This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52006PC0817
Proposal for a Council Decision establishing the European Police Office (Europol) {SEC(2006) 1682} {SEC(2006) 1683}
Voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van de Europese Politiedienst (Europol) {SEC(2006) 1682} {SEC(2006) 1683}
Voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van de Europese Politiedienst (Europol) {SEC(2006) 1682} {SEC(2006) 1683}
/* COM/2006/0817 def. - CNS 2006/0310 */
Voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) {SEC(2006) 1682} {SEC(2006) 1683} /* COM/2006/0817 def. - CNS 2006/0310 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 20.12.2006 COM(2006) 817 definitief 2006/0310 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (door de Commissie ingediend) {SEC(2006) 1682}{SEC(2006) 1683} TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL ● Motivering en doel van het voorstel De Europese politiedienst (Europol) werd opgericht in 1995, op basis van een overeenkomst tussen de lidstaten[1]. Europol was de eerste organisatie die werd opgericht op grond van de bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie. In die tijd was de internationale georganiseerde criminaliteit minder wijd verbreid en bleef de Europese samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken voornamelijk beperkt tot het Trevi-kader. Sindsdien is er een aanzienlijke hoeveelheid regelgeving tot stand gekomen op dit gebied, waaronder besluiten van de Raad tot oprichting van andere organen, zoals Eurojust en de EPA (de Europese politieacademie). Het belangrijkste voordeel van een besluit boven een overeenkomst is dat een besluit betrekkelijk eenvoudig kan worden aangepast aan veranderende omstandigheden omdat het niet hoeft te worden geratificeerd. Dat is zeker van belang voor Europol als organisatie, want de ervaring heeft geleerd dat er regelmatig behoefte is om de rechtsgrond aan te passen. Sinds de goedkeuring van de overeenkomst in 1995 zijn drie verschillende protocollen vastgesteld tot wijziging van de Europol-overeenkomst, respectievelijk in 2000, 2002 en 2003, waarin bepalingen zijn opgenomen die Europol veel doeltreffender zullen maken[2]. Bij het opstellen van dit voorstel was nog geen van deze instrumenten in werking getreden, omdat niet alle lidstaten ze hebben geratificeerd. Bovendien is uit discussies over de werking van Europol gebleken dat ook na de inwerkingtreding van de drie protocollen verdere verbeteringen wenselijk zijn. Dat is gedeeltelijk het gevolg van het feit dat zich nieuwe of grotere veiligheidsrisico's voordoen, zoals terrorisme, die nieuwe eisen stellen aan Europol en om een nieuwe aanpak vragen. Ook de toenemende informatie-uitwisseling en de toepassing van het beschikbaarheidsbeginsel, waarop in het Haags programma wordt aangedrongen, maken het noodzakelijk het rechtskader van Europol verder aan te passen, met behoud van degelijke gegevensbeschermingsregels. Het voorstel om Europol uit de Gemeenschapsbegroting te financieren, betekent een belangrijke verandering. Hierdoor komt Europol op gelijke voet te staan met Eurojust en de EPA en krijgt het Europees Parlement een belangrijkere rol bij de controle op Europol, waardoor het democratische toezicht op Europol op Europees niveau wordt versterkt. De toepassing van het personeelsstatuut van de EU betekent ook een aanzienlijke vereenvoudiging. Dit sluit aan bij de resolutie van het Europees Parlement[3]. Met dit voorstel wordt beoogd Europol op te richten op basis van een besluit van de Raad waarin naast alle in de drie protocollen vervatte wijzigingen, ook verdere verbeteringen worden ingevoerd om de nieuwe problemen waarmee Europol te maken krijgt, aan te pakken. ● Algemene context De discussie over de rechtsgrond van Europol is niet nieuw. Al in 2001 werd in de Raad de mogelijkheid besproken om de Europol-overeenkomst te vervangen door een besluit van de Raad. Toen werd besloten deze kwestie te behandelen in de Europese Conventie en de daarop volgende Intergouvernementele Conferentie ter voorbereiding van het grondwettelijk verdrag. De daar ontwikkelde visie op de toekomst van Europol is vervat in artikel III-276 van het grondwettelijk verdrag en is meegewogen bij de voorbereiding van dit voorstel. Onlangs heeft het Oostenrijkse voorzitterschap van de Raad de toekomst van Europol weer hoog op de politieke agenda geplaatst. Een eerste discussie tijdens de informele JBZ-Raad in januari 2006 werd in februari gevolgd door een conferentie op hoog niveau over de toekomst van Europol, waarna de werkzaamheden werden voortgezet tijdens een aantal bijeenkomsten van de groep "Vrienden van het voorzitterschap", die zijn werkzaamheden heeft gebundeld in een "options paper" over manieren om de werking van Europol te verbeteren (doc. 9184/1/06 van de Raad). Vele daarvan vereisen wijzigingen van het rechtskader van Europol. Deze opties zijn zorgvuldig bestudeerd bij de voorbereiding van dit voorstel. Daarnaast werden conclusies van de Raad over de toekomst van Europol besproken in de werkgroepen van de Raad en goedgekeurd tijdens de JBZ-Raad van juni 2006. Deze conclusies bieden heldere politieke richtsnoeren voor het verdere verloop van de werkzaamheden betreffende de toekomst van Europol. Conclusie 4 luidt bijvoorbeeld als volgt: "De bevoegde Raadsinstanties moeten beginnen met het overleg over de vraag of en hoe de Europol-overeenkomst nog vóór 1 januari 2008, of zo spoedig mogelijk daarna, kan worden vervangen door een besluit van de Raad, zoals voorzien is in artikel 34, lid 2, onder c), van het VEU, zo mogelijk op basis van een concreet initiatief of voorstel." ● Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Het huidige rechtskader van Europol wordt gevormd door de Europol-overeenkomst, waarbij de organisatie wordt opgericht, waarin de bevoegdheden, de taken en het beheer worden geregeld en waarin bepalingen zijn opgenomen over de organen, het personeel en de begroting. De overeenkomst bevat ook een groot aantal bepalingen over gegevensverwerking, gegevensbescherming en andere punten, zoals de rechten van de burgers. Naast de Europol-overeenkomst is ook veel secundaire wetgeving vastgesteld, zowel door de Raad als door de raad van bestuur van Europol. Met al deze rechtsinstrumenten is rekening gehouden bij de voorbereiding van dit voorstel. De overweging dat er een soepele overgang moet zijn van de huidige situatie naar de situatie die met het voorstel wordt beoogd, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de voorbereidingen. Er is een groot aantal overgangsbepalingen in het voorstel opgenomen om ervoor te zorgen dat het overgangsproces niet ten koste gaat van de operationele werkzaamheden van Europol en de bestaande rechten van het personeel. ● Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie Het voorstel sluit aan bij het bestaande beleid en de doelstellingen van de Europese Unie, in het bijzonder bij de doelstelling om de doeltreffendheid van de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten bij het voorkomen en bestrijden van ernstige vormen van criminaliteit te verbeteren. Bij het opstellen van dit voorstel is ook rekening gehouden met de recente Commissie-voorstellen over de uitwisseling van informatie op basis van het beschikbaarheidsbeginsel en over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Het besluit is er ook op gericht het recht op vrijheid en veiligheid, het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op bescherming van persoonsgegevens, alsmede het legaliteits- en het evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen (artikelen 6, 7, 8, 48 en 49 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) onverkort te eerbiedigen. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit besluit zal gebeuren overeenkomstig Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en overeenkomstig de specifieke bepalingen in dit voorstel, waarvan vele al deel uitmaakten van de Europol-overeenkomst. 2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING ● Raadpleging van belanghebbende partijen De Commissie heeft geen specifieke raadplegingsronde met belanghebbenden georganiseerd. Zoals hierboven al is opgemerkt, had het Oostenrijkse voorzitterschap immers al een overlegronde gehouden die kon worden beschouwd als een brede raadpleging op alle niveaus. Daarbij werd overleg gepleegd op ministerieel niveau, in het comité van artikel 36 (CATS) en met technische deskundigen, waaronder deskundigen op het gebied van gegevensbescherming. Zoals gezegd is bij de opstelling van dit voorstel zorgvuldig gekeken naar de resultaten van deze werkzaamheden. ● Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. ● Effectbeoordeling Er zijn een aantal alternatieven tegen elkaar afgewogen voordat dit voorstel werd ingediend. De eerste mogelijkheid was de situatie te laten zoals ze is. Van deze optie werd afgezien vanwege de problemen die de procedures voor wijziging van de Europol-overeenkomst met zich brengen. Een doeltreffende Europese rechtshandhavingsorganisatie kan niet optimaal functioneren als veranderingen van het belangrijkste rechtsinstrument ervan pas jaren nadat ertoe is besloten in werking kunnen treden. Bovendien bleek uit de raadplegingen tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap dat in de lidstaten veel steun bestond voor verdere verbeteringen van de werking van Europol. Een tweede mogelijkheid, die eveneens terzijde werd geschoven, was om de Europol-overeenkomst te vervangen door een besluit van de Raad en tegelijkertijd een protocol op te stellen tot intrekking van de Europol-overeenkomst, omdat volgens sommige deskundigen een besluit van de Raad pas in werking zou kunnen treden na de inwerkingtreding van een dergelijk protocol. Het grootste nadeel hiervan is natuurlijk dat een protocol tot intrekking van de Europol-overeenkomst zelf een rechtsinstrument is dat door alle lidstaten geratificeerd moet worden, wat veel tijd zou vergen. Na een zorgvuldige juridische analyse werd in een werkdocument [SEC(2006) 851 van 21 juni 2006] uiteengezet waarom de Commissie van menig is dat de Europol-overeenkomst kan worden vervangen door een besluit van de Raad zonder dat een protocol tot intrekking van de Europol-overeenkomst nodig is. Een derde optie zou zijn geweest de Europol-overeenkomst te vervangen door een besluit van de Raad zonder te bepalen dat Europol zou worden gefinancierd uit de Gemeenschapsbegroting. Deze financieringsmethode vloeit echter voort uit artikel 41, lid 3, van het VEU, dat bepaalt dat de beleidsuitgaven die voortvloeien uit de uitvoering van titel VI ten laste komen van de begroting van de Europese Gemeenschappen, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit. En de bedragen die hiermee zijn gemoeid, zijn al opgenomen in het financiële kader voor 2007-2013. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL ● Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) Dit voorstel heeft ten doel de Europol-overeenkomst te vervangen door een besluit van de Raad. In het voorstel zijn de wijzigingen verwerkt die bij de drie protocollen zijn aangebracht in de overeenkomst, zoals de uitbreiding van het mandaat en de taken van Europol met het witwassen van geld, bijstand op het gebied van criminaliteitspreventie, technische en forensische politiemethoden, de mogelijkheid om deel te nemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams of lidstaten te verzoeken onderzoeken te verrichten of te coördineren, en ten slotte een betere informatieverstrekking aan het Europees Parlement. Het voorstel bepaalt dat Europol wordt gefinancierd uit de begroting van de Europese Gemeenschappen en dat het personeelsstatuut van de EU van toepassing is op het personeel van Europol, waardoor het Europees Parlement meer wordt betrokken bij het beheer van Europol en de procedures voor het beheer van de begroting en het personeel van Europol eenvoudiger worden. Om de werking van Europol te verbeteren worden het mandaat en de taken van Europol in het voorstel aangepast en worden verbeteringen op het gebied van gegevensverwerking en gegevensbescherming aangebracht. Aanpassing van het mandaat en de taken: In het voorstel wordt het mandaat van Europol uitgebreid, waardoor het niet langer strikt beperkt blijft tot georganiseerde criminaliteit (artikel 4). Daardoor zal Europol gemakkelijker de lidstaten kunnen bijstaan bij grensoverschrijdende strafrechtelijke onderzoeken waarbij niet vanaf het begin is aangetoond dat het om georganiseerde criminaliteit gaat. De tekst biedt een rechtsgrond op basis waarvan Europol gegevens van particuliere instanties kan ontvangen (artikel 5, lid 1), zoals ook in punt 22 van het verslag van de groep Vrienden van het voorzitterschap wordt aanbevolen. Ook wordt de mogelijkheid ingevoerd om lidstaten te ondersteunen bij een groot internationaal evenement dat gevolgen heeft voor de handhaving van de openbare orde (artikel 5, lid 1, onder f). Nieuwe instrumenten voor gegevensverwerking en efficiënter gebruik van de bestaande: De belangrijkste bestaande instrumenten van Europol zijn het Europol-informatiesysteem en de analysebestanden. Voor zover dat nodig is om zijn doelstellingen te verwezenlijken, mag Europol nieuwe gegevensverwerkingsinstrumenten in gebruik nemen, bijvoorbeeld als het gaat om terroristische groeperingen of kinderpornografie (artikel 10). De Raad stelt de voorwaarden vast voor de verwerking van persoonsgegevens via dergelijke systemen. Europol dient alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat zijn gegevensverwerkingssystemen compatibel zijn met de gegevensverwerkingssystemen in de lidstaten en met de gegevensverwerkingssystemen die worden gebruikt in de organen van de Europese Unie waarmee Europol betrekkingen kan aanknopen. Dat schept de technische voorwaarden voor een soepele uitwisseling van gegevens, vooropgesteld dat de rechtskaders deze uitwisseling toestaan en de basisbeginselen inzake gegevensbescherming worden nageleefd (artikel 10, lid 5) Het Europol-informatiesysteem moet rechtstreeks kunnen worden geraadpleegd door de nationale eenheden. De in artikel 7, lid 1, van de Europol-overeenkomst opgenomen verplichting om aan te tonen dat het voor een bepaald onderzoek noodzakelijk is om via de verbindingsofficieren toegang tot alle gegevens te krijgen, werd te omslachtig geacht om te worden toegepast zonder de efficiëntie te belemmeren (artikel 11). De frequentie waarmee wordt nagegaan of gegevens in de gegevensbestanden van Europol nog langer bewaard moeten blijven, wordt verlengd van één tot drie jaar na de invoering van de gegevens, teneinde de administratieve belasting voor de analisten die met deze bestanden werken, te verminderen (artikel 20). Deze termijn van drie jaar komt ook overeen met de in artikel 16, lid 4, genoemde termijn waarbinnen voor elk analysebestand moet worden bepaald of het moet worden verlengd of niet. Beperking van de administratieve werklast van de analisten betekent dat zij zich kunnen richten op hun hoofdtaak, het verrichten van criminaliteitsanalyses. Nieuwe bepalingen op het gebied van gegevensbescherming: De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit besluit zal gebeuren overeenkomstig Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en overeenkomstig de specifieke bepalingen in dit voorstel, waarvan vele al deel uitmaakten van de Europol-overeenkomst. Daar waar voor Europol nieuwe mogelijkheden ontstaan om persoonsgegevens te verwerken, mag dit alleen gebeuren overeenkomstig duidelijke en nauwkeurige wettelijke voorschriften, die door de Raad moeten worden goedgekeurd. Analysebestanden mogen maximaal drie jaar worden bewaard. Indien het strikt noodzakelijk is voor het doel van het bestand, mogen analysebestanden voor nog eens drie jaar worden aangehouden, nadat de raad van bestuur hierover is ingelicht en het gemeenschappelijk controleorgaan is geraadpleegd (artikel 16). Om ongeoorloofde toegang tot gegevens op te sporen, komen er ruimere mogelijkheden om de wettigheid van de opvraging uit geautomatiseerde gegevensbestanden waarin persoonsgegevens worden verwerkt, te controleren: de bewaartermijn voor controlegegeven wordt verlengd van zes maanden tot achttien maanden (artikel 18). De gegevensbescherming wordt aangescherpt met de komst van een volledig onafhankelijke gegevensbeschermingsfunctionaris (artikel 27). ● Rechtsgrond Artikel 30, lid 1, onder b), artikel 30, lid 2, en artikel 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie. ● Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing op de maatregelen van de Unie. De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. Een orgaan van de Europese Unie kan niet worden opgericht door de lidstaten, die hun krachten moeten bundelen om ernstige grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme te bestrijden, met name door middel van gecentraliseerde analyse en informatie-uitwisseling. Het voorstel beperkt zich tot het verschaffen van de instrumenten die Europol nodig heeft om de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten bij te staan en tot het vergroten van de mogelijkheden om dat te doen. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. ● Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. Evenals in de Europol-overeenkomst worden in dit voorstel alleen het institutionele kader en de gegevensverwerkings- en gegevensbeschermingsvoorschriften vastgelegd die nodig zijn om een doeltreffende werking van Europol mogelijk te maken. Waar mogelijk wordt verwezen naar het nationale recht, dat bijvoorbeeld bepaalt welke gegevens aan Europol kunnen worden verstrekt en onder welke voorwaarden. Het evenredigheidsbeginsel is ook het uitgangspunt geweest bij de afbakening van de bevoegdheid van Europol, die beperkt blijft tot de vormen van ernstige criminaliteit die worden genoemd in het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel. De financiële last voor de Gemeenschap die voortvloeit uit dit voorstel, is evenredig met de kosten die de lidstaten nu dragen voor de financiering van Europol. Het voorstel vermindert de administratieve belasting omdat de procedures van de Gemeenschap worden toegepast en er geen ratificatieprocedures meer nodig zijn bij wijzigingen van het Europol-rechtsinstrument. ● Keuze van instrumenten Een besluit van de Raad op basis van artikel 34, lid 2, onder c), van het VEU is het meest geschikte instrument om een orgaan in het kader van Titel VI van het VEU op te richten. Omdat het voorstel er niet op is gericht de wetgevingen van de lidstaten op elkaar af te stemmen, is een kaderbesluit geen geschikt instrument. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING In het financiële kader 2007-2013 is in totaal 334 miljoen euro uitgetrokken voor de financiering van Europol uit de Gemeenschapsbegroting in de periode 2010-2013. Deze bedragen komen overeen met het laatste vijfjarige financieringsplan van Europol. De Europol-begroting voor 2007 bedraagt bijna 68 miljoen euro. Daarvan zullen in 2007 406 personeelsleden worden betaald. 5. AANVULLENDE INFORMATIE ● Simulatie, proefperiode en overgangsperiode Het voorstel voorziet in een overgangsperiode. ● Vereenvoudiging Het voorstelt behelst een aanzienlijke vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de EU en voor de nationale overheidsdiensten, omdat wordt voorkomen dat er verschillende rechtsinstrumenten en besluiten moeten worden vastgesteld in verband met het beheer van de begroting en het personeel en omdat Europol op dezelfde manier zal werken als andere EU-organen. ● Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg. ● Herschikking Het voorstel impliceert een herschikking van de huidige wetgeving. 2006/0310 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 30, lid 1, onder b), artikel 30, lid 2, en artikel 34, lid 2, onder c), Gezien het voorstel van de Commissie[4], Gezien het advies van het Europees Parlement[5], Overwegende hetgeen volgt: (1) In het Verdrag betreffende de Europese Unie van 7 februari 1992 werd bepaald dat er een Europese politiedienst (Europol) zou worden opgericht, wat vervolgens gebeurde bij de Overeenkomst op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst)[6]. (2) Er zijn verschillende wijzigingen van de Europol-overeenkomst voorgesteld door middel van drie protocollen, die als gevolg van het langdurige ratificatieproces voor dergelijke wijzigingen nog niet in werking zijn getreden. Door de overeenkomst te vervangen door een besluit zullen eventuele toekomstige wijzigingen gemakkelijker kunnen worden doorgevoerd. (3) Het rechtskader van Europol kan voor een deel worden vereenvoudigd en verbeterd door Europol op te richten als orgaan van de Europese Unie, dat wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, omdat dan de algemene regels en procedures voor dergelijke organen van toepassing zijn op Europol. (4) Voor recente rechtsinstrumenten tot oprichting van organen van de Europese Unie op gebieden die onder Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen (zoals het Besluit van de Raad van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken[7] en het Besluit van de Raad van 20 september 2005 tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA) en tot intrekking van Besluit 2000/820/JBZ[8]), is gekozen voor een besluit van de Raad, omdat dergelijke besluiten gemakkelijker kunnen worden aangepast aan veranderende omstandigheden en nieuwe politieke prioriteiten. (5) De oprichting van Europol als orgaan van de Europese Unie dat wordt gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen geeft het Europees Parlement meer zeggenschap over Europol, omdat het betrokken is bij de vaststelling van de begroting. (6) De toepassing op Europol van de algemene regels en procedures die ook voor andere organen gelden, betekent een administratieve vereenvoudiging waardoor Europol meer middelen kan inzetten voor zijn kerntaken. (7) De werking van Europol kan verder worden vereenvoudigd en verbeterd door middel van maatregelen ter uitbreiding van de mogelijkheden van Europol om de bevoegde rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten bij te staan, zonder Europol-functionarissen uitvoerende bevoegdheden te geven. (8) Een van deze verbeteringen houdt in dat Europol de bevoegde autoriteiten van de lidstaten kan bijstaan bij de bestrijding van bepaalde vormen van ernstige criminaliteit zonder de huidige beperking dat er concrete aanwijzingen moeten zijn voor de betrokkenheid van een criminele structuur of organisatie. (9) De aanwijzing van Europol als aanspreekpunt van de Europese Unie voor de bestrijding van vervalsing van de euro laat het Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij en het bijbehorende protocol, dat op 20 april 1929 te Genève werd ondertekend, onverlet. (10) Om onnodige procedures te vermijden dienen de nationale Europol-eenheden rechtstreeks toegang te hebben tot alle gegevens in het Europol-informatiesysteem. (11) Dit besluit strookt met Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. (12) Verordening (EG) nr. 2001/45 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens [9] , is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het Gemeenschapsrecht, met name als het gaat om persoonsgegevens betreffende het Europol-personeel. (13) Er moet een gegevensbeschermingsfunctionaris worden aangesteld die op onafhankelijke wijze toeziet op de wettigheid van de gegevensverwerking en op de naleving van de bepalingen van dit besluit inzake de verwerking van persoonsgegevens, waaronder de verwerking van persoonsgegevens over het Europol-personeel, dat wordt beschermd door artikel 24 van Verordening (EG) nr. 45/2001. (14) Naast de vereenvoudiging van de bepalingen betreffende bestaande gegevensverwerkingssystemen dient Europol ook meer mogelijkheden te krijgen om andere gegevensverwerkingsinstrumenten te ontwikkelen en te beheren ter ondersteuning van zijn taken; dergelijke instrumenten moeten worden ingevoerd en onderhouden volgens algemene gegevensbeschermingsbeginselen, maar ook volgens nauwkeurige voorschriften die worden vastgesteld door de Raad. (15) Er moet op worden toegezien dat het gemeenschappelijk controleorgaan samenwerkt met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. (16) Om zijn opdracht uit te voeren dient Europol samen te werken met Europese organen en daarbij te zorgen voor een passend niveau van gegevensbescherming overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001. (17) Europol dient ook samen te werken met Eurojust, dat voor een passend niveau van gegevensbescherming moet zorgen in overeenstemming met zijn oprichtingsbesluit. (18) Europol moet werkafspraken kunnen maken met organen van de Gemeenschap en de Unie om de doeltreffendheid van beide kanten bij de bestrijding van ernstige vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van beide partijen vallen, op te voeren en om dubbel werk te voorkomen. (19) De mogelijkheden van Europol om samen te werken met derde landen en derde partijen moeten worden gerationaliseerd om voor consistentie met het algemene beleid van de Unie op dit punt te zorgen, en wel door middel van nieuwe bepalingen over de manier waarop deze samenwerking in de toekomst moet verlopen. (20) Het bestuur van Europol moet worden verbeterd door middel van een vereenvoudiging van de procedures, een meer algemene beschrijving van de taken van de raad van bestuur, een beperking van het aantal vergaderingen van de raad van bestuur en de vaststelling van een algemene regel dat alle beslissingen moeten worden genomen met een tweederdemeerderheid. (21) Het is tevens wenselijk bepalingen op te nemen om de zeggenschap van het Europees Parlement over Europol te vergroten, zodat Europol een goed controleerbare en transparante organisatie blijft, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat de operationele gegevens vertrouwelijk moeten blijven. (22) De rechterlijke controle op Europol wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel 35 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. (23) Om Europol in staat te stellen zijn taken zo goed mogelijk te blijven vervullen, moeten zorgvuldig geformuleerde overgangsmaatregelen worden vastgesteld. (24) Daar de doelstelling van dit besluit, namelijk de oprichting van een orgaan dat belast is met de samenwerking bij de rechtshandhaving op EU-niveau, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Raad overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, waarnaar in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt verwezen, maatregelen nemen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. (25) Dit besluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, BESLUIT: HOOFDSTUK I – OPRICHTING EN TAKEN Artikel 1 Oprichting 1. Bij dit besluit wordt de Europese Politiedienst, hierna "Europol" genoemd, opgericht als een orgaan van de Unie. Europol is gevestigd in Den Haag, in Nederland. 2. Europol wordt beschouwd als de wettige opvolger van Europol, zoals opgericht bij de Overeenkomst op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst ("Europol-Overeenkomst"). Artikel 2 Handelingsbevoegdheid 1. Europol bezit rechtspersoonlijkheid. 2. In elk der lidstaten heeft Europol de ruimste handelingsbevoegdheid die naar nationaal recht aan rechtspersonen wordt toegekend. Europol kan met name roerende en onroerende zaken verkrijgen en vervreemden en in rechte optreden. 3. Europol is gemachtigd een zetelovereenkomst te sluiten met het Koninkrijk der Nederlanden. Artikel 3 Doel Europol heeft ten doel het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de preventie en bestrijding van ernstige criminaliteit en terrorisme te ondersteunen en te versterken. Bevoegde autoriteiten in de zin van dit Besluit zijn alle in de lidstaten bestaande overheidsinstanties die krachtens het nationale recht bevoegd zijn op het gebied van het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten. Artikel 4 Bevoegdheid 1. Europol is bevoegd voor ernstige criminaliteit waarbij twee of meer lidstaten betrokken zijn, in het bijzonder voor georganiseerde criminaliteit en terrorisme. 2. In de zin van dit Besluit worden de in Bijlage I genoemde vormen van criminaliteit beschouwd als ernstige criminaliteit. 3. De bevoegdheid van Europol strekt zich ook uit tot de daarmee samenhangende strafbare feiten. De volgende feiten worden als zodanig beschouwd: - strafbare feiten die zijn gepleegd om zich de middelen te verschaffen om daden te plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen; - strafbare feiten die zijn gepleegd om daden die onder de bevoegdheid van Europol vallen, te vergemakkelijken of uit te voeren; - strafbare feiten die zijn gepleegd om ervoor te zorgen dat daden die onder de bevoegdheid van Europol vallen, ongestraft blijven. 4. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement, de prioriteiten voor Europol op het gebied van de bestrijding en de preventie van de vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol vallen, vast, daarbij rekening houdend met de prioriteiten die de Europese Unie stelt voor het bevoegdheidsgebied van Europol. Artikel 5 Taken 1. Europol heeft de volgende hoofdtaken: a) het verzamelen, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van gegevens en inlichtingen die door de autoriteiten van de lidstaten of door derde landen of andere openbare of particuliere instanties worden verstrekt; b) het coördineren, organiseren en uitvoeren van onderzoeken en operationele acties die samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams worden verricht, waar mogelijk in samenwerking met Europese organen of organen van derde landen; c) de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld op de hoogte stellen van informatie die voor hen van belang is en van eventuele verbanden tussen strafbare feiten die aan het licht zijn gekomen; d) onderzoeken in de lidstaten ondersteunen door de nationale eenheden alle relevante informatie te verstrekken; e) de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten in specifieke gevallen verzoeken onderzoek te verrichten of te coördineren; f) de lidstaten inlichtingen verstrekken en analytische ondersteuning bieden bij grote internationale evenementen die gevolgen hebben voor de handhaving van de openbare orde. 2. De in lid 1 vermelde taken omvatten ook het coördineren van onderzoeken naar strafbare feiten die zijn gepleegd met behulp van internet, met name als het gaat om met terrorisme samenhangende feiten en de verspreiding van kinderpornografie en ander illegaal materiaal, alsmede het controleren van internet om te helpen bij de opsporing van dergelijke strafbare feiten en van degenen die ze hebben gepleegd. 3. Elke operationele actie van Europol wordt uitgevoerd in samenwerking met en met instemming van de autoriteiten van de lidstaat of lidstaten op het grondgebied waarvan de actie zich afspeelt. Dwangmaatregelen worden uitsluitend toegepast door de bevoegde nationale autoriteiten. 4. Europol heeft de volgende bijkomende taken: a) deskundigheid ontwikkelen over de onderzoeksmethoden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van advies dienen bij onderzoeken; b) strategische inlichtingen verstrekken om een efficiënt en effectief gebruik van de middelen die op nationaal niveau en op EU-niveau beschikbaar zijn voor operationele activiteiten en de ondersteuning daarvan, te bevorderen; c) dreigingsanalyses en algemene verslagen over de stand van zaken met betrekking tot de doelstelling opstellen, waaronder een jaarlijkse dreigingsanalyse over georganiseerde criminaliteit. 5. In het kader van de in artikel 3 geformuleerde doelstelling kan Europol voorts de lidstaten bijstaan op de volgende gebieden: a) opleiding van de leden van hun bevoegde autoriteiten, zo nodig in samenwerking met de Europese Politieacademie; b) organisatie en uitrusting van deze autoriteiten, door de technische ondersteuning tussen de lidstaten onderling te vergemakkelijken; c) methoden van criminaliteitspreventie; d) technische en forensische methoden en analyse, alsmede onderzoeksmethoden. 6. In zijn contacten met derde landen en organisaties fungeert Europol als aanspreekpunt van de Europese Unie voor de bestrijding van vervalsing van de euro. Artikel 6 Deelname aan gezamenlijke onderzoeksteams 1. Europol-functionarissen kunnen ter ondersteuning deel uitmaken van gezamenlijke onderzoeksteams, zoals onderzoeksteams die zijn ingesteld overeenkomstig artikel 1 van het kaderbesluit van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams[10], overeenkomstig artikel 13 van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie[11], of overeenkomstig artikel 24 van de Overeenkomst van 18 december 1997 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties[12]. Europol-functionarissen kunnen, overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), en de in lid 3 bedoelde regeling, en met inachtneming van het nationale recht van de lidstaat waar het gemeenschappelijk onderzoeksteam optreedt, meewerken aan alle activiteiten en informatie uitwisselen met alle leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, overeenkomstig lid 5. Binnen dat kader kunnen zij de nationale leden van een gemeenschappelijk onderzoeksteam ook voorstellen bepaalde dwangmaatregelen te nemen. 2. In het geval een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt ingesteld om gevallen van eurovalsemunterij te behandelen, kan een Europol-functionaris worden aangewezen als onderzoeksleider, onder de directe verantwoordelijkheid van de leider van het team. Indien er een verschil van mening bestaat tussen de aldus aangewezen Europol-functionaris en de leider van het team, prevaleert de mening van de leider van het team. 3. De administratieve uitvoering van de deelname van Europol-functionarissen aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam wordt vastgelegd in een akkoord tussen de directeur van Europol en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam deelnemen, in overleg met de nationale eenheden. De voorschriften voor dergelijke akkoorden worden vastgesteld door de raad van bestuur. 4. De Europol-functionarissen verrichten hun taken onder leiding van de teamleider, waarbij rekening wordt gehouden met de voorwaarden die in het in lid 3 bedoelde akkoord zijn vastgelegd. 5. Europol-functionarissen kunnen direct contact onderhouden met de leden van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, en de leden en de gedetacheerde leden overeenkomstig dit besluit informatie verstrekken, rekening houdend met de voorwaarden die in het in lid 3 bedoelde akkoord zijn vastgelegd. 6. Tijdens het optreden van een gemeenschappelijk onderzoeksteam vallen de Europol-functionarissen ten aanzien van strafbare feiten die jegens of door hen worden gepleegd, onder de nationale wet die in de lidstaat waarin wordt opgetreden geldt voor personen met een vergelijkbare functie. Artikel 7 Verzoeken van Europol om een strafrechtelijk onderzoek in te stellen 1. De lidstaten nemen elk verzoek van Europol om in specifieke gevallen een onderzoek in te stellen, te verrichten of te coördineren, zorgvuldig in overweging. Zij delen Europol mee of het gevraagde onderzoek zal worden ingesteld. 2. Indien de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat besluiten geen gevolg aan een verzoek van Europol te geven, stellen zij Europol in kennis van hun besluit en van de redenen daarvoor, tenzij zij deze redenen niet kunnen vermelden, omdat dit: a) schadelijk zou zijn voor de wezenlijke veiligheid van het land; of b) het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen. 3. Antwoorden op verzoeken van Europol om een onderzoek in te stellen, uit te voeren of te coördineren alsmede informatie voor Europol over onderzoeksresultaten, worden via de bevoegde instanties in de lidstaten aan Europol gezonden overeenkomstig de voorschriften van dit besluit en de toepasselijke nationale wetgeving. Artikel 8 Nationale eenheden 1. Door elke lidstaat wordt een nationale eenheid opgericht of aangewezen, die belast is met de in dit artikel beschreven taken. In elke lidstaat wordt een functionaris benoemd tot hoofd van de nationale eenheid. 2. De nationale eenheid vormt de schakel tussen Europol en de bevoegde nationale autoriteiten. De lidstaten kunnen echter directe contacten tussen bepaalde bevoegde autoriteiten en Europol toestaan, onder door de lidstaten vastgestelde voorwaarden, die kunnen inhouden dat de nationale eenheid daar vooraf bij moet worden betrokken. 3. De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun nationale eenheid haar taken kan uitvoeren en in het bijzonder om de toegang van deze eenheid tot de betrokken nationale gegevens te verzekeren. 4. De nationale eenheden: a) voorzien Europol uit eigen beweging van informatie en inlichtingen die Europol nodig heeft om zijn taken te vervullen; b) gaan in op verzoeken van Europol om informatie, inlichtingen en advies; c) zorgen ervoor dat informatie en inlichtingen up-to-date blijven; d) evalueren informatie en inlichtingen overeenkomstig het nationale recht ten behoeve van de bevoegde autoriteiten en geven deze aan hen door; e) leggen verzoeken om advies, informatie, inlichtingen en analyses aan Europol voor; f) verstrekken Europol informatie die bedoeld is om in de databanken van Europol te worden opgeslagen; g) zorgen ervoor dat elke uitwisseling van informatie tussen henzelf en Europol rechtmatig is. 5. Onverminderd de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten op het gebied van de rechts- en ordehandhaving en de bescherming van de interne veiligheid, is een nationale eenheid in afzonderlijke gevallen niet verplicht informatie en inlichtingen te verstrekken indien daardoor: a) het welslagen van lopende onderzoeken of de veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht; b) informatie wordt bekendgemaakt die afkomstig is van specifieke inlichtingendiensten of -activiteiten op het gebied van de staatsveiligheid. 6. De kosten die de nationale eenheid maakt voor communicatie met Europol komen ten laste van de lidstaten en worden, met uitzondering van de verbindingskosten, niet aan Europol doorberekend. 7. De hoofden van de nationale eenheden komen regelmatig bijeen om Europol bij te staan met advies, op eigen initiatief of op verzoek van de directeur of van de raad van bestuur. Artikel 9 Verbindingsofficieren 1. Elke nationale eenheid vaardigt ten minste één verbindingsofficier naar Europol af. Tenzij in dit besluit anders is bepaald, zijn de verbindingsofficieren onderworpen aan het nationale recht van de lidstaat die hen heeft afgevaardigd. 2. Onverminderd artikel 8, leden 4 en 5, hebben de verbindingsofficieren tot taak: a) informatie van hun nationale eenheid aan Europol door te geven; b) informatie van Europol aan hun nationale eenheid door te geven; c) met de Europol-functionarissen samen te werken door informatie te verstrekken en advies te geven, en d) informatie van hun nationale eenheid uit te wisselen met de verbindingsofficieren van andere lidstaten. De in lid 2, onder d), bedoelde bilaterale informatie-uitwisseling kan ook betrekking hebben op strafbare feiten die buiten de bevoegdheid van Europol vallen, voor zover dit volgens het nationale recht is toegestaan. 3. Artikel 34 is mutatis mutandis van toepassing op de werkzaamheden van de verbindingsofficieren. 4. De rechten en verplichtingen van de verbindingsofficieren jegens Europol worden vastgesteld door de raad van bestuur. 5. De verbindingsofficieren genieten overeenkomstig artikel 50, lid 4, de voorrechten en immuniteiten die nodig zijn voor de vervulling van hun taak. 6. Europol ziet erop toe dat de verbindingsofficieren ten volle worden ingelicht over en betrokken bij al zijn activiteiten, voor zover dat verenigbaar is met hun positie. 7. Europol stelt de lidstaten voor de werkzaamheden van hun verbindingsofficieren de nodige werkruimten in het Europol-gebouw kosteloos ter beschikking. Alle overige kosten die verband houden met het afvaardigen van de verbindingsofficieren komen ten laste van de afvaardigende lidstaat, ook de kosten voor de uitrusting van de verbindingsofficieren, voor zover de raad van bestuur in speciale gevallen niet anders aanbeveelt bij de opstelling van de Europol-begroting. HOOFDSTUK II - INFORMATIESYSTEMEN Artikel 10 Informatieverwerking 1. Voor zover dat nodig is om zijn doelstellingen te verwezenlijken, verwerkt Europol informatie en inlichtingen, waaronder persoonsgegevens, in overeenstemming met dit besluit. Europol ontwikkelt en onderhoudt het in artikel 11 genoemde Europol-informatiesysteem en de in artikel 14 bedoelde analysebestanden. 2. Europol mag gegevens verwerken om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor zijn taken en kunnen worden opgenomen in een van zijn informatiesystemen. 3. Wanneer Europol voornemens is een ander systeem voor de verwerking van persoonsgegevens op te zetten dan het artikel 11 bedoelde Europol-informatiesysteem of de in artikel 14 bedoelde analysebestanden, stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement, de voorwaarden vast waaronder Europol dat kan doen. Deze voorwaarden hebben met name betrekking op de toegang tot en het gebruik van de gegevens en op de termijnen voor het bewaren en verwijderen van de gegevens, en zijn gebaseerd op de in artikel 26 bedoelde beginselen. 4. Op basis van de voorwaarden die overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, besluit de raad van bestuur op voorstel van de directeur over de opzet van de in dat lid bedoelde gegevensverwerkingssystemen. Alvorens een besluit te nemen raadpleegt de raad van bestuur het in artikel 33 bedoelde gemeenschappelijk controleorgaan. 5. Europol stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat zijn gegevensverwerkingssystemen compatibel zijn met de gegevensverwerkingssystemen in de lidstaten en in het bijzonder met de gegevensverwerkingssystemen die worden gebruikt in de organen van de Europese Gemeenschap en de Europese Unie waarmee Europol betrekkingen kan aanknopen overeenkomstig artikel 22, en maakt daartoe gebruik van beproefde methoden en open normen. Artikel 11 Europol-informatiesysteem 1. Europol onderhoudt een Europol-informatiesysteem. Het Europol-informatiesysteem kan rechtstreeks worden geraadpleegd door de nationale eenheden, de verbindingsofficieren, de directeur, de adjunct-directeuren en de daartoe gemachtigde Europol-functionarissen. 2. Europol zorgt ervoor dat de bepalingen van dit besluit inzake het functioneren van het informatiesysteem worden nageleefd. Europol is verantwoordelijk voor de goede werking van het informatiesysteem in technisch en operationeel opzicht en neemt alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de in de artikelen 20, 28, 30 en 34 vervatte voorschriften betreffende het informatiesysteem goed worden opgevolgd. 3. In de lidstaten is de nationale eenheid verantwoordelijk voor de communicatie met het informatiesysteem. De eenheid is met name verantwoordelijk voor de in artikel 34 bedoelde veiligheidsmaatregelen ten aanzien van de op het grondgebied van de betrokken lidstaat gebruikte gegevensverwerkingsapparatuur, voor de controle uit hoofde van artikel 20 en - voor zover dit op grond van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en procedures van die lidstaat noodzakelijk is – voor de goede uitvoering van dit besluit in andere opzichten. Artikel 12 Inhoud van het Europol-informatiesysteem 1. Het Europol-informatiesysteem mag uitsluitend worden gebruikt voor de verwerking van gegevens die noodzakelijk zijn voor het vervullen van de taken van Europol. De ingevoerde gegevens hebben betrekking op: a) personen die, gelet op het nationale recht van de betrokken lidstaat, verdacht worden van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die veroordeeld zijn voor een dergelijk strafbaar feit; b) personen ten aanzien van wie in de zin van het nationale recht van de betrokken lidstaat een gegrond vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen. 2. De gegevens over de in lid 1 bedoelde personen mogen slechts betrekking hebben op: a) achternaam, meisjesnaam, voornamen en eventuele bijnamen of valse namen; b) geboortedatum en -plaats; c) nationaliteit; d) geslacht, en e) voor zover nodig, andere voor identificatie geschikte kenmerken, in het bijzonder niet aan verandering onderhevige, specifieke objectieve lichamelijke kenmerken. 3. Behalve de in lid 2 genoemde gegevens mogen ook de volgende gegevens over de in lid 1 bedoelde personen in het Europol-informatiesysteem worden verwerkt: a) strafbare feiten, vermeende strafbare feiten en tijd en plaats van de (vermeende) strafbare feiten; b) middelen waarmee de strafbare feiten zijn of kunnen zijn begaan; c) de diensten die de zaak behandelen en de dossiernummers; d) de verdenking deel uit te maken van een criminele organisatie; e) veroordelingen, voor zover die betrekking hebben op strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen; f) de partij die de gegevens invoert. Deze gegevens mogen ook worden ingevoerd wanneer er nog geen verband met een bepaalde persoon wordt gelegd. Indien Europol de gegevens zelf invoert, vermeldt hij behalve het dossiernummer ook de bron van de gegevens. 4. De door Europol en door de nationale eenheden verkregen aanvullende informatie over de in lid 1 bedoelde personen kan desgevraagd aan elke nationale eenheid en aan Europol worden verstrekt. De nationale eenheden handelen hierbij volgens het nationale recht. 5. Wanneer een procedure tegen de betrokkene definitief wordt beëindigd of wanneer de betrokkene wordt vrijgesproken, worden alle gegevens die betrekking hebben op de zaak waarin deze beslissing is gevallen, verwijderd. Artikel 13 Toegang tot het informatiesysteem 1. De nationale eenheden, de verbindingsofficieren, de directeur, de adjunct-directeuren en de daartoe gemachtigde Europol-functionarissen hebben het recht om rechtstreeks gegevens in het Europol-informatiesysteem in te voeren en daaruit op te vragen. Europol heeft toegang tot de gegevens voor zover dit in een specifiek geval noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taken. De toegang van de nationale eenheden en de verbindingsofficieren verloopt overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en procedures van de partij die het systeem raadpleegt, onverminderd aanvullende bepalingen van dit besluit. 2. Alleen de partij die de gegevens heeft ingevoerd, mag deze wijzigen, verbeteren of verwijderen. Indien een andere partij aanwijzingen heeft dat de in artikel 12, lid 2, bedoelde gegevens onjuist zijn of indien zij deze gegevens wil aanvullen, deelt zij dit onverwijld mee aan de partij die de gegevens heeft ingevoerd. De partij die de gegevens heeft ingevoerd, controleert deze mededeling onmiddellijk en gaat zo nodig onverwijld over tot wijziging, aanvulling, verbetering of verwijdering van de betrokken gegevens. 3. Indien in artikel 12, lid 3, bedoelde gegevens over personen in het systeem zijn opgeslagen, kan elke partij nadere gegevens als bedoeld in dat lid invoeren. Indien de gegevens elkaar duidelijk tegenspreken, plegen de betrokken partijen overleg en zorgen zij ervoor dat zij tot overeenstemming komen. 4. Indien een partij voornemens is de door haar ingevoerde persoonsgegevens als bedoeld in artikel 12, lid 2, volledig te verwijderen en indien er door andere partijen met betrekking tot deze persoon gegevens als bedoeld in artikel 12, lid 3, zijn ingevoerd, gaan de wettelijke aansprakelijkheid voor de gegevensbescherming en het recht om gegevens te wijzigen, aan te vullen, te verbeteren en te verwijderen als bedoeld in artikel 12, lid 2, over op de partij die als eerstvolgende gegevens over deze persoon als bedoeld in artikel 12, lid 3, heeft ingevoerd. De partij die gegevens wil verwijderen, stelt de partij die de verantwoordelijkheid voor de gegevensbescherming overneemt, daarvan in kennis. 5. De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van het opvragen uit en het invoeren en wijzigen van gegevens in het informatiesysteem ligt bij de partij die de gegevens opvraagt, invoert of wijzigt. Er moet kunnen worden vastgesteld welke partij dat is. De uitwisseling van informatie tussen de nationale eenheden en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vindt plaats overeenkomstig het nationale recht. 6. Naast de nationale eenheden en de in lid 1 genoemde personen kunnen ook daartoe aangewezen bevoegde autoriteiten van de lidstaten het Europol-informatiesysteem raadplegen overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en procedures, behoudens aanvullende bepalingen in dit besluit. Deze raadpleging geeft echter alleen antwoord op de vraag of de gevraagde gegevens beschikbaar zijn in het Europol-informatiesysteem. Vervolgens kan nadere informatie worden verkregen via de nationale eenheid. 7. De gegevens betreffende de overeenkomstig lid 6 aangewezen bevoegde autoriteiten worden, evenals eventuele wijzigingen, doorgegeven aan het secretariaat-generaal van de Raad, die de gegevens bekend zal maken in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 14 Analysebestanden 1. Voor zover dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen kan Europol gegevens over strafbare feiten die onder zijn bevoegdheid vallen, met inbegrip van gegevens betreffende de in artikel 4, lid 3, bedoelde samenhangende strafbare feiten, in analysebestanden opslaan, wijzigen en gebruiken. Deze analysebestanden kunnen gegevens over de volgende categorieën personen bevatten: a) personen als bedoeld in artikel 12, lid 1; b) personen die wellicht als getuige moeten optreden bij onderzoeken naar de betrokken strafbare feiten of bij daaropvolgende strafvervolgingen; c) personen die het slachtoffer zijn geworden van een van de betrokken strafbare feiten of ten aanzien van wie bepaalde omstandigheden doen vermoeden dat zij het slachtoffer van een dergelijk strafbaar feit zouden kunnen zijn; d) contact- en begeleidende personen; alsmede e) personen die informatie kunnen verschaffen over de betrokken strafbare feiten. Het verzamelen, opslaan en verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken is niet toegestaan tenzij dit absoluut noodzakelijk is voor het met het betrokken bestand beoogde doel en deze gegevens een aanvulling vormen op andere in hetzelfde bestand opgeslagen gegevens. Het is verboden om in strijd met bovengenoemde voorwaarden uitsluitend aan de hand van de gegevens als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, een specifieke groep personen te selecteren. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement de regels vast voor het gebruik van de analysebestanden, waarin met name de aanwijzingen met betrekking tot de in dit artikel bedoelde categorieën persoonsgegevens, alsmede de voorschriften inzake de beveiliging van deze gegevens en de interne controle op het gebruik ervan, nader worden omschreven. 2. Analysebestanden worden aangelegd voor analysedoeleinden, waaronder het compileren, verwerken of gebruiken van gegevens ter ondersteuning van het strafrechtelijk onderzoek wordt verstaan. Voor elk analyseproject wordt een analysegroep ingesteld waarin de volgende deelnemers nauw met elkaar samenwerken: a) de door de directeur van Europol aangewezen analisten en andere Europol-functionarissen; b) de verbindingsofficieren en/of de deskundigen van de lidstaten die de informatie hebben verstrekt of die als partij bij de analyse betrokken zijn in de zin van lid 4. Alleen analisten zijn bevoegd gegevens in het betrokken bestand in te voeren en te wijzigen. Alle deelnemers kunnen gegevens uit het bestand opvragen. 3. Op verzoek van Europol of uit eigen beweging verstrekken de nationale eenheden, onverminderd artikel 8, lid 5, Europol alle informatie die hij nodig heeft voor het betrokken analysebestand. Afhankelijk van de mate van gevoeligheid, kunnen de van de nationale eenheden afkomstige gegevens rechtstreeks en met alle passende middelen, al dan niet via de betrokken verbindingsofficieren, aan de analysegroepen worden verstrekt. Europol laat de nationale eenheden weten in welk formaat de informatie bij voorkeur moet worden verstrekt. 4. Indien het om een algemene strategische analyse gaat, delen alle lidstaten via verbindingsofficieren of deskundigen volledig in het resultaat van de werkzaamheden, in het bijzonder door toezending van de door Europol opgestelde verslagen. Indien de analyse betrekking heeft op bijzondere gevallen die niet alle lidstaten aangaan en een rechtstreekse operationele bedoeling heeft, nemen de vertegenwoordigers van de volgende lidstaten daaraan deel: a) de lidstaten die de informatie naar aanleiding waarvan het analysebestand is aangelegd, hebben verstrekt of waarop die informatie rechtstreeks betrekking heeft, alsmede de lidstaten die in een later stadium door de analysegroep worden uitgenodigd mee te werken omdat de informatie ook op hen betrekking blijkt te hebben; b) de lidstaten die aan de hand van de in artikel 15 bedoelde indexfunctie constateren dat zij geïnformeerd moeten worden en die dit overeenkomstig de voorwaarden van lid 5 meedelen. 5. De lidstaten kunnen via daartoe gemachtigde verbindingsofficieren meedelen dat zij van mening zijn dat zij geïnformeerd moeten worden. Elke lidstaat benoemt en machtigt daartoe een beperkt aantal verbindingsofficieren. Alle lidstaten dienen de lijst van die verbindingsofficieren in bij de raad van bestuur. De verbindingsofficier motiveert de mening dat hij geïnformeerd dient te worden in de zin van lid 4 in een schriftelijke verklaring die is goedgekeurd door het bevoegde gezag waaronder hij in zijn lidstaat ressorteert en die aan alle bij de analyse betrokken partijen is gezonden. Vervolgens wordt hij van rechtswege bij de desbetreffende analyse betrokken. Indien de analysegroep daartegen bezwaar maakt, wordt deze automatische betrokkenheid uitgesteld voor de duur van een bemiddelingsprocedure die uit drie fasen bestaat: a) de deelnemers aan de analyse trachten tot overeenstemming te komen met de verbindingsofficier die heeft meegedeeld dat hij van mening is dat hij moet worden geïnformeerd; daarvoor beschikken zij over een termijn van ten hoogste acht dagen; b) indien de onenigheid blijft bestaan, komen de hoofden van de betrokken nationale eenheden en de directie van Europol bijeen om te proberen tot overeenstemming te komen; c) indien nog steeds geen overeenstemming is bereikt, beleggen de vertegenwoordigers van de betrokken partijen in de raad van bestuur binnen acht dagen een vergadering. Indien de betrokken lidstaat bij zijn standpunt blijft dat hij moet worden geïnformeerd, wordt bij consensus besloten of hij bij de analyse wordt betrokken. 6. De lidstaat die gegevens aan Europol verstrekt, kan als enige oordelen over de mate van en de verandering in de gevoeligheid daarvan en bepaalt de voorwaarden voor het omgaan met die gegevens. De lidstaat die gegevens aan Europol heeft verstrekt, beslist over de verspreiding en het operationele gebruik daarvan. Indien niet kan worden vastgesteld welke lidstaat de gegevens aan Europol heeft verstrekt, beslissen de deelnemers aan de analyse over de verspreiding of het operationele gebruik van de gegevens. Lidstaten of deskundigen die worden betrokken bij een analyse die al gaande is, mogen de gegevens niet verspreiden of gebruiken zonder voorafgaande toestemming van de lidstaten die vanaf het begin bij de analyse waren betrokken. 7. Indien Europol bij het opnemen van gegevens in een analysebestand constateert dat deze gegevens betrekking hebben op een persoon of voorwerp waarover al door een andere lidstaat of derde partij verstrekte gegevens in het bestand waren opgenomen, worden in afwijking van lid 6 zowel de betrokken lidstaten als de betrokken derde partijen overeenkomstig artikel 17 onmiddellijk over dit verband geïnformeerd. 8. Europol kan deskundigen van derde partijen in de zin van de artikelen 22 en 23 verzoeken deel te nemen aan de activiteiten van de analysegroep indien: a) er een overeenkomst van kracht is tussen Europol en de derde partij waarin passende bepalingen zijn opgenomen over de uitwisseling van informatie, waaronder persoonsgegevens, en over de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde informatie; b) de deelname van de deskundigen van de derde partij in het belang van de lidstaten is; c) de analysewerkzaamheden rechtstreeks betrekking hebben op de derde partij; en d) alle deelnemers instemmen met de deelname van de deskundigen van de derde partij aan de activiteiten van de analysegroep. Indien het analyseproject betrekking heeft op fraude of andere onwettige activiteiten die schadelijk zijn voor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, nodigt Europol deskundigen van het Europees Bureau voor fraudebestrijding uit om deel te nemen aan de analysegroep. Over de deelname van deskundigen van een derde partij aan de activiteiten van een analysegroep treft Europol een regeling met de betrokken derde partij. De voorschriften voor dergelijke akkoorden worden vastgesteld door de raad van bestuur. De details van de regelingen tussen Europol en derde partijen worden voorgelegd aan het in artikel 33 bedoelde gemeenschappelijk controleorgaan, dat eventuele opmerkingen kan richten tot de raad van bestuur. Artikel 15 Indexfunctie 1. Europol creëert een indexfunctie voor gegevens die zijn opgeslagen in de analysebestanden. 2. De directeur, de adjunct-directeuren, de daartoe gemachtigde Europol-functionarissen, de verbindingsofficieren en de daartoe gemachtigde functionarissen van de nationale eenheden hebben toegang tot de indexfunctie. Uit de indexfunctie moet degene die er gebruik van maakt, aan de hand van de geraadpleegde gegevens duidelijk kunnen opmaken of een analysebestand gegevens bevat die van belang zijn voor de vervulling van zijn taken. 3. De toegang tot de indexfunctie is zodanig geregeld dat kan worden vastgesteld of bepaalde gegevens al dan niet opgeslagen zijn in een analysebestand, zonder dat verbanden kunnen worden gelegd of conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de inhoud van het bestand. 4. De voorschriften betreffende de opzet van de indexfunctie worden door de raad van bestuur vastgesteld na advies van het gemeenschappelijk controleorgaan. Artikel 16 Bestandsreglement 1. Elk analysebestand wordt door Europol geopend door middel van een bestandsreglement waarin het volgende wordt vermeld: a) de naam van het bestand; b) het doel van het bestand; c) de categorieën personen over wie gegevens worden opgeslagen; d) de aard van de gegevens die worden opgeslagen en de in artikel 6, lid 1, van Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken bedoelde gegevens die strikt noodzakelijk zijn; e) de algemene context die tot de opening van het bestand heeft geleid; f) de deelnemers aan de analysegroep op het moment dat het bestand wordt geopend; g) de voorwaarden waaronder de in het bestand opgeslagen persoonsgegevens mogen worden verstrekt, aan welke ontvangers en volgens welke procedure; h) de controletermijnen en de duur van de opslag; i) de manier waarop de audit log wordt opgesteld. 2. De raad van bestuur en het in artikel 33 bedoelde gemeenschappelijk controleorgaan worden onmiddellijk door de directeur van Europol op de hoogte gesteld van het feit dat er een bestand is geopend door middel van een bestandsreglement en ontvangen het dossier. Het gemeenschappelijk controleorgaan kan zijn eventuele opmerkingen richten tot de raad van bestuur. De directeur van Europol kan het gemeenschappelijk controleorgaan verzoeken dit binnen een bepaalde termijn te doen. 3. De raad van bestuur kan de directeur van Europol te allen tijde opdracht geven een bestandsreglement te wijzigen of een analysebestand te sluiten. De raad van bestuur beslist wanneer een dergelijke verandering of afsluiting ingaat. 4. Analysebestanden worden maximaal drie jaar bewaard. Voordat deze termijn van drie jaar verstrijkt, gaat Europol na of het bestand moet worden aangehouden of niet. Indien dat noodzakelijk is voor het doel van het bestand, kan de directeur van Europol opdracht geven het bestand nog drie jaar aan te houden. De raad van bestuur en het in artikel 33 bedoelde gemeenschappelijk controleorgaan worden onmiddellijk door de directeur van Europol op de hoogte gesteld van de redenen om het bestand aan te houden. Het gemeenschappelijk controleorgaan kan zijn eventuele opmerkingen richten aan de raad van bestuur. De directeur van Europol kan het gemeenschappelijk controleorgaan verzoeken dit binnen een bepaalde termijn te doen. Lid 3 is van toepassing. HOOFDSTUK III - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE INFORMATIEVERWERKING Artikel 17 Mededelingsplicht Onverminderd artikel 14, leden 6 en 7, stelt Europol de nationale eenheden, en, indien deze eenheden daarom verzoeken, hun verbindingsofficieren, onverwijld op de hoogte van informatie die betrekking heeft op hun lidstaat en van de verbanden die worden vastgesteld tussen strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen. Informatie en inlichtingen over andere ernstige strafbare feiten waarvan Europol bij het uitoefenen van zijn taken kennis neemt, mogen eveneens worden verstrekt. Artikel 18 Bepalingen inzake de controle op opvragingen Europol stelt passende controlemechanismen in waarmee de rechtmatigheid van opvragingen uit geautomatiseerde gegevensbestanden waarin persoonsgegevens worden verwerkt, kan worden gecontroleerd. De aldus verzamelde gegevens worden alleen voor dit doel door Europol en de in de artikelen 32 en 33 vermelde controleorganen gebruikt en worden na achttien maanden verwijderd, tenzij zij nodig blijven voor een lopende controle. Nadere regels betreffende dergelijke controlemechanismen worden door de raad van bestuur vastgesteld, na raadpleging van het gemeenschappelijk controleorgaan. Artikel 19 Regels voor het gebruik van de gegevens 1. Persoonsgegevens die worden opgevraagd uit een van de gegevensverwerkingssystemen van Europol worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten uitsluitend verstrekt en gebruikt ter voorkoming en bestrijding van de criminaliteit die onder de bevoegdheid van Europol valt en ter bestrijding van andere ernstige vormen van criminaliteit. Europol gebruikt de gegevens uitsluitend voor het vervullen van zijn taken. 2. Indien de verstrekkende lidstaat of de verstrekkende derde partij voor afzonderlijke gegevens gebruiksbeperkingen meedeelt die daarvoor in de betrokken lidstaat of derde partij gelden, worden deze beperkingen ook door de gebruiker nageleefd, behalve in het specifieke geval dat het nationale recht voorschrijft dat deze gebruiksbeperkingen niet gelden voor de gerechtelijke autoriteiten, de wetgevende instanties of andere onafhankelijke bij de wet opgerichte instanties die belast zijn met het toezicht op de bevoegde nationale autoriteiten. In dat geval worden de gegevens alleen na raadpleging van de verstrekkende lidstaat gebruikt, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen en standpunten van die staat. 3. De gegevens kunnen alleen voor andere doeleinden of door andere dan de bevoegde nationale autoriteiten worden gebruikt na raadpleging van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt en voor zover het nationale recht van die lidstaat dat toelaat. Artikel 20 Termijnen voor het opslaan en verwijderen van gegevensbestanden 1. Gegevens worden niet langer bij Europol in bestanden opgeslagen dan voor de taakvervulling van Europol noodzakelijk is. Uiterlijk drie jaar na invoering van de gegevens wordt getoetst of zij nog langer moeten worden bewaard. De toetsing en verwijdering van gegevens die in het informatiesysteem zijn opgeslagen, gebeurt door de partij die de gegevens heeft ingevoerd. De toetsing en verwijdering van gegevens die zijn opgeslagen in andere gegevensbestanden van Europol gebeurt door Europol. Europol stelt de lidstaten drie maanden van tevoren automatisch in kennis van het aflopen van de termijn waarbinnen moet worden nagegaan of de gegevens nog langer moeten worden bewaard. 2. Bij de toetsing kunnen de in de derde zin van lid 1 bedoelde partijen besluiten de gegevens te bewaren tot de volgende toetsing indien dat nodig is voor het vervullen van de taken van Europol. Blijft een besluit over verdere opslag uit, dan worden de gegevens automatisch verwijderd. 3. Wanneer een lidstaat uit zijn nationale bestanden gegevens verwijdert die aan Europol zijn verstrekt en die in de overige bestanden van Europol opgeslagen zijn, deelt hij dit aan Europol mee. In dat geval verwijdert Europol de gegevens, tenzij Europol verder belang hecht aan deze gegevens op grond van inlichtingen die uitvoeriger zijn dan die waarover de verstrekkende lidstaat beschikt. Europol stelt de betrokken lidstaat in kennis van het feit dat de gegevens opgeslagen blijven. 4. Er worden geen gegevens verwijderd indien dit schade zou berokkenen aan de belangen van de betrokkene die moeten worden beschermd. In dat geval worden de gegevens alleen nog gebruikt met toestemming van de betrokkene. Artikel 21 Toegang tot nationale en internationale databanken Indien Europol op grond van rechtsinstrumenten van de Europese Unie of van internationale of nationale rechtsinstrumenten toegang heeft tot gegevens van andere nationale of internationale informatiesystemen, kan Europol met behulp van die instrumenten persoonsgegevens opvragen indien dat noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taken. De relevante bepalingen van dergelijke rechtsinstrumenten van de Europese Unie of van internationale of nationale rechtsinstrumenten zijn van toepassing op de toegang tot en het gebruik van dergelijke gegevens door Europol, voor zover die bepalingen strengere toegangs- en gebruiksregels inhouden dan de bepalingen van dit besluit. Europol mag dergelijke gegevens niet in strijd met dit besluit gebruiken. HOOFDSTUK IV – BETREKKINGEN MET PARTNERS Artikel 22 Betrekkingen met andere organen van de Gemeenschap of de Unie 1. Indien dit voor de vervulling van zijn taken van belang is, mag Europol samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met organen die zijn opgericht bij of op grond van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dergelijke betrekkingen kunnen in praktijk worden gebracht door middel van werkafspraken in de zin van lid 2. Europol gaat in het bijzonder een blijvende nauwe samenwerking aan met de volgende instellingen en organen indien dit in afzonderlijke gevallen nodig is voor het voorkomen of bestrijden van strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen: a) het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex); b) de Europese Centrale Bank; c) het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD); d) het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Persoonsgegevens worden alleen verwerkt indien dat noodzakelijk is voor de gewettigde uitvoering van taken die onder de bevoegdheid van de ontvanger vallen. 2. Europol kan werkafspraken maken met de in lid 1 bedoelde instellingen en organen. Deze werkafspraken kunnen betrekking hebben op de uitwisseling van operationele, strategische en technische informatie, waaronder persoonsgegevens, en op de coördinatie van activiteiten, waarbij het volgende geregeld kan worden: a) regelmatig overleg, met name over werkprogramma's en strategieën om te zorgen voor complementariteit, en over elk onderwerp van gemeenschappelijk belang; b) coördinatie van en samenwerking bij activiteiten, zoals onderzoeks- en operationele activiteiten; c) de voorwaarden waaronder het andere orgaan kan deelnemen aan het verzamelen, opslaan, verwerken, analyseren en uitwisselen van gegevens en inlichtingen, kan meewerken aan analysebestanden of daarbij ondersteunend kan optreden, of gegevens en resultaten van dergelijke bestanden kan ontvangen. 3. Onverminderd de leden 1 en 2 kan Europol rechtstreeks gegevens, inclusief persoonsgegevens, uitwisselen met OLAF, op dezelfde manier als de bevoegde autoriteiten in de lidstaten dat doen overeenkomstig artikel 7, lid 2, van het Tweede Protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen[13]. 4. Europol gaat een blijvende nauwe samenwerking aan met Eurojust om de doeltreffendheid van beide kanten bij de bestrijding van ernstige vormen van criminaliteit die onder de bevoegdheid van beide partijen vallen, op te voeren en om dubbel werk te voorkomen. Wanneer Europol een lidstaat verzoekt een strafrechtelijk onderzoek in te stellen, stelt hij Eurojust daarvan op de hoogte. 5. Eurojust gaat een blijvende nauwe samenwerking aan met de Europese Politieacademie (EPA). De samenwerking met de EPA is gericht op wederzijdse raadpleging en bijstand op het gebied van opleiding, ondersteuning bij de organisatie van cursussen of andere vormen van opleiding, de uitvoering van gezamenlijke opleidingsactiviteiten, deelname aan elkaars cursussen door het personeel en de uitwisseling van andere dan persoonsgegevens. Artikel 23 Betrekkingen met derde instanties 1. Indien nodig voor de vervulling van zijn taken kan Europol ook samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met derde instanties die belast zijn met de preventie en de bestrijding van criminaliteit, zoals: a) openbare instanties van derde landen; b) internationale organisaties en de daaronder ressorterende publiekrechtelijke instanties; c) andere publiekrechtelijke instanties die zijn opgericht op grond van een overeenkomst tussen twee of meer Staten, en d) de Internationale Criminele Politie Organisatie (Interpol), 2. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen na raadpleging van het Europees Parlement een lijst op van de in lid 1, onder a), b), en c), bedoelde derde instanties waarmee Europol samenwerkingsverbanden kan aangaan. 3. Indien nodig voor het vervullen van zijn taken kan Europol administratieve regelingen sluiten met de in de leden 1 en 2 bedoelde derde instanties. Dergelijke regelingen hebben met name betrekking op de uitwisseling van strategische, niet-persoonsgegevens. Persoonsgegevens worden alleen overgedragen overeenkomstig artikel 24. Artikel 24 Verstrekking van persoonsgegevens aan derde instanties 1. Door Europol opgeslagen persoonsgegevens kunnen onder de in lid 4 gestelde voorwaarden aan de in artikel 23, lid 1, bedoelde derde instanties worden verstrekt indien: a) dit in individuele gevallen nodig is voor het voorkomen of bestrijden van strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen; en b) de Unie met het betrokken derde land, de betrokken internationale organisatie of de betrokken derde instantie een internationale overeenkomst heeft gesloten volgens welke de verstrekking van dergelijke gegevens is toegestaan nadat is gecontroleerd of de betrokken partij een passend niveau van gegevensbescherming waarborgt. 2. In afwijking van lid 1 kan Europol onder de in lid 4 gestelde voorwaarden persoonsgegevens verstrekken aan de in artikel 23, lid 1, bedoelde derde instanties indien de directeur van Europol van oordeel is dat dit absoluut noodzakelijk is om de wezenlijke belangen van de betrokken lidstaten te beschermen, voor zover dit binnen de doelstellingen van Europol valt of gebeurt om onmiddellijk gevaar in verband met criminaliteit of terrorisme af te wenden. De directeur van Europol weegt in alle gevallen het gegevensbeschermingsniveau van de betrokken instantie af tegen deze belangen. 3. Voordat op grond van lid 2 persoonsgegevens worden verstrekt, gaat de directeur van Europol na of het gegevensbeschermingsniveau bij derde instanties afdoende is, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden die een rol spelen bij de mededeling van persoonsgegevens, in het bijzonder: a) de aard van de gegevens; b) het doel waarvoor de gegevens worden verstrekt; c) de duur van de beoogde verwerking; d) de algemene of specifieke gegevensbeschermingsvoorschriften die van toepassing zijn op de betrokken derde instantie; e) de vraag of de betrokken derde instantie heeft ingestemd met specifieke voorwaarden voor de door Europol verstrekte gegevens. 4. Indien de betrokken persoonsgegevens door een lidstaat aan Europol zijn verstrekt, mag Europol deze uitsluitend met toestemming van die lidstaat aan derde instanties verstrekken. De lidstaat kan daartoe voorafgaande, algemene of aan specifieke voorwaarden geboden toestemming geven. Deze toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken. Indien de gegevens niet door een lidstaat zijn verstrekt, vergewist Europol zich ervan dat door de verstrekking: a) de behoorlijke vervulling van de onder de bevoegdheid van een lidstaat vallende taken niet in gevaar komt; b) de openbare orde en veiligheid van een lidstaat niet in gevaar komen of het algemeen welzijn niet anderszins wordt geschaad. 5. De verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van de gegevensverstrekking berust bij Europol. Europol registreert alle gevallen van gegevensverstrekking op grond van dit artikel, alsmede de redenen daarvoor. Er worden alleen gegevens verstrekt indien de ontvanger toezegt dat de gegevens alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verstrekt. Dit geldt niet voor de verstrekking van persoonsgegevens door Europol in verband met een verzoek aan de derde instantie. Artikel 25 Uitvoeringsvoorschriften voor de betrekkingen van Europol 1. De Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement, de uitvoeringsvoorschriften voor de betrekkingen van Europol met de in artikel 23, lid 1, bedoelde instanties vast, met inbegrip van de voorschriften voor de verstrekking van persoonsgegevens door Europol aan dergelijke instanties. 2. De raad van bestuur stelt de uitvoeringsvoorschriften vast voor de betrekkingen van Europol met de in artikel 22 bedoelde instellingen en organen en voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en deze instellingen en organen. Alvorens de raad van bestuur dit besluit vaststelt, raadpleegt hij het gemeenschappelijk controleorgaan. HOOFDSTUK V – GEGEVENSBESCHERMING EN -BEVEILIGING Artikel 26 Gegevensbeschermingsnorm Onverminderd specifieke bepalingen van dit besluit, neemt Europol bij het verzamelen, verwerken en gebruiken van persoonsgegevens de beginselen in acht van Kaderbesluit 2007/XX/JBZ van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Europol neemt deze beginselen in acht bij het verzamelen, verwerken en gebruiken van alle vormen van persoonsgegevens, ook als het gaat om niet-geautomatiseerde gegevens die worden bijgehouden in de vorm van handmatige bestanden, d. w. z. voor elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens dat volgens bepaalde criteria kan worden geraadpleegd. Artikel 27 Gegevensbeschermingsfunctionaris 1. Eurojust benoemt een gegevensbeschermingsfunctionaris, die deel uitmaakt van het personeel. De gegevensbeschermingsfunctionaris valt rechtstreeks onder de raad van bestuur. Bij de uitvoering van zijn taken ontvangt hij van niemand instructies. 2. De gegevensbeschermingsfunctionaris heeft met name de volgende taken: a) op onafhankelijke wijze toezien op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en op de naleving van de bepalingen van dit besluit inzake de verwerking van persoonsgegevens, waaronder de verwerking van persoonsgegevens over personeelsleden van Europol; b) erop toezien dat de verstrekking en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk worden vastgelegd overeenkomstig dit besluit; c) erop toezien dat de personen op wie de gegevens betrekking hebben, op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten uit hoofde van dit besluit; d) samenwerken met de personeelsleden van Europol die verantwoordelijk zijn voor procedures, opleiding en advies op het gebied van gegevensverwerking. 3. Bij het vervullen van zijn taken heeft de gegevensbeschermingsfunctionaris toegang tot alle door Europol verwerkte gegevens en tot alle lokalen van Europol. 4. Indien de gegevensbeschermingsfunctionaris van mening is dat de bepalingen van dit besluit inzake de verwerking van persoonsgegevens niet zijn nageleefd, stelt hij de directeur hiervan in kennis. Indien de directeur deze situatie van niet-naleving niet binnen een redelijke termijn oplost, stelt de gegevensbeschermingsfunctionaris de raad van bestuur op de hoogte, die de ontvangst van de informatie bevestigt. Indien de raad van bestuur deze situatie van niet-naleving niet binnen een redelijke termijn oplost, legt de gegevensbeschermingsfunctionaris de zaak voor aan het gemeenschappelijk controleorgaan. 5. Nadere uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot de gegevensbeschermingsfunctionaris worden vastgesteld door de raad van bestuur. De uitvoeringsvoorschriften hebben met name betrekking op de selectie, het ontslag, de taken, de verplichtingen en de bevoegdheden van de gegevensbeschermingsfunctionaris. Artikel 28 Verantwoordelijkheid voor de gegevensbescherming 1. De verantwoordelijkheid voor de gegevens die bij Europol worden verwerkt, met name voor de rechtmatigheid van het verzamelen, voor de verstrekking aan Europol en de invoering van de gegevens, alsmede voor de juistheid en de actualiteit van de gegevens en voor het toezicht op de bewaartermijnen, berust bij: a) de lidstaat die de gegevens heeft ingevoerd of anderszins heeft verstrekt; b) Europol wat betreft de gegevens die door derden aan Europol zijn verstrekt of die het resultaat zijn van analysewerkzaamheden van Europol. 2. Daarnaast is Europol vanaf het moment dat hij besluit gegevens in een van zijn geautomatiseerde of niet-geautomatiseerde gegevensbestanden op te nemen, verantwoordelijk voor alle gegevens die hij verwerkt. Gegevens die aan Europol zijn verstrekt maar nog niet zijn opgenomen in een van de gegevensbestanden van Europol, vallen onder de gegevensbeschermingsverantwoordelijkheid van de partij die de gegevens heeft verstrekt. Het is echter de verantwoordelijkheid van Europol erop toe te zien dat dergelijke gegevens, zolang ze niet zijn opgenomen in een gegevensbestand, uitsluitend toegankelijk zijn voor gemachtigde Europol-functionarissen die moeten vaststellen of de gegevens bij Europol kunnen worden verwerkt, of voor gemachtigde personeelsleden van de partij die de gegevens heeft verstrekt. Indien Europol na onderzoek redenen heeft om aan te nemen dat gegevens onjuist of niet langer actueel zijn, stelt hij de partij die de gegevens heeft verstrekt, daarvan in kennis. 3. Europol slaat de gegevens zodanig op dat kan worden vastgesteld welke lidstaat of welke derde partij de gegevens heeft verstrekt, dan wel of zij het resultaat zijn van de analysewerkzaamheden van Europol. Artikel 29 Rechten van de betrokkenen 1. Eenieder heeft het recht de hem betreffende, door Eurojust verwerkte persoonsgegevens te raadplegen of deze gegevens te laten controleren, volgens de voorwaarden die in dit artikel worden vastgesteld. 2. Eenieder die gebruik wenst te maken van zijn rechten uit hoofde van dit artikel kan daartoe in de lidstaat van zijn keuze kosteloos een verzoek indienen bij de daartoe aangewezen autoriteit van die lidstaat. Die autoriteit geeft het verzoek onmiddellijk, en uiterlijk een maand na ontvangst, door aan Europol. 3. Binnen drie maanden nadat het verzoek bij Europol is binnengekomen, handelt Europol het verzoek af overeenkomstig dit artikel en het recht en de procedures van de lidstaat waarin het verzoek is ingediend. 4. Toegang tot de persoonsgegevens wordt geweigerd indien: a) die toegang een van de activiteiten van Europol in gevaar kan brengen; b) die toegang afbreuk kan doen aan een nationaal onderzoek waaraan Europol zijn medewerking verleent; c) die toegang de rechten en vrijheden van derden in gevaar kan brengen. 5. Alvorens te besluiten of al dan niet toegang wordt verleend, raadpleegt Europol de bevoegde rechtshandhavingsinstanties van de betrokken lidstaten. Toegang tot gegevens die zijn opgenomen in een analysebestand wordt alleen verleend indien zowel Europol en de lidstaten die deelnemen aan de analyse als de lidstaat of lidstaten waarvoor de verstrekking van die gegevens rechtstreeks van belang is, ermee instemmen. Indien een lidstaat bezwaar maakt tegen het verlenen van toegang tot bepaalde persoonsgegevens, stelt hij Europol in kennis van zijn weigering en van de redenen daarvoor. 6. Indien een of meer lidstaten of Europol er bezwaar tegen maken dat iemand toegang krijgt tot de persoonsgegevens die hem betreffen, stelt Europol de betrokkene ervan in kennis dat de nodige controles zijn verricht, zonder aanwijzingen te geven waaruit de betrokkene kan opmaken of Europol al dan niet persoonsgegevens over hem verwerkt. Artikel 30 Verbetering en verwijdering van gegevens 1. Eenieder heeft het recht Europol te verzoeken onjuiste hem betreffende gegevens te verbeteren of te verwijderen. Indien bij de uitoefening van dit recht of anderszins blijkt dat bij Europol opgeslagen gegevens die door derden zijn verstrekt of die het resultaat zijn van de analysewerkzaamheden van Europol, onjuistheden bevatten of dat de invoer of opslag van deze gegevens strijdig is met dit besluit, corrigeert of verwijdert Europol deze gegevens. 2. Indien onjuiste gegevens of gegevens die in strijd met dit besluit zijn verwerkt, rechtstreeks door de lidstaten aan Europol zijn verstrekt, zijn de lidstaten verplicht in samenwerking met Europol deze gegevens te corrigeren of te verwijderen. 3. Indien onjuiste gegevens via een andere passende weg zijn verstrekt of indien de onjuistheden in de door de lidstaten verstrekte gegevens te wijten zijn aan foutieve of met de bepalingen van dit besluit strijdige verstrekking, of indien de onjuistheden het gevolg zijn van foutieve of met de bepalingen van dit besluit strijdige invoer, verwerking of opslag door Europol, is Europol verplicht deze gegevens in samenwerking met de betrokken lidstaten te corrigeren of te verwijderen. 4. In de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gevallen worden de lidstaten of derden die de gegevens hebben ontvangen, onverwijld ingelicht. De ontvangende lidstaten en derden corrigeren of verwijderen deze gegevens ook. 5. Europol laat de verzoeker weten dat de hem betreffende gegevens zijn gecorrigeerd of verwijderd. Indien de verzoeker geen genoegen neemt met het antwoord van Europol of indien hij binnen een termijn van drie maanden geen antwoord heeft gekregen, kan hij zich tot het gemeenschappelijk controleorgaan wenden. Artikel 31 Beroep 1. In zijn antwoord op een verzoek om toegang tot of controle, correctie of verwijdering van gegevens, laat Europol de verzoeker weten dat hij, indien hij niet tevreden is met de beslissing, beroep kan instellen bij het gemeenschappelijk controleorgaan. De verzoeker kan zich ook tot het gemeenschappelijk controleorgaan wenden indien geen antwoord is gegeven op zijn verzoek binnen de in artikel 29 of artikel 30 gestelde termijn. 2. Indien de verzoeker beroep instelt bij het gemeenschappelijk controleorgaan, wordt dit beroep door dit orgaan behandeld. 3. Indien het beroep betrekking heeft op de toegang tot gegevens die door een lidstaat in het Europol-informatiesysteem zijn ingevoerd, neemt het gemeenschappelijk controleorgaan een beslissing overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waar het verzoek werd ingediend. Het gemeenschappelijk controleorgaan raadpleegt eerst het nationale controleorgaan of de bevoegde rechterlijke instantie van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt. Dit orgaan of deze instantie verricht de nodige controles, in het bijzonder om na te gaan of de beslissing om de toegang te weigeren is genomen overeenkomstig het betrokken nationale recht. Indien dat het geval is, wordt de beslissing, die in het uiterste geval een volledige weigering om gegevens te verstrekken kan inhouden, door het gemeenschappelijk controleorgaan genomen in nauw overleg met het nationale controleorgaan of de bevoegde rechterlijke instantie. 4. Indien het beroep betrekking heeft op de toegang tot gegevens die door Europol in het Europol-informatiesysteem zijn opgeslagen, of tot gegevens die in de analysebestanden of in een ander door Europol overeenkomstig artikel 10 opgezet systeem voor de verwerking van persoonsgegevens zijn opgeslagen, en indien Europol of een lidstaat bezwaar blijft maken, kan het gemeenschappelijk controleorgaan alleen na Europol of de betrokken lidstaat te hebben gehoord, met een meerderheid van twee derden van zijn leden aan deze bezwaren voorbijgaan. Bij ontstentenis van deze meerderheid stelt het gemeenschappelijk controleorgaan de verzoeker in kennis van de weigering, zonder aanwijzingen te geven over het al dan niet bestaan van persoonsgegevens over de verzoeker. 5. Indien het beroep betrekking heeft op de controle van door een lidstaat in het Europol-informatiesysteem ingevoerde gegevens, vergewist het gemeenschappelijk controleorgaan zich ervan dat de nodige controles correct zijn uitgevoerd, een en ander in nauw overleg met het nationale controleorgaan van de lidstaat die de gegevens heeft ingevoerd. Het gemeenschappelijk controleorgaan stelt de verzoeker ervan in kennis dat de controles zijn verricht, zonder aanwijzingen te geven over het al dan niet bestaan van persoonsgegevens over de verzoeker. 6. Indien het beroep betrekking heeft op de controle van door Europol in het Europol-informatiesysteem ingevoerde gegevens of van gegevens die in een analysebestand zijn opgeslagen, vergewist het gemeenschappelijk controleorgaan zich ervan dat de nodige controles door Europol zijn verricht. Het gemeenschappelijk controleorgaan stelt de verzoeker ervan in kennis dat de controles zijn verricht, zonder aanwijzingen te geven over het al dan niet bestaan van persoonsgegevens over de verzoeker. Artikel 32 Nationaal controleorgaan 1. Elke lidstaat wijst een nationaal controleorgaan aan, dat volgens het nationale recht onafhankelijk toeziet op de rechtmatigheid van de invoer, de opvraging en de verstrekking aan Europol van persoonsgegevens door de betrokken lidstaat, en dat toetst of de rechten van de betrokkenen niet worden geschaad door deze invoer, opvraging of verstrekking. Het controleorgaan heeft daartoe bij de nationale eenheden of de verbindingsofficieren toegang tot de gegevens die door de lidstaat zijn ingevoerd in het Europol-informatiesysteem of in een ander door Europol overeenkomstig artikel 10 opgezet systeem voor de verwerking van persoonsgegevens, overeenkomstig de geldende nationale procedures. Om hun toezichtfunctie te kunnen uitoefenen hebben de nationale controleorganen toegang tot de kantoren en documenten van hun respectieve verbindingsofficieren bij Europol. Voorts zien de nationale controleorganen, overeenkomstig de geldende nationale procedures, toe op de werkzaamheden van de nationale eenheden en de verbindingsofficieren, voor zover deze werkzaamheden de bescherming van persoonsgegevens betreffen. Zij houden het gemeenschappelijk controleorgaan op de hoogte van al hun activiteiten die verband houden met Europol. 2. Eenieder heeft het recht het nationale controleorgaan te verzoeken om te toetsen of het invoeren, het verstrekken van zijn persoonsgegevens aan Europol op welke wijze dan ook, alsmede het raadplegen van de gegevens door de betrokken lidstaat, rechtmatig zijn. Dit recht wordt uitgeoefend overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waar het verzoek is ingediend. Artikel 33 Gemeenschappelijk controleorgaan 1. Er wordt een onafhankelijk gemeenschappelijk controleorgaan opgericht, dat in overeenstemming met dit besluit toeziet op de werkzaamheden van Europol om ervoor te zorgen dat de rechten van de personen niet worden geschaad door de opslag, de verwerking en het gebruik van de gegevens waarover Europol beschikt. Tevens ziet het gemeenschappelijk controleorgaan toe op de rechtmatigheid van de verstrekking van de van Europol afkomstige gegevens. Het gemeenschappelijk controleorgaan bestaat uit ten hoogste twee leden of vertegenwoordigers van elk onafhankelijk nationaal controleorgaan, eventueel bijgestaan door plaatsvervangers, die de vereiste kwalificaties bezitten en die door elke lidstaat voor een periode van vijf jaar worden benoemd. Bij stemming heeft elke lidstaat één stem. Het gemeenschappelijk controleorgaan wijst uit zijn midden een voorzitter aan. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden ontvangen de leden van het gemeenschappelijk controleorgaan geen instructies van andere instanties. 2. Europol staat het gemeenschappelijk controleorgaan bij bij de vervulling van zijn taken. Europol heeft daarbij in het bijzonder tot taak: a) de informatie waar het controleorgaan om vraagt, te verstrekken en het toegang te geven tot alle documenten, papieren dossiers en gegevens in de gegevensbestanden; b) het controleorgaan te allen tijde vrije toegang te verlenen tot al zijn lokalen; c) uitvoering te geven aan de beslissingen in beroep van het gemeenschappelijk controleorgaan. 3. Het gemeenschappelijk controleorgaan is bevoegd om een onderzoek in te stellen naar toepassings- of interpretatiekwesties in verband met de werkzaamheden van Europol op het gebied van het verwerken en gebruiken van persoonsgegevens, naar kwesties in verband met de door de nationale controleorganen van de lidstaten onafhankelijk uitgevoerde controles of in verband met de uitoefening van het recht op kennisneming, alsook om geharmoniseerde voorstellen uit te werken voor gemeenschappelijke oplossingen voor bestaande problemen. 4. Eenieder heeft het recht het gemeenschappelijk controleorgaan te verzoeken te controleren of Europol bij het opslaan, verzamelen, verwerken en gebruiken van zijn persoonsgegevens rechtmatig en zorgvuldig te werk is gegaan. 5. Indien het gemeenschappelijk controleorgaan vaststelt dat bij het opslaan, verwerken of gebruiken van persoonsgegevens de bepalingen van dit besluit zijn geschonden, richt het de opmerkingen die het nodig acht aan de directeur van Europol en verzoekt het de directeur om binnen een bepaalde termijn op deze opmerkingen te antwoorden. De directeur houdt de raad van bestuur op de hoogte van de procedure. Indien het gemeenschappelijk controleorgaan niet tevreden is met het antwoord van de directeur, legt het de zaak voor aan de raad van bestuur. 6. Bij de uitvoering van zijn taken en om bij te dragen aan meer samenhang bij de toepassing van de gegevensbeschermingsregels en –procedures, werkt het gemeenschappelijk controleorgaan waar nodig samen met andere toezichthoudende instanties en met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. 7. Het gemeenschappelijk controleorgaan stelt regelmatig een activiteitenverslag op, dat zowel betrekking heeft op zijn eigen activiteiten als op de activiteiten van de nationale controleorganen die verband houden met Europol. Deze verslagen worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. De raad van bestuur krijgt de gelegenheid opmerkingen te maken, die aan het verslag worden toegevoegd. Het gemeenschappelijk controleorgaan beslist of en, zo ja, hoe het activiteitenverslag wordt gepubliceerd. 8. Het gemeenschappelijk controleorgaan stelt met een tweederdemeerderheid zijn reglement van orde vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de Raad. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement. 9. Het gemeenschappelijk controleorgaan stelt een intern comité in dat bestaat uit één stemgerechtigde vertegenwoordiger per lidstaat. Dit comité heeft tot taak met alle passende middelen de in artikel 31 bedoelde gevallen van beroep. Indien zij daarom verzoeken worden de partijen, desgewenst bijgestaan door hun raadsman, gehoord door dit comité. De in dit kader genomen beslissingen zijn voor alle betrokken partijen definitief. 10. Het gemeenschappelijk controleorgaan kan daarenboven een of meer andere comités oprichten. 11. Het gemeenschappelijk controleorgaan wordt geraadpleegd over het deel van de Europol-begroting dat op hem betrekking heeft. Het advies van het gemeenschappelijk controleorgaan wordt bij de betrokken ontwerpbegroting gevoegd. 12. Het gemeenschappelijk controleorgaan wordt bijgestaan door een secretariaat, waarvan de taken in het reglement van orde worden omschreven. Artikel 34 Gegevensbeveiliging 1. Europol treft de technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om de tenuitvoerlegging van dit besluit te waarborgen. Maatregelen zijn slechts dan nodig als de kosten en moeite die ermee gepaard gaan, in verhouding staan tot het beoogde beschermingsdoel. 2. Elke lidstaat en Europol treffen met het oog op de geautomatiseerde verwerking van gegevens door Europol passende maatregelen om: a) te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot apparatuur voor de verwerking van persoonsgegevens (controle op de toegang tot de apparatuur); b) te verhinderen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of meenemen (controle op de gegevensdragers); c) te verhinderen dat onbevoegden gegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens lezen, wijzigen of verwijderen (opslagcontrole); d) te voorkomen dat onbevoegden de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur (gebruikerscontrole); e) ervoor te zorgen dat degenen die bevoegd zijn een systeem voor automatische gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft (controle op de toegang tot de gegevens); f) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens verstrekt kunnen worden met behulp van datatransmissieapparatuur (verstrekkingscontrole); g) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens in de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd, alsook wanneer en door wie de gegevens zijn ingevoerd (invoercontrole); h) te verhinderen dat bij de overdracht van persoonsgegevens of bij het vervoer van gegevensdragers onbevoegden gegevens lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (transportcontrole); i) ervoor te zorgen dat de gebruikte systemen in geval van storing onmiddellijk opnieuw ingezet kunnen worden (herstel); j) ervoor te zorgen dat de functies van het systeem foutloos verlopen, dat eventuele functionele storingen onmiddellijk gesignaleerd worden (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen gegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (echtheid). HOOFDSTUK VI - ORGANISATIE Artikel 35 Organen van Europol De organen van Europol zijn: a) de raad van bestuur; b) de directeur. Artikel 36 Raad van bestuur 1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiging per lidstaat en één vertegenwoordiging van de Commissie. Elke lidstaat heeft één stem. De vertegenwoordiging van de Commissie heeft drie stemmen, behalve bij de goedkeuring van de begroting en het werkprogramma, dan heeft zij zes stemmen. 2. De raad van bestuur wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt. 3. De directeur neemt deel aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur, maar heeft geen stemrecht. 4. De leden van de raad van bestuur en de directeur kunnen zich laten bijstaan door deskundigen. 5. De raad van bestuur komt ten minste twee en ten hoogste vier maal per jaar bijeen. In noodgevallen kunnen extra bijeenkomsten worden belegd door de voorzitter. 6. De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast. 7. De raad van bestuur beslist met een tweederdemeerderheid van zijn leden. 8. De raad van bestuur: a) houdt toezicht op de ambtsuitoefening van de directeur; b) stelt elk besluit en elke uitvoeringsmaatregel vast overeenkomstig de bepalingen van dit besluit; c) stelt de op het Europol-personeel toepasselijke uitvoeringsbepalingen vast, op voorstel van de directeur en na instemming van de Commissie; d) stelt het financieel reglement vast en benoemt de rekenplichtige overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2343/2002 van de Commissie, na raadpleging van de Commissie; e) stelt een lijst op van ten minste drie kandidaten voor de functie van directeur en dient deze lijst na raadpleging van de Commissie in bij de Raad; f) is verantwoordelijk voor de uitvoering van andere taken die de Raad hem opdraagt, met name in het kader van de bepalingen ter uitvoering van dit besluit. 9. De raad van bestuur stelt elk jaar: a) de ramingen en het voorontwerp van begroting vast die bij de Commissie moeten worden ingediend, alsmede de personeelsformatie en de definitieve begroting; b) na advies van de Commissie, een werkprogramma op voor de toekomstige activiteiten van Europol, waarin rekening wordt gehouden met de operationele behoeften van de lidstaten en de gevolgen voor de begroting en de personeelsformatie van Europol; c) een algemeen verslag op over de activiteiten van Europol in het voorgaande jaar. Deze documenten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad. Zij worden door de Raad tevens ter informatie aan het Europees Parlement gezonden. 10. De raad van bestuur kan in strikt noodzakelijke gevallen werkgroepen opzetten die aanbevelingen moeten doen, strategieën moeten ontwikkelen en voorstellen, of andere adviserende taken moeten verrichten die de raad van bestuur noodzakelijk acht. De raad van bestuur stelt de regels vast voor de instelling en de werking van de werkgroepen. 11. De Raad van bestuur oefent de in artikel 38, lid 3, beschreven bevoegdheden betreffende de directeur uit, onverminderd artikel 37, alsmede die betreffende de in artikel 27 bedoelde gegevensbeschermingsfunctionaris. 12. De besluiten van de Raad die worden bedoeld in artikel 4, lid 4, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 1, artikel 23, lid 2, artikel 25, lid 1, artikel 33, lid 8, en artikel 39, lid 1, worden voorbereid door de raad van bestuur. 13. De raad van bestuur raadpleegt het in artikel 33 bedoelde gemeenschappelijk controleorgaan bij de voorbereiding van de besluiten die worden bedoeld in artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 1, en artikel 25, lid 1. Artikel 37 Directeur 1. Europol wordt geleid door een directeur die door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor vier jaar wordt benoemd uit een door de raad van bestuur opgestelde lijst van ten minste drie kandidaten; hij kan eenmaal voor een nieuwe periode van vier jaar worden benoemd. 2. De directeur wordt bijgestaan door adjunct-directeuren die voor vier jaar worden benoemd overeenkomstig de procedure van lid 1 en eenmaal voor een nieuwe periode van vier jaar kunnen worden benoemd. Hun taak wordt nader vastgesteld door de directeur. 3. De raad van bestuur stelt regels op voor de selectie van kandidaten voor de functie van directeur of adjunct-directeur. Deze regels worden pas van kracht nadat zij door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn goedgekeurd. 4. De directeur is verantwoordelijk voor: a) de uitvoering van de aan Europol opgedragen taken; b) het dagelijks bestuur; c) de uitoefening van de in artikel 38, lid 3, genoemde bevoegdheden met betrekking tot het personeel; d) de adequate voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur; e) de opstelling van het voorontwerp van begroting, de voorlopige personeelsformatie en het ontwerpwerkprogramma; f) de uitvoering van de Europol-begroting; g) het op regelmatige basis informeren van de raad van bestuur over de uitvoering van de door de Raad vastgestelde prioriteiten en over de externe betrekkingen van Europol; h) alle andere taken die hem bij dit besluit of door de raad van bestuur zijn opgedragen. 5. De directeur legt aan de raad van bestuur rekenschap af over zijn taakuitoefening. 6. De directeur vertegenwoordigt Europol in en buiten rechte. 7. De directeur en de adjunct-directeuren kunnen, op advies van de raad van bestuur, bij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld besluit van de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement van hun functie worden ontheven. De raad van bestuur stelt de regels vast die in dergelijke gevallen worden toegepast. Deze regels worden pas van kracht nadat zij door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn goedgekeurd, na raadpleging van het Europees Parlement. Artikel 38 Personeel 1. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschappen zijn vastgesteld ter uitvoering van dat statuut en die regeling, zijn van toepassing op de directeur van Europol, de adjunct-directeuren en het personeel dat na de datum waarop dit besluit van toepassing wordt, in dienst wordt genomen. 2. Voor de toepassing van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn, is Europol een orgaan in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. 3. Europol oefent overeenkomstig artikel 36, lid 11, en artikel 37, lid 4, onder c), van dit besluit ten aanzien van zijn personeel en zijn directeur de bevoegdheden uit die het Statuut van de ambtenaren toekent aan het tot aanstelling bevoegde gezag en die de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden toekent aan het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag. 4. Het personeel van Europol bestaat uit personen die overeenkomstig het Statuut, de regeling en de regels als bedoeld in lid 1 in dienst zijn genomen. De personeelsleden hebben het statuut van ambtenaar in vaste dienst, tijdelijk personeelslid of arbeidscontractant. Ambtenaren van de Gemeenschap kunnen door de instellingen van de Gemeenschap als tijdelijk personeelslid bij Europol worden gedetacheerd. 5. De lidstaten kunnen nationale deskundigen bij Europol detacheren. Voor dit geval stelt de raad van bestuur de nodige uitvoeringsbepalingen vast. HOOFDSTUK VII - VERTROUWELIJKHEID Artikel 39 Geheimhouding 1. Europol en de lidstaten nemen passende maatregelen om vertrouwelijke informatie die op grond van dit besluit wordt ingewonnen of met Europol wordt uitgewisseld, te beschermen. Hiertoe stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement, passende geheimhoudingsregels vast. Deze regels dienen bepalingen te bevatten die van toepassing zijn op de gevallen waarin Europol vertrouwelijke informatie mag uitwisselen met derden. 2. Wanneer Europol voornemens is personen te belasten met activiteiten die een veiligheidsrisico inhouden, verplichten de lidstaten zich ertoe op verzoek van de directeur van Europol hun eigen onderdanen in overeenstemming met hun nationale bepalingen aan een veiligheidsonderzoek te onderwerpen en elkaar daarbij te ondersteunen. De overeenkomstig de nationale bepalingen bevoegde autoriteit stelt Europol slechts op de hoogte van het resultaat van het veiligheidsonderzoek. Dit resultaat is bindend voor Europol. 3. De lidstaten en Europol mogen de gegevensverwerking bij Europol uitsluitend toevertrouwen aan personen die daarvoor een speciale opleiding hebben genoten en die een veiligheidsonderzoek hebben ondergaan. De raad van bestuur stelt regels vast voor de veiligheidsmachtiging van Europol-functionarissen. De raad van bestuur wordt regelmatig door de directeur op de hoogte gehouden van de stand van zaken met betrekking tot veiligheidsonderzoeken van Europol-personeel. Artikel 40 Zwijg- en geheimhoudingsplicht 1. De directeur van Europol, de leden van de raad van bestuur, de adjunct-directeuren, het personeel van Europol en de verbindingsofficieren onthouden zich van iedere handeling en iedere meningsuiting die afbreuk zou kunnen doen aan het aanzien van Europol of zijn activiteiten zou kunnen schaden. 2. De directeur van Europol, de leden van de raad van bestuur, de adjunct-directeuren, het personeel van Europol en de verbindingsofficieren, alsmede alle overige personen aan wie uitdrukkelijk een zwijg- of geheimhoudingsplicht is opgelegd, zijn verplicht tegenover onbevoegde personen en tegenover het publiek geheimhouding te bewaren met betrekking tot alle feitelijke gegevens en informatie waarvan zij in de uitoefening van hun functie of in het kader van hun activiteit kennis nemen. Deze plicht geldt niet voor feitelijke gegevens en informatie waarvan het belang geen geheimhouding vereist. De zwijg- en geheimhoudingsplicht geldt ook na beëindiging van hun ambt, dienstverband of activiteit. Van de in de eerste zin bedoelde plicht wordt kennis gegeven door Europol, waarbij wordt gewezen op de juridische gevolgen van mogelijke inbreuken. Van deze kennisgeving wordt schriftelijk akte genomen. 3. De directeur van Europol, de leden van de raad van bestuur, de adjunct-directeuren, het personeel van Europol en de verbindingsofficieren, alsmede alle overige personen op wie de in lid 2 bedoelde verplichting rust, mogen in een gerechtelijke of buitengerechtelijke procedure geen gewag maken van of verklaringen afleggen over feitelijke gegevens en informatie waarvan zij in de uitoefening van hun functie of activiteit kennis hebben genomen, zonder zich eerst tot de directeur te wenden, of als het de directeur betreft, tot de raad van bestuur. De directeur of, naar gelang van het geval, de raad van bestuur wendt zich tot de rechter of tot een andere bevoegde instantie om ervoor te zorgen dat de nodige maatregelen worden getroffen volgens het nationale recht dat op de aangezochte instantie van toepassing is. Dit kan inhouden dat de procedures voor het optreden als getuige worden aangepast om de geheimhouding van de gegevens te waarborgen, of dat, voor zover het nationale recht zulks toelaat, wordt geweigerd enige mededeling betreffende de gegevens te doen indien de bescherming van fundamentele belangen van Europol of van een lidstaat dit vereist. Indien het recht van een lidstaat voorziet in het recht om te weigeren te getuigen, moeten personen die opgeroepen worden om te getuigen, daartoe worden gemachtigd. De machtiging wordt gegeven door de directeur en in geval de directeur zelf moet getuigen, door de raad van bestuur. Wanneer een verbindingsofficier wordt opgeroepen om te getuigen betreffende gegevens die hij van Europol heeft ontvangen, wordt deze machtiging verleend na instemming van de lidstaat waaronder de betrokken verbindingsofficier ressorteert. Ook na beëindiging van ambt, dienstverband of activiteit is een machtiging vereist om te mogen getuigen. Indien daarenboven blijkt dat de getuigenis informatie en inlichtingen kan omvatten die door een lidstaat aan Europol zijn verstrekt of die duidelijk betrekking hebben op een lidstaat, wordt het advies van deze lidstaat ingewonnen voordat de machtiging wordt verleend. De machtiging om te getuigen kan alleen worden geweigerd indien dat noodzakelijk is om hogere belangen van Europol of een lidstaat of lidstaten te beschermen. 4. Elke lidstaat beschouwt iedere schending van de in de leden 2 en 3 bedoelde zwijg- en geheimhoudingsplicht als een inbreuk op zijn wettelijke voorschriften betreffende dienst- of beroepsgeheimen of van zijn regelingen ter bescherming van vertrouwelijke gegevens. De lidstaat zorgt ervoor dat deze regels en bepalingen ook van toepassing zijn op de eigen ambtenaren die in het kader van hun werkzaamheden contacten hebben met Europol. HOOFDSTUK VIII - BEGROTINGSBEPALINGEN – TOEZICHT EN EVALUATIE Artikel 41 Begroting 1. De ontvangsten van Europol bestaan, onverminderd andere inkomsten, uit een subsidie van de Gemeenschap die vanaf 1 januari 2010 wordt opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie). 2. De uitgaven van Europol bestaan uit personeelsuitgaven, administratieve uitgaven, uitgaven voor infrastructuur en beleidsuitgaven. 3. De directeur stelt een ontwerpraming van de ontvangsten en uitgaven van Europol voor het volgende begrotingsjaar op en stuurt deze samen met een voorlopige personeelsformatie naar de raad van bestuur. De personeelsformatie omvat vaste en tijdelijke ambten en gedetacheerde nationale deskundigen, en vermeldt het aantal, de rang en de categorie van de personeelsleden die in het betrokken begrotingsjaar bij Europol in dienst zijn. 4. Ontvangsten en uitgaven moeten in evenwicht zijn. 5. De raad van bestuur keurt de ontwerpraming goed met inbegrip van de voorlopige personeelsformatie en het ontwerpwerkprogramma, en stuurt deze uiterlijk op 31 maart van ieder jaar naar de Commissie. Indien de Commissie bezwaar maakt tegen de ontwerpraming stelt zij de raad van bestuur daarvan binnen dertig dagen na ontvangst van de ramingen in kennis. 6. De Commissie zendt de ramingen samen met het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie naar het Europees Parlement en de Raad (hierna “de begrotingsautoriteit” genoemd). 7. Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van begroting dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit. 8. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan Europol en de personeelsformatie goed bij de vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. 9. De raad van bestuur stelt de Europol-begroting en de personeelsformatie vast. Beide worden definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. Indien nodig worden zij bijgesteld door middel van een gewijzigde begroting. 10. Wijzigingen van de begroting, inclusief de personeelsformatie, vinden plaats volgens de in de leden 5 tot 9 vastgestelde procedure. 11. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van geplande projecten die aanzienlijke financiële gevolgen kunnen hebben voor de financiering van zijn begroting, in het bijzonder als het gaat om onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij licht de Commissie hierover in. Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, zendt hij dit advies binnen zes weken na de kennisgeving van het project aan de raad van bestuur. Artikel 42 Begrotingsuitvoering en -controle 1. De directeur voert de begroting van Europol uit. 2. Uiterlijk op 28 februari van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van Europol de voorlopige rekeningen met het verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna "Financieel Reglement" genoemd). 3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van Europol met het verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het begrotings- en financieel beheer van dat begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. 4. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van Europol overeenkomstig artikel 129 van het Financieel Reglement maakt de directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van Europol op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur. 5. De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van Europol. 6. Uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, stuurt de directeur de definitieve rekeningen samen met het advies van de raad van bestuur naar de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Parlement en de Raad. 7. De definitieve rekeningen worden gepubliceerd. 8. Uiterlijk op 30 september zendt de directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen. Hij zendt dit antwoord ook naar de raad van bestuur. 9. Het Europees Parlement verleent de directeur van Europol op aanbeveling van de Raad vóór 30 april van het jaar n + 2 kwijting voor de uitvoering van de begroting van het jaar n. Artikel 43 Financiële bepalingen De financiële voorschriften die op Europol van toepassing zijn, worden door de raad van bestuur vastgesteld na raadpleging van de Commissie. Deze voorschriften mogen niet afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002[14], tenzij dit nodig is voor de werking van Europol. Voor regels die afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 is vooraf toestemming van de Commissie vereist. Deze afwijkingen worden medegedeeld aan de begrotingsautoriteit. Artikel 44 Toezicht en evaluatie De directeur stelt een toezichtsysteem in om indicatoren te verzamelen met betrekking tot de effectiviteit en de efficiëntie van de taken die binnen Europol worden verricht. Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit en vervolgens iedere vijf jaar geeft de raad van bestuur opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van dit besluit en van de door Europol uitgevoerde activiteiten. Iedere evaluatie beoordeelt het effect van dit besluit, het nut, de relevantie, de effectiviteit en de efficiëntie van Europol. De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie toetsingscriteria vast. Op basis hiervan brengt stelt hij een verslag op met de resultaten van de evaluatie en de aanbevelingen. Dit verslag wordt aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad gezonden en gepubliceerd. HOOFDSTUK IX - DIVERSE BEPALINGEN Artikel 45 Regels voor de toegang tot Europol-documenten Op basis van een voorstel van de directeur en uiterlijk zes maanden nadat die besluit van toepassing wordt, stelt de raad van bestuur regels vast betreffende de toegang tot documenten van Europol, met inachtneming van de beginselen en de beperkingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad[15]. Artikel 46 Talen 1. Verordening nr. 1 van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap[16] is van toepassing op Europol. 2. De vertalingen die nodig zijn voor de werkzaamheden van Europol worden verzorgd door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie. Artikel 47 Informatie aan het Europees Parlement De voorzitter van de raad van bestuur en de directeur kunnen voor het Europees Parlement verschijnen om algemene kwesties betreffende Europol te bespreken. Artikel 48 Fraudebestrijding Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[17] is van toepassing op Europol. Europol treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en stelt onverwijld de desbetreffende voorschriften vast die van toepassing zijn op het personeel, de directeur en de adjunct-directeuren van Europol. Artikel 49 Zetelovereenkomst De regelingen betreffende de huisvesting van Europol in het land van de zetel en betreffende de voorzieningen die het land van de zetel moet treffen, alsmede de bijzondere regels die in het land van de zetel van Europol van toepassing zijn op de directeur, de leden van de raad van bestuur, de adjunct-directeuren en het personeel van Europol en hun familieleden, worden vastgelegd in een zetelovereenkomst tussen Europol en het Koninkrijk der Nederlanden, die gesloten wordt nadat de raad van bestuur deze heeft goedgekeurd. Artikel 50 Voorrechten en immuniteiten 1. Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de directeur, de adjunct-directeuren en de personeelsleden van Europol. 2. De in lid 1 bedoelde immuniteit geldt niet voor handelingen die ambtshalve worden verricht bij de uitoefening van de taken die betrekking hebben op de deelname van personeelsleden van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams. 3. De in bijlage II opgenomen bepalingen betreffende voorrechten en immuniteiten zijn van toepassing op Europol en op de leden van de raad van bestuur. 4. Het Koninkrijk der Nederlanden en de andere lidstaten komen overeen dat gedetacheerde verbindingsofficieren van de andere lidstaten en hun familieleden de voorrechten en immuniteiten genieten die nodig zijn voor een goede vervulling van de taken van de verbindingsofficieren bij Europol. Artikel 51 Aansprakelijkheid voor onrechtmatige of onjuiste verwerking van gegevens 1. Iedere lidstaat is naar nationaal recht aansprakelijk voor de schade die een persoon lijdt ten gevolge van bij Europol onrechtmatig of feitelijk onjuist opgeslagen of verwerkte gegevens. De benadeelde partij kan alleen tegen de lidstaat waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, een vordering tot schadevergoeding instellen bij de rechter die volgens het nationale recht van de betrokken lidstaat bevoegd is. Een lidstaat kan zich niet aan zijn aansprakelijkheid krachtens het nationale recht onttrekken met een beroep op de omstandigheid dat een andere lidstaat onjuiste gegevens heeft verstrekt. 2. Indien de onrechtmatig of feitelijk onjuist opgeslagen of verwerkte gegevens het gevolg zijn van foutieve gegevensverstrekking of het niet nakomen van de uit dit besluit voortvloeiende verplichtingen door een of meer lidstaten of van onrechtmatige of onjuiste opslag of verwerking door Europol, dienen Europol of deze lidstaten de benadeelde partij desgevraagd de overeenkomstig lid 1 toegekende schadevergoeding te betalen, tenzij de gegevens door de lidstaat op het grondgebied waarvan het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, in strijd met dit besluit werden gebruikt. 3. Ieder meningsverschil tussen deze lidstaat en Europol of een andere lidstaat betreffende het beginsel of het bedrag dat moet worden betaald, wordt voorgelegd aan de raad van bestuur, die het geschil oplost. Artikel 52 Overige aansprakelijkheid 1. De contractuele aansprakelijkheid van Europol wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het betrokken contract. 2. In het kader van zijn niet-contractuele aansprakelijkheid is Europol, los van enige aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 51, verplicht de door zijn directeur, adjunct-directeuren, leden van de raad van bestuur of personeelsleden bij de uitoefening van hun functie veroorzaakte schade te vergoeden, ongeacht de verschillende schadevergoedingsprocedures die in de nationale wetgeving van de lidstaten bestaan. 3. De benadeelde partij kan ten aanzien van Europol eisen dat bepaalde handelingen worden nagelaten of stopgezet. 4. Welke nationale rechter van de lidstaten bevoegd is om kennis te nemen van geschillen omtrent de in dit artikel bedoelde aansprakelijkheid van Europol, wordt vastgesteld op basis van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken[18]. Artikel 53 Aansprakelijkheid in verband met de deelname van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams 1. De lidstaat op het grondgebied waarvan overeenkomstig artikel 6 optredende Europol-functionarissen schade veroorzaken tijdens hun deelname aan operationele handelingen vergoedt die schade op dezelfde wijze als schade die door zijn eigen personeelsleden wordt toegebracht. 2. Tenzij de betrokken lidstaat instemt met een andere regeling, betaalt Europol het volledige bedrag terug dat die lidstaat op grond van de in lid 1 bedoelde schade aan de slachtoffers of hun rechtverkrijgenden heeft uitgekeerd. Ieder meningsverschil tussen deze lidstaat en Europol over het beginsel of het bedrag dat moet worden betaald, wordt voorgelegd aan de raad van bestuur, die het geschil oplost. HOOFDSTUK X - OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 54 Rechtsopvolging onder algemene titel 1. Dit besluit doet geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van overeenkomsten die zijn gesloten door Europol zoals opgericht bij de Europol-overeenkomst voordat dit besluit van toepassing was. 2. Lid 1 is met name van toepassing op de zetelovereenkomst die op basis van artikel 37 van de Europol-overeenkomst is gesloten, op de overeenkomsten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de overige lidstaten op grond van artikel 41, lid 2, van de Europol-overeenkomst, op alle internationale overeenkomsten, met inbegrip van de daarin vervatte bepalingen betreffende gegevensuitwisseling, en op de contracten die zijn aangegaan door, de aansprakelijkheden die berusten bij en de eigendommen die zijn verworven door Europol in de zin van de Europol-overeenkomst. Artikel 55 Directeur en adjunct-directeuren 1. De directeur en de adjunct-directeuren die op basis van artikel 29 van de Europol-overeenkomst zijn benoemd, zijn gedurende de rest van hun ambtstermijn de directeur en de adjunct-directeuren in de zin van artikel 37 van dit besluit. Indien hun ambtstermijn verstrijkt binnen een jaar nadat dit besluit van toepassing is geworden, wordt deze ambtstermijn automatisch verlengd tot een jaar na de datum waarop dit besluit van toepassing is geworden. 2. Indien de directeur of een of meer adjunct-directeuren niet bereid of in staat zijn te handelen overeenkomstig lid 1, benoemt de raad van bestuur, in afwachting van de in artikel 37, leden 1 en 2, bedoelde benoemingen, voor ten hoogste 18 maanden een interim-directeur of interim-adjunct-directeur. Artikel 56 Personeel 1. In afwijking van artikel 38 worden alle arbeidsovereenkomsten die door Europol, als opgericht bij de Europol-overeenkomst, zijn gesloten vóór de inwerkingtreding van dit besluit, nageleefd. 2. Alle personeelsleden die in dienst zijn genomen op basis van een in lid 1 bedoelde arbeidsovereenkomst krijgen de mogelijkheid een contract te sluiten overeenkomstig artikel 2 bis van de in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68[19] vastgelegde regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen, in de rangen die worden vermeld in de personeelsformatie. Daartoe wordt uitsluitend voor de personeelsleden die al in dienst waren van Europol voordat dit besluit van toepassing werd, binnen twee jaar nadat dit besluit van toepassing is geworden, door het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag een intern selectieproces georganiseerd om de competentie, de efficiëntie en de integriteit van de beoogde contractanten te toetsen. Geslaagde kandidaten krijgen een contract aangeboden overeenkomstig artikel 2 bis van de in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 vastgelegde regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Gemeenschappen. 3. Het statuut van de personeelsleden van Europol[20] blijft van toepassing op de personeelsleden die niet overeenkomstig lid 2 in dienst zijn getreden. In afwijking van hoofdstuk 5 van het statuut van de personeelsleden van Europol is het percentage van de jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen dat door de Raad wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 65 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen van toepassing op de personeelsleden van Europol. Artikel 57 Begroting 1. De kwijtingsprocedure voor de begroting op basis van artikel 35, lid 5, van de Europol-overeenkomst wordt uitgevoerd overeenkomstig het financieel reglement dat is vastgesteld op grond van artikel 35, lid 9, van de Europol-overeenkomst. 2. Alle uitgaven die voortvloeien uit de verplichtingen die Europol overeenkomstig het op basis van artikel 35, lid 9, van de Europol-overeenkomst vastgestelde financieel reglement is aangegaan voordat dit besluit van toepassing werd, en die nog niet zijn betaald op het moment dat dit besluit van toepassing wordt, vallen onder de begroting van Europol die is opgesteld overeenkomstig dit besluit. 3. Binnen negen maanden nadat dit besluit van toepassing is geworden, stelt de raad van bestuur vast welk bedrag met de in lid 2 bedoelde uitgaven is gemoeid. Een daarmee overeenkomend bedrag, gefinancierd uit de gecumuleerde overschotten van de op basis van artikel 35, lid 5, van de Europol-overeenkomst opgestelde begrotingen wordt naar de eerste op grond van dit besluit vastgestelde begroting overgedragen in de vorm van bestemmingsontvangsten die deze uitgaven moeten dekken. Indien de overschotten niet voldoende zijn om de in lid 2 bedoelde uitgaven te dekken, verstrekken de lidstaten de benodigde middelen op basis van de Europol-overeenkomst. 4. Het restant van de overschotten van de op basis van artikel 35, lid 5, van de Europol-overeenkomst opgestelde begrotingen wordt terugbetaald aan de lidstaten. Het bedrag dat aan elk van de lidstaten wordt betaald, wordt berekend op basis van de jaarlijkse bijdrage van de lidstaten aan de Europol-begroting op basis van artikel 35, lid 2, van de Europol-overeenkomst. De bedragen worden betaald binnen drie maanden nadat het bedrag van de in lid 2 bedoelde uitgaven is vastgesteld en de kwijtingsprocedures voor de op basis van artikel 35, lid 5, van de Europol-overeenkomst vastgestelde begrotingen zijn afgerond. Artikel 58 Maatregelen die moeten worden voorbereid voordat dit besluit van toepassing wordt 1. De raad van bestuurd die is ingesteld op basis van de Europol-overeenkomst, de directeur die op basis van die overeenkomst is benoemd en het gemeenschappelijk controleorgaan dat op grond van de Europol-overeenkomst is opgericht, bereiden de goedkeuring voor van de hieronder genoemde instrumenten: a) de in artikel 9, lid 4, bedoelde rechten en verplichtingen van de verbindingsofficieren; b) de in artikel 14, lid 1, derde alinea, bedoelde regels betreffende de analysebestanden; c) de in artikel 25, lid 1, bedoelde regels betreffende de internationale betrekkingen van Europol; d) de in artikel 25, lid 2, bedoelde regels betreffende de betrekkingen van Europol met organen van de Gemeenschap en de Unie; e) de in artikel 36, lid 8, onder c), bedoelde uitvoeringsvoorschriften voor het statuut; f) de in artikel 37, leden 3 en 7, bedoelde regels voor de selectie en het ontslag van de directeur en de adjunct-directeuren; g) de in artikel 39, lid 1, bedoelde geheimhoudingsregels; h) de in artikel 43 bedoelde financiële voorschriften. 2. Voor de vaststelling van de in lid 1, onder a), d), e) en h), bedoelde maatregelen is de raad van bestuur samengesteld overeenkomstig artikel 36, lid 1. De raad van bestuur stelt deze maatregelen vast overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in de bepalingen waarnaar wordt verwezen in lid 1, onder a), d), e) en h). De Raad stelt de in lid 1, onder b), c), f) en g) bedoelde maatregelen vast overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in de bepalingen waarnaar wordt verwezen in lid 1, onder b), c), f) en g). HOOFDSTUK XI - SLOTBEPALINGEN Artikel 59 Omzetting De lidstaten zorgen ervoor dat hun nationale recht [uiterlijk 18 maanden na de vaststelling van dit besluit] in overeenstemming is met dit besluit. Artikel 60 Vervanging Dit besluit vervangt de Europol-overeenkomst en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden met ingang van 1 januari 2010. Artikel 61 Intrekking Alle maatregelen tot uitvoering van de Europol-overeenkomst worden met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken. Artikel 62 Inwerkingtreding en toepassing 1. Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. 2. Het is van toepassing vanaf 1 januari 2010. De artikelen 58 en 59 zijn van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding. BIJLAGE I In artikel 4, lid 2, bedoelde vormen van criminaliteit: De volgende strafbare feiten als gedefinieerd in het recht van de lidstaten, worden beschouwd als ernstige criminaliteit: - deelneming aan een criminele organisatie; - terrorisme; - mensenhandel; - seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie; - illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; - illegale handel in wapens, munitie en explosieven; - corruptie; - fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen; - het witwassen van opbrengsten van misdrijven; - vervalsing, met inbegrip van namaak van de euro; - informaticacriminaliteit; - milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en bedreigde planten- en boomsoorten; - hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf; - moord en doodslag, zware mishandeling; - illegale handel in menselijke organen en weefsels; - ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling; - racisme en vreemdelingenhaat; - georganiseerde of gewapende diefstal; - illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen; - oplichting; - racketeering en afpersing; - namaak van producten en productpiraterij; - vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten; - vervalsing van betaalmiddelen; - illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars; - illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen; - handel in gestolen voertuigen; - verkrachting; - opzettelijke brandstichting; - misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen; - kaping van vliegtuigen/schepen; - sabotage. BIJLAGE II Voorrechten en immuniteiten die van toepassing zijn op Europol en op de leden van zijn raad van bestuur: 1) Immuniteit van rechtsvervolging en vrijstelling van huiszoeking, beslaglegging, vordering, verbeurdverklaring en iedere andere vorm van interventie 1. Europol geniet immuniteit van rechtsvervolging wat betreft de aansprakelijkheid voor onrechtmatige of onjuiste verwerking van gegevens als bedoeld in artikel 51 van dit besluit. 2. De eigendommen, fondsen en bezittingen van Europol, waar op het grondgebied van de lidstaten deze zich ook bevinden en wie deze ook onder zich heeft, zijn vrijgesteld van huiszoeking, beslaglegging, vordering, verbeurdverklaring en iedere andere vorm van interventie. 2) Onschendbaarheid van archieven De archieven van Europol, waar deze zich ook bevinden en wie deze ook onder zich heeft, zijn onschendbaar. Onder de archieven van Europol worden verstaan: alle dossiers, correspondentie, documenten, manuscripten, computer- en mediagegevens, foto's, films, video- en geluidsopnamen welke toebehoren aan of in het bezit zijn van Europol of een van zijn personeelsleden, alsmede enig ander soortgelijk materiaal dat naar het unanieme oordeel van de raad van bestuur en de directeur deel uitmaakt van de archieven van Europol. 3) Vrijstelling van belastingen en rechten 1. In het kader van zijn officiële activiteiten zijn Europol, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen vrijgesteld van alle directe belastingen. 2. Europol is vrijgesteld van indirecte belastingen en van rechten welke een deel vormen van de prijs van roerende en onroerende goederen en diensten die hij voor zijn officieel gebruik heeft verworven en waarmee grote uitgaven gemoeid zijn. De vrijstelling kan worden verleend in de vorm van teruggave. 3. Goederen die overeenkomstig dit punt met vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde of van accijnzen zijn verworven, mogen niet onder bezwarende titel of anderszins worden overgedragen, tenzij in overeenstemming met de voorwaarden die zijn overeengekomen met de lidstaat die de vrijstelling heeft verleend. 4. Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen en rechten die vergoedingen voor verleende specifieke diensten zijn. 4) Vrijheid van beperkingen ten aanzien van financiële bezittingen Zonder onderworpen te zijn aan financiële controles, voorschriften, verplichtingen tot kennisgeving met betrekking tot financiële transacties of moratoria van enige aard, kan Europol vrijelijk: a) iedere valuta langs de wettige kanalen kopen, bezitten en vervreemden; b) rekeningen in ongeacht welke valuta aanhouden. 5) Faciliteiten en immuniteiten met betrekking tot berichtenverkeer 1. De lidstaten staan Europol toe om vrijelijk en zonder het vereiste van bijzondere toestemming te communiceren voor alle officiële doeleinden en zij beschermen dit recht van Europol. Europol is gerechtigd codes te gebruiken en zijn officiële correspondentie en andere officiële berichten te verzenden en te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen, waarvoor dezelfde voorrechten en immuniteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en tassen. 2. Voor zover dit verenigbaar is met het Verdrag van 6 november 1982 betreffende de telecommunicatie, geniet Europol voor zijn officiële berichtenverkeer een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door de lidstaten aan internationale organisaties of regeringen, daaronder begrepen de diplomatieke vertegenwoordiging van die regeringen, wordt toegekend inzake prioriteiten voor poststukken, kabeltelegrammen, telegrammen, telexberichten, radiotelegrammen, televisie-, telefoon-, fax-, satelliet- of andere verbindingen. 6) Binnenkomst, verblijf en vertrek Indien nodig vergemakkelijken de lidstaten de binnenkomst, het verblijf en het vertrek voor dienstdoeleinden van de leden van de raad van bestuur van Europol. Dit laat onverlet dat wordt verlangd dat redelijk bewijs wordt geleverd waaruit blijkt dat de personen die zich op de in dit artikel bedoelde behandeling beroepen, lid van de raad van bestuur van Europol zijn. 7) Voorrechten en immuniteiten van de leden van de raad van bestuur van Europol De leden van de raad van bestuur van Europol genieten de volgende immuniteiten: a) onverminderd artikel 40 van dit besluit zijn zij vrijgesteld van iedere vorm van rechtsvervolging voor hetgeen zij in de uitoefening van hun officiële taken hebben gezegd, geschreven of gedaan, en blijven zij daarvan vrijgesteld wanneer zij niet langer lid zijn van de raad van bestuur van Europol; b) al hun officiële papieren, documenten en ander officieel materiaal zijn onschendbaar. 8) Uitzonderingen op immuniteiten De immuniteit die aan de leden van de raad van bestuur van Europol wordt verleend, strekt zich niet uit tot civiele vorderingen van derden wegens schade, lichamelijk letsel of overlijden ten gevolge van verkeersongelukken die door deze personen zijn veroorzaakt. 9) Bescherming Indien de directeur van Europol daarom verzoekt, nemen de lidstaten in overeenstemming met hun nationale wetten alle doenlijke maatregelen om de nodige veiligheid en bescherming te waarborgen van de leden van de raad van bestuur van Europol wier veiligheid gevaar loopt als gevolg van ten behoeve van Europol verrichte werkzaamheden. 10) Opheffing van immuniteiten 1. De bij deze bepalingen verleende voorrechten en immuniteiten worden in het belang van Europol en niet tot persoonlijk voordeel van de betrokkenen zelf verleend. Het is de plicht van Europol en alle personen die deze voorrechten en immuniteiten genieten, in alle andere opzichten de wetten en voorschriften van de lidstaten na te leven. 2. De directeur is gehouden de immuniteit van Europol op te heffen, in de gevallen waarin deze de rechtsgang zou belemmeren en opgeheven kan worden zonder dat de belangen van Europol worden geschaad. De opheffing van de immuniteiten van de leden van de raad van bestuur valt onder de bevoegdheid van de respectieve lidstaten. Zij zijn gehouden de immuniteit van de leden van de raad van bestuur op te heffen in de gevallen waarin deze de rechtsgang zou belemmeren en opgeheven kan worden zonder dat de belangen van Europol worden geschaad. 3. Wanneer de immuniteit van Europol als bedoeld in punt 1.2 is opgeheven, vinden door de justitiële autoriteiten van de lidstaten bevolen huiszoekingen en beslagleggingen plaats in aanwezigheid van de directeur of van een door hem gemachtigd persoon, overeenkomstig de bij of krachtens dit besluit vastgestelde geheimhoudingsregels. 4. Europol werkt te allen tijde met de betrokken autoriteiten van de lidstaten samen om een goede rechtsbedeling te vergemakkelijken en voorkomt dat de bij deze bepalingen verleende voorrechten en immuniteiten worden misbruikt. 5. Wanneer een bevoegde autoriteit of een justitieel orgaan van een lidstaat van mening is dat er sprake is van misbruik van een bij deze bepalingen verleend voorrecht of verleende immuniteit, pleegt de lidstaat die uit hoofde van lid 2 voor de opheffing van de immuniteit bevoegd is, op verzoek overleg met de betrokken autoriteiten om vast te stellen of bedoeld misbruik heeft plaatsgevonden. Indien dat overleg niet tot een voor beide zijden bevredigend resultaat leidt, wordt de kwestie overeenkomstig de in punt 11 vastgestelde procedure opgelost. 11) Geschillenbeslechting 1. Geschillen over de weigering de immuniteit van Europol of van een lid van de raad van bestuur van Europol op te heffen, moeten, met het oog op een oplossing, in de Raad worden besproken volgens de procedure van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. 2. Indien geen oplossing wordt gevonden, neemt de Raad met eenparigheid van stemmen een besluit over de wijze waarop het geschil zal worden beslecht. LEGISLATIVE FINANCIAL STATEMENT This document is intended to accompany and complement the Explanatory Memorandum. As such, when completing this Legislative Financial Statement, and without prejudice to its legibility, an attempt should be made to avoid repeating information contained in the Explanatory Memorandum. Before filling in this template, please refer to the specific Guidelines that have been drafted to provide guidance and clarification for the items below. 1. NAME OF THE PROPOSAL: Proposal for a COUNCIL DECISION establishing the European Police Office (EUROPOL) 2. ABM / ABB FRAMEWORK Policy area: Area of Freedom, Security and Justice (titre 18) Activity: Security and safeguarding liberties (chapitre 18.05) 3. BUDGET LINES 3.1. Budget lines (operational lines and related technical and administrative assistance lines (ex- B..A lines)) including headings : 18 05 02: Europol 3.2. Duration of the action and of the financial impact: From 2010 onwards (expected date of adoption and entry into force of the decision is 2008 but the decision will only take effect after the adoption of implementing measures, by 2010) 3.3. Budgetary characteristics ( add rows if necessary ) : Budget line | Type of expenditure | New | EFTA contribution | Contributions from applicant countries | Heading in financial perspective | 18 05 02 | Non-comp | Diff[21]/[22] | NO | NO | NO | No [3a…] | 4. SUMMARY OF RESOURCES 4.1. Financial Resources 4.1.1. Summary of commitment appropriations (CA) and payment appropriations (PA) EUR million (to 3 decimal places) Total number of human resources | 2 | 2 | 2 | 2 | See also attached establishment plan and indication of contract staff needs 5. CHARACTERISTICS AND OBJECTIVES Details of the context of the proposal are required in the Explanatory Memorandum. This section of the Legislative Financial Statement should include the following specific complementary information: 5.1. Need to be met in the short or long term Europol exists since 1995. Its objectives are to support and strengthen action by the competent authorities of the Member States and their mutual co-operation in preventing and combating serious crime and terrorism. The competence of Europol shall cover serious crime affecting two or more Member States, in particular organised crime and terrorism. The forms of crime to be regarded as serious crime (as laid down in the Annex to this Decision) are in line with the list provided for in the European Arrest warrant. It includes participation in a criminal organisation, terrorism, trafficking in human beings, sexual exploitation of children and child pornography, illicit trafficking in narcotic drugs and psychotropic substances, illicit trafficking in weapons, munitions and explosives, corruption, fraud, including that affecting the financial interests of the European Communities within the meaning of the Convention of 26 July 1995 on the protection of the European Communities' financial interests, laundering of the proceeds of crime, counterfeiting currency, including of the Euro, computer-related crime, environmental crime, including illicit trafficking in endangered animal species and in endangered plant species and varieties, facilitation of unauthorised entry and residence, murder, grievous bodily injury, illicit trade in human organs and tissue, kidnapping, illegal restraint and hostage-taking, racism and xenophobia, organised or armed robbery, illicit trafficking in cultural goods, including antiques and works of art, swindling, racketeering and extortion, counterfeiting and piracy of products, forgery of administrative documents and trafficking therein, forgery of means of payment, illicit trafficking in hormonal substances and other growth promoters, illicit trafficking in nuclear or radioactive materials, trafficking in stolen vehicles, rape, arson, crimes within the jurisdiction of the International Criminal Court, unlawful seizure of aircraft/ships, sabotage. PRESENT TASKS: Europol has the following principal tasks: (1) the collection, storage, processing, analysis and exchange of information and intelligence forwarded particularly by the authorities of the Member States or third countries or bodies; (2) the coordination, organisation and implementation of investigative and operational action carried out jointly with the Member States’ competent authorities or in the context of joint investigation teams, where appropriate in liaison with Eurojust; (3) to notify the competent authorities of the Member States without delay of information concerning them and of any connections identified between criminal offences; (4) to aid investigations in the Member States by forwarding all relevant information; (5) to ask the competent authorities of the Member States concerned to conduct or coordinate investigations in specific cases; (6) to provide intelligence and analytical support to a Member State in connection with a major international event with a public order policing impact. Europol also has the following additional tasks: (1) to develop specialist knowledge of the investigative procedures of the competent authorities in the Member States and to provide advice on investigations; (2) to provide strategic intelligence to assist with and promote the efficient and effective use of the resources available at national and at Union level for operational activities and support of such activities; (3) to prepare threat assessments and general situation reports related to its objective, including a yearly organised crime threat assessment. Europol may in addition assist Member States in particular in the following areas: (1) training of members of their competent authorities, where appropriate in cooperation with Cepol; (2) organisation and equipment of those authorities through facilitating the provision of technical support between the Member States; (3) crime prevention methods; (4) technical and forensic methods and analysis, as well as investigative procedures. NEW TASKS The tasks performed today especially Analysis work files and exchange of intelligence are to be developed and more targeted to specific needs of law enforcement cooperation. The involvement of Europol in joint investigation teams should be enhanced as well. In addition, Europol will have the new possibility to establish additional systems for processing personal data other than the Europol Information System or the Analysis Work Files. Europol now relies (for 2007) on a budget of 68 million euros – still based on intergovernmental financing– which is distributed as follows (cf. OJ C 180, 2.8.2006): Personnel: | 41 435 000 | Other (administrative) expenditure: | 6 559 000 | Meetings mainly of the management board): - incl. staff cost for 915.000 euros - | 4 190 000 | Information technology: | 15 710 000 | TOTAL 2007 | 67 894 000 | The staff number amounts to 406 persons. Due to the specific activity of Europol, most part of the expenses is related to staff costs. In the financial framework an amount of 82 million has been entered for Europol. This corresponds to an average increase of 6% a year. 5.2. Value-added of Community involvement and coherence of the proposal with other financial instruments and possible synergy The replacement of the Convention by a Decision will simplify any amendment of Europol's framework by avoiding a lengthy ratification process. Application of EU staff regulations will avoid yearly burdensome procedures for the revision of the conditions of work and salaries of the staff. The Commission's role should also be enhanced in the decision making process as regards the work programme and the setting of priorities to Europol. The chairman of the Management Board and the Director may appear before the European Parliament with a view to discuss general questions relating to Europol (presently it is the Chair, who may be accompanied by the Director). This will enhance the democratic control over Europol. 5.3. Objectives, expected results and related indicators of the proposal in the context of the ABM framework The main outputs are the collection, storage and analysis of data and the management of information system. Relevant indicators are the number of analysis work files opened and the amount of data exchanged by the member states. Europol shall also be involved in joint investigation teams. The number of operations conducted and the number of disrupted crimes, seizures or arrests are indicators of this activity. Europol also produces intelligence products, threat assessments and general situation reports, including a yearly organised crime threat assessment. In addition Europol will provide technical support to the Member States, will develop training, crime prevention methods, forensic methods and analysis. 5.4. Method of Implementation (indicative) Show below the method(s)[28] chosen for the implementation of the action. ٱ Centralised Management ٱ Directly by the Commission ٱ Indirectly by delegation to: ٱ Executive Agencies ٱ Bodies set up by the Communities as referred to in art. 185 of the Financial Regulation ٱ National public-sector bodies/bodies with public-service mission ٱ Shared or decentralised management ٱ With Member states ٱ With Third countries ٱ Joint management with international organisations (please specify) Relevant comments: 6. MONITORING AND EVALUATION 6.1. Monitoring system The Director will establish a monitoring system in order to collect indicators the effectiveness and efficiency of the duties performed within Europol. 6.2. Evaluation 6.2.1. Ex-ante evaluation The need for a change to Europol’s legal framework was recognised in the Hague Programme of 2004. At that time, the expectation still was that the Constitutional Treaty would enter into force and redefine Europol’s framework, mandate and tasks. The Friends of the Presidency issued an option paper on the improvement needed. The conclusion of the impact assessment was that even under the present Treaty a series of improvement is necessary, starting from the transformation of the Europol Convention into a Council Decision, together with EU financing and EU staff rules and 2/3 majority voting in the Management Board. On the operational side, main improvements needed include new processing tools (like databases), widening of possibilities for Europol to support Member States, direct access to national law enforcement databases and the introduction of a data protection officer. 6.2.2. Measures taken following an intermediate/ex-post evaluation (lessons learned from similar experiences in the past) Work conducted in 2006 by the successive Presidencies on the future of Europol led to the adoption of Council conclusions in June 2006 and discussion on draft conclusions in December 2006 . They underline the need to replace the Convention by a Decision and support EU financing and EU staff rules . 6.2.3. Terms and frequency of future evaluation At the end of each year the Management board shall submit an annual report to the Commission, the Council and the European Parliament in conformity with Article 9(1). Within five years after this Decision takes effect and every five years thereafter, the Governing Board shall Commission an independent external evaluation of the implementation of this Decision as well as of the activities carried out by Europol. Each evaluation shall assess the impact of this Decision, the utility, relevance, effectiveness and efficiency of Europol. The Management Board shall issue specific terms of reference in agreement with the Commission. On this basis it will issue a report including the evaluation findings and recommendations. This report shall be forwarded to the Commission, the European Parliament and the Council and shall be made public. 7. Anti-fraud measures The financial rules applicable to Europol shall be adopted by the Management Board after having consulted the Commission. They may not depart from Commission Regulation (EC, Euratom) No 2343/2002 of 23 December 2002[29] on the framework Financial Regulation for the bodies referred to in Article 185 of Council Regulation (EC, Euratom) No 1605/2002 on the Financial Regulation applicable to the general budget of the European Communities[30], unless specifically required for Europol’s operation and with the Commission’s prior consent. The budgetary authority shall be informed of these derogations. The Director shall implement Europol’s budget. 1. By 1 March at the latest following each financial year, Europol’s accounting officer shall communicate the provisional accounts to the Commission’s accounting officer together with a report on the budgetary and financial management for that financial year. The Commission’s accounting officer shall consolidate the provisional accounts of the institutions and decentralised bodies in accordance with Article 128 of Council Regulation (EC, Euratom) No 1605/2002 of 25 June 2002 on the Financial Regulation applicable to the general budget of the European Communities (Financial Regulation). 2. By 31 March at the latest following each financial year, the Commission’s accounting officer shall forward Europol’s provisional accounts to the Court of Auditors, together with a report on the budgetary and financial management for that financial year. The report on the budgetary and financial management for that financial year shall also be forwarded to the European Parliament and the Council. 3. On receipt of the Court of Auditors’ observations on Europol’s provisional accounts, pursuant to Article 129 of the Financial Regulation, the Director shall draw up Europol’s final accounts under his own responsibility and forward them to the Management Board for an opinion. 4. The Management Board shall deliver an opinion on Europol’s final accounts. 5. By 1 July of the following year at the latest, the Director shall send the final accounts, together with the opinion of the Management Board, to the Commission, the Court of Auditors, the European Parliament and the Council. 6. The final accounts shall be published. 7. The Director shall send the Court of Auditors a reply to its observations by 30 September at the latest. He or she shall also send this reply to the Management Board. 8. Upon a recommendation from the Council, the European Parliament shall, before 30 April of year n + 2, give a discharge to the Director of Europol in respect of the implementation of the budget for year n. 8. DETAILS OF RESOURCES 8.1. Objectives of the proposal in terms of their financial cost Commitment appropriations in EUR million (to 3 decimal places) Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 | Officials or temporary staff[32] (XX 01 01) | A*/AD | 2 | B*, C*/AST | Staff financed[33] by art. XX 01 02 | Other staff[34] financed by art. XX 01 04/05 | TOTAL | 2 | See also establishment plan and indication of contract staff needs. TABLEAU DES EFFECTIFS STATUTAIRES | Catégories et grades | Emplois | prévisions | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | Réellement pourvus au 31.12.2005 | Autorisés dans le budget communautaire. | Autorisés dans le budget communautaire. | Perm. | Temp. | Perm. | Temp. | Perm. | Temp. | AD 16 | AD 15 | AD 14 | 1 | 1 | 1 | 1 | AD 13 | 3 | 3 | 3 | 3 | AD 12 | 3 | 3 | 3 | 3 | AST 11 | AST 10 | AST 9 | AST 8 | AST 7 | AST 6 | AST 5 | 30 | 30 | 30 | 30 | AST 4 | 24 | 24 | 24 | 24 | AST 3 | AST 2 | 1 | 1 | Total général | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 406 | 424 | 447 | 469 | Total Effectifs | 0 | 0 | 406 | 424 | 447 | 469 | The increase in the nr of AD9/AD12 (3 each year) is limited to 20% of the total increase in AD grades each year The assumption is that in addition approximately 10 Contract staff will be employed 8.2.2. Description of tasks deriving from the action Commission staff should participate in the Management Board and the Head of national units meetings, as well as any ad hoc meetings and meetings in the Council in respect of Europol. 8.2.3. Sources of human resources (statutory) (When more than one source is stated, please indicate the number of posts originating from each of the sources) ( Posts currently allocated to the management of the programme to be replaced or extended ( Posts pre-allocated within the APS/PDB exercise for year n ( Posts to be requested in the next APS/PDB procedure ( Posts to be redeployed using existing resources within the managing service (internal redeployment) ( Posts required for year n although not foreseen in the APS/PDB exercise of the year in question 8.2.4. Other Administrative expenditure included in reference amount (XX 01 04/05 – Expenditure on administrative management) EUR million (to 3 decimal places) Budget line (number and heading) | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 and later | TOTAL | 1 Technical and administrative assistance (including related staff costs) | Executive agencies[35] | Other technical and administrative assistance | - intra muros | - extra muros | Total Technical and administrative assistance | 8.2.5. Financial cost of human resources and associated costs not included in the reference amount EUR million (to 3 decimal places) Type of human resources | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Year n+4 | TOTAL 2010-2013 | Officials and temporary staff (XX 01 01) | 0.234 | 0.234 | 0.234 | 0.234 | 0.936 | Staff financed by Art XX 01 02 (auxiliary, END, contract staff, etc.) (specify budget line) | Total cost of Human Resources and associated costs (NOT in reference amount) | 0.234 | 0.234 | 0.234 | 0.234 | 0.936 | Calculation– Officials and Temporary agents Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable 2x117.000 = 234.000 euros ;; Calculation– Staff financed under art. XX 01 02 Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable 8.2.6. Other administrative expenditure not included in reference amount EUR million (to 3 decimal places) | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | Year n+4 | Year n+5 and later | TOTAL | XX 01 02 11 01 – Missions | 0.020 | 0.020 | 0.020 | 0.020 | 0.080 | XX 01 02 11 02 – Meetings & Conferences | XX 01 02 11 03 – Committees[36] | XX 01 02 11 04 – Studies & consultations | XX 01 02 11 05 - Information systems | 2. Total Other Management Expenditure (XX 01 02 11) | 3. Other expenditure of an administrative nature (specify including reference to budget line) | Total Administrative expenditure, other than human resources and associated costs (NOT included in reference amount) | 0.020 | 0.020 | 0.020 | 0.020 | 0.080 | :: Calculation - Other administrative expenditure not included in reference amount Two members of Commission staff attending to an average of 10 missions yearly for a cost estimated at 1000 euros. [pic][pic][pic][pic][pic][pic] [1] PB C 316 van 27.11.1995, blz. 1. [2] PB C 358 van 13.12.2000, blz. 1, PB C 312 van 16.12.2002, blz.1 en PB C 2 van 6.1.2004, blz. 1. [3] Cf.. Resolutie B6-0625/2006 van het Europees Parlement van 30 november 2006 over de vooruitgang van de EU bij de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. [4] PB C [...] van [...], blz. [...]. [5] PB C [...] van [...], blz. [...]. [6] PB C 316 van 27.11.1995, blz. 1. [7] PB L 63 van 6.3.2002, blz. 1. [8] PB L 256 van 1.10.2005, blz. 63. [9] PB L 8 van 12.01.2001, blz. 1-22. [10] PB L 162 van 20.6.2002, blz. 1-3. [11] PB C 197 van 12.7.2000, blz. 1 [12] PB C 24 van 23.1.1998, blz. 2-22 [13] PB C 221 van 19. 7.1997, blz. 12. [14] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. [15] PB L 145 van 31.05.2001, blz. 43. [16] PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003. [17] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1. [18] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. [19] PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 31/2005 (PB L 8 van 12.1.2005, blz. 1). [20] PB C 26 van 30.1.1999, blz. 23 [21] Differentiated appropriations. [22] Non-differentiated appropriations hereafter referred to as NDA. [23] Expenditure that does not fall under Chapter xx 01 of the Title xx concerned. [24] Expenditure within article xx 01 04 of Title xx. [25] Expenditure within chapter xx 01 other than articles xx 01 04 or xx 01 05. [26] See points 19 and 24 of the Interinstitutional agreement. [27] Additional columns should be added if necessary i.e. if the duration of the action exceeds 6 years. [28] If more than one method is indicated please provide additional details in the "Relevant comments" section of this point. [29] OJ L 357, 31.12.2002, p. 72. [30] OJ L 227, 19.8.2006, p. 3. [31] As described under Section 5.3. [32] Cost of which is NOT covered by the reference amount. [33] Cost of which is NOT covered by the reference amount. [34] Cost of which is included within the reference amount. [35] Reference should be made to the specific legislative financial statement for the Executive Agency(ies) concerned. [36] Specify the type of committee and the group to which it belongs.