Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0265

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) {SEC(2007) 635} {SEC(2007) 636}

    /* COM/2007/0265 def. - COD 2007/0099 */

    52007PC0265




    [pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

    Brussel, 23.5.2007

    COM(2007) 265 definitief

    2007/0099 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking)

    (ingediend door de Commissie) {SEC(2007) 635}{SEC(2007) 636}

    TOELICHTING

    Achtergrond van het voorstel

    MOTIVERING EN DOEL VAN HET VOORSTEL

    Richtlijn 96/26/EG inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van vervoer over de weg, Verordening (EEG) nr. 881/92, Verordening (EEG) nr. 3118/93, Verordening (EEG) nr. 684/92 en Verordening (EG) nr. 12/98 inzake toegang tot de markt voor vervoer over de weg vormen de pijlers van de interne markt voor vervoer over de weg.

    Dit wetgevingskader heeft een evenwichtige ontwikkeling van de interne markt mogelijk gemaakt. De richtlijn heeft minimumkwaliteitsnormen ingevoerd waaraan moet worden voldaan om toegang te krijgen tot het beroep; de vier verordeningen hebben het internationaal goederenvervoer over de weg en het ongeregeld personenvervoer geliberaliseerd en gereguleerde mededinging tussen diensten voor geregeld personenvervoer en tussen goederencabotagediensten door niet-ingezeten vervoerders tot stand gebracht. Om beter tegemoet te komen aan de behoefte van de klanten aan "just-in-time"-diensten of gespecialiseerde diensten hebben de vervoersondernemers hun aanbod uitgebreid en gediversifieerd. Op deze voortdurend groeiende markt is er een consolidering van de sector in zijn geheel aan de gang.

    Uit ervaring is gebleken dat bepaalde maatregelen van dit wetgevingskader ongelijk worden toegepast en gehandhaafd omdat de wettelijke bepalingen onduidelijk of onvolledig zijn. Wat goederenvervoer over de weg betreft, is dit het geval voor Verordening (EEG) nr. 881/92, Verordening (EEG) nr. 3118/93 en Richtlijn 2006/94/EG (de codificatie van de eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962). Op bepaalde punten worden ondernemers van vervoer over de weg geconfronteerd met uiteenlopende nationale regels en een zekere mate van rechtsonzekerheid, wat extra kosten met zich meebrengt wanneer zij actief zijn in verschillende lidstaten.

    De herschikking van deze verordeningen heeft dan ook tot doel de duidelijkheid, leesbaarheid en afdwingbaarheid van de huidige regels te verbeteren.

    Algemene context

    Verordening (EEG) nr. 881/92 verleent ondernemingen die houder zijn van een communautaire vergunning de vrijheid om internationaal goederenvervoer over de weg uit te voeren voor rekening van derden; in de eerste richtlijn van de Raad worden bepaalde vormen van vervoer geïdentificeerd waarvoor geen vergunningen vereist zijn. Verordening (EEG) nr. 3118/93 verleent ondernemingen die houder zijn van een door een lidstaat afgegeven communautaire vergunning toestemming om goederenvervoersdiensten te verlenen in andere lidstaten, voor zover deze diensten op tijdelijke basis worden verleend. Communautaire vergunningen mogen alleen worden verleend aan ondernemingen die gevestigd zijn in een lidstaat die voldoet aan de in Richtlijn 96/29/EG vastgestelde minimumeisen inzake betrouwbaarheid, financiële draagkracht en beroepsbekwaamheid.

    De Commissie had in haar wetgevingsprogramma voor 2006 aangekondigd dat zij voornemens was deze regels grondiger te bestuderen en ze zo nodig te vereenvoudigen, te verduidelijken en beter afdwingbaar te maken. Uit diverse studies, een openbare raadpleging en een effectbeoordeling is gebleken dat het gebrek aan duidelijkheid of volledigheid van de bestaande voorschriften aanleiding geeft tot tegenstrijdigheden, de handhaving bemoeilijkt en leidt tot onnodige administratieve rompslomp op de volgende gebieden:

    - het toepassingsgebied van de verordening inzake vervoer door communautaire ondernemers van vervoer over de weg naar en van derde landen;

    - problemen bij de toepassing van het concept van tijdelijke cabotage; ondanks het feit dat in 2005 een interpretatieve mededeling is gepubliceerd, die gebaseerd is op de definitie die het Hof van Justitie aan "tijdelijk" heeft gegeven in het kader van de vrijheid van dienstverlening, bestaan er nog steeds problemen en hanteren de lidstaten nog steeds uiteenlopende en moeilijk afdwingbare regels die tot extra administratieve rompslomp leiden;

    - ondoeltreffende informatie-uitwisseling tussen lidstaten, hoewel de huidige regels daar al in voorzien; gevolg daarvan is dat ondernemingen die actief zijn op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waarin ze gevestigd zijn, nauwelijks gevaar lopen een administratieve sanctie op te lopen; dit kan leiden tot concurrentieverstoring tussen ondernemingen die minder geneigd zijn de regels na te leven en de overige ondernemingen;

    - heterogene controledocumenten (communautaire vergunning, gewaarmerkte afschriften en bestuurdersattesten), waardoor problemen ontstaan bij controles langs de weg en vervoersondernemers vaak veel tijd verliezen.

    Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    Het voorstel heeft tot doel Verordening (EEG) nr. 881/92, Verordening (EEG) nr. 3118/93 en Richtlijn 2006/94/EG te herzien en te consolideren.

    Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU

    Dit voorstel verbetert de doeltreffendheid van de interne markt voor goederenvervoer over de weg door de rechtszekerheid te versterken, de administratieve kosten te doen afnemen en eerlijker mededinging mogelijk te maken. Het stelt de klanten van het vervoer over de weg en – aangezien dit vervoer een cruciale rol speelt in de leverings- en distributieketens van het Europese bedrijfsleven - de economie in haar geheel in staat beter profijt te trekken van de interne markt. Aangezien het voorstel de concurrentiekracht van Europa versterkt, draagt het ook bij tot de verwezenlijking van de Lissabondoelstellingen.

    De nieuwe verordening draagt ook indirect bij tot een verbetering van de verkeersveiligheid omdat ze voorziet in doeltreffender toezicht op ondernemingen die in verschillende lidstaten actief zijn.

    Dit voorstel maakt deel uit van het programma "betere regelgeving" en ligt in de lijn van het voornemen van de Commissie om het acquis te vereenvoudigen en te actualiseren. Bijzondere aandacht werd besteed aan de vereenvoudiging en grotere samenhang van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 881/92 en verordening (EEG) nr. 3118/93 met die van de voorgestelde herschikking van Richtlijn 96/26/EG, waarin de basisvoorschriften voor toegang tot het beroep en voor het toezicht daarop zijn vastgesteld.

    Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

    Raadpleging van belanghebbende partijen

    Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

    Alvorens dit voorstel werd opgesteld, is een openbare raadpleging gehouden om zoveel mogelijk opmerkingen en suggesties van betrokken individuen en organisaties te verzamelen. Ze is samen met de publieke raadpleging inzake toegang tot het beroep georganiseerd, via een vragenlijst die op internet is gepubliceerd en verstuurd is naar alle organisaties die de belangrijkste belanghebbenden op nationaal of Europees niveau vertegenwoordigen.

    De Commissie heeft 67 reacties ontvangen van nationale autoriteiten, internationale en nationale verenigingen van vervoersondernemers, gebruikers, werknemers en diverse belangengroepen en individuele ondernemingen. In het kader van de sociale dialoog heeft de Commissie de belangrijkste punten van deze herschikking op 5 september 2006 besproken met de sociale partners. Op 7 november 2006 heeft in Brussel een overlegvergadering met belanghebbenden plaatsgevonden, met deelname van delegaties van 42 organisaties die de sector vertegenwoordigen en 37 waarnemers van nationale overheidsinstanties.

    Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

    Over het algemeen waren de respondenten het erover eens dat het huidige regelgevingskader voor vervoer over de weg verder moet worden vereenvoudigd en verduidelijkt. Een aspect dat herhaaldelijk werd benadrukt, was de noodzaak om de huidige regels, met name die betreffende toegang tot de markt voor vervoer over de weg, gemakkelijker en doeltreffender te handhaven. Uit de raadpleging zijn duidelijk de volgende conclusies naar voren gekomen:

    - Er moeten twee afzonderlijke pakketten regelgeving blijven bestaan voor goederenvervoer over de weg en voor passagiersvervoer over de weg. Het betreft twee verschillende types vervoer en de belanghebbenden zijn van mening dat ze onvoldoende gemeenschappelijke kenmerken vertonen om in één wettekst te worden behandeld.

    - De belanghebbenden zijn het er quasi unaniem over eens dat een eenvoudige, duidelijke en afdwingbare definitie van cabotage moet worden opgesteld. Het zal evenwel niet verbazen dat de concrete oplossingen voor dit probleem sterk uiteenlopen. Het verbinden van cabotage aan een internationale reis kan op brede steun rekenen, omdat op die manier lege terugritten kunnen worden vermeden.

    - In veel reacties werd erop gewezen dat de bestaande regels correct moeten worden toegepast en doeltreffend moeten worden gehandhaafd. De nationale handhavingsinstanties moeten beter samenwerken; hiertoe moet een EU-register van vergunde vervoersondernemers of een databank van communautaire vergunningen worden opgezet.

    - Ook een verdere standaardisering van de modellen van de communautaire vergunning, de gewaarmerkte afschriften en het bestuurdersattest kon op duidelijke steun rekenen.

    Een samenvatting van de reacties op de openbare raadpleging, de volledige tekst van de individuele antwoorden en een verslag van de hoorzitting van 7 november 2006 zijn beschikbaar op de volgende site:

    http://ec.europa.eu/transport/road/consultations/road_market_en.htm

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    De raadpleging van belanghebbenden werd in goede banen geleid door een onafhankelijke deskundige, professor Brian Bayliss, covoorzitter van het "Committee of Enquiry on Road Transport", dat in juli 1994 een uitvoerig verslag heeft opgesteld over de staat van voltooiing van de interne markt voor vervoer over de weg en over de werkzaamheden die nog moeten worden uitgevoerd om die markt te voltooien.

    Effectbeoordeling

    De effectbeoordeling die ter voorbereiding van dit voorstel is uitgevoerd, had betrekking op de herschikking van zowel de regels inzake toegang tot het beroep als die inzake toegang tot de markt, omdat ze nauw met elkaar verband houden en elkaar gedeeltelijk overlappen.

    De effectbeoordeling is gebaseerd op diverse studies die in 2004, 2005 en 2006 zijn uitgevoerd[1]. Voor het uitvoeren van de effectbeoordeling werd een contract met een externe consultant gesloten. Om zeker te zijn dat de voorgestelde herschikking rekening zou houden met de resultaten van de effectbeoordeling, heeft de contractant tijdens zijn werkzaamheden voortdurend feedback geleverd. Tijdens de effectbeoordeling is rekening gehouden met het beginsel van de evenredige analyse en is de aandacht toegespitst op de belangrijkste effecten en spreidingseffecten.

    In totaal zijn vijf beleidsopties in overweging genomen:

    1. De optie "ongewijzigd beleid", betekent dat de huidige regelgeving inzake vervoer over de weg ongewijzigd wordt gelaten. de in het begin beschreven problemen blijven bestaan en zullen zelfs verergeren.

    2. De optie "technische en niet-regelgevende vereenvoudiging" voorziet enkel in de samenvoeging van de twee huidige verordeningen en de richtlijn. Deze optie is zeer gemakkelijk toepasbaar, maar ze lost de problemen van de onduidelijke definitie van cabotage en de uiteenlopende nationale regels niet op. De enige belangrijke wijzigingen zouden betrekking hebben op de standaardisering van bepaalde controledocumenten. Deze optie zou de administratieve kosten lichtjes doen dalen, maar de aan het begin van dit document geïdentificeerde belangrijke problemen blijven bestaan.

    3. De optie "harmonisering" draagt bij tot eerlijker concurrentie, verbetert de naleving van de regels voor het wegvervoer en doet het gemiddelde niveau van de beroepsbekwaamheid in de sector stijgen. Ze zou leiden tot een duidelijke en afdwingbare definitie van cabotage en sterk verbeterde regels inzake naleving en handhaving. De administratieve kosten zouden ruwweg gelijk blijven, maar de handhavingskosten kunnen op langere termijn afnemen. Deze beleidsoptie kan waarschijnlijk op ruime bijval rekenen.

    4. De optie "strengere kwaliteitsnormen", waarbij het niveau van de gemiddelde beroepskwalificaties in de sector zelfs nog wordt verhoogd en de financiële draagkracht van de sector wordt verbeterd. Op lange termijn biedt deze optie stimulansen voor efficiëntere vervoersondernemers, wat voordelen oplevert voor de economie in haar geheel. Op korte termijn brengt ze extra administratieve kosten met zich mee, die vooral bestraffend werken voor zeer kleine ondernemingen en onafhankelijke exploitanten. Deze beleidsoptie is eerder controversieel.

    5. In het geval van de optie "liberalisering" zou cabotage bijna volledig worden geliberaliseerd. Dit kan de vervoerskosten op korte termijn doen dalen, maar als niet eerst een harmonisering plaatsvindt, met name op sociaal en fiscaal gebied, zal de doeltreffendheid van de vervoerssector hierdoor niet noodzakelijk verbeteren. Als echter niet eerst de kwaliteitsnormen worden opgetrokken (zie optie 4), kan deze optie efficiëntere vervoersondernemers uit de markt drukken. Op lange termijn zal het effect op de marktefficiëntie neutraal en misschien zelfs negatief zijn. Deze beleidsoptie zou leiden tot banenverlies in bepaalde landen, Gezien de verreikende gevolgen van deze optie, moet ze grondiger worden geanalyseerd, waarbij verder moet worden gekeken dan het huidige vereenvoudigingskader.

    Gezien deze resultaten wordt in dit voorstel uitgegaan van optie 3 "harmonisering". De samenvatting van de effectbeoordeling en het volledige verslag van deze effectbeoordeling zijn bij dit voorstel gevoegd. Uit de effectbeoordeling blijkt dat de huidige verordening, in combinatie met de andere twee verordeningen die tegelijkertijd zijn voorgesteld (inzake personenvervoer en toegang tot het beroep), de concurrentieverstoring zal beperken, de naleving van de sociale regels en de regels inzake verkeersveiligheid zal verbeteren en de lidstaten in staat zal stellen hun administratieve kosten met ongeveer 190 miljoen euro per jaar te doen verminderen.

    Juridische elementen van het voorstel

    Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

    Bij dit voorstel worden de twee verordeningen inzake toegang tot de markt voor vervoer over de weg en de eerste richtlijn van de Raad tot vrijstelling van bepaalde soorten vervoer geconsolideerd en samengevoegd. Het voorstel verduidelijkt de bestaande rechtsbepalingen en vult bepaalde aspecten ervan aan om de algemene samenhang te versterken en de effectieve toepassing ervan te garanderen. De volgende substantiële wijzigingen worden aangebracht:

    - een eenvoudige, duidelijke en afdwingbare definitie van "cabotage", waarbij aansluitend op een internationale reis binnen zeven dagen drie vervoersprestaties mogen worden uitgevoerd en waarbij de houder verplicht is documenten als de vrachtbrieven, waarop de datum en plaats van aankomst en vertrek zijn vermeld, in het voertuig te bewaren;

    - een vereenvoudigd en gestandaardiseerd model voor de communautaire vergunning, de gewaarmerkte afschriften en het bestuurdersattest, teneinde de administratieve last en de vertragingen, met name bij controles langs de weg, te doen afnemen;

    - een verbetering van de actuele rechtsbepalingen, door een lidstaat te verplichten om, op verzoek van een andere lidstaat, in te grijpen wanneer een ondernemer van goederenvervoer over de weg waaraan hij een communautaire vergunning heeft verleend een inbreuk begaat in de lidstaat van vestiging of in een andere lidstaat. Dit ingrijpen dient minstens uit een waarschuwing te bestaan. Er worden verbeterde procedures voor communicatie tussen lidstaten uitgewerkt, die gebruik maken van de overeenkomstig de nieuwe verordening inzake toegang tot het beroep van ondernemer van vervoer over de weg opgerichte contactpunten.

    Rechtsgrondslag

    De ontwerpverordening, waarbij Verordening (EEG) nr. 881/92, Verordening (EEG) nr. 3118/93 en de eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 worden ingetrokken, is gebaseerd op artikel 71 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

    Subsidiariteitsbeginsel

    Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

    Het belangrijkste doel van het voorstel is de bestaande communautaire regels te verduidelijken; dit doel kan niet door de lidstaten alleen worden bereikt. Bovendien beoogt het voorstel een verbetering van de huidige informatie-uitwisseling tussen lidstaten; dit kan evenmin door een lidstaat alleen worden verwezenlijkt, maar is alleen mogelijk als de lidstaten afzonderlijk bilaterale afspraken in die zin maken.

    Aangezien een lidstaat of een groep lidstaten de vastgestelde problemen niet afdoende kan oplossen, is communautaire actie noodzakelijk. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

    Evenredigheidsbeginsel

    Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig is om het doel te bereiken en is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

    - het heeft betrekking op internationaal vervoer waarvoor een prescriptieve benadering vereist is; dit maakt een homogene toepassing en eerlijke concurrentie mogelijk;

    - het voorstel verplicht de lidstaten om, in het geval van ernstige of herhaalde minder ernstige inbreuken, een waarschuwing te geven, maar laat het aan de lidstaten zelf over om te beslissen wanneer de communautaire vergunningen, gewaarmerkte afschriften of bestuurdersattesten moeten worden ingetrokken.

    Keuze van instrumenten

    Het voorgestelde instrument is een verordening omdat

    (1) de herschikking betrekking heeft op gebieden die al geregeld zijn door verordeningen, en omdat

    (2) de poging die de Commissie in 2005 heeft ondernomen om de bestaande regels inzake wegcabotage te verduidelijken door een mededeling, d.w.z. een niet-regelgevend document, ontoereikend is gebleken om de tijdelijke aard van cabotage te verduidelijken.

    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    HET VOORSTEL HEEFT GEEN GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING VAN DE GEMEENSCHAP.

    Aanvullende informatie

    VEREENVOUDIGING

    Het voorstel draagt bij tot de vereenvoudiging van het acquis. Het is opgenomen in het lopende programma van de Commissie voor de actualisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire en in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, met referentie 2006/TREN/ 42.

    De achterhaalde maatregelen worden bij dit voorstel geschrapt en de inhoud, presentatie en formulering van de verordeningen zijn zoveel mogelijk opnieuw bestudeerd teneinde de verstaanbaarheid te verbeteren en dubbelzinnige interpretaties onmogelijk te maken.

    Dit voorstel is in overeenstemming met de interinstitutionele overeenkomst van 28 november 2001 voor een meer gestructureerd gebruik van de techniek van de herschikking van wetteksten. Het voorstel is uitgewerkt op basis van een voorafgaande consolidering van de tekst die door het Publicatiebureau van de Europese Gemeenschappen is opgesteld door middel van een computersysteem. Waar artikelen hernummerd zijn, is het verband tussen de oude en nieuwe nummering verduidelijkt in een concordantietabel die in bijlage III bij de herschikte verordening is gevoegd.

    Intrekking van bestaande wetgeving

    De goedkeuring van de voorgestelde wetgeving zal leiden tot de intrekking van Verordening (EEG) nr. 881/92, Verordening (EEG) nr. 3118/93 en Richtlijn 2006/94/EG (de recentelijk vastgestelde codificering van de eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962).

    Europese Economische Ruimte

    De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

    Nadere uitleg van het voorstel

    Bij dit voorstel worden de Verordeningen (EEG) nr. 881/92 en (EEG) nr. 3118/93 inzake toegang tot de markt voor wegvervoer en Richtlijn 2006/94/EG tot vrijstelling van bepaalde vervoersactiviteiten geconsolideerd en samengevoegd. Het voorstel verduidelijkt de bestaande rechtsbepalingen en vult bepaalde aspecten ervan aan om de algemene samenhang te versterken en de effectieve toepassing ervan te garanderen.

    De volgende substantiële wijzigingen worden aangebracht:

    Verduidelijking van het toepassingsgebied, de definities en het beginsel

    Artikel 1 verduidelijkt het toepassingsgebied. De verordening is van toepassing op alle internationaal vervoer op het grondgebied van de Gemeenschap, inclusief vervoer van en naar derde landen, en op nationaal goederenvervoer over de weg dat op tijdelijke basis wordt geëxploiteerd door vervoersondernemers die in een ander land zijn gevestigd ("cabotage"). Wat internationaal vervoer naar of van een derde land betreft, is in artikel 1 gespecificeerd dat, voor zover er geen overeenkomst tussen de Gemeenschap en het derde land in kwestie bestaat, de verordening niet van toepassing is op het gedeelte van de reis dat wordt uitgevoerd binnen de lidstaat waar de goederen worden geladen of gelost. Ze is echter wel van toepassing binnen een lidstaat van doorvoer.

    Alleen bepaalde duidelijk gedefinieerde, commercieel irrelevante vervoersactiviteiten worden buiten het toepassingsgebied van de verordening gehouden.

    Bij artikel 2 en artikel 3 worden de nieuwe definities van "niet-ingezeten ondernemer van goederenvervoer over de weg" en "ernstige inbreuk of herhaalde minder ernstige inbreuken" vastgesteld.

    Communautaire vergunning en bestuurdersattest

    Bij artikel 4 worden nieuwe bepalingen vastgesteld om het model van de communautaire vergunning duidelijker te specificeren. Artikel 5 doet hetzelfde voor het bestuurdersattest. Zie bijlagen I en II voor de modellen van deze documenten. Beide artikelen verlenen de Commissie de mogelijkheid om de modellen van deze documenten aan te passen aan de technische vooruitgang, door gebruik te maken van de in Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

    Definitie en controle van cabotage

    Bij artikel 8 wordt een nieuwe definitie van cabotage vastgesteld, waarbij op meer gedetailleerde wijze wordt gespecificeerd dat cabotage "op tijdelijke basis" moet worden uitgevoerd. De tijdelijke aard wordt verduidelijkt door het aantal cabotageactiviteiten en de tijdspanne waarbinnen ze moeten worden uitgevoerd, te beperken. Ondernemers van goederenvervoer over de weg mogen, aansluitend op een internationaal vervoer en na levering van de goederen die het voorwerp uitmaken van dit vervoer, tot drie cabotageritten uitvoeren. De laatste cabotagerit dient binnen zeven dagen plaats te vinden.

    De handhavingsinstanties zullen gemakkelijker kunnen controleren of een cabotagerit wettelijk is aan de hand van de CMR-vrachtbrieven, waarop de laad- en losdatums van een internationaal vervoer zijn vermeld. Voor de volledigheid wordt in artikel 8 vermeld welke informatie met documenten moet worden gestaafd en in het voertuig aanwezig moet zijn; al deze informatie is vermeld in de CMR-vrachtbrieven die voor alle internationale vervoersactiviteiten worden gebruikt. Een dergelijke definitie stelt een efficiënte vervoersexploitant, die geregeld internationaal vervoer uitvoert, bijvoorbeeld in staat het laadvermogen van zijn voertuigen optimaal te benutten en lege terugritten te vermijden.

    Artikel 8 verhindert de lidstaten niet om in een andere lidstaat gevestigde ondernemers van goederenvervoer over de weg aanvullende toegang tot hun binnenlandse markt voor goederenvervoer over de weg te verlenen, overeenkomstig hun nationale wetgeving.

    Artikel 8 van Verordening nr. 3118/93 inzake vrijwaringsmaatregelen in geval van ernstige verstoringen van de nationale vervoersmarkt, wordt niet overgenomen in de nieuwe herschikte verordening. Deze bepaling is niet één keer toegepast sinds de nationale markten op 1 januari 1994 zijn opengesteld voor cabotage en wordt derhalve als overbodig beschouwd.

    Samenwerking tussen lidstaten

    Hoewel de bestaande verordeningen al voorzien in wederzijdse bijstand tussen lidstaten, blijkt uit de praktijk dat deze samenwerking nooit echt van de grond is gekomen. Wanneer ondernemers van goederenvervoer overtredingen begaan buiten hun lidstaat van vestiging, wordt daar slechts sporadisch verslag van uitgebracht door de lidstaat waar de overtreding plaatsvond; bovendien heeft de lidstaat van vestiging van de ondernemer van goederenvervoer zelden of nooit een sanctie opgelegd naar aanleiding van die overtreding.

    Teneinde de uitwisseling van informatie tussen nationale instanties te versterken en te vergemakkelijken, zijn de lidstaten krachtens artikel 10 verplicht om informatie uit te wisselen via de nationale contactpunten die zullen worden opgericht overeenkomstig de verordening inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van vervoer over de weg. Dit zijn speciaal daartoe opgerichte administratieve instanties of autoriteiten die bevoegd zijn voor de informatie-uitwisseling met hun tegenhangers in de andere lidstaten. In artikel 13 is eveneens bepaald dat de lidstaten alle ernstige inbreuken en herhaalde minder ernstige inbreuken die door hun ondernemers van goederenvervoer zijn begaan en die geleid hebben tot het opleggen van een sanctie, in hun nationaal register van ondernemers van vervoer over de weg moeten opnemen.

    Intrekkingen van de communautaire vergunning en informatie-uitwisseling

    De huidige toezichts- en controlesystemen van de lidstaten kunnen op twee manieren homogeen worden gemaakt. De eerste manier is door de lidstaten de bevoegdheid te geven dissuasieve sancties op te leggen aan ondernemers van goederenvervoer uit andere lidstaten die hun grondgebied doorkruisen, bijvoorbeeld door de wederzijdse erkenning van de communautaire vergunning in te trekken. Deze optie kan leiden tot discriminerend gedrag door de controleautoriteiten en is mogelijkerwijs onverenigbaar met het vrije verkeer. De tweede manier is door de bevoegdheden en middelen van de nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor de afgifte en intrekking van de communautaire vergunning te versterken. In dit voorstel en in de herziening van Richtlijn 96/26/EG wordt de tweede benadering gevolgd.

    Wanneer een ondernemer van goederenvervoer over de weg een ernstige overtreding of herhaalde kleine overtredingen van de Gemeenschapsregelgeving inzake vervoer over de weg begaat, verplicht artikel 11 de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van die ondernemer van goederenvervoer om een waarschuwing te geven. Deze verplichting geldt ook in gevallen waarin de ondernemer van goederenvervoer de overtreding in een andere lidstaat heeft begaan. Artikel 11, lid 1, verduidelijkt bovendien de sancties die de lidstaten kunnen opleggen aan ondernemers van goederenvervoer die op hun grondgebied zijn gevestigd, namelijk de (tijdelijke of definitieve) intrekking van de communautaire vergunning of van de gewaarmerkte afschriften daarvan of van het bestuurdersattest. In dit artikel wordt verduidelijkt dat een lidstaat bij wijze van sanctie ook de vervoersmanager van een ondernemer van goederenvervoer tijdelijk of definitief kan schorsen.

    Artikel 12 introduceert een nieuwe procedure die door de lidstaten moet worden gevolgd bij de vaststelling van een overtreding door een ondernemer van goederenvervoer die in een andere lidstaat is gevestigd. De lidstaten hebben een maand de tijd om de informatie mee te delen, overeenkomstig een minimumstandaardmodel. Zij kunnen de lidstaat van vestiging vragen om administratieve sancties op te leggen. De lidstaat van vestiging van de betrokken ondernemer van goederenvervoer heeft drie maanden de tijd om de andere lidstaat in kennis te stellen van de gegeven follow-up.

    Bijlagen

    Met betrekking tot de modellen van de communautaire vergunning en het bestuurdersattest, in bijlagen I en II bij de verordening, worden verscheidene wijzigingen voorgesteld. Deze wijzigingen moeten bijdragen tot de standaardisering van de controledocumenten en moeten de leesbaarheid van deze documenten verbeteren. Bepaalde aanpassingen aan de tekst van de documenten weerspiegelen de normatieve wijzigingen in de nieuwe verordening.

    Ongewijzigde bepalingen

    De volgende bepalingen blijven ongewijzigd, op enkele technische aanpassingen na:

    Verordening nr. 881/92 – Artikelen 3 en 7; Verordening nr. 3118/93 - geen

    2007/0099 (COD)

    ⎢ 881/92

    ? nieuw

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten

    ⎢ 3118/93

    tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een Lidstaat waar zij niet gevestigd zijn

    ∫ nieuw

    tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met nameinzonderheid op artikel 75 √ 71 ∏,

    Gezien het voorstel van de Commissie[2],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[3],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[4],

    Handelend overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag[5],

    Overwegende hetgeen volgt:

    ∫ nieuw

    6. Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten[6], Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn[7], en Richtlijn 2006/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg[8] moeten op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid en vereenvoudiging dient tot herschikking van deze besluiten te worden overgegaan en dienen deze te worden opgenomen in één verordening.

    ⎢ 881/92 Overweging 1 (aangepast)

    7. De totstandbrenging van een gemeenschappelijk vervoersbeleid houdt onder meer in dat er gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de toegang tot de markt van het internationale vervoer van goederen over de weg op het grondgebied van de Gemeenschap√ , en dat de voorwaarden moeten worden vastgesteld waaronder niet-ingezeten vervoerders vervoersdiensten mogen exploiteren in een lidstaat ∏. Deze voorschriften moeten tot de verwezenlijking √ goede werking ∏ van de interne vervoersmarkt bijdragen.

    ⎢ 3118/93 Overweging 1 (aangepast)

    Overwegende dat het tot stand brengen van een gemeenschappelijk vervoerbeleid overeenkomstig artikel 75, lid 1, onder b), van het Verdrag, onder meer de vaststelling inhoudt van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers in een lidstaat waarin zij niet gevestigd zijn, worden toegelaten tot het binnenlands vervoer;

    ⎢ 881/92 Overweging 2

    8. Deze uniforme regeling voor toegang tot de markt voert tevens de vrijheid van dienstverlening in, omdat zij de afschaffing inhoudt van alle beperkingen ten aanzien van de dienstverlener op grond van zijn nationaliteit of het feit dat hij is gevestigd in een andere lidstaat dan die waar de dienst wordt verleend.

    ∫ nieuw

    9. Om te zorgen voor een coherent kader voor het internationale goederenvervoer over de weg in de hele Gemeenschap, dient deze verordening van toepassing te zijn op alle internationaal vervoer op het grondgebied van de Gemeenschap. Vervoer van lidstaten naar derde landen is nog steeds overwegend geregeld bij bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en die derde landen. Deze verordening dient derhalve niet van toepassing te zijn op het traject op het grondgebied van de lidstaat waar wordt geladen en gelost zolang niet de nodige overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen zijn gesloten. Zij moet echter wel van toepassing zijn op het grondgebied van een lidstaat van doorvoer.

    ⎢ 881/92 Overweging 3 (aangepast)

    Overwegende dat voor wat betreft het vervoer van een lidstaat naar een derde land en omgekeerd, de toepassing van de vrije dienstverrichting voor het traject op het grondgebied van de lidstaat waar de goederen worden geladen of gelost, uitgesteld moet worden totdat de nodige overeenkomsten met de betrokken derde landen gesloten of aangepast zijn, ten einde naleving van het beginsel van non-discriminatie en gelijkheid van mededingingsvoorwaarden tussen de communautaire vervoerondernemingen te waarborgen;

    ⎢ 881/92 Overweging 4 (aangepast)

    Overwegende dat naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 22 mei 1985 in zaak 13/83 en van de conclusies van de Europese Raad van 28 en 29 juni 1985 betreffende de mededeling van de Commissie over de voltooiing van de interne markt, de Raad op 21 juni 1988 Verordening (EEG) nr. 1841/88 heeft vastgesteld tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3164/76 betreffende de toegang tot de markt van het internationale goederenvervoer over de weg[9];

    ⎢ 881/92 Overweging 5 (aangepast)

    Overwegende dat volgens artikel 4 bis van Verordening (EEG) nr. 3164/76, ingevoegd bij Verordening (EEG) nr. 1841/88, voor het aldaar bedoelde vervoer vanaf 1 januari 1993 de communautaire en bilaterale contingenten tussen lidstaten alsmede de contingenten inzake doorvoer naar of uit derde landen worden afgeschaft en een regeling voor toegang tot de markt zonder kwantitatieve beperkingen moet worden ingesteld, welke is gebaseerd op kwalitatieve criteria waaraan ondernemers van wegvervoer moeten voldoen;

    ⎢ 881/92 Overweging 6 (aangepast)

    Overwegende dat deze kwalitatieve criteria hoofdzakelijk voorgeschreven worden in Richtlijn 74/561/EEG van de Raad van 12 november 1974 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de weg[10];

    ⎢ 881/92 Overweging 7 (aangepast)

    Overwegende dat volgens artikel 4 ter van Verordening (EEG) nr. 3164/76, ingevoegd bij Verordening (EEG) nr. 1841/88, de Raad gehouden is de maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor de toepassing van voornoemd artikel 4 bis;

    ⎢ 3118/93 Overweging 2 (aangepast)

    Overwegende dat zulks impliceert dat ten aanzien van degene die de diensten verricht, elke beperking op grond van nationaliteit of vestiging in een andere lidstaat dan die waarin de dienst moet worden verricht, wordt opgeheven;

    ⎢ 3118/93 Overweging 3 (aangepast)

    Overwegende dat voor een soepele en ongehinderde tenuitvoerlegging van bedoelde bepaling voorzien dient te worden in een tijdelijke cabotageregeling, alvorens de definitieve regeling wordt toegepast;

    ⎢ 881/92 Overweging 9 (aangepast); 2006/94 Overweging 4 (aangepast)

    10. momenteel Uuit hoofde van de eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 inzake de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg tussen de lidstaten (8) √ Richtlijn 2006/94/EG ∏ zijn bepaalde soorten vervoer vrijgesteld van communautaire vergunningen en van ieder ander contingenterings- en vergunningsstelsel. In het kader van de bij deze verordening √ geregelde ∏ingestelde nieuwe marktordening moet een aantal van die soorten vervoer daarvan vanwege hun bijzondere karakter vrijgesteld moeten blijven van de communautaire vergunning en van andere vervoersvergunningen.;

    ∫ nieuw

    11. Krachtens Richtlijn 2006/94/EG is voor goederenvervoer met voertuigen met een maximumgewicht tussen 3,5 en 6 ton geen communautaire vergunning vereist. In het algemeen zijn de communautaire regels inzake vervoer van goederen en personen over de weg echter wel van toepassing op voertuigen met een maximumgewicht van 3,5 ton of meer. De bepalingen van deze verordening dienen derhalve in overeenstemming te worden gebracht met de algemene werkingssfeer van de communautaire regels inzake vervoer over de weg en alleen te voorzien in een vrijstelling voor voertuigen met een maximumgewicht van minder dan 3,5 ton.

    ⎢ 881/92 Overweging 8 (aangepast)

    ? nieuw

    12. Overwegende dat, wat de uitvoeringsbepalingen van de toegangsregeling betreft, Hhet dienstig is het internationale goederenvervoer over de weg √ moet ∏ afhankelijk te stellen worden gesteld van het bezit van een niet-gecontingenteerde communautaire vergunning.; ? Vervoerders moeten worden verplicht een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de communautaire vergunning aan boord van elk van hun voertuigen mee te nemen, teneinde effectieve controles door de handhavingsinstanties mogelijk te maken, met name buiten de lidstaat van vestiging van de vervoerder. Daartoe moeten meer gedetailleerde specificaties worden vastgesteld met betrekking tot de lay-out en andere kenmerken van de communautaire vergunning en de gewaarmerkte afschriften. ⎪

    ⎢ 881/92 Overweging 10 (aangepast)

    13. Het is noodzakelijk is de voorwaarden voor de afgifte en intrekking van deze √ communautaire ∏ vergunningen, alsmede de soorten vervoer waarop zij betrekking hebben, de geldigheidsduur van en de gebruiksvoorschriften voor die vergunningen vast te stellen.,

    ∫ nieuw

    14. Er dient ook een bestuurdersattest te worden opgesteld om lidstaten in staat te stellen effectief te controleren of bestuurders uit derde landen op wettige wijze in dienst zijn bij of ter beschikking staan van de vervoerder die verantwoordelijk is voor een bepaalde vervoersactiviteit.

    ⎢ 3118/93 Overweging 4 (aangepast)

    15. Overwegende dat alleen Dde vervoersondernemers √ vervoerders ∏ die houder zijn van de communautaire vergunning als omschreven in deze vVerordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten[11], dan wel de vervoerders vervoersondernemers die gemachtigd zijn om bepaalde categorieën internationaal vervoer te verrichten, toegelaten kunnen worden tot het cabotagevervoer √ moeten worden gemachtigd om nationale vervoersdiensten te verlenen in een lidstaat waar zij geen kantoor of andere vestiging hebben∏ ("cabotage") .;

    ⎢ 3118/93 Overweging 5 (aangepast)

    Overwegende dat deze tijdelijke regeling een geleidelijke contingentering van communautaire cabotagevergunningen dient te omvatten;

    ⎢ 3118/93 Overweging 6 (aangepast)

    Overwegende dat de voorwaarden voor de afgifte en het gebruik van deze cabotagevergunningen moeten worden vastgesteld;

    ⎢ 3118/93 Overweging 7 (aangepast)

    Overwegende dat moet worden bepaald welke voorschriften van de Lid-Staat van ontvangst van toepassing dienen te zijn op de cabotageverrichtingen;

    ⎢ 3118/93 Overweging 8 (aangepast)

    Overwegende dat bepalingen moeten worden aangenomen om te kunnen ingrijpen op de markt voor het desbetreffende vervoer in geval van ernstige verstoringen; dat het daartoe noodzakelijk is een aangepaste besluitvormingsprocedure in te voeren en statistische gegevens te verzamelen;

    ∫ nieuw

    16. In het verleden waren dergelijke nationale vervoersdiensten toegestaan indien zij van tijdelijke aard waren. In de praktijk bleek het moeilijk om na te gaan welke diensten mochten worden verricht. Er is derhalve behoefte aan duidelijke en gemakkelijk toepasbare regels.

    ∫ nieuw

    17. De bepalingen van Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten[12] zijn van toepassing in gevallen waarin vervoerders, met het oog op het verrichten van cabotagevervoer, werknemers met wie zij een dienstverband hebben, ter beschikking stellen buiten de lidstaat waar zij gewoonlijk werkzaam zijn.

    ⎢ 2006/94 Overweging 1 (aangepast)

    De Eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 betreffende de vaststelling van bepaalde gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer (goederenvervoer over de weg tegen vergoeding) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

    ⎢ 2006/94 Overweging 2 (aangepast)

    Een gemeenschappelijk vervoerbeleid houdt onder meer de vaststelling in van gemeenschappelijke regels voor internationaal goederenvervoer over de weg van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van één of meer lidstaten. Deze regels moeten zo worden vastgesteld dat zij bijdragen tot de goede werking van de interne vervoersmarkt.

    ⎢ 2006/94 Overweging 3 (aangepast)

    Het is noodzakelijk een geleidelijke uitbreiding van het internationale goederenvervoer over de weg te verzekeren, met inachtneming van de eisen van de ontwikkeling van de handel en het verkeer binnen de Gemeenschap.

    ⎢ 2006/94 Overweging 4 (aangepast)

    Bepaalde soorten vervoer zijn vrijgesteld van ieder contingenterings- en vergunningsstelsel. In het kader van de marktordening ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten moeten een aantal daarvan vanwege hun bijzondere karakter vrijgesteld blijven van de communautaire vergunning en van andere vervoervergunningen.

    ⎢ 2006/94 Overweging 5 (aangepast)

    Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

    ⎢ 3118/93 Overweging 9 (aangepast)

    18. Hhet is dienstig is dat de lidstaten elkaar bijstand verlenen met het oog op de juiste toepassing van de ingestelde regeling √ deze verordening ∏. , met name inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken.; De sancties dienen niet-discriminerend te zijn en in verhouding te staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid voor het aantekenen van beroep.

    ∫ nieuw

    19. De administratieve formaliteiten moeten zoveel mogelijk worden beperkt, zonder dat hierbij wordt afgezien van de controles en sancties die een correcte toepassing en een doeltreffende handhaving van deze verordening mogelijk maken. Daartoe dienen de bestaande regels inzake de intrekking van de communautaire vergunning te worden verduidelijkt en aangescherpt. De huidige regels moeten worden aangepast om het opleggen van doeltreffende sancties op ernstige of herhaalde kleine inbreuken die in een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging worden gepleegd, mogelijk te maken. De sancties dienen niet-discriminerend te zijn en in verhouding te staan tot de ernst van de inbreuken. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep in te stellen tegen de opgelegde sancties.

    ∫ nieuw

    20. De lidstaten moeten alle ernstige inbreuken en herhaalde kleine inbreuken die door vervoerders zijn gepleegd en die hebben geleid tot het opleggen van een sanctie, in hun nationale register van wegvervoerondernemingen opnemen.

    21. Teneinde de uitwisseling van informatie tussen nationale instanties te versterken en te vergemakkelijken, moeten de lidstaten de desbetreffende gegevens uitwisselen via de overeenkomstig Verordening (EG) nr. XX van het Europees Parlement en de Raad van [datum] inzake [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen][13] opgerichte nationale contactpunten.

    22. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[14].

    23. De Commissie dient met name de bevoegdheid te worden verleend om de bijlagen I en II aan te passen aan de technische vooruitgang. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten zij volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing worden vastgesteld.

    24. Om redenen van doeltreffendheid moeten de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing geldende termijnen voor de aanneming van die maatregelen worden ingekort.

    25. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen ter uitvoering van deze verordening, met name wat doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties betreft.

    26. Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    √ Hoofdstuk I: Algemene bepalingen ∏

    Artikel 1 √ Toepassingsgebied ∏

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    ? nieuw

    1. Deze verordening is van toepassing op het internationale beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden voor trajecten op het grondgebied van de Gemeenschap.

    2. Voor In geval van vervoer vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd is deze verordening √ van toepassing op het traject op het grondgebied van iedere lidstaat van doorvoer. ∏ ? Zij is niet van toepassing op ⎪ , voor het traject over het grondgebied van de lidstaat waar de goederen worden geladen of gelost, van toepassing zodra√ zolang niet ∏ de noodzakelijke overeenkomst tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land is gesloten.

    3. In afwachting van de sluiting van √ de in lid 2 bedoelde ∏ overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen, laat deze verordening onverlet:

    a) de bepalingen inzake het in lid 2 bedoelde vervoer √ vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd die zijn ∏, als opgenomen in de tussen lidstaten en deze derde landen gesloten bilaterale overeenkomsten;. De lidstaten trachten deze overeenkomsten evenwel aan te passen om ervoor te zorgen dat het beginsel van non-discriminatie tussen de communautaire vervoerondernemingen wordt nageleefd;

    b) de bepalingen inzake het in lid 2 bedoelde vervoer √ vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd ∏ die zijn opgenomen in de tussen lidstaten gesloten bilaterale overeenkomsten, waarbij het vervoerders vervoerondernemingen hetzij via bilaterale vergunningen, hetzij via een liberaliseringsregeling is toegestaan om in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn goederen te laden of te lossen.

    De lidstaten trachten √ passen ∏ deze overeenkomsten de in de eerste alinea, onder a), bedoelde vermelde overeenkomst evenwel aan om ervoor te zorgen dat het beginsel van non-discriminatie tussen communautaire vervoerders vervoerondernemingen wordt nageleefd.;

    ∫ nieuw

    4. Deze verordening is van toepassing op binnenlands vervoer van goederen over de weg dat tijdelijk wordt verricht door een niet-ingezeten vervoerder, zoals bepaald in hoofdstuk III.

    ⎢ 2006/94 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 1

    1. De lidstaten gaan op in de in lid 2 omschreven wijze over tot vrijmaking van het in bijlage I vermelde internationale beroepsgoederenvervoer en eigen vervoer over de weg, dat naar, uit of over hun grondgebied plaatsvindt.

    25. ? Deze verordening is niet van toepassing op ⎪ Lege ritten √ de volgende soorten vervoer ∏ en lege verplaatsingen in het kader van het in de bijlage bedoelde √ dergelijk ∏ vervoer worden vrijgesteld van elke communautaire vergunningenregeling en van alle vervoervergunningen:.

    ⎢ 2006/94 (aangepast)

    ? nieuw

    BIJLAGE I

    Vervoer dat van elke regeling van communautaire vergunningen en van alle vervoervergunningen is vrijgemaakt

    1.a) pPostvervoer in het kader van een openbare-dienstregeling;

    2.b) vVervoer van beschadigde of onklare voertuigen;

    3.c) gGoederenvervoer met motorvoertuigen waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van de aanhangwagen(s), niet meer dan 6 ? 3,5 ⎪ ton bedraagt;of waarvan het toegestane laadvermogen, met inbegrip van dat van de aanhangwagen(s), niet meer dan 3,5 ton bedraagt

    4.d) gGoederenvervoer met motorvoertuigen voor zover aan de volgende eisen wordt voldaan:

    (a)i) de vervoerde goederen dienen eigendom te zijn van de onderneming of door haar te zijn verkocht of gekocht, verhuurd of gehuurd, voortgebracht, gedolven, bewerkt of hersteld;

    (b)ii) het doel van het vervoer dient te zijn de goederen naar de onderneming te brengen of deze vanuit de onderneming te verzenden, ofwel deze te verplaatsen binnen de onderneming of voor eigen behoeften buiten de onderneming;

    (c)iii) de voor dit vervoer gebruikte motorvoertuigen moeten door het eigen personeel van de onderneming worden bestuurd;

    (d)iv) de voertuigen die de goederen vervoeren, moeten eigendom zijn van de onderneming of door haar op krediet zijn gekocht of door haar zijn gehuurd, in het laatste geval mits zij voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg[15];

    Deze bepaling is niet van toepassing bij gebruik van een reservevoertuig bij een kortdurend defect aan het normaal gebruikte voertuig;

    (e)v) het dergelijk vervoer mag slechts een secundaire bedrijvigheid zijn in het kader van de algemene werkzaamheden van de onderneming;

    5.e) vVervoer van geneesmiddelen, medische apparaten en uitrusting, alsmede van andere artikelen die nodig zijn voor eerstehulpverlening, met name in geval van natuurrampen.

    Deze bepaling √ De eerste alinea, onder d), iv), ∏ is niet van toepassing bij gebruik van een reservevoertuig bij een kortdurend defect aan het normaal gebruikte voertuig.;

    ⎢ 2006/94 (aangepast)

    Artikel 2

    6. Deze richtlijn √ Lid 5 ∏ brengt geen wijziging in de voorwaarden waaronder elke lidstaat zijn eigen onderdanen tot de in deze richtlijn √ dat lid ∏ bedoelde werkzaamheden toelaat.

    ⎢ 2006/94 Art. 3 (aangepast)

    Artikel 3

    De Eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

    Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

    ⎢ 881/92 Art. 2 (aangepast)

    Artikel 2 √ Definities ∏

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1) - "voertuig": een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, en die uitsluitend voor vervoer van goederen zijn bestemd;,

    2) - "internationaal vervoer":

    (a) - de verplaatsingen van een √ geladen ∏voertuig, waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst zich in twee verschillende lidstaten bevinden, met of zonder doorvoer transit via een of meer lidstaten of derde landen;,

    b) - de verplaatsingen van een √ geladen ∏ voertuig vanuit een lidstaat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer Õtransit via een of meer lidstaten of derde landen;,

    c) - de verplaatsingen van een √ geladen ∏ voertuig tussen derde landen met doorvoer Õtransit via een of meer lidstaten;,

    d) - de ledige ritten in verband met dit √ het onder a), b) en c) bedoelde ∏ vervoer;.

    ∫ nieuw

    3) "lidstaat van ontvangst": een lidstaat waarin een vervoerder actief is, niet zijnde zijn lidstaat van vestiging;

    4) "niet-ingezeten vervoerder": een wegvervoeronderneming die actief is in een lidstaat van ontvangst;

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 1 (aangepast)

    ? nieuw

    5) - "bestuurder": de √ iedere ∏ persoon die een √ het ∏ voertuig bestuurt, ? zelfs voor een korte periode, ⎪ of die ? in het kader van zijn werkzaamheden ⎪ in dat √ een ∏ voertuig wordt vervoerd teneinde zo nodig beschikbaar te zijn om het te besturen;

    ∫ nieuw

    6) "cabotage": nationaal vervoer voor rekening van derden, dat tijdelijk wordt verricht in een lidstaat van ontvangst;

    7) "ernstige inbreuk of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake wegvervoer": inbreuken die ertoe leiden dat de vervoerder niet langer als betrouwbaar wordt beschouwd, overeenkomstig artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening XX [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen ].

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    √ Hoofdstuk II: Internationaal vervoer ∏

    Artikel 3 √ Beginsel ∏

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 2(a) (aangepast)

    1. Het internationale vervoer wordt uitgevoerd onder dekking van een communautaire vergunning √ en, indien de bestuurder een onderdaan van een derde land is, ∏ in combinatie, indien de bestuurder een onderdaan van een derde land is, met een bestuurdersattest.

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    Artikel 4 √ Communautaire vergunning ∏

    1. De in artikel 3 bedoelde communautaire vergunning vervangt, voor zover dat er is een dergelijk document bestaat , het document dat is afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging en waarin wordt verklaard dat de vervoersondernemer is toegelaten tot de markt van het internationale vervoer van goederen over de weg.

    Zij vervangt ook, voor vervoer dat binnen de werkingssfeer van deze verordening valt, enerzijds de communautaire vergunningen en anderzijds de tussen lidstaten uitgewisselde bilaterale vergunningen die noodzakelijk zijn tot aan de inwerkingtreding van deze verordening.

    ⎢ 881/92 Art. 3, lid 2 (aangepast)

    21. De communautaire vergunning wordt door een lidstaat, overeenkomstig de artikelen 5 en 7 √ deze verordening, ∏ afgegeven aan alle vervoerders ondernemers die beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden verrichten en die:

    a) - zijn gevestigd in een lidstaat, hierna "lidstaat van vestiging" te noemen, overeenkomstig de √ communautaire wetgeving en de in die lidstaat geldende nationale ∏ daar geldende wetgeving;,

    b) - in die √ de ∏ lidstaat √ van vestiging ∏, overeenkomstig de voorschriften van de Gemeenschap en van die lidstaat √ communautaire wetgeving en de nationale wetgeving van die lidstaat ∏ inzake de toegang tot het beroep van √ ondernemer van goederenvervoer over de weg ∏vervoer s ondernemer, gemachtigd zijn internationaal vervoer van goederen over de weg te verrichten.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 3 (aangepast)

    2. Het in artikel 3 bedoelde bestuurdersattest houdt een officiële bevestiging in dat bij vervoer over de weg onder dekking van een communautaire vergunning de bestuurder die onderdaan is van een derde land en die dit vervoer verricht, in de lidstaat van vestiging van de vervoersonderneming tewerk is gesteld in overeenstemming met de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel in overeenstemming met de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in deze lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders, om er vervoer over de weg te verrichten.

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 5

    21. De in lid 3 bedoelde communautaire vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging√ , voor een hernieuwbare periode van vijf jaar ∏. ?Communautaire vergunningen en gewaarmerkte afschriften die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn afgegeven, blijven geldig tot de datum waarop zij verstrijken. ⎪

    32. De lidstaten √ lidstaat van vestiging ∏ verstrektken de houder het origineel van de communautaire vergunning, dat door de vervoersonderneming wordt bewaard, alsmede het aantal gewaarmerkte kopieën √ afschriften ∏ dat overeenkomt met het aantal voertuigen dat de houder van de communautaire vergunning in volle eigendom of anderszins, met name krachtens een overeenkomst van koop op afbetaling, dan wel een huurovereenkomst of een overeenkomst van leasing√ huurkoop-, huur- of leasingovereenkomst ∏, tot zijn beschikking heeft.

    43. De communautaire vergunning ? en de gewaarmerkte afschriften ⎪ moeten overeenstemmen met het in bijlage I opgenomen model. In deze bijlage zijn eveneens de voorwaarden voor het gebruik van de communautaire vergunning vastgesteld.

    ? De Commissie past bijlage I aan aan de technische vooruitgang. Daar deze maatregelen niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden zij vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ⎪

    ∫ nieuw

    5. Op de communautaire vergunning en de gewaarmerkte afschriften worden een gegraveerde stempel of zegel van de instantie van afgifte, een originele handtekening en een serienummer aangebracht. De serienummers van de communautaire vergunning en van de gewaarmerkte afschriften worden, als onderdeel van de reeks gegevens van de vervoerder, opgeslagen in het in artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] bedoelde nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen.

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    64. De communautaire vergunning is op naam van de vervoerder gesteld. Zij mag door deze niet aan derden worden overgedragen. Een voor eensluidend gewaarmerkte afschriftkopie van de communautaire vergunning moet zich aan boord van het √ elk ∏ voertuig van de vervoerder bevinden en op verzoek van de met de controle belaste personenbeambten worden getoond.

    ⎢ 881/92 Bijlage I, tweede bladzijde, 7de alinea, 2de en 3de zin (aangepast)

    In het geval van een samenstel van voertuigen moet zij √ het voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ∏ het trekkende voertuig vergezellen. zij√ Het ∏ geldt voor het samenstel van voertuigen, ook als de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of indien zij zijn geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een andere Slidstaat.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 4 (aangepast)

    5. De communautaire vergunning wordt afgegeven voor vijf jaar en kan voor dezelfde duur worden verlengd.

    ⎢ 484/2002 Art. 1 punt 2(b); Art. 1, punt 5 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 65 √ Bestuurdersattest ∏

    13. Het bestuurdersattest wordt met inachtneming van dit artikel 6 door een lidstaat afgegeven aan elke vervoerder die:

    a) in het bezit is van een communautaire vergunning;,

    b) in deze lidstaat op wettige wijze bestuurders die onderdaan zijn van een derde land in dienst heefttewerkstelt dan wel op wettige wijze bestuurders inzet die onderdaan zijn van een derde land en die te zijner beschikking zijn gesteld met inachtneming van de arbeidsvoorwaarden en voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat zijn vastgesteld bij:

    i) wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en voor zover van toepassing;eventueel

    ii) bij collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in deze lidstaat.

    2. Het bestuurdersattest wordt door √ de bevoegde instanties van ∏ de betrokken lidstaat √ van vestiging van de vervoerder ∏ op verzoek van de houder van de communautaire vergunning afgegeven voor iedere bestuurder die onderdaan is van een derde land en die hij wettig in dienst heefttewerkstelt dan wel die hem wettig ter beschikking is gesteld overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in deze lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat gelden. Elk bestuurdersattest houdt de officiële bevestiging in dat de daarin genoemde bestuurder in dienst is onder de in artikel 4 √ lid 1 ∏ bedoelde voorwaarden.

    3. Het bestuurdersattest moet overeenstemmen met het in bijlage IIIII opgenomen model; terwijl in deze bijlage eveneens de voorwaarden voor het gebruik van het attest zijn vastgesteld.

    ? 4. De Commissie past bijlage II aan aan de technische vooruitgang. Daar deze maatregelen niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden zij vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ⎪

    ? 5. Op het bestuurdersattest wordt een gegraveerde stempel of zegel van de instantie van afgifte, een originele handtekening en een serienummer aangebracht. Het serienummer van het bestuurdersattest wordt, als onderdeel van de reeks gegevens van de vervoerder die dat attest ter beschikking van de daarin beschreven bestuurder stelt, opgeslagen in het in artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] bedoelde nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen. ⎪

    De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om het risico van vervalsing van bestuurdersattesten tegen te gaan. Zij brengen de Commissie daarvan op de hoogte.

    6. Het bestuurdersattest behoort toe aan de vervoerder vervoersonderneming, die het ter beschikking stelt van de daarin beschreven bestuurder wanneer deze onder dekking van een aan deze vervoerder vervoersonderneming afgegeven communautaire vergunning een voertuig bestuurt waarmee vervoer wordt verricht. Een gewaarmerkte afschriftkopie van het √ door de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerder afgegeven ∏ bestuurdersattest wordt bewaard in de lokalen van de vervoerder vervoersonderneming. Het bestuurdersattest moet op verzoek van de met de controle belaste personen worden getoond.

    7. Het bestuurdersattest wordt afgegeven voor een periode die wordt bepaald door de lidstaat die het afgeeft en die maximaal vijf jaar bedraagt. ?Bestuurdersattesten die vóór de toepassingsdatum van deze verordening zijn afgegeven, blijven geldig tot de datum waarop zij verstrijken. ⎪

    Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven, wordt voldaan. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat indien aan deze voorwaarden niet langer wordt voldaan deze attesten door de vervoerder vervoersonderneming onmiddellijk worden teruggezonden aan de instanties die deze hebben afgegeven.

    ⎢ 881/92 Art. 7 (aangepast)

    ⎝1 484/2002 Art. 1, punt 6

    Artikel 76 √ Verificatie van de voorwaarden ∏

    ⎝1 1. ⎜ Bij de indiening van een aanvraag om een communautaire vergunning en ten hoogste vijf jaar na de afgifte ervan en vervolgens ten minste om de vijf jaar onderzoeken de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging of de vervoerder voldoet of nog steeds voldoet aan de in artikel 4, lid 13, lid 2, bedoelde voorwaarden.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 6 (aangepast)

    2. De bevoegde instanties autoriteiten van de lidstaat van vestiging zien erop toe, door ieder jaar ten minste 20% van de in deze lidstaat afgegeven geldende attesten regelmatig op toe, te controleren, of nog wordt voldaan aan de in artikel 53, lid 13, bedoelde voorwaarden voor de afgifte van een bestuurdersattest.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 7 (aangepast)

    Artikel 87 √ Intrekking en weigering tot afgifte van communautaire vergunningen en bestuurdersattesten ∏

    1. Ingeval aan de in artikel 4, lid 13, lid 2, of artikel 5, lid 13, lid 3, bedoelde voorwaarden niet is voldaan, weigeren de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging bij een met redenen omkleed besluit de communautaire vergunning respectievelijk het bestuurdersattest af te geven of te verlengen.

    2. De bevoegde instanties trekken de communautaire vergunning respectievelijk het bestuurdersattest in, wanneer de houder:

    (a) niet meer voldoet aan de in artikel 4, lid 13, lid 2; of artikel 5, lid 1lid 3, bedoelde voorwaarden,

    b) onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte van deze √ een aanvraag van een communautaire ∏ vergunning respectievelijk het √ of een ∏ bestuurdersattest.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 8

    2. De lidstaten waarborgen dat de houder van een communautaire vergunning beroep kan aantekenen tegen het besluit van de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging om een bestuurdersattest te weigeren of in te trekken of om de afgifte van bestuurdersattesten aan bijkomende voorwaarden te onderwerpen.

    ⎢ 3118/93 – 484/2002 (aangepast)

    √ Hoofdstuk III: Cabotage ∏

    ⎢ 484/2002 Art. 2, punt 1 (aangepast)

    Artikel 18 √ Beginsel ∏

    1. Alle ondernemers in het beroeps goederenvervoer over de weg Vervoerders voor rekening van derden die houder zijn van de √ een ∏ communautaire vergunning als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 881/92 worden √ mogen ∏, mits de bestuurder, indien deze onderdaan is van een derde land, beschikt over √ houder is van ∏ een bestuurdersattest overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 881/92, onder de bij deze verordening √ in dit hoofdstuk ∏ vastgestelde voorwaarden toegelaten tot het tijdelijk verrichten van binnenlands beroepsgoederenvervoer over de weg in een andere lidstaat, hierna te noemen 'cabotagevervoer', respectievelijk 'lidstaat van ontvangst', zonder aldaar een zetel of andere vestiging te hebben √ cabotagevervoer verrichten ∏.

    ∫ nieuw

    2. De in lid 1 bedoelde vervoerders wordt toestemming verleend om, aansluitend op internationaal vervoer vanuit een andere lidstaat of vanuit een derde land naar de lidstaat van ontvangst, met hetzelfde voertuig tot drie cabotageritten uit te voeren zodra de in het kader van het inkomende internationale vervoer vervoerde goederen zijn geleverd. De laatste lossing van een lading in het kader van een cabotagerit, alvorens de lidstaat van ontvangst te verlaten, moet plaatsvinden binnen zeven dagen na de laatste lossing die in het kader van het inkomende internationale vervoer in de lidstaat van ontvangst heeft plaatsgevonden.

    3. Nationale wegvervoersdiensten die in de lidstaat van ontvangst worden verricht door een niet-ingezeten vervoerder worden slechts in overeenstemming met deze verordening geacht indien deze vervoerder duidelijke bewijzen kan overleggen van het internationale vervoer in de loop waarvan hij in de lidstaat van ontvangst is aangekomen en van elke daaropvolgende cabotagerit die aldaar is uitgevoerd. Deze documenten moeten voor elke rit ten minste de volgende gegevens bevatten:

    a) naam, adres en handtekening van de opdrachtgever;

    b) naam, adres en handtekening van de vervoerder;

    c) naam, adres en handtekening van de geadresseerde en de datum van levering, wanneer de goederen zijn geleverd;

    d) plaats en datum van overname van de goederen en plaats van levering;

    e) handelsbenaming van de goederen, verpakkingsmethode en, in het geval van gevaarlijke goederen, de algemeen erkende beschrijving ervan, het aantal verpakkingen en hun bijzondere merktekens en nummers; en

    f) het brutogewicht of de anderszins uitgedrukte hoeveelheid van de goederen;

    g) de kentekenplaten van de motorvoertuigen en aanhangwagens.

    Hiertoe kan de vrachtbrief of een ander vervoersdocument worden gebruikt.

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    42. Bovendien worden Aalle vervoerders vervoersondernemers die in de lidstaat van vestiging, overeenkomstig de wetgeving van die lidsStaat gemachtigd zijn het beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden te verrichten dat genoemd wordt in artikel 1, lid 5), onder de punten van a), b) en c),1, 2 en 3 de bijlage van de eerste richtlijn[16] genoemde goederenvervoer over de weg voor rekening van derden te verrichten, √ worden ∏ onder de in dit hoofdstuk deze verordening vastgestelde voorwaarden toegelaten tot het verrichten van, naar gelang van het geval, gelijkaardig √ soortgelijk ∏ cabotagevervoer of cabotagevervoer met voertuigen van dezelfde categorie.

    ⎢ 484/2002 Art. 2, punt 2 (aangepast)

    Indien de bestuurder onderdaan is van een derde land dient hij te beschikken over een bestuurdersattest overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 881/92.

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    ? nieuw

    53. Voor de toelating tot het √ verrichten van ∏ cabotagevervoer in het kader van het vervoer bedoeld in de bijlage, punt 5, van de eerste richtlijn artikel 1, lid 5, onder e), gelden geen beperkingen.

    64. Alle ondernemingen die in de lidstaat van vestiging overeenkomstig de wetgeving van die lidsStaat gemachtigd zijn goederenvervoer over de weg te verrichten voor eigen rekening, √ zoals omschreven in artikel 1, lid 5, onder d), ∏ worden toegelaten tot het verrichten van cabotagevervoer voor eigen rekening zoals dat wordt gedefinieerd in de bijlage, punt 4, van de eerste richtlijn.

    De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen van dit lid vast.

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    Artikel 2

    1. Met het oog op de geleidelijke invoering van de in artikel 12 omschreven definitieve regeling wordt het cabotagevervoer tijdens de periode van 1 januari 1994 tot en met 30 juni 1998 verricht in het kader van een communautair cabotagecontingent, onverminderd artikel 1, lid 3.

    Cabotagevergunningen worden opgesteld overeenkomstig het model in bijlage I.

    ⎢ 3315/94 Art. 1, punt 1

    Het communautair cabotagecontingent bestaat uit de in onderstaande tabel aangegeven jaarlijkse hoeveelheid cabotagevergunningen, die elk twee maanden geldig zijn:

    Jaar | Aantal vergunningen |

    1994 | 30000 |

    1995 | 46296 |

    1996 | 60191 |

    1997 | 83206 |

    1 januari tot en met 30 juni 1998 | 54091. |

    ⎢ 3118/93

    2. Op verzoek van een lidstaat kan een cabotagevergunning worden omgezet in twee kortlopende vergunningen, die elk één maand geldig zijn; dit verzoek dient jaarlijks vóór 1 november te worden ingediend.

    Kortlopende cabotagevergunningen worden opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II.

    3. Het contingent wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

    ⎢ 3115/94 Art. 1

    1995 | 1996 | 1997 | 1 januari tot en met 30 juni 1998 |

    België | 3647 | 4742 | 6223 | 4045 |

    Denemarken | 3538 | 4600 | 6037 | 3925 |

    Duitsland | 5980 | 7774 | 10203 | 6632 |

    Griekenland | 1612 | 2096 | 2751 | 1789 |

    Spanje | 3781 | 4916 | 6452 | 4194 |

    Frankrijk | 4944 | 6428 | 8436 | 5484 |

    Ierland | 1645 | 2139 | 2808 | 1826 |

    Italië | 4950 | 6435 | 8445 | 5490 |

    Luxemburg | 1699 | 2209 | 2899 | 1885 |

    Nederland | 5150 | 6695 | 8786 | 5711 |

    Oostenrijk | 0 | 0 | 4208 | 2736 |

    Portugal | 2145 | 2789 | 3661 | 2380 |

    Finland | 1774 | 2307 | 3029 | 1969 |

    Zweden | 2328 | 3027 | 3973 | 2583 |

    Verenigd Koninkrijk | 3103 | 4034 | 5295 | 3442 |

    ⎢ 3118/93

    Artikel 3

    1. Met de in artikel 2 bedoelde cabotagevergunningen kan de houder het cabotagevervoer verrichten.

    2. De cabotagevergunningen worden door de Commissie aan de lidstaten van vestiging gezonden, alwaar de bevoegde autoriteit of instantie deze afgeeft aan de vervoersondernemers die daarom verzoeken.

    Op de vergunningen staat het merkteken van de lidstaat van vestiging.

    3. De cabotagevergunning is op naam van de vervoersondernemer gesteld. Zij kan door hem niet aan een derde worden overgedragen. Een cabotagevergunning mag slechts voor één voertuig tegelijk worden gebruikt.

    Onder "voertuig" wordt verstaan, een in de lidstaat van vestiging geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in de lidstaat van vestiging is geregistreerd, en die uitsluitend voor het vervoer van goederen zijn bestemd.

    De niet gevestigde vervoersondernemer beschikt over het voertuig hetzij in volle eigendom, hetzij met name krachtens een overeenkomst inzake aankoop op afbetaling, een huur- of een leasingovereenkomst.

    In het geval van een huurovereenkomst wordt het voertuig door de vervoersondernemer in de lidstaat van vestiging gehuurd om cabotagevervoer te verrichten. Ten einde het wegens een defect of een ongeluk onderbroken cabotagevervoer te voltooien, kan de niet gevestigde vervoersondernemer in de lidstaat van ontvangst evenwel een voertuig huren onder dezelfde voorwaarden als de aldaar gevestigde vervoersondernemers.

    De cabotagevergunning en, in voorkomend geval, de huurovereenkomst dienen het motorvoertuig te vergezellen.

    4. De cabotagevergunning dient op verzoek van de met het toezicht belaste beambten te worden getoond.

    5. De datum met ingang waarvan de cabotagevergunning geldig is, moet vóór het gebruik door de bevoegde autoriteit of instantie van de lidstaat van vestiging op de vergunning worden vermeld.

    Artikel 4

    Het vervoer dat wordt verricht op grond van een cabotagevergunning wordt aangetekend in een verslagboekje waarvan de bladen samen met de vergunning binnen acht dagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning worden teruggezonden aan de bevoegde autoriteit of instantie van de lidstaat van vestiging die de vergunning heeft afgegeven.

    Voor het verslagboekje wordt het model gevolgd van bijlage III.

    Artikel 5

    1. Aan het eind van elk kwartaal en binnen drie maanden - een termijn die door de Commissie in het in artikel 7 bedoelde geval tot één maand kan worden teruggebracht - deelt de bevoegde autoriteit of instantie van elke lidstaat de Commissie de gegevens mee betreffende het cabotagevervoer dat tijdens dat kwartaal is verricht door de aldaar gevestigde vervoersondernemers; de gegevens worden uitgedrukt in vervoerde ton en in ton-kilometer.

    Dit geschiedt door middel van een tabel die wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage IV.

    2. De Commissie zendt de lidstaten zo spoedig mogelijk overzichten toe van de gegevens die haar uit hoofde van lid 1 worden meegedeeld.

    ⎢ 3118/93 Art. 6 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 69 √ Regels die van toepassing zijn op cabotagevervoer ∏

    1. Onder voorbehoud van de toepassing van de communautaire voorschriften√ Tenzij in de communautaire wetgeving anders is bepaald ∏, gelden voor het verrichten van cabotagevervoer de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de lidstaat van ontvangst op de volgende gebieden:

    (a) tarieven en contractuele voorwaarden van het vervoer;

    (b) de afmetingen en gewichten van wegvoertuigen;: de afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de lidstaat van vestiging van de vervoersondernemer gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan de technische normen die door de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 86/364/EEG[17] bedoelde conformiteitsbewijzen zijn gecertificeerd;

    (c) voorschriften inzake het vervoer van sommige categorieën goederen, met name gevaarlijke goederen, bederfelijke levensmiddelen, levende dieren;

    (d) √ arbeidstijd en ∏, rij- en rusttijden time;

    (e) de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) op vervoersdiensten. Op dit gebied is artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG[18] van de Raad van toepassing op de verrichtingen bedoeld in artikel 1 van deze die verordening.

    Dde √ in de eerste alinea, onder b), genoemde ∏ afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de lidstaat van vestiging van de vervoerder vervoersondernemer gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan ? de door de lidstaat van ontvangst voor nationaal vervoer vastgestelde grenswaarden of ⎪ de technische normen die door de kenmerken die zijn genoemd in de in artikel 1 √ 6 ∏, lid 1, van Richtlijn ∏ 86/364/EEG[19] √ 96/53/EG van de Raad[20]bedoelde conformiteitsbewijzen vermelde bewijzen zijn gecertificeerd.

    2. De technische normen inzake fabricage en uitrusting, waaraan voertuigen moeten voldoen die voor het verrichten van cabotage worden gebruikt, zijn die welke gelden voor voertuigen die tot het internationale vervoer worden toegelaten.

    23. De in lid 1 bedoelde √ wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften ∏ bepalingen moeten op niet-gevestigde√ ingezeten ∏ vervoersondernemers √ vervoerders ∏ worden toegepast onder dezelfde voorwaarden als die waaraan de betrokken lidstaat zijn eigen onderdanen onderwerpt√ welke aan de onderdanen van die lidstaat worden opgelegd ∏, zodat duidelijke of verhulde discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging daadwerkelijk wordt uitgesloten.

    4. Indien blijkt dat de in lid 1 genoemde lijst van voorschriften van de lidstaat van ontvangst in het licht van de ervaring moet worden aangepast, wordt die lijst door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gewijzigd.

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    Artikel 7

    1. In geval van ernstige verstoring van de nationale vervoermarkt in een bepaalde geografische zone, veroorzaakt door de cabotageactiviteit of hierdoor verergerd, kunnen de lidstaten de kwestie bij de Commissie aanhangig maken zodat vrijwaringsmaatregelen kunnen worden genomen. De lidstaten verstrekken de Commissie daartoe de nodige gegevens en delen haar mee welke maatregelen zij overwegen ten aanzien van de op hun grondgebied gevestigde vervoersondernemers.

    2. In lid 1 wordt verstaan onder:

    - - "ernstige verstoring van de nationale vervoermarkt in een bepaalde geografische zone": het aan de dag treden van specifieke problemen op deze markt die kunnen leiden tot een ernstig en mogelijk langdurig overaanbod dat een ernstige bedreiging vormt voor het financiële evenwicht en het voortbestaan van een aanzienlijk aantal ondernemingen voor goederenvervoer over de weg;

    - - "geografische zone": een zone die een deel of het geheel van het grondgebied van een lidstaat omvat of zich uitstrekt tot een deel of het geheel van het grondgebied van andere lidstaten.

    3. 3. De Commissie onderzoekt de situatie met name op basis van de laatste kwartaalgegevens als bedoeld in artikel 5 en beslist, na raadpleging van het bij artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3916/90[21] ingestelde raadgevend comité, binnen een maand na ontvangst van het verzoek van de lidstaat, of er al dan niet vrijwaringsmaatregelen getroffen dienen te worden, en stelt die vast indien dat het geval is.

    Deze maatregelen kunnen in het uiterste geval behelzen dat de betrokken zone tijdelijk van het toepassingsgebied van deze verordening wordt uitgesloten.

    De overeenkomstig dit artikel genomen maatregelen blijven van kracht gedurende een tijdvak van ten hoogste zes maanden, dat eenmaal voor ten hoogste dezelfde geldigheidsduur kan worden verlengd.

    De Commissie stelt de lidstaten en de Raad onverwijld in kennis van elk krachtens dit lid genomen besluit.

    4. Indien de Commissie besluit vrijwaringsmaatregelen te treffen ten aanzien van een of meer lidstaten, dienen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoersondernemers en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

    Deze laatste maatregelen gaan uiterlijk in op de datum waarop de vrijwaringsmaatregelen waartoe de Commissie heeft besloten, van toepassing worden.

    5. Elke lidstaat kan het in lid 3 bedoelde besluit van de Commissie binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan voorleggen aan de Raad.

    De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid een ander besluit nemen binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop een lidstaat de zaak bij hem aanhangig heeft gemaakt of, als verscheidene lidstaten dat gedaan hebben, vanaf de datum van het eerste verzoek.

    De tijdslimiet in lid 3, derde alinea, is van toepassing op het besluit van de Raad.

    De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten dienen maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoersondernemers en zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

    Indien de Raad binnen de termijn als vermeld in de tweede alinea geen besluit neemt, wordt het besluit van de Commissie definitief.

    6. Indien de Commissie van oordeel is dat de in lid 3 genoemde maatregelen verlengd dienen te worden, dient zij daartoe een voorstel in bij de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.

    ⎢ 881/92 Art. 11, lid 1 (aangepast)

    ? nieuw

    √ Hoofdstuk IV: Wederzijdse bijstand en sancties ∏

    Artikel 10 √ Wederzijdse bijstand ∏

    1. De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van en het toezicht op deze verordening. ? Zij wisselen gegevens uit via de overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] opgerichte nationale contactpunten. ⎪

    ⎢ 3118/93 Art. 8

    Artikel 8

    1. De lidstaten verlenen elkaar bijstand voor de toepassing van deze verordening.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 7 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 11 √ Sancties van de lidstaat van vestiging ∏

    13. Wanneer ? in een lidstaat ⎪ √ een ∏ ernstige inbreuk of herhaalde kleine en herhaalde inbreuken op de vervoersvoorschriften worden ? communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg worden gepleegd of ⎪ geconstateerd, mogen √ geven ∏ de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoersonderneming √ vervoerder ∏ die de inbreuk heeft gepleegd, met name de gewaarmerkte kopieën van de communautaire vergunning tijdelijk en/of gedeeltelijk intrekken en mogen zij de bestuurdersattesten intrekken ? een waarschuwing en kunnen zij onder meer de volgende bestuursrechtelijke sancties opleggen ⎪:.

    (a) ?de tijdelijke of definitieve intrekking van enkele of alle gewaarmerkte afschriften van de communautaire vergunning; ⎪

    (b) ? de tijdelijke of definitieve intrekking van de communautaire vergunning. ⎪

    Deze sancties worden bepaald naar gelang van Deze sancties worden vastgesteld afhankelijk van de ernst van de door de houder van een communautaire vergunning gepleegde inbreuk ? en het aantal kleine inbreuken die de houder van de communautaire vergunning heeft gepleegd en naar gelang van afhankelijk van het totale aantal gewaarmerkte afschriftenkopieën van de vergunning waarover hij voor het internationaale vervoer beschikt.

    24. Wanneer ernstige inbreuken of herhaalde kleine en herhaalde inbreuken betreffende enigerlei misbruik van bestuurdersattesten worden geconstateerd, nemen de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoersonderneming √ vervoerder ∏ die dergelijke inbreuken heeft gepleegd passende sancties, en kunnen zij bijvoorbeeld:

    (a) de afgifte van bestuurdersattesten opschorten,

    (b) bestuurdersattesten intrekken,

    (c) de afgifte van bestuurdersattesten aan bijkomende voorwaarden onderwerpen, teneinde iedere vorm van misbruik te voorkomen,

    (d) de √ enkele of alle ∏ gewaarmerkte afschriftenkopieën van de communautaire vergunning tijdelijk of gedeeltelijk √ definitief ∏ intrekken,.

    (e) ? de communautaire vergunning tijdelijk of definitief intrekken. ⎪

    Bij de vaststelling van deze sancties wordt rekening gehouden met de ernst van de door de houder van een communautaire vergunning gepleegde inbreuk.

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    ? nieuw

    3. In √ het in artikel 12, lid 1, bedoelde geval ∏ geval van ernstige inbreuk of van kleinere en herhaalde inbreuken op de voorschriften inzake vervoer onderzoeken ? beslissen ⎪ de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoer s ondernemer ? of aan de betrokken vervoerder een sanctie zal worden opgelegd. ⎪ hoe zij de in artikel 8, lid 3, vastgestelde sancties zullen toepassen en √ Zij delen ∏ stellen zij de bevoegde instanties van de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is geconstateerd, op de hoogte van hun besluit ? zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na kennis te hebben genomen van de inbreuk, mee welke van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde sancties zijn opgelegd. Indien het niet mogelijk was dergelijke sancties op te leggen, vermelden zij de redenen daarvoor. ⎪

    ⎢ 3118/93 Art. 8, lid 4 (aangepast)

    ? nieuw

    4. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging in kennis van de geconstateerde inbreuken en de eventuele sancties tegen de vervoersondernemer en kan in geval van ernstige of herhaalde inbreuk deze kennisgeving vergezeld doen gaan van een verzoek tot het treffen van sancties.

    4. In geval van ernstige of herhaalde inbreuk beoordeelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging of er tegen de betrokken vervoersondernemer een passende sanctie moet worden getroffen; deze autoriteit houdt √ De bevoegde instanties houden ∏ rekening met een de eventueele in de lidstaat van ontvangst getroffen sanctie die reeds is opgelegd in de lidstaat waar de inbreuken zijn geconstateerd en vergewissenvergewist zich ervan dat de ten aanzien van de √ vervoerder ∏ vervoersondernemers getroffen sancties in hun geheel genomen in verhouding staan tot de inbreuk(en) die tot de sancties heeft (hebben) geleid.

    ⎢ 3118/93 Art. 8, lid 4, alinea 3 (aangepast)

    ? nieuw

    De sanctie die de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging treft na raadpleging van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, kan in het uiterste geval behelzen dat de vergunning tot het uitoefenen van het beroep van ondernemer in het goederenvervoer over de weg wordt ingetrokken.

    ⎢ 3118/93 Art. 8, lid 4, alinea's 4 en 5 (aangepast)

    5. Tevens kan √ kunnen ∏ de bevoegde √ instanties ∏ autoriteit van de lidstaat van vestiging √ van de vervoerder ∏ de betrokken √ vervoerder ∏ vervoersondernemer krachtens het nationale recht voor een bevoegde nationale rechterlijke instantie dagvaarden. Zij stelt √ stellen ∏ de bevoegde instantie autoriteit van de lidstaat van ontvangst in kennis van de overeenkomstig de vorige alinea's √ hiertoe ∏ genomen besluiten.

    ∫ nieuw

    6. De lidstaten waarborgen dat vervoerders beroep kunnen instellen tegen alle bestuursrechtelijke sancties die hun krachtens dit artikel worden opgelegd.

    ⎢ 881/92 Art. 9 (aangepast)

    De lidstaten waarborgen dat de aanvrager of de houder van een communautaire vergunning beroep kan aantekenen tegen het besluit van de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging:

    - om genoemde vergunning te weigeren of in te trekken,

    ⎢ 881/92 Art. 9 (aangepast)

    2. De lidstaten waarborgen dat de houder van een communautaire vergunning beroep kan aantekenen tegen het besluit van de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging om een bestuurdersattest te weigeren of in te trekken of om de afgifte van bestuurdersattesten aan bijkomende voorwaarden te onderwerpen.

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 1112 √ Sancties van de lidstaat van ontvangst ∏

    21. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een √ ernstige ∏ inbreuk ? of van herhaalde kleine inbreuken ⎪ op deze verordening ? of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg ⎪ die aan een vervoerondernemer √ niet-ingezeten vervoerder ∏ van een andere lidstaat toe te schrijven zijnis, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, deze ? zo snel mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie ⎪ door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging van de vervoerondernemer:

    (a) ? een beschrijving van de inbreuk en de datum en het tijdstip waarop deze werd gepleegd; ⎪

    (b) ? de categorie, het type en de ernst van de inbreuk; ⎪

    (c) ? de opgelegde sancties en de uitgevoerde sancties. ⎪

    En kan hij √ De bevoegde instanties van de lidstaat van ontvangst kunnen ∏ de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging verzoeken overeenkomstig artikel 11deze verordening ? bestuursrechtelijke ⎪ sancties op te leggen.

    ⎢ 3118/93 Art. 8, leden 2 en 3 (aangepast)

    ? nieuw

    2. Onverminderd eventuele strafvervolging zijn de bevoegde instanties autoriteiten van de lidstaat van ontvangst gemachtigd sancties te treffen tegen de niet√-ingezeten ∏ aldaar gevestigde vervoersondernemer √ vervoerder ∏ die op hun grondgebied bij het verrichten van cabotagevervoer inbreuken op deze verordening of de nationale communautaire of communautaire nationale vervoersvoorschriften ð inzake vervoer over de weg ï heeft gepleegd. Zij treffen deze sancties op niet-discriminerende basis en overeenkomstig lid 3. De √ Deze ∏ in lid 2 bedoelde sancties kunnen met name bestaan in een waarschuwing of, in geval van √ een ∏ ernstige of herhaalde √ kleine ∏ inbreuk, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd.

    ∫ nieuw

    3. De lidstaten waarborgen dat vervoerders beroep kunnen instellen tegen alle bestuursrechtelijke sancties die hun krachtens dit artikel worden opgelegd.

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    De lidstaten waarborgen dat de aanvrager of houder van een cabotagevergunning beroep kan aantekenen tegen het besluit tot weigering of intrekking van deze vergunning en tegen elke andere administratieve sanctie die tegen hem wordt getroffen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging of de lidstaat van ontvangst.

    ∫ nieuw

    Artikel 13 Opneming in het nationale register

    De lidstaten zien erop toe dat ernstige of herhaalde kleine inbreuken op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg, die worden gepleegd door op hun grondgebied gevestigde vervoerders en hebben geleid tot het opleggen van een sanctie door een lidstaat, alsook de opgelegde sancties zelf, worden opgenomen in het bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. xx/xxxx [tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen] ingestelde nationale register van wegvervoerondernemingen. De aantekeningen in het register die betrekking hebben op de tijdelijke of definitieve intrekking van een communautaire vergunning, blijven ten minste twee jaar in de gegevensbank aanwezig.

    ⎢ 484/2002 Art. 1, punt 10 (aangepast)

    √ Hoofdstuk V: Uitvoering ∏

    Artikel 11 bis

    De Commissie onderzoekt de gevolgen van het feit dat alleen voor bestuurders die onderdaan zijn van een derde land een bestuurdersattest verplicht wordt gesteld en dient, indien daar voldoende redenen voor bestaan, een voorstel tot wijziging van de onderhavige verordening in.

    ⎢ 3118/93 (aangepast)

    Artikel 11

    De Commissie brengt iedere twee jaar aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, en voor het eerst uiterlijk op 30 juni 1996.

    ∫ nieuw

    Artikel 14Comité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad[22] opgerichte comité.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4 en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 5 bis, lid 3, onder c) en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op één maand.

    Artikel 15Sancties

    De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn op schendingen van de bepalingen van deze verordening en treffen alle maatregelen die nodig zijn om de toepassing van die sancties te verzekeren. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk [twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] van de desbetreffende bepalingen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarop zo spoedig mogelijk mee.

    De lidstaten zien erop toe dat al deze maatregelen zonder discriminatie op grond van nationaliteit of vestigingsplaats van de vervoerder ten uitvoer worden gelegd.

    ⎢ 881/92 Art. 10 (aangepast)

    ? nieuw

    Artikel 1016 √ Rapportage ∏

    1. Uiterlijk op 31 januari van elk jaar delen de lidstaten de Commissie mee hoeveel vervoerders op 31 december van het voorafgaande jaar houder waren van een communautaire vergunning en hoeveel gewaarmerkte afschriftenkopieën, die overeenkomen met de op die datum in het verkeer gebrachte voertuigen, zijn afgegeven.

    ? 2. De lidstaten delen de Commissie ook mee hoeveel bestuurdersattesten in het voorafgaande kalenderjaar zijn afgegeven en hoeveel bestuurdersattesten op 31 december van dat jaar in omloop waren. ⎪

    ⎢ 881/92

    Artikel 12

    Worden ingetrokken of vervallen:

    - Verordening (EEG) nr. 3164/76,

    - artikel 4 van Richtlijn 75/130/EEG van de Raad van 17 februari 1975 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen de lidstaten[23],

    - - Richtlijn 65/269/EEG van de Raad van 13 mei 1965 betreffende de eenmaking van bepaalde regels met betrekking tot de machtigingen voor het goederenvervoer over de weg tussen de lidstaten[24],

    - Beschikking 80/48/EEG van de Raad van 20 december 1979 betreffende de aanpassing van de capaciteit ten behoeve van het beroepsgoederenvervoer over de weg tussen de lidstaten[25].

    Artikel 13

    De eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel wordt vervangen door de volgende tekst: "Eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg";

    2. artikel 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

    "Artikel 1

    1. De lidstaten gaan op in de in lid 2 omschreven wijze over tot vrijmaking van het in de bijlage vermelde internationale beroepsgoederenvervoer en eigen vervoer over de weg, dat naar, uit of over hun grondgebied plaatsvindt.

    2. Lege ritten en lege verplaatsingen in verband met het in de bijlage bedoelde vervoer worden vrijgesteld van elke communautaire vergunningenregeling en van alle vervoervergunningen.";

    3. bijlage II vervalt en bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 14

    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij ter uitvoering van deze verordening hebben genomen.

    Artikel 15

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1993.

    ⎢ 3118/93 Art. 11 en 12

    Artikel 11

    De Commissie brengt iedere twee jaar aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, en voor het eerst uiterlijk op 30 juni 1996.

    Artikel 12

    1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

    2. De in artikel 2 bedoelde communautaire contingenterings- en vergunningenregeling voor het cabotagevervoer, verstrijkt op 1 juli 1998.

    3. Vanaf die datum worden alle niet-ingezeten vervoersondernemers die voldoen aan de voorwaarden in artikel 1, toegelaten tot het tijdelijk en zonder kwantitatieve beperkingen verrichten van binnenlands goederenvervoer over de weg in een andere lidstaat, zonder aldaar een zetel of andere vestiging te hebben.

    In voorkomend geval en met inachtneming van de opgedane ervaring, de ontwikkeling van de vervoermarkt en de voortgang van de harmonisatie in de vervoersector, dient de Commissie bij de Raad een voorstel in inzake de begeleidende maatregelen voor de definitieve regeling die betrekking hebben op een geschikt observatiemechanisme voor de markten voor cabotagevervoer, en op de aanpassing van de in artikel 7 bedoelde vrijwaringsmaatregelen.

    Hoofdstuk VI

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 17Intrekkingen

    De Verordeningen (EEG) nr. 881/92 en (EEG) nr. 3118/93 en Richtlijn 2006/94/EG worden ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen en de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

    Artikel 18Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van [datum van toepassing].

    ⎢ 881/92, 3118/93

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, […]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De voorzitter De voorzitter

    […] […]

    ⎢ 881/92 Bijlage I (aangepast)

    ⎝1 Toetredingsakte van 2003

    ⎝2 1791/2006 Bijlage pt. 6(B)(2)

    ⎝3 Toetredingsakte van Oostenrijk, Zweden en Finland Art. 29 en bijlage I, blz. 166

    ? nieuw

    BIJLAGE I

    EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP

    (a)

    (Sterk blauw papier - formaat DIN A4√ Lichtblauw, formaat DIN A4 synthetisch papier, 150g/m2 of meer ∏)

    (Eerste blad van de vergunning)

    (Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die de vergunning afgeeft)

    Staat die de vergunning afgeeft

    Kenteken van het land de lidstaat die de vergunning afgeeft (1) Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

    VERGUNNING Nr.

    ? GEWAARMERKT AFSCHRIFT Nr. ⎪

    voor het internationale beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden

    Deze vergunning machtigt (2) ) .........................................................................

    .........................................................................................................................

    tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap, van internationaal beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden als omschreven in Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 √ Verordening (EG) nr. [...] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg(3) ∏ en volgens de algemene voorwaarden bepalingen van deze vergunning.

    Bijzondere opmerkingen: ................................................................................................

    Deze vergunning is geldig van ...............................tot ..........................................

    Afgegeven te ……………………………, ………………………………..

    (4) .................................................................

    _______________________________

    (1) Kenteken van het land de lidstaten : (B) België, ⎝2 (BG) Bulgarije, ⎜ ⎝1 (CZ) Tsjechië, ⎜ (DK) Denemarken, (D) Duitsland, ⎝1 (EST) Estland, ⎜ (IRL) Ierland, (GR) Griekenland, (E) Spanje, (F) Frankrijk, (I) Italië, ⎝1 (CY) Cyprus, (LV) Letland, (LT) Litouwen, ⎜ (L) Luxemburg, ⎝1 (H) Hongarije, (MT) Malta, ⎜ (NL) Nederland, ⎝3 (A) Oostenrijk, ⎜ ⎝1 (PL) Polen, ⎜ (P) Portugal, ⎝2 (RO) Roemenië, ⎜ ⎝3 (SLO) Slovenië, (SK) Slowakije, ⎜ ⎝3 (FIN) Finland, (S) Zweden, ⎜ (UK) Verenigd Koninkrijk.

    (2) Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

    (3) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

    (4) Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.

    (b)

    (Tweede blad van de vergunning)

    (Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die de vergunning afgeeft)

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Deze vergunning is afgegeven uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten √ Verordening (EG) nr. [ deze verordening ] .

    Deze vergunning machtigt tot het verrichten, over alle verkeersverbindingen op het grondgebied van de Gemeenschap, en eventueel op de in deze vergunning gestelde voorwaarden, van internationaal beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden:

    - waarvan het punt van vertrek en het punt van aankomst in twee verschillende lidstaten gelegen zijn, met of zonder doorvoer via een of meer lidstaten of derde landen;,

    - van een lidstaat naar een derde land en omgekeerd, met of zonder doorvoer via een of meer lidstaten of derde landen;,

    - tussen derde landen met doorvoer via het grondgebied van een of meer lidstaten,

    alsmede ledige ritten in verband met dit vervoer.

    In geval van vervoer van een lidstaat naar een derde land ofen omgekeerd, is deze vergunning geldig voor het op het grondgebied van de √ Gemeenschap afgelegde traject. ∏ √ Zij is pas geldig in de ∏ lidstaat waar wordt geladen en gelost van inlading of van uitlading afgelegde traject geldig zodra de daartoe vereiste overeenkomst tussen de Gemeenschap en het betrokken derde land overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 881/92 √ (EG) nr. [...] [ deze verordening ] ∏ is gesloten.

    De vergunning is persoonlijk en mag niet aan een derde worden overgedragen.

    De vergunning kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte worden ingetrokken , met name wanneer de houder vervoerder onder andere:

    - niet aan alle voorwaarden heeft voldaan waaraan het gebruik van de vergunning was onderworpen;

    - onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of verlenging van de vergunning.

    Het origineel van de vergunning moet door de vervoeronderneming bewaard worden.

    Een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vergunning moet zich in het voertuig bevinden (1). In het geval van een samenstel van voertuigen moet zij het trekkende voertuig vergezellen; zij geldt voor het samenstel van voertuigen, ook als de aanhanger of oplegger niet op naam van de houder van de vergunning is geregistreerd of toegelaten tot het verkeer of indien zij zijn geregistreerd of toegelaten tot het verkeer in een andere lidsStaat.

    De Deze vergunning moet op verzoek van de met de controle belaste beambten √ personen ∏ worden getoond.

    De houder is verplicht op het grondgebied van elke lidstaat de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met name op het gebied van vervoer en verkeer, in acht te nemen.

    __________________________

    (1) Onder "voertuig" dient te worden verstaan een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig, of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd, dat uitsluitend voor het vervoer van goederen is bestemd.

    ⎢ 881/92 (aangepast)

    BIJLAGE II

    "BIJLAGE

    Vervoer dat van elke regeling van communautaire vergunningen en van alle vervoervergunningen is vrijgemaakt

    1. Postvervoer in het kader van een openbare-dienstregeling.

    2. Vervoer van beschadigde of onklare voertuigen.

    3. Goederenvervoer met motorvoertuigen waarvan het toegestane totaalgewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van de aanhangwagen(s), niet meer dan 6 ton bedraagt of waarvan het toegestane laadvermogen, met inbegrip van dat van de aanhangwagen(s), niet meer dan 3,5 ton bedraagt.

    4. Goederenvervoer met motorvoertuigen voor zover aan de volgende eisen wordt voldaan:

    (a) de vervoerde goederen dienen eigendom te zijn van de onderneming of door haar te zijn verkocht of gekocht, verhuurd of gehuurd, voortgebracht, gedolven, bewerkt of hersteld;

    (b) doel van het vervoer dient te zijn de goederen naar de onderneming te brengen of ze van de onderneming uit te verzenden, of wel ze te verplaatsen binnen de onderneming of voor eigen behoeften buiten de onderneming;

    (c) de voor dit vervoer gebruikte motorvoertuigen moeten door het eigen personeel van de onderneming worden bestuurd;

    (d) de voertuigen die de goederen vervoeren, moeten eigendom zijn van de onderneming of door haar op krediet zijn gekocht of door haar zijn gehuurd, in het laatste geval mits zij voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 84/647/EEG van de Raad van 19 december 1984 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg.[26]

    Deze bepaling is niet van toepassing bij gebruik van een reservevoertuig bij een kortdurend defect aan het normaal gebruikte voertuig;

    (e) het vervoer mag slechts een secundaire bedrijvigheid zijn in het kader van de algemene werkzaamheden van de onderneming.

    5. Vervoer van geneesmiddelen, medische apparaten en uitrusting, alsmede van andere artikelen die nodig zijn voor eerstehulpverlening, met name in geval van natuurrampen.

    ⎢ 484/2002 Bijlage (aangepast)

    ⎝1 Toetredingsakte van Oostenrijk, Zweden en Finland Art. 29 en bijlage I, blz. 166

    ⎝2 Toetredingsakte van 2003

    ⎝3 1791/2006 bijlage pt. 6(B)(2)

    BIJLAGE IIIII

    EUROPESE GEMEENSCHAP

    (a)

    (Kleur roze – √ formaat ∏ DIN A4; √ Synthetisch papier, 150g/m2 of meer ∏)

    (Eerste blad van het attest)

    (Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die het attest afgeeft)

    Kenteken van de lidstaat (1) die het attest afgeeft | Naam van de bevoegde autoriteit of instantie |

    BESTUURDERSATTEST NR. ............. voor het beroepsgoederenvervoer over de weg voor rekening van derden onder dekking van de communautaire vergunning

    (Verordening (EEG) nr. 881/92 gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 484/2002 van 1 maart 2002 √ Verordening (EG) nr. [...][ deze verordening ] ∏)

    Dit attest houdt de officiële bevestiging in dat gezien de stukken als ingediend door:

    (2)……………………………………………………………………………………….............................................................………..………………………………………………………….……………………………………………………………….

    de volgende bestuurder:

    Naam en voornaam……………………………………………………………………………………………………………

    Geboortedatum en -plaats……………………………………………….Nationaliteit………………………………………….

    Soort en nummer van het identiteitsdocument……………………………………………………………………………….

    Afgegeven op………………………………………………. te……………………………………………………………..

    Nummer van het rijbewijs:………………………………………………………………………………………………………

    Afgegeven op………………………………………………. te……………………………………………………………..

    Socialezekerheidsnr.:……………………………………………………………………………………………………….

    tewerk is gesteld is aangeworven overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in hierna vermelde lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders, die in deze lidstaat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg.

    …………………………………………………………………………………………………………………………………(3)

    Bijzondere opmerkingen:

    …………………………………………………………………………………………………………………………………….

    Dit attest is geldig van ………………………………………….. tot …………………………………………………………

    Afgegeven te ………………………………………….., op……………..………………………………..

    ………………..………………………………(4)

    _______________

    (1) Kenteken van de lidstaten: (B) België, ⎝3 (BG) Bulgarije, ⎜ ⎝2 (CZ) Tsjechië, ⎜ (DK) Denemarken, (D) Duitsland, ⎝2 (EST) Estland, ⎜ (IRL) Ierland, (GR) Griekenland, (E) Spanje, (F) Frankrijk, (I) Italië, ⎝2 (CY) Cyprus, (LV) Letland, (LT) Litouwen, ⎜ (L) Luxemburg, ⎝2 (H) Hongarije, (MT) Malta, ⎜ (NL) Nederland, ⎝1 (A) Oostenrijk, ⎜ ⎝2 (PL) Polen, ⎜ (P) Portugal, ⎝3 (RO) Roemenië, ⎜ ⎝2 (SLO) Slovenië, (SK) Slowakije, ⎜ ⎝1 (FIN) Finland, (S) Zweden, ⎜ (UK) Verenigd Koninkrijk.

    (2) Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerdervervoersonderneming.

    (3) Naam van de lidstaat van vestiging van de vervoerdervervoersondernemer.

    (4) Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die het attest afgeeft.

    (Tweede bladzijde van het attest)

    (Tekst in de officiële taal (talen) of een van de officiële talen van de lidstaat die het attest afgeeft)

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Dit attest wordt afgegeven op grond van Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maar 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten, zoals gewijzigd√ Verordening (EG) nr. [...] van [datum] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg ∏.

    Het houdt de officiële bevestiging in dat de hierin genoemde bestuurder is aangeworven tewerkgesteld overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel overeenkomstig de collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in de op het attest vermelde lidstaat, betreffende de arbeidsvoorwaarden en de voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat gelden voor het verrichten van vervoer over de weg.

    Het bestuurdersattest behoort toe aan de vervoerdervervoersonderneming, die het ter beschikking stelt van de daarin beschreven bestuurder wanneer deze bestuurder onder dekking van een aan deze vervoerdervervoersonderneming afgegeven communautaire vergunning een voertuig (1) bestuurt waarmee vervoer wordt verricht. Het bestuurdersattest is niet overdraagbaar. Het bestuurdersattest blijft slechts geldig zolang aan de voorwaarden waaronder het is afgegeven wordt voldaan, en moet door de vervoerdervervoersonderneming onmiddellijk aan de instanties die het hebben afgegeven worden teruggezonden indien aan deze voorwaarden niet langer wordt voldaan.

    Het attest kan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van afgifte worden ingetrokken wanneer de houder vervoersonderneming met name:

    - niet aan alle voorwaarden heeft voldaan waaraan het gebruik van het attest was onderworpen;

    - onjuiste inlichtingen heeft verstrekt met betrekking tot de gegevens die noodzakelijk waren voor de afgifte of verlenging van de vergunning;

    Een gewaarmerkte afschriftkopie van het attest moet door de vervoersonderneming worden bewaard;

    Het origineleoorspronkelijke attest moet in het voertuig worden bewaard en met op verzoek van de met de controle belaste beambten personen door de bestuurder worden getoond.

    _____________________

    (1) Onder "voertuig" dient te worden verstaan een in een lidstaat geregistreerd motorvoertuig, of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in een lidstaat is geregistreerd en dat uitsluitend voor het vervoer van goederen is bestemd.

    BIJLAGE III

    Concordantietabel

    Verordening 881/92 | Verordening 3118/93 | Richtlijn 2006/94 | Deze Verordening |

    Artikel 1, lid 1 | Artikel 1, lid 1 |

    Artikel 1, lid 2 | Artikel 1, lid 2 |

    Artikel 1, lid 3 | Artikel 1, lid 3 |

    Artikel 1, lid 4 nieuw |

    Artikel 1, leden 1 en 2, Bijlage I; Artikel 2 | Artikel 1, lid 5 |

    Artikel 2 | Artikel 1, lid 6 |

    Artikel 2 | Artikel 2 gewijzigd |

    Artikel 3, lid 1 | Artikel 3 |

    Artikel 3, lid 2 | Artikel 4, lid 1 gewijzigd |

    Artikel 3, lid 3 | Artikel 5, lid 1 gewijzigd |

    Artikel 4 | - |

    Artikel 5, lid 1 | Artikel 4, lid 2 gewijzigd |

    Artikel 5, lid 2 | Artikel 4, lid 3 gewijzigd |

    Artikel 5, lid 3 | Artikel 4, lid 4 gewijzigd |

    Artikel 4, lid 5 nieuw |

    Artikel 5, lid 4, Bijlage I 2de blz., 7de alinea, 2de en 3de zin | Artikel 4, lid 6 gewijzigd |

    Artikel 5, lid 5 | Artikel 4, lid 2 |

    Artikel 6, lid 1 | Artikel 5, lid 2 gewijzigd |

    Artikel 6, lid 2 | Artikel 5, lid 2 gewijzigd |

    Artikel 6, lid 3 | Artikel 5, lid 3 gewijzigd |

    Artikel 6, lid 4 | Artikel 5, lid 4 |

    Artikel 6, lid 5 | Artikel 5, lid 5 |

    Artikel 7 | Artikel 6 |

    Artikel 8, lid 1 | Artikel 7, lid 1 |

    Artikel 8, lid 2 | Artikel 7, lid 2 |

    Artikel 8, lid 3 | Artikel 11, lid 1 gewijzigd |

    Artikel 8, lid 4 | Artikel 11, lid 2 |

    Artikel 9, lid 1 | Artikel 11, lid 6 gewijzigd |

    Artikel 9, lid 2 | Artikel 11, lid 6 gewijzigd |

    Artikel 1, lid 1 | Artikel 8, lid 1 |

    - | Artikel 8, lid 2 |

    - | Artikel 8, lid 3 |

    Artikel 1, lid 2 | Artikel 8, lid 4 |

    Artikel 1, lid 3 | Artikel 8, lid 5 |

    Artikel 1, lid 4 | Artikel 8, lid 6 |

    Artikel 8, lid 7 nieuw |

    Artikel 2 | - |

    Artikel 3 | - |

    Artikel 4 | - |

    Artikel 5 | - |

    Artikel 6, lid 1 | Artikel 9, lid 1 gewijzigd |

    Artikel 6, lid 2 | - |

    Artikel 6, lid 3 | Artikel 9, lid 2 |

    Artikel 6, lid 4 | - |

    Artikel 7 | - |

    Artikel 10 | Artikel 16, lid 1 gewijzigd |

    Artikel 11, lid 1 | Artikel 10 gewijzigd |

    Artikel 11, lid 2 | Artikel 12, lid 1 gewijzigd |

    Artikel 11, lid 3 | Artikel 11, lid 3 gewijzigd |

    Artikel 11 bis | - |

    Artikel 8, lid 1 | Artikel 10 gewijzigd |

    Artikel 8, lid 2 | Artikel 12, lid 2 gewijzigd |

    Artikel 8, lid 3 | Artikel 12, lid 2 gewijzigd |

    Artikel 8, lid 4 punten 1 en 3 | - |

    Artikel 8, lid 4 punt 2 | Artikel 11, lid 4 gewijzigd |

    Artikel 8, lid 4 punten 4 en 5 | Artikel 11, lid 5 gewijzigd |

    Artikel 9 | Artikel 12, lid 3 gewijzigd |

    Artikel 12 | Artikel 17 |

    Artikel 13 | - |

    Artikel 14 | Artikel 10 | - |

    Artikel 11 | - |

    Artikel 15 | Artikel 12 | Artilce 18 |

    Artikel 3 | - |

    Artikel 4 | - |

    Artikel 5 | - |

    Bijlage II, III | - |

    Bijlage I | Bijlage I |

    Bijlage II | Artikel 1, lid 5 |

    Bijlage III | Bijlage II |

    Bijlage I | - |

    Bijlage II | - |

    Bijlage III | - |

    Bijlage IV | - |

    [1] Deze studies hadden betrekking op bestuurdersattesten (ECORYS), op cabotage (COWI), op de toegang tot het beroep en op de werktijdenrichtlijn (TNO).

    [2] PB C […] van […], blz. […].

    [3] PB C […] van […], blz. […].

    [4] PB C […] van […], blz. […].

    [5] PB C […] van […], blz. […].

    [6] PB L 95 van 9.4.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 484/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 76 van 19.3.2002, blz. 1).

    [7] PB L 279 van 12.11.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 484/2002.

    [8] PB L 374 van 27.12.2006, blz. 5.

    [9] PB L 357 van 29.12.1976, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3914/90 (PB L 375 van 31.12.1990, blz. 7).

    [10] PB L 308 van 19.11.1974, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3572/90 (PB L 353 van 17.12.1990, blz. 12).

    [11] PB L 95 van 9.4.1992, blz. 1.

    [12] PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

    [13] PB […] van […], blz. […].

    [14] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

    [15] PB L 33 van 4.2.2006, blz. 82.

    [16] Eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 betreffende de vaststelling van bepaalde gemeenschappelijke regels voor het internationale vervoer (goederenvervoer over de weg tegen vergoeding) (PB L 70 van 6.8.1962, blz. 2005/62. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening 881/92 (PB L 95 van 9.4.1992, blz. 1). PB L 374 van 27.12.2006, blz. .3.)

    [17] PB L 221 van 7. 8.1986, blz. 48.

    [18] Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1). Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/111/EEG (PB L 384 van 30.12.1992, blz. 47).

    [19] PB L 221 van 7.8.1986, blz. 48.

    [20] PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59.

    [21] PB L 375 van 31.12.1990, blz. 10.

    [22] PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8.

    [23] PB L 48 van 22.2.1975, blz. 31. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/224/EEG (PB L 103 van 23.4.1991, blz. 1).

    [24] (PB L 88 van 24.5.1965, blz. 1469/65. Laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/505/EEG (PB L 309 van 21.11.1985, blz. 27).

    [25] PB L 18 van 24.1.1980, blz. 21.

    [26] PB L 335 van 22.12.1984, blz. 72.

    Top