EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0343

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldoverdrachten te voegen informatie over de betaler

/* COM/2005/0343 def. - COD 2005/0138 */

52005PC0343




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 26.7.2005

COM(2005) 343 definitief

2005/0138 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bij geldoverdrachten te voegen informatie over de betaler

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Met het voorliggende voorstel voor een verordening wordt beoogd Speciale Aanbeveling VII betreffende “elektronische overmakingen” (Special Recommendation VII – SR VII) van de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld (Financial Action Task Force – FATF)[1] in het Gemeenschapsrecht op te nemen. Het voorstel stelt voorschriften vast voor de bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler om ervoor te zorgen dat de voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten onmiddellijk beschikken over de basisinformatie die hen kan helpen bij de uitvoering van hun taak. Volgens de herziene interpretatieve nota van de FATF, die op 10 juni 2005 is goedgekeurd, dient SR VII tegen december 2006 ten uitvoer te zijn gelegd. |

120 | Algemene context De wereldwijde escalatie van terroristische daden in de afgelopen tien jaar heeft de internationale gemeenschap ertoe bewogen passende maatregelen uit te werken om dit verschijnsel te bestrijden. Na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten is de strijd tegen het terrorisme overal ter wereld een belangrijke politieke prioriteit geworden. Tijdens zijn buitengewone bijeenkomst op 21 september 2001 heeft de Europese Raad besloten dat de strijd tegen het terrorisme meer dan ooit een prioritaire doelstelling van de Europese Unie zal zijn en een actieplan ter bestrijding van het terrorisme goedgekeurd. Na de aanslagen van 11 maart 2004 in Madrid heeft de Europese Raad op 25 maart 2004 een verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme aangenomen en zijn actieplan ter bestrijding van het terrorisme herzien. In de verklaring verbinden de Unie en haar lidstaten er zich toe "(…) alles in het werk te stellen om het terrorisme in al zijn vormen te bestrijden (…)" en formuleren zij een aantal strategische doelstellingen die ertoe moeten bijdragen om dit doel te bereiken. Daartoe behoort ook de verplichting voor de Unie en haar leden om alle nodige maatregelen te treffen teneinde "terroristen de toegang tot financiële en andere economische middelen [te] belemmeren". In het herziene "EU-actieplan ter bestrijding van het terrorisme" wordt erkend dat het wetgevingskader dat de Unie heeft ingesteld met het oog op de bestrijding van het terrorisme en de verbetering van de justitiële samenwerking, een beslissende rol te spelen heeft bij de bestrijding van terroristische activiteiten. Dit herziene EU-actieplan bevat gedetailleerde voorstellen teneinde de strijd tegen terrorismefinanciering op te voeren. Een van deze maatregelen bestaat erin nauw samen te werken met de FATF en ervoor te zorgen dat het EU-wetgevingskader wordt aangepast aan de negen door de FATF goedgekeurde speciale aanbevelingen inzake de financiering van terrorisme. In combinatie met de in 1990 aangenomen en in 2003 herziene veertig FATF-aanbevelingen inzake het witwassen van geld vormen de speciale aanbevelingen I tot en met IX het basiskader voor het opsporen, voorkomen en bestrijden van de financiering van terrorisme en terroristische handelingen op internationaal niveau. De FATF-regels worden alom als de internationale norm voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering beschouwd. De EU-lidstaten hebben er zich toe verbonden uitvoering te geven aan de FATF-normen. Het merendeel van de maatregelen waarin de negen speciale aanbevelingen van de FATF voorzien, zijn of worden overigens reeds ten uitvoer gelegd via communautaire wetgeving of volgens de procedures van titel V en titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001[2] en Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002[3] hebben betrekking op de bevriezing van vermogensbestanddelen van terroristen. Het bepaalde in deze verordeningen is echter alleen van toepassing op specifieke personen of groepen die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties als terroristen worden beschouwd. Voorts bevat Richtlijn 2005/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van ….2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering een aantal maatregelen dat erop gericht is het misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering tegen te gaan. De bovenbeschreven maatregelen maken het terroristen en andere criminelen echter niet volkomen onmogelijk om zich toegang te verschaffen tot betalingssystemen voor het versluizen van hun gelden. Het voorstel vormt derhalve een aanvulling op deze maatregelen door ervoor te zorgen dat de basisinformatie over de opdrachtgever van geldovermakingen (de betaler) onmiddellijk beschikbaar is voor de bevoegde rechtshandhavings- en/of vervolgingsinstanties om hen te helpen bij de opsporing van, het onderzoek naar en de vervolging van terroristen of andere criminelen en bij het traceren van de vermogensbestanddelen van terroristen. |

140 | Samenhang met andere beleidsgebieden en beleidsdoelstellingen van de EU Het voorstel strookt met de doelstellingen van het actieplan ter bestrijding van het terrorisme van de Europese Raad, waarmee specifiek wordt beoogd ervoor te zorgen dat het wetgevingskader dat de Gemeenschap heeft ingesteld met het oog op de bestrijding van het terrorisme en de verbetering van de justitiële samenwerking, wordt aangepast aan de negen speciale aanbevelingen van de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld en Terrorismefinanciering. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement betreffende een nieuw rechtskader voor betalingen in de interne markt heeft de Commissie de belanghebbenden geraadpleegd over de problemen waartoe de omzetting van SR VII in communautaire wetgeving aanleiding geeft. Daarnaast heeft de Commissie uitvoerig overleg gepleegd met de belangrijkste belanghebbenden tijdens gerichte vergaderingen van raadgevende comités (de Payment Systems Government Expert Group, de Payment Systems Market Group en het Contactcomité witwassen van geld). |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De belangrijkste kwesties die in de mededeling betreffende een nieuw rechtskader voor betalingen in de interne markt werden behandeld, waren: 1) moet SR VII ten uitvoer worden gelegd door middel van communautaire dan wel nationale wetgeving; 2) welke informatieregeling moet in de EU worden toegepast; 3) is het voor blokovermakingen (batch transfers) tussen rechtsgebieden nodig van het beginsel van volledige informatieverstrekking over de betaler af te wijken; en 4) zijn vrijstellingen of drempelbedragen vereist. 1) Moet SR VII ten uitvoer worden gelegd door middel van communautaire dan wel nationale wetgeving? De raadpleging heeft uitgewezen dat alle belanghebbenden (het bankwezen, de nationale centrale banken, de Europese Centrale Bank en de lidstaten) groot voorstander zijn van de tenuitvoerlegging van SR VII door middel van communautaire wetgeving veeleer dan door middel van nationale wetgeving. 2) Welke informatieregeling moet in de EU worden toegepast: inhoud van de informatie over de betaler bij geldovermakingen binnen en tussen lidstaten Volgens SR VII kan de bij geldovermakingen binnen eenzelfde rechtsgebied te voegen informatie over de betaler beperkt blijven tot het rekeningnummer van de betaler, mits de betalingsdienstaanbieder van de betaler in staat is binnen drie werkdagen volledige informatie over de betaler (naam, adres en rekeningnummer) te verstrekken aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde indien deze daarom verzoekt. Aangezien deze regel binnen de Gemeenschap door middel van communautaire wetgeving afdwingbaar is, is het voldoende voor te schrijven dat bij geldovermakingen binnen de EU het rekeningnummer van de betaler moet worden gevoegd. In situaties waarin de betalingsdienstaanbieder van ofwel de betaler, ofwel de begunstigde zich buiten de EU bevindt, dient volledige informatie over de betaler te worden verstrekt. In het onderhavige voorstel wordt derhalve bepaald dat de regeling inzake minimale informatieverstrekking (het rekeningnummer van de betaler of een unieke identificatiecode) op geldovermakingen binnen de EU van toepassing is, terwijl de regeling inzake volledige informatieverstrekking over de betaler geldt voor geldovermakingen tussen de EU en andere rechtsgebieden. Dit is volledig in overeenstemming met de resultaten van de openbare raadpleging. 3) Is het voor blokovermakingen tussen rechtsgebieden nodig van het beginsel van volledige informatieverstrekking over de betaler af te wijken? In de oorspronkelijke interpretatieve nota van de FATF over SR VII (INSR VII) waren blokovermakingen tussen rechtsgebieden (met uitzondering van die afkomstig van geldtransactiekantoren) vrijgesteld van de regeling inzake volledige informatieverstrekking over de betaler. In afwijking van de bij geldovermakingen tussen twee rechtsgebieden geldende regeling inzake volledige informatieverstrekking behoefde bij blokovermakingen alleen maar het rekeningnummer van de betaler of een unieke identificatiecode te worden gevoegd. In de oorspronkelijke INSR VII van de FATF was de term "blok" ("batch") echter niet gedefinieerd, waardoor de reikwijdte van de vrijstelling onduidelijk was. In de context van betalingssystemen kan de term "blokovermakingen" evenwel zeer uiteenlopende betekenissen hebben. Zonder een geharmoniseerde definitie was een consensus tussen betalingsdienstaanbieders over de vrijstelling onwaarschijnlijk en wellicht zelfs niet eens mogelijk. Het bankwezen en een meerderheid van de lidstaten achten deze vrijstelling nodig voor afzonderlijke overmakingen van eenzelfde betaler aan begunstigden van buiten de Gemeenschap welke met het oog op de transmissie ervan in een batchbestand zijn opgenomen. Dit proces heeft in het bijzonder betrekking op de bundeling van groepen afzonderlijke overmakingen van een enkele betaler aan meerdere begunstigden (veelal een bepaald type van regelmatig terugkerende overmakingen, zoals socialezekerheidsuitkeringen), waarvoor het om redenen van kosteneffectiviteit niet haalbaar is om bij elke afzonderlijke overmaking de volledige informatie over de betaler te voegen, maar alleen bij het batchbestand dat deze overmakingen bevat. Na een herziening van de oorspronkelijke INSR VII wordt thans in de FATF dezelfde uitlegging aan dit begrip gegeven. Het onderhavige voorstel bevat dan ook een specifieke bepaling die toestaat dat bij geldovermakingen van eenzelfde betaler aan begunstigden van buiten de Gemeenschap welke met het oog op de transmissie ervan in een batchbestand zijn opgenomen, alleen het rekeningnummer van de betaler wordt gevoegd, mits het batchbestand de volledige informatie over de betaler bevat. 4) Zijn vrijstellingen of drempelbedragen vereist? In de oorspronkelijke interpretatieve nota over SR VII werd gesteld dat rechtsgebieden een "de minimis drempel" (van ten hoogste 3 000 USD) konden vaststellen. Het was evenwel de bedoeling dat deze vrijstelling een tijdelijk karakter zou hebben en in 2004 door de FATF aan een nieuw onderzoek zou worden onderworpen. Dit nieuwe onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden tussen februari 2004 en juni 2005 en mondde uit in een herziene INSR VII, die op 10 juni 2005 is goedgekeurd. In het kader van het onderzoek werden zowel de betalingssector als de lidstaten uitvoerig geraadpleegd. Uit de resultaten van de raadpleging blijkt dat de betalingssector algemeen genomen tegen de toepassing van drempelbedragen is, omdat dit zou vereisen dat duale systemen worden ingevoerd voor de verwerking van geldovermakingen boven en onder bepaalde drempelbedragen. Andere belanghebbenden (lidstaten, nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank) zijn over het algemeen evenmin voorstander van de invoering van drempelbedragen. Bovendien blijkt uit een studie van de FATF dat zelfs kleine bedragen voor de financiering van terrorisme kunnen worden aangewend. Er wordt evenwel gevreesd dat al te strikte identificatieverplichtingen transacties in de clandestiniteit kunnen dringen, waardoor het voor de instanties bijzonder moeilijk zou worden om informatie daarover te verkrijgen. In het onderhavige voorstel wordt bijgevolg geen enkel drempelbedrag (noch voor in de EU binnenkomende overmakingen, noch voor uitgaande overmakingen uit de EU) vastgesteld voor het verzamelen en doorgeven van informatie over de betaler. Daarom wordt in het voorstel bepaald dat voor in de EU binnenkomende anonieme overmakingen bijzondere waakzaamheid is geboden en passende maatregelen gelden om de ontbrekende informatie over de betaler te verwerven. Tevens wordt bepaald dat bij uitgaande geldovermakingen uit de EU volledige informatie over de betaler moet worden gevoegd, maar om rekening te houden met het risico dat transacties in de clandestiniteit worden gedrongen, is op grond van de risicogevoeligheid evenwel enige flexibiliteit toegestaan ten aanzien van de mate waarin de informatie over de betaler wordt geverifieerd. |

213 | Van 2.12.2003 tot 15.2.2004 heeft op internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De Commissie heeft 103 reacties ontvangen. De resultaten zijn beschikbaar op: http://europa.eu.int/comm/internal_market/payments/framework/2004-contributions_en.htm. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling Er is geen effectbeoordeling van het voorstel verricht omdat het voortvloeit uit internationale verplichtingen en geen belangrijke transversale gevolgen heeft. Bovendien is over het voorstel een uitgebreide raadpleging gehouden waaraan alle belanghebbenden hebben deelgenomen. Met het voorstel wordt SR VII van de FATF op zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat de kosten voor de betalingssector minimaal zijn en tegelijkertijd een hoge norm wordt gehaald in de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Met het voorstel wordt beoogd voorschriften vast te stellen die erop gericht zijn geldovermakingen traceerbaar te maken. Deze voorschriften zijn van toepassing op alle betalingsdienstaanbieders die bij de betalingsketen betrokken zijn. De betalingsdienstaanbieder van de betaler moet ervoor zorgen dat bij geldovermakingen volledige, accurate en betekenisvolle informatie over de betaler wordt gevoegd. Elke intermediaire betalingsdienstaanbieder moet ervoor zorgen dat alle bij een overmaking behorende informatie over de betaler bij de overmaking blijft of dat de nodige bewijsstukken worden bewaard. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde moet in staat zijn bij de ontvangst van overmakingen op te merken dat informatie over de betaler ontbreekt en passende stappen te ondernemen om deze situatie recht te zetten, zodat ontvangen geldovermakingen niet anoniem blijven. Hij moet daarbij bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen met betrekking tot dergelijke overmakingen en op grond van de risicogevoeligheid met andere relevante factoren rekening houden, alsmede verdachte transacties aan de voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten melden. Ook de betalingsdienstaanbieders moeten de nodige bewijsstukken bewaren en ten volle en snel reageren op verzoeken van de voor de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaat waar zij gevestigd zijn. |

310 | Rechtsgrondslag Artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. |

320 | Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. |

323 | Een ongecoördineerd optreden door individuele lidstaten op het gebied van grensoverschrijdende geldovermakingen kan ernstige negatieve gevolgen hebben voor de goede werking van betalingssystemen op EU-niveau en aldus een schadelijk effect sorteren op de interne markt voor financiële diensten. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. |

324 | Vanwege de reikwijdte van zijn werkingssfeer, waarborgt een maatregel van de Gemeenschap een eenvormige omzetting van SR VII in de gehele EU, en meer in het bijzonder dat er geen sprake is van discriminatie tussen binnenlandse betalingen binnen eenzelfde lidstaat en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten. Dit beginsel is neergelegd bij Verordening (EG) nr. 2560/2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro, welke als de eerste belangrijke stap in de richting van de totstandbrenging van een eengemaakte betalingsruimte in de EU moet worden gezien. |

325 | Er bestaat een algemene consensus tussen alle belanghebbenden (met name de lidstaten en de betalingssector) dat de doelstellingen van het optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. |

327 | Het toepassingsgebied van het voorstel, dat de in SR VII aanbevolen maatregelen ten uitvoer legt, kan, wegens de aard ervan en om inconsistenties te vermijden, niet worden opgesplitst in een actieterrein van de Gemeenschap en een actieterrein van de lidstaten. |

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | Conform de resultaten van het raadplegingsproces wordt SR VII op de eenvoudigste wijze door het voorstel ten uitvoer gelegd, namelijk door middel van een binnen de EU geldende regeling inzake minimale informatieverstrekking en een kosteneffectief systeem om de traceerbaarheid van geldovermakingen naar en vanuit derde landen te waarborgen. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. |

332 | Door betalingsdienstaanbieders verplichtingen op te leggen die zo min mogelijk kosten voor de betalingssector met zich meebrengen, beperkt het voorstel de financiële lasten voor nationale overheden, economische subjecten en burgers tot een minimum. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: verordening. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. De EU-betalingssystemen worden momenteel geïntegreerd om tot een eengemaakte betalingsruimte te komen. SR VII dient dan ook overal in de EU op geharmoniseerde wijze ten uitvoer te worden gelegd. Alle belanghebbenden pleitten voor het hanteren van een verordening omdat dit het meest effectieve instrument is om een eenvormige toepassing en dus gelijke concurrentieverhoudingen te garanderen. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

401 | Vergaderingen van het Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

560 | Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte. |

E-14430 |

1. 2005/0138 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bij geldoverdrachten te voegen informatie over de betaler (voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie[4],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[6],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[7],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[8],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In de nasleep van de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 heeft de Europese Raad op zijn buitengewone bijeenkomst van 21 september 2001 herhaald dat de strijd tegen het terrorisme een prioritaire doelstelling van de Europese Unie is. De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een actieplan met het oog op de versterking van de politiële en justitiële samenwerking, de ontwikkeling van internationale rechtsinstrumenten om terrorisme tegen te gaan, de voorkoming van terrorismefinanciering, de versterking van de veiligheid in de luchtvaart en het bewerkstelligen van een betere samenhang tussen alle relevante beleidsterreinen van de Unie. Dit actieplan is door de Europese Raad herzien naar aanleiding van de terroristische aanslagen van 11 maart 2004 te Madrid en is er thans specifiek op gericht te waarborgen dat het wetgevingskader dat de Gemeenschap heeft ingesteld met het oog op de bestrijding van het terrorisme en de verbetering van de justitiële samenwerking, wordt aangepast aan de negen speciale aanbevelingen inzake de financiering van terrorisme welke zijn aangenomen door de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld en Terrorismefinanciering (Financial Action Task Force on Money Laundering and Terrorist Financing – FATF).

(2) Ter voorkoming van de financiering van terrorisme zijn maatregelen genomen om de financiële en economische middelen van bepaalde personen, groepen en entiteiten te bevriezen, zoals Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme[9] en Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama Bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan[10]. Met hetzelfde doel voor ogen zijn maatregelen genomen om het financiële stelsel te beschermen tegen de aanwending van financiële en economische middelen voor terroristische doeleinden. Richtlijn 2005/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van … 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering[11] bevat een aantal maatregelen dat erop gericht is het misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering tegen te gaan. Al deze maatregelen maken het terroristen en andere criminelen echter niet volkomen onmogelijk om zich toegang te verschaffen tot betalingssystemen voor het versluizen van hun gelden.

(3) Ter bevordering van een coherente internationale aanpak van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering dient in toekomstige communautaire maatregelen rekening te worden gehouden met de ontwikkelingen op dat terrein, namelijk de negen door de FATF aangenomen speciale aanbevelingen inzake de financiering van terrorisme, en met name speciale aanbeveling VII (Special Recommendation VII – SR VII) betreffende elektronische overmakingen, alsook de herziene interpretatieve nota voor de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling.

(4) De volledige traceerbaarheid van geldovermakingen kan een bijzonder belangrijk en nuttig hulpmiddel zijn bij de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing en vervolging van het witwassen van geld en terrorismefinanciering. Om te waarborgen dat de informatie over de betaler doorheen de hele betalingsketen wordt doorgegeven, is het bijgevolg aangewezen te voorzien in een systeem dat betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen accurate en betekenisvolle informatie over de betaler te voegen.

(5) Het bepaalde in deze verordening is van toepassing onverminderd Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[12].

(6) Aangezien bij geldovermakingen die uit een zakelijke transactie voortvloeien of waarbij betaler en begunstigde betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen, het witwasrisico of het risico van terrorismefinanciering kleiner is, verdient het aanbeveling dergelijke overmakingen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten, op voorwaarde dat zij steeds terug kunnen worden getraceerd naar de betaler.

(7) Om te zorgen voor een juist evenwicht tussen, enerzijds, het risico dat transacties in de clandestiniteit worden gedrongen doordat al te strikte identificatieverplichtingen worden opgelegd en, anderzijds, de potentiële terroristische dreiging die van kleine overmakingen uitgaat, dient, wat geldovermakingen van ten hoogste 1 000 EUR aan begunstigden buiten de Gemeenschap betreft, de verplichting om te verifiëren of de informatie over de betaler accuraat is, te kunnen worden toegepast op grond van de risicogevoeligheid van dergelijke overmakingen.

(8) Tegen de achtergrond van Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro[13] en de mededeling van de Commissie betreffende een nieuw rechtskader voor betalingen in de interne markt[14] is het voldoende om bij geldovermakingen binnen de Gemeenschap een minimum aan informatie over de betaler te verstrekken.

(9) Teneinde de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten uit derde landen in staat te stellen de herkomst te traceren van de gelden die voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme worden gebruikt, dient bij geldovermakingen vanuit de Gemeenschap naar derde landen volledige informatie over de betaler te worden gevoegd. Aan deze autoriteiten mag alleen toegang tot de volledige informatie over de betaler worden verleend voor de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing en vervolging van het witwassen van geld of terrorismefinanciering.

(10) Opdat geldovermakingen van een enkele betaler aan meerdere begunstigden op goedkope wijze kunnen worden verzonden in batchbestanden waarin de afzonderlijke overmakingen zijn opgenomen, dient het mogelijk te zijn dat bij deze afzonderlijke overmakingen alleen het rekeningnummer van de betaler wordt gevoegd, mits het batchbestand de volledige informatie over de betaler bevat.

(11) Om na te gaan of de vereiste informatie over de betaler bij de geldovermakingen is gevoegd en om verdachte transacties te helpen opsporen, dient de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde over effectieve procedures te beschikken om op te merken dat informatie over de betaler ontbreekt.

(12) Vanwege de potentiële dreiging van terrorismefinanciering die van anonieme overmakingen uitgaat, is het aangewezen de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ertoe in staat te stellen dergelijke situaties te vermijden of recht te zetten wanneer hij zich rekenschap geeft van het ontbreken of de onvolledigheid van de informatie over de betaler. In dit verband dient op grond van de risicogevoeligheid evenwel enige flexibiliteit te worden toegestaan ten aanzien van de reikwijdte van de informatie over de betaler. Voorts dient de verantwoordelijkheid voor de correctheid en volledigheid van de informatie over de betaler bij de betalingsdienstaanbieder van de betaler te blijven berusten. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Gemeenschap is gevestigd, dienen overeenkomstig artikel [11] van Richtlijn 2005/…/EG uitgebreide “ken-uw-cliënt”-maatregelen te worden toegepast ten aanzien van grensoverschrijdende correspondentbankrelaties met deze betalingsdienstaanbieder.

(13) De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde dient op basis van een risicobeoordeling hoe dan ook bijzondere waakzaamheid aan de dag te leggen wanneer hij zich rekenschap geeft van het ontbreken of de onvolledigheid van de informatie over de betaler en dient verdachte transacties aan de bevoegde autoriteiten te melden.

(14) Totdat de technische beperkingen zijn opgeheven die intermediaire betalingsdienstaanbieders kunnen beletten te voldoen aan de verplichting om alle ontvangen informatie over de betaler door te geven, dienen deze intermediaire betalingsdienstaanbieders deze informatie te bewaren. Deze technische beperkingen zouden moeten zijn opgeheven zodra de betalingssystemen zijn gemoderniseerd.

(15) Aangezien het bij een strafrechtelijk onderzoek mogelijk is dat pas maanden of zelfs jaren nadat de oorspronkelijke geldovermaking heeft plaatsgevonden, kan worden uitgemaakt welke de benodigde gegevens of wie de betrokken personen zijn, is het aangewezen om van betalingsdienstaanbieders te verlangen dat zij informatie over de betaler bewaren met het oog op de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing en vervolging van het witwassen van geld of terrorismefinanciering. In een democratische samenleving dient deze informatie slechts gedurende een beperkte periode te worden bewaard. Het is passend dat deze periode wordt vastgesteld op vijf jaar.

(16) Om snel te kunnen optreden in het kader van de terrorismebestrijding, dienen betalingsdienstaanbieders ook onverwijld te kunnen reageren op verzoeken om informatie over de betaler van de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaat waar zij gevestigd zijn.

(17) Gezien het belang van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering dienen de lidstaten in hun nationale recht in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te voorzien ter bestraffing van de niet-naleving van de bepalingen van deze verordening.

(18) De nodige maatregelen ter uitvoering van de onderhavige verordening dienen te worden vastgesteld in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegheden[15].

(19) Een aantal landen en gebieden dat niet tot het grondgebied van de Gemeenschap behoort, heeft een monetaire unie met of maakt deel uit van de valutazone van een lidstaat en is lid van de betalings- en clearingsystemen van die lidstaat. Om te vermijden dat de toepassing van deze verordening op geldovermakingen tussen de betrokken lidstaat en deze landen en gebieden een groot negatief effect heeft op de economie van deze landen en gebieden, is het raadzaam te voorzien in de mogelijkheid om dergelijke geldovermakingen als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat te behandelen.

(20) Om giften voor liefdadigheidsdoeleinden niet te ontmoedigen, verdient het aanbeveling de lidstaten toe te staan op hun grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders voor geldovermakingen tot een maximumbedrag van 150 EUR te ontheffen van de verzameling, verificatie, bewaring of toezending van informatie over de betaler. Het is eveneens aangewezen deze mogelijkheid afhankelijk te stellen van het vervullen van een aantal voorwaarden door de liefdadigheidsorganisaties, zodat de lidstaten zich ervan kunnen vergewissen dat terroristen deze ontheffing niet aangrijpen om dergelijke organisaties te misbruiken als dekmantel of hulpmiddel voor de financiering van hun activiteiten.

(21) Aangezien de doelstellingen van de te nemen maatregel niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van de maatregel beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(22) Om tot een coherente aanpak van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering te komen, is het aangewezen dat de belangrijkste bepalingen van deze verordening met ingang van dezelfde datum van toepassing worden als de desbetreffende bepalingen die op internationaal niveau zijn aangenomen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Toepassingsgebied en definities

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de bij geldovermakingen te voegen informatie over de betalers van deze gelden met het oog op de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing en vervolging van het witwassen van geld en terrorismefinanciering.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op in om het even welke valuta luidende geldovermakingen die worden verzonden of ontvangen door een betalingsdienstaanbieder die in de Gemeenschap is gevestigd.

2. Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen die voortvloeien uit een zakelijke transactie en die met behulp van een krediet- of debetkaart, dan wel enigerlei vergelijkbaar betaalinstrument worden verricht, mits bij alle geldovermakingen die uit deze zakelijke transactie voortvloeien een unieke identificatiecode is gevoegd die het mogelijk maakt de transactie terug te traceren naar de betaler.

Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen waarbij zowel de betaler als de begunstigde betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. “terrorismefinanciering”: alle strafbare feiten in de zin van artikel [1, lid 3,] van Richtlijn 2005/…/EG;

2. “witwassen van geld”: alle strafbare feiten in de zin van artikel [1, lid 2,] van Richtlijn 2005/…/EG;

3. “betaler”: natuurlijke of rechtspersoon die het beschikkingsrecht over gelden heeft en die toestaat dat deze gelden aan een begunstigde worden overgemaakt;

4. “begunstigde”: natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger van de overgemaakte gelden is;

5. “betalingsdienstaanbieder”: natuurlijke of rechtspersoon wiens bedrijfsactiviteit onder meer bestaat in het aanbieden van betalingsdiensten aan betalingsdienstgebruikers;

6. “intermediaire betalingsdienstaanbieder”: betalingsdienstaanbieder die noch de betalingsdienstaanbieder van de betaler, noch de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is en die betrokken is bij de uitvoering van geldovermakingen;

7. “geldovermaking”: transactie die door een betalingsdienstaanbieder langs elektronische weg wordt uitgevoerd voor rekening van een betaler met de bedoeling bij een andere betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn;

8. “betalingsdienstgebruiker”: natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler of begunstigde van een betalingsdienst gebruik maakt;

9. “blokovermaking”: meerdere afzonderlijke geldovermakingen die zijn gebundeld met het oog op de transmissie ervan.

Hoofdstuk II Verplichtingen van de betalingsdienstaanbieder van de betaler

Artikel 4 Volledige informatie over de betaler

De volledige informatie over de betaler bestaat uit zijn naam, adres en rekeningnummer.

Het adres mag worden vervangen door de geboorteplaats en –datum van de betaler, zijn cliëntidentificatienummer of zijn nationaal identiteitsnummer.

Bij gebreke van het rekeningnummer van de betaler mag de betalingsdienstaanbieder van de betaler dit vervangen door een unieke identificatiecode aan de hand waarvan de transactie terug kan worden getraceerd naar de betaler.

Artikel 5 Bij geldovermakingen te voegen informatie en bewaren van bewijsstukken

1. Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de volledige informatie over de betaler bij de geldovermakingen wordt gevoegd.

2. Alvorens de gelden over te maken, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de volledige informatie over de betaler aan de hand van documenten, gegevens of informatie afkomstig van een betrouwbare en onafhankelijke bron.

Voor geldovermakingen van ten hoogste 1 000 EUR aan begunstigden van buiten de Gemeenschap mogen betalingsdienstaanbieders de mate van verificatie evenwel bepalen op grond van het witwasrisico en het risico van terrorismefinanciering.

3. De betalingsdienstaanbieder van de betaler bewaart gedurende vijf jaar de volledige informatie over de betaler welke bij geldovermakingen wordt gevoegd.

Artikel 6 Geldovermakingen binnen de Gemeenschap

In afwijking van artikel 5 wordt bij geldovermakingen waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde in de Gemeenschap is gevestigd, alleen het rekeningnummer van de betaler gevoegd of een unieke identificatiecode aan de hand waarvan de transactie terug kan worden getraceerd naar de betaler.

Indien de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde daarom verzoekt, stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler evenwel uiterlijk drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek de volledige informatie over de betaler ter beschikking van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde.

Artikel 7 Geldovermakingen vanuit de Gemeenschap aan begunstigden buiten de Gemeenschap

1. Bij geldovermakingen vanuit de Gemeenschap aan begunstigden buiten de Gemeenschap wordt de volledige informatie over de betaler gevoegd.

2. In geval van blokovermakingen van een enkele betaler aan begunstigden van buiten de Gemeenschap is lid 1 niet van toepassing op de gebundelde afzonderlijke overmakingen, mits het batchbestand de in dat lid bedoelde informatie bevat en bij de afzonderlijke overmakingen het rekeningnummer van de betaler of een unieke identificatiecode is gevoegd.

Hoofdstuk III Verplichtingen van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde

Artikel 8 Opmerken van het ontbreken van informatie over de betaler

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde beschikt over effectieve procedures om het ontbreken van de volgende informatie over de betaler op te merken:

2. bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Gemeenschap is gevestigd, de uit hoofde van artikel 6 vereiste informatie;

3. bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Gemeenschap is gevestigd, de in artikel 4 bedoelde volledige informatie over de betaler, of, in voorkomend geval, de uit hoofde van artikel 13 vereiste informatie.

Artikel 9 Geldovermakingen waarbij informatie over de betaler ontbreekt

1. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de ontvangst van geldovermakingen constateert dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, kan hij de overmaking weigeren of om de volledige informatie over de betaler verzoeken. In laatstgenoemd geval kan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde de gelden in zijn bezit houden tijdens de afhandeling van het verzoek, dan wel deze ter beschikking stellen van de begunstigde. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voegt zich hoe dan ook naar alle toepasselijke wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het witwassen van geld en terrorismefinanciering, en met name Verordening (EG) nr. 2580/2001, Verordening (EG) nr. 881/2002 en Richtlijn 2005/…/EG, alsmede de nationale uitvoeringsmaatregelen daarvan.

2. Wanneer een betalingsdienstaanbieder herhaaldelijk nalaat de vereiste informatie over de betaler te verstrekken, weigert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde alle geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder of beëindigt hij zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder, hetzij op het gebied van geldovermakingsdiensten, hetzij op het gebied van alle wederzijdse dienstverlening.

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde meldt dit feit aan de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten.

Artikel 10 Risicobeoordeling

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde neemt onvolledige informatieverstrekking over de betaler in aanmerking bij de beoordeling of de geldovermaking, dan wel enigerlei daarmee verband houdende transactie, verdacht is en of dit overeenkomstig de verplichtingen neergelegd in Hoofdstuk III van Richtlijn 2005/…/EG aan de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten moet worden gemeld.

Artikel 11 Bewaren van bewijsstukken

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde houdt alle over de betaler ontvangen informatie gedurende vijf jaar bij.

Hoofdstuk IV Verplichtingen van intermediaire betalingsdienstaanbieders

Artikel 12 Bij de overmaking houden van informatie over de betaler

Intermedia ire betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat alle ontvangen informatie over de betaler welke bij een geldovermaking is gevoegd, bij de overmaking blijft.

Artikel 13 Technische beperkingen

1. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Gemeenschap is gevestigd en bepaalde technische beperkingen op het niveau van een in de Gemeenschap gevestigde intermediaire betalingsdienstaanbieder beletten dat de informatie over de betaler bij de geldovermaking blijft, bewaart deze intermediaire betalingsdienstaanbieder alle ontvangen informatie gedurende vijf jaar, ongeacht of deze informatie volledig is of niet.

2. Indien een intermediaire betalingsdienstaanbieder in het in lid 1 bedoelde geval geen volledige informatie over de betaler ontvangt, stelt hij de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde daarvan in kennis bij de overmaking van de gelden.

3. Ingeval lid 1 van toepassing is, stelt de intermediaire betalingsdienstaanbieder op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uiterlijk drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek de volledige informatie over de betaler ter beschikking van deze betalingsdienstaanbieder.

Hoofdstuk V Algemene verplichtingen, uitvoerings- en wijzigingsbevoegdheden

Artikel 14 Medewerkingsplicht

Een betalingsdienstaanbieder reageert ten volle en onverwijld op verzoeken die afkomstig zijn van de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaat waar hij is gevestigd en die betrekking hebben op de bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler en op de desbetreffende bewijsstukken. Hij neemt daarbij de volgens het nationale recht van de betrokken lidstaat geldende termijnen en procedurevereisten in acht.

Deze autoriteiten mogen deze informatie uitsluitend gebruiken voor de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing en vervolging van het witwassen van geld of terrorismefinanciering.

Artikel 15 Sancties

De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die gelden voor overtredingen van de bepalingen van deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 december 2006 in kennis van deze voorschriften en van de voor de toepassing ervan verantwoordelijke autoriteiten, en delen eventuele latere wijzigingen daarop zo spoedig mogelijk mee.

Artikel 16 Uitvoerings- en wijzigingsbevoegdheden

1. Om met eventuele ontwikkelingen op het gebied van het witwassen van geld en terrorismefinanciering en de daarmee samenhangende wijzigingen in de internationale normen, zoals met name die overeengekomen in het kader van de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld en Terrorismefinanciering (FATF), rekening te houden, kan de Commissie volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde procedure maatregelen nemen ter verduidelijking van de in artikel 3, leden 5 en 7, vervatte definities.

2. Om met eventuele ontwikkelingen op het gebied van het witwassen van geld en terrorismefinanciering en de daarmee samenhangende wijzigingen in de internationale normen, zoals met name die overeengekomen in het kader van de FATF, rekening te houden, kan de Commissie volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde procedure maatregelen nemen met het oog op de actualisering van de in de artikelen 5 en 19 vastgestelde monetaire drempels voor het vervullen van bepaalde verplichtingen.

Artikel 17 Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Richtlijn 2005/…/EC ingestelde Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering, hierna “het Comité” te noemen.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van artikel 8 van dat besluit van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.

Hoofdstuk VI Afwijkingen

Artikel 18 Overeenkomsten met landen of gebieden buiten de Gemeenschap

1. De Commissie kan elke lidstaat machtigen met een land of gebied dat niet tot het in artikel 299 van het Verdrag omschreven grondgebied van de Gemeenschap behoort, overeenkomsten te sluiten waarin bepalingen voorkomen die van deze verordening afwijken, zodat geldovermakingen tussen dat land of gebied en de lidstaat als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat worden behandeld.

Dergelijke overeenkomsten kunnen slechts worden toegestaan indien het land of gebied aan alle volgende voorwaarden voldoet:

a) het heeft een monetaire unie met de betrokken lidstaat of het maakt deel uit van de valutazone van de betrokken lidstaat;

b) het is lid van de betalings- en clearingsystemen van de betrokken lidstaat;

c) het verlangt van onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dat zij dezelfde voorschriften toepassen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld.

2. Een lidstaat die een overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens.

Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, worden geldovermakingen tussen de betrokken lidstaat en het betrokken land of gebied tijdelijk als geldovermakingen binnen die lidstaat behandeld totdat een besluit is genomen volgens de in dit artikel beschreven procedure.

Indien de Commissie meent niet over alle nodige gegevens te beschikken, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij hem mee welke aanvullende gegevens vereist zijn.

Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek aan de overige lidstaten.

3. Binnen drie maanden na toezending van de in lid 2, vierde alinea, van dit artikel bedoelde gegevens besluit de Commissie volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde procedure of zij de betrokken lidstaat machtigt de in lid 1 bedoelde overeenkomst te sluiten.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt in ieder geval genomen binnen achttien maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie.

Artikel 19 Geldovermakingen aan liefdadigheidsorganisaties binnen een lidstaat

Een lidstaat kan op zijn grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders ontheffing verlenen van de in artikel 5 neergelegde verplichtingen in het geval van geldovermakingen aan organisaties die liefdadige, religieuze, culturele, opvoedkundige, sociale of sociëteitsactiviteiten ontplooien, op voorwaarde dat deze organisaties aan vereisten op het gebied van de verslaglegging en de externe accountantscontrole moeten voldoen of onder toezicht van een overheidsinstantie staan, en dat deze geldovermakingen beperkt blijven tot een maximumbedrag van 150 EUR per overmaking en uitsluitend binnen het grondgebied van de betrokken lidstaat plaatsvinden.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen om van de bij de eerste alinea geboden mogelijkheid gebruik te maken.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

De artikelen 4 tot en met 14 en 19 zijn evenwel met ingang van 1 januari 2007 van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

LEGISLATIVE FINANCIAL STATEMENT

Policy area(s): Internal Market Activit(y/ies): Internal Market for goods and services |

TITLE OF ACTION: PROPOSAL FOR A REGULATION ON INFORMATION ON THE PAYER ACCOMPANYING TRANSFERS OF FUNDS |

1. BUDGET LINE(S) + HEADING(S)

12.010211.01.03 – Committee meetings

2. OVERALL FIGURES

2.1. Total allocation for action (Part B): € million for commitment

n.a.

2.2. Period of application:

2005–2010

2.3. Overall multiannual estimate of expenditure:

(a) Schedule of commitment appropriations/payment appropriations (financial intervention) (see point 6.1.1)

n.a.

(b) Technical and administrative assistance and support expenditure (see point 6.1.2)

n.a.

(c) Overall financial impact of human resources and other administrative expenditure (see points 7.2 and 7.3)

Commitments/ payments | 0.224 | 0.224 | 0.224 | 0.224 | 0.224 |

TOTAL a+b+c |

Commitments | 0.224 | 0.224 | 0.224 | 0.224 | 0.224 |

Payments | 0.224 | 0.224 | 0.224 | 0.224 | 0.224 |

2.4. Compatibility with financial programming and financial perspective

[X] Proposal is compatible with existing financial programming.

Proposal will entail reprogramming of the relevant heading in the financial perspective.

Proposal may require application of the provisions of the Interinstitutional Agreement.

2.5. Financial impact on revenue:[16]

[X] Proposal has no financial implications (involves technical aspects regarding implementation of a measure)

OR

Proposal has financial impact – the effect on revenue is as follows:

n.a.

3. BUDGET CHARACTERISTICS

Type of expenditure | New | EFTA contribution | Contributions from applicant countries | Heading in financial perspective |

Non-comp | Non-diff | NO | YES | YES | No [5] |

4. LEGAL BASIS

The action only concerns administrative expenditure.

5. DESCRIPTION AND GROUNDS

5.1. Need for Community intervention[17]

5.1.1. Objectives pursued

The present proposal for a regulation aims to transpose Special Recommendation VII (SR VII) of the Financial Action Task Force (the international body established by the Paris G7 summit in 1989 which objective is to fight against financial crime) into Community law in a way that is fully compatible with Internal Market principles. It lays down rules on payer’s information accompanying funds transfers, in order to ensure that basic information is immediately available to the authorities responsible for combating money laundering and terrorism, to assist them in their task.

5.1.2. Measures taken in connection with ex ante evaluation

In its Communication to the Council and the European Parliament concerning a “New legal framework for payments in the Internal Market” (COM (2003) 718 final) the Commission consulted interested parties on issues raised by the transposition of SR VII into Community legislation.

The results of the consultation have shown overwhelming support from all stakeholders (the banking community, Central Banks, the European Central Bank and Member States) to transpose SR VII through Community legislation rather than national legislation. Payment systems in the EU are in the process of being integrated into a Single Payment Area and, consequently, SR VII should be transposed in a harmonised manner throughout the EU. All stakeholders called for the use of a regulation, which would be the most effective way of guaranteeing uniform implementation and thus a level playing field.

The results of the consultation are available at:

http://europa.eu.int/comm/internal_market/payments/framework/2004-contributions_en.htm.

5.1.3. Measures taken following ex post evaluation

n.a.

5.2. Action envisaged and budget intervention arrangements

The rules on payer’s information accompanying funds transfers provided for in the proposal for a regulation result in a number of obligations applicable to all payment service providers (PSPs) involved in the payment chain. The payer’s payment service provider must ensure that funds transfers contain complete, accurate and meaningful payer’s information (name, address and account number). Any intermediary payment service provider must ensure that all payer’s information that accompanies a transfer is retained with the transfer or that appropriate records are kept. The payee’s payment service provider must have effective risk-based procedures in order to identify funds transfers lacking complete payer’s information and, as appropriate, report suspicious transactions to the authorities responsible for combating money laundering and terrorism.

5.3. Methods of implementation

The negotiation of the Regulation in the Council and in the European Parliament will be carried out by DG MARKT staff within existing resources. Furthermore, Article 12 of the Regulation specifies that the Commission will be assisted by a committee consisting of Member States’ representatives on certain specific issues.

6. FINANCIAL IMPACT

n.a.

7. IMPACT ON STAFF AND ADMINISTRATIVE EXPENDITURE

Human and administrative resource requirements will be covered from within the budget allocated to the managing DG in the framework of the annual allocation procedure.

7.1. Impact on human resources

Types of post | Staff to be assigned to management of the action using existing | Total | Description of tasks deriving from the action |

Number of permanent posts | Number of temporary posts |

Officials or temporary staff | A B C | 1 0.5 | 1 0.5 | Negotiation of the Regulation in the Council and in the European Parliament and participation in FATF work Organisation of meetings of the regulatory Committee on the prevention of money laundering and terrorist financing |

Other human resources |

Total | 1.5 | 1.5 |

7.2. Overall financial impact of human resources

Type of human resources | Amount (€) | Method of calculation * |

Officials Temporary staff | EUR 162 000 | EUR 108 000 x 1.5 |

Other human resources (specify budget line) |

Total | EUR 162 000 |

The amounts are total expenditure for twelve months.

7.3. Other administrative expenditure deriving from the action

Budget line (number and heading) | Amount € | Method of calculation |

Overall allocation (Title A7) Copy updated budget linesA0701 – Missions 12 01 02 11 01 – Missions 12 01 02 11 02 – Meetings, conferences 12 01 02 11 03 – Committees (consultative committee) 12 01 02 11 04 – Studies and consultations | EUR 62 400 (Regulatory Committee on the prevention of money laundering and terrorist financing) | EUR 15 600 (reimbursement of 24 experts) x 4 meetings |

Information systems (A-5001/A-4300) | n.a. |

Other expenditure - Part A (specify) | n.a. |

Total | EUR 62 400 |

The amounts are total expenditure for twelve months.

Les besoins en ressources humaines et administratives seront couverts à l’intérieur de la dotation allouée à la DG gestionnaire dans le cadre de la procédure d’allocation annuelle.

1 Specify the type of committee and the group to which it belongs.

I. Annual total (7.2 + 7.3) II. Duration of action III. Total cost of action (I x II) | EUR 224 400 5 years EUR 1 122 000 |

8. FOLLOW-UP AND EVALUATION

8.1. Follow-up arrangements

n.a

8.2. Arrangements and schedule for the planned evaluation

n.a

9. ANTI-FRAUD MEASURES

n.a

[1] De FATF is het internationale orgaan dat in 1989 is opgericht tijdens de G7-top te Parijs en dat als het belangrijkste orgaan ter wereld voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme wordt beschouwd.

[2] Inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme. PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 745/2003 van de Commissie (PB L 106 van 29.4.2003, blz. 22).

[3] Tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama Bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan. PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening[4]9[\klm‹Œ?Ž 8 9 D E a b c g Š ‹ Ë Ò Ó Ô ß ä ð ñ$(13:Zcd€‚‡ˆ‹­ùòîãÜîÜîÜãÜãÜãîÜØùÑÆ»´¥›´—´—´—´—´—´“´“´—?‹?´?´~´—jhéE hÒeò0JmU[pic]hÿ

’hÒeòh

#Ýh

]héE hZj

5?\?héE h%­B*CJ

aJ

phÿÿÿ

héE h%­héE h%­5?:?\?héE hZj

5?:?\?

héE h“A9h“c¾

hÁohÁ laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2034/2004 van de Commissie (PB L 353 van 27.11.2004, blz. 11).

[5] PB C van , blz. .

[6] PB C van , blz. .

[7] PB C van , blz. .

[8] PB C van , blz. .

[9] PB C van , blz. .

[10] PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 745/2003 van de Commissie (PB L 106 van 29.4.2003, blz. 22).

[11] PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2034/2004 van de Commissie (PB L 353 van 27.11.2004, blz. 11).

[12] PB L … van ……2005, blz. .. (nog bekend te maken, 2004/0137/COD).

[13] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[14] PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.

[15] COM(2003) 718 definitief.

[16] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[17] For further information, see separate explanatory note.

[18] For further information, see separate explanatory note.

Top