EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004PC0381

Voorstel voor een besluit van de Raad over de algemene aanpak van de herverdeling van de middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1267/1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid

/* COM/2004/0381 def. */

52004PC0381

Voorstel voor een besluit van de Raad over de algemene aanpak van de herverdeling van de middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1267/1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid /* COM/2004/0381 def. */


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over de algemene aanpak van de herverdeling van de middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1267/1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

De Europese Raad heeft op 12 en 13 december 2002 in Kopenhagen ingestemd met de onderhandelingsresultaten, die tot gevolg zullen hebben dat acht landen die momenteel profiteren van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad, in 2004 tot de Gemeenschap toetreden. Bijgevolg zullen in de periode van 2004 tot en met 2006 alleen Bulgarije en Roemenië verder profiteren van vastleggingen op grond van die verordening.

Door de draaiboeken voor Bulgarije en Roemenië die door de Commissie zijn voorgesteld [COM(2002)624 def.], te onderschrijven heeft de Europese Raad in Kopenhagen ingestemd met een aanzienlijke verhoging van de pretoetredingssteun. Wat de verhoging van de financiële middelen betreft hebben het Europees Parlement en de Raad op 19 mei 2003 besloten de financiële vooruitzichten in verband met de uitbreiding aan te passen (PB L 147 van 14 juni 2003, blz. 25).

Om het respectieve aandeel van Roemenië en Bulgarije in de betrokken financiële toewijzingen aan te geven is nog een juridisch bindend besluit nodig. In het geval van ISPA moet dat besluit worden vastgesteld overeenkomstig de tweede alinea van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1267/1999, die als volgt luidt: "De Raad neemt op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over de algemene aanpak van de herverdeling".

Daarom wordt de Raad verzocht overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad zijn goedkeuring te hechten aan het bijgaande voorstel voor een besluit van de Raad over de algemene aanpak van de herverdeling van de voor het ISPA-instrument beschikbare financiële middelen tussen Roemenië en Bulgarije.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over de algemene aanpak van de herverdeling van de middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1267/1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21 juni 1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid [1], en met name op artikel 15, tweede alinea,

[1] PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2500/2001 van de Raad (PB L 342 van 27.12.2001, blz. 1).

Gezien het voorstel van de Commissie [2],

[2] PB C van , blz. .

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Raad heeft op 12 en 13 december 2002 in Kopenhagen ingestemd met de onderhandelingsresultaten, die tot gevolg zullen hebben dat acht landen die momenteel profiteren van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad, in 2004 tot de Gemeenschap toetreden. Bijgevolg zullen in de periode van 2004 tot en met 2006 alleen Bulgarije en Roemenië verder profiteren van vastleggingen op grond van die verordening.

(2) Door de draaiboeken voor Bulgarije en Roemenië die door de Commissie zijn voorgesteld te onderschrijven heeft de Europese Raad er in Kopenhagen mee ingestemd dat, als algemene aanpak van de herverdeling van de middelen, het respectieve procentuele aandeel van die landen in toewijzingen op 30/70 wordt vastgesteld, voor het PHARE-programma dat is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen [3], voor het speciale pretoetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (SAPARD) dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 [4], en voor het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (ISPA) dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad.

[3] PB L 375 van 23.12.1989, blz.11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 van de Raad (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

[4] PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87.

(3) Overeenkomstig artikel 15, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1267/1999 wordt bij die verhouding rekening gehouden met de behoeften en het vermogen van Bulgarije en Roemenië om bijstand te absorberen, en met de in artikel 4 van die verordening vastgestelde criteria.

(4) Aangezien de verhouding 70/30 geldt voor de driejarige periode 2004-2006 als geheel, dient op jaarbasis een indicatieve toewijzing van de totale middelen mogelijk te worden gemaakt die in overeenstemming is met die verhouding.

(5) Derhalve dient de algemene aanpak van de herverdeling tussen de overblijvende begunstigde landen, namelijk Roemenië en Bulgarije, zo te zijn dat de verhouding 70/30 geldt voor de driejarige periode van 2004 tot en met 2006 als geheel, en dat op jaarbasis indicatieve marges voor de toewijzing van de totale middelen worden vastgesteld die met die algemene verhouding in overeenstemming zijn.

BESLUIT:

Enig artikel

Als algemene aanpak voor driejarige periode van 2004 tot en met 2006 worden de middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1267/1999 tussen Roemenië en Bulgarije herverdeeld volgens de verhouding 70/30, welke geldt voor de gehele periode.

Gedurende de in de eerste alinea bedoelde driejarige periode wordt de jaarlijkse toewijzing van de middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1267/1999 vastgesteld op basis van een indicatieve marge van 65% - 75% van de totale middelen in het geval van Roemenië, en van 25% - 35% van de totale middelen in het geval van Bulgarije.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

Top