Coruña en Vizcaya;

c) in Portugal: de met wijnstokken beplante oppervlakten in dat deel van de noordelijke regio dat overeenstemt met het bepaalde wijnproductiegebied van „Vinho Verde”, alsmede de „concelhos” Bombarral, Lourinhã, Mafra en Torres Vedras (met uitzondering van de „freguesias” Carvoeira en Dois Portos), die behoren tot de "Região viticola da Extremadura“;

d) in Slowakije, de regio Tokay;

e) in Roemenië, de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 2, onder g) of punt 5, onder f), zijn vermeld.

4. Wijnbouwzone C I b) omvat:

a) in Italië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Valle d'Aosta en de provincies Sondrio, Bolzano, Trento en Belluno;

b) in Hongarije: alle met wijnstokken beplante oppervlakten.

5. Wijnbouwzone C II omvat:

a) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:

- in de volgende departementen: Aude, Bouches-du-Rhône, Gard, Hérault, Pyrénées-Orientales (met uitzondering van de kantons Olette en Arles-sur-Tech), Vaucluse;

- in het gedeelte van het departement Var dat ten zuiden wordt begrensd door de noordelijke grens van de gemeenten Evenos, Le Beausset, Solliès-Toucas, Cuers, Puget-Ville, Collobrières, La Garde-Freinet, Plan-de-la-Tour en Sainte-Maxime;

- in het arrondissement Nyons en de kantons Dieulefit, Loriol, Marsanne en Montélimar in het departement Drôme;

- in de niet in punt 3, onder a), vermelde administratieve eenheden van het departement Ardèche;

b) in Italië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Abruzzi, Campania, Emilia-Romagna, Friuli-Venezia Giulia, Lazio, Liguria, Lombardia, met uitzondering van de provincie Sondrio, Marche, Molise, Piemonte, Toscana, Umbria, Veneto, met uitzondering van de provincie Belluno, met inbegrip van de eilanden die tot deze regio's behoren, zoals het eiland Elba en de overige eilanden van de Arcipelago Toscano, de eilanden van de Arcipelago Ponziano en de eilanden Capri en Ischia;

c) in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende provincies:

- Lugo, Orense, Pontevedra,

- Ávila (met uitzondering van de gemeenten die overeenstemmen met de "comarca" Cebreros), Burgos, León, Palencia, Salamanca, Segovia, Soria, Valladolid, Zamora,

- La Rioja,

- Álava,

- Navarra,

- Huesca,

- Barcelona, Girona, Lleida,

- het gedeelte van de provincie Zaragoza ten noorden van de rivier de Ebro,

- de gemeenten van de provincie Tarragona begrepen in de oorsprongsbenaming Penedés,

- het gedeelte van de provincie Tarragona dat overeenstemt met de "comarca" Conca de Barberá ;

d) in Slovenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de regio Primorska: vinorodni okoliš Goriška Brda, vinorodni okoliš Vipavska dolina, koprski vinorodni okoliš and vinorodni okoliš Kras;

e) in Bulgarije: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Dunavska Ravnina (Дунавска равнина), Chernomorski Rayon (Черноморски район), Rozova Dolina (Розова долина);

f) in Roemenië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Dealurile Buzăului, Dealu Mare, Severinului en Plaiurile Drâncei, Colinele Dobrogei, Terasele Dunării, het zuidelijke wijngebied met zandgronden en andere gunstige gebieden.

6. Wijnbouwzone C III a) omvat:

a) in Griekenland: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Florina, Emathia, Kilkis, Grevena, Larissa, Ioannina, Lefkada, Achaia, Messenia, Arkadia, Korinthe, Heraklion, Chania, Rethymno, Samos, Lassithi, alsmede op het eiland Thira (Santorini );

b) in Cyprus: de met wijnstokken beplante oppervlakten die hoger zijn gelegen dan 600 meter;

c) in Bulgarije, de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 5, onder e), zijn vermeld.

7. Wijnbouwzone C III b) omvat:

a) in Frankrijk: de met wijnstokken beplante oppervlakten:

- in de departementen van Corsica,

- in het gedeelte van het departement Var dat gelegen is tussen de zee en de lijn die wordt gevormd door de (erin begrepen) gemeenten Evenos, Le Beausset, Solliès-Toucas, Cuers, Puget-Ville, Collobrières, La Garde-Freinet, Plan-de-la Tour en Sainte-Maxime,

- de kantons Olette en Arles-sur-Tech in het departement Pyrénées-Orientales;

b) in Italië: de met wijnstokken beplante oppervlakten in de volgende regio's: Calabrië, Basilicata, Apulië, Sardinië, Sicilië, met inbegrip van de eilanden die tot deze regio's behoren, zoals het eiland Pantelleria, de Eolische, Egadische en Pelagische eilanden;

c) in Griekenland: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 6 zijn opgenomen;

d) in Spanje: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet in punt 3, onder b), of punt 5, onder c), zijn vermeld;

e) in Portugal: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet tot zone C I a) behoren;

f) in Cyprus: de met wijnstokken beplante oppervlakten die niet hoger zijn gelegen dan 600 meter;

g) in Malta: met wijnstokken beplante oppervlakten.

8. De grenzen van de in deze bijlage vermelde administratieve eenheden zijn die welke zijn vastgesteld in de op 15 december 1981 geldende nationale bepalingen en, wat Spanje en Portugal betreft, de respectievelijk op 1 maart 1986 en op 1 maart 1998 geldende nationale bepalingen.

FINANCIEEL MEMORANDUM |

1. | BEGROTINGSPOST: 05 02 09 05 02 10 01 | KREDIETEN (miljoen euro) |

2007: 2007: | 1 487 38 | 2008 2008: | 1 377 (PDB) 38 (VOB) |

2. | TITEL VAN DE MAATREGEL: Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de wijnsector en tot wijziging van bepaalde verordeningen |

3. | JURIDISCHE GRONDSLAG: Artikelen 36 en 37 van het Verdrag. |

4. | DOEL VAN DE MAATREGEL: De doelstellingen van deze hervorming zijn: – versterking van het concurrentievermogen van de EU-wijnproducenten; versterking van de reputatie van EU-kwaliteitswijn als de beste ter wereld; herovering van oude markten en verovering van nieuwe over de hele wereld; – het vaststellen van een wijnregeling met heldere, eenvoudige regels, en met doeltreffende regels die vraag en aanbod in evenwicht brengen; – een wijnregeling in te stellen die de beste tradities van de wijnproductie in de EU behoudt, het sociale weefsel in vele plattelandsgebieden versterkt en ervoor zorgt dat bij alle productie rekening wordt gehouden met het milieu. |

5. | FINANCIËLE GEVOLGEN | PERIODE VAN 12 MAANDEN (miljoen EUR) | LOPEND BEGROTINGSJAAR 2007 (miljoen EUR) | VOLGEND BEGROTINGSJAAR 2008 (miljoen EUR) |

5.0 | UITGAVEN – TEN LASTE VAN DE EG-BEGROTING (RESTITUTIES/INTERVENTIES) – NATIONALE AUTORITEITEN – ANDERE | – | – | – |

5.1 | ONTVANGSTEN – EIGEN MIDDELEN EG (HEFFINGEN/DOUANERECHTEN) – OP NATIONAAL VLAK | – | – | – |

2009 | 2010 | 2011 | 2012 |

5.0.1 | RAMING VAN DE UITGAVEN | p.m | p.m | p.m | p.m |

5.1.1 | RAMING VAN DE ONTVANGSTEN |

5.2 | BEREKENINGSMETHODE: De jaarlijkse kosten van het hervormingsvoorstel, inclusief de overdrachten naar plattelandsontwikkeling, worden op 1,3 miljard euro geschat, dat is het uitgavenpeil in het status-quo-scenario. Het status-quo-scenario is vastgesteld rekening houdend met het "olympische gemiddelde" van de begrotingsuitgaven 2001/2005 (5 jaar, waarbij extreme waarden buiten beschouwing zijn gelaten), dat is verhoogd om rekening te houden met de toetreding van Bulgarije en Roemenië. De details van de begrotingskosten van de hervorming zijn weergegeven in de bijgevoegde bijlage. |

6.0 | IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGENOMEN? | JA/NEEN |

6.1 | IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING NAAR EEN ANDER? | JA/NEEN |

6.2 | IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG? | JA/NEEN |

6.3 | MOETEN IN DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGENOMEN? | JA/NEEN |

OPMERKINGEN: – |

BIJLAGE BIJ HET FINANCIEEL MEMORANDUM |

200.000 ha en premieverlaging met 20% per jaar | B-2009 | B-2010 | B-2011 | B-2012 | B-2013 |

aantal ha op basis van 30% van het totaal het 1ste jaar en een verlaging met 5%/jaar |

A. Maatregelen met betrekking tot de GMO |

1. gereactiveerde rooiregeling (totaal: 200 000 ha) |

gemiddelde rooipremie | €/ha | 7 174 | 5 739 | 4 591 | 3 673 | 2 938 |

indicatieve gerooide en in de bedrijfstoeslagregeling opgenomen oppervlakte | ha | 60 000 | 50.000 | 40 000 | 30 000 | 20 000 |

subtotaal maximale jaarlijkse begrotingskosten voor het rooien | milj. euro | 430 | 287 | 184 | 110 | 59 |

2. restuitgaven voor de geleidelijke afschaffing van de EU-marktmaatregelen |

geraamd bedrag | milj. euro | 147 | p.m | p.m | p.m |

3. financiering van de nationale enveloppe |

maximumbedrag van de nationale enveloppe | milj. euro | 634 | 879 | 863 | 870 | 858 |

minimumaandeel afzetbevordering | milj. euro | 120 | 120 | 120 | 120 | 120 |

totaal maximumbedrag van de nationale enveloppe | milj. euro | 634 | 879 | 863 | 870 | 858 |

aandeel afzetbevordering in nationale enveloppe | % | 18,93% | 13,65% | 13,90% | 13,79% | 13,99% |

totaal maatregelen met betrekking tot de GMO | milj. euro | 1 211 | 1 166 | 1 047 | 980 | 917 |

B. Aan bijlage VII toe te voegen ontkoppelde rechtstreekse betaling |

maximumpremie | €/ha | 350 | 350 | 350 |

geraamde cumulatieve oppervlakte | ha | 60 000 | 110 000 | 150 000 |

subtotaal jaarlijkse begrotingskosten | milj. euro | 21 | 38,5 | 52,5 |

Totaal uit hoofde van de "eerste pijler" van het landbouwbeleid gefinancierde maatregelen | milj. euro | 1211 | 1166 | 1068 | 1019 | 969 |

C. Overdracht naar plattelandsontwikkeling voor wijnproducerende regio's | milj. euro | 100 | 150 | 250 | 300 | 350 |

TOTAAL (A+B+C) | milj. euro | 1 311 | 1 316 | 1 318 | 1 319 | 1 319 |

D. Informatie (wijziging van Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Raad) | milj. euro | +3 | +3 | +3 | +3 | +3 |

De nationale enveloppe bedraagt 857 miljoen euro voor B2014 en 850 miljoen euro voor B2015 en volgende jaren.De ontkoppelde rechtstreekse betaling wordt voor B2014 op 63 miljoen euro en voor B2015 en volgende jaren op 70 miljoen euro geraamd.De overdracht naar plattelandsontwikkeling bedraagt 400 miljoen euro voor B2014 en volgende jaren.

De bedragen voor 2014 en volgende jaren zijn indicatief en afhankelijk van besluiten voor de nieuwe financiële programmeringsperiode na 2013. Bepaalde juridische verplichtingen, die vóór die datum verrichte uitgaven omvatten, moeten evenwel in acht worden genomen.

[1] COM(2006) 319 def.

[2] Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).

[3] Verordening (EG) nr. 864/2004 van de Raad (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 1).

[4] Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

[5] http://ec.europa.eu/agriculture/eval/reports/wine/index_en.htm

[6] De conclusies van het seminar over wijn “Uitdagingen en kansen voor Europese wijnen” kunnen worden geraadpleegd op de webpagina: http://ec.europa.eu./agriculture/capreform/wine/sem_concl_en.pdf.

[7] http://ec.europa.eu/agriculture/capreform/wine/fullimpact_en.pdf

[8] Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).

[9] PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstel3[pic]k gew3[pic]zigd b3[pic] Verordening (EG1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

[10] COM(2006) 319 def.

[11] PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2012/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 8).

[12] PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.

[13] PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1. Gerectificeerde versie in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.

[14] PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/142/EG van de Commissie (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 110).

[15] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[16] PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2007 (PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1).

[17] PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2013/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 13).

[18] PB L 327 van 21.12.1999, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2060/2004 (PB L 357 van 2.12.2004, blz. 3).

[19] PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2060/2004.

[20] PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1.

[21] PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.

[22] PB L 186 van 30.6.1989, blz. 21.

[23] PB L 42 van 15.2.1975, blz. 1.

[24] PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89.

[25] PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53.

Top