This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52003PC0288
Proposal for a Council Decision on the signing of the Agreement on scientific and technological cooperation between the European Community and the Kingdom of Morocco
Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko
Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko
/* COM/2003/0288 def. - ACC 2003/0105 */
Voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko /* COM/2003/0288 def. - ACC 2003/0105 */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko (door de Commissie ingediend) TOELICHTING 1. De Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, is op 1 maart 2000 in werking getreden. In artikel 47 van deze overeenkomst werd samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie gezien als een gebied van bijzonder belang en met een bijzonder potentieel en werd de aanknoping van duurzame relaties tussen de wetenschappelijke gemeenschappen van beide partijen in het vooruitzicht gesteld. 2. In het kader van de tenuitvoerlegging van een ambitieuze internationale dimensie van de Europese onderzoekruimte (zie Mededeling van de Commissie COM/2001/346 definitief van 25/06/01, "De internationale dimensie van de Europese onderzoekruimte"), heeft de Commissie de noodzaak onderstreept van een versteviging van haar betrekkingen op het vlak van wetenschap, technologie en innovatie met de mediterrane partnerlanden, ten einde de sociaal-economische vooruitgang in het gehele euro-mediterrane gebied te bevorderen. 3. De staatssecretaris voor wetenschappelijk onderzoek van het Koninkrijk Marokko heeft Commissielid Philippe Busquin op 28 mei 2002 een brief doen toekomen, waarin hij melding maakte van de door Marokko op OTO-gebied gemaakte vooruitgang en waarin hij, onder verwijzing naar de conclusies van de laatste vergadering van het Associatiecomité Marokko-EU, vroeg om onderhandelingen met de Gemeenschap over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking ter aanvulling en intensivering van de samenwerking die tot dusver tussen beide partners had plaatsgehad. 4. Dit verzoek is tijdens het bezoek van de met wetenschappelijk onderzoek belaste staatssecretaris, de heer Omar Fassi Fehri, op 27 juni 2002 aan Commissielid Philippe Busquin voorgelegd. Dit bezoek is gevolgd door een vergadering van deskundigen op 28 juni 2002 te Brussel, tijdens welke een bespreking is gewijd aan de deelname van Marokko aan het vijfde en het - komende - zesde kaderprogramma voor O&O, de mogelijkheid om de versterking van de onderzoekcapaciteiten te financieren en de uitvoering van een evaluatiestudie van het Marokkaanse nationale onderzoekstelsel, met de steun van het DG Onderzoek. Samenvattend blijkt dat de Gemeenschap er daadwerkelijk belang bij zou hebben gunstig te reageren op het verzoek van Marokko en dat een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking een geschikt instrument zou zijn om de huidige samenwerkingsactiviteiten aan te vullen en op een internationaal en regionaal niveau te brengen. 5. Derhalve heeft het DG RTD op 14 november 2002 de procedure ingeleid om een mandaat te krijgen voor onderhandelingen over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking. Op 12 maart 2003 heeft de Commissie aan de Raad een aanbeveling voorgelegd inzake de goedkeuring van een onderhandelingsmandaat en op 14 april 2003 heeft de Raad het besluit goedgekeurd waarbij de Commissie werd gemachtigd om onderhandelingen te voeren over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met het Koninkrijk Marokko. 6. Over de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de richtsnoeren bij het besluit van de Raad van 14 april 2003. De onderhandelingen hebben geresulteerd in de aan deze mededeling gehechte ontwerp-overeenkomst en de bijlagen daarvan, die op 24 april 2003 door de gemachtigde vertegenwoordigers van beide partijen zijn geparafeerd. 7. De ontwerp-overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds profijt, wederkerigheid van mogelijke deelname aan programma's en activiteiten die elke partij uitvoert op de gebieden die onder de overeenkomst vallen, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele eigendomsrechten. 8. Gezien de bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad - besluit dat de overeenkomst namens de Europese Gemeenschap wordt ondertekend - en de voorzitter van de Raad machtigt de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen. 2003/0105 (ACC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, Gezien het voorstel van de Commissie [1], [1] PB C [...] van [...], blz. [...]. Overwegende hetgeen volgt: (1) De Commissie heeft namens de Gemeenschap met het Koninkrijk Marokko onderhandeld over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking. (2) Onder voorbehoud van de eventuele sluiting op een later tijdstip dient de op 24 april 2003 geparafeerde overeenkomst te worden ondertekend, BESLUIT: Enig artikel Onder voorbehoud van de eventuele sluiting op een later tijdstip wordt de voorzitter van de Raad hierbij gemachtigd om de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko namens de Europese Gemeenschap te ondertekenen. Gedaan te Brussel, op [...] Voor de Raad De Voorzitter [...] OVEREENKOMST VOOR WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HET KONINKRIJK MAROKKO De Europese Gemeenschap (hierna "de Gemeenschap" te noemen), enerzijds, en Het Koninkrijk Marokko (hierna "Marokko" te noemen), anderzijds, hierna "de partijen" te noemen, GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 juncto artikel 300, lid 2, eerste zin, en lid 3, eerste alinea; GELET OP Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 [2] betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006); [2] PB L 232 van 29.8.2002. OVERWEGENDE het belang van wetenschap en technologie voor beider economische en sociale ontwikkeling en de verwijzing hiernaar in artikel 47 van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, welke overeenkomst op 24.01.2000 in werking is getreden [3] ; [3] PB L 70 van 18.3.2000. OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Marokko zich bezighouden met activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang en dat deelname aan elkaars onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten op basis van wederkerigheid wederzijdse voordelen zal opleveren; VERLANGENDE een formeel kader op te zetten voor samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek waardoor de uitvoering van samenwerkingsactiviteiten op gebieden van gemeenschappelijk belang wordt uitgebreid en versterkt en de toepassing van de resultaten van die samenwerking zodanig wordt bevorderd dat hun beiderzijdse sociale en economische belangen daardoor worden gediend; OVERWEGENDE de wens om de Europese Onderzoekruimte open te stellen [4] voor derde landen en met name de mediterrane partnerlanden, [4] COM(2001)346 def. van 25.6.2001. Zijn overeengekomen hetgeen volgt: Artikel 1 - Doel en beginselen 1. De partijen bevorderen, ontwikkelen en vergemakkelijken wetenschappelijke en technologische samenwerkingsactiviteiten van de Gemeenschap en Marokko op gebieden van gemeenschappelijk belang waarop zij wetenschappelijke onderzoekactiviteiten en technologische ontwikkelingsactiviteiten ontplooien. 2. De samenwerkingsactiviteiten worden uitgevoerd op basis van onderstaande beginselen: - bevordering van een kennismaatschappij die ten dienste staat van de economische en maatschappelijke ontwikkeling van beide partijen; - wederzijds voordeel gebaseerd op een algeheel evenwichtige verdeling van de voordelen; - wederzijdse toegang tot de activiteiten van de programma's en tot de projecten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling (hierna "onderzoek" te noemen) die door elk van de partijen op de onder deze overeenkomst vallende gebieden worden ondernomen; - tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten; - bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Artikel 2 - Vormen van samenwerking 1. Marokkaanse openbare en particuliere juridische entiteiten nemen deel aan de werkzaamheden onder contract van de kaderprogramma's van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie, hierna "het kaderprogramma" te noemen, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie, onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die worden gesteld of zijn vermeld in de bijlagen I en II. 2. Juridische entiteiten uit de Gemeenschap nemen deel aan Marokkaanse onderzoekprogramma's en -projecten op de gebieden die overeenstemmen met die van het kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor Marokkaanse juridische entiteiten, onder voorbehoud van de regels en voorwaarden die worden gesteld of zijn vermeld in de bijlagen I en II. 3. De samenwerking kan tevens volgende vormen aannemen: - gezamenlijke vergaderingen; - regelmatig overleg over beleidslijnen en -prioriteiten en over de planning van onderzoek in Marokko en in de Gemeenschap; - gedachtenwisselingen en overleg over de perspectieven voor samenwerking en ontwikkeling; - tijdige mededeling van informatie over de uitvoering en resultaten van de gezamenlijke onderzoekprogramma's en -projecten van Marokko en de Gemeenschap die in het kader van deze overeenkomst worden uitgevoerd; - bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici, mede ten behoeve van opleiding voor onderzoek; - uitwisseling en gemeenschappelijk gebruik van wetenschappelijke uitrusting en materieel; - regelmatige contacten tussen Marokkaanse en communautaire leiders van onderzoekprogramma's en -projecten; - deelname van deskundigen van beide partijen aan seminars, symposia en thematische workshops; - uitwisseling van informatie over praktijken, wetten, voorschriften en programma's die van belang zijn voor de samenwerking in het kader van deze overeenkomst; - wederzijdse toegang tot wetenschappelijke en technische informatie die van belang is voor deze samenwerking; - alle andere vormen van samenwerking die worden goedgekeurd door het Gemengd Comité voor Wetenschappelijke en Technische Samenwerking tussen de EG en Marokko als bedoeld in artikel 4, en die in overeenstemming zijn met de beleidslijnen en procedures van beide partijen. Artikel 3 - Uitbreiding van de samenwerking 1. De partijen stellen binnen het raamwerk van hun vigerende wetgevingen alles in het werk om het vrije verkeer en de vestiging van onderzoekers die aan de onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, te vergemakkelijken en om de toegang tot en het vertrek uit hun grondgebied van materialen, gegevens of uitrusting die zijn bestemd om bij deze activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken. 2. Wanneer de Europese Gemeenschap in overeenstemming met haar eigen regels communautaire contractuele financiering, die niet de vorm heeft van een terug te betalen lening, toekent aan een in Marokko gevestigde juridische entiteit voor deelname aan communautaire werkzaamheden onder contract, draagt de regering van het Koninkrijk Marokko er binnen het raamwerk van de vigerende wetgeving voor zorg dat de operaties waarvoor deze financiering wordt verstrekt aan geen enkele heffing, belasting of douanerecht worden onderworpen. Artikel 4 - Beheer van de overeenkomst 1. Voor de coördinatie en bevordering van de onder deze overeenkomst vallende activiteiten wordt namens Marokko zorg gedragen door de overheidsdienst die is belast met wetenschappelijk onderzoek en namens de Gemeenschap door de diensten van de Europese Commissie die verantwoordelijk zijn voor het kaderprogramma, waarbij deze beide instanties optreden als uitvoerende organen (hierna "uitvoerende organen" te noemen). 2. De uitvoerende organen richten een Gemengd Comité voor Wetenschappelijke en Technische Samenwerking tussen de EG en Marokko op, dat tot taak heeft: - de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst te volgen en de effecten ervan te beoordelen alsmede voorstellen te doen voor eventueel noodzakelijke wijzigingen van de overeenkomst, onder voorbehoud dat elk van beide partijen haar daarvoor vereiste interne procedures voltooit; - elke passende maatregel voor te stellen die tot doel heeft de wetenschappelijke en technologische samenwerking in het kader van deze overeenkomst te verbeteren en te ontwikkelen; - regelmatig de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoekbeleid en de planning daarvan in Marokko en de Gemeenschap te bestuderen, evenals de perspectieven voor toekomstige samenwerking in het kader van deze overeenkomst. 3. Het Gemengd Comité voor Wetenschappelijke en Technische Samenwerking tussen de EG en Marokko is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de uitvoerende organen van elke partij. Het stelt zijn reglement van orde vast. 4. Het Gemengd Comité voor Wetenschappelijke en Technische Samenwerking tussen de EG en Marokko komt ten minste éénmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en in Marokko. Op verzoek van één van beide partijen kunnen buitengewone vergaderingen worden georganiseerd. De conclusies en aanbevelingen van het Gemengd Comité voor Wetenschappelijke en Technische Samenwerking tussen de EG en Marokko worden ter informatie toegezonden aan het Associatiecomité dat is opgericht bij de Euro-mediterrane overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko. Artikel 5 - Regels en voorwaarden voor deelname Wederzijdse deelname aan onderzoekactiviteiten in het kader van deze overeenkomst vindt plaats onder de in bijlage I vermelde voorwaarden en is onderworpen aan de wetgeving, regelgeving, beleidslijnen en voorwaarden voor de uitvoering van de programma's die gelden op het grondgebied van elk van beide partijen. Artikel 6 - Verspreiding en gebruik van resultaten en informatie De verspreiding en het gebruik van verkregen en/of uitgewisselde resultaten en informatie, alsmede het beheer, de toewijzing en uitoefening van intellectuele eigendomsrechten, voortvloeiend uit het in het kader van deze overeenkomst verrichte gezamenlijke onderzoek, zijn onderworpen aan het bepaalde in bijlage II bij deze overeenkomst. Artikel 7 - Slotbepalingen 1. De bijlagen I en II maken deel uit van deze overeenkomst. Alle vragen of geschillen in verband met de uitlegging of uitvoering van deze overeenkomst worden door de partijen in onderlinge overeenstemming geregeld. 2. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn voltooid. De partijen evalueren om de vier jaar de effecten van de overeenkomst op de intensiteit van hun wetenschappelijke en technische samenwerking. Met instemming van de partijen kan deze overeenkomst worden gewijzigd of kan het toepassingsgebied ervan worden verruimd. Wijzigingen treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat hun procedures voor de wijziging van deze overeenkomst zijn voltooid. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde schriftelijk beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden. Projecten en activiteiten die bij de eventuele beëindiging van deze overeenkomst gaande zijn, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid, tenzij beide partijen anders besluiten. 3. Indien één van beide partijen besluit haar in artikel 1, lid 1, bedoelde onderzoekprogramma's en -projecten te wijzigen, stelt het uitvoerend orgaan van die partij het uitvoerend orgaan van de andere partij in kennis van de exacte inhoud van die wijzigingen. In dat geval kan deze overeenkomst in afwijking van lid 2, tweede alinea, van dit artikel onder onderling overeen te komen voorwaarden worden beëindigd, wanneer één van beide partijen binnen een termijn van één maand de andere partij in kennis stelt van haar voornemen om deze overeenkomst te beëindigen naar aanleiding van de goedkeuring van de in alinea 1 bedoelde wijzigingen. 4. Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van het Koninkrijk Marokko. Dit belet echter niet dat samenwerkingsactiviteiten in volle zee, in de ruimte, of op het grondgebied van derde landen kunnen plaatsvinden in overeenstemming met het internationaal recht. 5. Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Gedaan te: op Voor de regering van Voor de Europese Gemeenschap het Koninkrijk Marokko BIJLAGE I Regels en voorwaarden voor de deelneming van juridische entiteiten uit de lidstaten van de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko Ten behoeve van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in zijn vestigingsplaats of krachtens het Gemeenschapsrecht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben. I. Regels en voorwaarden voor de deelneming van in Marokko gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma voor onderzoek van de EG 1. De deelneming van in Marokko gevestigde juridische entiteiten aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma dient in overeenstemming te zijn met de regels voor deelneming die zijn opgesteld op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met het oog op de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma [5]. [5] Voor het zesde kaderprogramma (2002-2006), zie artikel 6 van Verordening (EG) 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23). Voorts kunnen in Marokko gevestigde juridische entiteiten deelnemen aan werkzaamheden onder contract die ten uitvoer worden gelegd op grond van artikel 164 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. 2. De Gemeenschap kan een financiering toekennen aan de in Marokko gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de onder punt 1 vermelde werkzaamheden onder contract volgens de regels en voorwaarden als bepaald in de onder punt 1 genoemde regels voor deelneming, vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de financiële reglementen van de Europese Gemeenschap en iedere andere toepasselijke communautaire wetgeving. 3. Een overeenkomst die door de Gemeenschap wordt gesloten met een in Marokko gevestigde juridische entiteit welke deelneemt aan werkzaamheden onder contract, dient te voorzien in controles en verificaties die kunnen worden verricht door of onder de bevoegdheid van de Commissie of de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. In een geest van samenwerking en met het oog op wederzijdse belangen verlenen de bevoegde autoriteiten van Marokko elke redelijke en mogelijke, vereiste of nuttige hulp bij het uitvoeren van deze controles en verificaties. II. Regels en voorwaarden voor de deelneming van juridische entiteiten van de lidstaten van de Europese Unie aan onderzoekprogramma's en -projecten van Marokko 1. Iedere in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteit, opgericht overeenkomstig het nationale recht dat van toepassing is in een van de lidstaten van de Europese Unie of krachtens het Gemeenschapsrecht, kan deelnemen aan onderzoek- en ontwikkelingsprojecten of -programma's van Marokko in samenwerking met in Marokko gevestigde juridische entiteiten. 2. Onder voorbehoud van punt 1 en bijlage II, vallen de rechten en plichten van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan Marokkaanse onderzoek- en ontwikkelingsprojecten of -programma's, evenals de regels en voorwaarden voor de indiening en de beoordeling van de voorstellen en de gunning en sluiting van contracten, onder de Marokkaanse wetgeving en de regels en richtsnoeren van de Marokkaanse overheid waarbij de uitvoering van de onderzoek- en ontwikkelingsprogramma's wordt geregeld, onder de voorwaarden die van toepassing zijn op in Marokko gevestigde juridische entiteiten, gelet op de aard van de samenwerking tussen Marokko en de Gemeenschap op dit gebied. De financiering van de in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die deelnemen aan de onderzoek- en ontwikkelingsprojecten en -programma's van Marokko valt onder de Marokkaanse wetgeving en de regels en richtsnoeren van de Marokkaanse overheid waarbij de uitvoering van de onderzoek- en ontwikkelingsprogramma's wordt geregeld, onder de voorwaarden die van toepassing zijn op de juridische entiteiten van derde landen die deelnemen aan de onderzoek- projecten en -programma's van Marokko. 3. Marokko brengt de Gemeenschap en zijn eigen juridische entiteiten regelmatig op de hoogte van de mogelijkheden tot deelneming van in de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten aan zijn onderzoek- en ontwikkelingsprojecten en -programma's. BIJLAGE II Beginselen inzake de toekenning van intellectuele-eigendomsrechten I. Tenuitvoerlegging Ten behoeve van deze overeenkomst heeft "intellectuele eigendom" de betekenis als bedoeld in artikel 2 van het verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, gesloten in Stockholm op 14 juli 1967. Ten behoeve van deze overeenkomst wordt verstaan onder "kennis": de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende certificaten of soortgelijke beschermingsvormen. II. Intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de partijen 1. Iedere partij ziet erop toe dat de intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan de activiteiten welke overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, evenals de daarmee samenhangende rechten en de verplichtingen die uit deze deelneming volgen, verenigbaar zijn met de op de partijen van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, waaronder de TRIPS-overeenkomst (door de wereldhandelsorganisatie beheerde overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom), alsmede de conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967). 2. De in Marokko gevestigde juridische entiteiten die aan werkzaamheden onder contract van het kaderprogramma deelnemen, hebben dezelfde rechten en plichten inzake intellectuele eigendom als de juridische entiteiten van de Gemeenschap die aan deze werkzaamheden onder contract deelnemen. Deze rechten en plichten inzake intellectuele eigendom zijn neergelegd in de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten, vastgesteld op grond van artikel 167 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap [6], en in het contract dat met de Gemeenschap voor de uitvoering van werkzaamheden onder contract wordt gesloten; deze rechten en plichten zijn in overeenstemming met het bepaalde in punt 1. [6] Voor het zesde kaderprogramma (2002-2006), zie artikel 6 van Verordening (EG) 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23). 3. In de Gemeenschap gevestigde juridische entiteiten die aan Marokkaanse onderzoekprogramma's of -projecten deelnemen, hebben dezelfde rechten en plichten inzake intellectuele eigendom als de juridische entiteiten van de Gemeenschap die aan deze onderzoekprogramma's of -projecten deelnemen; deze rechten en plichten zijn in overeenstemming met het bepaalde in punt 1. 4. Iedere partij ziet erop toe dat de juridische entiteiten die zij vertegenwoordigt alle nodige maatregelen nemen om hun intellectuele-eigendomsrechten te omschrijven en te beschermen. III. Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen 1. Tenzij tussen de partijen anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de kennis die door de partijen wordt voortgebracht tijdens de activiteiten welke uit hoofde van artikel 2, leden 1 en 2, van deze overeenkomst worden uitgevoerd: a) de partij die deze kennis heeft voortgebracht, is eigenaar van deze kennis. Wanneer de kennis gezamenlijk is voortgebracht en het respectieve aandeel van het werk van elke partij niet kan worden vastgesteld, zijn de partijen gezamenlijk eigenaar van deze kennis. b) De partij die eigenaar van de kennis is, verleent de andere partij toegangsrechten om de activiteiten uit te voeren als bedoeld in artikel 2, leden 1 en 2, van deze overeenkomst. Deze toegangsrechten worden verleend onder vrijstelling van royalties. 2. Tenzij tussen de partijen anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de wetenschappelijke publicaties van de partijen: a) Wanneer een partij wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert, die werden verkregen tijdens activiteiten welke in het kader van deze overeenkomst zijn uitgevoerd, in welke vorm dan ook, zoals tijdschriften, artikelen, verslagen, boeken, video's en software, dient aan de andere partij een mondiale, niet-exclusieve, niet-intrekbare en van vergoedingen vrijgestelde vergunning te worden toegekend om deze werken te vertalen, te reproduceren, aan te passen, door te geven en in het openbaar te verspreiden. b) Op alle kopieën van de door auteursrechten beschermde gegevens en informatie die in dit kader zijn voortgebracht en bestemd zijn om in het openbaar te worden verspreid, dienen de namen van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij een auteur uitdrukkelijk weigert te worden genoemd. Voorts moet ook de steun en de samenwerking van de partijen duidelijk zichtbaar worden vermeld. 3. Tenzij tussen de partijen anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op de geheime informatie van de partijen: a) Bij de bekendmaking aan de andere partij van informatie die noodzakelijk is voor de activiteiten welke overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, duidt iedere partij de geheime informatie aan die zij niet bekend wil maken. b) De partij die deze informatie ontvangt kan onder eigen verantwoordelijkheid geheime informatie meedelen aan de entiteiten of de personen die onder haar bevoegdheid staan, uitsluitend ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. c) Met voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die geheime informatie verstrekt, kan de andere partij deze geheime informatie op grotere schaal verspreiden dan bedoeld is onder punt 3.b. De partijen werken samen om adequate procedures te ontwikkelen om de voorafgaande schriftelijke toestemming voor deze ruimere verspreiding te vragen en te verkrijgen en iedere partij dient deze toestemming te geven binnen de grenzen van haar beleid, regelgeving en interne wetgeving. d) Geheime informatie of andere niet-schriftelijke vertrouwelijke inlichtingen die worden verstrekt op werkvergaderingen of andere bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de partijen welke in verband met deze overeenkomst worden georganiseerd, of alle informatie die het gevolg is van indiensttreding van personeel, het gebruik van installaties of de uitvoering van werkzaamheden onder contract, blijft vertrouwelijk wanneer de ontvanger van dergelijke geheime of anderszins vertrouwelijke informatie op het ogenblik van deze mededeling daarvan, overeenkomstig punt 3.a in kennis wordt gesteld van het vertrouwelijke karakter van de informatie. e) Iedere partij dient erop toe te zien dat geheime informatie die zij overeenkomstig de punten 3.a en 3.d ontvangt, op de hierboven vermelde wijze wordt gecontroleerd. Als één van de partijen beseft dat zij niet in staat is, of het risico loopt niet in staat te zijn, om te voldoen aan bepalingen inzake niet-verspreiding als bedoeld in de punten 3.a en 3.d, stelt zij de andere partij hiervan onmiddellijk in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn te bepalen. FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT Beleidsgebied(en): OTO Activiteit: Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie Benaming van de maatregel: Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening van de overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko . 1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + OMSCHRIJVING(EN) 1.1 Betrokken begrotingslijnen De kosten in verband met de activiteiten voor de follow-up en tenuitvoerlegging van de overeenkomst komen ten laste van de specifieke begrotingslijnen voor de programma's die vallen onder het kaderprogramma voor OTO van de Gemeenschap (hoofdstukken van B6-6013). 2. ALGEMENE CIJFERS 2.1. Wijze van berekening van de totale jaarlijkse kosten van de maatregel (raming) a. Voorbereidende activiteiten en onderzoek van de samenwerkingsactiviteiten: vergaderingen van het gemengd comité voor de samenwerking op W&T-gebied, uitwisseling van informatie, coördinatie-activiteiten, bezoeken van ambtenaren en deskundigen aan Marokko : 40 000 EUR b. Workshops/wetenschappelijke en technische vergaderingen: 60 000 EUR TOTAAL: 100 000 EUR/jaar 3. BEGROTINGSGEGEVENS >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4. JURIDISCHE GRONDSLAG - Artikelen 170 en 300 EG-Verdrag 4.1 Titel en referentie - Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 170 juncto artikel 300. - Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2002-2006). 5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING 5.1. Doel van het communautaire optreden Financiering door de Gemeenschap is onmisbaar aangezien de geplande samenwerking deel uitmaakt van de uitvoering van het kaderprogramma, met inbegrip van de begrotingslijn voor de administratieve uitgaven van de Gemeenschap (dienstreizen van deskundigen en EU-ambtenaren; organisatie van workshops, seminars en vergaderingen in de EU en Marokko ). 5.1.1 Doelstellingen De belangrijkste doelstelling van de maatregel is het bevorderen van de samenwerking op OTO-gebied tussen de EU en Marokko op gebieden die onder het kaderprogramma vallen. - door de overeenkomst moeten de Gemeenschap en Marokko op basis van het beginsel van wederzijds voordeel kunnen profiteren van de wetenschappelijke en technische vooruitgang die in het kader van de respectieve onderzoekprogramma's wordt geboekt, via de deelname van de Marokkaanse wetenschappelijke gemeenschap en industrie aan de communautaire onderzoekprojecten en via de onafhankelijke en niet-gesubsidieerde deelname van in de Gemeenschap gevestigde organisaties aan Marokkaanse projecten; - begunstigden in de EU en Marokko zijn de wetenschappelijke gemeenschappen, de industrie en het publiek, dankzij de directe en indirecte effecten van de samenwerking. 5.1.2 Duur De overeenkomst wordt voor een onbeperkte duur gesloten. Beide partijen kunnen op elk ogenblik de overeenkomst schriftelijk opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. 5.2. Overwogen activiteiten en modaliteiten voor de budgettaire steunverlening 5.2.1 Aard van de uitgaven 100 % subsidie (dienstreizen naar Marokko van ambtenaren en deskundigen van de Commissie; organisatie van workshops, seminars en vergaderingen in Europa en in Marokko ). 6. Financiële gevolgen 6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode) 6.1.1 Uitgaven voor het beheer van het besluit (raming) Indicatieve verdeling van de kredieten (in miljoen euro) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 7. Follow-up en evaluatie 7.1 Follow-upsysteem De samenwerkingsovereenkomst zal door de betrokken diensten van de Commissie regelmatig worden geëvalueerd. Deze evaluatie omvat het volgende: a. Verzamelen van beschikbare informatie: op basis van de gegevens van de specifieke programma's van de kaderprogramma's. b. Algemene evaluatie van de maatregel: de diensten van de Commissie zullen een evaluatie van alle samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst verrichten. 8. Fraudebestrijdingsmaatregelen Er zijn talrijke administratieve en financiële controles gepland in alle fasen van de samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst. Het betreft met name: - controle op verschillende niveaus van de uitgavenstaten vóór betaling; - interne audit door de auditafdeling; - controle door de Rekenkamer van de EU.