EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006PC0908

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

/* COM/2006/0908 def. - COD 2006/0294 */

52006PC0908

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft /* COM/2006/0908 def. - COD 2006/0294 */


Brussel, 22.12.2006

COM(2006) 908 definitief

2006/0294 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

(door de Commissie ingediend)

2006/0294 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 en artikel 152, lid 4, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[3],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad[5] bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[6].

(2) Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor een regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor maatregelen van algemene strekking die ten doel hebben niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit te wijzigen, ook indien de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

(3) Overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie[7] betreffende Besluit 2006/512/EG moeten de reeds geldende besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast. Deze verklaring bevat een lijst van dringend aan te passen besluiten, waaronder Verordening (EG) nr. 396/2005.

(4) In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de werkingssfeer van deze verordening te omschrijven en de criteria te bepalen die nodig zijn voor de vaststelling van bepaalde maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong, die in de desbetreffende bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging of schrapping van niet-essentiële onderdelen van deze verordening of tot aanvulling van deze verordening met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(5) Om de economische actoren een snel besluitvormingsproces te garanderen en tegelijkertijd een hoge mate van consumentenbescherming te waarborgen, moet het om redenen van doeltreffendheid mogelijk zijn om de termijnen waarin de nieuwe procedure voorziet, in te korten. Om redenen van doeltreffendheid dienen de normale termijnen voor de regelgevingsprocedure met toetsing te worden ingekort voor de vaststelling, opneming, uitvoering, wijziging of schrapping van MRL’s en voor de vaststelling van een lijst van werkzame stoffen waarvoor geen MRL's zijn vereist en van een lijst combinaties werkzame stof/product waarbij de werkzame stoffen als fumigatiemiddel worden gebruikt voor behandeling na de oogst. Wanneer om dwingende urgente redenen, met name wanneer er een risico voor de gezondheid van mens of dier bestaat, de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de voor de vaststelling, opneming, uitvoering, wijziging of schrapping van MRL’s, de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

(6) Verordening (EG) nr. 396/2005 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 396/2005 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 4, lid 1, wordt vervangen door:

“1. De in artikel 2, lid 1, bedoelde producten, groepen van producten en/of delen daarvan, waarvoor geharmoniseerde MRL's gelden, worden vastgesteld en behandeld in bijlage I. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(2) Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

“1. De in het kader van Richtlijn 91/414/EEG geëvalueerde werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen ten aanzien waarvan geen MRL's vereist zijn, worden vastgesteld en opgenomen in de lijst in bijlage IV daarbij, met inachtneming van de toepassingen van die werkzame stoffen en het bepaalde in artikel 14, lid 2, onder a), c) en d) van deze verordening. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(3) Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

“2. De aanvragen worden geëvalueerd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de uniforme beginselen voor het evalueren en toelaten van gewasbestrijdingsmiddelen die zijn opgenomen in bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG, of overeenkomstig specifieke evaluatiebeginselen die bij een verordening van de Commissie worden vastgesteld. Deze verordening, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(4) Artikel 14, lid 1, wordt vervangen door:

“1. Na ontvangst van het advies van de Autoriteit stelt de Commissie, rekening houdend met dat advies, onverwijld en binnen drie maanden een van de volgende besluiten vast:

(a) een verordening betreffende de vaststelling, wijziging of schrapping van een MRL, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen en die wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 45, lid 5, bedoelde urgentieprocedure;

(b) een besluit tot verwerping van de aanvraag dat wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 2, bedoelde procedure.”

(5) Artikel 15, lid 2, wordt vervangen door:

“2. Wanneer overeenkomstig het bepaalde in lid 1, onder b), een tijdelijk MRL wordt vastgesteld, wordt dit uit bijlage III geschrapt bij een verordening die één jaar na de datum van het besluit tot opneming of niet-opneming van de betrokken werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt aangenomen. Deze verordening, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 45, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.Op verzoek van een of meer lidstaten kan een tijdelijk MRL evenwel gedurende een extra jaar opgenomen blijven, in afwachting van de bevestiging dat al het nodige wetenschappelijk onderzoek ter ondersteuning van een aanvraag tot vaststelling van een MRL is uitgevoerd. Wanneer deze bevestiging wordt gegeven, blijft het tijdelijk MRL nog twee jaar langer opgenomen, op voorwaarde dat er geen onaanvaardbare veiligheidsrisico's voor de consument zijn vastgesteld.”

(6) Artikel 18 komt als volgt te luiden:

“1. Zodra een product als bedoeld in bijlage I in de handel wordt gebracht als levensmiddel of diervoeder, of aan dieren wordt vervoederd, mag het gehalte aan bestrijdingsmiddelenresiduen niet meer bedragen dan:

(a) het MRL dat voor betrokken producten is vastgesteld in bijlage II of III;

(b) 0,01 mg/kg voor producten waarvoor in bijlage II of III geen specifiek MRL is vastgesteld, of voor niet in bijlage IV opgenomen werkzame stoffen, tenzij er voor een werkzame stof andere standaardwaarden zijn vastgesteld, rekening houdend met de beschikbare, gebruikelijke analysemethoden. Die standaardwaarden worden vermeld in bijlage V. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 45, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.

2. De lidstaten mogen op hun grondgebied het in de handel brengen of het aan voedselproducerende dieren vervoederen van de in bijlage I bedoelde producten niet verbieden, noch belemmeren op grond van de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelenresiduen, indien:

(a) die producten voldoen aan de voorschriften van lid 1 en artikel 20; of

(b) de werkzame stof is opgenomen in bijlage IV.

3. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten, op grond van een behandeling na de oogst met een fumigatiemiddel, residuengehalten van een werkzame stof die de in bijlage II en bijlage III aangegeven grenswaarden voor een in bijlage I genoemd product overschrijden, op hun grondgebied toestaan, mits die combinaties van werkzame stof/product vermeld zijn in bijlage VII en op voorwaarde dat:

(a) die producten niet bestemd zijn voor onmiddellijke consumptie;

(b) er passende controles zijn die garanderen dat het product niet aan de eindgebruiker of, bij rechtstreekse levering, aan de consument ter beschikking kan worden gesteld zolang de residuengehalten de in bijlage II of III gespecificeerde maximumniveaus overschrijden;

(c) de overige lidstaten en de Commissie van de genomen maatregelen in kennis zijn gesteld.

Maatregelen tot omschrijving van de in bijlage VII vermelde combinaties werkzame stof/product, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

4. In uitzonderlijke gevallen, en met name op grond van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 91/414/EEG of uit hoofde van de verplichtingen van Richtlijn 2000/29/EG (*), kan een lidstaat het op de markt brengen en/of het vervoederen van dieren met levensmiddelen of diervoeders die niet voldoen aan de voorwaarden van lid 1, op zijn grondgebied toestaan, mits deze levensmiddelen of diervoeders geen onaanvaardbaar risico opleveren. Deze vergunningen worden onmiddellijk meegedeeld aan de andere lidstaten, de Commissie en de Autoriteit, samen met een passende risicobeoordeling waarvan onverwijld kennis wordt genomen, zulks met het oog op de vaststelling van een tijdelijk MRL voor een bepaalde periode of voor het nemen van een andere maatregel met betrekking tot deze producten. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 45, lid 5, bedoelde urgentieprocedure.”

(7) Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door:

“2. Specifieke concentratie- of verdunningsfactoren voor bepaalde verwerkings- en/of mengprocédés of voor bepaalde verwerkte producten en/of mengproducten kunnen worden opgenomen in bijlage VI. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(8) Artikel 21, lid 1, wordt vervangen door:

“1. MRL's voor in bijlage I bedoelde producten worden de eerste keer vastgesteld en opgenomen in de lijst in bijlage II, waarin tevens de bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG vastgestelde MRL's worden vermeld, met inachtneming van de in artikel 14, lid 2, van deze verordening, vermelde criteria. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(9) Artikel 22, lid 1, wordt vervangen door:

“1. Tijdelijke MRL's voor werkzame stoffen waarvoor nog geen besluit is genomen inzake de opneming of niet-opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, worden, tenzij zij reeds in bijlage II bij deze richtlijn zijn vermeld, de eerste keer vastgesteld en opgenomen in de lijst in bijlage III daarbij, rekening houdend met de door de lidstaten verstrekte informatie, en, in voorkomend geval, met inachtneming van het in artikel 24 vermelde met redenen omklede advies, alsmede van de elementen bedoeld in artikel 14, lid 2, en van de volgende MRL's:

(a) de resterende MRL's in de bijlage bij Richtlijn 76/895/EEG; en

(b) de nog niet geharmoniseerde nationale MRL's.

Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(10) Artikel 27, lid 2, wordt vervangen door:

“2. Maatregelen tot vaststelling van de bemonsteringsmethoden die nodig zijn voor het uitvoeren van deze controles op bestrijdingsmiddelenresiduen in andere producten dan die welke bedoeld zijn bij Richtlijn 2002/63/EG (*), die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(11) Artikel 45 komt als volgt te luiden:

“Artikel 45

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid ("het comité").

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en lid 5, onder b), en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden vastgesteld op respectievelijk twee maanden, een maand en twee maanden.

5. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 daarvan.”

(12) Artikel 46 komt als volgt te luiden:

“1. Uitvoeringsmaatregelen met het oog op de uniforme toepassing van deze verordening worden vastgesteld of gewijzigd volgens de in artikel 45, lid 2, bedoelde procedure en, in voorkomend geval, met inachtneming van het advies van de Autoriteit.

2. Maatregelen tot vaststelling of wijziging van de in artikel 23, artikel 29, lid 2, artikel 30, lid 2, artikel 31, lid 1, en artikel 32, lid 5, bedoelde data, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

(13) Artikel 49 komt als volgt te luiden:

“1. De voorschriften van hoofdstuk III zijn niet van toepassing op producten die vóór de in artikel 50, tweede alinea, bedoelde datum rechtmatig zijn geproduceerd of ingevoerd in de Gemeenschap.

Teneinde een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, kunnen evenwel passende maatregelen met betrekking tot deze producten worden genomen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 5, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2. Voorzover zulks nodig is om de producten op een normale wijze in de handel te brengen, te verwerken en te consumeren, mogen andere overgangsmaatregelen worden vastgesteld voor de toepassing van bepaalde MRL's als bedoeld in de artikelen 15, 16, 21, 22 en 25. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen en die niets afdoen aan de verplichting om voor een hoog niveau van consumentenbescherming te zorgen, worden vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”

Artikel [2]

Deze verordening treedt in werking op de […] dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

[1] PB C […] van […], blz. […].

[2] PB C […] van […], blz. […].

[3] PB C […] van […], blz. […].

[4] …

[5] PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 178/2006 van de Commissie (PB L 29 van 2.2.2006, blz. 3).

[6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

[7] PB C 255 van 21.10.2006, blz.1.

Top