This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006PC0922
Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council amending Directive 2000/53/CE on end-of life vehicles, as regards the implementing powers conferred to the Commission
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft
/* COM/2006/0922 def. - COD 2006/0287 */
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft /* COM/2006/0922 def. - COD 2006/0287 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 22.12.2006 COM(2006) 922 definitief 2006/0287 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft (door de Commissie ingediend) 2006/0287 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, Gezien het voorstel van de Commissie[1], Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2], Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3], Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4], Overwegende hetgeen volgt: (1) Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad[5] bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[6]. (2) Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor een regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd, die moet worden gevolgd bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van algemene strekking die ten doel hebben niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit te wijzigen, ook indien de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen. (3) Overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[7] betreffende Besluit 2006/512/EG moeten de reeds geldende besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. Deze verklaring bevat een lijst van dringend aan te passen besluiten, waaronder Richtlijn 2000/53/EG. (4) In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bijlagen te wijzigen en om een aantal technische en controlevoorschriften vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/53/EG en tot aanvulling van deze richtlijn met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. (5) Derhalve dient Richtlijn 2000/53/EG dienovereenkomstig te worden gewijzigd. (6) Daar de door deze richtlijn aan Richtlijn 2000/53/EG aan te brengen wijzigingen van technische aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedures, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. Het is derhalve niet nodig daartoe bepalingen vast te stellen, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 2000/53/EG wordt als volgt gewijzigd: 1) Artikel 4, lid 2, onder b), wordt als volgt gewijzigd: a) het inleidende zinsdeel komt als volgt te luiden: "De Commissie draagt er zorg voor dat bijlage II geregeld wordt aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, met het oog op" b) de volgende tweede alinea wordt toegevoegd: "Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing." 2) Artikel 5, lid 5, komt als volgt te luiden: "De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de bevoegde instanties de in andere lidstaten overeenkomstig lid 3 afgegeven bewijzen van afgifte erkennen en aanvaarden. Daartoe stelt de Commissie uiterlijk 21 oktober 2001 minimumeisen voor het certificaat van vernietiging op. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing." 3) Aan artikel 6 wordt het volgende lid 6 toegevoegd: "6. De Commissie draagt er zorg voor dat bijlage I wordt aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Die maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing." 4) Artikel 7, lid 2, derde alinea, komt als volgt te luiden: "Uiterlijk op 21 oktober 2001 stelt de Commissie vast op welke wijze zal worden nagegaan of door de lidstaten aan de doelstellingen van de eerste alinea wordt voldaan. Daarbij houdt de Commissie rekening met alle relevante factoren, onder meer de beschikbaarheid van gegevens en de kwestie van de in- en uitvoer van autowrakken. Deze voorschriften, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde procedure." 5) Artikel 8, lid 2, komt als volgt te luiden: "Uiterlijk op 21 oktober 2001 stelt de Commissie de in lid 1 bedoelde normen vast. Daarbij houdt de Commissie rekening met het werk dat op dit gebied wordt verricht in de bevoegde internationale fora en draagt zij daaraan op passende wijze bij. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde procedure." 6) Aan artikel 9, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: "De formaten voor het gegevensbanksysteem worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure." 7) Artikel 11 komt als volgt te luiden: “Artikel 11 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG ingestelde comité, hierna "het comité" genoemd. 2. In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt bepaald op 3 maanden. 3. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit." Artikel 2 Deze richtlijn treedt in werking op de […] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Artikel 3 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor de Raad De voorzitter De voorzitter [1] … [2] … [3] … [4] … [5] PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34-43. [6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11). [7] PB C 255 van 21.10.2006, blz. 1.