Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003PC0318

    Voorstel voor een Besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de verlenging van de Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven

    /* COM/2003/0318 def. - ACC 2003/0112 */

    52003PC0318

    Voorstel voor een Besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de verlenging van de Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven /* COM/2003/0318 def. - ACC 2003/0112 */


    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de verlenging van de Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    De Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven, waarvan de Gemeenschap lid is, is op 1 juli 1986 in werking getreden. In 1993 is ze gewijzigd en is de toepassing ervan verlengd tot en met 1998. Ze is tweemaal verlengd, telkens voor een periode van twee jaar, respectievelijk tot en met 31 december 2000 en 31 december 2002. In december 2002 is de overeenkomst opnieuw verlengd voor een periode van zes maanden die verstrijkt op 30 juni 2003.

    Krachtens artikel 61 van de Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven en artikel 9 van het Protocol tot wijziging en uitbreiding van de Overeenkomst, kan de Internationale Olijfolieraad (IOR) beslissen de Overeenkomst telkens te verlengen voor opeenvolgende periodes van ten hoogste twee jaar.

    De IOR is voornemens om in zijn 88e vergadering, die zal plaatsvinden van 23 tot en met 27 juni 2003, de Overeenkomst opnieuw te verlengen.

    Voor de begroting zou dit de volgende consequenties hebben:

    Het aandeel van de Europese Gemeenschap in de administratieve begroting bedraagt 781/1000, d.w.z. 78,1 %, betaald uit begrotingspost B7-8210. Het aandeel van de Gemeenschap in de IOR-begroting voor 2003 wordt geraamd op EUR 4 000 000. Dit bedrag moet worden verdeeld in twee gelijke delen, daar de Overeenkomst reeds is verlengd voor het eerste halfjaar 2003. In het voorontwerp van de begroting voor 2004 is een bedrag van EUR 4 235 000 opgenomen.

    Daarnaast voorziet de Overeenkomst in een verplichte bijdrage van EUR 500 000 per jaar voor het Reclamefonds, betaald uit begrotingspost B1-3811. Het aandeel van de Gemeenschap in dit bedrag is 809,7/1000, d.i. 80,97 %, en bedraagt derhalve EUR 404 850 per jaar. Dit bedrag is vast en zal voor de jaren 2003 en 2004 gelijk blijven.

    De kosten voor de dienstreizen van het personeel van de Commissie voor het bijwonen van de IOR-vergaderingen tweemaal per jaar en de vergaderingen van diverse comités kunnen worden geraamd op ongeveer 70 mensdagen per jaar.

    Doel van dit voorstel is de Commissie namens de Gemeenschap toe te staan te stemmen voor een verlenging van de Overeenkomst voor een periode van ten hoogste 18 maanden. De Commissie behoudt zich echter het recht voor dit voorstel te herzien in het licht van de resultaten van een audit van het gehele financiële beheer van de IOR, zodra deze beschikbaar zijn.

    2003/0112 (ACC)

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de verlenging van de Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133, juncto de eerste zin van artikel 300, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie [1]

    [1] PB C ... van ..., blz. ...

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven (hierna "de Overeenkomst" genoemd) is door de Gemeenschap goedgekeurd bij Besluit 87/401/EEG van de Raad [2], en wijzigingen van de Overeenkomst zijn in 1993 goedgekeurd bij Besluit 93/622/EG van de Raad [3]. De Overeenkomst is daarna verlengd voor periodes van telkens twee jaar, en onlangs voor een periode van zes maanden die afloopt op 30 juni 2003. Ze zal op die datum verstrijken, tenzij de Internationale Olijfolieraad (hierna "de IOR" genoemd) besluit ze opnieuw te verlengen. Voorgesteld wordt een dergelijke verlenging voor een periode van ten hoogste achttien maanden goed te keuren.

    [2] PB L 214 van 4.8.1987, blz. 1.

    [3] PB L 298 van 3.12.1993, blz. 36.

    (2) Doel van de Overeenkomst is de internationale samenwerking op het gebied van olijfolie en tafelolijven te bevorderen. Verlenging van de Overeenkomst is derhalve in het belang van de Gemeenschap.

    (3) De Commissie, die in de IOR de Gemeenschap vertegenwoordigt, zou derhalve moeten worden gemachtigd voor een dergelijke verlenging te stemmen,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    1. De verlenging van de Internationale Overeenkomst voor Olijfolie en Tafelolijven voor een periode van ten hoogste achttien maanden wordt hierbij goedgekeurd.

    2. De Commissie wordt hierbij gemachtigd dit standpunt bekend te maken in de voorjaarszitting van de Internationale Olijfolieraad.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

    Beleidsgebieden: Landbouw

    Activiteiten: Externe betrekkingen (B7-8210) en Algemene operationele steun en coördinatie (B1-3811)

    Benaming van de actie: Internationale overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven (B7-8210); maatregelen ter bevordering van de afzet (B1-3811)

    1. BEGROTINGSPLAATSEN + OMSCHRIJVING

    B7-8210: Internationale landbouwovereenkomsten B1-3811: Maatregelen in derde landen

    2. ALGEMENE CIJFERS

    2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B): miljoen EUR aan VK

    a) voor 2003 (tweede halfjaar):

    EUR 1,962 (begrotingspost B7-8210) EUR 0,202 (begrotingspost B1-3811)

    b) 2004:

    EUR 4,235 (begrotingspost B7-8210) EUR 0,405 (begrotingspost B1-3811)

    2.2. Duur: Kalenderjaren 2003 (van 1 juli tot en met 31 december) en 2004

    2.3 Meerjarenraming van de uitgaven

    a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

    X Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

    3. BEGROTINGSKENMERKEN (van begrotingslijn B7-8210)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BEGROTINGSKENMERKEN (van begrotingslijn B1-3811)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4. RECHTSGRONDSLAG

    Artikel 133, juncto de eerste zin van artikel 300, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

    5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

    5.1 Doel van het communautaire optreden

    5.1.1 Doelstellingen

    Gezien het economisch belang van haar landbouwsector, moet de Gemeenschap vertegenwoordigd zijn in internationale landbouworganisaties. Als lid van de Internationale Olijfolieraad kan de Gemeenschap met name bijdragen tot de ontwikkeling van de markten voor olijfolie en tafelolijven en aldus haar belangen in deze producten verdedigen. De Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven ondersteunt de internationale samenwerking en draagt bij tot de ontwikkeling en de stabiliteit van de markten voor deze producten.

    5.1.2 Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen

    Geen

    5.1.3 Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen

    Geen

    5.2 Voorgenomen acties en wijze van financiering uit de begroting

    De Gemeenschap betaalt haar jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage, die wordt berekend zoals in de Internationale Overeenkomst is bepaald, en de verplichte bijdrage aan het Reclamefonds van de IOR, die ook is vastgesteld in de Internationale Overeenkomst. Deze verplichtingen blijven bestaan zolang de Gemeenschap partij is bij de Internationale Overeenkomst.

    De Commissie, die de Gemeenschap vertegenwoordigt, neemt samen met de andere leden van de IOR actief deel aan de IOR-activiteiten en geniet alle voordelen die aan het lidmaatschap van de IOR zijn verbonden.

    6. FINANCIËLE GEVOLGEN

    6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

    6.1.1 Financiering

    VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

    Voor actie 1 is het bedrag geraamd rekening houdende met het huidige EG-aandeel en op basis van de administratieve begroting die door de IOR is vastgesteld voor het eerste halfjaar 2003. Voor 2004 wordt een stijging van 5% verwacht. De definitieve cijfers van 2004 kunnen slechts nauwkeuriger worden bepaald op basis van de nieuwe interne regels van de IOR, die zullen worden toegepast na de interne hervorming van IOR die momenteel wordt voorbereid en waarover nog wordt onderhandeld.

    Voor actie 2 gelden dezelfde redenen. De berekeningen zijn gebaseerd op de verplichte bijdrage voor het Reclamefonds, die is vastgesteld in de IOR-overeenkomst (EUR 500 000), op basis van het huidige EG-aandeel van 80,97%.

    Deze bedragen zijn ramingen. Onzekerheidsfactoren die gevolgen zouden kunnen hebben voor de geraamde bedragen zijn met name de toetreding van nieuwe leden tot de IOR (Jordanië en misschien Libië), waardoor het EG-aandeel zou worden gewijzigd, en de schommelingen in de wisselkoers tussen de US-dollar en de Euro, die tot onvoorspelbare wijzigingen in de administratieve begroting van de IOR zouden kunnen leiden.

    7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

    7.1. Gevolgen voor de personele middelen

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

    7.3 Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    8. TOEZICHT EN EVALUATIE

    8.1 Follow-upsysteem

    De IOR-activiteiten worden van dichtbij gevolgd door de leden en er zijn regelmatig vergaderingen die door personeelsleden van de Commissie worden bijgewoond.

    8.2 Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

    De IOR verspreidt regelmatig activiteitsverslagen, die het mogelijk maken de activiteiten te evalueren. De personeelsleden van de Commissie brengen verslag uit aan de PROBA-groep van de Raad en de activiteiten van de IOR worden ook in dat verband gevolgd.

    9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

    Artikel 17, lid 10, en artikel 24 van de Internationale Overeenkomst van 1986 over olijfolie en tafelolijven en artikel 28, onder d), van de interne regels van de IOR voorzien in controle- en auditregelingen. De rekeningen moeten door een onafhankelijk commissaris voor de rekeningen worden gecertificeerd.

    Voor de bijdragen in het Reclamefonds voert de Commissie controles van de rekeningen uit met haar eigen personeel, in voorkomend geval ter plekke, en controleert zij de contracten.

    De IOR-leden hebben bovendien onlangs besloten tot een grondige audit van het algemene financiële beheer van de IOR. De resultaten van die audit zullen vermoedelijk later in 2003 beschikbaar worden.

    Top