This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52004SC0609
Report from the Commission to the European Parliament and the Council on EAGGF Guarantee Section expenditure - Early warning system No 4/2004
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 4/2004
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 4/2004
/* SEC/2004/0609 def. */
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 4/2004 /* SEC/2004/0609 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 4/2004 1. Cumulatief overzicht van de maandelijks vergoede uitgaven De onderstaande tabellen geven een cumulatief overzicht van de maandelijks vergoede uitgaven in vergelijking met het uitgavenprofiel. Het betreft de uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2003 tot en met 29 februari 2004. 1.1. Subrubriek 1a: gedeelte van de beleidsterreinen 05 (landbouw), 11 (visserij) en 17 (gezondheidszorg en consumentenbescherming) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 1.2. Subrubriek 1b: beleidsterrein 05 (landbouw) - plattelandsontwikkeling (artikel 05 04 01) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. Besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) De besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) in de eerste vier maanden van het EOGFL-begrotingsjaar 2004 is aangegeven in de volgende tabel: >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> 3. Toelichting 3.1. In de periode tot en met april 2004 vergoede uitgaven Voor de onder rubriek 1 vallende begrotingskredieten bedragen de tot en met april 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2003 tot en met 29 februari 2004) 29 046,1 miljoen EUR, d.i. 64,9% van die kredieten. Zowel voor subrubriek 1a als voor subrubriek 1b liggen de vergoede uitgaven ongeveer 348,0 miljoen EUR onder de indicator. 3.2. Monetaire factoren Koers van de euro ten opzichte van de dollar De bovenvermelde uitgaven zijn inclusief de gevolgen van de koersschommelingen van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Overeenkomstig de verordening van de Raad betreffende de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van 26 september 2000) is de nota van wijzigingen voor de landbouwbegroting 2004 opgesteld op basis van de gemiddelde koers van de euro ten opzichte van de dollar in juli, augustus en september 2003, d.w.z. 1 EUR = 1,12 $. In de periode van 1 augustus 2003 tot en met 29 februari 2004 bedroeg de koers van de euro ten opzichte van de dollar gemiddeld 1 EUR = 1,19 $, waarmee deze koers dus hoger was dan die welke voor de opstelling van de begroting 2004 is gebruikt. 3.3. Marktfactoren Subrubriek 1a Voor subrubriek 1a ligt de besteding onder de indicator. Van die onderbesteding is een deel (circa 60%) toe te schrijven aan de sector plantaardige producten, terwijl de overige 40% verband houdt met een tragere uitvoering van de begroting van het DG SANCO. De onderbesteding in de sector plantaardige producten betreft voornamelijk de begrotingsartikelen suiker, granen, tabak en overige plantaardige producten/overige maatregelen. In de sector dierlijke producten is sprake van een onderbesteding van de begrotingskredieten voor melk en zuivelproducten. Over een en ander dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt: Artikel 05 02 01: Marktmaatregelen voor granen // Verschil: -73 miljoen EUR (-13,4%) // (uitgaven: 205 miljoen EUR) (indicator: 278 miljoen EUR) Deze onderbesteding in vergelijking met de indicator komt hoofdzakelijk doordat de lidstaten minder uitgaven voor de steun voor zetmeel hebben gedeclareerd als gevolg van het feit dat de productierestitutie voor zetmeel wegens de gunstige marktomstandigheden op nul is vastgesteld. Mocht deze situatie voortduren, dan zou aan het einde van het begrotingsjaar sprake kunnen zijn van een onderbesteding van de begrotingskredieten voor deze regeling. Artikel 05 02 05: Suiker // Verschil: -224 miljoen EUR (-13,1%) // (uitgaven: 590 miljoen EUR) (indicator: 814 miljoen EUR) Deze onderbesteding in vergelijking met de indicator is het gevolg van een geringere uitvoer van suiker met restituties. Tot nu toe bedraagt die uitvoer namelijk slechts ongeveer 71% van de verwachte hoeveelheid. Mocht deze situatie voortduren, dan zou aan het einde van het begrotingsjaar sprake kunnen zijn van een onderbesteding van de begrotingskredieten voor dit artikel. Artikel 05 02 08: Groenten en fruit // Verschil: + 29 miljoen EUR (+1,8%) // (uitgaven: 645 miljoen EUR) (indicator: 616 miljoen EUR) Deze overbesteding komt doordat de communautaire steun voor de actiefondsen van de telersverenigingen in een sneller tempo is uitbetaald dan dat waarop de indicator is gebaseerd. Mocht deze situatie voortduren, dan zou aan het einde van het begrotingsjaar sprake kunnen zijn van een overbesteding van de begrotingskredieten voor deze regeling. Artikel 05 02 10: Tabak // Verschil: -38 miljoen EUR (-4,1%) // (uitgaven: 596 miljoen EUR) (indicator: 634 miljoen EUR) Deze onderbesteding komt doordat de tabakspremies in een trager tempo zijn uitbetaald dan dat waarop de indicator is gebaseerd. Artikel 05 02 11: Overige plantaardige producten / overige maatregelen // Verschil: -36 miljoen EUR (-4,6%) // (uitgaven: 284 miljoen EUR) (indicator: 320 miljoen EUR) Deze onderbesteding komt doordat de POSEI-programma's in een trager tempo zijn uitgevoerd dan dat waarop de indicator is gebaseerd. Artikel 05 03 01: Melk en zuivelproducten // Verschil: -109 miljoen EUR (-3,8%) // (uitgaven: 1 016 miljoen EUR) (indicator: 1 125 miljoen EUR) Deze onderbesteding is toe te schrijven aan twee factoren: - er is minder gecondenseerde melk uitgevoerd, zodat ook minder uitvoerrestituties zijn betaald, en - Italië heeft overeenkomstig Beschikking 2003/530/EG van de Raad van 16 juli 2003 de eerste jaartranche van zijn openstaande schuld met betrekking tot de extra melkheffing voldaan door het betrokken bedrag in mindering te brengen op de te financieren uitgaven in de zuivelsector. Hierdoor vallen de totale uitgaven ten laste van dit begrotingsartikel lager uit. Artikel 05 03 04: Varkensvlees, eieren, pluimvee, producten van de bijenteelt en andere dierlijke producten // Verschil: -14 miljoen EUR (-8,7%) // (uitgaven: 46 miljoen EUR) (indicator: 60 miljoen EUR) Om de markt voor varkensvlees te stabiliseren heeft de Commissie eind december 2003 steun voor de particuliere opslag van varkensvlees ingesteld en heeft zij vanaf eind januari 2004 restituties bij de uitvoer van vers en bevroren varkensvlees toegekend. Beide maatregelen zijn inmiddels weer stopgezet omdat de marktsituatie in die sector is verbeterd. Op de begroting 2003 waren echter voor geen van die regelingen kredieten uitgetrokken. Daarom is de Commissie van oordeel dat de huidige onderbesteding voor dit artikel in vergelijking met de indicator van tijdelijke aard zal zijn. Als de lidstaten alle bedragen uitbetalen die in het kader van die maatregelen verschuldigd kunnen zijn, zal integendeel sprake zijn van een overbesteding van de op de begroting uitgetrokken kredieten voor de sector varkensvlees. 4. Conclusies Vergoeding van uitgaven in de periode tot en met 30 april 2004 Blijkens de in de periode tot en met april 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten van 16 oktober 2003 tot en met 29 februari 2004) is voor subrubriek 1a sprake van een onderbesteding. Voor een deel van die onderbesteding is het DG SANCO verantwoordelijk. Een ander deel is echter hoofdzakelijk toe te schrijven aan de begrotingsartikelen 05 02 01, 05 02 05 en 05 03 01. Anders dan voor begrotingsartikel 05 02 05 (suiker), is voor de begrotingsartikelen 05 02 01 (granen) en 05 03 01 (melk) de verwachting momenteel dat de onderbesteding van tijdelijke aard zal zijn. De onderbesteding voor subrubriek 1b geeft op dit moment geen aanleiding tot opmerkingen.