EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006PC0868

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee

/* COM/2006/0868 def. - CNS 2006/0309 */

52006PC0868

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee /* COM/2006/0868 def. - CNS 2006/0309 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 22.12.2006

COM(2006) 868 definitief

2006/0309 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel De Europese Gemeenschap en de Russische Federatie hebben tussen 10 en 12 juli 2006 de onderhandelingen over een overeenkomst inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee afgesloten. De overeenkomst is op 28 juli 2006 door de Gemeenschap en op 7 augustus 2006 door de Russische Federatie geparafeerd en blijft van kracht voor een eerste periode van zes jaar na de datum van inwerkingtreding. Het is in het belang van de Gemeenschap om die overeenkomst goed te keuren. De Commissie stelt voor dat de Raad deze nieuwe overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee bij verordening goedkeurt. |

120 | Algemene context De onderhandelingen over een bilaterale visserijovereenkomst tussen de Russische Federatie en de Gemeenschap dateren van 1977, de periode van de toenmalige Sovjetunie, kort nadat de visserijrechtsgebieden waren uitgebreid tot 200 zeemijl. Hoewel vanaf 1988 ernstige onderhandelingen werden gevoerd, kon geen overeenkomst worden bereikt. In 1997 heeft de Russische Federatie haar voornemen te kennen gegeven de overeenkomst uit te breiden tot al haar visserijbelangen, en wenste zij het toepassingsgebied niet langer te beperken tot de Oostzee. De Raad stemde hiermee in en keurde in maart 2001 een uitgebreid mandaat goed. In maart 2004 moesten de onderhandelingen echter worden onderbroken omdat de Russische Federatie niet langer geïnteresseerd bleek in een allesomvattende visserijovereenkomst. Na de uitbreiding van de Europese Unie in mei 2004 hebben Estland, Letland, Litouwen en Polen overeenkomstig artikel 6, lid 12, van de akte van toetreding van 2003 de nodige stappen ondernomen om het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten (Verdrag van Gdansk) op te zeggen, hetzij op de datum van hun toetreding, hetzij zo snel mogelijk daarna. Aangezien de Russische Federatie slechts ongeveer 5% van de visbestanden in de Oostzee (in zeer beperkte gebieden rond Kaliningrad en Sint-Petersburg) voor haar rekening neemt, en aangezien alle wateren in de Oostzee nu onder nationale jurisdictie vallen, vond de Gemeenschap een internationaal verdrag tussen twee partijen een inadequaat en disproportioneel mechanisme voor het nakomen van de verplichtingen van de partijen inzake samenwerking inzake visserijbeheer. De Gemeenschap heeft derhalve besloten het Verdrag van Gdansk op te zeggen en de nodige procedures afgesloten met een mondelinge nota van de Raad aan de Republiek Polen van 20 december 2004. Momenteel zijn alleen Polen (dat zijn kennisgeving van opzegging later heeft ingediend) en de Russische Federatie nog lid van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC), die is ingesteld bij het Verdrag van Gdansk, en Polens lidmaatschap loopt eind 2006 af. Daarentegen werd gesteld dat de visbestanden in de Oostzee beter in het kader van een bilaterale visserijovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie zouden worden beheerd, die voorlopig tot de Oostzee zou worden beperkt. Overeenkomstig de toetredingsverdragen zouden in een dergelijke overeenkomst ook de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen respectievelijk de Russische Federatie en Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen en Zweden in één enkele bilaterale overeenkomst moeten worden ondergebracht. Eind 2004 verklaarde de Russische Federatie zich bereid de onderhandelingen te hervatten. De nieuwe kaderovereenkomst is beperkt tot de Oostzee. De Russische Federatie gaf er in dit stadium de voorkeur aan het geografische toepassingsgebied niet verder uit te breiden. De overeenkomst bevat evenwel bepalingen die ruimte laten voor een eventuele uitbreiding in de toekomst indien dit door beide partijen wenselijk wordt geacht. Dit veronderstelt echter een nieuw of gewijzigd mandaat om onderhandelingen te starten waaruit visrechten voor Russische vaartuigen in communautaire wateren buiten de Oostzee zouden kunnen voortvloeien. Het doel van de nieuwe overeenkomst bestaat erin te zorgen voor een nauwe samenwerking tussen de partijen op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel ten behoeve van de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee. De overeenkomst bevat bepalingen inzake gezamenlijke beheersmaatregelen, de verstrekking van vergunningen, de naleving van instandhoudings- en beheersmaatregelen en andere visserijverordeningen, samenwerking op het gebied van controle en naleving, inspecties, aanhouding en opbrenging van vaartuigen, wetenschappelijke samenwerking en anadrome en katadrome soorten. Op de datum van inwerkingtreding zal de overeenkomst in de plaats komen van de bestaande bilaterale visserijovereenkomsten tussen de lidstaten en de Russische Federatie. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van de overeenkomst richten de partijen een "Joint Baltic Sea Fisheries Committee" (gezamenlijk visserijcomité voor de Oostzee) op dat ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt. |

139 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Er zijn geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied. |

141 | Consistentie met andere beleidslijnen en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

219 | Niet relevant |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling Het Verdrag van Gdansk zal vanaf 1 januari 2007 niet langer worden toegepast. De nieuwe overeenkomst komt in de plaats van het Verdrag van Gdansk en van de bestaande bilaterale visserijovereenkomsten tussen de lidstaten en de Russische Federatie. Overeenkomstig artikel 1 van het Verdrag van Gdansk zullen de partijen nauw samenwerken om de levende rijkdommen van de Oostzee en de Belten in stand te houden en te doen toenemen, een optimale opbrengst te verkrijgen, en met name daarop gericht onderzoek tot ontwikkeling te brengen en te coördineren. Voorts heeft de IBSFC overeenkomstig artikel 9 van het Verdrag van Gdansk tot taak het beheer van de levende rijkdommen in het Verdragsgebied te coördineren door het verzamelen, samenvoegen, analyseren en verspreiden van statistische gegevens, bij voorbeeld over vangsten, visserijinspanning en andere informatie. Dankzij de nieuwe overeenkomst zal deze nauwe samenwerking tussen de Gemeenschap en de Russische Federatie worden gehandhaafd op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel ten behoeve van de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee. In dit verband wordt het nieuwe gezamenlijke visserijcomité voor de Oostzee tot belangrijk forum voor de jaarlijkse verzoeken om wetenschappelijk advies over de toestand van de visbestanden in de Oostzee en advies inzake visserijbeheer van de Gemeenschap en de Russische Federatie aan de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). Vroeger nam de IBSFC deze taak op zich. De overeenkomst zal naar verwachting geen veranderingen teweegbrengen in de huidige structuur van de communautaire vloot in de Oostzee, noch in de wijze van beheer van gedeelde bestanden. Ook het aandeel van de Gemeenschap in de aan de ICES voor het verzoek om wetenschappelijk advies verschuldigde bijdrage (momenteel 90,04% van het jaarlijkse bedrag) zou ongewijzigd blijven. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Het doel van het onderhavige voorstel is de rechtsgrondslag te verschaffen voor de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee. |

310 | Rechtsgrondslag Artikel 37 van het EG-Verdrag, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea. |

329 | Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | Het voorstel betreft de sluiting van een internationale overeenkomst. |

332 | Niet van toepassing. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgestelde instrumenten: verordening. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) inadequaat zijn. Het voorstel betreft de sluiting van een internationale overeenkomst. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de Gemeenschapsbegroting. |

E-6350 | (Explanatory memorandum validated - 6 350 characters - complying with DGT norm.) |

1. 2006/0309 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement[1],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie hebben onderhandelingen gevoerd over een overeenkomst inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee, en deze geparafeerd.

(2) De overeenkomst voorziet in een nauwe samenwerking tussen de partijen op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel ten behoeve van de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee.

(3) Het is in het belang van de Gemeenschap om die overeenkomst goed te keuren.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee

DE EUROPESE GEMEENSCHAP en DE REGERING VAN DE RUSSISCHE FEDERATIE, hierna “de partijen” genoemd,

GELET OP HET FEIT dat het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten (Verdrag van Gdansk) van 1973 vanaf 1 januari 2007 niet langer zal worden toegepast,

ERKENNENDE dat na de toetreding van Zweden en Finland tot de Gemeenschap op 1 januari 1995, en Estland, Letland, Litouwen en Polen op 1 mei 2004, bepaalde onderdelen van de visserijovereenkomsten betreffende de zeevisserij in de Oostzee die de regeringen van de Republiek Letland, het Koninkrijk Zweden, de Republiek Finland, de Republiek Estland, de Republiek Polen en de Republiek Litouwen respectievelijk met de regering van de Russische Federatie hebben gesloten, voortaan door de Gemeenschap worden beheerd,

ERKENNENDE dat deze visserijovereenkomsten, voor zover zij betrekking hebben op de zeevisserij in de Oostzee, en het Verdrag van Gdansk van 1973, moeten worden vervangen door een nieuwe overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie,

BEVESTIGEND dat zij de gezamenlijke wil hebben om de instandhouding, een duurzaam beheer en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Oostzee op lange termijn te garanderen,

GELEID door de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 en van de overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden van 4 december 1995,

GELEID door de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds, van 24 juni 1994, hierna de “OPS” genoemd, en met een gezamenlijke wens deze betrekkingen te intensiveren,

GELET OP de door de Raad van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties tijdens de FAO-Conferentie van 1995 goedgekeurde Gedragscode voor een verantwoorde visserij,

GELET OP de tijdens de wereldtop over duurzame ontwikkeling van september 2002 goedgekeurde verklaring van Johannesburg,

GELET OP HET FEIT DAT een aantal levende rijkdommen van de zee in de Oostzee grensoverschrijdende bestanden betreft die migreren tussen de exclusieve economische zones van beide partijen, alsook geassocieerde en afhankelijke bestanden, en dat een effectieve instandhouding en een duurzame exploitatie van deze bestanden slechts kunnen worden bereikt door samenwerking tussen de partijen op het gebied van visserijbeheer, controle en handhaving,

ERKENNENDE dat de partijen verplicht zijn een ecosysteemgerichte aanpak voor de visserij te ontwikkelen op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies met eerbiediging van de taak van de kuststaat om te zorgen voor passende instandhoudings- en beheersmaatregelen voor de handhaving van de levende rijkdommen in de exclusieve economische zone overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982,

VERLANGENDE hun samenwerking in het kader van de betrokken internationale visserijorganisaties voort te zetten met het oog op de gezamenlijke instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle betrokken visbestanden, waarbij het voornemen van de partijen om de in het Verdrag van Gdansk neergelegde beginselen verder te ontwikkelen, wordt bevestigd,

ERKENNENDE dat wetenschappelijk onderzoek van groot belang is voor de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van visbestanden, met name in het kader van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), en verlangende verdere samenwerking op dit gebied te bevorderen,

KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

Artikel 1

Begrippen

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a) “exclusieve economische zone van de partijen”: de exclusieve economische zone van de Russische Federatie en de exclusieve economische zone van de lidstaten van de Europese Gemeenschap;

b) "territoriale zee van de partijen": de territoriale zee van de Russische Federatie en de territoriale zee van de lidstaten van de Europese Gemeenschap;

c) "levende rijkdommen van de zee": beschikbare levende mariene soorten, inclusief anadrome en katadrome soorten;

d) "vissersvaartuigen van de partijen": vissersvaartuigen die de vlag van de Russische Federatie voeren en vissersvaartuigen die de vlag van de lidstaten van de Europese Gemeenschap voeren, en die zijn uitgerust voor de commerciële exploitatie van levende rijkdommen van de zee;

e) "duurzame exploitatie": de exploitatie van een bestand op een zodanige wijze dat de toekomstige exploitatie van het bestand niet in gevaar wordt gebracht, en dat die exploitatie geen negatieve gevolgen heeft voor de mariene ecosystemen;

f) "grensoverschrijdende bestanden": ieder visbestand dat regelmatig over de grenzen van de exclusieve economische zone van de partijen in de Oostzee heen migreert;

g) "visserij-inspanning": het product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig; voor een groep vaartuigen is dit de som van de visserij-inspanningen van alle vaartuigen in de groep;

h) "voorzorgsaanpak voor het visserijbeheer": het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie mag niet worden aangewend als reden voor het uitstellen of achterwege laten van beheersmaatregelen voor de instandhouding van doelsoorten, geassocieerde of afhankelijke soorten en niet-doelsoorten en hun milieu;

Artikel 2

Geografisch gebied waarop de overeenkomst van toepassing is

Het geografisch gebied waarop deze overeenkomst van toepassing is, hierna "de Oostzee" genoemd, omvat alle wateren van de Oostzee en de Belten, met uitzondering van binnenwateren, in het westen begrensd door een lijn van Hasenore Head tot Gniben Spids, van Korshage tot Spodsbjerg en van Gilbjerg Head tot Kullen.

Artikel 3

Territoriaal toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Russische Federatie.

Artikel 4

Doelstellingen

1. Het doel van deze overeenkomst bestaat erin te zorgen voor een nauwe samenwerking tussen de partijen op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel ten behoeve van de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle grensoverschrijdende, geassocieerde of afhankelijke bestanden in de Oostzee.

2. Bij de overeenkomst zijn de beginselen en procedures betreffende de nauwe samenwerking tussen de partijen vastgesteld met als doel ervoor te zorgen dat de exploitatie van de grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee duurzame economische, ecologische en sociale voorwaarden garandeert.

3. De partijen baseren hun samenwerking op het beste beschikbare wetenschappelijke advies en andere relevante gegevens, passen de voorzorgsaanpak toe en komen overeen een ecosysteemgerichte aanpak voor het visserijbeheer te ontwikkelen.

Artikel 5

Gezamenlijke beheersmaatregelen

1. Elke partij kan, op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel en in overeenstemming met haar eigen regelgeving, vissersvaartuigen van de andere partij toestaan te vissen in haar exclusieve economische zone in de Oostzee.

2. De partijen kunnen op basis van wederkerigheid quota voor de Oostzee ruilen.

3. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst stellen de partijen bepalingen vast inzake de exploitatie van de grensoverschrijdende bestanden in de Oostzee, rekening houdend met de geassocieerde en afhankelijke soorten. Deze bepalingen kunnen onder meer betrekking hebben op:

a) totale toegestane vangsten (TAC's) voor de grensoverschrijdende bestanden en groepen van grensoverschrijdende bestanden, alsook toewijzingen tussen de partijen. De toewijzingen zijn gebaseerd op de historische verdeling van vangstmogelijkheden, rekening houdend met de noodzaak van een meer bestandspecifiek beheer zoals aanbevolen door de ICES;

b) beheersplannen voor de lange termijn voor de visserij op grensoverschrijdende bestanden;

c) beperking van de visserij-inspanning en

d) technische maatregelen.

4. De tenuitvoerlegging van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel valt onder de bevoegdheid van een gezamenlijk visserijcomité voor de Oostzee als bedoeld in artikel 14 van deze overeenkomst.

Artikel 6

Autonome beheersmaatregelen van de partijen

1. Elke partij stelt totale toegestane vangsten en beheersplannen voor de lange termijn vast voor niet-grensoverschrijdende bestanden in de Oostzee, tevens rekening houdend met geassocieerde en afhankelijke soorten.

2. Indien in het kader van het in artikel 14 bedoelde gezamenlijke visserijcomité voor de Oostzee geen overeenstemming kon worden bereikt over passende, aan de respectieve autoriteiten aan te bevelen beheersmaatregelen, stellen de partijen autonome maatregelen vast om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van artikel 4 van deze overeenkomst met betrekking tot het beheer van de exploitatie en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee worden bereikt, waarbij rekening wordt gehouden met de geassocieerde en afhankelijke soorten.

3. Overeenkomstig lid 2 van dit artikel genomen maatregelen zijn gebaseerd op objectieve wetenschappelijke criteria en mogen noch in feite, noch in rechte discriminatie inhouden van de andere partij.

4. Naast de aanbevelingen inzake door het gezamenlijke visserijcomité voor de Oostzee vastgestelde maatregelen kan elke partij alle instandhoudings- en beheersmaatregelen nemen die zij nodig acht om de doelstellingen van artikel 4 van deze overeenkomst te bereiken.

5. De maatregelen die elke partij in haar exclusieve economische zone en haar territoriale zee neemt met het oog op de instandhouding van de visbestanden, zijn gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de geassocieerde en afhankelijke soorten, en mogen noch in feite, noch in rechte discriminatie inhouden van de andere partij.

Artikel 7

Verstrekking van vergunningen

1. Elke partij stelt de visserij in vastgestelde gebieden van haar exclusieve economische zone in de Oostzee door vissersvaartuigen van de andere partij afhankelijk van een vergunning.

2. De bevoegde autoriteiten van elke partij verstrekken de andere partij tijdig de naam, het registratienummer en andere relevante gegevens van de vissersvaartuigen die de visserij mogen uitoefenen in de vastgestelde gebieden van de exclusieve economische zone van de andere partij in de Oostzee.

3. De toepassing van de voorwaarden voor de verstrekking van vergunningen is in overeenstemming met de aanbevelingen van het in artikel 14 van deze overeenkomst bedoelde gezamenlijke visserijcomité voor de Oostzee.

4. Na ontvangst van de vergunningsaanvraag geeft elke partij, in overeenstemming met haar geldende regelgeving, de voor het vissen in vastgestelde gebieden van haar exclusieve economische zone in de Oostzee vereiste vergunning af.

Artikel 8

Naleving van instandhoudings- en beheersmaatregelen en andere visserijverordeningen

1. Elke partij neemt in overeenstemming met haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen zich houden aan de voorschriften en regels die de andere partij voor de exploitatie van visbestanden in haar exclusieve economische zone in de Oostzee heeft vastgesteld.

2. Elke partij kan, voor haar exclusieve economische zone in de Oostzee en in overeenstemming met de geldende regelgeving en de internationale wetgeving, de nodige maatregelen nemen om te garanderen dat de bepalingen van deze overeenkomst door de vissersvaartuigen van de andere partij in acht worden genomen.

3. Elke partij stelt de andere partij tijdig en op passende wijze in kennis van voorschriften en maatregelen voor de uitoefening van de visserij, en van wijzigingen daarvan.

4. Elke partij neemt de nodige maatregelen om te garanderen dat de bepalingen van deze overeenkomst worden nageleefd in haar exclusieve economische zone en haar territoriale zee.

Artikel 9

Samenwerking op het gebied van controle en naleving

De partijen werken samen op het gebied van controle en naleving in de Oostzee. Met het oog hierop komen zij overeen een plan op te stellen voor de uitwisseling van controle- en nalevingsstrategieën.

Artikel 10

Inspecties

Elke partij verklaart zich akkoord met inspecties op haar vissersvaartuigen door de bevoegde instanties van de andere partij die verantwoordelijk zijn voor visserijactiviteiten in haar exclusieve economische zone in de Oostzee. Zij verlenen hun medewerking aan dergelijke inspecties om de naleving van de in artikel 8 van deze overeenkomst bedoelde regelgevende maatregelen en regels te controleren.

Artikel 11

Aanhouding en opbrenging van vaartuigen

1. De bevoegde instanties van elke partij stellen de bevoegde instanties van de andere partij in geval van aanhouding en opbrenging van vissersvaartuigen van die partij onverwijld langs diplomatieke of andere officiële kanalen in kennis van de genomen maatregelen en eventuele opgelegde sancties.

2. De bevoegde instanties van elke partij laten de aangehouden vissersvaartuigen en de bemanning vrij zodra door de reder of diens vertegenwoordiger een passende borgtocht is betaald of een andere zekerheid is gesteld, die is vastgesteld overeenkomstig de geldende regelgeving van de Russische Federatie en de lidstaten van de Europese Gemeenschap.

Artikel 12

Wetenschappelijke samenwerking

1. De partijen verzoeken de ICES wetenschappelijk advies voor grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee te verstrekken als basis voor de goedkeuring van gezamenlijke beheersmaatregelen voor deze bestanden.

2. De partijen verbinden zich ertoe om in het kader van de ICES samen te werken bij het voor deze overeenkomst relevante wetenschappelijk onderzoek.

3. De partijen bevorderen de samenwerking tussen wetenschappers en deskundigen op het gebied van visserijaangelegenheden van wederzijds belang, inclusief op het gebied van aquacultuur.

Artikel 13

Anadrome en katadrome soorten

1. Overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee werken de partijen in het kader van deze overeenkomst en de betrokken internationale regelingen samen aan de instandhouding van anadrome en katadrome soorten teneinde de instandhouding, het herstel, de verbetering en het rationale beheer van deze bestanden in de Oostzee te bevorderen.

2. Ongeacht het in artikel 2 van deze overeenkomst vastgestelde geografische toepassingsgebied van de overeenkomst kunnen de partijen overeenkomen de samenwerking op het gebied van het beheer van anadrome en katadrome soorten uit te breiden, met uitzondering evenwel van soorten die hun hele leven lang in binnenwateren doorbrengen.

Artikel 14

Gezamenlijk visserijcomité voor de Oostzee

1. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst stellen de partijen een gezamenlijk visserijcomité voor de Oostzee in (hierna "het comité" genoemd).

2. Elke partij wijst zijn vertegenwoordiger en assistent-vertegenwoordiger in het comité aan en stelt de andere partij hiervan langs officiële kanalen in kennis.

3. Het comité regelt alle aangelegenheden betreffende de werkingssfeer en de toepassing van deze overeenkomst, en doet aanbevelingen aan de partijen.

4. Het comité heeft met name tot taak:

a) de ontwikkeling en de dynamiek te onderzoeken van de grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee en van de visserijen die deze exploiteren;

b) toe te zien op de tenuitvoerlegging, de interpretatie en de goede werking van de overeenkomst, met name wat betreft de bepalingen inzake controle, naleving en inspectie;

c) de noodzakelijke contactmogelijkheden te verschaffen voor de bespreking van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

d) als forum te fungeren om geschillen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de overeenkomst in der minne te regelen;

5. Het comité komt, zoals overeengekomen door de partijen, ten minste eenmaal per jaar bijeen, afwisselend op het grondgebied van elke partij, om aan de respectieve voor de betrokken visserijen en bestanden in de Oostzee bevoegde autoriteiten maatregelen in de zin van artikel 5 van deze overeenkomst aan te bevelen. Op verzoek van één van de partijen komt het comité in een buitengewone zitting bijeen.

6. In voorkomend geval roept het comité extra instanties in het leven om haar taken te vervullen.

7. Het comité stelt op zijn eerste vergadering zijn reglement van orde vast.

Artikel 15

Overleg tussen de partijen

De partijen plegen overleg over kwesties in verband met de tenuitvoerlegging en de goede werking van deze overeenkomst of in geval van een geschil betreffende de interpretatie of toepassing ervan.

Artikel 16

Internationale samenwerking

De partijen werken in het kader van de betrokken internationale organisaties samen bij aangelegenheden van wederzijds belang op het vlak van het beheer en de instandhouding van de bestanden die door deze internationale organisaties kunnen worden geregeld.

Artikel 17

Openingsclausule

1. Geen enkele bepaling van deze overeenkomst is van invloed of loopt vooruit op de standpunten van de partijen met betrekking tot hun rechten of verplichtingen uit hoofde van internationale visserijovereenkomsten en vraagstukken inzake het zeerecht.

2. Deze overeenkomst laat de afbakening van de exclusieve economische zones van de partijen onverlet.

Artikel 18

Inwerkingtreding

1. Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening en treedt in werking op de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving dat de partijen alle interne procedures voor de inwerkingtreding hebben vervuld.

2. Op de datum van inwerkingtreding komt de overeenkomst, voor wat zeevisserijen in de Oostzee betreft, in de plaats van de visserijovereenkomsten die zijn ondertekend op respectievelijk 21 juli 1992 tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van de Russische Federatie, 11 december 1992 tussen de regering van het Koninkrijk Zweden en de regering van de Russische Federatie, 11 maart 1994 tussen de regering van de Republiek Finland en de regering van de Russische Federatie, 4 mei 1994 tussen de regering van de Republiek Estland en de regering van de Russische Federatie, 5 juli 1995 tussen de regering van de Republiek Polen en de regering van de Russische Federatie en 29 juni 1999 tussen de regering van de Republiek Litouwen en de Russische Federatie.

Artikel 19

Duur van de overeenkomst

Deze overeenkomst blijft van kracht voor een eerste periode van zes jaar na de datum van inwerkingtreding ervan. Als de Overeenkomst niet door één van de partijen wordt beëindigd door opzegging ten minste negen maanden vóór het verstrijken van deze periode, wordt zij telkens met periodes van drie jaar verlengd, tenzij ten minste negen maanden vóór het verstrijken van een dergelijke periode een kennisgeving van opzegging is gedaan.

Artikel 20

Talen

Gedaan te Brussel / Moskou op …. 2006 in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Russische, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Bij geschillen zijn de Engelse en de Russische tekst van deze overeenkomst doorslaggevend.

[1] Advies uitgebracht op [datum] (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

Top