EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0031

Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (Herschikking) {SEC(2007) 93} {SEC(2007) 94}

/* COM/2007/0031 def. - CNS 2007/0014 */

52007PC0031

Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (Herschikking) {SEC(2007) 93} {SEC(2007) 94} /* COM/2007/0031 def. - CNS 2007/0014 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 29.1.2007

COM(2007) 31 definitief

2007/0014 (CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (Herschikking){SEC(2007) 93}{SEC(2007) 94}

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Achtergrond van het voorstel

( Motivering en doel van het voorstel

In 1992 is communautaire wetgeving aangenomen betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, om op communautair niveau geharmoniseerde voorschriften vast te stellen teneinde te garanderen dat kopers in de gehele Gemeenschap teeltmateriaal en fruitgewassen ontvangen die fytosanitair in orde en van goede kwaliteit zijn. Sinds de vaststelling is deze wetgeving een eenvoudig, maar doeltreffend middel gebleken om de harmonisatie van de interne markt mogelijk te maken.

Inmiddels zijn bij de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in juni 2003 en april 2004 belangrijke wijzigingen aangebracht die waarschijnlijk van grote invloed op de economie zullen zijn wat betreft de patronen van de landbouwproductie, de methoden voor landbeheer, de werkgelegenheid en de bredere sociale en economische omstandigheden in plattelandsgebieden.

Ter ondersteuning van het nieuwe beleid zijn passende maatregelen aangenomen. Met name met Verordening (EG) nr. 1698/2005 is de rechtgrondslag ingevoerd voor de vaststelling van de strategische aanpak van de plattelandsontwikkeling en voor de vaststelling van de communautaire strategische richtsnoeren.

Binnen de doelstellingen van de verordening inzake plattelandsontwikkeling zijn de strategische richtsnoeren gericht op een beperkter aantal prioriteiten in overeenstemming met de communautaire doelstellingen, met name wat betreft groei, werkgelegenheid en duurzaamheid.

In dit kader moet de wetgeving betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en teeltmateriaal en in het bijzonder de wetgeving betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen worden herzien.

Er zijn twee doelstellingen:

a) Het verduidelijken en vereenvoudigen van het regelgevingskader waarin ondernemingen werken

In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het voor de gewone burger duidelijker en toegankelijker te maken, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die het Gemeenschapsrecht biedt.

Dit doel kan alleen worden bereikt door een grondige herziening van de bestaande wetgeving betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, waarbij met name wordt gewezen op de definities waarop de richtlijn van toepassing is, de voorschriften die moeten worden nageleefd, de identificatie van materiaal en vrijstellingen, bv. een nieuwe definitie van het in de handel brengen die betrekking heeft op alle activiteiten betreffende het commerciële gebruik van teeltmateriaal en fruitgewassen.

b) Het verbeteren van de wetgeving op basis van de technische en wetenschappelijke vooruitgang en de nieuwe handelsomgeving in de lijn van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid

Op basis van de technische en wetenschappelijke vooruitgang worden duidelijke definities van de onderwerpen waarop deze richtlijn van toepassing is (categorie, type materiaal), en duidelijke voorwaarden waaraan moet worden voldaan, vastgesteld om aan de nieuwe behoeften van de consument en de bedrijfstak tegemoet te komen. Zo kan deze richtlijn worden geharmoniseerd met de andere richtlijnen betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal die onlangs in het kader van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn gewijzigd.

Daarnaast is het onder de huidige voorwaarden niet eenvoudig om duidelijke en gemakkelijk toepasbare regels voor gelijkwaardigheid met derde landen vast te stellen. Momenteel bestaan voor invoer tijdelijke afwijkingen waarmee noch de autoriteiten van de lidstaten noch de handelaren gelukkig zijn. Bovendien leiden sommige regels betreffende teeltmateriaal en de erkenning van leveranciers tot onnodige verplichtingen en bieden zij onvoldoende garanties voor de kwaliteit van het materiaal (bv. de identiteit van het ras en de fytosanitaire toestand).

( Algemene context

In het verleden werd de communautaire wetgeving betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal, teeltmateriaal voor wijnstokken, teeltmateriaal van siergewassen en teeltmateriaal van fruitgewassen goedgekeurd[1] op basis van geharmoniseerde beginselen en de actuele stand van de kennis. Inmiddels is de technische en wetenschappelijke kennis sterk voortgeschreden. Daarom zijn de richtlijnen betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, bosbouwkundig teeltmateriaal en teeltmateriaal voor wijnstokken onlangs herzien en geharmoniseerd[2].

Wat de wetgeving betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen betreft, zijn talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden.

Nieuwe technologieën voor het kweken en vegetatief vermeerderen die in de afgelopen jaren zijn ontwikkeld, vallen niet onder de bestaande wetgeving. Deze technologieën maken een nauwkeuriger en goedkopere controle van kwaliteitskenmerken, bv. identiteit van het ras en fytosanitaire toestand, mogelijk. Wanneer een definitie van ras en een gemeenschappelijke catalogus ontbreken, is het mogelijk hetzelfde materiaal onder verschillende rasbenamingen in de handel te brengen. Door verouderde definities van en voorschriften voor de laagste categorie materiaal (CAC-materiaal) kunnen planten in de handel worden gebracht die noch qua fruitproductie nog qua fytosanitaire toestand naar verwachting presteren.

( Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Momenteel is er één rechtsinstrument dat het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen regelt:

Richtlijn 92/34/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

( Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU

Er is bijzondere aandacht besteed aan het vermijden van overlapping met acties in het kader van andere communautaire instrumenten en maatregelen, met name in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling

( Raadpleging van belanghebbende partijen

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Tijdens de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie via een openbare procedure de lidstaten en andere belanghebbenden geraadpleegd. Er zijn een discussienota en een vragenlijst op internet geplaatst en er is een overlegvergadering georganiseerd.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden

Tijdens de raadplegingsprocedure is gebleken dat de algemene beleidsdoelstelling om de bestaande instrumenten te verbeteren en te actualiseren algemeen wordt onderschreven. De respondenten hebben hun algemene instemming betuigd met de in het raadplegingsdocument vastgestelde doelstellingen en sluiten zich aan bij de visie van de Commissie om geen nieuwe instrumenten te ontwikkelen, maar verder te bouwen op het bestaande instrument. Anderen hebben twijfels geuit bij de keuze van het voorgestelde instrument, d.w.z. een richtlijn in plaats van een verordening.

Door een aantal respondenten werd erop gewezen dat de technische voorwaarden waaraan moet worden voldaan, moeten worden verbeterd. Anderen benadrukten dat het subsidiariteitsbeginsel moet worden geëerbiedigd en dat op het niveau van de EU naar een maximale toegevoegde waarde moet worden gestreefd. Een aantal lidstaten benadrukte ook dat de coördinatie en complementariteit tussen wetenschappelijke en technische vooruitgang en de communautaire voorschriften moeten worden gewaarborgd. Met al deze antwoorden is rekening gehouden.

Van 21 februari tot 21 april 2006 heeft op internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De resultaten zijn beschikbaar in bijlage IV-III van de ontwerpeffectbeoordeling.

( Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. Het voorstel is gebaseerd op ervaring die is opgedaan in vergaderingen met lidstaten (Permanent Comité en werkgroepen).

( Effectbeoordeling

Bij de voorbereiding van dit voorstel zijn vier opties onderzocht.

Optie A - Intrekking van de bestaande wetgeving

Deze optie is momenteel niet aan te bevelen gezien het risico dat verschillende lidstaten een verschillende aanpak kiezen, hetgeen tot conflicten in de interne markt kan leiden.

Optie B - Geen maatregelen, handhaving van de bestaande wetgeving

Uitgaande van onze huidige ervaring is deze optie om technische redenen niet aanvaardbaar, aangezien sommige definities en voorschriften verouderd zijn en de door deskundigen en lidstaten vastgestelde zwakke punten aldus niet worden verbeterd.

Optie C - Andere regulering

Theoretisch gezien zou deze optie aanvaardbaar kunnen zijn. In de praktijk maakt de specifieke organisatie van de markt (er zijn bv. duizenden leveranciers bij verschillende beroepsorganisaties betrokken en aangesloten, er is een klein aantal grote ondernemingen gespecialiseerd in teeltmateriaal van fruitgewassen[3], kweek of vermeerdering, de overige bedrijven zijn klein en/of de productie van teeltmateriaal van fruitgewassen is niet hun belangrijkste handelsactiviteit) het voorstel voor een andere regulering of zelfregulering niet realistisch.

Optie D - Vereenvoudiging van de bestaande wetgeving

De herschikking van Richtlijn 92/34/EEG is noodzakelijk voor een meer efficiënte en transparante werking van de interne markt voor teeltmateriaal van fruitgewassen. Er is voor de juridische oplossing van een kaderrichtlijn gekozen, omdat deze gemakkelijk door de lidstaten kan worden omgezet, de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen zo nodig kunnen worden goedgekeurd en in sommige gevallen ook tot andere niet-wetgevende maatregelen kan worden besloten. De aanpak om de doelstellingen te bereiken is als volgt:

- vaststelling van een geharmoniseerde aanpak voor de certificering van teeltmateriaal (nieuwe definities, nieuwe voorschriften);

- vaststelling van een rechtsgrondslag voor betere garanties van het materiaal dat in de handel wordt gebracht, wat betreft aanduiding van het ras, genetische hulpbronnen en biodiversiteit;

- overbrenging van alle nadere voorschriften naar de uitvoeringsmaatregelen om de harmonisatie en het beheer ervan te verbeteren (bv. snelle actualisering van technische voorschriften).

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

( Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

Dit voorstel is een herschikking van Richtlijn 92/34/EEG van de Raad overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord over de herschikking van besluiten.De belangrijke wijzigingen van Richtlijn 92/34/EEG en de ongewijzigde bepalingen worden in één tekst geïntegreerd.Dit voorstel vervangt deze richtlijn, die wordt ingetrokken. Dit komt de transparantie en toegankelijkheid van de communautaire wetgeving ten goede.

( Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap omvat het optreden van de Gemeenschap maatregelen ter uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

In deze rechtsgrondslag is een raadplegingsprocedure opgenomen, d.w.z. met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

( Subsidiariteitsbeginsel

De in dit voorstel geplande maatregelen zijn op artikel 37 van het Verdrag gebaseerd, derhalve is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

( Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken. Het voorstel werkt de bij vorige interventies geconstateerde tekortkomingen weg en beantwoordt aan diverse mandaten van de Europese Raad en het Europees Parlement.

De administratieve last voor de Gemeenschap en de nationale overheden is bescheiden en beperkt zich tot wat nodig is om de Gemeenschap in staat te stellen een goed functionerende interne markt te waarborgen.

( Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: richtlijn van de Raad.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn:

Richtlijn 92/34/EEG kan alleen door een andere richtlijn van de Raad worden herschikt.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel is een herschikking van bestaande wetgeving. Wat de EU-begroting betreft, zijn de financiële gevolgen beperkt. Daarnaast heeft het voorstel geen nieuwe gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

Aanvullende informatie

( Vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de wetgeving.

Door een herschikking van de tekst kan de Gemeenschap zowel de belangrijke amendementen die op de richtlijn van de Raad zijn voorgesteld, als de ongewijzigde bepalingen in één tekst integreren. Bovendien is de oorspronkelijke tekst van de richtlijn met het oog op betere regelgeving verbeterd en verduidelijkt. Een aantal elementen is geschrapt of gewijzigd, maar aan de essentie van de richtlijn wordt niet geraakt.

( Intrekking van bestaande wetgeving

De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

( Herschikking

Het voorstel impliceert een herschikking van de huidige wetgeving.

( Nadere uitleg van het voorstel

Hierna volgt een samenvatting van de belangrijkste voorstellen.

1. Definities van en voorschriften voor "in de handel brengen" en "leverancier"

a) Huidige situatie

De in 1992 vastgestelde definitie van "in de handel brengen" is een opsomming van een aantal activiteiten die voor dit type product passend werd geacht. De opgesomde activiteiten werden belangrijk en voldoende geacht om aan te geven in hoeverre deze definitie van toepassing is. Wegens de technische vooruitgang in de handel hebben de initiatieven die nu als "in de handel brengen" worden aangemerkt, uitsluitend betrekking op andere nieuwe initiatieven waarvan zij niet gemakkelijk kunnen worden gescheiden, bv. "verkoop en bezit met het oog op de verkoop".

In de definitie van "leverancier" die betrekking heeft op de normale beroepshalve uitgevoerde activiteit van een persoon die zich bezighoudt met produceren, vermeerderen, beschermen en/of behandelen en in de handel brengen, wordt invoeren niet vermeld. Invoer wordt steeds belangrijker en kan hetzij de activiteit van een "leverancier" (zoals omschreven in Richtlijn 92/34/EEG), hetzij die van een andere persoon zijn. In het eerste geval levert dit geen problemen met de toepassing van de wetgeving op, in het tweede geval kan de invoerende persoon afhankelijk van de wetgeving in een bepaalde lidstaat wel of niet als "leverancier" worden beschouwd.

In 1992 werd het passend geacht van leveranciers te verlangen dat zij uit hoofde van een geharmoniseerde procedure erkend zouden zijn, om de harmonisatie van de interne markt te versnellen. Door de algemene toepassing van kwaliteitsnormen door ondernemingen die teeltmateriaal van fruitgewassen produceren, is de dure erkenningsverplichting nu verouderd.

b) Voorstellen

Er wordt een nieuwe definitie van "in de handel brengen" vastgesteld die betrekking heeft op alle initiatieven betreffende het commerciële gebruik van teeltmateriaal en fruitgewassen (artikel 2, lid 10).

De toevoeging van de activiteit invoer aan de opsomming van activiteiten van een leverancier vergroot de harmonisatie en transparantie van de wetgeving (artikel 2, lid 9). De registratie van leveranciers vereenvoudigt de administratieve belasting en vermindert de kosten zowel voor de officiële instanties van de lidstaten als voor belanghebbenden (leveranciers en gebruikers), terwijl het niveau van consumentenvertrouwen gehandhaafd blijft (artikelen 5 en 6).

De voorgestelde wijzigingen houden harmonisatie in van deze wetgeving met andere wetgeving inzake het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal en teeltmateriaal van siergewassen en wijnstokken, die onlangs is gewijzigd.

2. Identificatie van categorieën en voorschriften

a) Huidige situatie

Sommige definities en bijbehorende voorschriften zijn inmiddels verouderd; de voordelen (bv. de categorieën "virusvrij materiaal" en "virusgetoetst materiaal") maken de kosten van de toepassing ervan niet goed. Het ontbreken van sommige definities (die op het moment van vaststelling van de richtlijn niet noodzakelijk werden geacht) is een bron van conflicten als gevolg van misverstanden of "gesjoemel". Dit leidt tot hogere kosten voor leveranciers en consumenten en gebrek aan vertrouwen in de markt.

Hierdoor nemen de kosten voor het voorkomen van mogelijke risico's toe door om wettelijke bescherming te vragen, schikkingen te treffen of "veiliger" teeltmateriaal tegen hogere prijzen aan te schaffen.

b) Voorstellen

Alle technische maatregelen die in de bestaande basiswetgeving zijn vastgelegd, worden overgebracht naar specifieke uitvoeringsmaatregelen. Deze zullen worden vastgesteld op basis van een passende beoordeling van hun doelmatigheid waarbij ook wordt gelet op de technische en wetenschappelijke vooruitgang (artikel 4). Zowel de officiële instanties als de leveranciers verwachten meer flexibiliteit in het beheer van technische uitvoeringsmaatregelen.

Nieuwe definities van dergelijke categorieën moeten overeenstemmen met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en met name met de internationale certificeringsregelingen (Europese Plantenbeschermingsorganisatie – EPPO-normen) (artikel 2, leden 3 tot en met 8). Er moet een rechtsgrondslag voor de vaststelling van specifieke voorschriften voor het materiaal in iedere categorie worden vastgesteld (artikel 4).

Een transparant certificeringssysteem en een duidelijke identificatie van het ras (volledige en transparante etikettering) zullen het concurrentievermogen vergroten en de op gelijkwaardigheid en mogelijke wederkerigheid gebaseerde intracommunautaire handel en invoer vergemakkelijken (artikel 9). Kwekers zullen beter worden beschermd. Boeren zullen vertrouwen hebben in de identiteit en uniformiteit van teeltmateriaal. Dit maakt een betere planning van de activiteit mogelijk waardoor middelen kunnen worden bespaard die momenteel aan de aanpassing van het productieproces aan een niet-geharmoniseerde markt worden besteed.

3. Kwaliteit van het materiaal (onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid – DUS – en pomologische waarde) en definitie van en voorschriften voor het ras

a) Huidige situatie

De onduidelijke en onvolledige lijst van kenmerken voor onderscheidbaarheid en identiteit levert problemen op bij de identificatie van de rassen die de boeren aanvragen om te planten. Zoals vereist uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor fruit moeten de producenten de naam van het fruitras vermelden wanneer het fruit in de handel wordt gebracht. Deze kenmerken worden steeds belangrijker gezien de zeer gespecialiseerde vraag van zowel de markt voor vers fruit als die voor fruit voor verwerking.

In de huidige situatie zullen de kosten van de boeren voor de vervanging van materiaal waarvan pas na het begin van de fruitproductie (voor de meeste soorten drie tot vijf jaar na het plantseizoen) wordt vastgesteld dat het niet aan de verwachte kenmerken voldoet, verder toenemen.

b) Voorstellen

Nieuwe internationale regels, met name de protocollen van het CPVO (Communautair Bureau voor plantenrassen) en de richtsnoeren van de UPOV (Unie tot bescherming van kweekproducten), maken het mogelijk een ras gemakkelijk te identificeren.

Er moeten voorschriften voor de catalogisering en certificering van rassen worden opgesteld waarbij naar deze internationale protocollen wordt verwezen (artikel 7). Daarom moet de definitie van ras en kloon worden toegevoegd (artikel 2, leden 3 en 4), moet voor de aanduiding van ras, genetische hulpbronnen en biodiversiteit een rechtsgrondslag voor betere garanties van het materiaal dat in de handel wordt gebracht worden vastgesteld (artikel 3) en moeten alle technische voorschriften naar de uitvoeringsmaatregelen worden overgebracht om de harmonisatie en het beheer ervan te verbeteren (bv. snelle actualisering van technische voorschriften) (artikel 4). Deze wijzigingen moeten de transparantie van de markt verbeteren en ertoe bijdragen de kosten voor de identificatie van materiaal te verminderen.

Daarnaast moet een verwijzing naar de pomologische waarde (kwaliteit en prestatie van planten en hun producten-fruit) worden toegevoegd, bv. de biologische waarde voor directe consumptie of verwerking, om de transparantie voor de consument te vergroten.

4. Definitie van en voorschriften voor de fytosanitaire toestand

a) Huidige situatie

Het is voor leveranciers erg moeilijk en duur om aan een aantal van de bestaande voorschriften te voldoen die geen voordeel voor boeren en eindgebruikers opleveren (bv. teeltmateriaal dat vrij moet zijn van alle virussen). De voorschriften voor de controle van de fytosanitaire toestand van de laagste handelscategorie (die circa 30 % van de EU-productie van fruitgewassen vertegenwoordigt, met in sommige landen een piek van 80 % of meer) zijn zowel wat betreft de testprocedures, als wat betreft de lijst van schadelijke organismen waarop moet worden gecontroleerd, verouderd.

b) Voorstellen

Om het beheer van de fytosanitaire toestand van het teeltmateriaal te verbeteren moet voor de catalogisering van nieuwe rassen en de certificering van materiaal dat vegetatief is vermeerderd, een duidelijk verband worden gelegd met de identificatie van de categorie (artikel 4). De wetenschappelijke en technische vooruitgang heeft het mogelijk gemaakt internationale certificeringsregelingen te publiceren (EPPO-normen). Gezonder teeltmateriaal is de eerste stap op weg naar de volledige toepassing van de nieuwe GLB-aanpak ter vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Op de middellange termijn wordt meer transparantie verwacht voor de prijs van materiaal, aangezien die gebaseerd zal zijn op een nauwer verband tussen de prijs en de gezondheidskwaliteit van het materiaal.

5. Overige opmerkingen

De volgende artikelen zijn gewijzigd als gevolg van wijzigingen in andere bepalingen van Richtlijn 92/34/EEG en bevatten geen belangrijke wijzigingen: artikel 1, leden 2 tot en met 4, artikel 2, leden 11 en 13, artikel 8, lid 3, de artikelen 11 en 13, artikel 16, lid 2, artikel 17, lid 2, de artikelen 18, 21, 22 en 23.

6. Ongewijzigde bepalingen

De volgende artikelen blijven ongewijzigd: artikel 1, lid 1, artikel 2, leden 1, 2, 12 en 14, artikel 8, leden 1 en 2, de artikelen 10, 12, 14 en 15, artikel 16, leden 1, 3 en 4, artikel 17, lid 1, en de artikelen 19, 20 en 24.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

2007/0017 (CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (Herschikking)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel √ 37 ∏ 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement[4],

Overwegende hetgeen volgt:

∫ nieuw

1. Richtlijn 92/34/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt[5] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[6]. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

⎢ 92/34/EEG overweging 1

2. In de agrarische productie van de Gemeenschap neemt de teelt van fruitgewassen een belangrijke plaats in.

⎢ 92/34/EEG overweging 2 (aangepast)

3. Bevredigende resultaten bij de teelt van fruitgewassen hangen in ruime mate af van de kwaliteit en de fytosanitaire staat van het materiaal dat voor de teelt van de fruitgewassen wordt gebruikt en van de fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt. dat een aantal Lid-Staten dan ook voorschriften hebben vastgesteld om te garanderen dat het op de markt gebrachte teeltmateriaal en de op de markt gebrachte fruitgewassen van goede kwaliteit en fytosanitair in orde zijn;

⎢ 92/34/EEG overweging 3 (aangepast)

(4) Overwegende dat het uiteenlopende beleid van de Lid-Staten ten aanzien van teeltmateriaal en fruitgewassen handelsbelemmeringen kan veroorzaken en zo voor het vrije verkeer van deze goederen binnen de Gemeenschap een hinderpaal kan zijn; dat, met het oog op de totstandkoming van de interne markt, deze handelsbelemmeringen moeten worden opgeheven door de nationale voorschriften door communautaire voorschriften te vervangen;

⎢ 92/34/EEG overweging 4 (aangepast)

4. Overwegende dat door de vaststelling van gGeharmoniseerde voorschriften op communautair niveau wordt gegarandeerd garanderen dat de kopers in de gehele Gemeenschap teeltmateriaal en fruitgewassen ontvangen die fytosanitair in orde en van goede kwaliteit zijn.

⎢ 92/34/EEG overweging 5 (aangepast)

5. Wat het fytosanitaire aspect betreft, moeten de geharmoniseerde voorschriften coherent zijn met het bepaalde in Richtlijn √ 2000/29/EG ∏ 77/93/EEG van de Raad van √ 8 mei 2000 ∏ 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen √ en de verspreiding in de Gemeenschap ∏ op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige producten schadelijke organismen[7].

⎢ 92/34/EEG overweging 6 (aangepast)

? nieuw

6. in eerste instantie Er moeten communautaire voorschriften worden vastgesteld voor geslachten en soorten fruit die voor de Gemeenschap van groot economisch belang zijn, waarbij moet worden voorzien in een communautaire procedure om later nog andere geslachten en soorten onder deze voorschriften te brengen ? aan de lijst van onder deze richtlijn vallende geslachten en soorten toe te voegen. De geslachten en soorten die in de lijst worden genoemd, moeten in de lidstaten veelvuldig worden geteeld en voor het teeltmateriaal moet een belangrijke markt bestaan die zich tot meer dan één lidstaat uitstrekt. ⎪

⎢ 92/34/EEG overweging 7 (aangepast)

7. Het is, onverminderd de fytosanitaire voorschriften van Richtlijn √ 2000/29/EG ∏ 77/93/EEG, niet dienstig de communautaire voorschriften voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen toe te passen wanneer wordt aangetoond dat deze producten voor uitvoer naar derde landen bestemd zijn, aangezien de in die landen geldende voorschriften kunnen afwijken van de voorschriften van de onderhavige richtlijn.

⎢ 92/34/EEG overweging 8 (aangepast)

(8) Overwegende dat voor de vaststelling van fytosanitaire eisen en kwaliteitsnormen voor elk geslacht en elke soort fruit uitvoerig en gedetailleerd technisch en wetenschappelijk onderzoek is vereist; dat daartoe derhalve moet worden voorzien in een procedure;

∫ nieuw

8. In het belang van de duidelijkheid moeten de nodige definities worden vastgesteld. Deze definities moeten op de technische en wetenschappelijke vooruitgang zijn gebaseerd en de desbetreffende term volledig en duidelijk omschrijven, zodat de harmonisatie binnen de interne markt wordt vergemakkelijkt en rekening wordt gehouden met alle nieuwe kansen op de markt en alle nieuwe processen die voor de productie van teeltmateriaal worden gebruikt. De definities moeten in overeenstemming worden gebracht met de definities die zijn vastgesteld voor het in de handel brengen van ander teeltmateriaal dat onder de communautaire wetgeving valt.

9. Het is wenselijk voor elk geslacht en elke soort fruit fytosanitaire eisen en kwaliteitsnormen vast te stellen die op internationale regelingen zijn gebaseerd. Daarom is het wenselijk een certificeringssysteem in te voeren voor de verschillende categorieën materiaal en plantgoed die op de markt worden gebracht, door, wanneer beschikbaar, naar deze internationale regelingen te verwijzen.

⎢ 92/34/EEG overweging 13 (aangepast)

? nieuw

10. Het is tegenwoordig in de landbouwsector gebruikelijk te eisen dat bepaald teeltmateriaal en bepaalde fruitgewassen hetzij officieel √ onderzocht zijn, ∏ virusvrij zijn verklaard, dit wil zeggen vrij bevonden van alle bekende virussen of virusachtige ziekteverwekkers hetzij virusgetoetst zijn, dit wil zeggen vrij bevonden van bijzondere virussen of virusachtige ziekteverwekkers die de gebruikswaarde van dit teeltmateriaal en deze fruitgewassen kunnen verminderen; ?hetzij onder officieel toezicht onderzocht zijn zoals de bedoeling is voor andere soorten die onder de communautaire wetgeving vallen. ⎪

∫ nieuw

11. Genetisch gemodificeerde fruitgewassen mogen niet voor registratie in de catalogus worden aanvaard, tenzij alle nodige maatregelen zijn genomen om ieder risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu te voorkomen zoals vastgelegd in Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu[8] en Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders[9].

12. Het is wenselijk dat wordt toegezien op de instandhouding van de genetische diversiteit. Er moeten passende maatregelen voor het behoud van de biodiversiteit komen, die het behoud garanderen van bestaande rassen, in overeenstemming met andere relevante communautaire wetgeving. De Commissie moet niet alleen rekening houden met het begrip ras, maar ook met de begrippen genotype en kloon om beter aan de nieuwe marketingbehoeften tegemoet te komen.

13. Het is zinvol voorschriften voor het in de handel brengen van teeltmateriaal voor proeven, wetenschappelijke doeleinden of selectie vast te stellen, indien dit materiaal wegens de specifieke toepassing niet aan de normale normen betreffende fytosanitaire staat en kwaliteit kan voldoen.

⎢ 92/34/EEG overweging 9

? nieuw

14. Het is in de eerste plaats de taak van de leveranciers van teeltmateriaal of fruitgewassen om ervoor te zorgen dat hun producten aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen. ? Het is zinvol de taak van de leveranciers en de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen, te omschrijven. Leveranciers moeten officieel worden geregistreerd om een transparante en economisch waardevolle procedure voor de certificering van teeltmateriaal van fruitgewassen op te zetten. ⎪

∫ nieuw

15. Leveranciers die uitsluitend fruitgewassen of teeltmateriaal in de handel brengen voor personen die zich niet beroepshalve met de productie of verkoop van fruitgewassen of teeltmateriaal bezighouden, moeten van de registratieverplichting worden vrijgesteld.

⎢ 92/34/EEG overweging 14

? nieuw

16. Het is in het belang van de koper van teeltmateriaal en fruitgewassen dat de benaming van het ras bekend is en dat de identiteit wordt gevrijwaard ? om de traceerbaarheid binnen het systeem mogelijk te maken en het vertrouwen op de markt te vergroten ⎪.

⎢ 92/34/EEG overweging 15 (aangepast)

? nieuw

17. √ Die ∏ bovengenoemde doelstelling kan het best worden bereikt door algemene rasbekendheid ? , met name voor oude rassen, ⎪ of door een rasbeschrijving die opgesteld en bewaard wordt door de leverancier; dat in het laatste geval het teeltmateriaal of de fruitgewassen evenwel niet worden toegelaten tot de categorieën die officieel zijn gecertificeerd;? die is gebaseerd op protocollen van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO) of bij het ontbreken daarvan op andere internationale of nationale regels ⎪.

⎢ 92/34/EEG overweging 16

18. Met het oog op een correcte identificatie en een geordende afzet van teeltmateriaal en fruitgewassen moeten communautaire voorschriften worden vastgesteld met regels betreffende het apart houden van de partijen en de waarmerking. Op de gebruikte etiketten moeten alle gegevens worden vermeld die voor de officiële controle en de informatie van de gebruiker nodig zijn.

⎢ 92/34/EEG overweging 10 (aangepast)

? nieuw

19. De bevoegde instanties van de lidstaten moeten er via controles en inspecties op toezien dat deze leveranciers de bedoelde voorschriften in acht nemen wat betreft materiaal of plantgoed van de CAC-categorie;? de voorschriften betreffende teeltmateriaal of fruitgewassen en leveranciers in acht worden genomen ⎪.

⎢ 92/34/EEG overweging 11 (aangepast)

20. Overwegende dat ook voor andere categorieën materiaal en plantgoed moet worden voorzien in een officiële certificering;

⎢ 92/34/EEG overweging 12

21. Er moeten communautaire controlemaatregelen worden getroffen om te garanderen dat de normen van deze richtlijn in alle lidstaten op gelijke wijze worden toegepast.

⎢ 92/34/EEG overweging 17

? nieuw

22. Er moeten regels worden vastgesteld op grond waarvan bij tijdelijke moeilijkheden op het gebied van de voorziening ? als gevolg van natuurrampen, zoals brand, storm en mislukken van de bloemenoogst, of onvoorziene omstandigheden ⎪, ? voor een beperkte periode onder specifieke voorwaarden ⎪ teeltmateriaal en fruitgewassen in de handel mogen worden gebracht die aan minder strenge eisen voldoen dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.

∫ nieuw

23. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moeten de lidstaten kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen ("lokaal verkeer"), kunnen vrijstellen van de etiketteringsvoorschriften en van de controles en officiële inspecties.

⎢ 92/34/EEG overweging 18 (aangepast)

24. Overwegende dat, als een eerste stap naar geharmoniseerde voorschriften, Er moet de lidstaten een verbod worden opgelegd om voor de in bijlage II bedoelde geslachten en soorten waarvoor een schema zal worden opgesteld, nog andere eisen of beperkingen voor het in de handel brengen vast te stellen dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.

⎢ 92/34/EEG overweging 19

25. Er moet worden bepaald dat in derde landen geproduceerd teeltmateriaal en in derde landen geproduceerde fruitgewassen in de Gemeenschap in de handel mogen worden gebracht, op voorwaarde dat voor deze producten in alle gevallen dezelfde garanties worden gegeven als voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die in de Gemeenschap worden geproduceerd en die aan de communautaire voorschriften voldoen.

⎢ 92/34/EEG overweging 20

26. Om de verschillende, in de lidstaten toegepaste technische controlemethoden te harmoniseren en het in de Gemeenschap geproduceerde teeltmateriaal en de in de Gemeenschap geproduceerde fruitgewassen te kunnen vergelijken met de producten uit derde landen, moeten vergelijkingsproeven worden uitgevoerd om na te gaan of deze producten aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen.

∫ nieuw

27. Om handelsverstoringen te voorkomen moeten de lidstaten kunnen toestaan dat gecertificeerd en CAC-materiaal dat afkomstig is van op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn reeds bestaande moederplanten, op hun eigen grondgebied voor een overgangsperiode in de handel worden gebracht, zelfs als dit materiaal niet aan de nieuwe voorschriften voldoet.

⎢ 92/34/EEG overweging 21 (aangepast)

28. Overwegende dat, om de bij deze richtlijn vastgestelde regeling doeltreffend ten uitvoer te leggen, de Commissie moet worden opgedragen maatregelen ter uitvoering van deze richtlijn vast te stellen en de bijlage ervan te wijzigen en dat daartoe een procedure moet worden ingesteld waarbij de Commissie en de Lid-Staten nauw met elkaar samenwerken in het kader van een Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit,√ De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze richtlijn moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[10]. ∏

∫ nieuw

29. Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1 √ TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES ∏

Artikel 1 √ Werkingssfeer ∏

1. Deze richtlijn is van toepassing op het in de handel brengen in de Gemeenschap van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

2. De voorschriften van de artikelen 2 tot en met 20 en van artikel 2 34 zijn van toepassing op de in bijlage II genoemde geslachten en soorten, alsmede op hybriden daarvan.

Bovengenoemde artikelen zijn ook van toepassing op onderstammen en andere plantedelen van andere geslachten of soorten of op hybriden daarvan, wanneer materiaal van een van deze geslachten of soorten of hybriden daarvan daarop wordt of moet worden geënt.

3. Wijzigingen in de lijst van de in bijlage II genoemde geslachten en soorten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 22.

∫ nieuw

2. Deze richtlijn is van toepassing op de in bijlage I genoemde geslachten en soorten, alsmede op hybriden daarvan. Deze richtlijn is ook van toepassing op onderstammen en andere plantendelen van andere dan de in bijlage I genoemde geslachten of soorten of op hybriden daarvan, wanneer materiaal daarvan wordt of moet worden geënt op een van de in bijlage I genoemde geslachten of soorten of hybriden daarvan.

3. Deze richtlijn is van toepassing onverminderd de fytosanitaire voorschriften van Richtlijn 2000/29/EG.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

Artikel 2

4. Onverminderd de gezondheidsvoorschriften van Richtlijn 77/93/EEG is Deze richtlijn is niet van toepassing op teeltmateriaal en fruitgewassen waarvan wordt aangetoond dat zij voor uitvoer naar derde landen bestemd zijn, mits zij duidelijk als zodanig zijn geïdentificeerd en in voldoende mate apart worden gehouden.

De uitvoeringsmaatregelen van de eerste alinea, met name wat betreft de identificatie en het apart houden, worden vastgesteld volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

Artikel 23 √ Definities ∏

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) 1) teeltmateriaal: zaad, plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van fruitgewassen;

b) 2) fruitgewassen: planten die bestemd zijn om, nadat zij in de handel zijn gebracht, te worden uitgeplant of herplant;

∫ nieuw

(3) ras: een plantengroep binnen een botanisch taxon van de laagste bekende rang die kan worden:

a) gedefinieerd aan de hand van de expressie van de eigenschappen die het resultaat is van een bepaald genotype of een combinatie van genotypen;

b) onderscheiden van elke andere groep planten op grond van ten minste één van die eigenschappen; en

c) beschouwd als een eenheid, gezien haar geschiktheid om onveranderd te worden vermeerderd;

(4) kloon: een vegetatieve afstamming van een ras, overeenstemmend met een stam van een fruitgewas die op grond van de identiteit van de plantengroep, de fenotypische kenmerken en zijn fytosanitaire toestand is geselecteerd;

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

c)5) prebasismateriaal: teeltmateriaal

a) i) dat ? onder de verantwoordelijkheid van de leverancier, voor zover de leverancier bij de productie of vermeerdering van dat materiaal betrokken is, ⎪ volgens algemeen aanvaarde methoden is geproduceerd met het oog op de √ ter ∏ instandhouding van de identiteit van het ras ? en, indien van toepassing, van de kloon ⎪, met inbegrip van de relevante kenmerken in verband met de pomologische waarde die volgens de procedure van artikel 21 kunnen worden vastgesteld, alsmede ter voorkoming van ziekten;

b) ii) dat dient voor de productie van basismateriaal ? of ander gecertificeerd materiaal dan fruitgewassen⎪;

c) iii) dat voldoet aan de √ specifieke voorschriften ∏ voor prebasismateriaal vastgestelde eisen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 √ zijn vastgesteld ∏, voor de betrokken soorten vastgestelde schema's en

d) iv) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat het aan bovenbedoelde eisen voldoet√ waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat het aan de eisen onder a), b) en c) voldoet ∏;

d) 6) basismateriaal: teeltmateriaal

a) i ) dat ? onder de verantwoordelijkheid van de leverancier, voor zover de leverancier bij de productie of vermeerdering van dat materiaal betrokken is, ⎪ volgens algemeen aanvaarde methoden is verkregen met het oog op de √ ter ∏ instandhouding van de identiteit van het ras ? en, indien van toepassing, van de kloon ⎪, met inbegrip van de relevante kenmerken in verband met de pomologische waarde die volgens de procedure van artikel 21 kunnen worden vastgesteld, alsmede ter voorkoming van ziekten en dat rechtstreeks van prebasismateriaal afkomstig is of in een bekend aantal stadia vegetatief uit prebasismateriaal is voortgekweekt;

b) ii) dat dient voor de productie van gecertificeerd materiaal;

c) ii) dat voldoet aan de √ specifieke voorschriften ∏ voor basismateriaal vastgestelde eisen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 √ zijn vastgesteld ∏, voor de betrokken soorten vastgestelde schema's en

d) iv) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat het aan bovenbedoelde eisen voldoet√ waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat het aan de eisen onder a), b) en c) voldoet ∏;

e) 7) gecertificeerd materiaal: teeltmateriaal en fruitgewassen

a) i) die ? onder de verantwoordelijkheid van de leverancier, voor zover de leverancier bij de productie of vermeerdering van dat materiaal betrokken is, ⎪ rechtstreeks uit basismateriaal ? of prebasismateriaal ⎪ zijn verkregen of in een bekend aantal stadia vegetatief uit basismateriaal zijn voortgekweekt;

∫ nieuw

b) die bedoeld zijn voor

- de productie van teeltmateriaal,

- de productie van fruitgewassen, en/of

- de productie van fruit;

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

c) ii) die voldoen aan de √ specifieke voorschriften ∏ voor gecertificeerd materiaal vastgestelde eisen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 √ zijn vastgesteld ∏, voor de betrokken soorten vastgestelde schema's en

d) iii) waarvan bij officiële inspectie is erkend dat het aan bovenbedoelde eisen voldoet√ waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat zij aan de eisen onder a), b) en c) voldoen ∏;

f) 8) CAC-materiaal ("Conformitas Agraria Communitatis"): teeltmateriaal en fruitgewassen teeltmateriaal en fruitgewassen die voldoen aan de minimumeisen die voor deze categorie zijn opgenomen in het overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soort vastgestelde schema;

∫ nieuw

(a) onder de verantwoordelijkheid van de leverancier zijn geproduceerd, voor zover de leverancier bij de productie of vermeerdering van dat materiaal betrokken is,

b) rasecht en raszuiver zijn,

c) bedoeld zijn voor:

- de productie van teeltmateriaal,

- de productie van fruitgewassen, en/of

- de productie van fruit,

d) voldoen aan de specifieke voorschriften voor CAC-materiaal die overeenkomstig artikel 4 zijn vastgesteld, en

e) waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat zij aan de eisen onder a) tot en met d) voldoen;

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

(g) virusvrij (v.f.) materiaal: materiaal dat volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden is getest en vrij is bevonden van besmetting, dat bij inspecties tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers, dat in stand is gehouden op een wijze die infectie voorkomt en geacht wordt vrij te zijn van alle virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Gemeenschap bij de betrokken soort voorkomen. Materiaal dat vegetatief en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die infectie voorkomt, wordt eveneens geacht virusvrij te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soort vastgestelde schema;

h) virusgetoetst (v.t.) materiaal: materiaal dat volgens internationaal erkende wetenschappelijke methoden is getest en vrij is bevonden van besmetting, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers, dat in stand is gehouden op een wijze die infectie voorkomt en geacht wordt vrij te zijn van bepaalde gevaarlijke virussen en virusachtige ziekteverwekkers waarvan bekend is dat zij in de Gemeenschap bij de betrokken soort voorkomen en die in staat zijn de gebruikswaarde van het materiaal te verminderen. Materiaal dat vegetatief en in rechte lijn in een specifiek aantal stadia uit dergelijk materiaal is voortgekweekt, dat bij inspectie tijdens de groei vrij is bevonden van symptomen van virussen of virusachtige ziekteverwekkers en dat is geproduceerd en in stand gehouden op een wijze die infectie voorkomt, wordt eveneens geacht virusgetoetst te zijn. Het specifieke aantal stadia wordt aangegeven in het overeenkomstig artikel 4 voor de betrokken soort vastgestelde schema;

i) 9) leverancier: elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve ten minste één van de volgende activiteiten verricht met betrekking tot teeltmateriaal of fruitgewassen: vermeerderen, produceren, beschermen en/of behandelen?, invoeren ⎪ en in de handel brengen;

⎢ 92/34/EEG

? nieuw

j10) in de handel brengen: het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen en/of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of fruitgewassen ? de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van teeltmateriaal of fruitgewassen aan derden, al dan niet tegen vergoeding, met het oog op commercieel gebruik ⎪;

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

k) 11) verantwoordelijke officiële instantie:

a) i) de enige ? een ⎪ door de lidstaat opgerichte of aangewezen centrale instantie die onder toezicht van de nationale regering staat en die verantwoordelijk is voor vraagstukken inzake de kwaliteit √ van teeltmateriaal en fruitgewassen ∏;

b) ii) een overheidsinstantie, die

- hetzij op nationaal niveau is ingesteld,

- hetzij - onder toezicht van nationale instanties, binnen door de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat vastgestelde grenzen - op regionaal niveau is ingesteld;

l) 12) officiële maatregelen: door de verantwoordelijke officiële instantie genomen maatregelen;

officiële inspectie: door ? of onder verantwoordelijkheid van ⎪ de verantwoordelijke officiële instantie verrichte inspectie;

n) officiële verklaring: door de verantwoordelijke officiële instantie of onder haar verantwoordelijkheid afgegeven verklaring;

o) 14) partij: een aantal eenheden van één product, identificeerbaar door zijn homogene samenstelling en oorsprong.

p) laboratorium: een publiek- of privaatrechtelijke dienst die analyses uitvoert en adequate diagnoses stelt aan de hand waarvan de producent de kwaliteit van de produktie kan controleren.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

√ HOOFDSTUK 2 ∏√ VOORSCHRIFTEN VOOR TEELTMATERIAAL EN FRUITGEWASSEN ∏

Artikel 38 √ Algemene voorschriften voor het in de handel brengen ∏

1. Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht, mits zij daarenboven ten minste voldoen aan de eisen voor CAC-materiaal die in het in artikel 4 bedoelde schema staan.

2. Prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal mag alleen gecertificeerd worden wannneer het behoort tot een in artikel 9, lid 2, onder i), bedoeld ras en voldoet aan de eisen die voor de betrokken categorie in het in artikel 4 bedoelde schema staan. De categorie wordt vermeld op het in artikel 11 bedoelde officiële document.

Wat het rasaspect betreft, is het mogelijk om in de overeenkomstig artikel 4 op te stellen schema's in een vrijstelling te voorzien voor onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort.

∫ nieuw

1. Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen alleen in de handel worden gebracht indien:

a) het teeltmateriaal officieel als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal is gecertificeerd of indien uit officiële inspectie is gebleken dat het CAC-materiaal is;

b) de fruitgewassen officieel als gecertificeerd materiaal zijn gecertificeerd of uit officiële inspectie is gebleken dat het om CAC-materiaal gaat.

2. In het geval van een ras dat bestaat uit een genetisch gemodificeerd organisme in de zin van de punten 1 en 2 van artikel 2 van Richtlijn 2001/18/EG, wordt het ras alleen voor registratie in de catalogus aanvaard indien het uit hoofde van die richtlijn of uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1829/2003 is toegelaten.

3. Wanneer van teeltmateriaal afgeleide producten bestemd zijn om te worden gebruikt als of in levensmiddelen in de zin van artikel 3 of als of in diervoeders in de zin van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, wordt het betrokken fruitras alleen voor registratie in de catalogus aanvaard indien het uit hoofde van die verordening is toegelaten.

⎢ 92/34/EEG

3. Onverminderd het bepaalde in Richtlijn 77/93/EEG zijn de leden 1 en 2 niet van toepassing op

∫ nieuw

4. In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten de op hun grondgebied gevestigde kwekers machtiging verlenen voor het in de handel brengen van passende hoeveelheden teeltmateriaal die bestemd zijn:

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

a) √ voor ∏ proeven of wetenschappelijke doeleinden;

b) √ voor ∏ selectie; of

c) voor maatregelen tot instandhouding van √ om te helpen ∏ de genetische verscheidenheid √ te behouden ∏.

De uitvoeringsbepalingen van de punten a) en b) worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 21. De uitvoeringsbepalingen van punt c) worden bij voorkeur vóór 1 januari 1993 vastgesteld volgens dezelfde procedure. ?De voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke machtigingen mogen verlenen, worden overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2, vastgesteld.⎪

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 4 √ Specifieke voorschriften voor geslachten en soorten ∏

1. Voor elk geslacht of elke soort, vermeld in bijlage II, wordt √ worden ∏ volgens de √ in artikel 19, lid 3, bedoelde ∏ procedure van artikel 22 in bijlage I een schema opgesteld √ specifieke voorschriften vastgesteld ∏ waarin wordt verwezen naar de fytosanitaire eisen van Richtlijn 77/93/EEG die op het betrokken geslacht en/of de betrokken soort van toepassing zijn; dat schema bevat √ ; deze specificeren ∏:

aii) de voorwaarden betreffende kwaliteit en fytosanitaire toestand waaraan CAC-materiaal moet voldoen, met name de voorwaarden inzake het toegepaste vermeerderingsprocedé, de zuiverheid van het staand gewas? , de fytosanitaire toestand ⎪ en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;

bi) de voorwaarden waaraan prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal moeten voldoen inzake kwaliteit ? (inclusief, voor prebasis- en basismateriaal, methoden voor de instandhouding van de identiteit van het ras en, indien van toepassing, van de kloon, met inbegrip van de relevante kenmerken in verband met de pomologische waarde) ⎪, fytosanitaire toestand, de toegepaste onderzoeksmethoden en -procedures, het (de) toegepaste vermeerderingssyste(e)m(en) en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;

ciii) de voorwaarden waaraan onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten of soorten moeten voldoen wanneer teeltmateriaal van het betrokken geslacht of de betrokken soort daarop wordt geënt.

2. Wanneer in het schema wordt verwezen naar de kwalificatie virusvrij (v.f.) of virusgetoetst (v.t.), moeten de betrokken virussen en virusachtige ziekteverwekkers daarin worden vermeld.

Deze bepaling is mutatis mutandis van toepassing wanneer wordt verwezen naar een kwalificatie betreffende het vrij zijn van andere schadelijke organismen dan virussen of virusachtige ziekteverwekkers of naar een kwalificatie betreffende de toetsing op de aanwezigheid van deze organismen.

In geval van het in lid 1, onder i), bedoelde materiaal wordt niet verwezen naar de kwalificatie v. f. of v. t.

In geval van het in lid 1, onder ii), bedoelde materiaal wordt naar bovengenoemde kwalificaties verwezen indien dit voor het betrokken geslacht of de betrokken soort relevant is.

Artikel 5

1. De Lid-Staten zien erop toe dat de leveranciers alle noodzakelijke maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de produktie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen, aan de voorschriften van deze richtlijn wordt voldaan.

2. Voor de toepassing van lid 1 moeten de leveranciers controles op de volgende grondslagen uitvoeren dan wel laten uitvoeren door een erkende leverancier of de verantwoordelijke officiële instantie:

- identificatie van de kritische punten in hun produktieproces op basis van de toegepaste produktiemethoden;

- uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de in het eerste streepje bedoelde kritische punten;

- nemen van monsters voor analyse in een door de verantwoordelijke officiële instantie erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van deze richtlijn is voldaan;

- registratie, hetzij schriftelijk hetzij op een andere op bestendiging gerichte wijze, van de in het eerste, tweede en derde streepje bedoelde gegevens, alsmede bijhouden van een register betreffende de produktie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen, welke registers ter beschikking moeten worden gehouden van de verantwoordelijke officiële instantie. Deze documenten en registers dienen ten minste drie jaar te worden bewaard.

Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van teeltmateriaal en fruitgewassen dat/die niet op hun eigen bedrijf is/zijn geproduceerd en verpakt, hoeven echter alleen een register of een onuitwisbaar bewijs bij te houden van de aan- en verkoop en/of levering van teeltmateriaal en fruitgewassen.

De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing op leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden teeltmateriaal en fruitgewassen aan niet-professionele eindverbruikers.

3. Indien uit hun eigen controles of uit de informatie waarover de in lid 1 bedoelde leveranciers beschikken blijkt dat er één of meer van de in Richtlijn 77/93/EEG bedoelde schadelijke organismen voorkomen of dat het aantal van één of meer van de schadelijke organismen als gespecificeerd in de overeenkomstig artikel 4 opgestelde schema's hoger ligt dan normaliter met de normen verenigbaar is, dienen die leveranciers dit onmiddellijk aan de verantwoordelijke officiële instantie te melden en dienen zij uitvoering te geven aan de door deze instantie opgelegde maatregelen of elke andere maatregel te treffen die noodzakelijk is om het risico van verspreiding van de schadelijke organismen in kwestie te verminderen. Leveranciers dienen een register bij te houden van alle gevallen waarin schadelijke organismen op hun bedrijf zijn voorgekomen en van alle maatregelen die in verband met die gevallen zijn genomen.

4. De uitvoeringsbepalingen van lid 2, tweede alinea, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21.

∫ nieuw

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN WAARAAN LEVERANCIERS MOETEN VOLDOEN

Artikel 5 Registratie

1. Leveranciers moeten officieel zijn geregistreerd voor de activiteiten die zij uit hoofde van deze richtlijn uitoefenen.

2. Lid 1 is niet van toepassing op leveranciers die alleen verkopen of leveren aan personen die zich niet beroepshalve bezighouden met de productie, vermeerdering of verkoop van teeltmateriaal of fruitgewassen.

3. De uitvoeringsbepalingen van de leden 1 en 2 kunnen, zo nodig, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 6 Specifieke voorschriften

1. Leveranciers die teeltmateriaal en fruitgewassen produceren of vermeerderen:

- identificeren en controleren kritische punten in hun productieproces die de kwaliteit van het materiaal beïnvloeden;

- houden gegevens betreffende de in het vorige streepje bedoelde controle bij, die desgewenst door de verantwoordelijke officiële instantie kunnen worden onderzocht;

- nemen zo nodig monsters voor analyse in een laboratorium; en

- zorgen ervoor dat partijen teeltmateriaal tijdens de productie afzonderlijk identificeerbaar blijven.

2. Indien op een bedrijf van een leverancier een schadelijk organisme wordt aangetroffen dat in de bijlagen van Richtlijn 2000/29/EG voorkomt of dat in de overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn vastgestelde specifieke voorschriften wordt bedoeld, meldt de leverancier dit aan de verantwoordelijke officiële instantie en voert hij alle door deze instantie opgelegde maatregelen uit.

3. Wanneer teeltmateriaal of fruitgewassen in de handel worden gebracht, houden de leveranciers ten minste twaalf maanden lang een register van hun verkoop of aankoop bij.

De eerste alinea is niet van toepassing op leveranciers die overeenkomstig artikel 5, lid 2, zijn vrijgesteld van registratie.

4. De uitvoeringsbepalingen van lid 1 kunnen, zo nodig, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 6

1. De verantwoordelijke officiële instantie erkent leveranciers wanneer zij heeft vastgesteld dat hun produktiemethoden en bedrijf voldoen aan de eisen van deze richtlijn met betrekking tot de aard van hun activiteiten. Wanneer een leverancier besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor hij is erkend, is een nieuwe erkenning nodig.

2. De verantwoordelijke officiële instantie erkent laboratoria wanneer zij heeft vastgesteld dat het laboratorium, de procédés, de bedrijfsvoorzieningen en het personeel voldoen aan de volgens de procedure van artikel 21 gepreciseerde eisen van deze richtlijn met betrekking tot hun controlewerkzaamheden. Wanneer een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor het is erkend, is een nieuwe erkenning nodig.

3. De verantwoordelijke officiële instantie neemt de nodige maatregelen wanneer niet meer aan de in de leden 1 en 2 bedoelde eisen wordt voldaan. Daartoe houdt zij in het bijzonder rekening met de conclusies van de overeenkomstig artikel 7 uitgevoerde controles.

4. Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan toezicht en controle door of onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke officiële instantie, die te allen tijde vrije toegang dient te hebben tot alle delen van de bedrijven, ten einde zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van deze richtlijn wordt voldaan. Volgens de procedure van artikel 21 kunnen zo nodig uitvoeringsbepalingen betreffende het toezicht en de controle worden vastgesteld.

Indien bij het toezicht en de controles blijkt dat niet aan de eisen van deze richtlijn wordt voldaan, neemt de verantwoordelijke officiële instantie passende maatregelen.

√ HOOFDSTUK 4 ∏√ AANDUIDING VAN HET RAS EN ETIKETTERING ∏

Artikel 79 √ Aanduiding van het ras ∏

1. Teeltmateriaal en fruitgewassen worden in de handel gebracht onder vermelding van het ras ? en, in voorkomend geval, de kloon ⎪ waartoe zij behoren. Wanneer bij onderstammen het materiaal niet tot een ras behoort, wordt er verwezen naar de betrokken soort of naar de betrokken interspecifieke hybride.

∫ nieuw

2. In het geval van teeltmateriaal van een genetisch gemodificeerd ras moet op alle op het teeltmateriaal aangebrachte etiketten en op de bij het teeltmateriaal gevoegde begeleidende documenten in het kader van deze richtlijn, officieel of niet-officieel, duidelijk worden vermeld dat het een genetisch gemodificeerd ras betreft en moet de naam van de genetisch gemodificeerde organismen worden genoemd.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

23. De overeenkomstig lid 1 aangeduide rassen ? en, in voorkomend geval, klonen ⎪ √ die overeenkomstig lid 1 moeten worden vermeld, ∏ moeten √ zijn ∏:

ai) hetzij algemeen bekend zijn, dat wil zeggen √ wettelijk ∏ beschermd zijn √ uit hoofde van een kwekersrecht ∏ overeenkomstig bepalingen betreffende de bescherming van kweekproducten;, of

b) hetzij of op al dan niet vrijwillige basis officieel geregistreerd ? in een nationale catalogus ⎪ zijn,;

cii) hetzij met hun benaming en een gedetailleerde beschrijving voorkomen op lijsten van de leveranciers. De verantwoordelijke officiële instantie van de betrokken Lid-Staat moet op verzoek toegang hebben tot deze lijsten. ?hetzij algemeen bekend, indien het ras of de kloon op het moment waarop de aanvraag tot toelating ervan volgens de voorschriften wordt ingediend, hetzij is opgenomen in de catalogus van een andere lidstaat, hetzij het voorwerp is van een aanvraag tot toelating in een andere lidstaat, hetzij op het grondgebied van de betrokken lidstaat of een andere lidstaat al vóór [zelfde datum als in de tweede alinea van artikel 20, lid 1] als CAC-materiaal in de handel is gebracht, op voorwaarde dat het ras of de kloon een officiële omschrijving heeft. ⎪

4. Van ieder ras moet een beschrijving worden gegeven en √ Voor zover mogelijk moet ieder ras ∏ in alle lidstaten dezelfde benaming hebben, ? overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure kunnen worden vastgesteld, of, zo deze er niet zijn, ⎪ overeenkomstig aanvaarde internationale richtsnoeren.

35. De rassen kunnen officieel geregistreerd worden indien gebleken is dat zij voldoen aan bepaalde officieel goedgekeurde voorwaarden en indien zij een officiële omschrijving hebben. Zij kunnen ook officieel worden geregistreerd indien hun materiaal ? al ⎪ vóór 1 januari 1993 ? vóór [zelfde datum als in de tweede alinea van artikel 20, lid 1] als CAC-materiaal ⎪ op het grondgebied van de betrokken lidstaat in de handel is gebracht, op voorwaarde dat zij een officiële omschrijving hebben. In dit laatste geval vervalt de registratie uiterlijk op 30 juni 2000, tenzij de betrokken rassen ondertussen

- hetzij zijn bevestigd volgens de procedure van artikel 21, met een gedetailleerde omschrijving indien zij in ten minste twee Lid-Staten officieel zijn geregistreerd,

- hetzij overeenkomstig de eerste zin zijn geregistreerd.

4. Behalve wanneer het rasaspect uitdrukkelijk wordt genoemd in het in artikel 4 bedoelde schema, heeft het bepaalde in de leden 1 en 2 geen verdere gevolgen voor de verantwoordelijke officiële instantie.

56. De eisen voor de in lid 32, onder i)b), bedoelde officiële registratie worden vastgesteld volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21, rekening houdend met de stand van wetenschap en techniek, en behelzen:

a) de voorwaarden voor officiële toelating ? voor registratie ⎪ die met name betrekking kunnen hebben op onderscheidbaarheid, bestendigheid en voldoende homogeniteit;

b) de kenmerken die bij het onderzoek van de verschillende soorten ten minste dienen te worden onderzocht;

c) de minimumeisen voor het verrichten van het onderzoek;

d) de maximumperiode waarvoor de officiële toelating van een ras geldt.

67. Volgens de √ in artikel 19, lid 1, bedoelde ∏ procedure van artikel 21

- kan een regeling worden ingesteld om rassen of soorten of interspecifieke hybriden ? en, in voorkomend geval, klonen ⎪ aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten mee te delen,

- kunnen met betrekking tot lid 2, onder ii), aanvullende uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld,

- kan worden besloten dat een gemeenschappelijke rassencatalogus wordt opgesteld en bekendgemaakt.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 810 √ Samenstelling en identificatie van een partij ∏

1. Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden teeltmateriaal en fruitgewassen in afzonderlijke partijen gehouden.

2. Wanneer teeltmateriaal of fruitgewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de volgende gegevens: samenstelling van de partij en oorsprong van de samenstellende delen.

3. De Lid-Staten vergewissen zich er door middel van officiële inspecties van dat de in de leden 1 en 2 bedoelde voorschriften in acht worden genomen.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 911 √ Etikettering ∏

Onverminderd artikel 10, lid 2, mogen tTeeltmateriaal en fruitgewassen mogen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht; daarbij moeten zij

ai) hetzij gekwalificeerd zijn als CAC-materiaal en vergezeld gaan van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het √ overeenkomstig ∏ artikel 4 bedoelde schema √ vastgestelde specifieke voorschriften ∏. Wanneer op dit document een officiële verklaring voorkomt, moet deze duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden zijn;

bii) hetzij gekwalificeerd zijn als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal en als zodanig gecertificeerd zijn door de verantwoordelijke √ officiële ∏ instantie in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het √ overeenkomstig ∏ artikel 4 bedoelde schema √ vastgestelde specifieke voorschriften ∏.

In het in artikel 4 bedoelde schema Voorschriften inzake het etiketteren en/of plomberen en verpakken van het teeltmateriaal en/of de fruitgewassen worden opgenomen ? in uitvoeringsmaatregelen die volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde procedure worden vastgesteld ⎪.

Bij levering van teeltmateriaal en fruitgewassen door een kleinhandelaar aan een niet-professionele eindverbruiker, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

√ HOOFDSTUK 5 ∏√ ONTHEFFINGEN ∏

Artikel 1012 √ Leveranciers ∏

1. De lidstaten kunnen ontheffing verlenen:

a) van de toepassing van artikel 911, aan kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen ("lokaal verkeer");,

b) van de in artikel 1318 bedoelde controles en officiële inspectie, voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en fruitgewassen, geproduceerd door aldus vrijgestelde personen.

2. Overeenkomstig de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21 worden uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere eisen inzake de in lid 1 van dit artikel het eerste en het tweede streepje bedoelde ontheffingen, in het bijzonder voor de begrippen "kleine producenten" en "lokale markt" en betreffende de procedures dienaangaande.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 1113 √ Teeltmateriaal en fruitgewassen ∏

Onverminderd de fytosanitaire voorschriften van Richtlijn 77/93/EEG kunnen In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of fruitgewassen die voldoen aan de eisen van deze richtlijn, ? als gevolg van natuurrampen of onvoorziene omstandigheden ⎪ kunnen volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21 maatregelen worden aangenomen die ertoe strekken het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen te onderwerpen.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

⎝1 2005/54/EG artikel 1

? nieuw

√ HOOFDSTUK 6 ∏√ TEELTMATERIAAL EN FRUITGEWASSEN DIE IN DERDE LANDEN ZIJN GEPRODUCEERD ∏

Artikel 1216

1. Volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21 wordt besloten of teeltmateriaal en fruitgewassen die in een derde land zijn geproduceerd en dezelfde garanties bieden inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering, in al deze opzichten gelijkwaardig zijn aan teeltmateriaal en fruitgewassen die in de Gemeenschap zijn geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van deze richtlijn voldoen.

2. In afwachting van het in lid 1 bedoelde besluit kunnen de lidstaten tot ⎝1 31 december 2007 ⎜ en onverminderd de bepalingen van Richtlijn √ 2000/29/EG ∏ 77/93/EEG op de invoer van teeltmateriaal en fruitgewassen uit derde landen voorwaarden toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die op tijdelijke of permanente basis zijn opgenomen in de in artikel 4 bedoelde schema's √ specifieke voorschriften ∏. Indien in deze schema's √ specifieke voorschriften ∏ niet in dergelijke voorwaarden is voorzien, dienen de voorwaarden voor de invoer ten minste gelijkwaardig te zijn aan de voorwaarden die gelden voor de productie in de betrokken lidstaat.

In afwachting van het in lid 1 √ van dit artikel ∏ bedoelde besluit kan bovengenoemde √ de in de eerste alinea van dit lid bedoelde ∏ termijn volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21 voor de onderscheiden derde landen worden verlengd.

Voor teeltmateriaal en fruitgewassen die door een lidstaat worden ingevoerd overeenkomstig een besluit dat die lidstaat overeenkomstig de eerste alinea heeft genomen, mogen ten aanzien van de in lid 1 vermelde punten in andere lidstaten geen beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen gelden.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

√HOOFDSTUK 7∏ √ CONTROLEMAATREGELEN ∏

Artikel 1317 √ Officiële inspectie ∏

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat teeltmateriaal en fruitgewassen tijdens de productie en het in de handel brengen officieel geïnspecteerd worden, en in het geval van CAC-materiaal via steekproeven geïnspecteerd worden, ten einde na te gaan of de eisen en voorwaarden van deze richtlijn in acht zijn genomen.

⎢ 92/34/EEG artikel 3, onder k) (aangepast)

2. De in artikel 2, lid 11, onder ai) en bii), bedoelde instanties kunnen, overeenkomstig de nationale wetgeving, de in deze richtlijn bedoelde taken die onder hun gezag en toezicht moeten worden verricht, overdragen aan een publiek- of privaatrechtelijk rechtspersoon die, krachtens zijn officieel goedgekeurde statuten, uitsluitend belast is met specifieke taken van openbaar belang, op voorwaarde dat deze rechtspersoon en de leden daarvan geen enkel persoonlijk voordeel trekken uit het resultaat van de maatregelen die zij nemen.

De Lid-Staten zorgen voor een nauwe samenwerking van de onder ii) bedoelde instanties met de in onder i) bedoelde instanties.

Voorts kan, vVolgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21, kan een andere voor rekening van een in artikel 2, lid 11, onder ai) of bii), bedoelde instantie ingestelde rechtspersoon die onder het gezag en toezicht van die instantie handelt, worden erkend op voorwaarde dat deze rechtspersoon geen enkel persoonlijk voordeel trekt uit het resultaat van de maatregelen die hij neemt.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun verantwoordelijke officiële instanties. De Commissie zendt deze informatie toe aan de andere lidstaten.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

3. Volgens de procedure van artikel 21 worden, zo nodig,De uitvoeringsbepalingen ? van lid 1 ⎪ betreffende de in artikel 5 bedoelde controles en de in de artikelen 10 en 17 bedoelde officiële inspectie, inclusief de bemonsteringsmethoden,worden volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure vastgesteld.

⎢ 2003/61/EG artikel 1, punt 5 (aangepast)

? nieuw

Artikel 1420 √ Communautaire controle ∏

1. Er worden in de lidstaten proeven of zo nodig tests op monsters uitgevoerd om na te gaan of het teeltmateriaal en de fruitgewassen voldoen aan de voorschriften en voorwaarden van deze richtlijn, met inbegrip van de fytosanitaire voorschriften. De Commissie kan de proeven door vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie laten inspecteren.

2. Er kunnen in de Gemeenschap communautaire vergelijkende tests en proeven worden verricht voor een nacontrole van monsters van teeltmateriaal en fruitgewassen die in de handel zijn gebracht overeenkomstig de verplicht dan wel facultatief toe te passen bepalingen van deze richtlijn, met inbegrip van de fytosanitaire bepalingen. De vergelijkende tests en proeven kunnen ook betrekking hebben op:

- in derde landen geproduceerd teeltmateriaal en fruitgewassen,

- voor biologische landbouw geschikt teeltmateriaal en fruitgewassen,

- teeltmateriaal en fruitgewassen die in de handel worden gebracht in verband met maatregelen met het oog op de instandhouding van de genetische diversiteit.

3. Deze √ in lid 2 bedoelde ∏ vergelijkende tests en proeven worden gebruikt om de technische methoden voor het onderzoek van het teeltmateriaal en de fruitgewassen te harmoniseren en om te onderzoeken of aan de voor het materiaal bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

4. De Commissie treft volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21 de nodige maatregelen voor het verrichten van de vergelijkende tests en proeven. De Commissie stelt het in artikel 19, lid 2, 21 bedoelde comité in kennis van de technische maatregelen voor de uitvoering van de tests en proeven en van de resultaten ervan. Wanneer zich fytosanitaire problemen voordoen, stelt de Commissie het Permanent Plantenziektekundig Comité daarvan in kennis.

5. De Gemeenschap kan een financiële bijdrage verlenen voor het uitvoeren van de in de leden 2 en 3 bedoelde tests en proeven.

De financiële bijdrage wordt vastgesteld binnen de grenzen van de door de begrotingsautoriteit uitgetrokken jaarlijkse middelen.

6. De tests en proeven waarvoor een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden verleend en de uitvoeringsbepalingen inzake het verlenen van de financiële bijdrage worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, 21 bedoelde procedure.

7. De in de leden 2 en 3 bedoelde tests en proeven mogen uitsluitend worden uitgevoerd door autoriteiten van een staat of door rechtspersonen die handelen onder de verantwoordelijkheid van een staat.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 157 √ Communautaire controles in de lidstaten ∏

1. Deskundigen van de Commissie kunnen, in samenwerking met de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten, zo nodig controles ter plaatse verrichten om een uniforme toepassing van deze richtlijn te waarborgen en in het bijzonder om na te gaan of de leveranciers de voorschriften van deze richtlijn daadwerkelijk in acht nemen. De lidstaat op het grondgebied waarvan een controle wordt verricht, dient de deskundigen alle nodige bijstand te verlenen bij de uitvoering van hun taken. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van het resultaat van het uitgevoerde onderzoek.

2. De uitvoeringsbepalingen van lid 1 worden vastgesteld volgens de √ in artikel 19, lid 2, bedoelde ∏ procedure van artikel 21.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 1624 √ Follow—upmaatregelen van lidstaten ∏

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat teeltmateriaal en fruitgewassen die op hun grondgebied worden geproduceerd om in de handel te worden gebracht, voldoen aan de eisen van deze richtlijn.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

2. Wanneer bij officiële inspectie blijkt dat teeltmateriaal of fruitgewassen niet in de handel mogen worden gebracht omdat niet aan een fytosanitaire eis is voldaan, neemt de betrokken Lid-Staat passende officiële maatregelen om daaraan verbonden fytosanitaire gevaren weg te nemen.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

Artikel 19

2. Wanneer bij het toezicht en de controle bedoeld in artikel 6, lid 4, de officiële inspectie bedoeld in artikel 1317 of de proeven bedoeld in artikel 1420 blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of in de handel gebrachte fruitgewassen niet aan de eisen van deze richtlijn voldoen, neemt de verantwoordelijke officiële instantie van de betrokken lidstaat passende maatregelen om te bewerkstelligen dat deze producten aan deze bepalingen voldoen of, indien zulks niet mogelijk is, om het in de handel brengen in de Gemeenschap van teeltmateriaal of fruitgewassen die daar niet aan voldoen te verbieden.

⎢ 92/34/EEG

3. Wanneer blijkt dat teeltmateriaal en fruitgewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht, niet aan de eisen en voorwaarden van deze richtlijn voldoen, draagt de betrokken lidstaat er zorg voor dat tegen deze leverancier passende maatregelen worden genomen. Wanneer deze leverancier geen teeltmateriaal of fruitgewassen in de handel mag brengen, stelt de lidstaat de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lidstaten in kennis van dit verbod.

⎢ 92/34/EEC

4. Krachtens lid 32 genomen maatregelen worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het teeltmateriaal en de fruitgewassen die bestemd zijn om door de leverancier in de handel te worden gebracht, voortaan aan de eisen en voorwaarden van deze richtlijn zullen voldoen.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

√ HOOFDSTUK 8 ∏ √ ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN ∏

Artikel 1417 √ Nationale bepalingen∏

1. Voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorwaarden van deze richtlijn, mogen geen andere dan de in deze richtlijn vastgestelde beperkingen gelden wat de leverancier, de fytosanitaire aspecten, het substraat en de inspectievoorschriften betreft.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

? nieuw

Artikel 15

2. Voor het in de handel brengen van √ teeltmateriaal en fruitgewassen van ∏ de in de bijlage II bedoelde √ geslachten en soorten ∏ producten leggen de lidstaten geen stringentere voorwaarden of andere beperkingen op dan die √ welke zijn vastgelegd in deze richtlijn of in de overeenkomstig artikel 4 vastgestelde specifieke voorschriften ∏ van de in artikel 4 bedoelde schema's of, bij ontstentenis daarvan, dan die welke op de datum van aanneming van deze richtlijn bestaan.

⎢ 92/34/EEG artikel 1, lid 3 (aangepast)

? nieuw

Artikel 1823 √ Wijzigingen en aanpassing van bijlagen ∏

3. Wijzigingen in de lijst van de in bijlage II genoemde geslachten en soorten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 22. ? Rekening houdend met de stand van wetenschap en techniek kan de Commissie wijzigingen aanbrengen in bijlage I volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde procedure.⎪

⎢ 806/2003 artikel 2 en bijlage II, punt 7 (aangepast)

Artikel 19 √ Comité ∏

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit √ , hierna "het Comité" genoemd ∏.

2. Wanneer naar dit √ lid ∏ artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

⎢ 806/2003 artikel 2 en bijlage III, punt 28 (aangepast)

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit.

23. Wanneer naar dit √ lid ∏ artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

⎢ 806/2003 artikel 2 en bijlage II, punt 7

43. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

Artikel 25

Binnen een termijn van vijf jaar vanaf de datum van aanneming van deze richtlijn onderzoekt de Commissie de resultaten van de toepassing daarvan en legt zij de Raad een verslag voor dat in voorkomend geval vergezeld gaat van de eventueel noodzakelijke wijzigingsvoorstellen.

Artikel 2026 √ Omzetting ∏

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1992 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. Wat de artikelen 5 tot en met 11, 14, 15, 17, 19 en 24 betreft, wordt de toepassingsdatum voor elk geslacht of elke soort, bedoeld in bijlage II, volgens de procedure van artikel 21 vastgesteld bij de opstelling van het in artikel 4 bedoelde schema.

1. De lidstaten dragen zorg voor de vaststelling en bekendmaking uiterlijk op […] van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan de artikelen […] te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf […].

2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

∫ nieuw

Artikel 21 Overgangsmaatregelen

De lidstaten mogen, als overgangsmaatregelen tot 1 januari XXXX, toestemming verlenen voor het op hun eigen grondgebied in de handel brengen van gecertificeerd en CAC-materiaal dat afkomstig is van op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn reeds bestaande moederplanten.

Artikel 22 Intrekking

Richtlijn 92/34/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde besluiten, wordt met ingang van [datum genoemd in artikel 20, tweede alinea] ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijn en voor toepassing ervan.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen concordantietabel.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

De artikelen […] en bijlage I zijn van toepassing met ingang van […].

⎢ 92/34/EEC

Artikel 2427

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

⎢ 92/34/EEG (aangepast)

BIJLAGE I

In artikel 4 bedoelde schema's

⎢ 2003/111/EG artikel 1

BIJLAGE II

Lijst van geslachten en soorten waarop deze richtlijn van toepassing is

Castanea sativa Mill.

Citrus L.

Corylus avellana L.

Cydonia oblonga Mill.

Ficus carica L.

Fortunella Swingle

Fragaria L.

Juglans regia L.

Malus Mill.

Olea europaea L.

Pistacia vera L.

Poncirus Raf.

Prunus amygdalus Batsch

Prunus armeniaca L.

Prunus avium (L.) L.

Prunus cerasus L.

Prunus domestica L.

Prunus persica (L.) Batsch

Prunus salicina Lindley

Pyrus L.

Ribes L.

Rubus L.

Vaccinium L.

BIJLAGE II

Deel A

Ingetrokken richtlijnen en opeenvolgende wijzigingen ervan(als bedoeld in artikel 22)

Richtlijn 92/34/EEG van de Raad (PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10) |

Beschikking 93/401/EEG van de Commissie (PB L 177 van 21.7.1993, blz. 28) |

Beschikking 94/150/EG van de Commissie (PB L 66 van 10.3.1994, blz. 31) |

Beschikking 95/26/EG van de Commissie (PB L 36 van 16.2.1995, blz. 36) |

Beschikking 97/110/EG van de Commissie (PB L 39 van 8.2.1997, blz. 22) |

Beschikking 1999/30/EG van de Commissie (PB L 8 van 14.1.1999, blz. 30) |

Beschikking 2002/112/EG van de Commissie (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 44) |

Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1) | Alleen punt 7 van bijlage II en punt 28 van bijlage III |

Richtlijn 2003/61/EG van de Raad (PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23) | Alleen artikel 1, lid 5 |

Richtlijn 2003/111/EG van de Commissie (PB L 311 van 27.11.2003, blz. 12) |

Beschikking 2005/54/EG van de Commissie (PB L 22 van 26.1.2005, blz. 16) |

Deel B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht en voor toepassing ervan(als bedoeld in artikel 22)

Richtlijn | Termijn voor omzetting | Datum van toepassing |

92/34/EEC | 31 december 1992 | 31 december 1992[11] |

2003/61/EG | 10 oktober 2003 |

2003/111/EG | 31 oktober 2004 |

_____________

BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 92/34/EEG | Deze richtlijn |

Artikel 1, lid 1 Artikel 1, lid 2 Artikel 1, lid 3 - | Artikel 1, lid 1 - Artikel 18, gewijzigd Artikel 1, leden 2 en 3 |

Artikel 2 | Artikel 1, lid 4 |

Artikel 3, onder a) en b) - Artikel 3, onder c) tot en met f) Artikel 3, onder g) en h) Artikel 3, onder i) en j) Artikel 3, onder k), punten i) en ii) Artikel 3, onder k), ten dele Artikel 3, onder l) en m) Artikel 3, onder n) Artikel 3, onder o) Artikel 3, onder p) | Artikel 2, leden 1 en 2 Artikel 2, leden 3 en 4 Artikel 2, leden 5 tot en met 8, gewijzigd - Artikel 2, leden 9 en 10, gewijzigd Artikel 2, lid 11 Artikel 13, lid 2, gewijzigd Artikel 2, leden 12 en 13 - Artikel 2, lid 14 - |

Artikel 4, lid 1 Artikel 4, lid 2 | Artikel 4, gewijzigd - |

Artikel 5 | - |

- | Artikel 5 |

Artikel 6 | - |

- | Artikel 6 |

Artikel 7 | Artikel 15 |

Artikel 8, leden 1 en 2 - - Artikel 8, lid 3 | Artikel 3, lid 1, onder a) en b), gewijzigd Artikel 3, lid 2 Artikel 3, lid 3 Artikel 3, lid 4, gewijzigd |

Artikel 9, lid 1 - Artikel 9, lid 2, onder i) en ii) Artikel 9, lid 2, laatste bepaling Artikel 9, lid 3 Artikel 9, lid 4 Artikel 9, lid 5 Artikel 9, lid 6 | Artikel 7, lid 1 Artikel 7, lid 2 Artikel 7, lid 3, onder a) en b), gewijzigd Artikel 7, lid 4, gewijzigd Artikel 7, lid 5 - Artikel 7, lid 6 Artikel 7, lid 7 |

Artikel 10, leden 1 en 2 Artikel 10, lid 3 | Artikel 8, leden 1 en 2, gewijzigd - |

Artikel 11 | Artikel 9, gewijzigd |

Artikel 12 | Artikel 10 |

Artikel 13 | Artikel 11, gewijzigd |

Artikel 14 | Artikel 17, lid 1 |

Artikel 15 | Artikel 17, lid 2, gewijzigd |

Artikel 16 | Artikel 12 |

Artikel 17 | Artikel 13, lid 1, gewijzigd |

Artikel 18 | Artikel 13, lid 3, gewijzigd |

Artikel 19, lid 1 Artikel 19, lid 2 Artikel 19, lid 3 | Artikel 16, lid 2 Artikel 16, lid 3 Artikel 16, lid 4 |

Artikel 20 | Artikel 14 |

Artikel 21, leden 1 en 2 Artikel 21, lid 3 | Artikel 19, leden 1en 2 Artikel 19, lid 4 |

Artikel 22, leden 1 en 2 | Artikel 19, leden 1 en 3 |

Artikel 23 | - |

Artikel 24, lid 1 Artikel 24, lid 2 | Artikel 16, lid 1 - |

Artikel 25 | - |

Artikel 26 | Artikel 20 |

- | Artikel 21 |

- | Artikel 22 |

- | Artikel 23 |

Artikel 27 | Artikel 24 |

Bijlage I | - |

Bijlage II | Bijlage I |

- | Bijlagen II en III |

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterreinen: voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en de gezondheid van planten

Activiteiten: zaaizaad en teeltmateriaal van gewassen.

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:

17.0404 Fytosanitaire maatregelen

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

Onbeperkte duur

3.3. Begrotingskenmerken ( voeg zo nodig rijen toe ):

Begrotingsonderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

17.0404. | Verplicht/ Niet-verplicht | GK[12]/ NGK[13] | NEE | NEE | NEE | NEE [2] |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Soort uitgave | Punt nr. | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[14] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | 0,170 | 0,170 | 0,170 | 0,190 | 0,190 | 0,190 | 1,080 |

Betalingskredieten (BK) | b | 0,170 | 0,170 | 0,170 | 0,190 | 0,190 | 0,190 | 1,080 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[15] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a+c | 0,170 | 0,170 | 0,170 | 0,190 | 0,190 | 0,190 | 1,080 |

BK | b+c | 0,170 | 0,170 | 0,170 | 0,190 | 0,190 | 0,190 | 1,080 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[16] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | 0,086 | 0,086 | 0,076 | 0,076 | 0,076 | 0,076 | 0,476 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,780 |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 0,386 | 0, 386 | 0, 376 | 0,396 | 0, 396 | 0, 396 | 2,336 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 0, 386 | 0, 386 | 0, 376 | 0, 396 | 0, 396 | 0, 396 | 2,336 |

Medefinanciering

Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

Officiële instanties van de lidstaten | f | 0,037 | 0,037 | 0,037 | 0,042 | 0,042 | 0,042 | 0,237 |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | 0,423 | 0,423 | 0,413 | 0,438 | 0,438 | 0,438 | 2,573 |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[17] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

in miljoenen euro's (tot op één decimaal)

Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

Totale personele middelen in vte's | 0,8 | 0,8 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financieel memorandum de volgende aanvullende informatie:

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het verduidelijken en vereenvoudigen van het regelgevingskader waarin ondernemingen werken, en

het verbeteren van de wetgeving op basis van de technische en wetenschappelijke vooruitgang en het aanpassen ervan aan de nieuwe handelsomgeving in de lijn van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid, zoals omschreven onder punt 1 van de toelichting.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Het communautaire optreden moet de werking van de interne markt vergemakkelijken. Het is bewezen dat het erg kostbaar is om voor hetzelfde materiaal verschillende certificeringsprocedures en teeltsystemen in stand te houden, als het in verschillende landen in de handel wordt gebracht. Aan de hand van het beginsel van de interne markt kan een geharmoniseerde aanpak tot vereenvoudiging van deze procedures en systemen leiden en derhalve zowel voor de certificerende instanties van de lidstaten, als voor belanghebbenden (leveranciers en gebruikers) de hiermee verband houdende kosten verlagen.

Bovendien zijn de rechtstreekse financiële gevolgen van dit voorstel beperkt.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

1) Waarborgen dat teeltmateriaal van fruitgewassen geen onaanvaardbare kosten voor de gebruiker, de consument of het milieu met zich meebrengt en tegelijkertijd geen onnodige belasting voor de bedrijfstak vormt, door

2) een goede werking van de interne markt voor deze gewassen te garanderen.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode[19].

X Gecentraliseerd beheer

x rechtstreeks door de Commissie

( gedelegeerd aan:

( uitvoerende agentschappen

( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

( Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

( met lidstaten

( met derde landen

( Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Opmerkingen:

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

Op de rassen die in de lidstaten zijn toegelaten en in de gemeenschappelijke catalogus zijn opgenomen, en op de tenuitvoerlegging van de wetgeving door de lidstaten.

6.2 Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

De voorgestelde maatregel dient tot herschikking van een bestaande richtlijn. Wat de EU-begroting betreft, zijn de financiële gevolgen beperkt.

Desalniettemin zijn de belanghebbenden uitgebreid geraadpleegd. Op 21 februari 2006 is op de officiële website van SANCO http://europa.eu.int/comm/food/consultations/index_en.htm een vragenlijst voor de raadpleging van belanghebbenden gepubliceerd. Raadpleging van het COPA-COGECA werd als de geschiktste methode beschouwd om belanghebbenden die rechtstreeks betrokken zijn bij de productie (leveranciers) en teelt (kwekers) van teeltmateriaal van fruitgewassen, te raadplegen. Het COPA-COGECA werd zowel geraadpleegd door rechtstreekse toezending van de bovengenoemde vragenlijst op 28 februari 2006, als door rechtstreeks overleg tijdens de vergadering van de Raadgevende Groep groenten en fruit op 18 mei 2006 in Brussel onder punt 3 van de agenda.

Een eerste overleg met de lidstaten vond plaats tijdens de vergadering van het desbetreffende Permanent Comité op 15 juni 2001. Op basis van de resultaten van de vergadering hebben de diensten van de Commissie (SANCO E1) in nauwe samenwerking met deskundigen van de lidstaten een specifieke vragenlijst opgesteld, die op 21 december 2001 aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is gestuurd. Aan de hand van de antwoorden is met een gedetailleerde beoordeling van de effecten van deze richtlijn op de interne markt begonnen. Tussen 2002 en 2005 zijn de resultaten en nieuwe gegevens tijdens vijf vergaderingen van het desbetreffende Permanent Comité en vijf vergaderingen van deskundigen van de lidstaten besproken. Tussen 2003 en 2005 is op de vergaderingen en seminars van de EPPO, CIHAM, het Phareprogramma, het COPA-COGECA en wetenschappelijke organisaties (bv. Accademia dei Georgofili) informatie van belanghebbenden, wetenschappelijke deskundigen en deskundigen van de lidstaten verzameld.

De belangrijkste punten waarvan tijdens de raadpleging is gebleken dat hiervoor een diepgaande discussie nodig is, worden in de effectbeoordeling behandeld. Om het huidige systeem te verbeteren zijn ook punten opgenomen die de maatregel in overeenstemming brengen met andere EU-beleidsmaatregelen, dan wel bestaand beleid optimaliseren.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie/evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Er zijn op dit gebied geen evaluaties achteraf uitgevoerd.

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Om de evaluatie in de juiste verhouding tot de toegewezen middelen en in overeenstemming met de effecten van het desbetreffende programma en de desbetreffende activiteit te houden wordt een evaluatie uitgevoerd uit hoofde van het door DG SANCO geplande evaluatieprogramma.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Volledige toepassing van de interne controlenormen nrs. 14, 15, 16, 18, 19, 20 en 21.

Wat de procedures voor de oproep voor het indienen van projecten betreft, geldt voor de uitgaven de financiële wetgeving. Overeenkomstig de bestaande richtlijn worden voorstellen die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de uitvoering van tests en proeven worden ingediend, onderzocht door een evaluatiecomité van de Commissie. De betalingen worden slechts toegestaan na een specifieke evaluatie van het eindverslag op basis van een standaardlijst van criteria.

8. MIDDELEN

8.1. Kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[21] (17. 01 01) | A*/AD | 0,5 | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 |

B*, C*/AST | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[22] |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[23] |

TOTAAL | 0,8 | 0,8 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

Analyse van de technische verslagen van de controle achteraf en andere verslagen/voorstellen van lidstaten en, in voorkomend geval, het opstellen van voorstellen voor uitvoeringsbepalingen.

Controle op de tenuitvoerlegging in de lidstaten van de maatregelen waarin de richtlijn voorziet.

Voorbereiding van wetgeving om voorwaarden voor het in de handel brengen, criteria en controlemaatregelen te harmoniseren.

Analyse van de technische en financiële verslagen van de controle achteraf betreffende de uitvoering van de communautaire vergelijkende tests en proeven die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn voorbereid, het voorbereiden van betalingsverplichtingen en geven van betalingsopdrachten.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

X Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

NIET VAN TOEPASSING

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand |

intern |

extern |

Totaal Technische en administratieve bijstand |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Soort personeel | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,086 | 0,086 | 0,076 | 0,076 | 0,076 | 0,076 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,086 | 0,086 | 0,076 | 0,076 | 0,076 | 0,076 |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1 0,8 ambtenaren x 0,108 voor de jaren n en n+1 0,7 ambtenaren x 0,108 voor het jaar n+2 en volgende |

8.2.6 Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,020 | 0,120 |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,060 | 0,06 | 0,360 |

XX 01 02 11 03 – Comités[25] Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit | 0,050 | 0,050 | 0,050 | 0,050 | 0,050 | 0,050 | 0,300 |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen |

XX 01 02 11 05 - Informatiesystemen |

2. Totaal Andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) |

3. Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,130 | 0,780 |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen Tien dienstreizen van naar verwachting 2 000 euro per dienstreis, met name om de evaluaties door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te volgen en bijstand te verlenen aan de coördinatie van de activiteiten van de lidstaten. De organisatie van vergaderingen om de nodige uitvoeringsmaatregelen voor te bereiden, inclusief de vergadering voor de controle achteraf (communautaire vergelijkende tests en proeven). Er zijn jaarlijks twee vergaderingen van het Permanent Comité (25 000 euro per vergadering) gepland. |

Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen ......... |

De behoeften aan personele en huishoudelijke middelen zullen worden gedekt uit de toewijzing die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure aan het beherende DG wordt toegekend.

[1] In 1966 voor bosbouwkundig teeltmateriaal (Richtlijn 66/404/EEG), in 1968 voor teeltmateriaal voor wijnstokken (Richtlijn 68/193/EEG), in 1991 voor teeltmateriaal van siergewassen (Richtlijn 91/682/EEG) en in 1992 voor teeltmateriaal van fruitgewassen (Richtlijn 92/34/EEG).

[2] In 1998 voor siergewassen (Richtlijn 98/56/EG), in 1999 voor bosbouwkundig teeltmateriaal (Richtlijn 1999/105/EG) en in 2002 voor teeltmateriaal voor wijnstokken (Richtlijn 2002/11/EG en er staat een nieuwe codificatie op stapel).

[3] Teeltmateriaal is zaad, plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van fruitgewassen.

[4] PB C […] 240, 16.9. 1991, p. 197.

[5] PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/54/EG van de Commissie (PB L 22 van 26.1.2005, blz. 16).

[6] Zie bijlage II, deel A.

[7] PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1. √Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/35/EG van de Commissie (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 9). ∏ PB L 26, van 31.1.1977, blz. 20; Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/10/EEG (PB nr. L 70 van 17. 3. 1992, blz. 27).

[8] PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).

[9] PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

[10] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[11] Wat de artikelen 5 tot en met 11, 14, 15, 17, 19 en 24 betreft, wordt de toepassingsdatum voor elk geslacht of elke soort, bedoeld in bijlage II, volgens de procedure van artikel 21 vastgesteld bij de opstelling van het in artikel 4 bedoelde schema (zie artikel 26, lid 2, van Richtlijn 92/34/EEG).

[12] Gesplitste kredieten.

[13] Niet-gesplitste kredieten, hierna NGK genoemd.

[14] Uitgaven die niet onder hoofdstuk 17 01 van titel 17 vallen.

[15] Uitgaven in het kader van artikel 17 01 04 van titel 17.

[16] Uitgaven in het kader van hoofdstuk 17 01, met uitzondering van artikel 17 01 04.

[17] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[18] Voeg zo nodig extra kolommen toe (wanneer de duur van de actie langer is dan 6 jaar).

[19] Indien meer dan één methode wordt gekozen, gelieve deze keuze toe te lichten onder "opmerkingen" in dit punt.

[20] Zoals beschreven in punt 5.3.

[21] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[22] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[23] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

[24] Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor het (de) betrokken uitvoerende agentschap(pen).

[25] Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

Top