Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0276(02)

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

    /* COM/2007/0276 def. - CNS 2007/0096 */

    52007PC0276(02)

    Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël /* COM/2007/0276 def. - CNS 2007/0096 */


    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 30.5.2007

    COM(2007) 276 definitief

    2007/0096 (CNS)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Bij Besluit 2004/576/EG van 29 april 2004 heeft de Raad een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël gesloten, die op 12 mei 2004 in werking is getreden.

    2. Bij deze overeenkomst wordt de staat Israël geassocieerd bij alle activiteiten van de specifieke programma's van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie. In artikel 5, lid 5, van deze overeenkomst wordt bepaald dat, indien de Gemeenschap een nieuw meerjarig kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling vaststelt, deze overeenkomst onder onderling overeen te komen voorwaarden kan worden herzien of hernieuwd.

    3. Op 25 september 2005 heeft de staat Israël officieel om verlenging van deze overeenkomst verzocht teneinde te worden geassocieerd bij het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling van de Europese Gemeenschap (KP7).

    4. Het is in het belang van de Gemeenschap deze overeenkomst te verlengen teneinde Israël bij het zevende EG-kaderprogramma te associëren en zo de voortzetting van de succesvolle wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de partijen en de verdere integratie van Israël in de Europese onderzoeksruimte mogelijk te maken.

    5. Op 3 oktober 2006 heeft de Commissie derhalve de Raad verzocht om machtiging tot het voeren van onderhandelingen over de verlenging van de huidige overeenkomst. Op 18 december 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om daarover en ook over de eventuele voorlopige toepassing daarvan te onderhandelen, teneinde Israëlische entiteiten in staat te stellen om met de status van in een geassocieerd land gevestigde entiteiten deel te nemen aan de eerste oproepen tot het indienen van voorstellen krachtens KP7.

    6. Over de verlenging van de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de richtsnoeren bij het besluit van de Raad van 18 december 2006. De onderhandelingen werden op 15 februari 2007 afgerond met de parafering van de bijgevoegde ontwerpovereenkomst door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

    7. De ontwerpovereenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds profijt, wederkerigheid van mogelijke deelname aan programma's en activiteiten van elke partij op de gebieden die onder de overeenkomst vallen, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele-eigendomsrechten.

    8. Aangezien het de verlenging betreft van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking, waarbij Israël bij het kaderprogramma wordt geassocieerd, is de ontwerpovereenkomst gebaseerd op de beginselen die in de vorige overeenkomst zijn vastgelegd, met name wat betreft de bijdrage van Israël tot het budget van het kaderprogramma. Zij werd echter aangepast aan de specifieke kenmerken van KP7.

    De ontwerpovereenkomst voorziet met name in de mogelijke deelname van Israël aan de krachtens de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag tot stand gebrachte juridische structuren overeenkomstig de regels (besluiten van de Raad en het EP en verordeningen van de Raad) die daarvoor zullen worden goedgekeurd en mits deze regels in Israël toepasbaar worden. De overeenkomst bepaalt dat het Comité onderzoek EG-Israël, waarin overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst de Commissie de Gemeenschap vertegenwoordigt, een besluit zal nemen over de toepasbaarheid van deze regels in Israël. De Commissie verzoekt derhalve de Raad haar te machtigen om in het Comité onderzoek EG-Israël het standpunt van de Gemeenschap te bepalen over besluiten krachtens artikel 2, lid 1, inzake de toepasbaarheid in Israël van de regels voor de totstandbrenging van de juridische structuren overeenkomstig de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag.

    Voorts bepaalt de overeenkomst dat het Comité onderzoek EG-Israël op verzoek de regio’s van Israël mag identificeren die aan de criteria van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad [1] voldoen en derhalve in aanmerking kunnen komen voor onderzoekacties die ressorteren onder het werkprogramma Onderzoekspotentieel in het kader van het specifieke programma Capaciteiten. De Commissie verzoekt derhalve de Raad haar te machtigen om in het Comité onderzoek EG-Israël het standpunt van de Gemeenschap te bepalen over besluiten krachtens artikel 4, lid 2, van de overeenkomst inzake de identificatie van deze regio’s.

    9. Als gevolg van de inwerkingtreding van KP7, gezien het feit dat de geassocieerde staten een jaarlijkse bijdrage leveren aan de respectieve budgetten en rekening houdend met de voor de onderhandelingen over deze hernieuwing benodigde tijd, wordt voorgesteld deze overeenkomst met ingang van 1 januari 2007 voorlopig toe te passen, mits zij op een later tijdstip wordt gesloten.

    10. Ten slotte waren de vertegenwoordigers van beide partijen het eens over de toevoeging van een gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over een nauwe dialoog met het oog op de totstandbrenging van nieuwe structuren krachtens de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag.

    11. Gelet op de bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad:

    - namens de Europese Gemeenschap de bijgevoegde besluiten goedkeurt;

    - de Israëlische autoriteiten ervan in kennis stelt dat de Europese Gemeenschap de voor de inwerkingtreding van de overeenkomst noodzakelijke procedures heeft voltooid.

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170, juncto 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

    Gezien het voorstel van de Commissie[2],

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Commissie heeft namens de Gemeenschap met de staat Israël onderhandeld over een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking, waarbij ook wordt voorzien in de voorlopige toepassing van de hernieuwde overeenkomst met ingang van 1 januari 2007. Dankzij deze voorlopige toepassing kunnen Israëlische entiteiten deelnemen aan de eerste oproepen tot het indienen van voorstellen voor het zevende kaderprogramma.

    (2) De onderhandelingen zijn op 15 februari 2007 afgerond met de parafering van de ontwerpovereenkomst door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen.

    (3) De overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, dient te worden ondertekend met het oog op de mogelijke sluiting ervan op een later tijdstip,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    Onder voorbehoud van de sluiting op een later tijdstip wordt de voorzitter van de Raad hierbij gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de staat Israël anderzijds en de aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring namens de Gemeenschap te ondertekenen.

    De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de staat Israël anderzijds wordt voorlopig toegepast.

    Artikel 3

    1. De Commissie bepaalt het standpunt van de Gemeenschap dat in het bij artikel 4 van de overeenkomst opgerichte Comité onderzoek EG-Israël zal worden ingenomen over besluiten krachtens bijlage I.I.1 van de overeenkomst inzake de toepasbaarheid in Israël van de regels voor de totstandbrenging van de juridische structuren overeenkomstig de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag.

    2. De Commissie bepaalt het standpunt van de Gemeenschap dat in het bij artikel 4 van de overeenkomst opgerichte Comité onderzoek EG-Israël zal worden ingenomen over besluiten krachtens artikel 4, lid 2, van de overeenkomst tot identificatie van de regio’s van Israël die in aanmerking kunnen komen voor onderzoekacties die ressorteren onder het werkprogramma Onderzoekspotentieel in het kader van het specifieke programma Capaciteiten.

    Artikel 4

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    2007/0096 (CNS)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Commissie heeft namens de Gemeenschap met de staat Israël onderhandeld over de verlenging van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking.

    (2) Onder voorbehoud van de mogelijke sluiting van de overeenkomst op een later tijdstip werd deze overeenkomst namens de Gemeenschap op xxxxxx te Brussel ondertekend.

    (3) Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd[3].

    Artikel 2

    De voorzitter van de Raad gaat namens de Gemeenschap over tot de in artikel 5 van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    BIJLAGE

    OVEREENKOMST

    inzake wetenschappelijke en technische samenwerking

    tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël

    DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

    hierna 'de Gemeenschap' genoemd,

    enerzijds,

    en

    DE STAAT ISRAËL,

    hierna 'Israël' genoemd,

    anderzijds,

    hierna de 'partijen' genoemd,

    OVERWEGENDE het belang van de huidige wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen Israël en de Gemeenschap en hun wederzijds belang bij de versterking ervan in verband met de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte;

    OVERWEGENDE dat Israël en de Gemeenschap momenteel onderzoekprogramma's op gebieden van gemeenschappelijk belang ten uitvoer leggen;

    OVERWEGENDE dat Israël en de Gemeenschap er belang bij hebben in deze programma's tot wederzijds voordeel samen te werken;

    OVERWEGENDE het belang dat beide partijen erbij hebben de wederzijdse toegang van hun onderzoekinstituten tot onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten in Israël enerzijds en de kaderprogramma's van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling anderzijds aan te moedigen;

    OVERWEGENDE de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en de lidstaten daarvan enerzijds en de staat Israël anderzijds, die op 1 juni 2000 in werking is getreden en krachtens welke partijen beloven hun wetenschappelijke en technologische samenwerking te intensiveren en overeenkomen om via afzonderlijke, speciaal daartoe gesloten overeenkomsten te voorzien in de regelingen die nodig zijn om die doelstelling te realiseren;

    OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Israël voor de duur van het zesde kaderprogramma een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten, die voorziet in de mogelijkheid tot hernieuwing onder onderling overeen te komen voorwaarden;

    OVERWEGENDE dat het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie bij Besluit nr. 1982/2006/EG[4] het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (hierna het “zevende EG-kaderprogramma” genoemd) hebben aangenomen;

    OVERWEGENDE dat, onverminderd de toepasselijke bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, deze overeenkomst en alle daarin vermelde activiteiten op generlei wijze afbreuk zullen doen aan de bevoegdheden van de lidstaten om met Israël bilaterale activiteiten op het gebied van wetenschap, technologie, onderzoek en ontwikkeling uit te voeren en in voorkomend geval daartoe overeenkomsten te sluiten,

    ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied

    1. Onder de in deze overeenkomst en de bijlagen ervan vastgestelde of bedoelde voorwaarden wordt Israël geassocieerd bij het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (hierna “het zevende EG-kaderprogramma” genoemd), zoals vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG, Verordening (EG) nr. 2321/2002, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1906/2006[5] van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013), en bij de Beschikkingen 2002/971/EG, 2006/972/EG, 2006/973/EG, 2006/974/EG en 2006/975/EG van de Raad.

    2. Behalve de in lid 1 bedoelde associatie kan de samenwerking bovendien de volgende vormen aannemen:

    - regelmatige discussies over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de onderzoekplanning in Israël en de Europese Gemeenschap;

    - discussies over de vooruitzichten en ontwikkeling van de samenwerking;

    - tijdige verschaffing van informatie over de tenuitvoerlegging van programma's en onderzoekprojecten in Israël en de Gemeenschap en over de resultaten van de in het kader van deze overeenkomst verrichte werkzaamheden;

    - gezamenlijke vergaderingen;

    - bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici;

    - geregelde permanente contacten tussen programma- of projectbeheerders in Israël en de Gemeenschap;

    - deelname van deskundigen aan seminars, symposia en workshops.

    Artikel 2

    Voorwaarden met betrekking tot de associatie van Israël bij het zevende EG-kaderprogramma

    1. Juridische entiteiten uit Israël nemen deel aan werkzaamheden onder contract en activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek met betrekking tot het zevende EG-kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie, met inachtneming van de voorwaarden die in de bijlagen I en II zijn vastgesteld of bedoeld. Voor Israëlische onderzoekinstituten gelden, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Israël, dezelfde voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van subsidieovereenkomsten en/of -contracten onder communautaire programma's als voor subsidieovereenkomsten en/of -contracten die onder dezelfde programma's met onderzoekinstituten in de Gemeenschap worden gesloten.

    Juridische entiteiten uit de Gemeenschap nemen deel aan onderzoekprogramma's en -projecten in Israël wat betreft onderwerpen die overeenstemmen met die van het zevende EG-kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten uit Israël, met inachtneming van de in de bijlagen I en II vastgestelde voorwaarden. Een juridische entiteit die gevestigd is in een ander land dat bij het zevende EG-kaderprogramma is geassocieerd (een geassocieerd land), heeft krachtens deze overeenkomst dezelfde rechten en plichten als in een lidstaat gevestigde juridische entiteiten, mits het geassocieerde land waar de entiteit is gevestigd, is overeengekomen om juridische entiteiten uit Israël dezelfde rechten en plichten te verlenen.

    2. Israël betaalt voor elk jaar van de looptijd van het zevende EG-kaderprogramma een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie. De financiële bijdrage van Israël wordt toegevoegd aan het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Europese Unie is uitgetrokken voor vastleggingskredieten om te voldoen aan de financiële verplichtingen in verband met de verschillende soorten maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering, het beheer en het functioneren van het zevende EG-kaderprogramma. De regels voor de berekening en de betaling van de financiële bijdrage van Israël zijn in bijlage III uiteengezet.

    3. Vertegenwoordigers van Israël nemen als waarnemers deel aan de comités van het zevende EG-kaderprogramma dat is ingesteld bij Besluit nr. 2006/512/EG van 17 juli 2006[6] tot wijziging van Besluit nr. 1999/468/EG. De vertegenwoordigers van Israël mogen echter niet aanwezig zijn bij de stemmingen in de comités. Israël wordt in kennis gesteld van het resultaat. De in dit lid bedoelde deelname heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.

    De vertegenwoordigers van Israël kunnen deelnemen aan de vergaderingen van het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (CREST). Dit comité komt bijeen zonder de aanwezigheid van de vertegenwoordigers van Israël in geval van stemming en anders uitsluitend in bijzondere omstandigheden. Israël wordt in kennis gesteld van het resultaat.

    4. Vertegenwoordigers van Israël nemen als waarnemers deel aan de raad van bestuur van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek. De in dit lid bedoelde deelname heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.

    5. Reis- en verblijfkosten van Israëlische vertegenwoordigers die deelnemen aan vergaderingen van de in dit artikel genoemde comités en instanties of aan vergaderingen in verband met de tenuitvoerlegging van het zevende EG-kaderprogramma die door de Gemeenschap worden georganiseerd, worden door de Gemeenschap op dezelfde grondslag als de vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie vergoed, en zulks volgens de momenteel geldende procedures.

    Artikel 3

    Versterking van de samenwerking

    1. Partijen stellen alles in het werk om in het kader van hun toepasselijke wetgeving het vrije verkeer en het verblijf van onderzoekers die aan de onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, alsook het grensoverschrijdende vervoer van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.

    2. Partijen zorgen ervoor dat geen belasting wordt geheven over geldoverdrachttransacties tussen de Gemeenschap en Israël, voorzover dit geld benodigd is voor de uitvoering van onder deze overeenkomst vallende activiteiten.

    Artikel 4

    Comité onderzoek EG-Israël

    1. Er wordt een gemeenschappelijk comité opgericht, het “Comité onderzoek EG-Israël”, dat onder meer de volgende taken heeft:

    - de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst bewerkstelligen, evalueren en aan een onderzoek onderwerpen;

    - alle maatregelen die de samenwerking zouden kunnen verbeteren en uitbreiden, bestuderen;

    - regelmatige discussies houden over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de onderzoekplanning in Israël en de Gemeenschap en over de vooruitzichten voor toekomstige samenwerking.

    2. Het Comité onderzoek EG-Israël mag op verzoek vaststellen welke regio’s van Israël voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad[7] en derhalve in aanmerking kunnen komen voor onderzoekacties die ressorteren onder het werkprogramma Onderzoekspotentieel in het kader van het specifieke programma Capaciteiten.

    3. Het Comité onderzoek EG-Israël, dat wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en van Israël, stelt zijn reglement van orde vast.

    4. Het Comité onderzoek EG-Israël komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Buitengewone vergaderingen worden op verzoek van een van beide partijen gehouden.

    Artikel 5

    Slotbepalingen

    1. De bijlagen I, II, III en IV maken integrerend deel uit van deze overeenkomst.

    2. Deze overeenkomst wordt hierbij gesloten voor de duur van het zevende EG-kaderprogramma. De overeenkomst wordt van kracht op de datum waarop beide partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures en wordt voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2007.

    Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd met instemming van beide partijen. Voor de vankrachtwording van de wijzigingen geldt dezelfde procedure als voor de overeenkomst zelf, namelijk langs diplomatieke weg. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen door daarvan zes maanden tevoren langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving te doen. Projecten en activiteiten die op het ogenblik waarop deze overeenkomst afloopt of wordt beëindigd, gaande zijn, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid. De partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de beëindiging.

    3. Indien een partij de andere partij meedeelt dat hij de overeenkomst niet zal sluiten, wordt hierbij onderling overeengekomen dat:

    - de Gemeenschap Israël zijn bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, zal terugbetalen;

    - bedragen die door de Gemeenschap zijn vastgelegd in verband met de deelname van Israëlische juridische entiteiten aan werkzaamheden op contract, met inbegrip van in artikel 2, lid 5, bedoelde vergoedingen, evenwel door de Gemeenschap worden afgetrokken van de bovengenoemde terugbetaling;

    - projecten en activiteiten die in het kader van deze voorlopige toepassing zijn opgezet en die op het ogenblik van de bovengenoemde mededeling gaande zijn, onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden worden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

    4. Indien de Gemeenschap besluit het zevende EG-kaderprogramma te herzien, stelt zij binnen één week na de vaststelling van deze herzieningen door de Gemeenschap Israël in kennis van de juiste inhoud ervan. Als de onderzoekprogramma's worden herzien of uitgebreid, kan Israël de onderhavige overeenkomst opzeggen met een opzegtermijn van zes maanden. Deze kennisgeving van het voornemen om deze overeenkomst op te zeggen of uit te breiden, wordt binnen drie maanden na de vaststelling van het besluit van de Gemeenschappen gedaan.

    5. Indien de Gemeenschap een nieuw meerjarig kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie vaststelt, kan deze overeenkomst op verzoek van een van de partijen onder onderling overeen te komen voorwaarden worden herzien of hernieuwd.

    6. Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en op het grondgebied van de staat Israël, anderzijds.

    7. Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Hebreeuwse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    BIJLAGE I

    VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN JURIDISCHE ENTITEITEN UIT DE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE EN UIT ISRAËL

    Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig het nationale recht van zijn vestigingsplaats of het Gemeenschapsrecht is opgericht en die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en plichten kan hebben.

    I. Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit Israël aan werkzaamheden onder contract van het zevende EG-kaderprogramma

    1. Voor deelname en financiering van in Israël gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het zevende EG-kaderprogramma gelden de voorwaarden die voor “geassocieerde landen” zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2321/2002, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1906/2006. Indien de Gemeenschap voorziet in de tenuitvoerlegging van de artikelen 169 en 171 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zal Israël in staat worden gesteld om deel te nemen aan de krachtens deze bepalingen tot stand gebrachte juridische structuren overeenkomstig de besluiten en verordeningen die daarvoor zullen worden goedgekeurd en mits deze besluiten en verordeningen in Israël toepasbaar worden. Het gemeenschappelijk comité zal een besluit nemen over de toepasbaarheid van deze besluiten en verordeningen in Israël.

    In Israël gevestigde juridische entiteiten komen in aanmerking voor deelname aan werkzaamheden onder contract overeenkomstig de artikelen 169 en 171 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten die in de lidstaten zijn gevestigd.

    In Israël gevestigde juridische entiteiten komen onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten die in de lidstaten zijn gevestigd, in aanmerking voor EIB-leningen ter ondersteuning van onderzoekdoelstellingen die onder het zevende kaderprogramma (risicodelende financieringsfaciliteit) ressorteren.

    2. Juridische entiteiten uit Israël worden net zoals juridische entiteiten uit de Europese Gemeenschap in aanmerking genomen voor de selectie van een relevant aantal onafhankelijke deskundigen voor de taken en onder de voorwaarden zoals bedoeld in de artikelen 17 en 27 van Verordening (EG) nr. 1906/2006, en voor deelname aan diverse werkgroepen en raadgevende comités van het zevende EG-kaderprogramma, rekening houdend met de voor de hun toegewezen taken vereiste vaardigheden en kennis.

    3. In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1906/2006 en het Financieel Reglement van de Europese Gemeenschap dienen subsidieovereenkomsten en/of -contracten die door de Europese Gemeenschap worden gesloten met een juridische entiteit uit Israël met het oog op de uitvoering van werkzaamheden onder contract, te voorzien in controles en audits die door of op gezag van de Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen worden uitgevoerd. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Israëlische autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is.

    II. Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie aan Israëlische onderzoekprogramma's en -projecten

    1. Een voorwaarde voor de deelname van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die krachtens het nationale recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of het Gemeenschapsrecht zijn opgericht, aan projecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling kan zijn dat hieraan tevens wordt deelgenomen door ten minste één Israëlische juridische entiteit. Voorstellen voor deze deelname moeten, indien nodig, gezamenlijk met de Israëlische juridische entiteit(en) worden ingediend.

    2. Rekening houdend met de aard van de samenwerking tussen Israël en de Gemeenschap op dit gebied zijn, met inachtneming van het bepaalde in punt 1 en bijlage II, de rechten en plichten van in de Europese Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen en de voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van subsidieovereenkomsten en/of -contracten in dergelijke projecten, onderworpen aan de Israëlische wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma's voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die ook voor Israëlische juridische entiteiten gelden, zodat gelijke behandeling gewaarborgd is.

    Financiering van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen, is onderworpen aan de Israëlische wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma's voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die gelden voor niet-Israëlische juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Israëlische programma's voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen. Indien niet in financiering voor niet-Israëlische juridische entiteiten wordt voorzien, dragen communautaire juridische entiteiten hun eigen kosten, met inbegrip van hun relatieve aandeel in de kosten van algemeen beheer en administratie van het project.

    3. Afhankelijk van de aard van het project kunnen voorstellen worden ingediend bij:

    i) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Industrie, Handel en Arbeid voor gezamenlijke industriële onderzoek- en ontwikkelingsprojecten waaraan Israëlische bedrijven deelnemen. Er zijn geen van tevoren vastgestelde gebieden voor projecten in dit programma voor onderzoek en ontwikkeling. Voorstellen voor gezamenlijke projecten kunnen op elk gebied van industrieel onderzoek en ontwikkeling worden ingediend. Bovendien kunnen in het kader van het Magnet-programma door Israëlische bedrijven voorstellen worden ingediend voor samenwerking met in de Gemeenschap gevestigde onderzoekinstituten. Voor dit soort samenwerking is de instemming vereist van het betrokken consortium en van de beheersinstanties van het Magnet-programma;

    ii) het ministerie van Wetenschappen, Cultuur en Sport voor strategisch onderzoek op prioriteitsgebieden. De thema's worden jaarlijks vastgesteld en worden nader omschreven in een open oproep tot het indienen van voorstellen;

    iii) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Landbouw - Fonds voor de stimulering van landbouwkundig onderzoek;

    iv) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Nationale Infrastructuur voor voorstellen op het gebied van energie, infrastructuurontwikkeling en aardwetenschappen;

    v) het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Volksgezondheid en de pas opgerichte Raad voor medisch onderzoek, waarin het agentschap voor biomedisch onderzoek is opgenomen.

    4. Israël houdt de Gemeenschap en de Israëlische juridische entiteiten regelmatig op de hoogte van de lopende Israëlische programma's en de mogelijkheden voor in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten om daaraan deel te nemen.

    BIJLAGE II

    BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

    I. Toepassing

    Voor de toepassing van deze overeenkomst heeft “intellectuele eigendom” de betekenis zoals gedefinieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967, en wordt onder “kennis” verstaan de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende beschermingscertificaten of soortgelijke vormen van bescherming.

    II. Intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de partijen

    1. Elke partij zorgt ervoor dat de intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan activiteiten die overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, en aanverwante rechten en plichten die uit een dergelijke deelname voortvloeien, worden behandeld in overeenstemming met de terzake geldende internationale overeenkomsten die op partijen van toepassing zijn, met inbegrip van de TRIPS-overeenkomst (overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die door de Wereldhandelsorganisatie wordt beheerd), de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de Conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967).

    2. Juridische entiteiten uit Israël die aan werkzaamheden onder contract van het zevende EG-kaderprogramma deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom rechten en plichten onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1906/2006 en in de dienovereenkomstig met de Gemeenschap gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1. Indien Israël deelneemt aan werkzaamheden onder contract van het zevende EG-kaderprogramma die op grond van artikel 169 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap ten uitvoer worden gelegd, heeft Israël dezelfde rechten en plichten met betrekking tot intellectuele eigendom als de deelnemende lidstaten, zoals vastgelegd in de desbetreffende verordening van het Europees Parlement en de Raad en in het dienovereenkomstig met de Gemeenschap gesloten contract, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

    3. Juridische entiteiten uit de Gemeenschap die aan Israëlische onderzoekprojecten of programma's deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom dezelfde rechten en plichten als in Israël gevestigde juridische entiteiten die aan deze onderzoekprojecten of programma's deelnemen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

    III. Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen

    1. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op kennis die door de partijen is verkregen in het kader van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze overeenkomst:

    (a) de partij die dergelijke kennis genereert, is eigenaar van die kennis. Indien het respectieve aandeel in het werk niet kan worden vastgesteld, is die kennis de gezamenlijke eigendom van de partijen;

    (b) de partij die eigenaar is van die kennis, verleent de andere partij toegangsrechten daartoe voor de uitvoering van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze overeenkomst. Deze toegangsrechten worden vrij van royalty's verleend.

    2. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anderszins overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op wetenschappelijke publicaties van de partijen:

    (a) indien een partij in tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogramma's wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert die het resultaat zijn van en betrekking hebben op in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden, wordt de andere partij een wereldwijd geldend, niet-exclusief, onherroepelijk recht met vrijstelling van royalty's verleend om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken;

    (b) op alle voor publicatie bestemde exemplaren van gegevens en informatie die door het auteursrecht worden beschermd en die in het kader van dit punt tot stand zijn gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij de auteur uitdrukkelijk daarvan af wenst te zien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.

    3. Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anderszins overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op niet openbaar te maken informatie van de partijen:

    (a) wanneer aan de andere partij informatie betreffende in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden wordt meegedeeld, stelt elke partij vast welke informatie zij niet openbaar wenst te maken;

    (b) de ontvangende partij kan onder eigen verantwoordelijkheid speciaal ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst niet openbaar te maken informatie meedelen aan instanties of personen die onder haar gezag vallen;

    (c) indien de partij die niet openbaar te maken gegevens verstrekt, hiermee schriftelijk instemt, mag de ontvangende partij deze gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt 2 is toegestaan. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor die verspreiding op ruimere schaal; elke partij verleent deze goedkeuring voorzover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is;

    (d) niet op schrift gestelde niet openbaar te maken gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten tussen vertegenwoordigers van de partijen, welke in het kader van deze overeenkomst plaatsvinden, of gegevens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorzieningen of werkzaamheden onder contract, blijven vertrouwelijk, wanneer de ontvanger van dergelijke niet openbaar te maken of anderszins vertrouwelijke gegevens is gewezen op het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie, op het tijdstip waarop deze mededeling plaatsvindt, overeenkomstig punt 1;

    (e) elke partij probeert ervoor te zorgen dat niet openbaar te maken informatie die zij in overeenstemming met de punten 1 en 3 ontvangt, wordt beheerd zoals in die punten is bepaald. Indien één van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de punten 1 en 3 vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. De partijen voeren vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te stellen.

    BIJLAGE III

    REGELS VOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ISRAËL AAN HET ZEVENDE EG-KADERPROGRAMMA

    I. Berekening van de financiële bijdrage van Israël

    1. De financiële bijdrage van Israël aan het zevende EG-kaderprogramma wordt elk jaar vastgesteld in evenredigheid met en als aanvulling op het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Europese Unie beschikbaar is voor vastleggingskredieten die benodigd zijn voor de tenuitvoerlegging, het beheer en het functioneren van het zevende EG-kaderprogramma.

    2. De evenredigheidsfactor voor het bepalen van de Israëlische bijdrage wordt bepaald door de verhouding tussen het bruto binnenlands product van Israël tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse producten van de lidstaten van de Europese Unie en Israël samen tegen marktprijzen. Deze verhouding wordt berekend op basis van de meest recente statistische gegevens, voor datzelfde jaar, van de Internationale Bank voor herstel en ontwikkeling die op het tijdstip waarop het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, beschikbaar zijn.

    3. Zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 september van het jaar vóór elk begrotingsjaar deelt de Commissie Israël, samen met de nodige achtergrondinformatie, het volgende mee:

    - de bedragen van de vastleggingskredieten op de staat van uitgaven van het voorontwerp van begroting van de Europese Unie die betrekking hebben op het zevende EG-kaderprogramma;

    - het op basis van het voorontwerp van begroting geraamde bedrag van de bijdrage van Israël in verband met zijn deelname aan het zevende EG-kaderprogramma overeenkomstig de punten 1, 2 en 3.

    Zodra de algemene begroting definitief is vastgesteld, deelt de Commissie Israël de in de eerste alinea bedoelde met de deelname van Israël corresponderende definitieve bedragen op de staat van uitgaven mee.

    II. Betaling van de financiële bijdrage van Israël

    1. Uiterlijk in januari en juni van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan Israël een verzoek tot storting in verband met de bijdrage van Israël in het kader van deze overeenkomst. Dit verzoek tot storting betreft de betaling van respectievelijk:

    zes twaalfden van de bijdrage van Israël uiterlijk 60 dagen na ontvangst van het verzoek tot storting. De uiterlijk 60 dagen na ontvangst van het in januari gedane verzoek te betalen zes twaalfden worden evenwel berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van het voorontwerp van algemene begroting is opgenomen. Het aldus betaalde bedrag wordt geregulariseerd bij de betaling van de zes twaalfden, uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het uiterlijk in juni gedane verzoek tot storting.

    Voor het eerste jaar van de uitvoering van deze overeenkomst doet de Commissie binnen 30 dagen na de voorlopige toepassing ervan een eerste verzoek tot storting. Indien dit verzoek na 15 juni wordt gedaan, dan betreft het de betaling, binnen 60 dagen, van twaalf twaalfden van de bijdrage van Israël, berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van de begroting is opgenomen.

    2. De bijdrage van Israël wordt uitgedrukt en betaald in euro’s. Betalingen van Israël worden als in de begroting opgenomen ontvangsten geboekt voor de Gemeenschapsprogramma's onder de passende begrotingslijn van de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie. Het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie is van toepassing op het beheer van de kredieten.

    3. Israël betaalt zijn bijdrage in het kader van deze overeenkomst volgens het in punt 1 vermelde tijdschema. Voor elke te late betaling van de bijdrage wordt door Israël moratoire interest op het resterende bedrag vanaf de vervaldatum betaald. Als interest geldt de rentevoet die de Europese Centrale Bank hanteert voor haar belangrijkste herfinancieringsoperaties in euro’s op de vervaldatum, verhoogd met 1,5 procentpunten.

    Ingeval de betaling van de bijdrage zo lang uitblijft dat de uitvoering en het beheer van het programma ernstig in gevaar komen, wordt de deelname van Israël aan het programma voor het betreffende begrotingsjaar door de Commissie geschorst als na 20 werkdagen na verzending van een formele aanmaningsbrief aan Israël de bijdrage nog steeds niet is betaald, onverminderd de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van reeds gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van geselecteerde werkzaamheden onder contract.

    4. Uiterlijk op 31 mei van het jaar na een begrotingsjaar wordt de staat van de kredieten voor het zevende EG-kaderprogramma in verband met dat begrotingsjaar opgesteld en ter informatie aan Israël toegezonden in de voor de jaarrekening van de Commissie gebruikelijke opmaak.

    5. Bij de afsluiting van de rekeningen over elk begrotingsjaar gaat de Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening over tot regularisering van de rekeningen in verband met de deelname van Israël. Bij deze regularisering wordt rekening gehouden met wijzigingen die zich in de loop van het begrotingsjaar hebben voorgedaan door overschrijvingen, annuleringen, overboekingen, vrijgekomen kredieten of aanvullende en gewijzigde begrotingen. Deze regularisering vindt plaats ten tijde van de tweede betaling voor het volgende begrotingsjaar en voor het laatste begrotingsjaar in juli 2014. Verdere regulariseringen vinden ieder jaar plaats tot en met juli 2016.

    BIJLAGE IV

    FINANCIËLE CONTROLE VAN DE ISRAËLISCHE DEELNEMERS AAN DE COMMUNAUTAIRE PROGRAMMA'S IN HET KADER VAN DEZE OVEREENKOMST

    I. Directe communicatie

    De Commissie neemt rechtstreeks contact op met de in Israël gevestigde deelnemers aan het zevende EG-kaderprogramma en met hun subcontractanten. Deze kunnen alle dienstige informatie en documentatie die zij moeten verstrekken op grond van de in deze overeenkomst genoemde instrumenten en de ter uitvoering daarvan gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten, rechtstreeks aan de Commissie toezenden.

    II. Audits

    1. Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006[8] van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006[9] van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en de andere regels waarnaar deze overeenkomst verwijst, kan in de met in Israël gevestigde deelnemers aan het programma gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten worden bepaald dat functionarissen van de Commissie of andere door haar gemachtigde personen bij hen en hun subcontractanten te allen tijde wetenschappelijke, financiële, technologische of andere audits kunnen uitvoeren.

    2. Aan de functionarissen van de Commissie, de Europese Rekenkamer en andere door de Commissie gemachtigde personen wordt passende toegang geboden tot plaatsen, werken en documenten en tot alle nodige informatie, inclusief informatie in elektronische vorm, om deze audits uit te voeren, mits dit toegangsrecht uitdrukkelijk wordt vermeld in de subsidieovereenkomsten en/of -contracten die met deelnemers uit Israël worden gesloten om de in deze overeenkomst vermelde instrumenten ten uitvoer te leggen.

    3. De audits kunnen ook worden uitgevoerd na afloop van het zevende EG-kaderprogramma of deze overeenkomst, overeenkomstig de in de betrokken subsidieovereenkomsten en/of -contracten vastgestelde voorwaarden.

    4. De door de Israëlische regering aangewezen bevoegde Israëlische autoriteit wordt van tevoren in kennis gesteld van de audits die op het Israëlische grondgebied worden uitgevoerd. Deze kennisgeving is geen juridische voorwaarde voor de uitvoering van de audits.

    III. Controles ter plaatse

    1. In het kader van deze overeenkomst is de Commissie (OLAF) gemachtigd om overeenkomstig de regels en voorwaarden van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96[10] van de Raad in de gebouwen van de deelnemers en hun subcontractanten uit Israël controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

    2. De controles en verificaties ter plaatse worden door de Commissie voorbereid en uitgevoerd in nauwe samenwerking met de door de Israëlische regering aangewezen bevoegde Israëlische autoriteit, zoals aangegeven in Aanhangsel A van deze bijlage. De aangewezen autoriteit wordt een redelijke tijd van tevoren in kennis gesteld van het voorwerp, het doel en de juridische grondslag van de controles en verificaties, zodat zij bijstand kan verlenen. Te dien einde kunnen functionarissen van de bevoegde Israëlische autoriteiten aan de controles en verificaties ter plaatse deelnemen.

    3. Wanneer de betrokken Israëlische autoriteiten dat wensen, worden de controles en verificaties ter plaatse door de Commissie en henzelf gezamenlijk uitgevoerd.

    4. Wanneer de deelnemers aan het zevende EG-kaderprogramma zich verzetten tegen een controle of verificatie ter plaatse, verlenen de Israëlische autoriteiten overeenkomstig de nationale voorschriften de controleurs van de Commissie de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun taken met betreking tot de controle of verificatie ter plaatse uit te voeren.

    5. De Commissie stelt de bevoegde Israëlische autoriteit onverwijld in kennis van elk feit of elke verdenking in verband met een onregelmatigheid waarvan zij in verband met de uitvoering van de controle of verificatie ter plaatse kennis heeft gekregen. De Commissie stelt in ieder geval de bovengenoemde autoriteit van het resultaat van deze controles en verificaties in kennis.

    IV. Informatie en overleg

    1. Met het oog op een goede uitvoering van deze bijlage wisselen de bevoegde Israëlische en communautaire instanties regelmatig informatie uit, tenzij dat door de nationale voorschriften verboden of niet toegestaan is, en plegen zij op verzoek van een van hen overleg.

    2. De bevoegde Israëlische autoriteiten stellen de Commissie binnen een redelijke termijn in kennis van elk feit of elke verdenking waarvan zij kennis hebben gekregen betreffende onregelmatigheden in verband met de sluiting en uitvoering van de subsidieovereenkomsten en/of -contracten die worden gesloten ingevolge de in deze overeenkomst genoemde instrumenten.

    V. Vertrouwelijkheid

    Ingevolge deze bijlage meegedeelde of verkregen informatie, in eender welke vorm, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens het Israëlische recht en de overeenkomstige bepalingen die gelden voor de instellingen van de Gemeenschap. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de Gemeenschap of in de lidstaten of Israël op grond van hun functie wettelijk verplicht zijn om daar kennis van te hebben, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen[11].

    VI. Administratieve maatregelen en sancties

    Onverminderd de toepassing van het Israëlische strafrecht kan de Commissie administratieve maatregelen en sancties opleggen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad, Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006 van de Commissie, en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen.

    VII. Invordering en tenuitvoerlegging

    Besluiten die de Commissie ingevolge het zevende EG-kaderprogramma neemt binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst, welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen in Israël executoriale titel via een burgerlijke rechtsvordering bij een Israëlische rechtbank. De relevante uitvoeringsbepalingen worden opgenomen in de subsidieovereenkomsten met deelnemers uit Israël. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aan de Israëlische rechtbank voorgelegd door de autoriteiten die de regering van de staat Israël daartoe heeft aangewezen. Van de aanwijzing geeft zij kennis aan de Commissie. De tenuitvoerlegging vindt plaats volgens de Israëlische regels. De rechtsgeldigheid van het besluit dat executoriale titel vormt, is onderworpen aan de controle van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen die worden gewezen ingevolge een arbitrageclausule in een subsidieovereenkomst en/of -contract onder het zevende EG-kaderprogramma, vormen onder dezelfde voorwaarden executoriale titel.

    BIJLAGE A

    Voor de toepassing van artikel III van bijlage IV op het gebied van civiel- of bestuursrechtelijke kwesties is de aangewezen Israëlische autoriteit het kantoor van het wetenschappelijk hoofd van het ministerie van Industrie, Handel en Arbeid. Voor kwesties in verband met de uitslag van een verificatie of controle is de aangewezen Israëlische autoriteit echter de dienst Internationale aangelegenheden van het kantoor van de openbare aanklager op staatsniveau bij het Israëlische ministerie van Justitie.

    De gevolmachtigden

    van de EUROPESE GEMEENSCHAP

    en

    van de STAAT ISRAËL,

    bijeengekomen te ..... op ....... voor de ondertekening van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de staat Israël anderzijds, hebben de volgende gemeenschappelijke verklaring goedgekeurd:

    Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over een nauwe dialoog met het oog op de totstandbrenging van nieuwe structuren krachtens de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag.

    Gedaan te ..............................

    For the European Communities | Voor de staat Israël |

    GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN OVER EEN NAUWE DIALOOG MET HET OOG OP DE TOTSTANDBRENGING VAN NIEUWE STRUCTUREN KRACHTENS DE ARTIKELEN 169 EN 171 VAN HET EG-VERDRAG

    Beide partijen verklaren dat, met het oog op de goede uitvoering van bijlage I.I.1 van deze overeenkomst, Israël tijdig en naar behoren op de hoogte zal worden gesteld van voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot structuren die krachtens de artikelen 169 en/of 171 van het EG-Verdrag onder het zevende kaderprogramma tot stand moeten worden gebracht.

    FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

    1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

    Voorstel voor een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de ondertekening en sluiting door de Europese Gemeenschap van de overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de staat Israël anderzijds.

    2. ABM/ABB-KADER

    Beleidsstrategie en –coördinatie van de directoraten-generaal RTD, JRC, ENTR, INFSO en TREN.

    3. BEGROTINGSONDERDELEN

    3.1 Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

    - De deelname van Israëlische entiteiten aan werkzaamheden onder contract, alsmede de kosten in verband met de uitvoering van de overeenkomst (reiskosten van Europese deskundigen en van ambtenaren van de Commissie voor dienstreizen, workshops, seminars en vergaderingen) komen ten laste van de specifieke begrotingsplaatsen van de specifieke programma's van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (XX.01.05.03).

    - Deelname van Israëlische entiteiten

    Hoofdstuk 6013 (Titel 6, inkomsten), artikelen 10.02.02, 02.04.03, 06.06.04, 08.21.04 en 09.04.02 (uitgaven).

    De bijdrage van Israël in de begroting van het kaderprogramma zal evenredig zijn met zijn bbp in vergelijking met dat van de Unie (zie bijlage).

    3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

    Met ingang van 1 januari 2007 voor de duur van het zevende EG-kaderprogramma, zoals vastgesteld in artikel 5 van de overeenkomst.

    3.3. Begrotingskenmerken:

    Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage van EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

    xx01.05.03 | Niet-verplicht | NGK[12] | NEEN | JA | JA | nr. 3 |

    4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

    4.1 Financiële middelen

    4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

    in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

    …………………… | f |

    TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f |

    4.1.2 Verenigbaarheid met de financiële programmering

    x Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    ( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

    ( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[16] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

    4.1.3 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

    ( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    x Financiële gevolgen – Het effect op de ontvangsten is als volgt:

    NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

    NB:

    - De berekening is gebaseerd op het voorontwerp van de begroting voor 2007 voor EUR27 in afwachting van de definitieve goedkeuring van de begroting voor 2007 en de herziening van de juridische grondslagen.

    - De evenredigheidsfactoren voor de jaren 2008 tot en met 2013 zullen eveneens worden aangepast aan de ontwikkeling van het BBP op het ogenblik waarop elk voorontwerp van begroting wordt gepubliceerd.

    in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

    B*, C*/AST |

    bbp Israël | 117 548,40 |

    Verhouding | 0,910% |

    Geraamde bijdrage (in miljoenen euro’s)

    Jaar | Middelen | Totale geraamde bijdrage |

    2007 | 5 082,008 | 46,246 |

    Totaal | 5 082,008 | 46,246 |

    [1] PB L 210 van 31.7. 2006, blz. 25.

    [2] PB…

    [3] Voor de tekst van de overeenkomst: zie PB L xxxxx.

    [4] PB L 412 van 30.12.2006.

    [5] PB L 391 van 30.12.2006.

    [6] PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11.

    [7] PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25-78.

    [8] PB L 390 van 30.12.2006.

    [9] PB L 227 van 19.8.2006.

    [10] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    [11] PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    [12] Niet-gesplitste kredieten.

    [13] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

    [14] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

    [15] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

    [16] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [17] Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

    [18] Zoals beschreven in punt 5.3.

    [19] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [20] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

    [21] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

    [22] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

    [23] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

    Top