EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0225

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) - Voor een rechtvaardige samenleving {SEC(2005) 690}

/* COM/2005/0225 def. - COD 2005/0107 */

52005PC0225

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) - Voor een rechtvaardige samenleving {SEC(2005) 690} /* COM/2005/0225 def. - COD 2005/0107 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 1.6.2005

COM(2005) 225 definitief

2005/0107 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) Voor een rechtvaardige samenleving

(door de Commissie ingediend){SEC(2005) 690}

TOELICHTING

1. INLEIDING

In haar mededeling "Samen werken aan werkgelegenheid en groei - Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie"[1] onderstreepte de Commissie: "hernieuwde groei is cruciaal voor welvaart, kan opnieuw leiden tot volledige werkgelegenheid en vormt de basis voor sociale rechtvaardigheid en kansen voor iedereen".

Het zal moeilijk worden om de ambitieuze strategische doelstellingen van Lissabon te halen wanneer grote groepen van de Europese bevolking uitgesloten zijn van werk, opleiding of andere zelfontplooiingsmogelijkheden. Discriminatie uitbannen om van de voordelen van de diversiteit te profiteren is een belangrijk element in de ontwikkeling van een meer concurrerende en dynamische economie en samenleving. In haar mededeling over de sociale agenda voor de periode 2005-2010 benadrukte de Commissie hoe belangrijk het is gelijke kansen voor iedereen te bevorderen om een hechtere samenleving te verwezenlijken. In deze mededeling kondigde de Commissie haar intentie aan om een nieuwe raamstrategie uit te werken voor non-discriminatie en gelijke kansen voor iedereen (die is opgenomen in de mededeling bij dit ontwerp-besluit).

Een van de belangrijkste initiatieven uit de mededeling is het voorstel om 2007 uit te roepen tot het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen. Het Europees Jaar speelt in op een van de belangrijkste uitdagingen waarop werd gewezen in de reacties op het groenboek van de Commissie " Gelijkheid en non-discriminatie in een uitgebreide Europese Unie"[2] . In de overgrote meerderheid van de bijdragen werd opgeroepen tot meer bewustmakingsinitiatieven om discriminerende houdingen en gedragingen aan de kaak te stellen en de burgers in te lichten over hun wettelijke rechten en plichten. Het Europees Jaar zal als algemene doelstelling hebben de bevolking bewuster te maken van de voordelen van een rechtvaardige en hechtere samenleving met gelijke kansen voor iedereen. Daarom zullen hinderpalen voor de participatie in de samenleving moeten worden neergehaald en zal een klimaat moeten worden bevorderd waarin de Europese diversiteit als een bron van sociaal-economische vitaliteit wordt beschouwd.

2. HET RECHT OP GELIJKHEID EN BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE

Gedurende de laatste dertig jaar is een aanzienlijk corpus van Europese wetgeving samengesteld om discriminatie op grond van geslacht te bestrijden wat het loon, de arbeidsomstandigheden en de sociale zekerheid betreft. Tegenwoordig is het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de belangrijkste taken van de Gemeenschap (artikel 2 van het EG-Verdrag). De Gemeenschap moet er bij elk optreden naar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen (artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag).

De goedkeuring van het Verdrag van Amsterdam in 1997, waarbij een nieuw artikel 13 in het EG-Verdrag werd ingevoegd, was een grote sprong vooruit in de strijd tegen discriminatie. Op grond van dat artikel keurde de Europese Gemeenschap unaniem en in een recordtijd een groot pakket goed dat toen twee richtlijnen[3] en een communautair actieprogramma omvatte. Uit de goedkeuring van dat pakket blijkt dat de Europese Unie veel belang hecht aan een discriminatievrije samenleving. Het was ook een signaal voor derde landen dat het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel een onlosmakelijk deel is van de grondrechten waarop de EU gebaseerd is. Recentelijker keurde de Raad wetgeving goed met betrekking tot gendergelijkheid (Richtlijn 2004/113/EG), met name een richtlijn houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten.

2007 wordt een belangrijk jaar voor het Europees wetgevingskader op het gebied van non-discriminatie. Dan zal de extra tijd waarover bepaalde lidstaten beschikten om de bepalingen inzake handicap en leeftijd van Richtlijn 2000/78/EG om te zetten, zijn verlopen. Daarna zal iedereen in de hele EU, ongeacht ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht hebben op dezelfde bescherming tegen discriminatie. Bovendien moeten de lidstaten tegen 31 december 2007 de bepalingen van Richtlijn 2004/113/EG met betrekking tot de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in hun nationale wetgeving hebben omgezet.

Er moet een inspanning worden geleverd om deze EU-wetgeving, die zeer grote gevolgen kan hebben in het dagelijkse leven van de burgers, beter bekend te maken bij en toegankelijker te maken voor het publiek. Daarom moet de bevolking beter worden voorgelicht over de kwalijke gevolgen van discriminatie en moet worden onderstreept dat het wettelijk verboden is anderen te discrimineren.

3. REAGEREN OP NIEUWE UITDAGINGEN VOOR HET BELEID

Ondanks verregaande communautaire wetgeving inzake non-discriminatie en gelijke behandeling worden de burgers van de EU in hun dagelijkse leven nog steeds met discriminatie en ongelijkheid geconfronteerd.

3.1. Hardnekkige ongelijkheden aanpakken

Vrouwen genieten sinds meer dan 30 jaar wettelijke bescherming tegen discriminatie, maar worden voor vergelijkbaar werk gemiddeld nog steeds 15% minder betaald dan mannen. Verschillende bevolkingsgroepen in Europa zijn nog steeds onvoldoende vertegenwoordigd, vooral in het besluitvormings- en beleidsproces. Zo zijn bijvoorbeeld momenteel slechts 23% van de parlementsleden in de EU vrouwen.

Uit grootschalig onderzoek door de Internationale Arbeidsorganisatie in een aantal EU-lidstaten is gebleken dat bij gelijke kwalificaties persoonlijke eigenschappen zoals etnische afstamming, handicap of leeftijd de kansen op een baan beïnvloeden.

Andere bevolkingsgroepen blijven in grote mate uitgesloten, zowel in termen van arbeidsmarktparticipatie als in termen van armoede. Migranten en etnische minderheden in achtergestelde stadswijken lopen vaak een dubbel risico van sociale uitsluiting: enerzijds door hun woonplaats en anderzijds door hun etnische afstamming. Uit een EU-studie over “de situatie van de Roma in de uitgebreide Unie”[4] blijkt dat in de landen waar gegevens beschikbaar zijn, de Roma-bevolking op de arbeidsmarkt en in het onderwijs op heel wat hinderpalen stuit.

3.2. De veranderingen in de Europese samenleving erkennen

De Europese bevolking veroudert door de dalende geboorte- en sterftecijfers en dat zal zware gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt. Tijdens de volgende 25 jaar zal de bevolking in de werkende leeftijd in Europa met meer dan 20 miljoen mensen dalen. Uit deze ontwikkeling blijkt duidelijk de noodzaak om de demografische gevolgen voor het aanbod op de arbeidsmarkt te compenseren door de participatie te verhogen van de bevolkingsgroepen die om welke reden ook van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten.

In veel EU-landen is de tendens naar meer etnische, culturele en religieuze diversiteit versterkt door internationale migratie en grotere mobiliteit. De aanwezigheid van migranten van de tweede en derde generatie vergt wellicht nieuwe beleidsmaatregelen. Door de uitbreiding van de Unie heeft de situatie van de Roma, de meest achtergestelde etnische minderheid in Europa, meer aandacht gekregen.

Bouwen aan een hechtere samenleving is een essentiële uitdaging voor de Unie. Dat houdt in dat alle leden van de gediversifieerde Europese samenleving hun mogelijkheden moeten kunnen benutten en ten volle moeten kunnen deelnemen aan het economische, sociale en politieke leven.

4. EEN EUROPEES JAAR VAN GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN

4.1. Algemene doelstellingen

Ook al heeft de EU veel vooruitgang geboekt bij de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke kansen, toch kan er nog veel worden gedaan. Zelfs de met de grootste zorgvuldigheid geformuleerde wetgeving is onvoldoende indien de politieke wil ontbreekt om die wetgeving in maatregelen op lange termijn om te zetten en wanneer deze niet door de hele bevolking wordt ondersteund.

Het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen bouwt voort op en leert van de resultaten van de voorgaande Europese Jaren - met name het Europees Jaar tegen racisme in 1997 en recentelijk het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003 - en de pan-Europese informatiecampagne "Verschil moet er zijn – Discriminatie niet"[5]. Het biedt de mogelijkheid een hechtere samenleving te bevorderen die verschillen toejuicht in het kader van de fundamentele waarden van de EU, zoals gendergelijkeid. Het Europees Jaar moet de bevolking over het aanzienlijke communautaire acquis inzake gelijkheid en non-discriminatie voorlichten, en het debat, de dialoog en de uitwisseling van optimale werkwijzen stimuleren.

4.2. Specifieke doelstellingen - rechten - vertegenwoordiging - erkenning - respect

4.2.1. Rechten – Voorlichting over het recht op gelijkheid en non-discriminatie

De bevolking moet beter worden voorgelicht over de EU-wetgeving inzake gelijkheid en non-discriminatie. De EU beschikt op dit gebied over een van de meest geavanceerde wetgevingskaders ter wereld, maar de bevolking lijkt zich slechts in beperkte mate bewust te zijn van haar rechten en plichten krachtens deze wetgeving. Het Europees Jaar zal bij het brede publiek de boodschap proberen over te brengen dat iedereen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht heeft op gelijke behandeling.

4.2.2. Vertegenwoordiging – Het debat stimuleren over hoe de participatie in de samenleving kan worden versterkt

De nodige debatten en dialogen moeten worden georganiseerd om een sterkere participatie van ondervertegenwoordigde groepen in alle sectoren en op alle niveaus van de samenleving te bevorderen. Een gelijke-kansenbeleid beperkt zich niet tot het uitroeien van discriminatie. Het bevordert ook de volledige en gelijke participatie van iedereen. De nadelen die bepaalde gemeenschappen, bijvoorbeeld de Roma, ondervinden zijn zo wijdverspreid en zozeer in de structuur van de samenleving verankerd dat positieve actie nodig kan zijn om een einde te maken aan dit soort uitsluiting. Daarom zal tijdens het Europees Jaar de aandacht worden gevestigd op de behoefte aan beleidsmaatregelen en initiatieven om de participatie van maatschappelijk ondervertegenwoordigde groepen te versterken.

4.2.3. Erkenning – Diversiteit toejuichen en ruimte geven

Het is de bedoeling de bevolking tijdens het Europees Jaar voor te lichten over de positieve bijdrage die mensen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, leveren tot de samenleving als geheel. Het is de bedoeling een groter publiek te betrekken bij een open debat over de betekenis van diversiteit in het huidige Europa en over de manier waarop een positief klimaat kan worden gecreëerd waarin de verschillen worden gewaardeerd en in het bijzonder het recht op bescherming tegen discriminatie wordt geëerbiedigd. De diversiteit van Europa zal als een bron van sociaal-economische vitaliteit worden erkend waarvan gebruik moet worden gemaakt en die naar waarde moet worden geschat en waarvan moet worden genoten omdat zij het sociale weefsel van Europa verrijkt en een belangrijk onderdeel is van de economische welvaart in Europa.

4.2.4. Respect en verdraagzaamheid – Het bevorderen van een hechtere samenleving

Het is de bedoeling dat de bevolking tijdens het Europees Jaar wordt voorgelicht over het belang van de bevordering van goede betrekkingen tussen de diverse groepen in de samenleving, en in het bijzonder tussen jongeren. Ook zal worden geprobeerd verschillende mensen of groepen samen te brengen in een inspanning om de waarden van gelijke behandeling en bestrijding van discriminatie te bevorderen en te verspreiden. Daarom is het essentieel dat stereotypes en vooroordelen worden weggewerkt.

4.3. Verandering tot stand brengen

Tijdens het Europees Jaar zullen hinderpalen en ongelijkheden worden aangepakt waaronder verschillende gemeenschappen te lijden hebben. Er zal aandacht worden geschonken aan meervoudige discriminatie. Er zal worden gezorgd voor de mainstreaming van het genderaspect in alle gerelateerde maatregelen. Goede betrekkingen tussen verschillende gemeenschappen zullen worden nagestreefd, zodat op basis van vertrouwen en begrip een hechtere samenleving kan worden opgebouwd.

Er zal ook rekening worden gehouden met de vooruitgang op nationaal niveau en met de sociaal-economische en culturele context in de deelnemende landen. De Commissie vindt het dan ook gepast het grootste deel van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar naar het nationale niveau te decentraliseren. De activiteiten die op Europees niveau worden vastgesteld om een coherente aanpak te garanderen, kunnen vervolgens aan de specifieke kenmerken van elk deelnemend land worden aangepast.

4.3.1. Werken in een partnerschap met de deelnemende landen

De Unie kan een kader bieden voor maatregelen ter ondersteuning van gelijke kansen voor iedereen, maar tastbare vooruitgang kan alleen worden verwezenlijkt door een nauw partnerschap tussen de Commissie en de deelnemende landen. Daarom zal de Commissie voor de acties op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau haar bevoegdheden op het gebied van de uitvoering van de begroting aan de betrokken nationale instanties delegeren.

Met het oog op de doeltreffendheid zal de EU ernaar streven samen te werken met een zeer grote verscheidenheid aan betrokkenen en hen uitnodigen om deel te nemen aan de lopende dialoog over de prioriteiten van het Europees Jaar en de uitvoering ervan. Het Europees Jaar zal bijgevolg meer dan alleen de traditionele belangengroepen op het gebied van gelijkheid en non-discriminatie moeten bereiken om de hele samenleving te mobiliseren.

Om de doeltreffende uitvoering te garanderen zal de Commissie operationele richtsnoeren voor de uitvoering van het Europees Jaar opstellen. Deze richtsnoeren zullen een referentiepunt zijn bij het opstellen van de nationale beleidsplannen voor de uitvoering van het Europees Jaar die de deelnemende landen uiterlijk in december 2006 bij de Commissie moeten indienen. Als die plannen eenmaal door de Commissie zijn goedgekeurd, zullen zij bepalend zijn voor het delegeren van de bevoegdheden op het gebied van de uitvoering van de communautaire begroting aan de betrokken aangewezen tussengeschakelde nationale organen.

4.3.2. Samenwerken

Maatregelen ter bevordering van de gelijkheid behoren vanzelfsprekend niet uitsluitend tot de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten. Om de doelstellingen te halen, moet het Europees Jaar alle betrokkenen die gelijkheid en non-discriminatie kunnen bevorderen (de sociale partners, de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld enz…) ertoe aanmoedigen om deel te nemen. Deze betrokkenen moeten bewuster worden gemaakt en worden gemobiliseerd en tot een input en inzet op lange termijn worden overgehaald, zodat zij actief bijdragen tot het succes van het Europees Jaar.

Daarom zal de deelnemende landen worden verzocht:

- een nationaal coördinatieorgaan aan te wijzen waarin vertegenwoordigers van de regering, sociale partners, doelgroepen en andere segmenten van het maatschappelijk middenveld zitting hebben;

- een breed partnerschap tot stand te brengen om het thema gelijke kansen in alle relevante beleidsgebieden, zoals de werkgelegenheid, het onderwijs, de media, de economie en de besluitvorming, te integreren.

5. COMPLEMENTARITEIT

De Commissie ziet erop toe dat de activiteiten die tijdens het Europees Jaar worden gefinancierd complementair zijn met de andere relevante communautaire acties op gebieden zoals de structuurfondsen, plattelandsontwikkeling, onderwijs en opleiding, cultuur, interculturele dialoog, jeugd, burgerschap, werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen, grondrechten, immigratie en asiel enz. Daarom zullen coördinatiemechanismen worden ingesteld om overlappingen te voorkomen en om de steun voor het promoten van de belangrijkste boodschappen van het Europees Jaar te kanaliseren.

6. EUROPESE TOEGEVOEGDE WAARDE (SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID)

De maatregelen die voor het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen worden voorgesteld, moeten op Europees niveau een toegevoegde waarde hebben doordat zij de bevolking bewuster maken van de fundamentele Europese waarden (recht op gelijkheid en non-discriminatie) en een publiek debat stimuleren in het licht van de groeiende diversiteit van de Europese samenleving. Gelet op hun omvang en aard kunnen deze maatregelen het best of uitsluitend op Europees niveau worden uitgevoerd. Het voorstel beantwoordt bijgevolg aan het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag.

De geplande activiteiten betreffen het verstrekken en de uitwisseling van informatie en optimale werkwijzen. Er zal ook verder onderzoek worden gevoerd op gebieden waarover momenteel onvoldoende informatie beschikbaar is. In het voorstel voor het Europees Jaar wordt er de nadruk op gelegd hoe belangrijk het is de verschillende tradities en nationale contexten in de lidstaten te respecteren, zowel om de toepassing flexibel te houden als om de goede werkwijzen in bepaalde lidstaten niet te belemmeren. Zodoende respecteert het voorstel eveneens het evenredigheidsbeginsel.

7. EXTERNE RAADPLEGING

Dit voorstel voor een Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen speelt rechtstreeks in op de duidelijke uitdaging waarop werd gewezen in de talrijke bijdragen tot het groenboek "Gelijkheid en non-discriminatie in een uitgebreide Europese Unie" en op de diverse externe evaluaties van relevante communautaire programma's.

8. VOORAFGAANDE EVALUATIE

De voorafgaande evaluatie van het Europees Jaar is bij dit voorstel voor een besluit van het Parlement en de Raad gevoegd. Deze voorafgaande evaluatie is uitgevoerd door de Commissie. Uit de beschikbare resultaten blijkt het belang van de voorgestelde ondersteunende acties om de hierboven beschreven doelstellingen te halen, alsook de toegevoegde waarde die maatregelen op communautair niveau bieden.

9. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In artikel 1 wordt 2007 uitgeroepen tot het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen.

In artikel 2 worden de doelstellingen van het Europees Jaar vastgesteld.

In artikel 3 wordt de inhoud van de acties gepresenteerd en wordt de lezer voor nadere details naar de bijlage verwezen.

In artikel 4 wordt beschreven hoe de samenwerking en de tenuitvoerlegging op communautair niveau verloopt en wordt vastgesteld hoe de acties op Europees niveau in het kader van het Europees Jaar zullen worden uitgevoerd.

In artikel 5 wordt beschreven hoe de samenwerking en de tenuitvoerlegging met de lidstaten verloopt en wordt vastgesteld hoe de acties in het kader van het Europees Jaar zullen worden uitgevoerd.

In artikel 6 wordt een raadgevend comité opgericht om de Commissie bij te staan in verband met beslissingen inzake de uitvoering van het Europees Jaar.

In artikel 7 worden de financiële regelingen vastgesteld voor de acties die op communautair en op nationaal niveau moeten worden uitgevoerd.

In artikel 8 wordt de procedure vastgesteld voor de selectie van de acties op communautair en op nationaal niveau.

In artikel 9 wordt bepaald dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, moet zorgen voor samenhang en complementariteit met andere communautaire acties en initiatieven.

In artikel 10 worden de voorwaarden voor deelname bepaald voor de deelnemende landen.

In artikel 11 wordt de begroting voor de actie vastgesteld overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord over de rechtsgrondslagen. Het voorgestelde bedrag kan eventueel worden herzien op grond van de definitieve goedkeuring van de nieuwe financiële perspectieven 2007-2013.

In artikel 12 wordt bepaald dat de Commissie met internationale organisaties kan samenwerken.

In artikel 13 wordt het kader voor toezicht en evaluatie vastgesteld dat op het Europees Jaar moet worden toegepast.

In artikel 14 wordt de inwerkingtreding van het besluit geregeld.

2005/0107 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) Voor een rechtvaardige samenleving

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 13, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie[6],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[7],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[8],

Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Raad de volgende richtlijnen vastgesteld: Richtlijn 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, onder meer in arbeid, beroepsopleiding, onderwijs, goederen en diensten en sociale bescherming, Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, die discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verbiedt, en Richtlijn 2004/113/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten.

(2) Non-discriminatie is een grondbeginsel van de Europese Unie. Artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verbiedt uiteenlopende vormen van discriminatie.

(3) Gelijkheid tussen mannen en vrouwen is een grondbeginsel van de Europese Unie. De artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verbieden discriminatie op grond van geslacht en bepalen dat de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden moet worden gewaarborgd.

(4) In artikel 3, lid 2, van het Verdrag wordt bepaald dat de Gemeenschap er bij elk optreden naar moet streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.

(5) De sociale agenda 2005-2010, die de strategie van Lissabon aanvult en ondersteunt, vervult een essentiële rol in de bevordering van de sociale dimensie van de economische groei. Een van de prioriteiten van de sociale agenda is de bevordering van gelijke kansen voor iedereen als een vector voor een hechtere samenleving.

(6) In 2007 is het 10 jaar geleden dat het Europees Jaar tegen racisme werd georganiseerd; dat Europees Jaar heeft aanzienlijke vooruitgang mogelijk gemaakt bij de uitroeiing van discriminatie op grond van ras.

(7) De Europese wetgeving heeft het niveau van gewaarborgde gelijkheid en bescherming tegen ongelijkheid en discriminatie in de EU aanzienlijk verhoogd en werkte als een katalysator voor de ontwikkeling van een coherentere, op rechten gebaseerde benadering van gelijkheid en non-discriminatie.

(8) De brede steun die het communautaire wetgevingskader inzake non-discriminatie bij de bevolking geniet, is de sleutel voor het succes ervan. Het Europees Jaar moet een katalyserende rol vervullen bij het bewustmakings- en activeringsproces. Het moet ertoe bijdragen de politieke aandacht toe te spitsen en alle betrokkenen te mobiliseren om de nieuwe raamstrategie voor gelijke kansen van de Europese Unie vooruit te helpen.

(9) Gezien de uiteenlopende niveaus van vooruitgang in de verschillende landen en de uiteenlopende nationale sociaal-economische en culturele contexten en gevoeligheden is het aangewezen het merendeel van de activiteiten van het Europees Jaar op nationaal niveau te decentraliseren door een systeem van indirect gecentraliseerd management overeenkomstig de procedures van artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan[9].

(10) Deelname aan het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen moet open staan voor de lidstaten, de EVA/EER-landen overeenkomstig de voorwaarden die bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) zijn vastgesteld, de kandidaat-lidstaten waarvoor een pretoetredingsstrategie geldt en de landen van de Westelijke Balkan, overeenkomstig de voorwaarden in de respectieve overeenkomsten, en de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, overeenkomstig de bepalingen van het strategiedocument van mei 2004 en de nationale actieplannen.

(11) Er is behoefte aan samenhang en complementariteit met andere communautaire acties, in het bijzonder acties op het gebied van de bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting en ter bevordering van grondrechten, onderwijs en opleiding, cultuur en interculturele dialoog, jeugd, burgerschap, immigratie en asiel en gelijkheid van vrouwen en mannen.

(12) Dit besluit stelt een financieel kader voor de gehele looptijd van het programma vast, dat de voornaamste referentie vormt voor de begrotingsautoriteit als bedoeld in punt 33 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure[10].

(13) De voor de uitvoering van het onderhavige besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

(14) Aangezien de doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar niet volledig door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt vanwege de behoefte aan onder meer multilaterale partnerschappen, transnationale informatie-uitwisseling en de verspreiding van goede werkwijzen in de gehele Gemeenschap, kunnen deze gezien de omvang van de actie beter op communautair niveau worden verwezenlijkt en kan de Gemeenschap maatregelen treffen in overeenstemming met het in artikel 5 van het Verdrag genoemde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

BESLUITEN:

Artikel 1 De uitroeping van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen

2007 wordt uitgeroepen tot het "Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen" (hierna "het Europees Jaar" te noemen).

Artikel 2Doelstellingen

Dit zijn de doelstellingen van het Europees Jaar:

a) Rechten – Voorlichting over het recht op gelijkheid en non-discriminatie - Het Europees Jaar zal de boodschap verspreiden dat iedereen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht heeft op gelijke behandeling.

b) Vertegenwoordiging – Een debat stimuleren over de wijze waarop de participatie van ondervertegenwoordigde groepen in de samenleving kan worden vergroot – Tijdens het Europees Jaar zal de bevolking worden aangemoedigd na te denken en te debatteren over de behoefte om hun grotere participatie in de samenleving, in alle sectoren en op alle niveaus, te bevorderen.

c) Erkenning – Diversiteit toejuichen en ruimte geven – Tijdens het Europees Jaar zal de aandacht worden gevestigd op de positieve bijdrage die mensen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, kunnen leveren tot de samenleving als geheel, in het bijzonder door de voordelen van diversiteit te benadrukken.

d) Respect en verdraagzaamheid – Het bevorderen van een hechtere samenleving – Tijdens het Europees Jaar zal de bevolking worden voorgelicht over het belang van het bevorderen van goede betrekkingen tussen allen in de samenleving, en in het bijzonder tussen jongeren, en het propageren en verspreiden van de waarden die aan de bestrijding van discriminatie ten grondslag liggen.

Artikel 3Inhoud van de acties

1. De acties voor het verwezenlijken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen omvatten de ontwikkeling van of steun voor:

1. bijeenkomsten en manifestaties;

2. voorlichtings- en promotiecampagnes;

3. samenwerking met media en bedrijven;

4. enquêtes en studies op communautair of nationaal niveau.

2. Bijzonderheden over de in lid 1 genoemde acties worden vermeld in de bijlage.

Artikel 4Samenwerking en uitvoering op communautair niveau

De Commissie zorgt voor de uitvoering van de onder dit besluit vallende communautaire acties in overeenstemming met de bijlage.

De Commissie doet met name het nodige om de samenhang en de complementariteit van de communautaire actie en de initiatieven bedoeld in artikel 9 te verzekeren teneinde de doelstellingen in artikel 2 te helpen verwezenlijken.

Zij organiseert met name op Europees niveau geregeld een gedachtewisseling met de betrokkenen over de vormgeving, de uitvoering en de follow-up van het Europees Jaar. Daartoe stelt zij alle relevante informatie ter beschikking van die betrokkenen. De Commissie brengt het uit hoofde van artikel 6, lid 1, opgerichte comité op de hoogte van hun standpunt.

Artikel 5Samenwerking en uitvoering op nationaal niveau

1. Door elke lidstaat wordt een nationaal coördinatieorgaan of een equivalent administratief orgaan ingesteld of aangewezen dat de deelname aan het Europees Jaar organiseert. Elk land zorgt ervoor dat dit orgaan representatief is voor een aantal organisaties die personen vertegenwoordigen die gevaar lopen te worden gediscrimineerd of ongelijk te worden behandeld, alsook andere relevante betrokkenen.

Elk land ziet erop toe dat dit orgaan betrokken wordt bij de vormgeving, de vaststelling en de uitvoering van het nationale beleidsplan, dat uiterlijk op 31 december 2006 bij de Commissie moet worden ingediend. De nationale beleidsplannen zetten de doelstellingen van artikel 2 om in de nationale en culturele context.

2. De Commissie delegeert haar bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van de begroting aan de betrokken tussengeschakelde nationale organen die de deelnemende landen hebben aangewezen en die zij heeft goedgekeurd overeenkomstig de procedures in deel II, punt 1, van de bijlage, en de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder c, van het Financieel Reglement.

Nadat de Commissie heeft vastgesteld dat de procedure en de voorwaarden van deel II, punt 1, van de bijlage zijn vervuld, keurt zij het voor de delegatie aangewezen orgaan goed en delegeert zij de desbetreffende budgettaire bevoegdheden aan dat orgaan.

3. De tussengeschakelde nationale organen doen het nodige om de aan hen gedelegeerde en in deel II, punt 2, van de bijlage, beschreven uitvoeringstaken te volbrengen met betrekking tot de selectie en het beheer van de plaatselijke, regionale en nationale acties bedoeld in deel II, punt 4, van de bijlage.

Alleen als het tussengeschakelde orgaan en de Commissie een delegatieovereenkomst hebben ondertekend, kan het orgaan de gedelegeerde taken uitvoeren. De Commissie heeft het recht de tussengeschakelde organen te controleren en te superviseren overeenkomstig de voorschriften van het Financieel Reglement.

Artikel 6Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité dat bestaat uit een vertegenwoordiger per land en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. De vertegenwoordiger van elk land wordt aangewezen uit de leden van het tussengeschakelde nationale orgaan bedoeld in artikel 5, lid 2.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 daarvan.

3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7Financiële aspecten

1. Maatregelen op het niveau van de Gemeenschap, zoals beschreven in deel I van de bijlage, kunnen voor maximaal 80% gesubsidieerd worden of aanleiding geven tot overheidsopdrachten die met middelen van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd.

2. Plaatselijke, regionale of nationale maatregelen, zoals beschreven in deel II, punt 4, van de bijlage, kunnen uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden medegefinancierd voor maximaal 50% van de totale geconsolideerde kosten van de op plaatselijk, regionaal of nationaal niveau uitgevoerde acties, overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2.

Artikel 8Procedure voor de indiening en selectie van aanvragen

1. Besluiten betreffende de financiering van maatregelen uit hoofde van artikel 7, lid 1, worden genomen door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure.

2. Verzoeken om financiële steun voor maatregelen uit hoofde van artikel 7, lid 2, worden ingediend bij de door de lidstaten ingestelde tussenschakelde nationale organen. Op basis van het advies van de nationale coördinatieorganen selecteren de tussengeschakelde nationale organen de begunstigden en wijzen zij financiële bijstand aan de geselecteerde aanvragers toe overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 3.

Artikel 9Samenhang en complementariteit

De Commissie zorgt samen met de deelnemende landen voor samenhang tussen de in dit besluit opgenomen maatregelen en andere communautaire, nationale en regionale acties en initiatieven.

Zij verzekeren een maximale complementariteit tussen het Europees Jaar en andere bestaande communautaire, nationale en regionale initiatieven en middelen, waar dat ertoe kan bijdragen de doelstellingen van het Europees Jaar te verwezenlijken.

Artikel 10Deelnemende landen

Het Europees Jaar staat open voor de deelname van:

(a) lidstaten

(b) EVA-landen die partij zijn bij de EER-overeenkomst, overeenkomstig de bepalingen van die overeenkomst;

(c) de kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan communautaire programma's, die respectievelijk in de kaderovereenkomst en het besluit van de Associatieraden zijn vastgesteld;

(d) de landen van de Westelijke Balkan, overeenkomstig de regelingen die met die landen moeten worden vastgesteld in het kader van de kaderovereenkomsten over de algemene beginselen voor hun deelname aan communautaire programma's;

(e) de partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene bepalingen en voorwaarden voor de deelname van deze landen aan communautaire programma's zoals vastgesteld in het strategiedocument van mei 2004 en de nationale actieplannen. Financiële steun van de Gemeenschap voor activiteiten in ENB-partnerlanden in deze context valt onder het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) overeenkomstig de prioriteiten en procedures vastgesteld in het kader van de algemene samenwerking met deze landen.

Artikel 11Begroting

Het financiële kader voor de uitvoering van de in dit besluit bedoelde activiteiten voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 bedraagt 13,6 miljoen euro.

Artikel 12Internationale samenwerking

In het kader van het Europees Jaar kan de Commissie samenwerken met relevante internationale organisaties.

Artikel 13Toezicht en evaluatie

De Commissie dient uiterlijk op 31 december 2008 een verslag in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging, de resultaten en de algehele beoordeling van de in dit besluit vastgestelde maatregelen.

Artikel 14Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

BIJLAGE

Aard van de in artikel 3 genoemde acties

I Acties op communautair niveau

1. Bijeenkomsten en manifestaties

a) de organisatie van bijeenkomsten op communautair niveau;

b) de organisatie van manifestaties om de doelstellingen van het Europees Jaar beter bekend te maken, met inbegrip van openings- en slotconferenties van het Europees Jaar, door middel van steun aan de landen die op dat ogenblik het EU-voorzitterschap waarnemen, en de organisatie van de eerste jaarlijkse "Equality Summit".

2. Voorlichtings- en promotiecampagnes, onder meer bestaande uit:

a) de ontwikkeling van een logo en slagzinnen voor het Europees Jaar, om te gebruiken in het kader van alle activiteiten die met het Europees Jaar verband houden;

b) een voorlichtingscampagne op communautair niveau;

c) passende maatregelen om de resultaten onder de aandacht te brengen en de zichtbaarheid te verbeteren van de communautaire acties en initiatieven die tot de doelstellingen van het Europees Jaar bijdragen;

d) de organisatie van Europese wedstrijden om de verwezenlijkingen en de ervaringen met betrekking tot de thema's van het Europees Jaar onder de aandacht te brengen.

3. Overige acties

Samenwerking met bedrijven, omroep- en mediaorganisaties in het bijzonder, als partners die de informatie over het Europees Jaar verspreiden.

Onderzoeken en studies op communautair niveau, met name een reeks vragen om de invloed van het Europees Jaar te beoordelen, ten behoeve van een Eurobarometer-enquête en een evaluatieverslag over de doeltreffendheid en de invloed van het Europees Jaar.

4. Deze financiering kan bestaan uit:

- het rechtstreeks aankopen van goederen en diensten, in het bijzonder op het gebied van communicatie, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

- het rechtstreeks inhuren van adviesdiensten, via openbare aanbestedingen en/of aanbestedingen met voorafgaande selectie;

- subsidies voor uitgaven voor speciale manifestaties op Europees niveau die het Europees Jaar voor het voetlicht moeten brengen en de bevolking bewust moeten maken van het Europees Jaar: deze financiering bedraagt niet meer dan 80% van de totale uitgaven van de ontvanger.

De Commissie kan gebruik maken van technische en/of administratieve bijstand die zowel de Commissie als de deelnemende landen ten goede komt, bijvoorbeeld voor de financiering van externe deskundigen op een specifiek gebied.

II NATIONAAL NIVEAU

1. Acties op plaatselijk, regionaal of nationaal niveau kunnen in aanmerking komen voor financiering uit de communautaire begroting ten belope van maximaal 50% van de totale kosten per lidstaat.

Daarom delegeert de Commissie haar bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van de begroting aan tussengeschakelde nationale organen. Wat de artikelen 35, 38 en 39 van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement betreft, draagt elke lidstaat zijn tussengeschakelde nationale orgaan voor en verklaart schriftelijk aan de Commissie dat het tussengeschakelde nationale orgaan:

a) een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk orgaan met een openbaredienstverleningstaak is dat onderworpen is aan een nationaal auditorgaan;

b) onderworpen is aan het recht van de lidstaat waarin het is opgericht;

c) de regels van goed financieel beheer naleeft zoals uit voorafgaand onderzoek blijkt;

d) alvorens het zijn taken begint uit te voeren procedures voor interne controle, boekhoudsystemen en procedures voor het toekennen van subsidies heeft ingesteld;

e) beschikt over ruime ervaring in de omgang met thema's als non-discriminatie en gelijke behandeling;

f) voldoende financiële garanties biedt, bij voorkeur afkomstig van een overheidsinstantie, met name op het gebied van de integrale terugvordering van aan de Commissie verschuldigde bedragen.

Elke lidstaat verklaart schriftelijk aan de Commissie dat zijn voorgestelde keuze op een objectieve en transparante manier is geschied, overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde behoeften.

2. Elk van de tussengeschakelde nationale organen voert de volgende taken uit zodra de Commissie hun haar bevoegdheid op het gebied van de uitvoering van de begroting heeft gedelegeerd:

a) zij selecteren de plaatselijke, regionale en nationale acties op grond van een overeenkomstig het nationale beleidsplan opgestelde oproep tot het indienen van voorstellen en voeren alle activiteiten uit die nodig zijn om een dergelijke oproep te lanceren;

b) zij kennen subsidies toe en betalen die uit en beheren de specifieke subsidieovereenkomsten met de geselecteerde acties, alle activiteiten die nodig zijn om subsidieprocedures te lanceren en af te sluiten daaronder begrepen, inclusief het ondertekenen van de overeenkomsten en indien nodig de terugvordering van de betaalde subsidies;

c) zij gaan na of de door de geselecteerde acties geleverde diensten correct zijn uitgevoerd;

d) zij brengen bij de Commissie verslag uit over de wijze waarop de diensten zijn uitgevoerd, verstrekken alle gevraagde informatie en geven onverwijld kennis van elke substantiële verandering in hun procedure of systemen en de redenen voor die veranderingen;

e) zij nemen de nodige maatregelen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en stellen in voorkomend geval vervolging in om verloren, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen terug te vorderen, onverminderd de verantwoordelijkheden van de Europese Commissie overeenkomstig Verordeningen nrs. 2988/95, 2185/96 en 1073/99;

f) zij sturen alle informatie over vermoedelijke en effectieve gevallen van fraude of corruptie of enige andere illegale activiteit onverwijld door naar de Commissie en meer in het bijzonder naar het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

3. De Rekenkamer en OLAF hebben dezelfde rechten als de Commissie, in het bijzonder wat toegang betreft.

De Commissie kan controles uitvoeren op de begunstigden van de contracten en subsidies van het tussengeschakelde nationale orgaan.

De Commissie kan beslissen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de toegewezen taken te ontnemen wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden die bepalen dat het tussengeschakelde nationale orgaan op zo'n manier moet werken dat volledige beantwoording aan het beginsel van gezond financieel beheer en aan de juridische en financiële voorwaarden voor de delegatie van bevoegdheden is gewaarborgd.

Daarom moeten de uitvoeringsmaatregelen en subsidieovereenkomsten die uit dit besluit voortvloeien in het bijzonder voorzien in supervisie en financiële controle door de Commissie (of een door de Commissie gemachtigde vertegenwoordiger), in audits door de Rekenkamer, en in controles ter plaatse door OLAF of enige andere afdeling van de Commissie, overeenkomstig de procedures van Verordening nr. 2185/96 van de Raad.

4. Bij acties op plaatselijk, regionaal of nationaal niveau kan het gaan om:

a) bijeenkomsten en manifestaties die verband houden met de doelstellingen van het Europees Jaar, inclusief een openingsmanifestatie;

b) informatiecampagnes en maatregelen voor de verspreiding op nationaal vlak van de beginselen en onderliggende waarden van het Europees Jaar, inclusief de toekenning van prijzen en de organisatie van wedstrijden;

c) samenwerking met bedrijven, omroep- en mediaorganisaties in het bijzonder, als partners die de informatie over het Europees Jaar op nationaal vlak verspreiden;

d) enquêtes en studies, andere dan genoemd onder 1 (A) hierboven.

III Acties die niet voor financiële steun uit de communautaire begroting in aanmerking komen

De Gemeenschap biedt morele ondersteuning, met inbegrip van de schriftelijke toestemming tot het gebruik van het logo en ander materiaal met betrekking tot het Europees Jaar, aan initiatieven van overheids- of particuliere organisaties, wanneer die organisaties de Commissie ervan kunnen overtuigen dat de desbetreffende initiatieven momenteel of tijdens het Europees Jaar 2007 worden uitgevoerd en naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren tot de verwezenlijking van één of meer doelstellingen van het Europees Jaar.

LEGISLATIVE FINANCIAL STATEMENT

1. NAME OF THE PROPOSAL: European Year of Equal Opportunities for All

2. ABM / ABB FRAMEWORK

Policy Area(s) concerned and associated Activity/Activities:

Policy Area: Employment and Social Affairs

Activity : European Year of Equal Opportunities for All

3. BUDGET LINES

3.1. Budget lines (operational lines and related technical and administrative assistance lines (ex- B.A lines)) including headings:

New budget line 04.04.12 aimed at supporting activities carried out in the framework of the Year

3.2. Duration of the action and of the financial impact:

01.01.2006 – 31.12.2007

3.3. Budgetary characteristics ( add rows if necessary ) :

Budget line | Type of expenditure | New | EFTA contribution | Contributions from applicant countries | Heading in financial perspective |

04.04.12 | Non-comp | Non-diff[11] | YES | YES | YES | No [3…] |

4. SUMMARY OF RESOURCES

4.1. Financial Resources

4.1.1. Summary of commitment appropriations (CA) and payment appropriations (PA) in current prices

EUR million (to 3 decimal places)

Expenditure type | Section no. | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | n + 4 and later | Total |

Operational expenditure[12] |

Commitment Appropriations (CA) | 8.1 | a | 6,000 | 7,600 | 13,600 |

Payment Appropriations (PA) | b | 2,410 | 7,480 | 3,250 | 0,460 | 13,600 |

Administrative expenditure within reference amount[13] |

Technical & administrative assistance (NDA) | 8.2.4 | c | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |

TOTAL REFERENCE AMOUNT |

Commitment Appropriations | a+c | 6,000 | 7,600 | 13,600 |

Payment Appropriations | b+c | 2,410 | 7,480 | 3,250 | 0,460 | 13,600 |

Administrative expenditure not included in reference amount[14] |

Human resources and associated expenditure (NDA) | 8.2.5 | d | 0,432 | 0,540 | 0,432 | 1,404 |

Administrative costs, other than human resources and associated costs, not included in reference amount (NDA) | 8.2.6 | e | 0,026 | 0,095 | 0,026 | 0,147 |

Total indicative financial cost of intervention

TOTAL CA including cost of Human Resources | a+c+d+e | 6,458 | 8,235 | 0,458 | 15,151 |

TOTAL PA including cost of Human Resources | b+c+d+e | 2,868 | 8,115 | 3,708 | 0,460 | 15,151 |

Co-financing details

If the proposal involves co-financing by Participating States, or other bodies (please specify which), an estimate of the level of this co-financing should be indicated in the table below (additional lines may be added if different bodies are foreseen for the provision of the co-financing):

EUR million (to 3 decimal places)

Co-financing body | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | n + 3 | n + 4and later | Total |

Participating States | f | 0,100 | 6,500 | 6,600 |

TOTAL CA including co-financing | a+c+d+e+f | 6,558 | 14,735 | 21,293 |

4.1.2. Compatibility with Financial Programming

x Proposal is compatible with existing financial programming and with next financial programming (Commission's February 2004 Communication on the financial perspectives 2007-2013 COM(2004) 101)

( Proposal will entail reprogramming of the relevant heading in the financial perspective.

( Proposal may require application of the provisions of the Interinstitutional Agreement[15] (i.e. flexibility instrument or revision of the financial perspective).

4.1.3. Financial impact on Revenue

x Proposal has no financial implications on revenue

( Proposal has financial impact – the effect on revenue is as follows:

NB: All details and observations relating to the method of calculating the effect on revenue should be shown in a separate annex.

EUR million (to one decimal place)

Prior to action [Year n-1] | Situation following action |

Total number of human resources | 4 | 5 | 4 |

5. CHARACTERISTICS AND OBJECTIVES

Details of the context of the proposal are required in the Explanatory Memorandum. This section of the Legislative Financial Statement should include the following specific complementary information:

5.1. Need to be met in the short or long term

The changing nature of our societies poses significant, complex and new challenges to social, economic and political life.

Women, who have benefited from legal protection against discrimination for more than 30 years, continue to be paid on average 15% less than men for comparable work. European society continues to fall short of being representative of its diverse populations – most visibly in the decision and policy-making arena. For example, only 23% of parliamentary seats in the EU are currently occupied by women.

Large-scale surveys conducted by the International Labour Organisation in some EU countries have shown that with equal qualifications, personal characteristics such as ethnicity, disability and age have a bearing on the prospects of finding a job. Other groups continue to experience high levels of exclusion, both in terms of labour market participation and of poverty. Migrants and ethnic minorities living in deprived urban areas often face a double risk of being socially excluded - due to local urban residence and due to their ethnicity. Although there is a lack of ethnic data on this issue across Europe, figures from the United Kingdom[17] show that ethnic minorities face significant differences in their labour market achievements compared with the majority of the population in comparable situations. An EU study on "the situation of Roma in an enlarged Union"[18] reports that, in countries where data are available, the Roma population experience significant barriers in employment and education.

Europe's population is ageing as a result of the decline in fertility and mortality rates and this will have huge consequences for the labour market. Europe will see its working age population decline by over 20 million during the next 25 years. This development clearly underlines the need for offsetting the demographic effects on labour supply by raising the participation rates of those excluded, for whatever reason, from the labour market. Figures consolidated by the European Community Household Panel[19] suggest that there is a correlation between ageing and disability.

In many EU countries, international migration and increased mobility have accentuated the trend towards more ethnic, cultural and religious diversity. The emergence of 2nd and 3rd generations of the descendants of migrants may require the development of new policies. The enlargement of the Union has drawn more attention to the situation of Roma people, who constitute the most disadvantaged ethnic minority group in Europe.

Building social cohesion is a key challenge for the Union. This implies allowing all members of Europe's diverse society to realise their potential and to participate fully in economic, social and political life. Equality within an increasingly diverse society is not just an issue for those who experience discrimination, it is central to the well-being, prosperity, unity and cohesiveness of European society as a whole. Equality is a mainstream, not a minority concern – it is a matter for all.

5.2. Value-added of Community involvement and coherence of the proposal with other financial instruments and possible synergy

The measures proposed for the European Year of Equal Opportunities for All are designed to add value at European level by raising awareness about European issues (rights to equality and non-discrimination), by promoting and stimulating debate on questions which are of interest to individuals in all Participating States and by stimulating a public debate about the increasing diversity of European society. Given their scale and nature, these are actions which are best – or which can only be – carried out at European level. The proposal therefore conforms to the principle of subsidiarity set out in Article 5 of the Treaty.

The activities foreseen relate to the provision and exchange of information and good practice. It also involves the further study of areas where there is a currently a lack of information. The proposal for the Year emphasises how important it is to respect the different traditions and national contexts of the Participating States, both to enable flexibility in implementation and to avoid interfering with the good practices which already exist in some Participating States. In this way, the proposal also respects the principle of proportionality.

Strong coordinated implementation of interventions related to the objectives of the Year should be managed at Commission and MS levels. It could be recommended that the coordinating structures for the Year should build on, or involve the bodies already active in those fields. To ensure mainstreaming, it is recommended to involve the institutions, DG's and actors responsible for those actions. In any case, particular attention will be paid to the implementation of relevant programmes and the coordination of the results. The European Year would thus provide for the platform to diffuse the achievements realised by the Union in support to a more just and inclusive society and to inform about possibilities of cooperation offered by the Community in support to these general objectives.

5.3. Objectives, expected results and related indicators of the proposal in the context of the ABM framework

General objectives

Building and learning on the achievements of previous Years, notably the 1997 European year Against Racism and most recently the European Year of People with Disabilities in 2003, the European Year of Equal Opportunities will provide an unique opportunity and platform to raise awareness on a more cohesive society that celebrates differences and respect the substantial EU acquis in equality and non-discrimination. It will also stimulate debate and dialogue on questions which are central to achieving a just and inclusive society.

Specific objectives will be framed against four key messages –Rights – Recognition – Representation and Respect

Rights – Raising awareness on the right to equality and non-discrimination

There is a need for much more public awareness about EU legislation on equality and non-discrimination which constitute EU common values and principles. The Year will seek to highlight to the public at large, the message that all people, irrespective of their sex, racial or ethnic origin, religion or belief, disability, age and sexual orientation are entitled to equal treatment. A key challenge will be to demonstrate that the notion of "equality" does not mean "sameness" but rather taking account of differences and diversity to ensure equal treatment.

Representation – Stimulating a debate on ways to increase the participation in society

Debate and dialogue should be engaged on the most appropriate manner to promote a greater participation of under-represented groups in society in all sectors and at all levels, in particular in the business sector and decision and policy-making arena. Equal opportunities policy is not simply limited to the elimination of discrimination. It also requires equalising the opportunities to full and equal participation for all. The disadvantages experienced by some communities e.g the Roma are so wide-scale and embedded in the structure of society that positive action may be necessary to remedy the nature of their exclusion. In this regard, the Year will seek to highlight the need to promote and develop policies and initiatives to increase the participation of groups under-represented in society.

Recognition - Celebrating and accommodating diversity

A third challenge will be to raise awareness on the positive contribution that people, irrespective of their sex, racial or ethnic origin, religion or beliefs, disability, age and sexual orientation make to society as a whole. The Year will seek to engage the wider public in an open debate on what diversity means in today’s Europe and will contribute to create a positive climate in which differences are valued in society and in particular the right to protection against discrimination is respected.

Respect and tolerance – Promoting a more cohesive society

The Year will seek to raise awareness about the importance of promoting good relations between all in society, and in particular young people. It will bring together different people or groups with a view to promoting and disseminating the values of equal treatment and fight against discrimination. Key to this will be to work on eliminating stereotypes and prejudices.

Expected Impact beyond the European Year

In line with these developments, the European Year should contribute on a longer term towards:

- Ensuring the correct and uniform application of the EU legislative framework throughout Europe by highlighting its central concepts and gaining the active support of the public towards non-discrimination and equality legislation.

- Contributing to promote a cross-ground approach to non-discrimination by encouraging the development of initiatives that will address all grounds of discrimination, by setting-up appropriate coordination structures encompassing all communities at the national level. At the same time, such cross-ground approach will not impede the development of targeted actions when particularities command it.

5.4. Method of Implementation (indicative)

Show below the method(s)[20] chosen for the implementation of the action.

x Centralised Management

x Directly by the Commission

x Indirectly by delegation to:

ٱ Executive Agencies

ٱ Bodies set up by the Communities as referred to in art. 185 of the Financial Regulation

x ٱ National public-sector bodies/bodies with public-service mission

ٱ Shared or decentralised management

ٱ With Member states

ٱ With Third countries

ٱ Joint management with international organisations (please specify)

Relevant comments:

6. MONITORING AND EVALUATION

6.1. Monitoring system

Commission and MS should ensure the consistency of the measures financed. Monitoring should facilitate the quality of the activity financed and the consistency with the objectives of the Year. The monitoring should therefore be implemented in order to ease the exchanges of experiences between Participating States and capitalisation of results achieved at EU level.

The design of the monitoring framework will be mainly the responsibility of the Commission in consultation with the Participating States. The implementation of monitoring systems will be in accordance with the responsibilities for the financing of activities. Reporting on objectives and results achieved will be included in the conditions to receive financing.

Examples of indicators are indicated below:

Example of actions to achieve the operational objectives | Example of outcome indicators | Example of impact indicators |

EU level conferences Events | N° and type of participants relevance of the timing Satisfaction rate Type of learning effects | Coverage of the event (media) Publication on the related subject Quality in the message communicated Improvement of the awareness Influence on policy process and discourse |

Seminar / conferences | N° and type of participants Satisfaction rate | Type of learning effects Improvement of the knowledge base Relevance of the topic to the objectives of the Year |

Information and promotion activities | N° and type of information and promotion activities relevance of timing and message provided | Coverage of the media Quality in the communication Influence on policy process and public discourse Improvement of the awareness and public support |

Publication | N° of publication relevance of timing and message provided | % of target population addressed Quality in the message communicated Improvement of the awareness |

Survey / Studies | % of topics covered key issues and relevance of recommendations | Coverage of publication Improvement of knowledge base Use in the programming decisions |

6.2. Evaluation

6.2.1. Ex-ante evaluation

The ex-ante evaluation of the European Year is attached to this proposal for a European Parliament and Council Decision. It has been carried out by the Directorate General for Employment, Social Affairs and Equal Opportunities. The evaluation results available show the relevance of the different actions supported to achieve the objectives described above, as well as the value-added of a Community level action in this area.

It mainly considers research documents, either produced or commissioned by the Commission services, or by other types of organisations (including national administrations, research institute, European agencies etc). It additionally pays attention to existing Community evaluations (in particular the evaluations of the Community programmes to combat discrimination and to promote equality) including the most directly connected to the objectives of a European Year. This concerns the 1997 European Year against Racism and the 2003 European Year of people with disabilities. European Years have proven to be an efficient instrument in putting European political issues on the top of the EU Agenda and in ensuring political commitment from all the EU actors. This type of intervention has increased added-value compared to single interventions carried out by Participating States. The Union-wide scale of such intervention has created a momentum throughout Europe to take action.

6.2.2. Measures taken following an intermediate/ex-post evaluation (lessons learned from similar experiences in the past)

An external evaluation will be launched in n-1 of the Year in order to follow the monitoring of the year and provide interim results if needed. The evaluation results should be available mid n+1.

The impact of the Year will be measured with two Eurobarometer surveys, one before the start and one towards the end of the Year.

6.2.3. Terms and frequency of future evaluation

7. ANTI-FRAUD MEASURES

The Commission shall ensure that, when actions financed under the present decision are implemented, the financial interests of the Community are protected by the application of preventive measures against fraud, corruption and any other illegal activities, by effective checks and by the recovery of amounts unduly paid and, if irregularities are detected, by effective, proportional and dissuasive penalties, in accordance with Council Regulations (EC,Euratom) N° 2988/95 and (Euratom, EC) n° 2185/96 and with Regulation (EC) n° 1073/1999 of the European Parliament and of the Council.

For the Community actions financed under this decision, the notion of irregularity referred to in Article 1, paragraph 2 of Regulation (EC, Euratom) n°2988/95 shall mean any infringement of a provision of Community law or any breach of a contractual obligation resulting from an act or omission by an economic operator, which has, or would have, the effect of prejudicing the general budget of the Communities or budgets managed by them, by an unjustifiable item of expenditure.

8. DETAILS OF RESOURCES

8.1. Objectives of the proposal in terms of their financial cost

Commitment appropriations in EUR million (to 3 decimal places)

Year -n | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 |

Officials or temporary staff[21] (XX 01 01) | A*/AD | 2 | 2 | 2 |

B*, C*/AST | 2 | 3 | 2 |

Staff financed[22] by art. XX 01 02 |

Other staff[23] financed by art. XX 01 04/05 |

TOTAL | 4 | 5 | 4 |

8.3.2. Description of tasks deriving from the action

A officials: Advisory committee, drafting of calls for tender, follow-up of Member State grants, of the information campaign, event, studies and press releases

B officials: financial follow-up of tenders and grants, overall assistance to A officials in all tasks

C official: assistance in all above tasks

8.3.3. Sources of human resources (statutory)

x Posts currently allocated to the management of the programme to be replaced or extended (1B)

x Posts pre-allocated within the 2006 APS/PDB exercise for year n -1 (1A+1B)

x Posts to be requested in the 2007 APS/PDB procedure(1C)

x Posts to be redeployed using existing resources within the managing service (internal redeployment) (1A)

ٱ Posts required for year n although not foreseen in the APS/PDB exercise of the year in question

Other Administrative expenditure included in reference amount (XX 01 04/05 – Expenditure on administrative management)

NON APPLICABLE

EUR million (to 3 decimal places)

Budget line (number and heading) | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 and later | TOTAL |

Other technical and administrative assistance |

- intra muros |

- extra muros |

Total Technical and administrative assistance |

8.2.4. Financial cost of human resources and associated costs not included in the reference amount

EUR million (to 3 decimal places)

Type of human resources | Year -n | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 and later |

Officials and temporary staff (XX 01 01) | 0,4320 | 0,540 | 0,432 |

Staff financed by Art XX 01 02 (auxiliary, END, contract staff, etc.) (specify budget line) |

Total cost of Human Resources and associated costs (NOT in reference amount) | 0,4320 | 0,540 | 0,432 |

Calculation– Officials and Temporary agents

Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable

Guidelines indicate a standard cost for officials (staff cost and associated cost) of 108.000€

.

Calculation– Staff financed under art. XX 01 02

Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable

8.2.5. Other administrative expenditure not included in reference amount EUR million (to 3 decimal places) |

Year - n | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 and later | TOTAL |

XX 01 02 11 01 – Missions | 0,007 | 0,056 | 0,007 | 0,070 |

X 01 02 11 02 – Meetings & Conferences |

XX 01 02 11 03 – Committees[25] | 0,019 | 0,039 | 0,019 | 0, 077 |

XX 01 02 11 04 – Studies & consultations |

XX 01 02 11 05 - Information systems |

2 Total Other Management Expenditure (XX 01 02 11) |

3 Other expenditure of an administrative nature (specify including reference to budget line) |

Total Administrative expenditure, other than human resources and associated costs (NOT included in reference amount) | 0,026 | 0,095 | 0,026 | 0,147 |

Calculation - Other administrative expenditure not included in reference amount

Missions: average of 3 missions to 29 MS/candidate/EFTA x 800€

Advisory committee: 4 meetings x 29 participants (25 MS + 4 candidate/EFTA) x 665€

The human resources and administrative requirements will be covered within the global envelope allocated to the authorising DG of reference in the framework of the annual allocation procedure.

[1] COM(2005) 24.

[2] COM(2004) 379.

[3] Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 en Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000.

[4] zie http://europa.eu.int/comm/employment_social/fundamental_rights/pdf/pubst/roma04_en.pdf.

[5] http://www.stop-discrimination.info.

[6] PB C […], blz. […].

[7] PB C […], blz. […].

[8] PB C […], blz. […].

[9] Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 248 van 16.9.2002; Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 357 van 31.12.2002.

[10] PB C 172 van 18.6.1999, blz.1.

[11] Non-differentiated appropriations here after referred to as NDA.

[12] Expenditure that does not fall under Chapter xx01of theTitle xx concerned.

[13] Expenditure within article xx0104 of Title xx.

[14] Expenditure within chapter xx01other than articles xx0104 or xx0105.

[15] See points 19 and 24 of the Interinstitutional agreement.

[16] Additional columns should be added if necessary i.e. if the duration of the action exceeds 6 years.

[17] UK Strategy Unit - "Ethnic minorities and the Labour Market"–2003 available at http://www.number-10.gov.uk/su/ethnic%20minorities/report/index.htm).

[18] http://europa.eu.int/comm/employment_social/fundamental_rights/pdf/pubst/roma04_en.pdf.

[19] "Disability and social participation in Europe", European Commission, Eurostat, theme 3 "Population and social conditions", 2001, ISBN 92-894-1577-0.

[20] If more than one method is indicated please provide additional details in the "Relevant comments" section of this point.

[21] Cost of which is NOT covered by the reference amount.

[22] Cost of which is NOT covered by the reference amount.

[23] Cost of which is NOT covered by he reference amount.

[24] Reference should be made to the specific legislative financial statement for the Executive Agency(ies) concerned.

[25] Specify the type of committee and the group to which it belongs.

Annex 1

Top