This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006PC0867
Proposal for a Council Regulation amending Council Regulation (EC) No 601/2004 of 22 March 2004 laying down certain control measures applicable to fishing activities in the area covered by the Convention on the conservation of Antarctic marine living resources and repealing Regulations (EEC) No 3943/90, (EC) No 66/98 and (EC) No 1721/1999
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999
/* COM/2006/0867 def. - CNS 2007/0001 */
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 /* COM/2006/0867 def. - CNS 2007/0001 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 9.1.2007 COM(2006) 867 definitief 2007/0001 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (door de Commissie ingediend) TOELICHTING De Gemeenschap is sinds 1981 partij bij het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren. De in dit kader vastgestelde instandhoudingsmaatregelen zijn bindend voor de verdragsluitende partijen. De maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden als bedoeld in het verdrag dienen derhalve in de communautaire wetgeving te worden omgezet. De door de Commissie voor de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen omvatten een reeks voorschriften betreffende het toezicht op de visserijactiviteiten. De regelingen voor de controle op de visserij in het verdragsgebied zijn bij Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 in de communautaire wetgeving omgezet. Deze verordening moet worden bijgewerkt om ze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde regels die zijn aangenomen op de jaarlijkse vergadering van de CCAMLR van 2004 en 2005, en met de communautaire regeling van de vangst- en inspanningsrapportering. Enkele nieuwe maatregelen zijn al op voorlopige basis opgenomen in de jaarlijkse TAC- en quotaverordening voor 2006. Het is nu zaak deze maatregelen in de communautaire wetgeving een vastere grondslag te geven. De meeste van de sinds 2004 ingevoerde maatregelen hebben tot doel het toezicht op de vaartuigen die visserijactiviteiten in het verdragsgebied mogen verrichten, aan te scherpen, en illegale, niet-gereglementeerde en niet-aangegeven visserijactiviteiten (IUU) in het gereglementeerde gebied te bestrijden. De CCAMLR heeft vele van deze maatregelen aangenomen op basis van voorstellen die zijn opgesteld door de Gemeenschap in samenwerking met een aantal andere verdragsluitende partijen. Met de indiening van deze voorstellen blijft de Gemeenschap haar traditioneel actieve rol spelen in de bestrijding van IUU-visserijactiviteiten, die een grote bedreiging vormen voor het kwetsbare mariene milieu in het Antarctisch gebied. De in 2004 en 2005 vastgestelde maatregelen omvatten ook een lozingsverbod voor verschillende vormen van afval ter bescherming van het milieu en ter voorkoming van bijvangsten van zeevogels. Daarnaast heeft de CCAMLR besloten een merkprogramma in te voeren ter verbetering van de kennis van de staat van en de onderlinge verbanden tussen de verschillende ijsvisbestanden in de Zuidelijke Oceaan, die de belangrijkste soort vormen waarop commercieel wordt gevist. De Commissie stelt voor dat de Raad bijgaande verordening aanneemt. 2007/0001 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, Gezien het voorstel van de Commissie[1], Gezien het advies van het Europees Parlement[2], Overwegende hetgeen volgt: (1) Met Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 worden bepaalde instandhoudingsmaatregelen van de Commissie voor de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren, hierna "CCAMLR" genoemd, ten uitvoer gelegd. (2) Op haar 23e en 24e jaarvergadering in november 2004 en 2005 heeft de CCAMLR een aantal wijzigingen van de instandhoudingsmaatregelen vastgesteld, onder meer om de vergunningsvereisten te verbeteren, het milieu te beschermen, het wetenschappelijke onderzoek naar Dissostichus spp. te versterken en illegale visserijactiviteiten te bestrijden. (3) Verordening (EG) nr. 601/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 601/2004 wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 3, lid 2, komt als volgt te luiden: "De lidstaten delen de Commissie, per elektronische gegevensuitwisseling, binnen drie dagen na de datum van afgifte van het in lid 1 genoemde visdocument de volgende gegevens betreffende het vaartuig waarvoor het visdocument is afgegeven, mee: a) naam van het betrokken vaartuig; b) type vaartuig; c) lengte; d) IMO-nummer van het vaartuig (indien afgegeven); e) bouwplaats en bouwjaar; f) vroegere vlag (indien van toepassing); g) internationale roepnaam van het vaartuig; h) naam en adres van de eigenaar(s) en eventuele aandeelhouder(s), indien bekend; i) kleurenfoto’s van het vaartuig, bestaande uit: i) een foto van minimaal 12x7 cm van de stuurboordzijde van het vaartuig over de gehele lengte en met alle structurele kenmerken; ii) een foto van minimaal 12x7 cm van de bakboordzijde van het vaartuig over de gehele lengte en met alle structurele kenmerken; iii) een foto van minimaal 12x7 cm van de achterzijde van het vaartuig, recht van achteren gefotografeerd; j) de periode waarin het vaartuig in het verdragsgebied mag vissen, met vermelding van de datum voor het begin en het einde van de activiteiten; k) het vangstgebied of de vangstgebieden; l) de doelsoort of doelsoorten; m) de gebruikte vistuigen; n) maatregelen om ervoor te zorgen dat het satellietvolgsysteem aan boord fraudebestendig functioneert. Voor alle vaartuigen met een vergunning om in het CCAMLR-gebied te vissen, delen de lidstaten de Commissie ook, voorzover mogelijk, de volgende gegevens mee: a) naam en adres van de exploitant, indien verschillend van de eigenaar(s); b) naam en nationaliteit van de kapitein en, indien van toepassing, van de vangstkapitein; c) type vismethode(n); d) boom (m); e) brutotonnage; f) communicatiemiddelen en –nummers van het vaartuig (INMARSAT A, B en C nummers); g) reguliere bemanning; h) vermogen van de hoofdmotor(en) (kW); i) totale vervoerscapaciteit (tonnen), aantal visruimen en capaciteit (m³); j) overige nuttig geachte gegevens (bijv. ijswaardigheid). De Commissie zendt deze gegevens onverwijld door naar het secretariaat van de CCAMLR." 2. Artikel 4, lid 3, komt als volgt te luiden: "De lidstaten verifiëren de in lid 2 bedoelde gegevens aan de hand van de gegevens die zij hebben verkregen via de VMS-systemen aan boord. Zij delen deze gegevens via elektronische gegevensuitwisseling binnen twee dagen na de datum van ontvangst aan het secretariaat van de CCAMLR mee." 3. Een nieuw artikel 7 bis, dat als volgt luidt, wordt ingevoegd: "Artikel 7 bis Bijzondere vereisten met betrekking tot de experimentele visserij Voor vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij, gelden de volgende extra vereisten: a) het is de vaartuigen niet toegestaan het volgende op zee te lozen: i) olie, olieproducten of residuen van olie, tenzij toegestaan op grond van bijlage I bij MARPOL 73/78 (Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen); ii) afval; iii) voedselresten die niet door een rooster met een maaswijdte van maximaal 25 mm kunnen; iv) pluimvee of delen daarvan (met inbegrip van eierschalen); v) afvalwater binnen 12 zeemijlen van land of ijs of terwijl het vaartuig een snelheid van minder dan vier knopen heeft; en vi) verbrandingsresten; b) levend pluimvee en andere levende vogels mogen deelgebieden 88.1 en 88.2 niet worden binnengebracht en niet-geconsumeerd bereid gevogelte moet uit deelgebieden 88.1 en 88.2 worden verwijderd; c) de visserij op Dissostichus spp. in deelgebieden 88.1 en 88.2 is verboden binnen 10 zeemijlen van de kust van de Balleny Islands." 4. Een nieuw artikel 7 ter, dat als volgt luidt, wordt ingevoegd: “Artikel 7 ter Merkprogramma Vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij, moeten het volgende merkprogramma uitvoeren: a) gedurende het gehele seizoen moet per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. één exemplaar worden gemerkt en vrijgelaten overeenkomstig het merkprotocol ("tagging protocol") van de CCAMLR. Het merken mag pas worden gestaakt zodra het vaartuig 500 exemplaren heeft gemerkt of wanneer de visgrond wordt verlaten en per ton gevangen onverwerkte Dissostichus spp. steeds één exemplaar is gemerkt; b) het programma moet worden gericht op exemplaren van verschillende grootte om te voldoen aan de vereiste om per ton gevangen onverwerkte vis één exemplaar te merken. Alle teruggezette exemplaren moeten worden voorzien van twee merktekens en over een zo groot mogelijk geografisch gebied gespreid worden vrijgelaten; c) alle merktekens moeten duidelijk zijn bedrukt met een uniek serienummer en een retouradres zodat de oorsprong van de merktekens kan worden bepaald ingeval een exemplaar opnieuw wordt gevangen; d) opnieuw gevangen exemplaren (d.w.z. vissen met een eerder aangebracht merkteken) mogen niet worden vrijgelaten, zelfs niet als zij na het merken slechts korte tijd in vrijheid zijn geweest; e) alle opnieuw gevangen exemplaren moeten biologisch worden beschreven (lengte, gewicht, geslacht, toestand van de gonaden) en indien mogelijk digitaal worden gefotografeerd, en hun otolieten en merktekens moeten worden verwijderd; f) alle gegevens van de merktekens en gegevens over opnieuw gevangen gemerkte exemplaren moeten in het CCAMLR-formaat elektronisch aan de CCAMLR worden gemeld uiterlijk drie maanden nadat het vaartuig de visserij in het betrokken gebied heeft beëindigd; g) alle gegevens betreffende merktekens en gegevens over opnieuw gevangen gemerkte exemplaren moeten in het CCAMLR-formaat elektronisch worden gemeld aan het betrokken regionale meldpunt overeenkomstig het merkprotocol van de CCAMLR." 5. Artikel 9, leden 4 en 5, komt als volgt te luiden: "De lidstaten delen de vangst- en inspanningsrapporten die zij hebben ontvangen van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, uiterlijk drie dagen na de laatste dag van elke rapportperiode langs elektronische weg aan de CCAMLR mee, met een kopie aan de Commissie. Daarbij dient duidelijk te worden vermeld om welke rapportperiode het gaat." 6. Artikel 13, lid 4, komt als volgt te luiden: "De lidstaten delen de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gegevens aan het einde van elke kalendermaand mee aan de CCAMLR, met een kopie aan de Commissie." 7. Artikel 14, lid 4, komt als volgt te luiden: "De lidstaten delen de ontvangen gegevens aan het einde van elke maand mee aan de CCAMLR." 8. Artikel 16, lid 1, komt als volgt te luiden: "Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 stellen de lidstaten uiterlijk op 31 juli van elk jaar de CCAMLR in kennis van de totale vangsten in het voorgaande jaar, per vaartuig, van de communautaire vissersvaartuigen die hun vlag voeren, met een kopie aan de Commissie." 9. Artikel 17, lid 2, komt als volgt te luiden: "De lidstaten voegen de gedetailleerde vangst- en inspanningsgegevens samen per vak van 10 x 10 zeemijl en per periode van tien dagen en zij delen deze gegevens uiterlijk op 1 maart van elk jaar mee aan de CCAMLR, met een kopie aan de Commissie." 10. Artikel 18, lid 1, komt als volgt te luiden: "De communautaire vissersvaartuigen die in statistisch deelgebied 48.3 van de FAO op krab vissen, delen de CCAMLR uiterlijk op 25 september van elk jaar de gegevens betreffende het verloop van de visserijactiviteiten en de vóór 31 augustus van dat jaar verrichte krabvangsten mee, met een kopie aan de Commissie." 11. Artikel 18, lid 2, komt als volgt te luiden: "De gegevens betreffende de vangsten vanaf 31 augustus van elk jaar moeten aan de CCAMLR worden meegedeeld, met een kopie aan de Commissie, binnen twee maanden na de dag waarop de betrokken visserijtak wordt gesloten." 12. Artikel 19, lid 1, komt als volgt te luiden: "De communautaire vissersvaartuigen die met de inktvisdreg op pijlinktvissen (Martialia hyadesi) vissen in statistisch deelgebied 48.3 van de FAO melden de CCAMLR uiterlijk op 25 september van elk jaar de gedetailleerde vangst- en inspanningsgegevens betreffende deze visserijtak, met een kopie aan de Commissie." 13. Artikel 28, lid 1, komt als volgt te luiden: "Voor de toepassing van dit deel kan een vaartuig van een verdragsluitende partij geacht worden IUU-activiteiten te hebben verricht die de doeltreffendheid van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR in gevaar brengen, wanneer het: a) visserijactiviteiten heeft verricht in het verdragsgebied zonder in het bezit te zijn van een speciaal visdocument zoals bedoeld in artikel 3 of, wanneer het een niet-communautair vissersvaartuig betreft, van een vergunning die is afgegeven overeenkomstig de relevante instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR, of dergelijke activiteiten heeft uitgeoefend in strijd met de bepalingen van dat document of die vergunning; b) zijn vangsten in het verdragsgebied niet heeft gerapporteerd of aangegeven overeenkomstig de rapporteringsregeling die geldt voor de visserijactiviteit die zij verrichten, dan wel valse verklaringen heeft afgelegd; c) heeft gevist in gesloten periodes of in gesloten gebieden, met overtreding van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR; d) verboden vistuig heeft gebruikt met overtreding van de geldende instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR; e) vangsten heeft overgeladen op, heeft deelgenomen aan gezamenlijke visserijactiviteiten met dan wel heeft gezorgd voor steun aan of bevoorrading van vaartuigen die op de IUU-vaartuigenlijst van de CCAMLR voorkomen; f) geen geldig vangstdocument voor Dissostichus spp. heeft voorgelegd wanneer dit krachtens Verordening (EG) nr. 1035/2001 vereist is; g) visserijactiviteiten heeft verricht die strijdig zijn met andere instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR, op een wijze die het bereiken van de in artikel XXII van het verdrag genoemde doelstellingen van het verdrag in gevaar brengen; of h) in wateren die grenzen aan eilanden in het verdragsgebied ten aanzien waarvan alle verdragsluitende partijen het bestaan van een staatssoevereiniteit erkennen, op een zodanige wijze visserijactiviteiten heeft verricht dat het bereiken van de doelstellingen van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR in gevaar wordt gebracht." 14. Artikel 30, lid 1, komt als volgt te luiden: "De lidstaten stellen, overeenkomstig het nationale en communautaire recht, de nodige maatregelen vast om te garanderen dat: a) aan communautaire vissersvaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen, geen speciaal visdocument zoals bedoeld in artikel 3 wordt afgegeven voor het uitoefenen van de visserij in het verdragsgebied; b) aan vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen, geen vergunning of speciaal visdocument wordt afgegeven voor wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen; c) hun vlag niet wordt toegekend aan vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen; d) op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomende vaartuigen die vrijwillig een van hun havens binnenvaren, in de haven worden geïnspecteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 27; e) importeurs, vervoerders en andere betrokken sectoren worden aangemoedigd om geen vis te verhandelen of over te laden die door op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomende vaartuigen gevangen is." 15. Artikel 30, lid 2, komt als volgt te luiden: "De volgende activiteiten zijn verboden: a) in afwijking van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, voor communautaire vissersvaartuigen, hulpvaartuigen, moederschepen en vrachtschepen: deelname aan overlading op, gemeenschappelijke visserijactiviteiten met dan wel steun aan of bevoorrading van vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen; b) voor op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomende vaartuigen die vrijwillig een haven binnenvaren: in die haven vangsten aanlanden of overladen; c) vaartuigen charteren die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen; d) Dissostichus spp. die afkomstig is van op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomende vaartuigen invoeren, uitvoeren of wederuitvoeren." Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter [1] PB C […] van […], blz. […]. [2] PB C […] van […], blz. […].