EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004DC0239(01)

Mededeling van de Commissie - Versterking van de tenuitvoerlegging van de Europese Werkgelegenheidsstrategie

/* COM/2004/0239 def. */

52004DC0239(01)

Mededeling van de Commissie - Versterking van de tenuitvoerlegging van de Europese Werkgelegenheidsstrategie /* COM/2004/0239 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE - Versterking van de tenuitvoerlegging van de Europese Werkgelegenheidsstrategie

Stimulering van het politieke debat door meer doelgerichte en

krachtiger geformuleerde EU-aanbevelingen aan de lidstaten

Europa heeft meer en betere banen nodig. De Europese Raad van maart 2004 heeft onderstreept dat Europa snel doelmatige actie dient te ondernemen.

De Europese Werkgelegenheidsstrategie (EWS) speelt hierbij een hoofdrol. Overeenkomstig de strategie van Lissabon geven de door de Raad in 2003 opgestelde nieuwe Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren drie overkoepelende doelstellingen aan: volledige werkgelegenheid; kwaliteit van werk en productiviteit; en meer sociale samenhang en integratie. Deze richtsnoeren omvatten tien specifieke richtsnoeren en advies betreffende verbetering van de governance van het werkgelegenheidsbeleid.

De op basis van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren in veel lidstaten doorgevoerde hervormingen hebben hun waarde bewezen wat betreft het verbeteren van de prestaties van de arbeidsmarkt, zoals blijkt uit de werkgelegenheidsgroei van de afgelopen jaren en uit de veerkracht van de werkgelegenheid tijdens de recente vertraging van de economie. De vooruitgang van de EU in de richting van de doelstelling van Lissabon (een algemene arbeidsdeelname van 70% in 2010) is tot stilstand gekomen, en bij het huidige cijfer van 64,3% is het wel duidelijk dat de EU het tussentijdse streefcijfer van 67% voor 2005 niet zal halen. Als er geen ingrijpende actie wordt ondernomen zal ook het doel voor 2010 niet gehaald worden [1]. De groei van de arbeidsproductiviteit wordt steeds trager en kwaliteit van werk en op integratie gerichte arbeidsmarkten blijven grote uitdagingen in veel lidstaten.

[1] Dit betekent dat er meer dan 15 miljoen banen moeten worden gecreëerd in de EU-15 en meer dan 20 miljoen in de EU-25.

Tegen de achtergrond van vertraagde economische groei, en op verzoek van de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de Europese Raad van het voorjaar 2003, heeft de Commissie een Europese Task Force Werkgelegenheid opgericht, onder voorzitterschap van Wim Kok, voormalig Eerste Minister van Nederland. De Task Force heeft prioriteiten voor actie aangegeven [2] die voor alle lidstaten relevant zijn, alsmede noodzakelijke specifieke hervormingen. De Commissie en de Raad hebben ingestemd met de beoordeling en de beleidsadviezen van de Task Force, die volledig in overeenstemming zijn met de Europese Werkgelegenheidsstrategie en die ook verwerkt zijn in het Gezamenlijk Verslag over de Werkgelegenheid 2004 (GVW) van de Raad en de Commissie aan de Europese Raad.

[2] "Jobs, jobs, jobs - Creating more employment in Europe", Verslag van de Task Force Werkgelegenheid onder voorzitterschap van Wim Kok.

Als Europa zijn werkgelegenheidsdoelstellingen voor 2010 wil halen en zijn concurrentievermogen en groeipotentieel in de mondiale economie wil versterken, moet er een trendbreuk bewerkstelligd worden: zowel werkgelegenheid als productiviteit moeten veel sneller toenemen. Een beperkte aanpak van arbeidsmarkthervormingen zal niet voldoende zijn. Een degelijk macro-economisch beleid is noodzakelijk om vertrouwen en stabiliteit te verzekeren. Structurele hervormingen zijn nodig op de markten van goederen, diensten en kapitaal om het concurrentievermogen en het creëren van banen te ondersteunen. Vooruitgang op alle fronten van de agenda van Lissabon (te Göteborg aangevuld met een milieudimensie), met name in termen van onderzoek [3] en innovatie, onderwijs en opleiding, de ontwikkeling van het werkgelegenheidspotentieel van milieubeleid, met name in de milieugoederen- en dienstensector, en de hervorming van de socialebeschermingsstelsels (met inbegrip van pensioenregelingen), dienen hand in hand te gaan. Het beleid op deze terreinen, met inbegrip van het recente Groei-Initiatief, dient investeringen in menselijk kapitaal en productiemiddelen te stimuleren, en betere voorwaarden te creëren voor nieuwe banen en productiviteitsgroei, door het versterken van het vermogen van Europa om veranderingsprocessen te beheren.

[3] In deze context zij erop gewezen dat de Europese Raad van Barcelona van maart 2002 als doelstelling heeft bepaald dat investeringen in O&O verhoogd moten worden tot 3% van het BBP, waarvan twee derde door de particuliere sector gefinancierd zou moeten worden. In 2002 lag dit cijfer dichter bij de 2%.

Bij de hervorming van de Werkgelegenheidsstrategie in 2003 werd de nadruk gelegd op oriëntatie op de middellange termijn en op het vaststellen van een beleidskader dat rekening houdt met de toegenomen diversiteit in de EU na de uitbreiding. De lidstaten dienen alle in de Werkgelegenheidsrichtsnoeren aangegeven beleidslijnen daadkrachtig na te streven en de Unie moet meer aandacht besteden aan de follow-up en de "peer pressure" opvoeren. De Task Force Werkgelegenheid heeft bevestigd dat de nadruk moet worden gelegd op intensief toezicht op de door de lidstaten ondernomen hervormingen, in plaats van een op een proces van verdere aanpassing van de richtsnoeren.

Het bestaande algemene beleidskader is dus afdoende en geschikt voor het aangaan van de werkgelegenheidsuitdagingen in een EU van 25 lidstaten. Het middellangetermijnkarakter van de nieuwe werkgelegenheidsrichtsnoeren en het stroomlijnen met de Globale Richtsnoeren voor het Economisch Beleid rechtvaardigen stabiliteit, in ieder geval tot de tussentijdse beoordeling in 2006. De huidige en nieuwe lidstaten moeten hun werkgelegenheidsbeleid in 2004 binnen dit stabiele kader uitvoeren.

De Commissie benadrukt dat een echt beleidsdebat op het hoogste politieke niveau over de tenuitvoerlegging van de EWS ondersteund en gestimuleerd dient te worden. In deze context dienen de aanbevelingen krachtiger geformuleerd en beknopter worden. Dit moet worden gezien in samenhang met de verspreiding van goede praktijken en van elkaar leren door de uitwisseling van ervaringen. De Europese Raad heeft de vier voornaamste actieterreinen, als aangegeven door de Task Force Werkgelegenheid en in het GVW 2004:

* verhoging van het aanpassingsvermogen van werkenden en ondernemingen;

* meer mensen ertoe bewegen de arbeidsmarkt op te gaan en betaald werk voor iedereen tot een reële mogelijkheid maken;

* meer en effectiever investeren in menselijk kapitaal;

* verzekering van de effectieve tenuitvoerlegging van hervormingen door betere governance.

Dit zijn vier gemeenschappelijke aanbevelingen voor alle lidstaten en in de GVW voor 2005 zal kritisch naar de tenuitvoerlegging daarvan moeten worden gekeken.

Sinds de eerste verschijning ervan in 2000 hebben de specifieke aanbevelingen per land inzake werkgelegenheid bijgedragen tot het sturen van de beleidshervormingen van de lidstaten. De aanbevelingen maken differentiatie tussen lidstaten mogelijk ten aanzien van de beleidsadviezen, overeenkomstig hun specifieke situatie en de vordering van de tenuitvoerlegging. Met de toenemende verscheidenheid van arbeidsmarktsituaties binnen de EU na de uitbreiding zullen deze aanbevelingen nog belangrijker worden. De aanbevelingen voor 2004 zijn dan ook op deze rol toegesneden; ze zijn preciezer geformuleerd en meer doelgericht. Ze betreffen thema's die prioritair aandacht verdienen. Vele betreffen terreinen waarop in voorafgaande jaren ook al gewezen is, maar waar nog geen oplossingen zijn gevonden. Andere aanbevelingen betreffen nieuwe problemen die onmiddellijke aandacht eisen.

De nieuwe lidstaten hebben kennis gemaakt met de EWS via de Gezamenlijke Beoordelingen (Joint Assessment Papers, JAP's) waarover met de Commissie overeenstemming is bereikt voor het begin van het lidmaatschap. Zij zullen in 2004 voor de eerste maal NAP's indienen, binnen het kader van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren en de Globale Richtsnoeren. Zij dienen bijzondere aandacht te besteden aan de gemeenschappelijke aanbevelingen inzake werkgelegenheid die tot alle lidstaten zijn gericht. Zij worden ook aangespoord om gevolg te geven aan de specifieke thema's en beleidsadviezen voor afzonderlijke landen in het verslag van de Task Force Werkgelegenheid Report en in het verslag van de Commissie [4] over de tenuitvoerlegging van de JAP's.

[4] "Geboekte voortgang bij de uitvoering van de Gezamenlijke Beoordelingen van het werkgelegenheidsbeleid in de toetredende landen", COM(2003) 663 van 6.11.2003.

De EU en de nationale autoriteiten dienen meer te doen ter ondersteuning van de uitwisseling van ervaringen tussen alle betrokken partijen. Daartoe is een cultuurverandering vereist, om een sfeer te creëren waarin overheden en ondernemingen zichzelf zien als lerende organisaties die open staan voor goede ideeën van anderen en enthousiast hun ervaring delen. In 2004 zal de Commissie een ambitieus nieuw programma van wederzijds leren lanceren dat vooral gericht zal zijn op de uitwisseling van goede praktijken en de verspreiding, ook op regionaal niveau, van de in het kader van de EWS opgedane ervaringen.

De EU mobiliseert aanzienlijke financiële middelen om met name de ontwikkeling en structurele aanpassing van lidstaten en regio's die achterblijven te bevorderen. De volgende generatie van EU-steunmaatregelen dient meer rechtstreeks gekoppeld te worden aan de tenuitvoerlegging van de werkgelegenheidsrichtsnoeren, de gestelde doelen en de aanbevelingen aan de lidstaten [5]. Actieve arbeidsmarktmaatregelen dienen geïntensiveerd te worden en overheids- en particuliere investeringen in menselijk kapitaal dienen te worden verhoogd [6]. In dit verband moedigt de Commissie de lidstaten aan om volledig gebruik te maken van de groepsvrijstellingsverordeningen betreffende werkgelegenheids- en opleidingssteun, die bedoeld zijn om de tekortkomingen van de markt te corrigeren en de tenuitvoerlegging van de werkgelegenheidsstrategie te ondersteunen.

[5] "Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst - Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013", COM(2004) 101 def. van 10.2.2004.

[6] "Derde Verslag over Economische en Sociale Cohesie", 18.2.2004.

De vier gemeenschappelijke aanbevelingen voor alle lidstaten en de specifieke aanbevelingen per land vormen een krachtig pakket. Governance zal een grotere rol spelen in de Europese Werkgelegenheidsstrategie. Kortere, meer doelgerichte en krachtiger geformuleerde aanbevelingen moeten verzekeren dat lidstaten beter in staat zijn om hun actie te concentreren op de voornaamste belemmeringen.

In combinatie met een intensievere uitwisseling van goede praktijken en wederzijds leren, en een betere koppeling aan het gebruik van de financiële middelen van de EU, kunnen de krachtigere EU-aanbevelingen de Europese Werkgelegenheidstrategie een nieuwe dynamiek verlenen; een strategie waarbij de nationale parlementen, de sociale partners en andere stakeholders volledig betrokken zijn, en die partnerschappen voor hervorming bevordert; een strategie die een belangrijke component zal vormen van het Partnerschap voor Verandering dat de Europese Sociale Partners onlangs hebben aangekondigd.

De NAP's dienen te reageren op de krachtigere aanbevelingen en zelf ook meer beknopte en doelgerichte beleidsdocumenten te worden, zonder daarom oppervlakkig of incompleet te zijn. De tenuitvoerlegging van de aanbevelingen zal het uitgangspunt zijn voor het GVW van eind 2004 - begin 2005. Deze verbeteringen zullen naar verwachten resulteren in een meer slagvaardige en effectieve Europese Werkgelegenheidsstrategie, die een bijdrage levert aan de vordering van het Lissabon-proces, met meer en betere banen.

Top