Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0754

    Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko

    /* COM/2003/0754 def. - ACC 2003/0294 */

    52003PC0754

    Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko /* COM/2003/0754 def. - ACC 2003/0294 */


    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Artikel 16 van de op 1 maart 2000 in werking getreden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, bepaalt dat de Gemeenschap en Marokko geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten.

    2. Volgens artikel 18 van de Euro-mediterrane Overeenkomst onderzoeken de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2000 de situatie om de met ingang van 1 januari 2001 door de beide partijen toe te passen liberaliseringsmaatregelen vast te stellen.

    3. De Raad heeft de Commissie gemachtigd met het Koninkrijk Marokko, de Republiek Israël en de Republiek Tunesië onderhandelingen aan te knopen om het handelsverkeer van landbouwproducten met de betrokken landen sterker te liberaliseren, conform de geest van de Associatieovereenkomst en het Barcelona-proces.

    4. Krachtens het aan de overeenkomst gehechte protocol nr. 1 betreffende de regeling die bij invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Marokko van toepassing is, geldt onder andere een bijzondere regeling voor de invoer van tomaten uit Marokko. Op grond van deze regeling geldt onder welbepaalde voorwaarden voor beperkte hoeveelheden tomaten uit Marokko een vrijstelling van de ad-valorem-rechten en een verlaging van de invoerprijs.

    5. De beide partijen zijn het er in het kader van de gevoerde onderhandelingen over eens geworden de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 te vervangen met het oog op een sterkere liberalisering van de handel in landbouwproducten, conform de geest van de Associatieovereenkomst en het Barcelona-proces.

    Dit voorstel heeft ten doel de Raad te verzoeken zijn goedkeuring te hechten aan de vervanging van de aan de Associatieovereenkomst gehechte protocollen nr. 1 en nr. 3 door middel van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

    2003/0294 (ACC)

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste zin,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Artikel 16 van de op 1 maart 2000 in werking getreden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds [1], bepaalt dat de Gemeenschap en Marokko geleidelijk een grotere liberalisering van het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten instellen.

    [1] PB L 70 van 18.3.2000, blz. 1.

    (2) Volgens artikel 18 van de Euro-mediterrane Overeenkomst onderzoeken de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2000 de situatie met het oog op de vaststelling van de met ingang van 1 januari 2001 door de Gemeenschap en Marokko toe te passen liberaliseringsmaatregelen.

    (3) De Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko zijn overeengekomen de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 bij die overeenkomst door een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling te vervangen. Het is dienstig deze overeenkomst goed te keuren.

    (4) Overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [2] dienen de nodige maatregelen ter uitvoering van dit besluit te worden vastgesteld,

    [2] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko door de bijgevoegde protocollen wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 3 de uitvoeringsbepalingen van de landbouwprotocollen nummers 1 en 3 vast.

    Artikel 3

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker [3] ingestelde Comité van beheer voor suiker of, naar gelang van het geval, door de comités die bij de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten zijn ingesteld, of door het bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek [4] ingestelde Comité Douanewetboek.

    [3] PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 680/2002 van de Commissie (PB L 104 van 20.4.2002, blz. 26).

    [4] PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

    2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op één maand vastgesteld.

    3. De comités stellen hun reglement van orde vast.

    Artikel 4

    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

    Artikel 5

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, ... ... 2003.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    BIJLAGE

    OVEREENKOMST

    in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderling handelsverkeer en de vervanging van de landbouwprotocollen bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko

    Brief nr. 1

    Brief van de Europese Gemeenschap

    Brussel, .......... 2003

    Mijnheer,

    Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd met betrekking tot artikel 16 van de op 1 maart 2000 in werking getreden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en Marokko geleidelijk een grotere liberalisering van de onderlinge handel in landbouwproducten instellen.

    Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de Associatieovereenkomst, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2000 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2001 toe te passen liberaliseringsmaatregelen.

    Na afloop van deze onderhandelingen zijn de beide partijen het volgende overeengekomen:

    1. De protocollen nr. 1 en nr. 3 van de Assoiatieovereenkomst worden vervangen door de bijgevoegde protocollen.

    2. In artikel 18, lid 1, van de Associatieovereenkomst worden "1 januari 2000" en "1 januari 2001" respectievelijk vervangen door "1 januari 2007" en "1 januari 2008".

    3. De aan de Associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko in verband met artikel 1 van protocol nr. 1 betreffende de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van GN-code 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken.

    4. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2004, met uitzondering van de artikelen 2, 4 en 5 van protocol nr. 1, die voor tomaten van toepassing zijn met ingang van 1 oktober 2003.

    Ik zou het op prijs stellen indien u mij zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

    Gelieve, Excellentie, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

    Namens de Raad van de Europese Unie

    Brief nr. 2

    Brief van het Koninkrijk Marokko

    Brussel, ........ 2003

    Mijnheer,

    Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, die als volgt luidt:

    "Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd met betrekking tot artikel 16 van de op 1 maart 2000 in werking getreden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en Marokko geleidelijk een grotere liberalisering van de onderlinge handel in landbouwproducten instellen.

    Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de Associatieovereenkomst, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2000 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2001 toe te passen liberaliseringsmaatregelen.

    Na afloop van deze onderhandelingen zijn de beide partijen het volgende overeengekomen:

    1. De protocollen nr. 1 en nr. 3 van de Associatieovereenkomst worden vervangen door de bijgevoegde protocollen.

    2. In artikel 18, lid 1, van de Associatieovereenkomst worden "1 januari 2000" en "1 januari 2001" respectievelijk vervangen door "1 januari 2007" en "1 januari 2008".

    3. De aan de Associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko in verband met artikel 1 van protocol nr. 1 betreffende de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van GN-code 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken.

    4. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2004, met uitzondering van de artikelen 2, 4 en 5 van protocol nr. 1, die voor tomaten van toepassing zijn met ingang van 1 oktober 2003.

    Ik zou het op prijs stellen indien u mij zou willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt."

    Ik heb de eer te bevestigen dat het Koninkrijk Marokko met de inhoud van deze brief instemt.

    Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

    Namens het Koninkrijk Marokko

    Protocol nr. 1

    betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Marokko van toepassing is

    Artikel 1

    1. De in bijlage 1 A genoemde producten van oorsprong uit Marokko mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in die bijlage zijn vermeld.

    2. De douanerechten bij invoer worden afgeschaft of verlaagd volgens de percentages die naast de betrokken producten in kolom a van bijlage 1 A zijn vermeld.

    Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een "ad valorem"-douanerecht en in een specifiek douanerecht voorziet en waarbij in kolom a) of c) een asterisk voorkomt, zijn de in lid 3 bedoelde, in de kolommen a) en c) vermelde verlagingspercentages uitsluitend op het "ad valorem"-douanerecht van toepassing.

    3. Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk van deze producten in kolom b van bijlage 1 A zijn vermeld.

    Voor de ingevoerde hoeveelheden die de contingenten overschrijden, worden de douanerechten verlaagd volgens de percentages die in kolom c) van die bijlage zijn vermeld.

    Behalve voor tomaten van GN-code 0702 00 00 wordt voor het eerste toepassingsjaar van de overeenkomst de omvang van de tariefcontingenten die beginnen te lopen vóór de datum waarop deze overeenkomst van kracht wordt, berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van de reeds vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst verstreken periode.

    4. Voor bepaalde van de in bijlage 1 A vermelde producten met een verwijzing in kolom d) worden de contingenten vanaf 1 januari 2004 tot 1 januari 2007 jaarlijks verhoogd in vier gelijke tranches waarvan de omvang telkens 3 % van deze contingenten bedraagt.

    5. Wanneer de Gemeenschap het toegepaste meestbegunstigingstarief ("MFN-recht") verlaagt, geldt de in de kolommen a) en c) vermelde tariefafbraak voor dit MFN-recht.

    Artikel 2

    1. Onverminderd het bepaalde in lid 2, wordt voor tomaten, vers of gekoeld, van GN-code 0702 00 00 voor elke periode van 1 oktober tot en met 31 mei, hierna "verkoopseizoenen" te noemen, in het kader van de onderstaande tariefcontingenten:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    a) het ad valorem-recht afgeschaft;

    b) de invoerprijs op basis waarvan de specifieke rechten tot nul worden verlaagd, hierna "conventionele invoerprijs" te noemen, vastgesteld op 461 EUR/ton.

    2. Wanneer de in de loop van een verkoopseizoen in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte totale hoeveelheid tomaten van oorsprong uit Marokko niet groter is dan de som van het maandelijkse basiscontingent en van het aanvullende contingent voor dat verkoopseizoen, is de in lid 1 op regel A vermelde hoeveelheid het aanvullende contingent voor het volgende verkoopseizoen. Wanneer in een bepaald verkoopseizoen niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, is de in lid 1 op regel B vermelde hoeveelheid het aanvullende contingent voor het volgende verkoopseizoen. Bij de beoordeling of aan deze voorwaarde is voldaan, mag echter voor de bovengenoemde som een tolerantie van ten hoogste 1% in acht genomen worden.

    3. Marokko verbindt er zich toe in een bepaalde maand niet meer dan 30% van het aanvullende contingent te benutten.

    4. Ieder verkoopseizoen worden op 15 januari en de tweede werkdag na 1 april de afboekingen op de van oktober tot en met december, respectievelijk van januari tot en maart geldende maandelijkse basiscontingenten beëindigd. Op de daaropvolgende werkdag bepalen de Commissiediensten het ongebruikte saldo van deze maandelijkse basiscontingenten en boeken deze over naar het aanvullende contingent voor dat verkoopseizoen. Vanaf deze data worden aanvragen om met terugwerkende kracht gebruik te maken van een van de stopgezette maandelijkse basiscontingenten en eventuele terugboekingen van ongebruikte hoeveelheden van deze stopgezette maandelijkse basiscontingenten toegerekend aan het voor dat verkoopseizoen geldende aanvullende contingent.

    Artikel 3

    Voor de onderstaande producten zijn de conventionele invoerprijzen op basis waarvan de specifieke rechten in de aangegeven perioden tot nul worden verlaagd, gelijk aan de hieronder aangegeven prijzen en wordt het "ad valorem"-recht afgeschaft voor de in dit artikel bepaalde hoeveelheden en perioden.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Artikel 4

    Voor de in de artikelen 2 en 3 genoemde producten geldt het volgende:

    - Indien de invoerprijs van een partij 2, 4, 6 of 8 % lager is dan de conventionele invoerprijs, bedraagt het specifieke contingentrecht respectievelijk 2, 4, 6 of 8 % van die overeengekomen invoerprijs.

    - Indien de invoerprijs van een partij lager is dan 92 % van de conventionele invoerprijs, dan is het geconsolideerde specifieke invoerrecht van de WTO van toepassing.

    - De conventionele invoerprijs wordt in dezelfde mate en in hetzelfde tempo verminderd als de geconsolideerde invoerprijs in het kader van de WTO.

    Artikel 5

    1. De in de artikelen 2 en 3 overeengekomen specifieke regeling heeft ten doel de traditionele uitvoer uit Marokko naar de Gemeenschap in stand te houden en verstoring van de communautaire markten te voorkomen.

    2. Om het in lid 1 en in de artikelen 2 en 3 gestelde doel volledig te kunnen bereiken, de marktstabiliteit te verbeteren en een continue voorziening te waarborgen, plegen de beide partijen elk jaar overleg in de loop van het tweede kwartaal of op enig ander tijdstip binnen ten hoogste drie dagen nadat een van de partijen een daartoe strekkend verzoek heeft gedaan.

    Het overleg heeft betrekking op het handelsverkeer in het vorige verkoopseizoen en de vooruitzichten voor het volgende verkoopseizoen, met name ten aanzien van de marktsituatie, de productievooruitzichten, de verwachte producenten- en uitvoerprijzen en de mogelijke ontwikkeling van de markten.

    In voorkomend geval treffen de partijen de nodige maatregelen om het in lid 1 en de artikelen 2 en 3 gestelde doel te bereiken.

    3. Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, moeten de partijen, indien de bijzondere gevoeligheid van de landbouwmarkten ten gevolge heeft dat de invoer van producten van oorsprong uit Marokko waarvoor de in artikel 21 bedoelde concessies werden verleend, ernstige problemen in de zin van artikel 25 van de overeenkomst veroorzaakt op de markt van de Gemeenschap, onverwijld overleg plegen ten einde een passende oplossing te vinden voor het probleem. In afwachting van deze oplossing mag de Gemeenschap de maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht.

    Artikel 6

    Wijn uit Marokko met een gecontroleerde oorsprongsbenaming moet vergezeld zijn van een oorsprongscertificaat overeenkomstig het in bijlage 1 B opgenomen model of van een document V I 1 of V I 2 waarin de vermeldingen zijn aangebracht als bedoeld in artikel 25 van Verordening (EEG) nr. 883/2001 betreffende het bij invoer van wijn, druivensap en druivenmost voorgeschreven attest en analyseverslag.

    Protocol nr. 3

    betreffende de regeling die van toepassing is op de invoer in Marokko van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap

    Artikel 1

    1. Voor de in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap is het douanerecht bij invoer in Marokko aangegeven in kolom a) van de bijlage. De in deze overeenkomst bepaalde achtereenvolgende verlagingen moeten binnen de in de kolommen b), d), f), h) en j) aangegeven tariefcontingenten worden doorgevoerd aan de hand van de in de kolommen c), e), g), i) en k) vermelde percentages.

    2. Wanneer na de ondertekening van deze overeenkomst de douanerechten erga omnes worden verlaagd, komt dit verlaagde recht, onverminderd het bepaalde in lid 3, vanaf de datum waarop deze verlaging ingaat, in de plaats van het voor de toepassing van lid 1 in kolom a) van de bijlage vermelde douanerecht.

    3. Voor de in de bijlage vermelde producten van GN-code ex 1001 90 99 is het in kolom a) van die bijlage aangegeven douanerecht het op 1 oktober 2003 toegepaste douanerecht, dat als maximum blijft gelden voor de berekening van de tariefverlaging.

    Wanneer het douanerecht na die datum erga omnes wordt verlaagd, wordt het in de kolommen c), e), g), i) en k) vermelde percentage als volgt gewijzigd:

    - bij een verlaging erga omnes wordt het percentage met 0,275% verhoogd voor elk procentpunt waarmee het douanerecht verlaagd wordt;

    - bij een daaropvolgende verhoging erga omnes wordt het percentage met 0,275% verlaagd voor elk procentpunt waarmee het douanerecht verhoogd wordt;

    - bij nieuwe aanpassingen naar beneden of naar boven wordt het uit de toepassing van de voorgaande streepjes resulterende percentage volgens de desbetreffende formule gewijzigd.

    Artikel 2

    1. Voor granen van GN-code 1001 90 99 wordt het tariefcontingent, zoals aangegeven in de voetnoot op bladzijde 2 van de bijlage, vastgesteld op basis van de Marokkaanse productie van het lopende jaar, zoals deze in mei door de Marokkaanse autoriteiten geraamd en bekendgemaakt wordt. In voorkomend geval wordt dit contingent einde juli aangepast ingevolge een mededeling van de Marokkaanse autoriteiten waarin de definitieve omvang van de Marokkaanse productie wordt vermeld. Met wederzijds goedvinden van de beide partijen kan het resultaat van deze aanpassing echter, naar gelang van de uitkomsten van het in lid 2 bedoelde overleg, met 5% naar boven of naar beneden worden gecorrigeerd.

    Het bovenbedoelde tariefcontingent geldt niet voor juni en juli. De partijen komen bij het in het volgende lid bedoelde overleg overeen de mogelijkheid tot verlenging van deze periode in het licht van de vooruitzichten voor de Marokkaanse markt te onderzoeken. De uiterste termijn voor deze verlenging is echter 31 augustus.

    2. Om de toepassing van het bepaalde in lid 1 mogelijk te maken en om de voorziening van de Marokkaanse markt, alsook de stabiliteit en continuïteit ervan te garanderen, de marktprijzen in Marokko te stabiliseren en de traditionele handelsstromen in stand te houden, wordt in deze sector de volgende samenwerkingsregeling toegepast:

    Vóór het begin van elk verkoopseizoen, doch uiterlijk in de tweede helft van mei, vindt overleg tussen de beide partijen plaats.

    Tijdens dit overleg wordt de marktsituatie voor granen besproken, en met name de productievooruitzichten voor zachte tarwe in Marokko, de voorraadsituatie, het verbruik, de producentenprijzen, de mogelijke marktontwikkelingen en de mogelijkheden om het aanbod op de vraag af te stemmen.

    3. Wanneer Marokko na de inwerkingtreding van deze overeenkomst op grond van een internationale overeenkomst een grotere verlaging van douanerechten voor granen van GN-code 1001 90 99 aan een derde land toekent, verbindt het zich ertoe op autonome wijze dezelfde verlaging van douanerechten aan de Gemeenschap toe te kennen.

    Artikel 3

    Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, moeten de partijen, indien de bijzondere gevoeligheid van de landbouwmarkten ten gevolge heeft dat de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap waarvoor op grond van dit protocol concessies worden verleend, ernstige problemen in de zin van artikel 25 van de overeenkomst, veroorzaakt op de markt van Marokko, onverwijld overleg plegen ten einde een passende oplossing te vinden voor het probleem. In afwachting van deze oplossing mag Marokko de maatregelen nemen die dit land noodzakelijk acht.

    BIJLAGE 1 A

    Protocol nr. 1

    Regeling van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit Marokko

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Bijlage 1 B

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Gemeenschappelijke verklaring

    Met het oog op de doelstelling van artikel 16 van de Associatieovereenkomst komen de partijen overeen de situatie in verband met de in protocol nr. 3 vastgestelde tariefpreferenties opnieuw te bezien, meer in het bijzonder voor dierlijke en plantaardige vetten en oliën van de GN-codes 1515 19 10, 1515 90 60, 1515 90 99, 1516 10 90, 1516 20 95, 1516 20 96, 1516 20 98 en voor beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 90.

    Gemeenschappelijke verklaring

    De partijen constateren dat deze overeenkomst door het Koninkrijk Marokko in het kader van een inschrijvingsregeling voor invoerverguningen met het oog op het beheer van de preferentiële contingenten zal worden toegepast.

    Wanneer deze inschrijvingsregeling wordt gewijzigd of een stelsel van rechtstreekse betaling wordt ingevoerd, komen de partijen overeen overleg te plegen op grond van artikel 20 van de Associatieovereenkomst.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top