EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0129

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende vlees- en veestatistieken

/* COM/2007/0129 def. - COD 2007/0051 */

52007PC0129

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende vlees- en veestatistieken /* COM/2007/0129 def. - COD 2007/0051 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 22.3.2007

COM(2007) 129 definitief

2007/0051 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende vlees- en veestatistieken

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

120 | Motivering en doel van het voorstel Vlees- en veestatistieken zijn van essentieel belang voor het beheer van de EU-markten. De huidige wetgeving is zo complex geworden dat zowel verticale als horizontale codificatie is overwogen, maar dit bleek niet de meest efficiënte weg naar betere wetgeving te zijn. Ook werd zeer belangrijk geacht dat naast varkens-, rund-, schapen- en geitenvleesstatistieken ook pluimveevleesstatistieken in de wetgeving worden opgenomen. Algemene context Het onderhavige voorstel voldoet aan de doelstellingen van betere wetgeving, vereenvoudiging en vermindering van de lasten voor de respondenten. |

130 | Bestaande bepalingen Met het onderhavige voorstel wordt beoogd de huidige bepalingen te vereenvoudigen en deze aan te passen aan de nieuwe behoeften van de Europese Unie. De bestaande wetgeving, Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie, Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie en Richtlijn 93/25/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de schapen- en geitenproductie, moet daarom worden ingetrokken. |

140 | Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU De onder dit voorstel vallende statistieken zijn van wezenlijk belang voor het beheer en de evaluatie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De voorgestelde verordening voldoet aan het nieuwe beleid van de Commissie inzake vereenvoudiging van de wetgeving en betere regelgeving, zoals weergegeven in de mededelingen van 14 november 2006, betreffende "betere regelgeving in de Europese Unie: een strategische evaluatie"[1] en "verlichting van de responslast, vereenvoudiging en prioritering op het gebied van communautaire statistieken"[2]. Dit is een van de dringende acties die worden genoemd in bijlage III bij de mededeling van 24 januari 2007 betreffende een "actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de Europese Unie"[3]. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Het voorstel is besproken met de gegevensverstrekkers (vertegenwoordigers van de nationale bureaus voor de statistiek) en de diensten van de Commissie (DG AGRI) in werkgroepen en het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Het onderhavige voorstel is het resultaat van intensieve onderhandelingen tussen alle betrokken partijen. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

221 | Betrokken kennisgebieden De nationale vertegenwoordigers in de werkgroep Statistiek van dierlijke producten van Eurostat waren deskundigen met kennis van de bestaande wetgeving en van de nationale systemen voor de verzameling en opstelling van statistieken van dierlijke producten. Tot de vertegenwoordigers van de Commissie behoorden deskundigen op het gebied van beleidsanalyse. |

223 | Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen De deskundigen waren afkomstig van de nationale bureaus voor de statistiek en van DG AGRI. Het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek en de daartoe behorende werkgroep Dierstatistieken zijn er intensief bij betrokken en veel geraadpleegd. |

2249 | Ontvangen en gebruikte adviezen De reacties waren zeer positief. Er zijn geen mogelijk ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen genoemd. |

225 | Aangezien het voorstel een aanzienlijke vereenvoudiging van de bestaande wetgeving inhoudt, zijn geen risico's vastgesteld. |

226 | Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek Werkdocumenten en notulen van de bijeenkomsten van het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek en de werkgroep zijn verkrijgbaar via CIRCA. |

230 | Effectbeoordeling Het onderhavige voorstel behelst een vereenvoudiging van bestaande wetgeving. Informatiecampagnes en financiële stimulansen werden niet noodzakelijk geacht. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

310 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Deze verordening heeft als doel de verschaffing door de EU-lidstaten van veestatistieken (twee maal per jaar over varkens en runderen en jaarlijks over schapen en geiten), maandelijkse slachtstatistieken (aantal stuks en slachtgewicht van varkens, runderen, schapen, geiten en kippen) en prognoses voor de vleesproductie (varkenvlees, rundvlees, schapen- en geitenvlees). Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag voor de communautaire statistiek is artikel 285 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Volgens dit artikel moet de Raad op basis van de medebeslissingsprocedure maatregelen voor de opstelling van statistieken nemen, wanneer dit voor de vervulling van de taken van de Gemeenschap nodig is. Als eisen waaraan bij de productie van communautaire statistieken moet worden voldaan, noemt dit artikel onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding. |

320 | Subsidiariteitsbeginsel |

Het doel van dit voorstel, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken over de vee- en vleesproductie, kan niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. Dit kan beter gebeuren op basis van communautaire wetgeving, omdat alleen de Commissie de noodzakelijke harmonisering van statistische informatie op Gemeenschapsniveau kan coördineren, terwijl het verzamelen van gegevens en de opstelling van vergelijkbare statistieken over de vee- en vleesproducties door de lidstaten kunnen worden georganiseerd. De Gemeenschap kan derhalve maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag vervatte subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel voldoet om de volgende redenen aan het evenredigheidsbeginsel. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel beperkt deze verordening zich tot het minimum dat nodig is om haar doel te verwezenlijken en gaat zij niet verder. Deze verordening schrijft niet voor elke lidstaat de mechanismen voor het verzamelen van gegevens voor, maar stelt slechts de te verschaffen gegevens vast om zo een geharmoniseerde structuur en een geharmoniseerd tijdschema te verzekeren. De lidstaten zijn niet verplicht hun administratieve systemen voor de productie van vlees- en veestatistieken te wijzigen. Het enige nieuwe onderwerp waarvoor in deze verordening de verzameling van gegevens wordt voorgesteld, is pluimvee, wat reeds op EU-niveau wordt uitgevoerd op grond van een gentlemen's agreement. |

332 | Door statistieken in plaats van enquêteresultaten te verlangen, voor bepaalde gegevens de indieningsfrequentie te verlagen en de mogelijkheid te bieden om meer gebruik te maken van andere bronnen dan enquêtes (bv. administratieve bronnen) moeten de financiële en administratieve lasten voor de nationale autoriteiten worden verminderd. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: verordening. Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn. Welk rechtsinstrument het meest geschikt is, hangt af van het doel van de wetgeving. Gezien de informatiebehoeften op Europees niveau wordt voor basisbesluiten over de communautaire statistiek gewoonlijk gekozen voor verordeningen in plaats van richtlijnen. Een verordening verdient de voorkeur omdat hierdoor in de gehele Gemeenschap dezelfde regels gelden en de lidstaten deze niet onvolledig of selectief kunnen toepassen. Een verordening is rechtstreeks van toepassing en hoeft dus niet in nationaal recht te worden omgezet. Richtlijnen daarentegen hebben tot doel de nationale wetgevingen te harmoniseren; zij zijn voor de lidstaten bindend wat hun doelstellingen betreft, maar de nationale instanties kunnen zelf bepalen hoe en in welke vorm zij deze willen bereiken. Richtlijnen moeten ook in nationaal recht worden omgezet. Een verordening is sinds 1997 de voor statistische besluiten gebruikelijke vorm. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

510 | Vereenvoudiging |

511 | Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de wetgeving, vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal) en vereenvoudiging van administratieve procedures voor private partijen. |

513 | De minder gedetailleerde indeling van gegevens naar regio en grootte van de veestapel, de verlaging van de frequentie van varkenenquêtes, de ontheffingen voor de lidstaten met veestapels onder bepaalde drempels en de geharmoniseerde indieningstermijnen zullen het werk voor de communautaire en nationale autoriteiten vereenvoudigen. |

514 | Door het gebruik van administratieve bronnen in plaats van enquêtes zal de last voor de respondenten dalen. |

515 | Het voorstel is opgenomen in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie ESTAT/2007/002. |

520 | Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg. |

560 | Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-Overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte. |

1. .

2007/0051 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende vlees- en veestatistieken

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gelet op het voorstel van de Commissie[4],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[5],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie[6], Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie[7] en Richtlijn 93/25/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de schapen- en geitenproductie[8] zijn meermaals gewijzigd. Aangezien er nu verdere wijzigingen en vereenvoudigingen nodig zijn, moeten deze richtlijnen om redenen van duidelijkheid worden vervangen, overeenkomstig het nieuwe beleid van de Commissie inzake de Gemeenschapswetgeving en betere regelgeving.

(2) Om ervoor te zorgen dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid naar behoren wordt beheerd, met name wat de markten voor varkens-, rund-, kalfs-, schapen-, geiten- en pluimveevlees betreft, heeft de Commissie behoefte aan regelmatige gegevens over de ontwikkelingen in de productie van vee en van varkens-, rund- kalfs-, schapen-, geiten- en pluimveevlees.

(3) Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven[9] voorziet in een programma van communautaire enquêtes om tot 2007 statistieken over de structuur van landbouwbedrijven re verschaffen.

(4) Krachtens Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS)[10] moet voor alle statistieken die de lidstaten aan de Commissie toezenden en die naar territoriale eenheden zijn ingedeeld, de NUTS-nomenclatuur worden gebruikt. Met het oog op de opstelling van vergelijkbare regionale statistieken moeten de territoriale eenheden daarom worden gedefinieerd overeenkomstig de NUTS-classificatie.

(5) Om de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken, is nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie noodzakelijk; deze kan met name worden bereikt via het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, dat is opgericht bij Besluit 72/279/EEG van de Raad[11].

(6) De in deze verordening opgenomen maatregelen voor de productie van statistieken zijn nodig voor de vervulling van de taken van de Gemeenschap. Aangezien het doel van de voorgestelde maatregel, namelijk het vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire vee- en vleesstatistieken niet voldoende kan worden verwezenlijkt op nationaal niveau en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om haar doelstellingen te bereiken.

(7) Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek[12] biedt een referentiekader voor deze verordening. Zij verlangt met name dat de statistieken worden opgesteld op basis van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

(8) De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[13].

(9) Met name moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend om de voorwaarden vast te stellen waaronder zij de inhoud van de kwaliteitsverslagen goedkeurt en de bijlagen aanpast. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen en of hieraan nieuwe niet-essentiële onderdelen toe te voegen, moeten deze worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad.

(10) Het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Onderwerp

Het doel van deze verordening is een gemeenschappelijk kader vast te stellen voor de systematische productie van communautaire statistieken over de vee- en vleesproductie, met name

- statistieken over de varkens-, rundvee-, schapen- en geitenstapel;

- slachtstatistieken van varkens, runderen, schapen, geiten en pluimvee;

- productieprognoses voor varkens-, rund-, schapen- en geitenvlees.

Artikel 2

Definities

De definities ten behoeve van de doeleinden van deze verordening zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

DEEL I

Artikel 3

Dekking

2. De lidstaten produceren statistieken over het aantal varkens, runderen, schapen en geiten die op landbouwbedrijven op hun grondgebied worden gehouden.

3. Lidstaten die steekproefenquêtes houden, zorgen ervoor dat zoveel landbouwbedrijven worden bestreken dat ten minste 95% van de gehele populatie, zoals deze is vastgesteld bij de laatste enquête inzake de structuur van landbouwbedrijven, wordt gedekt.

Artikel 4

Frequentie en referentieperiode

4. De statistieken van de varkensstapel worden twee maal per jaar opgesteld, met betrekking tot een dag in mei/juni en een dag in november/december. Lidstaten met een varkensstapel van minder dan 3 miljoen stuks hoeven deze statistieken slechts eens keer per jaar op te stellen, met betrekking tot een dag in november/december.

5. De statistieken van de rundveestapel worden twee maal per jaar opgesteld, met betrekking tot een dag in mei/juni en een dag in november/december. Lidstaten met een rundveestapel van minder dan 1,5 miljoen stuks hoeven deze statistieken slechts eens per jaar op te stellen, met betrekking tot een dag in november/december.

6. Lidstaten met een schapenstapel van 500 000 stuks of meer stellen eens per jaar statistieken van het aantal schapen op, met betrekking tot een dag in november/december.

7. Lidstaten met een geitenstapel van 500 000 stuks of meer stellen eens per jaar statistieken van het aantal geiten op, met betrekking tot een dag in november/december.

Artikel 5

Categorieën

De veestatistieken worden opgesteld voor de categorieën die zijn opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 6

Nauwkeurigheidseisen

8. Lidstaten die steekproefenquêtes houden, nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de geëxtrapoleerde resultaten van de nationale enquête voldoen aan de nauwkeurigheidseisen in bijlage III bij deze verordening.

9. De lidstaten kunnen in naar behoren gemotiveerde gevallen toestemming van de Commissie krijgen om andere bronnen dan enquêtes te gebruiken.

10. Bij gebruik van andere bronnen dan enquêtes zorgen de lidstaten ervoor dat de nauwkeurigheid ten minste gelijk is aan de nauwkeurigheid die bij enquêtes vereist is.

Artikel 7

Indieningstermijnen

11. De lidstaten zenden de Commissie de voorlopige veestatistieken:

12. voor de statistieken van mei/juni: vóór 15 september van hetzelfde jaar;

13. voor de statistieken van november/december: vóór 15 februari van het volgende jaar.

14. De lidstaten zenden de Commissie de definitieve veestatistieken:

15. voor de statistieken van mei/juni: vóór 15 oktober van hetzelfde jaar;

16. voor de statistieken van november/december: vóór 1 april van het volgende jaar.

Artikel 8

Regionale statistieken

De statistieken van november/december worden uitgesplitst naar de territoriale eenheden op NUTS-2-niveau, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1059/2003. Bij wijze van uitzondering hoeven zij voor Duitsland en het Verenigd Koninkrijk alleen voor territoriale eenheden op NUTS-1-niveau te worden verstrekt.

DEEL II

SLACHTSTATISTIEKEN

Artikel 9

Dekking

De lidstaten stellen statistieken op van het aantal en het slachtgewicht van alle in de slachthuizen op hun grondgebied geslachte varkens, runderen, schapen, geiten en pluimvee waarvan het vlees geschikt voor menselijke consumptie is bevonden. Zij geven ook schattingen van slachtingen buiten slachthuizen, zodat de statistieken alle op hun grondgebied geslachte varkens, runderen, schapen, geiten en pluimvee omvatten.

Artikel 10

Frequentie en referentieperiode

17. De statistieken over slachtingen in slachthuizen moeten maandelijks door elke lidstaat worden opgesteld. De referentieperiode is de kalendermaand.

18. De statistieken over slachtingen buiten de slachthuizen moeten jaarlijks door elke lidstaat worden opgesteld. De referentieperiode is het kalenderjaar.

Artikel 11

Categorieën

De slachtstatistieken worden opgesteld voor de categorieën die zijn opgenomen in bijlage IV bij deze verordening.

Artikel 12

Indieningstermijnen

De lidstaten zenden de Commissie de slachtstatistieken binnen 60 dagen na de referentieperiode.

DEEL III

PROGNOSES VAN DE VLEESPRODUCTIE

Artikel 13

Dekking

De lidstaten gebruiken de in de delen I en II genoemde statistieken en andere beschikbare informatie om prognoses van hun aanvoer van varkens, runderen, schapen en geiten op te stellen. Deze aanvoer is gelijk aan de bruto binnenlandse productie, die overeenkomt met het aantal geslachte varkens, runderen, schapen en geiten plus het saldo van de intracommunautaire en de buitenlandse handel in levende dieren van deze soorten.

Artikel 14

Frequentie en referentieperiode

19. De prognoses voor varkens en runderen worden door elke lidstaat twee maal per jaar opgesteld.

20. De prognoses voor schapen worden door de lidstaten met een schapenstapel van 500 000 stuks of meer eenmaal per jaar opgesteld.

21. De prognoses voor geiten worden door de lidstaten met een geitenstapel van 500 000 stuks of meer eenmaal per jaar opgesteld.

22. De prognoses hebben betrekking op vier kwartalen voor varkens, drie semesters voor runderen en twee semesters voor schapen en geiten.

Artikel 15

Categorieën

De prognoses worden opgesteld voor de categorieën die zijn opgenomen in bijlage V bij deze verordening.

Artikel 16

Indieningstermijnen

De lidstaten zenden de Commissie de prognoses voor de vleesproductie volgens onderstaand schema:

- vóór 15 februari voor prognoses voor de periode van januari tot het einde van het vierde kwartaal van het lopende jaar voor varkens, tot het einde van het eerste semester van het volgende jaar voor runderen en tot het einde van het tweede semester van het lopende jaar voor schapen en geiten;

- vóór 15 september voor prognoses voor de periode van juli van het lopende jaar tot het einde van het tweede kwartaal van het volgende jaar voor varkens en tot het einde van het tweede semester van het volgende jaar voor runderen.

DEEL IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 17

Verslagen

23. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere methodologische of andere verandering die de statistieken aanzienlijk beïnvloedt. Dit geschiedt uiterlijk drie maanden nadat deze verandering in werking is getreden.

24. De lidstaten verstrekken de Commissie elke drie jaar, en voor de eerste keer twaalf maanden na de vaststelling van de huidige verordening, kwaliteitsverslagen over veestatistieken, slachtstatistieken en prognoses van de vleesproductie. De inhoud van deze kwaliteitsverslagen wordt door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 19, lid 2.

25. Daarbij wordt het beginsel in acht genomen dat de extra kosten en lasten binnen de grenzen van het redelijke moeten blijven.

Artikel 18

Uitvoeringsmaatregelen

26. De volgende voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden volgens de procedure van artikel 19, lid 2, vastgesteld:

27. vaststelling van de inhoud van de door de lidstaten te verstrekken kwaliteitsverslagen (artikel 17, lid 2);

28. wijzigingen van de bijlagen.

29. Daarbij wordt het beginsel in acht genomen dat de baten van het bijwerken hoger moeten zijn dan de kosten en dat de extra kosten en lasten binnen de grenzen van het redelijke moeten blijven.

Artikel 19

Comitéprocedure

30. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek, dat is opgericht bij artikel 1 van Besluit 72/279/EEG van de Raad.

31. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 20

Intrekking

32. De richtlijnen 93/23/EEG, 93/24/EEG en 93/25/EEG van de Raad worden ingetrokken.

33. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE I

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

34. " landbouwbedrijf ": landbouwbedrijf zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad;

35. " steekproefenquête ": steekproefenquête zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad;

36. " varkens ": huisdieren van het geslacht Sus ;

37. " runderen ": huisdieren van de geslachten Bos taurus, Bubalus bubalus en Beefalo;

38. categorieën runderen:

Bijlage II | Bijlagen IV en V |

Kalveren | Runderen met een levend gewicht van niet meer dan 300 kilo die nog geen vaste tanden hebben |

Slachtkalveren | Runderen van minder dan één jaar, bestemd om als kalf te worden geslacht |

Stieren | Mannelijke niet-gecastreerde runderen die niet onder de definitie van kalveren vallen |

Ossen | Mannelijke gecastreerde runderen die niet onder de definitie van kalveren vallen |

Vaarzen | Vrouwelijke runderen van ten minste twee jaar die nog niet hebben gekalfd | Vrouwelijke runderen die nog niet hebben gekalfd en die niet onder de definitie van kalveren vallen |

Slachtvaarzen | Vaarzen voor de vleesproductie |

Overige vaarzen | Vaarzen die als fokdieren worden gehouden en bestemd zijn ter vervanging van melkkoeien of andere koeien |

Koeien | Vrouwelijke runderen die al eens hebben gekalfd (eventueel met inbegrip van dieren van minder dan twee jaar) | Vrouwelijke runderen die al eens hebben gekalfd |

Melkkoeien | Koeien die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gehouden voor de productie van melk bestemd voor menselijke consumptie en/of voor de vervaardiging van zuivelproducten, met inbegrip van slachtkoeien (ongeacht of zij tussen de laatste lactatie en het slachten al dan niet in vetweiderij worden aangehouden) |

Andere koeien | Andere koeien dan melkkoeien, eventueel met inbegrip van werkkoeien |

39. " schapen ": huisdieren van het geslacht Ovis;

40. categorieën schapen:

Ooien en gedekte ooilammeren: vrouwelijke schapen die ten minste eenmaal hebben gelammerd, alsmede zij die voor de eerste maal zijn gedekt.

Melkooien: ooien die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gehouden voor de productie van melk bestemd voor menselijke consumptie en/of voor de vervaardiging van zuivelproducten. Deze categorie omvat tevens de niet meer voor de reproductie bestemde melkooien (ongeacht of zij tussen de laatste lactatie en het slachten al dan niet in vetweiderij worden aangehouden).

Andere ooien: andere ooien dan melkooien.

Lammeren: mannelijke of vrouwelijke schapen van minder dan twaalf maanden.

41. " geiten ": huisdieren van het geslacht Capra ;

42. " pluimvee ": als huisdier gehouden vogels van onder meer de geslachten Gallus domesticus (kippen), Meleagris (kalkoenen), Anas (eenden) en Anser anser dom (ganzen). Tot de andere soorten pluimvee behoren als huisdier gehouden vogels van onder meer de geslachten Coturnix (kwartels), Phasianus (fazanten), Numida meleagris dom (parelhoenders), Colombinae (duiven) en Struthio camelus (struisvogels). Binnen een omheining gefokte vogels die zijn bestemd voor de jacht en niet voor de vleesproductie, worden hier buiten beschouwing gelaten;

43. " karkas ": het hele slachtdier na slachting en uitslachting;

44. " slachtgewicht ":

45. bij varkens is het slachtgewicht het koudgewicht van het gehele of overlangs in twee helften gesneden lichaam van een geslacht dier, uitgebloed en ontdaan van de ingewanden, na verwijdering van de tong, de borstel, de hoeven, de geslachtsorganen, het buikvet, de nieren en het middenrif;

46. bij runderen is het slachtgewicht het koudgewicht van het lichaam van het geslachte dier, gevild, uitgebloed en ontdaan van de ingewanden, na verwijdering van de uitwendige geslachtsorganen, de uiteinden van de ledematen (afgesneden bij het voorknie-, resp. spronggewricht), de kop, de staart, de nieren, het niervet en de uier;

47. bij schapen en geiten is het slachtgewicht het koudgewicht van het lichaam van het geslachte dier, uitgebloed, gevild en ontdaan van de ingewanden, na verwijdering van de kop (bij de bovenste halswervel (atlaswervel)), de poten (bij het voorknie-, resp. spronggewricht), de staart (tussen de zesde en de zevende staartwervel) en de geslachtsorganen (met inbegrip van de uier);

48. bij pluimvee is het slachtgewicht het koudgewicht van het lichaam van de geslachte vogel, uitgebloed, geplukt en ontdaan van de ingewanden. Slachtafvallen van pluimvee zijn inbegrepen, met uitzondering van foie gras .

49. " slachthuis ": een officieel geregistreerde en goedgekeurde inrichting voor het slachten en uitslachten van dieren waarvan het vlees voor de menselijke consumptie bestemd is.

50. BIJLAGE II

Categorieën van toepassing op veestatistieken

Varkens:

biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

biggen met een levend gewicht van minstens 20 kg doch minder dan 50 kg

mestvarkens, met inbegrip van uitgeschifte beren en zeugen, met een levend gewicht:

van 50 kg of meer, doch minder dan 80 kg

van 80 kg of meer, doch minder dan 110 kg

van 110 kg of meer

fokvarkens met een levend gewicht van 50 kg of meer:

beren

gedekte zeugen, waarvan:

zeugen die voor de eerste maal gedekt zijn

andere zeugen, waarvan:

jonge, nog niet gedekte zeugen

Runderen:

runderen jonger dan één jaar:

slachtkalveren

andere:

mannelijk

vrouwelijk

runderen tussen 1 en 2 jaar:

mannelijk

vrouwelijk:

slachtdieren

andere

runderen van 2 jaar of ouder:

mannelijk

vrouwelijk:

vaarzen:

slachtvaarzen

andere

koeien:

melkkoeien

andere

buffels:

fokbuffelkoeien

andere buffels

Schapen:

ooien en gedekte ooilammeren:

melkooien en gedekte melkooilammeren

andere ooien en gedekte ooilammeren

andere schapen

Geiten:

geiten die al hebben gelammerd en gedekte geiten:

geiten die al hebben gelammerd

geiten die voor de eerste maal zijn gedekt

andere geiten

BIJLAGE III

Nauwkeurigheidseisen

Bij de veestapelenquêtes mag de steekproeffout voor elke lidstaat niet meer bedragen dan (met een betrouwbaarheidsinterval van 68%):

a) 2% van het totale aantal varkens (5% indien de varkensstapel minder dan 1 000 000 stuks bedraagt);

b) 1% van het totale aantal runderen (5% indien de rundveestapel minder dan 1 000 000 stuks bedraagt);

c) 1,5% van het totale aantal koeien (5% indien de koeienstapel minder dan 500 000 stuks bedraagt);

d) 2% van het totale aantal schapen en geiten (5% indien de schapen- en geitenstapel minder dan 1 000 000 stuks bedraagt).

BIJLAGE IV

Categorieën van toepassing op slachtstatistieken

Varkens: geen indeling

Runderen:

kalveren

vaarzen

koeien

stieren

ossen

Schapen:

lammeren

overige

Geiten: geen indeling

Pluimvee:

kippen

kalkoenen

eenden

BIJLAGE V

Categorieën van toepassing op prognoses van de vleesproductie

Varkens: geen indeling

Runderen:

kalveren

vaarzen

koeien

stieren en ossen

Schapen: geen indeling

Geiten: geen indeling

[1] Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s COM(2006) 689 definitief: "Betere regelgeving in de Europese Unie: een strategische evaluatie."

[2] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende verlichting van de responslast, vereenvoudiging en prioritering op het gebied van communautaire statistieken (COM(2006) 693 definitief).

[3] Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, COM(2007) 23 definitief: "Actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten in de Europese Unie".

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] PB C […] van […], blz. […].

[6] PB L 149 van 21.6.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[7] PB L 149 van 21.6.1993, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[8] PB L 149 van 21.6.1993, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[9] PB L 56 van 2.3.1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 204/2006 van de Commissie (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 3).

[10] PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. /2007 van de Commissie (PB L ,….2007, blz. ).

[11] PB L 179 van 7.8.1972, blz. 1.

[12] PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

[13] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

Top