This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004SC1183
Report from the Commission to the European Parliament and the Council on EAGGF Guarantee Section expenditure - Early warning system Nos 5/2004, 6/2004 and 7/2004
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 5/2004, nr. 6/2004 en nr. 7/2004
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 5/2004, nr. 6/2004 en nr. 7/2004
/* SEC/2004/1183 def. */
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 5/2004, nr. 6/2004 en nr. 7/2004 /* SEC/2004/1183 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN AAN DE RAAD over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 5/2004, nr. 6/2004 en nr. 7/2004 1. Besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) Voor de onder rubriek 1 vallende begrotingskredieten bedragen de tot en met juli 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2003 tot en met 31 mei 2004) 34 516,0 miljoen euro, dat is 73,8% van die kredieten. Deze uitgaven liggen, exclusief de goedkeuring van de rekeningen, circa 795,7 miljoen euro onder de indicator voor de subrubrieken 1a en 1b. Inclusief de goedkeuring van de rekeningen loopt de onderbesteding voor beide subrubrieken 1a en 1b op tot 938,8 miljoen euro. Gedetailleerde gegevens over de besteding van de middelen van het EOGFL-Garantie in de maanden maart tot en met mei 2004 zijn opgenomen in de bij dit verslag gevoegde tabellen. 2. Toelichting bij de besteding van de begroting 2004 De besteding van de begroting wordt met name door de volgende factoren beïnvloed: 2.1. Monetaire factoren Koers van de euro ten opzichte van de dollar De bovengemelde uitgaven zijn inclusief de gevolgen van de schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals die voor katoen, wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Overeenkomstig de verordening van de Raad over de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000) is de nota van wijzigingen bij de landbouwbegroting 2004 opgesteld op basis van de gemiddelde dollarpariteit van de euro voor juli, augustus en september 2003, en die bedroeg 1 euro = 1,12 dollar . In de periode van 1 augustus 2003 tot en met 31 mei 2004 bedroeg de koers van de euro ten opzichte van de dollar gemiddeld 1 euro = 1,22 dollar, waarmee hij dus hoger was dan de koers die voor de opstelling van de begroting 2004 is gebruikt. 2.2. Marktfactoren Subrubriek 1a Voor subrubriek 1a ligt het bestedingsniveau, exclusief de goedkeuring van de rekeningen, circa 516,2 miljoen euro onder de indicator. De onderbesteding is voor circa 78% toe te schrijven aan de sector plantaardige producten en voor circa 17% aan het vertraagde bestedingstempo voor de veterinaire en fytosanitaire uitgaven. De onderbesteding in de sector plantaardige producten heeft met name betrekking op suiker, granen, katoen, tabak en overige plantaardige producten/maatregelen. In de sector dierlijke producten is vooral bij de begroting voor zuivelproducten sprake van onderbesteding. Artikel 05 02 01: Marktmaatregelen voor granen // Verschil: -150 miljoen euro (-26,7%) // (uitgaven: 273 miljoen euro) (indicator: 423 miljoen euro) De belangrijkste oorzaak van deze onderbesteding is dat de lidstaten ten opzichte van de indicator minder uitgaven voor de steun voor zetmeel hebben gedeclareerd als gevolg van het feit dat de productierestitutie voor zetmeel wegens de gunstige marktomstandigheden op nul is vastgesteld. De diensten van de Commissie verwachten een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel tegen het einde van het begrotingsjaar. Artikel 05 02 05: Suiker // Verschil: -191 miljoen euro (-11,2%) // (uitgaven: 942 miljoen euro) (indicator: 1 133 miljoen euro) Deze onderbesteding ten opzichte van de indicator is het gevolg van een geringere uitvoer van suiker met restituties. Tot nu toe is namelijk slechts 66% van de voor uitvoer geraamde hoeveelheid daadwerkelijk geëxporteerd. De diensten van de Commissie verwachten een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel tegen het einde van het begrotingsjaar. Artikel 05 02 07: Vezelgewassen // Verschil: -66 miljoen euro (-7,5%) // (uitgaven: 621 miljoen euro) (indicator: 687 miljoen euro) Het niveau van de door de diensten van de Commissie vastgestelde subsidiabele hoeveelheden katoen voor het verkoopseizoen 2003/04 ligt lager dan het niveau dat bij het opstellen van de begroting 2004 is gehanteerd. Bijgevolg zal in totaal minder steun voor katoen worden verleend en zal tegen het einde van het begrotingsjaar sprake zijn van een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel. Artikel 05 02 10: Tabak // Verschil: -45 miljoen euro (-4,9%) // (uitgaven: 711 miljoen euro) (indicator: 756 miljoen euro) De onderbesteding is terug te voeren op een - in vergelijking met de indicator - trager ritme in de uitbetaling van de tabakspremies door twee lidstaten. Artikel 05 02 11: Overige plantaardige producten / overige maatregelen // Verschil: -34 miljoen euro (-4,3%) // (uitgaven: 414 miljoen euro) (indicator: 448 miljoen euro) De oorzaak van deze onderbesteding is dat de POSEI-programma's in een trager tempo zijn uitgevoerd dan dat waarop de indicator is gebaseerd. Artikel 05 03 01: Melk en zuivelproducten // Verschil: -173 miljoen euro (-5,9%) // (uitgaven: 1 773 miljoen euro) (indicator: 1 946 miljoen euro) De gunstige omstandigheden op de zuivelmarkten hebben geleid tot een verlaging van de restitutieniveaus voor zuivelproducten. Hierdoor, en door een vertraging in de uitvoer van gecondenseerde melk, zal minder aan uitvoerrestituties voor zuivelproducten worden betaald. De diensten van de Commissie verwachten dat, indien deze situatie aanhoudt, er tegen het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel. Artikel 05 03 04: Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten // Verschil: -14 miljoen euro (-7,9%) // (uitgaven: 90 miljoen euro) (indicator: 104 miljoen euro) Om de markt voor varkensvlees te stabiliseren heeft de Commissie eind december 2003 de particuliere opslag van varkensvlees ingesteld en heeft zij vanaf eind januari 2004 restituties bij de uitvoer van vers en bevroren varkensvlees toegekend. Beide maatregelen zijn inmiddels weer stopgezet, omdat de marktsituatie in die sector is verbeterd. Op de begroting 2004 zijn echter voor geen van die regelingen kredieten uitgetrokken. Daarom is de Commissie van oordeel dat de huidige onderbesteding voor dit artikel van tijdelijke aard zal zijn. Betalen de lidstaten alle voor die maatregelen verschuldigde bedragen uit, dan zal sprake zijn van een overbesteding van de op de begroting uitgetrokken kredieten voor de sector varkensvlees. 3. conclusies Vergoeding van uitgaven in de periode tot en met 31 mei 2004 Blijkens de in de periode tot en met juli 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten van 16 oktober 2003 tot en met 31 mei 2004) is voor subrubriek 1a sprake van een onderbesteding. Deze is deels toe te schrijven aan het tragere bestedingsritme voor veterinaire en fytosanitaire uitgaven. Een ander deel is echter hoofdzakelijk toe te schrijven aan de begrotingsartikelen 05 02 01, 05 02 05, 05 02 07 en 05 03 01. De diensten van de Commissie verwachten momenteel dat de onderbesteding voor deze artikelen tot het einde van het begrotingsjaar zal aanhouden en uiteindelijk tot besparingen op de begroting zal leiden. De diensten van de Commissie kunnen in deze fase nog geen definitie standpunt over het bestedingspatroon voor de overige begrotingsartikelen innemen. De onderbesteding voor subrubriek 1b geeft op dit moment geen aanleiding tot opmerkingen. BIJLAGE 1 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> BIJLAGE 2 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> BIJLAGE 3 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>