This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52003DC0124
REPORT FROM THE COMMISSION Research and technological development activities of the European Union 2002 Annual Report
VERSLAG VAN DE COMMISSIE Activiteiten van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling Jaarverslag 2002
VERSLAG VAN DE COMMISSIE Activiteiten van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling Jaarverslag 2002
/* COM/2003/0124 definitief */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE Activiteiten van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling Jaarverslag 2002 /* COM/2003/0124 definitief */
NL || COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.3.2003 COM(2003) 124 definitief VERSLAG VAN DE COMMISSIE Activiteiten van de Europese Unie op het
gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
Jaarverslag 2002 VERSLAG VAN DE COMMISSIE Activiteiten van de Europese Unie op het
gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
Jaarverslag 2002 Samenvatting.............................................................................................................................. 5 1. Europese onderzoekruimte in aanbouw........................................................................ 7 1.1. Coördinatie van onderzoeksbeleid............................................................................... 7 1.2. Mobiliteit van onderzoekers......................................................................................... 9 1.3. Band tussen onderzoek en innovatie............................................................................ 9 1.4. Onderzoeksinfrastructuur........................................................................................... 13 1.5. De vraagstukken van “Wetenschap en
samenleving”................................................. 14 1.6. Internationale en regionale dimensie.......................................................................... 16 2. Voorbereiding van het zesde
kaderprogramma.......................................................... 19 2.1 Interinstitutionele onderhandelingen.......................................................................... 19 2.2. Interventie-instrumenten............................................................................................. 21 3. Tenuitvoerlegging en effect van het
vijfde kaderprogramma in 2001........................ 23 3.1. Tenuitvoerlegging van het
kaderprogramma.............................................................. 23 3.2 Effecten van het onderzoek in de
Gemeenschap....................................................... 24 3.3. Internationale samenwerking...................................................................................... 28 3.4. Evaluatie van het kaderprogramma............................................................................ 31 4. Raadplegings- en controleprocessen........................................................................... 33 4.1. Comité voor wetenschappelijk en
technisch onderzoek (CREST)............................. 33 4.2. Adviesgroepen van deskundigen................................................................................ 33 4.3. Programmacomités...................................................................................................... 33 4.4. Groepen op hoog niveau............................................................................................. 34 4.5. Wetenschappelijke raad.............................................................................................. 34 5. Perspectieven.............................................................................................................. 36 Bijlage I .................................................................................................................................... 37 Bijlage II................................................................................................................................... 65 De
fundamenten van het jaarverslag Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap, art. 173: “Aan het begin van elk jaar legt de Commissie aan het
Europees Parlement en de Raad een verslag voor. Dit verslag heeft met name
betrekking op de activiteiten inzake onderzoek en technologische ontwikkeling
en verspreiding van de resultaten in het voorafgaande jaar alsmede op het
werkprogramma van het lopende jaar.” Besluit betreffende het vijfde
OTO-kaderprogramma (182/1999/EG, PB L 26 van 1.2.1999), artikel 5: “De Commissie brengt
het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte van alle vorderingen
bij de uitvoering van het kaderprogramma en de specifieke programma's.” Besluit betreffende de regels voor deelneming
(1999/65/EG, PB L 26 van 1.2.1999), artikel 24: “Het jaarverslag dat de
Commissie overeenkomstig artikel 173 van het Verdrag aan het Europees Parlement
en de Raad voorlegt, bevat gegevens betreffende de uitvoering van dit besluit.” Aanvullende
informatiebronnen –
“Monitoring”-jaarverslagen (systematisch en
permanent toezicht): worden jaarlijks gepubliceerd voor het kaderprogramma en
voor ieder specifiek programma en geven een synthetisch en onafhankelijk
verslag over de voortgang en de kwaliteit van de tenuitvoerlegging van de
programma's. –
Evaluatieverslagen over vijf jaar worden iedere
vier jaar gepubliceerd voor het kaderprogramma en elk specifiek programma en
geven een onafhankelijke evaluatie achteraf van de relevantie, doelmatigheid,
resultaten en effecten van de OTO-programma's van de Europese Unie in de vijf
achterliggende jaren. –
Europees rapport over indicatoren voor wetenschap
en technologie: presentatie, statistieken en diepgaande analyses van de
Europese en nationale OTO-activiteiten en de mondiale context daarvan. –
Onderzoek en ontwikkeling: jaarstatistieken
(Eurostat): Jaarlijkse publicatie, internationaal vergelijkbare statistieken
over OTO-begrotingskredieten, OTO-uitgaven, OTO-personeel en octrooien in de
lidstaten, gedetailleerd op regionaal niveau. –
Statistieken betreffende OTO en innovatie in de
kandidaat-lidstaten en de Russische Federatie (Eurostat). –
Statistieken over wetenschap en technologie in
Europa - Uitgave 2000 - Collectie Panorama van de Europese Unie (Eurostat). –
Beknopte statistieken over het thema wetenschap en
technologie (Eurostat). –
Jaarlijkse begrotingsdocumenten van de Commissie:
ontwerpbegroting, begroting, geconsolideerde jaarrekeningen en financiële
balans. –
Studies en analyses die in het kader van de
communautaire OTO-programma's worden gepubliceerd over specifieke kwesties met
betrekking tot de bestreken OTO-gebieden. De meeste van deze documenten kunnen worden
verkregen of besteld op de internetsites van de Commissie: –
De algemene site van de Commissie EUROPA: http://europa.eu.int –
De CORDIS-site met informatie over het
OTO-kaderprogramma: http://www.cordis.lu –
De site van het directoraat-generaal Onderzoek van
de Commissie:
http://europa.eu.int/comm/research –
De site van het directoraat-generaal
Informatiemaatschappij:
http://europa.eu.int/information_society/
–
De site van directoraat-generaal Ondernemingen:
http://europa.eu.int/comm/enterprise/
–
De site van het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek (GCO): http://www.jrc.org –
De site van Eurostat: http://europa.eu.int/comm/eurostat Daarnaast vindt u op deze sites zeer volledige
informatie over het beleid van de Europese Unie en met name op de aan het
OTO-kaderprogramma gewijde CORDIS-site, op de site van DG Onderzoek en op de
sites van de andere betrokken diensten van de Commissie, alle
referentiedocumenten, de tekst van de uitnodigingen tot het indienen van
voorstellen en tal van andere gegevens, overeenkomstig het beleid van de
Commissie inzake transparantie en voorlichting. Daarnaast kan een bijlage met voor elk van de
specifieke programma's van het vijfde kaderprogramma de technische en
wetenschappelijke activiteiten voor 2001 en de vooruitzichten voor 2002
on line worden geraadpleegd op het adres http://europa.eu.int/comm/research/report2002.html. Samenvatting Dit jaarverslag heeft betrekking op de periode
tussen januari 2001 en maart 2002. Deze periode kenmerkte zich door een
ongekende ontwikkeling van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap. De
Commissie heeft de discussie over de verschillende dimensies van de Europese
onderzoekruimte verder voortgezet en een kaderprogramma ontwikkeld dat volledig
kan bijdragen aan de verwezenlijking van de onderzoekruimte. De voorstellen voor het zesde kaderprogramma
en de middelen voor de tenuitvoerlegging daarvan werden tussen februari en
september 2001 door de Commissie goedgekeurd. Na de eerste lezing van de
kadertekst hebben de Raad en het Parlement brede overeenstemming bereikt over
het totaalbedrag, de structuur, de prioriteiten en de instrumenten voor
interventie. De Commissie heeft haar voorstellen voor de uitvoeringsmiddelen
gewijzigd om deze aan te passen aan hetgeen door Parlement en Raad is
overeengekomen en om te streven naar een snelle goedkeuring van het zesde
kaderprogramma. Tegelijkertijd heeft de Commissie de wijze
uitgewerkt waarop interventie-instrumenten moeten worden ingezet. Dit betreft
met name de geïntegreerde projecten en topnetwerken en de deelneming aan
onderzoeksprogramma's die worden uitgevoerd door meerdere lidstaten. Voor deze
deelneming heeft de Commissie op verzoek van de Raad de suggesties van de
lidstaten verzameld voor terreinen die voor financiële steun van de Gemeenschap
in aanmerking zouden kunnen komen. Belangrijke stappen voor de totstandbrenging
van de Europese onderzoekruimte werden gezet met de publicatie van de eerste
resultaten van de benchmarking van het nationale OTO-beleid van de lidstaten en
van de inventarisatie van de wetenschappelijke topkwaliteit in Europa en de
vaststelling van een strategie voor de mobiliteit van onderzoekers, van het
Europese innovatiescorebord, van het actieplan “Wetenschap en samenleving” en
van de mededelingen over de internationale en regionale dimensies van de
Europese onderzoekruimte. Tegelijkertijd werd door de Commissie en de
Europese Investeringsbank een raamovereenkomst ondertekend voor samenwerking op
het gebied van onderzoek, en werd het Europese netwerk voor wetenschappelijke
communicatie GEANT operationeel. De tenuitvoerlegging van het vijfde
kaderprogramma werd in 2001 met succes voortgezet met de ondertekening van
bijna 5000 kontraten met meer dan 23.000 deelnemers, waarmee een financiële
steun van de Gemeenschap van meer dan 3,7 miljard euro gemoeid was. Er werd
nieuwe vooruitgang geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen ten
aanzien van het aandeel van het midden- en kleinbedrijf, de deelneming van
vrouwen aan onderzoek en meer aandacht voor ethische aspecten, in het kader van
de ontwikkeling van instrumenten en de verdieping van de analyse met het oog op
een betere kwantificatie van de sociaal-economische effecten van het onderzoek
in de Gemeenschap. De internationale samenwerking werd
geïntensiveerd door met name de ondertekening van overeenkomsten met Malta,
Oekraïne, Rusland en India, en door de ontwikkeling van “bi-regionale”
betrekkingen met Azië, Zuid-Amerika, de Caraïbische landen en de Balkan. Ten slotte
heeft het adviserende kader dat de Commissie terzijde staat bij de uitvoering
van haar onderzoeksactiviteiten goede diensten bewezen door de rapporten of
adviezen van CREST, de adviesgroepen van deskundigen en de groepen op hoog
niveau die in 2001 door commissaris Busquin werden ingesteld. Dit kader werd
verder versterkt door de instelling van de Europese adviesraad voor onderzoek
(EURAB), die in het tweede halfjaar van 2001 een begin maakte met zijn
werkzaamheden. 1. Europese onderzoekruimte in
aanbouw Het plan om een Europese onderzoekruimte in te
stellen, vloeit enerzijds voort uit een initiatief van de Commissie[1] en anderzijds uit het
in Lissabon voor de eerste maal tot uitdrukking gebrachte streven van de
Europese Raad om onderzoeksactiviteiten en -beleid op nationaal en Europees
niveau beter te integreren. De uitvoering verloopt via de zogenoemde open
coördinatiemethode, hetgeen inhoudt dat lidstaten in voorkomende gevallen en in
wisselende samenstellingen hun krachten bundelen met de Commissie, en is
gericht op het nemen van concrete maatregelen die bijdragen aan de
verwezenlijking van de hierna genoemde reeks van doelstellingen. Aan de vooruitgang die werd geboekt bij de
totstandkoming van de Europese onderzoek- en innovatieruimte werd een eerste
verslag gewijd[2],
dat werd opgesteld met het oog op de Europese Raad van Stockholm van maart
2001. 1.1. Coördinatie
van onderzoeksbeleid 1.1.1. Benchmarking van onderzoeksbeleid De benchmarking van nationaal onderzoeksbeleid
is gebaseerd op een methodiek en twintig indicatoren die in samenwerking met de
lidstaten werden vastgesteld[3] en heeft zich met name gericht op de vijf thema's die in juni 2000
door de Raad werden vastgesteld: overheids- en particuliere investeringen in
onderzoek en ontwikkeling, wetenschappelijke en technologische productiviteit,
het effect van onderzoek op het economische concurrentievermogen en de
werkgelegenheid, menselijk potentieel en de bevordering van de
wetenschappelijke cultuur en begrip van de wetenschap bij de burger. De analyse
van deze thema's werd uitgevoerd door vijf groepen deskundigen. De gegevens
over de eerste vijftien beschikbare indicatoren werden in juni 2001
gepubliceerd[4] en aan de vijf resterende indicatoren wordt samen met EUROSTAT
gewerkt. De eerste voortgangsrapportage verscheen in juni 2001[5]. De eerste resultaten van de benchmarking[6]
werden verspreid tijdens het seminar van de ministers van Onderzoek en
Industrie in Gerona op 1 februari 2002 en werden op 26 februari 2002 aangeboden
aan de commissie ITRE van het Europees Parlement; ze werden daarnaast ook
gepubliceerd op CORDIS[7] zodat zij breed kunnen worden besproken en aangevuld. De benchmarking van de prestaties van
nationaal onderzoeksbeleid vindt gelijktijdig plaats met de uitvoering van de
“European Trend Chart on Innovation”, die jaarlijks het “Europese
innovatiescorebord” publiceert (zie 1.3.1). 1.1.2. Inventarisatie van
wetenschappelijke topkwaliteit in Europa De inventarisatie van wetenschappelijke
topkwaliteit is gericht op opsporing van specifieke OTO-faciliteiten in Europa,
waaronder ook minder bekende en/of kleinere, en op het beoordelen van hun topkwaliteit.
Hierdoor zou de bekendheid in andere landen moeten worden vergroot. Dat wordt
mogelijk gemaakt door de resultaten van de inventarisatie op grote schaal te
verspreiden onder beleidsmakers, de wetenschappelijke gemeenschap, de industrie
en investeerders. Een intensiever gebruik van netwerken, meer intra-Europese
mobiliteit en overdracht van kennis en een aantrekkelijker Europa zouden
aanvullende effecten kunnen blijken te zijn. Op aandringen van de Europese Raad
van Lissabon en naar aanleiding van de vergadering van de Raad van 15 juni 2000
hebben de Commissie en de lidstaten een methodiek uitgewerkt[8] voor een pilotinventarisatie van wetenschappelijke topkwaliteit in
Europa, die in eerste instantie gericht was op drie gebieden, te weten
biowetenschappen, nanotechnologie en economie. Het project werd uitgebreid naar
met het kaderprogramma geassocieerde landen. Het doel van de proef is het
beoordelen van de methodologische voor- en nadelen en het verwerken van de
leereffecten in een geconsolideerde en algemene methodiek die vervolgens kan
worden gebruikt om de inventarisatie vanaf 2003 voort te zetten. Uiteraard zal
in een eerste stadium op weg naar bruikbare en interessante resultaten ook een
beperkt aantal inventarisaties worden geproduceerd. De eerste resultaten voor economie zijn al
beschikbaar en werden in november 2001 met de stakeholders besproken. Voor de
inventarisatie van biowetenschappen en nanotechnologie werden met medewerking
van groepen van deskundigen voorstudies verricht waarin verschillende
alternatieven werden onderzocht. Deze voorstudies moeten een goede basis gaan
vormen voor de uitvoering van de proefmethodiek. In maart 2002 werd een panel
van stakeholders ingesteld om de diensten van de Commissie terzijde te staan
bij de aansturing van het resterende deel van de proef en om aanbevelingen te
doen voor de mogelijke brede toepassing van de methodiek. Ondernemingen die
werden geselecteerd op basis van een open aanbesteding[9]
verrichten de bibliometrische analyses en de analyses van octrooien op het
gebied van biowetenschappen en nanotechnologie en ontwikkelen instrumenten om
de resultaten in een dusdanige vorm te presenteren dat zij geschikt zijn voor
diverse categorieën gebruikers. De eindresultaten van de proefinventarisatie
van wetenschappelijke topkwaliteit worden eind 2002 verwacht. Met de algemene
toepassing van de methodiek en de strategie voor uitvoering van de volgende
fase van de inventarisatie van topkwaliteit zal in het vierde kwartaal van 2002
een begin worden gemaakt in nauwe samenwerking met de lidstaten. Daarbij zal
rekening worden gehouden met de wensen van gebruikers en met de uitkomsten van
de proef. 1.1.3. Vorming van netwerken van nationale
onderzoeksprogramma's De netwerken van onderzoeksactiviteiten die op
nationaal en regionaal worden gevormd en de wederzijdse openstelling van
programma's zijn een van de doelstellingen van de Europese onderzoekruimte. In
het kader van een eerste stap is de Commissie van start gegaan met een
haalbaarheidsstudie naar de invoering van een geïntegreerd informatiesysteem
over onderzoek in Europa. Een dergelijk systeem zou de uitvoering van
coördinatiewerkzaamheden moeten kunnen vereenvoudigen. Daarnaast werd op 30 mei
2001[10] een mededeling gepubliceerd over de uitvoering van artikel 169 en de vorming
van netwerken tussen nationale programma's. De Commissie heeft de dialoog met
nationale en internationale instanties geïntensiveerd, om vast te stellen op
welke wijze de maatregelen moeten worden uitgevoerd die in het zesde
kaderprogramma zijn vastgesteld ter ondersteuning van de coördinatie, en om
proefprogramma's op te stellen waarvoor het gebruik van artikel 169 passend zou
zijn volgens de conclusies van de Raad van 30 oktober 2001. Concrete voorstellen voor een begin van
wederzijdse openstelling van nationale OTO-programma's werden besproken tijdens
het informele seminar van de ministers van Onderzoek en Industrie in Gerona op
1 en 2 februari 2002. De aanvankelijk gekozen thema's waren mariene
wetenschappen, genomica van planten, complexiteit en complexe systemen en
chemie. Sindsdien wordt er aan hun geleidelijke uitvoering ook gewerkt binnen
CREST. 1.2. Mobiliteit van onderzoekers Naar aanleiding van het verslag[11] van een groep vertegenwoordigers van hoog niveau van ministeries van
Onderzoek stelde de Commissie in juni 2001 een kommunicatie vast[12] over “Een mobiliteitsstrategie voor de Europese onderzoekruimte”,
waarin een strategie wordt gepresenteerd voor de totstandkoming van een
gunstige omgeving voor de mobiliteit van onderzoekers in de EOR. De kommunicatie stelt een eerste reeks van
maatregelen voor ter verbetering van de informatievoorziening over vacatures en
over administratieve en wettelijke voorwaarden in elk land (bijvoorbeeld door
middel van een webportal), en wil daarmee ondersteuning verlenen aan mobiele
onderzoekers en hun gezinnen (bijvoorbeeld netwerk van mobiliteitscentra).
Verder wordt een reeks maatregelen voorgesteld ter verbetering van de situatie
van onderzoekers en hun gezinnen op alledaagse praktische gebieden (inreisvoorwaarden,
sociale zekerheid, belastingen enz.). Met het oog hierop is samen met de
lidstaten en de kandidaat-lidstaten een stuurgroep ingesteld om te komen tot
een regelmatige uitwisseling van standpunten ten aanzien van de uitvoering van
de initiatieven uit de mededeling. De stuurgroep is in maart 2002 voor het
eerst bijeen geweest. In 2001 werden in Brussel een grote
conferentie onder de titel “An enlarged Europe for researchers” en een
ronde tafelconferentie over mobiliteit van onderzoekers georganiseerd. Ook werd
steun verleend aan de conferentie “For a European research opened on the
world”, die door het Belgische voorzitterschap werd georganiseerd. 1.3. Band
tussen onderzoek en innovatie De discussie
over de wijze waarop de band tussen onderzoek en innovatie kan worden
versterkt, werd in 2001 voortgezet. Deze discussie is gericht op de
totstandkoming in de Unie van gunstige omstandigheden voor dynamischer
particulier onderzoek en op een betere economische benutting van de
geproduceerde kennis. 1.3.1. Europees innovatiescorebord Op verzoek van de Europese Raad publiceerde de
Commissie in september 2001 de eerste volledige versie van het jaarlijkse
“Europese innovatiescorebord”[13], een van de drie bouwstenen van de “European Trend Chart on
Innovation” waarmee de zogenoemde open coördinatiemethode wordt toegepast op
het gebied van innovatie. Hiermee wordt een beoordeling gegeven van het
innovatieve vermogen van individuele lidstaten en van de Unie als geheel.
Daarbij wordt gekeken naar vier hoofdthema's: menselijk potentieel, het creëren
van nieuwe kennis, de overdracht en toepassing van kennis en
innovatiefinanciering, -output en -markten. De 17 indicatoren van het Scorebord werden
gekozen om een aantal van de belangrijkste innovatiemaatregelen in kaart te
brengen: de wezenlijke randvoorwaarden, waaronder de beschikbaarheid van
geschoolde wetenschappers en risicokapitaal, tussentijdse resultaten,
bijvoorbeeld hoogwaardige technische octrooien, en eindresultaten, waaronder
het verkoopaandeel van innovatieve producten en markten voor hoogwaardige
technische producten, bijvoorbeeld ICT-apparatuur en internettoegang[14]. De tweede uitgave van het scorebord werd in
oktober 2001 gepubliceerd[15] en is ook beschikbaar als interactief instrument op de Trend
Chart-website[16]. De cijfers worden verzameld door middel van een grondige analyse van
resultaten en trends, leggen de sterke en zwakke punten van de prestaties van
individuele landen bloot en beoordelen convergenties en divergenties van elke
indicator op Europees niveau: –
Voor veel van de 17 indicatoren voor innovatie
hebben de toonaangevende landen van de Europese Unie een significante
voorsprong op de Verenigde Staten en Japan[17]
en beschikken zij over een groot potentieel op het gebied van de uitwisseling
van goede praktijkvoorbeelden en leren binnen de Europese Unie. Voor vier
indicatoren is er sprake van aanzienlijke verschillen tussen lidstaten:
levenslang leren, OTO in het bedrijfsleven, hoogwaardige technische octrooien
en het aandeel van bedrijven uit het MKB die zijn betrokken bij samenwerking op
het gebied van innovatie. Van belang is het feit dat de verschillen groter zijn
op gebieden waar besluiten worden genomen door particulieren, terwijl de
verschillen tussen landen kleiner zijn voor indicatoren waarop het overheidsbeleid
een grote invloed heeft, bijvoorbeeld het tertiair onderwijs of de
overheidsinvesteringen in OTO. Hierdoor komt de ontwikkeling van beleid voor
een veel grotere uitdaging te staan: hoe kunnen particuliere investeringen en
ondernemingsstrategieën worden gestimuleerd om zich op innovatie te richten; –
Het innovatiescorebord onderkent niet alleen
problemen op nationaal niveau, maar wijst ook op twee belangrijke gebieden
waarop de Europese Unie het als geheel relatief slecht doet in vergelijking met
de Verenigde Staten en Japan: OTO in het bedrijfsleven en hoogwaardige
technische octrooien. De documentatie bij het innovatiescorebord noemt twee
beleidsmaatregelen als mogelijke reactie. In de eerste plaats moeten Europese
lidstaten stimuleringsmaatregelen voor OTO in het bedrijfsleven ontwikkelen of
versterken. In de tweede plaats is onderzoek noodzakelijk naar de slechte
prestaties van Europa op het gebied van hoogwaardige technische octrooien om
vast te stellen of deze slechte prestaties het gevolg zijn van een gebrek aan
elementaire mogelijkheden in hoogwaardige technische sectoren of van
verwervingsstrategieën van Europese ondernemingen. Een mogelijke oorzaak van de
zwakke positie op het gebied van hoogwaardige technische octrooien kan zijn
gelegen in de ontoereikende mate waarin Europese universiteiten en openbare
onderzoeksinstituten octrooien en technologie vermarkten. 1.3.2. Stimuleren
van investeringen in onderzoek Gestimuleerd door de Europese Raad van
Lissabon werd in 2001 langs twee sporen gewerkt aan het stimuleren van
particuliere investeringen in onderzoek: –
Voortbouwend op de bestaande benchmarking van
publieke en private investeringen in onderzoek werd een begin gemaakt met het
opsporen van middelen om de effectiviteit te vergroten van regelingen voor
overheidsfinanciering ter ondersteuning van particuliere investeringen in
onderzoek. Overheden beschikken over een aantal instrumenten
die, wanneer zij effectief en in een juiste mix worden ingezet, een bijdrage
kunnen leveren aan het stimuleren van particuliere investeringen. Voorbeelden
van dergelijke instrumenten zijn directe maatregelen als subsidies, fiscale
maatregelen, garanties voor leningen en vermogen en steun aan risicokapitaal.
In dit kader wordt gestreefd naar het opsporen van goede praktijkvoorbeelden
van het gebruik van deze afzonderlijke instrumenten en van combinaties daarvan.
Op basis van het voorbereidende werk dat reeds was
gedaan, stelde de Commissie in haar mededeling aan de Europese Raad van
Barcelona voor om ernaar te streven dat aan het eind van dit decennium de
gezamenlijke uitgaven van overheid en particuliere sector voor onderzoek en
ontwikkeling 3% van het BBP zullen belopen. Binnen dat totaal zou het aandeel
van door het bedrijfsleven gefinancierd onderzoek moeten oplopen van de huidige
55% moeten naar circa tweederde. Dit werk leverde ook materiaal voor de notitie
die werd opgesteld als discussiestuk voor het informele seminar van ministers
van Onderzoek en Industrie dat op 1 en 2 februari 2002 in Gerona werd gehouden.
In deze notitie wordt beschreven met welke middelen de doelstelling kan worden
gerealiseerd om in 2010 drie procent van het BBP te besteden aan OTO. –
Gelet op de sleutelrol die de Europese
Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF) vervullen bij de
totstandkoming van investeringen in het proces van onderzoek en innovatie,
hebben discussies plaatsgevonden om vast te stellen op welke wijze dit proces
op basis van mogelijke synergieën kan worden voortgezet. Dit heeft geleid tot
een samenwerkingsovereenkomst tussen de Commissie en de EIB. Een gestructureerde
samenwerking tussen de Commissie en de EIB zou het voor de Commissie, de EIB en
het EIF makkelijker moeten maken om hun financieringen te bundelen, om het
effect van hun werk op gemeenschapsniveau te maximaliseren en om private
investeringen in onderzoek aan te trekken. De Commissie en de EIB-groep zijn
doende om zichzelf hiervoor de middelen te verschaffen. Op 7 juni 2001
ondertekenden commissaris Philippe Busquin (Onderzoek) en de president van de
Europese Investeringsbank (EIB), Philippe Maystadt, een
gezamenlijk memorandum op het gebied van onderzoek[18]. Het gezamenlijk
memorandum voorziet in de totstandkoming
van een kader voor samenwerking, gericht op een grotere
complementariteit van de financieringsbronnen van het kaderprogramma voor onderzoek van de Gemeenschap en van het
“Innovatie 2000-initiatief” (i2i) van de Europese Investeringsbank (EIB) en het
Europees Investeringsfonds (EIF). De EIB heeft deelgenomen aan gerichte seminars, bijvoorbeeld over
biotechnologie, en is betrokken bij de voorbereiding van het zesde
kaderprogramma. Met betrekking tot nieuwe
financieringsregelingen voor onderzoek en innovatie werd vooruitgang geboekt bij het opsporen van bestaande financiële
producten die geschikt zijn voor de financiering van onderzoek en innovatie en
bij het ontwikkelen van manieren om deze te combineren. 1.3.3. Intellectueel
eigendom In 2001 werd actief gewerkt aan
verwezenlijking van de doelstelling van een betere omzetting van kennis in economische
waarde door verbetering van bescherming, beheer en overdracht van intellectuele
eigendomsrechten (IER), waaronder bijvoorbeeld octrooien en auteursrechten: –
Er werden wetsvoorstellen voorbereid voor IER op
het gebied van biotechnologie en de bescherming van in computers
geïmplementeerde uitvindingen, en in de onderhandelingen over een
Gemeenschapsoctrooi[19] werd enige vooruitgang geboekt. Over belangrijke onderwerpen als de
keuze van een jurisdictie voor het beslechten van geschillen, de werktalen en
de rol van nationale octrooibureaus werd echter nog geen overeenstemming
bereikt; –
Met het opsporen, bevorderen en bekendmaken van
goede praktijkvoorbeelden van het gebruik van IER in het proces van onderzoek
en innovatie werd vooruitgang geboekt door middel van workshops en groepen van
deskundigen. Er vonden raadplegingen plaats, die uitmondden in drie verslagen
van deskundigen. Deze verslagen leverden materiaal voor de formulering van
EU-beleid (bijvoorbeeld mededelingen en actieplannen voor biowetenschappen en
biotechnologie) en gaven richting aan het werk van onderzoekers. Er is een
begin gemaakt met nieuwe activiteiten (studies en groepen van deskundigen) met
betrekking tot de samenhang van nationale IER-voorschriften voor door de
overheid gefinancierd onderzoek, optimaal gebruik van IER in samenwerking van
universiteiten en industrie op het gebied van onderzoek en tot de rol van IER
in onderzoek op basis van ICT. Als onderdeel van dit proces werd de
samenwerking met zowel het Europees Octrooibureau als met de Wereldorganisatie
voor de intellectuele eigendom geïntensiveerd. –
De voorbereiding van verklarende richtsnoeren voor
kennismanagement is van start gegaan op basis van de resultaten van groepen van
deskundigen en workshops, en moet de uitwerking van IER-bepalingen in het zesde
kaderprogramma ondersteunen. 1.4. Onderzoeksinfrastructuur 1.4.1. Ontwikkeling van een Europese
benadering voor onderzoeksinfrastructuur Naar aanleiding van de conclusies van de
Europese Raad van Lissabon en van verdere steun van de Raad Onderzoek werden in
het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “Een Europese
onderzoekruimte voor infrastructuur”[20]
op basis van een analyse van de bereikte resultaten en de geconstateerde
huidige tekortkomingen hoofdlijnen voorgesteld voor een Europees beleid voor
onderzoeksinfrastructuur. In het document werd met name gepleit voor nieuwe
regelingen voor Europa-wijd wetenschappelijk advies en beleidsbeslissingen over
infrastructuur, en voor het combineren van middelen voor de ontwikkeling van
nieuwe kerninfrastructuur. Daarnaast werd onderzocht op welke wijze het gebruik
van bestaande infrastructuur zou kunnen worden verbeterd. De Raad erkende de voordelen van een Europese
benadering van onderzoeksinfrastructuur in het kader van de Europese
onderzoekruimte en verzocht in juni 2001 de Commissie om in nauwe samenwerking
met de lidstaten de noodzaak te onderzoeken van nieuwe regelingen ter
ondersteuning van beleid op het gebied van onderzoeksinfrastructuur. In reactie
hierop stelde de Commissie een groep van deskundigen in, bestaande uit
vertegenwoordigers van alle lidstaten. De groep van deskundigen concludeerde dat het
ontwikkelen van beleid over onderzoeksinfrastructuur van Europese betekenis
geleidelijk steeds complexer en minder effectief is geworden, en dat een meer
gezamenlijke aanpak momenteel inderdaad noodzakelijk is om richting te geven
aan de ontwikkeling van beleid in de lidstaten. De groep van deskundigen is in
2001 een aantal malen bijeen geweest. In zijn eindrapport, dat begin 2002
verscheen, adviseerde de groep om lidstaten
een Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuur te laten
opzetten om een samenhangende en strategische benadering van
beleidsontwikkeling voor onderzoeksinfrastructuur in Europa te ondersteunen en
multilaterale initiatieven voor een beter gebruik en een betere ontwikkeling
van onderzoeksinfrastructuur te stimuleren. 1.4.2. Ontwikkeling
van snelle elektronische netwerken voor wetenschappelijke communicatie In samenwerking met de lidstaten heeft de
Commissie actief gewerkt aan de doelstelling van de Europese Raad van Lissabon.
Europa is op dit moment wereldleider op het gebied van netwerken voor
onderzoek. Sinds 1 november
2001 beschikt Europa over een volledig operationeel trans-Europees netwerk
(GÉANT) dat werkt op een snelheid van 10 Gbps en de verbinding vormt tussen
tweeëndertig nationale onderzoeks- en onderwijsnetwerken (NREN's). Dit komt
overeen met een groeifactor zestien sinds het jaar 2000. Tegelijkertijd
werden de NREN's opgewaardeerd, hetgeen heeft geleid tot een significante
vergroting van de toegangscapaciteit van alle Europese onderzoeksinstituten en
universiteiten. De verbetering van de toegang van de verschillende NREN's tot
de trans-Europese netwerken in de periode juni-december 2001 is te zien in
grafiek 1. GÉANT en andere
projecten bevorderen verder de brede invoering in Europa van het nieuwe
internetprotocol IPv6 door het uitvoeren van grootschalige proeven waarbij
universiteiten en industrie samenwerken in een gezamenlijke inspanning die het
Europese beleid op dit gebied actief ondersteunt. Voor veeleisende
onderzoeksgemeenschappen (bijvoorbeeld hoge-energiefysica, astronomie,
moleculaire biologie, milieu enz.) wordt aanvullende experimentele
GRID-infrastructuur gebouwd. Het GRID-concept is gebaseerd op een
middlewarelaag die is gericht op effectieve benutting van wereldwijd
beschikbare computer- en datafaciliteiten en op het naadloos toegankelijk maken
daarvan als “single resource” voor elke gebruiker op het web. GÉANT en GRID's
worden beschouwd als hoekstenen van de volgende generatie Internet. 1.5. De
vraagstukken van “Wetenschap en samenleving” Naar aanleiding
van de publicatie van het werkdocument van de diensten van de Commissie
getiteld “Wetenschap, samenleving en de burger in Europa” in november
2000 ging een brede raadpleging over de relatie tussen wetenschap en
samenleving van start in de vorm van een on line forum[21].
Het richtte zich met name op het verband tussen onderzoeksbeleid en
maatschappelijke doelen, risicobeheer en het voorzichtigheidsbeginsel, ethiek
in wetenschap en onderzoek, de dialoog tussen wetenschappers en de burger,
begrip bij de burger voor de wetenschap en plaats en rol van vrouwen in de
wetenschap. Toen de publieke discussie op 20 juni 2001 werd afgesloten,
hadden 182 personen zich ingeschreven en waren er 69 bijdrages geschreven,
die in veel gevallen op meer dan een onderwerp betrekking hadden. 1.5.1. Actieplan “Wetenschap en
samenleving” In reactie op een resolutie van de Raad[22] werd het actieplan voor
“Wetenschap en samenleving” op 4 december 2001 door de Commissie
vastgesteld en op 10 december 2001 aangeboden aan de Raad Onderzoek. Het plan
omvat 38 maatregelen die zijn gericht op stimulering van wetenschappelijk onderwijs en de wetenschappelijke cultuur in Europa,
op het verkleinen van de afstand tussen wetenschapsbeleid en de burger en op
een centrale rol van verantwoorde wetenschap bij het ontwikkelen van beleid. Het plan is een beheersinstrument waarin alle
activiteiten die betrekking hebben op wetenschap en samenleving in een
samenhangend kader worden gepresenteerd en bevat een algemeen tijdpad voor de
uitvoering en instrumenten voor het monitoren van deze uitvoering, het
beoordelen van de effecten van die uitvoering en het aanpassen van de maatregelen
aan nieuwe behoeften. 1.5.2. Ethisch kader
bij onderzoek Het ethische kader voor onderzoek werd nader
uitgewerkt in samenwerking met de Europese groep voor ethiek in wetenschap en
nieuwe technologieën (EGE), zodat het op een later tijdstip zou kunnen worden
verwerkt in het zesde kaderprogramma. Verdere uitwisselingen met de EGE, de Raad van
Europa en vertegenwoordigers van de lidstaten leidden tot het vaststellen van 6
maatregelen over ethiek die deel zouden moeten gaan uitmaken van het actieplan “Wetenschap
en samenleving”: –
opzetten van een studiecentrum voor informatie en
documentatie over ethische onderwerpen; –
starten van een publieke discussie over ethiek in
de wetenschap; –
vergroten van het bewustzijn van wetenschappelijke
onderzoekers over ethische onderwerpen; –
stimuleren van plaatselijke en nationale netwerken
van ethische commissies; –
ontwikkelen van internationale dialoog over
ethische beginselen; –
beschermen van proefdieren. De volgende maatregelen werden omschreven in
de mededeling “Biowetenschappen en biotechnologie - een strategie voor Europa”,
die op 27 januari 2002 door de Commissie werd vastgesteld. –
Versterken en concentreren van de steun van de
Gemeenschap voor onderzoek naar ethische onderwerpen en verspreiding van
resultaten, met inbegrip van criteria voor het beoordelen van de voordelen van
het gebruik van biotechnologie in de levensmiddelenindustrie, om toekomstige
rapportages te vergemakkelijken en een goede basis te leggen voor
maatschappelijke besluiten over de toepassing van biotechnologie en
biowetenschappen. –
Steun aan onderzoek sturen in de richting van een
meer systematische inventarisatie van voor- en nadelen en risico's, waarbij
veel aandacht dient te worden geschonken aan de verspreiding van informatie en
aan discussie; –
Waarborgen dat in een zo vroeg mogelijk stadium van
door de Gemeenschap gesteund onderzoek rekening wordt gehouden met ethische,
wettelijke en sociale implicaties; –
In samenwerking met het Europees Parlement
ontwikkelen van maatregelen gericht op informatieverstrekking over de analyse
van ethische vraagstukken op EU-niveau; –
Samenwerken met publieke en private partners bij
het vaststellen van gebieden waarop consensus kan worden bereikt over ethische
richtsnoeren/normen of beste praktijken, bijvoorbeeld stamcelonderzoek,
biobanken, xenotransplantatie, genetisch testen en het gebruik van proefdieren. Het werk van de relevante internationale
organisaties, waaronder de Raad van Europa (de werkgroep Biomedisch onderzoek,
die werkt aan een concept-protocol voor biomedisch onderzoek, de werkgroep
Biotechnologie, de werkgroep Menselijke genetica, die werkt aan een
concept-protocol voor menselijke genetica en het stuurcomité Bio-ethiek), de
Unesco en de VN is nauwlettend gevolgd door de diensten van de Commissie. Waar
relevant hebben deze diensten geparticipeerd in het werk van deze organisaties. 1.5.3. Ontwikkeling van een gemeenschappelijk
referentiesysteem voor wetenschap en technologie Naar aanleiding van de conferentie over
wetenschap en governance van oktober 2000 werd in maart 2001 als bijdrage aan
de ontwikkeling van het Witboek over Europese governance een workshop gehouden
in het kader van de werkgroep “Democratisering van deskundigheid en
ontwikkeling van wetenschappelijke referentiesystemen”. Op de bijbehorende
on line enquête, die tussen maart en mei 2001 op Internet kon worden ingevuld,
kwamen meer dan 200 reacties binnen. Een governancenetwerk van ambtenaren uit de
lidstaten werd opgericht om te fungeren als forum voor discussie en
uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden op het gebied van de interactie
tussen kennisproducenten (de wetenschappelijke gemeenschap), beleidsmakers en
de burgermaatschappij. Het richt zich daarnaast op de ontwikkeling van
wetenschappelijke referentiesystemen. In 2001 werd ook een begin gemaakt met de
ontwikkeling van een reeks richtsnoeren voor de eigen werkwijzen van de
Commissie bij het selecteren en gebruiken van deskundigheid voor
beleidsontwikkeling met het oog op een later voorstel voor een
gemeenschappelijke benadering voor andere instellingen en de lidstaten, met de
ontwikkeling van een blauwdruk voor Europese wetenschappelijke
referentiesystemen (ECSRS) en met de uitwisseling van ervaringen tussen
onderzoeksinstanties en regulerende instanties op het gebied van risico's. Deze
stap werd gevolgd door de publicatie van richtsnoeren en voorstellen voor
risicobeheer, de toepassing van het voorzichtigheidbeginsel en communicatie
over risico's. 1.6. Internationale
en regionale dimensie 1.6.1. Internationale dimensie van de
Europese onderzoekruimte In haar
mededeling “De internationale dimensie van de Europese onderzoekruimte”[23] van 25 juni 2001
presenteerde de Commissie de hoofdlijnen van een nieuw internationaal
samenwerkingsbeleid op het gebied van wetenschap en technologie, dat beantwoordt
aan de strategische doelstellingen van de openstelling van de Europese
onderzoekruimte op de wereld. De lidstaten en de Commissie zullen dit beleid
gezamenlijk uitvoeren en daarbij rekening houden met de doelstellingen van het
wetenschaps- en technologiebeleid en met het buitenlands beleid van de Unie. Deze openstelling
moet de landen van de Unie de mogelijkheid bieden om internationaal samen te
werken op het gebied van wetenschap en technologie, hetgeen de weg effent voor
nauwere politieke en economische banden, met name met de kandidaat-lidstaten en
de landen uit de Europese Economische Ruimte. Verder kunnen door de nieuwe
strategie van internationale samenwerking de banden tussen de Unie en derde
landen[24]
worden aangehaald en zal de dialoog tussen bepaalde landen worden verbeterd[25] en zullen wetenschap
en technologie in Europa worden versterkt. 1.6.2. Regionale
dimensie van de Europese onderzoekruimte Op initiatief van de commissarissen Busquin en
Barnier heeft de Commissie in oktober 2001[26]
een mededeling vastgesteld over de regionale dimensie van de Europese
onderzoekruimte, waarin de rol wordt geanalyseerd die de regio's spelen bij de
inspanningen op het gebied van onderzoek en innovatie in Europa en een
strategie wordt gepresenteerd die is gericht op integratie van onderzoeksbeleid
en regionaal beleid en op verbetering van de onderzoekscapaciteit van de
regio's. Bij de tenuitvoerlegging van deze strategie wordt gebruik gemaakt van
een breed scala van communautaire instrumenten: –
Het zesde kaderprogramma, door de mogelijkheden
voor transregionale samenwerking (met name door de vorming van netwerken voor
programma's en initiatieven voor onderzoek en innovatie op regionaal niveau),
meer samenhang in de ontwikkeling van beleid op regionaal niveau (met name door
het lokale en regionale perspectief), speciale maatregelen voor het MKB
(gezamenlijk en collectief onderzoek), speciale beurzen voor onderzoekers uit
minder ontwikkelde regio's of kandidaat-lidstaten, en topnetwerken en
geïntegreerde projecten. Ook kunnen voor deelnemers uit de doelstelling
1-regio's financieringen van het kaderprogramma worden gecombineerd met
financieringen uit de Structuurfondsen (EFRO)[27]; –
Innovatieactiviteiten op regionaal niveau die
worden ontplooid in het kader van het vijfde kaderprogramma, in synergie met de
innovatiemaatregelen van de Structuurfondsen die zijn gericht op ondersteuning
van de vorming van netwerken van betrokkenen en van regionale initiatieven,
bevordering van strategieën op weg naar de kennissamenleving en stimulering van
uitwisselingen. De interactie tussen leidende regio's en achtergebleven
regio's, waaronder regio's in de kandidaat‑lidstaten, wordt met name
bevorderd binnen het netwerk “Innovating Regions of Europe” (IRE)[28]; –
Structuurmaatregelen voor de langere termijn die
zullen worden uitgevoerd op aandringen van de Commissie, waaronder de
verrichting van bijzondere diensten voor regio's (technologische audits,
benchmarking, uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden enz.), verbetering van
de banden tussen wetenschappelijke deskundigen en politieke beslissers en de
totstandkoming van een regionale dimensie voor toekomstige informatiesystemen
over onderzoek en innovatie in Europa. Een studie over het betrekken van de regio's
bij de Europese onderzoekruimte heeft zijn resultaten in januari 2002
afgeworpen en is reeds door de Commissie gepubliceerd. Eind 2001 ging een
tweede studie van start, over de mogelijkheden voor onderzoek en ontwikkeling
in ultraperifere regio's[29]. De diensten van de Commissie zijn verder van start gegaan met een
grote campagne voor informatie en bewustmaking van de betrokkenen met
betrekking tot de inhoud van de mededeling. Zij maken daarbij gebruik van
werkbezoeken en verspreiden documenten zowel on line als op papier. 2. Voorbereiding van het zesde kaderprogramma De Europese Raad van Stockholm van 23 en 24
maart 2001 heeft de Raad verzocht om in de periode tot juni 2002 samen met het
Europees Parlement het zesde kaderprogramma voor onderzoek vast te stellen, en
daarbij met name de nadruk gelegd op de noodzaak om zo veel mogelijk gebruik te
maken van nieuwe instrumenten (topnetwerken, geïntegreerde projecten en
deelneming aan onderzoeksprogramma's van meerdere lidstaten) en daarbij
rekening te houden met de noodzaak van versterking van de cohesie en
ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf. De Commissie heeft in de loop van 2001 haar
goedkeuring gegeven aan de voorstellen voor het zesde kaderprogramma en
vervolgens ook aan de voorstellen voor de uitvoeringsmiddelen van dat
programma, alsmede aan de specifieke programma's en de voorschriften voor
deelneming. Deze voorstellen zijn met name innovatief omdat zij er enerzijds op
zijn gericht om het zesde kaderprogramma te ontwikkelen tot het instrument bij
uitstek voor de totstandkoming van de Europese onderzoekruimte, door vergroting
van de invloed en de structurerende effecten van communautair onderzoek en
anderzijds in de voorstellen wordt vastgelegd op welke wijze de uitvoering
eenvoudiger en transparanter kan plaatsvinden en het beheer kan worden verlicht
en vereenvoudigd. 2.1 Interinstitutionele
onderhandelingen Het jaar was hoofdzakelijk gewijd aan de
behandeling in eerste lezing van de voorstellen voor het zesde kaderprogramma
(EG en Euratom). De onderhandelingen verliepen vlot en kenmerkten zich door de
overeenstemming in de standpunten van de verschillende instellingen, die met
name hun goedkeuring verleenden aan het totale begrotingsbedrag dat door de
Commissie was voorgesteld. 2.1.1. Kaderprogramma De voorstellen voor besluiten over het zesde
kaderprogramma (EG en Euratom) voor onderzoek en technologische ontwikkeling[30] werden op 21 februari
2001 goedgekeurd. Met deze voorstellen is een totaal begrotingsbedrag gemoeid
van 17,5 miljard euro. Zij vormen de weerslag van de hoofdlijnen voor de
totstandkoming van de Europese onderzoekruimte. Over het voorstel voor een kaderprogramma
heeft op 3 maart een eerste gedachtewisseling plaatsgevonden tussen de
ministers van Onderzoek, en tijdens de Raad van 26 juni 2001 heeft een
verkennend debat over het voorstel plaatsgevonden. De Raad bereikte op 30 oktober 2001
overeenstemming over de hoofdlijnen van het zesde kaderprogramma, waarin met
name de structuur en de beheerswijze van de specifieke programma's werden
vastgelegd. De belangrijkste wijzigingen die werden aangebracht in de
voorstellen van de Commissie hebben betrekking op de inhoud van de prioriteit
“genomica en biotechnologie voor de gezondheid”, de organisatie van de
prioriteit “duurzame ontwikkeling, veranderingen van het aardsysteem en ecosystemen”,
de omvang van de beschikbare financiële steun voor nieuwe
onderzoeksinfrastructuur en het budget en de uitvoeringswijze voor het gebied
“Anticiperen op wetenschappelijke en technische behoeften van de Unie”. Het Europees Parlement heeft op 14 november
2001 zijn standpunt in eerste lezing bepaald en de voorstellen van de Commissie
geamendeerd, met name door de invoering van een “expertisetrap” als
interventie-instrument ter aanvulling van geïntegreerde projecten en
topnetwerken, versterking van ethische beginselen die moeten worden
geëerbiedigd door het Europese onderzoek en door een aanzienlijke verlaging van
het budget voor “Anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften
van de Unie”. De Commissie heeft haar voorstellen voor het
kaderprogramma op 22 november 2001 gewijzigd[31]
en er een groot deel van de amendementen van het Parlement in verwerkt. De
gewijzigde voorstellen vormen zo de weerslag van de mening van het Europees
Parlement, met name voor wat betreft de ethische beginselen die moeten worden
geëerbiedigd en de noodzakelijke overgang naar nieuwe instrumenten in de geest
van de “expertisetrap”, zonder dat daarbij het algemene evenwicht van de
aanvankelijke verdeling van het budget in het geding is gekomen. De Raad heeft zijn behandeling in eerste
lezing van de voorstellen voor het kaderprogramma (EG en Euratom) afgerond en
op 10 december 2001 zijn politieke goedkeuring gegeven aan een compromis waarin
de kernrol van de nieuwe instrumenten is vastgelegd en de formulering van ethische
beginselen wordt doorgeschoven naar teksten voor specifieke programma's. Verder
werd de verdeling van het budget over de diverse prioriteiten en activiteiten
aangepast. Het gemeenschappelijk standpunt waarin deze
politieke overeenstemming werd vastgelegd, is op 28 januari 2002 door de Raad
vastgesteld en op 30 januari 2002 met een ruime meerderheid door de Commissie
goedgekeurd[32]. Zo hebben het Europees Parlement en de Raad na
de behandeling in eerste lezing van de voorstellen voor het kaderprogramma
brede consensus bereikt over het totale budget en de verdeling daarvan, de
structuur van het programma, de wetenschappelijke en technologische
prioriteiten en de uitvoeringsmiddelen. Voor de wezenlijke punten verschillen
zij alleen nog van mening ten aanzien van de wijze waarop het punt van de te
eerbiedigen ethische beginselen moet worden behandeld. Het Parlement zou dit
willen doen door een lijst op te stellen van verboden onderzoeksonderwerpen. 2.1.2. Specifieke programma's Op 30 mei 2001 heeft de Commissie de
voorstellen goedgekeurd voor besluiten over de specifieke programma's door
middel waarvan het kaderprogramma wordt uitgevoerd (EG en Euratom)[33]. Vervolgens heeft de
Commissie op 17 oktober 2001 het voorstel voor het specifieke programma
“Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte” geamendeerd[34] om de inhoud en wijze
van tenuitvoerlegging van het hoofdstuk over “anticiperen op de
wetenschappelijke en technologische behoeften van de Unie” nader uit te werken. Uitgaande van de grote overeenkomsten tussen
het advies van het Europees Parlement en het gemeenschappelijk standpunt van de
Raad over de voorstellen voor besluiten inzake het zesde kaderprogramma heeft
de Commissie op 30 januari 2002 haar voorstellen over de specifieke programma's
zodanig gewijzigd[35]
dat de consequenties worden getrokken uit de veranderingen die bij de eerste
lezing werden aangebracht in het kaderprogramma met betrekking tot te
ontplooien onderzoeksactiviteiten, de verdeling van het totale budget en de
bijbehorende middelen. Tijdens de Raad Onderzoek van 11 maart vond
een verkennend debat plaats over de specifieke programma's. Dat richtte zich
enerzijds op het aantal specifieke programma's en anderzijds op drie aspecten
van de comitologie: het type, de bevoegdheden en het functioneren van de
comités, met name voor de tenuitvoerlegging van de twee specifieke
EG-programma's. 2.1.3. Regels voor deelneming De Commissie heeft op 10 september 2001 het
voorstel goedgekeurd voor een besluit inzake de regels voor deelneming en de verspreiding van resultaten[36]
en dit voorstel op 10 januari 2002 gewijzigd om het aan te passen aan de
politieke overeenstemming die tijdens de Raad van 10 december 2001 werd bereikt
over de voorstellen voor besluiten over het zesde kaderprogramma. Tijdens de Raad Onderzoek van 11 maart vond
een verkennend debat plaats over de regels voor deelneming en de verspreiding
van resultaten. Daarbij werd enerzijds met name gesproken over minimumaantallen
deelnemers aan onderzoeksactiviteiten, de beoordeling en de selectie van
voorstellen, de hoofdelijke aansprakelijkheid van deelnemers en de aanvullende
financiering voor specifieke EG-programma's, en anderzijds over de financiële
bijdrage op het gebied van kernfusie (Euratom). 2.2. Interventie-instrumenten Het jaar 2001 stond
hoofdzakelijk in het teken van de uitwerking van de uitvoeringsmodaliteiten van
geïntegreerde projecten, topnetwerken en de bijdrage van de Gemeenschap aan
programma's die worden opgezet door meerdere lidstaten (artikel 169), en van de
bijbehorende vaststelling van specifieke gebieden die geschikt waren voor die
programma's van de lidstaten. 2.2.1. Geïntegreerde projecten en topnetwerken Zowel intern als
extern is uitgebreid gecommuniceerd: eerste seminar over de instrumenten op 20
april, reguliere informatiebijeenkomsten voor operationele directoraten, veel
externe informatievoorziening, met name aan uitvoerders van research in heel
Europa. Er werd een speciale task force voor instrumenten ingesteld. Hierin
hebben vertegenwoordigers zitting van diverse directoraten binnen het DG
Onderzoek, maar ook vertegenwoordigers van andere DG's die betrokken zijn bij
de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma (INFSO, ENTR, TREN, FISH). De task
force moet met het instrument verband houdende aangelegenheden behandelen. Werkdocumenten
met voorschriften voor de tenuitvoerlegging van geïntegreerde projecten en
topnetwerken werden opgesteld en gepubliceerd op de website van het DG
Onderzoek, om de wetenschappelijke gemeenschap te informeren over de nieuwste
inzichten binnen de diensten van de Commissie. Een grote communicatieactie ging
van start, gericht op de onderzoeksgemeenschap. Dit mondde begin 2002 uit in de
organisatie van zeven seminars waarin de nieuwe instrumenten werden
gepresenteerd aan “information multipliers” op elk van de thematische
kerngebieden. 2.2.2. Artikel 169 De Commissie heeft in haar mededeling van 30
mei 2001[37]
de mogelijkheid onderzocht om gebruik te maken van een algemeen wettelijk kader
voor de uitvoering van de deelneming van de Gemeenschap aan programma's die
door verscheidene lidstaten tezamen worden uitgevoerd. In de daarop volgende
discussies ontstond een voorkeur voor een benadering per geval, gebaseerd op
specifieke besluiten voor elk geval waarin een beroep wordt gedaan op artikel
169. De Raad heeft derhalve op 30 oktober de lidstaten in nauwe samenwerking
met de Commissie verzocht om specifieke gebieden vast te stellen voor de
ontwikkeling van een beperkt aantal proefprogramma's, om samen met de Commissie
de uitvoeringsmodaliteiten voor de voorgestelde gezamenlijke programma's te
onderzoeken en de Commissie verzocht om voorstellen te doen voor deelneming van
de Commissie aan proefprogramma's. In januari 2002 heeft de Commissie de
specifieke gebieden geïnventariseerd die mogelijk interessant zijn voor de
lidstaten, en de analyse daarvan opgedragen aan een task force binnen haar
diensten. Alleen het voorstel voor een “platform voor klinische proeven” voor
drie aan armoede gerelateerde ziekten, dat deel uitmaakt van de doelstellingen
van het kaderprogramma, werd voldoende uitgekristalliseerd bevonden. Vervolgens
is gewerkt aan het voorbereiden van een voorstel voor een besluit van het
Europees Parlement en de Raad over dit voorstel. 3. Tenuitvoerlegging en effect van het vijfde kaderprogramma in 2001 3.1. Tenuitvoerlegging van het
kaderprogramma In 2001 werden bijna 5000 overeenkomsten ondertekend met meer dan 23000
deelnemers. Daarmee was een communautaire steun van meer dan 3,7 miljard euro
gemoeid. Uit de statistische analyse van de gegevens voor deze contracten
blijkt dat kan worden geconstateerd dat het vijfde kaderprogramma in 2001 zijn
volle ontplooiing heeft bereikt, met een deelneming en een financieringsniveau
per type maatregel en per programma die vergelijkbaar waren met de niveaus van
het jaar 2000. Hieronder volgt een aantal meer gedetailleerde
uitkomsten die uit de gegevens zijn afgeleid: –
De werkzaamheden voor gezamenlijke rekening en
in het bijzonder die met betrekking tot onderzoek en technologische
ontwikkeling blijven de voornaamste vorm van ondersteuning bij het bevorderen
van wetenschappelijke samenwerking en kennisproductie op communautair niveau; naar deze projecten gaat circa 82% van de betalingsverplichtingen in
2001 en ze betreffen bijna 70% van de deelnemingen aan het kaderprogramma in
2001. De projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling ontvangen 87%
van de financiering en vertegenwoordigen meer dan 78% van de deelnemingen van
de werkzaamheden voor gezamenlijke rekening. Dit is minder dan in 2000. De rest
is verdeeld tussen demonstratieprojecten, gecombineerde projecten, steun voor
de toegang tot onderzoekinfrastructuren en specifieke acties voor het MKB. –
De gemiddelde financiële steun per ondertekend
contract (acties voor gezamenlijke rekening) bedroeg in 2001 omstreeks 1,17
miljoen euro - een lichte teruggang ten opzichte van
2000 (1,29 miljoen euro), terwijl het gemiddelde aantal deelnemers per
maatregel van 6,5 in 2000 tot bijna 6,26 in 2001 is afgenomen. In totaal blijft
de gemiddelde financiële steun per deelnemer afbrokkelen. –
Het gemiddelde percentage geselecteerde
projecten bedraagt meer dan 48%, hetgeen aanzienlijk meer is dan in 2000 (28%).
Opgemerkt dient echter te worden dat voor een groot
aantal in 2001 geselecteerde projecten eerst in 2002 een overeenkomst werd
gesloten. –
De communautaire financiële steun blijft in
grote lijnen gelijkelijk verdeeld tussen onderzoekorganisaties, instellingen
voor hoger onderwijs en de industrie. Deze
evenwichtige verdeling komt eveneens tot uitdrukking in de aantallen contracten
die zijn gesloten met deelnemers aan het kaderprogramma uit deze drie
categorieën. –
De deelnemingspercentages van de lidstaten en de
geassocieerde landen blijven stabiel. Bijna 86% van de
deelnemers aan het kaderprogramma is afkomstig uit de Unie. De deelneming uit
alle geassocieerde landen samen bedraagt nog steeds meer dan 10% van het
totaal, maar daarbinnen is het aandeel van de kandidaat-lidstaten toegenomen
van 46% in 2000 tot iets meer dan 50% in 2001. –
De in 2001 ondertekende contracten hebben tot
meer samenwerkingsverbanden geleid dan in 2000. De
partijen uit de lidstaten zijn in dit kader meer dan 85000 onderlinge
samenwerkingsrelaties aangegaan, en meer dan 20000 met partijen uit
geassocieerde landen. De partijen in deze laatste categorie landen zijn
onderling bijna 2600 samenwerkingsrelaties aangegaan. –
Het belang van de steun aan onderwijs en
mobiliteit van onderzoekers in Europa wordt bevestigd. In het kader van het Marie Curie-beurzenstelsel konden 1116 beurzen
worden toegekend, waarmee een bijdrage van de Gemeenschap van bijna 150 miljoen
euro was gemoeid. Ook werden bijna 200 projecten voor wetenschappelijke
conferenties op hoog niveau financieel ondersteund, zodat ontmoetingen konden
worden georganiseerd tussen gevestigde wetenschappers en jonge Europese
onderzoekers. 3.2 Effecten
van het onderzoek in de Gemeenschap 3.2.1. Sociaal-economische effecten De sociaal-economische effecten van
onderzoeksactiviteiten in de Gemeenschap in 2001 werden beoordeeld door middel
van zowel nationale effectstudies als door studies op communautair niveau naar
specifieke programma's. Er werden studies verricht door Oostenrijk,
Ierland, Duitsland en het Vlaamse Gewest. Uit deze studies bleek onder meer dat
het kaderprogramma zich voor Duitsland heeft ontwikkeld tot een wezenlijk
onderdeel van met overheidsgeld gefinancierd onderzoek, dat meer dan 40% van de
bedrijven in de productiesector bestrijkt en Duitse deelnemers heeft grofweg
een op de twee onderzoeksconsortiums. Het kaderprogramma werd van wezenlijk
belang geacht voor het stimuleren van de vorming van netwerken binnen het
Europese onderzoekslandschap. Andere resultaten uit een aantal andere studies
zijn onder meer de vaststelling dat voor Ierland het bestaan van financiering
van de EU en het vermogen van Ierse onderzoekers om hiervan gebruik te maken
van wezenlijk belang zijn geweest voor de groei van een aantal bijzonder
succesvolle ondernemingen die nu bekendstaan om hun leidende
onderzoeksprestaties. In het geval van Oostenrijk werd geconcludeerd dat het
kaderprogramma de elite van het Oostenrijkse bedrijfsleven aantrekt. De belangrijkste punten uit de studies naar de
effecten op communautair niveau[38]
zijn onder meer dat er sprake is van gunstige effecten op het wetenschappelijke
en technische niveau en van vooruitgang op bepaalde beleidsgebieden van de EU,
waaronder het milieubeleid. De effecten waren moeilijker meetbaar bij bredere
beleidscategorieën, waaronder werkgelegenheid en regionale ontwikkeling. Uit de
studies bleek verder dat significante sociaal-economische effecten afhankelijk
zijn van de mate waarin projecten vanaf het begin kunnen beschikken over de
juiste wetenschappelijke, technische en managementdeskundigheid en in staat
zijn om de voor de uitvoering noodzakelijke planning vorm te geven. In de loop van het jaar werd op verzoek van de
Commissie een belangrijke studie naar sociaal-economische effecten[39] verricht, waaraan
vooraanstaande academici uit Europese onderzoekscentra meewerkten. De studie
was gericht op het vergroten van het inzicht in de wijze waarop de effecten van
kaderprogramma's zouden kunnen worden aangegeven, omschreven en gemeten. De
studie bestond uit vier delen: een onderzoek naar de motivering van met
overheidsgeld gefinancierd OTO; een herziening van de evaluatiepraktijk in de
context van de kaderprogramma's; case studies; en opmerkingen over de
toekomstige evaluatiestrategie. De studie vormt een referentiedocument voor de
ontwikkeling van toekomstig beleid. Op 4 maart 2002 vond een workshop plaats
waaraan circa 40 deskundigen uit lidstaten deelnamen. Tijdens deze workshop
werden de resultaten van de studie gepresenteerd en werd een begin gemaakt met
de dialoog over de ontwikkeling van toekomstig evaluatiebeleid binnen de
Gemeenschap. Hiermee wordt gestreefd naar een herziening van de toestand van
het evaluatiesysteem in het licht van de grote komende veranderingen in het
onderzoekssysteem met inbegrip van de EOR, het zesde kaderprogramma en de
nieuwe instrumenten. 3.2.2. Toegang van het MKB tot onderzoek Het centrale contactpunt voor het MKB heeft in
2001 meer dan 3000 verzoeken behandeld. De kwaliteit van de dienstverlening is
verder toegenomen[40]
met name dankzij de invoering per eind 2001 van de on line dienst “MKB TechWeb”[41]. Het netwerk van
nationale contactpunten voor het MKB is in 2001 viermaal bijeen geweest voor
het uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden ter bevordering van de deelneming
van het MKB aan het kaderprogramma. Er werden
ondersteunende activiteiten ontwikkeld om de prestaties van dit netwerk verder
te verbeteren. De aanvragen voor specifieke maatregelen voor
het MKB (toelagen voor de verkennende fase en CRAFT-projecten voor onderzoek in
samenwerkingsverband) zijn in 2001 sterk gestegen ten opzichte van het
voorgaande jaar: er werden bijna 900 aanvragen voor toelagen voor de
verkennende fase en circa 850 voorstellen voor CRAFT-projecten ontvangen.
Ongeveer 37% van deze projecten werd geselecteerd. In 77% van de gevallen ging
het om kleine ondernemingen met minder dan 50 werknemers en in 42% van de gevallen
om bedrijven met minder dan 10 werknemers. Dankzij de toelagen konden meer dan
1200 ondernemingen uit het MKB begin 2002 voorstellen indienen. De toelagen
trokken met name MKB-bedrijven uit de geassocieerde landen. De indieners werden
binnen zes weken geïnformeerd over de resultaten van de beoordeling. Uit de 53 contracten die in 2000 werden
afgesloten voor activiteiten op het gebied van economische en technologische
informatievergaring vloeiden in 2001 circa 1000 onderzoeksprojecten voort
waarbij ondernemingen uit het MKB betrokken waren. Binnen het totaal van de
onderzoeksactiviteiten van het kaderprogramma werden in 2001 met meer dan 4600
ondernemingen uit het MKB overeenkomsten gesloten. Meer dan 23% van de
deelnemers aan de vier thematische programma's behoort tot het MKB, en meer dan
15% van de toegewezen financiële steun uit hoofde van deze programma's is naar
deze categorie gegaan. Een uitnodiging
tot het indienen van blijken van belangstelling op het gebied van collectief
onderzoek leverde meer dan 100 voorstellen op, waarbij circa 340 industriële
associaties of combinaties betrokken waren. Dit was een bevestiging van de in
het zesde kaderprogramma bedoelde mogelijkheden van deze nieuwe maatregel om te
voldoen aan de onderzoeksbehoefte van grote groepen ondernemingen uit het MKB. In het kader van
de samenwerkingsovereenkomst tussen de Commissie en de Europese
ruimtevaartorganisatie werd een netwerk van regionale en nationale
starterscentra voor de ruimtevaart opgericht. Hiermee werd gestreefd naar de
oprichting van nieuwe ondernemingen, bevordering van de overdracht van
technologie en stimulering van samenwerkingsprojecten. Op initiatief van het
Belgische voorzitterschap werd op 19 november 2001 in Luik een conferentie
gehouden over “het MKB in de Europese onderzoekruimte”. Aan deze conferentie
werd deelgenomen door ondernemingen uit het MKB, beleidsmakers en
intermediairen om standpunten uit te wisselen over het zesde kaderprogramma. In 2001 werden
50 nieuwe voorbeelden gepubliceerd van succesvolle onderzoeksprojecten waarbij
ondernemingen uit het MKB betrokken waren. De nieuwsbrief “MKB-Update”
verscheen tweemaal. Deze publicaties waren gericht op het vergroten van het
bewustzijn in het MKB van de mogelijkheden van het kaderprogramma voor het Europese
MKB. Hun effect werd nog versterkt door circa 100 artikelen in
wetenschappelijke, regionale of branchegerichte bladen en door een actieve
mediacampagne. 3.2.3. Vrouwen in het communautaire onderzoek De Commissie presenteerde op 15 mei 2001 in
een werkdocument[42]
de aanbevelingen vanuit de vele activiteiten die werden uitgevoerd sinds het
verschijnen van de mededeling “Vrouwen en wetenschap: vrouwen mobiliseren om
het wetenschappelijk onderzoek in Europa te verrijken”[43], met name om het
beleidsforum te versterkten, het genderobservatiesysteem te verrijken en om
beter inzicht te krijgen in het vraagstuk van “gender en wetenschap”. De Commissie heeft opdracht gegeven voor een
studie over “Het ontwerpen en verzamelen van statistische indicatoren over
vrouwen in de wetenschap”. De gegevens van deze studie werden openbaar gemaakt
in diverse publicaties en zullen ook op Internet beschikbaar worden gesteld[44]. De zogenoemde
Helsinki-groep heeft de naar geslacht uitgesplitste indicatoren geleverd die
nodig zijn om de vooruitgang van vrouwen in de wetenschap te monitoren en om
horizontale en verticale segregatie te beoordelen, en voltooit momenteel een
Europees verslag over de diverse nationale benaderingen om de aanwezigheid van
vrouwen in de wetenschap te stimuleren. Het zal voor de eerste maal nationale
statistische profielen bevatten voor alle 30 landen die zijn
vertegenwoordigd in de Helsinki-groep. De Commissie heeft in 2001 de actieve
uitvoering voortgezet van het Gender Watch System, dat in het kaderprogramma een
volgende fase zal ingaan om de integratie van het genderaspect in het
onderzoeksbeleid in zijn algemeenheid te verbeteren: –
De Commissie werkte aan haar doelstelling om op
alle niveaus voor vrouwen een participatiegraad van 40% te bereiken door
uitvoering en beheer van onderzoeksprogramma's. In 2001 bestonden de
monitoringpanels voor de programma's voor 30% uit vrouwen. Externe
adviesgroepen voor 28%, programmacomités voor 22% en beoordelaars van projecten
in de specifieke programma's voor 27%. In vergelijking met voorgaande jaren
blijkt uit deze cijfers dat de doelstelling van de Commissie dichterbij is
gekomen. Het aandeel vrouwelijke wetenschappers voor de in 2001 ondertekende
contracten wordt op basis van de beschikbare maar zeer onvolledige gegevens ruwweg
geschat op 16%; –
In het gehele kaderprogramma werden
gendereffectstudies uitgevoerd. De conclusies van deze studies worden
gepubliceerd in de vorm van een reeks eindrapporten en een samenvattend rapport[45]. De conferentie
“Gender & Research” die op 8 en 9 november 2001 in Brussel plaatsvond,
bracht beleidsmakers en vertegenwoordigers van de wetenschappelijke gemeenschap
bijeen om een nieuwe impuls te geven aan de integratie van het genderaspect in
het Europese onderzoek, met name door het opzetten van de Europese
onderzoekruimte. De conferentie werd door circa 600 deelnemers bezocht en was
een bewijs van de sterke Europese wil om de rol van vrouwen in de wetenschap te
vergroten. Het was een gelegenheid voor de Commissie om de resultaten te
presenteren van de maatregelen die sinds 1999 zijn uitgevoerd, waaronder ook de
zogenoemde Gender Impact Assessment Studies en de resultaten van de
Helsinki-groep. 3.2.4. Ethische
aspecten van het onderzoek in de Gemeenschap Ethische beoordelingen van
onderzoeksprojecten, die aanvankelijk alleen betrekking hadden op “Kwaliteit
van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen”, werden uitgebreid
tot drie andere specifieke programma's: “Concurrerende en duurzame groei”,
“Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek” en
“Verhoging van het menselijk onderzoekspotentieel en verdieping van de
fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied”. Er werd een interne
contactgroep ingesteld om vertegenwoordigers van de diverse programma's te
informeren en met hen van gedachten te wisselen over hun opvatting van ethiek
en om het proces van ethische evaluatie toe te lichten. In totaal werden tussen
maart en december 2001 circa 60 projecten geëvalueerd. Ethisch onderzoek met financiering door het
vijfde kaderprogramma - Programma “Kwaliteit van het bestaan”: 11
onderzoeksprojecten en 12 begeleidende maatregelen werden in het kader van de
uitnodiging van 2001 gefinancierd voor een bedrag van 6,3 miljoen euro. De
geselecteerde projecten komen overeen met de prioriteiten die werden
vastgesteld onder de generieke activiteit “Bio-ethiek” binnen het programma
“Kwaliteit van het bestaan”: –
Ethische aspecten van wetenschappelijke en
technologische ontwikkelingen; –
Ethisch kader voor biowetenschappen; –
Overheidsbeleid, wetgeving, mensenrechten en
bio-ethiek; –
Bio-ethische infrastructuur en methodieken. Veel energie werd gestoken in het vergroten
van het bewustzijn van kandidaat-lidstaten van het belang van ethische aspecten
van onderzoek. Workshops werden georganiseerd tijdens de vergadering van de
stuurgroep Bio-ethiek van de Raad van Europa in november 2001 en tijdens het
Forum Bled in december 2001, waar het IPTS-[46]initiatief
“Enlargement Futures project” aan de ministers werd gepresenteerd. Een grote
conferentie over “Ethics in Research and Science: Situation and Perspectives of
the Candidate Countries to the European Union” vond in februari 2002 plaats in
Bratislava en ging met name over hun specifieke behoeften en toekomstige
initiatieven. 3.2.5. Effecten op de economische samenhang van Europa De activiteiten van het specifieke programma “Innovatie en MKB” hebben
samen met de voor regionaal beleid verantwoordelijke diensten van de Commissie
bijgedragen aan het omschrijven van regionale strategieën voor innovatie, overdracht
van technologie en vorming van netwerken van de betrokken regio's. De zogenoemde “Cohesielanden” (Griekenland,
Spanje, Ierland en Portugal) konden ook in 2001 gebruik maken van omvangrijke
steun van de Gemeenschap voor onderzoek. Deze landen vertegenwoordigen iets
meer dan 16% van de deelnemingen van de lidstaten aan de in 2001 ondertekende
contracten (14,5% in 1999 en 16,5% in 2000). In financiële termen ging 12,2%
van de bijdragen van de Gemeenschap naar de Cohesielanden (13,3% in 2000). Ten
slotte hebben de cohesielanden deelgenomen aan bijna 29% van de
samenwerkingsverbanden tussen partijen uit de lidstaten. Dit percentage is
stabiel ten opzichte van 2000. 3.3. Internationale
samenwerking Internationale samenwerking op het gebied van OTO komt in het vijfde
kaderprogramma in twee elkaar aanvullende vormen voor: –
activiteiten ter bevordering van wetenschappelijke
en technologische samenwerking in de verschillende programma's, met inbegrip
van de regionale en bilaterale dialoog, en in het bijzonder de
samenwerkingsovereenkomsten over wetenschap en technologie; –
de specifieke maatregelen in het programma
“Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek (INCO)”. Daarnaast worden de Europese bijdragen aan het
internationale centrum voor wetenschap en technologie (ISTC) in Moskou en het
centrum voor wetenschap en technologie in Oekraïne (STCU) beheerd door een
internationaal samenwerkingsverband. 3.3.1. Deelneming van geassocieerde
landen De Commissie heeft diverse activiteiten
ontplooid om de deelneming van kandidaat-lidstaten aan het vijfde
kaderprogramma te verbeteren. In dit verband werd een speciaal budget
vrijgemaakt en werd er een aantal malen een uitnodiging gedaan tot het indienen
van voorstellen. –
Specifieke uitnodigingen voor thematische
programma's: deze uitnodigingen werden gericht aan de coördinatoren van lopende
contracten. Hen werd verzocht te bezien in hoeverre het mogelijk zou zijn om
extra partners uit de pretoetredingslanden toe te voegen. Deze maatregel heeft
betrekking op vier programma's: INFSO, Kwaliteit van het bestaan, Groei en EESD
(Milieu/Energie). Budget: EUR 45 miljoen. –
Gecombineerde uitnodiging Kwaliteit van het
bestaan/Groei/Energie, Milieu/IST: Integratie van kandidaat-lidstaten in de EOR
- begeleidende maatregel van het type “topcentra”. Budget: EUR 35 miljoen. –
Nieuwe INCO-uitnodiging: strategische actie op het
gebied van scholing en expertise – mobiliteit. Subsidie voor
scholingsperiode(n) in EU-instellingen en terugkeersubsidie. Budget: EUR 2
miljoen. –
Gewijzigde INCO-uitnodiging: ondersteuning van
deelneming van onderzoekers uit kandidaat-lidstaten aan conferenties in
West-Europa en organisatie van conferenties in kandidaat-lidstaten (met
mogelijkheid tot financiering van informatiedagen). Budget: EUR 0,9 miljoen. –
Gewijzigde INCO‑uitnodiging : 16 regio's in
9 kandidaat‑lidstaten zijn begin 2002 begonnen met het opzetten
van regionale innovatiestrategieprojecten om op regionaal niveau tot
innovatiebeleid gebaseerd op een consensus te komen. Budget: EUR 5,25 miljoen. Er vond een reeks ontmoetingen plaats met
vertegenwoordigers van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten over het
onderwerp “Integratie van kandidaat-lidstaten in de EOR”. Er heeft een aantal
vergaderingen plaatsgevonden met persoonlijke vertegenwoordigers van ministers
van Onderzoek uit de kandidaat-lidstaten, evenals een informele
ministersontmoeting met ministers van Onderzoek uit de lidstaten en de
kandidaat-lidstaten. In 2001 werd een
begin gemaakt met de voorbereidingsprocedure voor de associatieovereenkomsten
van kandidaat-lidstaten met het zesde kaderprogramma. Zij volgen een
eenvoudiger en sneller traject waarbij voor elk land de “individuele” besluiten
van de Associatieraad worden vervangen door: –
een “kader”-instrument dat de deelneming
van het land in alle mogelijke programma's omvat; en, –
een reeks convenanten waarin de nadere
bijzonderheden van de deelneming van dat land per programma worden geregeld. 3.3.2. Andere met het kaderprogramma
geassocieerde landen In 2001 konden voor de drie landen die op
grond van het Verdrag inzake de Europese Economische Ruimte zijn geassocieerd
met het kaderprogramma (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) plus Israël 700
deelnemingen aan het kaderprogramma worden genoteerd. Zwitserland had bijna 500
deelnemingen aan de thematische programma's, die door dat land op individuele
projectbasis werden medegefinancierd. 3.3.3. Derde landen Midden-Europese landen die geen kandidaat
voor toetreding zijn: tot op heden werden betrekkingen
aangegaan met Albanië, Bosnië-Herzegovina, de Federale Republiek Joegoslavië en
de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM). Eind 2000 kon dankzij
de veranderende situatie in deze regio een voorstel worden gedaan voor een
specifieke maatregel voor “Reïntegratie van de Balkan”. In 2001 werd met succes een uitnodiging gedaan tot het indienen van
voorstellen. Hiermee was een bijdrage van de Gemeenschap van 4 miljoen euro
gemoeid. Met partners uit al deze landen werden acht contracten over
aangelegenheden op het gebied van milieu en volksgezondheid gefinancierd.
Daarnaast vond op 23 oktober 2001 in Brussel de eerste informele dialoog over
wetenschaps- en technologiebeleid plaats met hoge vertegenwoordigers van de
vijf landen uit de westelijke Balkan. Daarbij werd overeenstemming bereikt over
regionale prioriteiten voor samenwerking. Nieuwe onafhankelijke staten: de bijeenkomsten over de uitvoering van de overeenkomsten inzake
partnerschappen en samenwerking vormden een gelegenheid om de onderwerpen te
bespreken waarop de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
betrekking heeft. De overeenkomst met Rusland over wetenschap en technologie
werd op 10 mei 2001 van kracht. In november 2001 werd het initiatief genomen
voor een overeenkomst met Oekraïne over wetenschap en technologie. Tijdens de topconferentie van oktober 2001
over partnerschappen en samenwerking tussen Rusland en de EU werd de dialoog
met Rusland over wetenschap en technologie tot stand gebracht. Dit mondde uit
in een actieplan gericht op stimulering van de deelneming van Russische
wetenschappers aan het kaderprogramma. Het ISTC en het STCU leverden een bijdrage aan
de non-proliferatie van massavernietigingswapens door de omscholing van
militaire wetenschappers uit de NOS tot civiele wetenschappers. Door de
Gemeenschap gefinancierde projecten stimuleerden een vruchtbare samenwerking
die door de grote deskundigheid en expertise op vele gebieden van
NOS-wetenschappers ten goede kan komen aan onderzoeksorganisaties en
ondernemingen uit de lidstaten. Opkomende economieën en geïndustrialiseerde
landen: in november 2001 werd tussen de EG en India een overeenkomst gesloten
over samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie[47], en in november 2001 werd op
hetzelfde gebied ook het initiatief genomen voor een samenwerkingsovereenkomst
tussen Chili en de EG[48]. De besprekingen over een
dergelijke overeenkomst tussen Brazilië en de EG werden in 2002 voortgezet. De
samenwerking met de Verenigde Staten werd onder meer versterkt door
administratieve regelingen tussen de Commissie en relevante instanties in de VS
op het gebied van niet‑nucleaire energie en milieu. In de samenwerking
met China werd goede vooruitgang geboekt met de gezamenlijke beslissing om met
voorrang aan een aantal specifieke gebieden van wetenschap en technologie te
gaan werken. Met Japan wordt door de vaststelling van een ambitieus actieplan
tijdens de topconferentie tussen de EG en dit land de weg geplaveid naar meer
samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, hetgeen kan uitmonden
in een samenwerkingsovereenkomst over wetenschap en technologie. Landen van de Middellandse Zee: in juni 2001 hield het
monitoringcomité voor de samenwerking tussen Europa en de landen van de
Middellandse Zee op het gebied van wetenschap en technologie (MoCo) zijn
achtste vergadering in Stockholm. Het MoCo stelde een ad hoc commissie in om
zijn aanbevelingen in nauwe samenwerking met de Commissie uit te voeren. Een
reeks workshops over risicobeheer en -preventie bij aangelegenheden op het
gebied van milieu, water, cultureel erfgoed en kustgebieden vond plaats tussen
oktober en december 2001 en leverde aanbevelingen op voor toekomstige regionale
samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie. Daarnaast is besloten
om in 2002 op het gebied van wetenschap en technologie nog vier andere
workshops te gaan houden over integraal beheer van beperkte watermiddelen,
gezondheid, bescherming en herstel van het culturele erfgoed en duurzame
energie, zodat een gezamenlijke onderzoeksagenda kan worden opgesteld voor de
kerngebieden waarover het MoCo overeenstemming heeft bereikt. Ontwikkelingslanden: de Commissie was betrokken bij de wereldwijde reorganisatie van
landbouwonderzoek, met name in het gebied ten zuiden van de Sahara. Uit het
kaderprogramma kwamen ook initiatieven voort op gebieden van strategisch belang
voor de ontwikkelingslanden, waaronder de ontwikkeling van aquaculturen,
maatregelen ter voorkoming van verwoestijning en behoud van het tropische
regenwoud. Een initiatief om het onderzoek naar drie met armoede verband
houdende ziekten (malaria, tuberculose en aids) te intensiveren ging in 2001
van start. 3.3.4. Bilaterale regionale dialoog en
internationale verplichtingen In het kader van haar interregionale
betrekkingen zette de Unie haar bilaterale en regionale dialoog over OTO voort
met Azië (ASEM), Afrika, de landen van de Middellandse Zee (MoCo en follow-up
van de top van Caïro) en de Zuid-Amerikaanse en Caraïbische landen (REALC). De samenwerking op het gebied van
wetenschap en technologie tussen de EU en de Midden-Amerikaanse en Caraïbische
landen nam met name sterk toe na de goedkeuring in maart 2002 van verklaring
over wetenschap en technologie met Brazilië. Deze dialoog is gericht op
aangelegenheden van regionaal belang en past in het buitenlands beleid van de
EU dat streeft naar nauwere samenwerkingsverbanden met deze regio's in het
kader van de opkomende kennismaatschappij en de ondersteuning van regionale
integratie. 3.4. Evaluatie van het kaderprogramma In 2001 werd met de vaststelling van het
algemene tijdschema voor de werkzaamheden en de ondersteunende studies een
begin gemaakt met de cyclus voor de volgende vijfjaarlijkse beoordeling van de
onderzoeksprogramma's van de Gemeenschap. Bij het plannen van dit werk is veel
aandacht geschonken aan de ervaringen die werden opgedaan bij de uitvoering van
vorige projecten, aan de conclusies van het verslag uit 1999 van de werkgroep
van deskundigen van het ETAN over de beoordeling van sociaal-economische
effecten[49]
en aan de in CREST gevoerde discussies. In 2001 werd de monitoring van onderzoek en
technologische ontwikkeling uitgebreid met een afzonderlijke monitoring van de
tenuitvoerlegging van de Europese onderzoekruimte. Het monitoringproces werd
verder verbeterd door nieuwe benaderingen ter verbetering van de synergie
tussen de monitoring van het kaderprogramma en de specifieke programma's[50]. Deze veranderingen
werden doorgevoerd om rekening te houden met zowel het veranderde beleidskader
dat met de invoering van de strategie van Lissabon was ontstaan als met het
hervormingsproces van de Commissie waarin wordt gestreefd naar meer
effectiviteit en transparantie. Sommige uitkomsten en aanbevelingen van de
algemene monitoring hadden betrekking op de vraag naar een gedetailleerde
strategie en een gedetailleerd actieplan voor de EOR; het belang van de
deelneming van kandidaat-lidstaten en internationale samenwerking in het kader
van de EOR, de noodzaak van een beter inzicht in het functioneren van het MKB
binnen het kaderprogramma, het belang van meer aandacht voor het genderaspect
binnen het kaderprogramma en van vergroting van het aantal vrouwen in de
wetenschap, de noodzaak van een betere informatievergaring ter ondersteuning
van planning en operationele activiteiten, met name in het kader van nieuwe instrumenten,
en de dringende noodzaak om een centraal management informatiesysteem op te
zetten. Met name het monitoringpanel voor het kaderprogramma schonk veel
aandacht aan de noodzaak van een effectievere gegevensvergaring vanaf de start
van het zesde kaderprogramma en aan de noodzaak van een consistente strategie
voor evaluatie en monitoring in het gehele kaderprogramma. Op basis van een grondige analyse van deze
aanbevelingen zullen de diensten van de Commissie met een reactie en follow-up
voor alle behandelde punten komen. 4. Raadplegings- en controleprocessen 4.1. Comité
voor wetenschappelijk en technisch onderzoek (CREST) Het werk van CREST werd in 2001 gekenmerkt
door het verschijnen van een rapport over de vraagstukken van “Wetenschap en
samenleving”[51] en van twee adviezen over de wetenschappelijke en technische inhoud van de voorstellen van de Commissie voor het zesde
kaderprogramma[52]. Deze adviezen werden
opgesteld op verzoek van de Raad, en waren bedoeld om te dienen als materiaal
voor de discussie in deze instanties en om een snelle goedkeuring van de
teksten mogelijk te maken. CREST is regelmatig geraadpleegd over het werk
aan de totstandkoming van de Europese onderzoekruimte, waaronder de actie
“Vrouwen en wetenschap”, de werkzaamheden van de groepen op hoog niveau voor
coördinatie en benchmarking van de onderzoeksactiviteiten en mobiliteit
van onderzoekers. Tevens is CREST op de hoogte gehouden van de vorderingen bij
de uitvoering van het vijfde kaderprogramma. Op aandringen van het seminar van ministers
van Gerona van 1 februari 2002 heeft het Comité in maart 2002 de
thematische gebieden omschreven waarop proefprojecten zouden worden uitgevoerd,
evenals de uitvoeringsprocedure voor wederzijdse openstelling van nationale
onderzoeksprogramma's. Het nationale OTO-beleid van Zweden en België
werd aan het Comité gepresenteerd. Vanaf mei 2001 heeft CREST de geassocieerde
kandidaat-lidstaten uitgenodigd om als waarnemer aanwezig te zijn bij de
vergaderingen. 4.2. Adviesgroepen
van deskundigen De 17 groepen van deskundigen die de Commissie
terzijde staan met betrekking tot de inhoud en de hoofdlijnen van de
verschillende kernactiviteiten van het vijfde kaderprogramma hebben hun
werkzaamheden overeenkomstig hun opdracht voortgezet. Zij hebben met name suggesties
gedaan voor de herziening van de werkprogramma's van de verschillende
specifieke programma's voor het jaar 2002. Er hebben vruchtbare uitwisselingen
plaatsgevonden met de betrokken diensten van de Commissie om materiaal aan te
leveren voor de discussie over de toekomstige doelstellingen van het onderzoek
in Europa. Op 21 maart 2001 is de Commissie overgegaan
tot nieuwe benoemingen van de leden van de groepen van deskundigen voor de
resterende duur van het kaderprogramma, met name vanwege de associatieovereenkomsten
met de landen in Midden- en Oost-Europa en met Cyprus. Driekwart van de
zittende leden werd benoemd voor een tweede termijn. Het van kracht worden van
de associatieovereenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek Malta en het
vertrek van een aantal leden uit de groepen van deskundigen leidde tot een
aantal nieuwe benoemingen in maart 2002. 4.3. Programmacomités De negen programmacomités en het comité voor
de regels voor deelneming en de verspreiding van de resultaten zijn in 2001
meer dan 30 maal bijeengekomen. Deze comités werden ongeveer 300 maal op
verzoek van de Commissie geraadpleegd, hoofdzakelijk met betrekking tot de
besluitvorming over de selectie van voorstellen. Alle adviezen waren positief.
De Commissie heeft de comités verder op informele wijze benaderd om informatie
te vragen of van gedachten te wisselen. Tezamen hebben deze raadplegingen ertoe
geleid dat de Commissie meer dan 200 besluiten heeft goedgekeurd met betrekking
tot de uitvoering van de specifieke programma's. De comités werden geïnformeerd over de
vorderingen van de specifieke programma's en werden geraadpleegd voordat
aanpassing van hun werkprogramma plaatsvond. De Commissie heeft tevens haar
voorstellen voor het zesde kaderprogramma aan de comités voorgelegd en hen op
de hoogte gehouden van de voortgang van de interinstitutionele
onderhandelingen. 4.4. Groepen
op hoog niveau De groep op hoog niveau die was belast met de benchmarking
van het nationale onderzoeksbeleid, het in kaart brengen van de
wetenschappelijke topkwaliteit in Europa en de vorming van netwerken van
nationale onderzoeksprogramma's heeft zijn werk in 2001 voortgezet en met name
het analysewerk gevolgd dat door de diensten van de Commissie en door groepen
van deskundigen werd verricht. De groep verstrekt informatie over nationaal
beleid en de behoeften van de lidstaten en controleert analyses en voorstellen
van de Commissie over toekomstige stappen. Sinds 14 februari 2002 maken ook
vertegenwoordigers van alle met het kaderprogramma geassocieerde landen als
waarnemer deel uit van de groep. De groep op hoog niveau die belast is met het
beoordelen van de toestand van de mobiliteit van onderzoekers in Europa en met
het in kaart brengen van de belemmeringen voor deze mobiliteit heeft zijn
werkzaamheden in april 2001 afgerond met de publicatie van een rapport over de
verbetering van de mobiliteit van onderzoekers. Dit rapport diende als
uitgangspunt voor de mededeling “Een mobiliteitsstrategie voor de Europese
onderzoekruimte” die op 20 juni 2001 door de Commissie werd
vastgesteld[53].
Naar aanleiding van de resolutie van de Raad van 10 december 2001, waarin de
Commissie werd verzocht de tenuitvoerlegging van deze strategie voort te
zetten, werd in januari 2002 een stuurgroep ingesteld die bestond uit
vertegenwoordigers van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten. Deze stuurgroep
werd belast met de monitoring en de uitvoering van maatregelen ten behoeve van
de mobiliteit van onderzoekers. De stuurgroep kwam in maart 2002 voor de eerste
maal bijeen. 4.5. Wetenschappelijke
raad 4.5.1. Instelling
van EURAB In 2001 werd de Europese adviesraad voor
onderzoek (EURAB) ingesteld. Deze onafhankelijke hoge adviescommissie werd door
de Commissie in het leven geroepen om advies te geven over de ontwikkeling en
uitvoering van onderzoeksbeleid van de Gemeenschap. De groep bestaat uit 45
vooraanstaande deskundigen uit landen in de EU en daarbuiten. De leden worden
op persoonlijke titel benoemd en hebben sterk uiteenlopende academische en
industriële achtergronden, of zijn afkomstig uit andere maatschappelijke
geledingen. De benoemingen waren gebaseerd op voorstellen van UNICE, ESF en de
diensten van de Commissie. De stuurgroep zal zijn aandacht met name richten op
de totstandkoming van de Europese onderzoekruimte en het gebruik van beleidsinstrumenten,
waaronder bijvoorbeeld de kaderprogramma's. De groep zal de Commissie gevraagd
en ongevraagd adviseren over specifieke aangelegenheden. EURAB is in 2001 tweemaal plenair bijeen
geweest. In september kozen de leden hun voorzitter (Helga Nowotny, ETH
Zürich), twee vice-voorzitters (Horst Soboll, DaimlerChrysler en Ian Halliday,
Particle Physics and Astronomy Research Council, UK) en bespraken zij hun
prioriteiten. In december stelden zij hun huishoudelijk reglement vast en
stelden zij zes werkgroepen in om te rapporteren over specifieke gebieden. Naar
verwachting zullen alle werkgroepen hun rapport in 2002 uitbrengen. Er werd een begin gemaakt met een studie om de
structuren in kaart te brengen en te typeren (bijvoorbeeld academies, onderzoeksraden
enz.) die betrokken zijn bij het uitbrengen van wetenschappelijk advies op
verzoek van Europese, nationale en, indien relevant, van regionale overheden,
ter ondersteuning van de besluitvorming. Deze analyse zal zich uitstrekken over
de landen van de EU, de met het kaderprogramma geassocieerde landen en
transnationale instellingen (bijvoorbeeld de Europese Raad van Advies voor het
Wetenschapsbeleid, de Europese Stichting voor Wetenschappen enz.). Er zal een vergelijking worden gemaakt met de belangrijkste
eigenschappen van vergelijkbare wetenschappelijke adviesstructuren in de
Verenigde Staten en Japan. Dit moet een van de basisdocumenten voor het
werk van EURAB worden en de Commissie ondersteunen bij haar werkzaamheden
gericht op structurering van de Europese onderzoekruimte. 4.5.2. Oprichting
van het Europees netwerk voor wetenschappelijk advies In juni 2001 hebben de diensten van de Commissie
een netwerk opgericht van Europese deskundigen op het gebied van
wetenschappelijke advisering. Waar nodig dient dit netwerk een forum te vormen
voor discussie en uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden van methodieken
voor beoordeling van wetenschappelijk advies. Het netwerk is in 2001 tweemaal
bijeen geweest. 4.5.3 SINAPSE e-netwerk (Scientific
INformAtion for Policy Support in Europe) Er werden voorbereidingen getroffen voor de
ontwikkeling van het SINAPSE e-netwerk. Dit netwerk staat open voor alle
wetenschappers en wetenschappelijke organisaties en streeft primair naar een
betere verspreiding en een beter gebruik van wetenschappelijk advies, waardoor
informele raadpleging van de wetenschappelijke gemeenschap door de diensten van
de Commissie mogelijk wordt en de leden beschikken over een systeem voor
vroegtijdige waarschuwing en een pakket communicatie-instrumenten. 4.5.4. Contacten met nationale
onderzoeksraden en academies Er werd een bezoek gebracht aan het
secretariaat van de National Advisory Councils om de contacten te verstevigen
en goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen over het ondersteunen van advieslichamen
bestaande uit hooggekwalificeerde deskundigen. 5. Perspectieven De periode maart-december 2002 stond in het
teken van de afronding van het goedkeuringsproces van het zesde kaderprogramma
en de specifieke programma's, en van de vaststelling van hun respectieve
werkprogramma's. Het kader en de uitvoeringsmiddelen voor het zesde
kaderprogramma werden omschreven met het oog op de eerste uitnodigingen tot het
indienen van voorstellen. Tegelijkertijd werd de balans opgemaakt van de
maatregelen die erop waren gericht om een nieuwe impuls te geven aan de
totstandkoming van de Europese onderzoekruimte. Vastgesteld werd welke actie
moest worden ondernomen om gunstige omstandigheden te
creëren voor een werkelijke coördinatie van onderzoeksbeleid, beschikbare wettelijke instrumenten beter te gebruiken, de effecten van initiatieven voor Europese samenwerking
te optimaliseren en de kandidaat-lidstaten hierbij
volledig te betrekken. Ten slotte heeft de Commissie naar aanleiding
van de conclusies van de Europese Raad van Barcelona materiaal aangeleverd voor
de discussie over de middelen waarmee de vastgestelde doelstellingen op het
gebied van OTO-investeringen kunnen worden verwezenlijkt. Zij heeft dat gedaan
in de vorm van een samenhangend overzicht van het beleid en de belangrijkste na
te streven doelen. BIJLAGE I Tabel 1A: In 2001
ontvangen voorstellen
........................................................................ 39 Tabel 1B: In 2001 voor
financiering geselecteerde voorstellen ......................................
40 Tabel 1C: In 2001
gesloten contracten
............................................................................ 41
Tabel 2A: Verdeling van de in 2001 gesloten contracten per type
maatregel (in miljoen euro) ...........................................................................................................................
42
Tabel 2B: In 2001 gesloten contracten per type maatregel (%)
....................................... 45
Tabel 3A: Verdeling van de in 2001 gesloten contracten per type
begunstigde
(in miljoen euro)
......................................................................................................................
48
Tabel 3B: Verdeling van de in 2001 gesloten contracten per type
begunstigde (%) ....... 51
Tabel 4: Verdeling van de in 2001 per land ontvangen voorstellen -
Deelnemingen
per specifiek programma
.........................................................................................................
54
Tabel 5A: In 2001 gesloten contracten per land - Deelnemingen per
specifiek
programma
..............................................................................................................................
56
Tabel 5B: In 2001 gesloten contracten per land – Deelnemingen per type
maatregel
en per type begunstigde
..........................................................................................................
58
Tabel 6: Samenwerkingsverbanden tussen landen in de in 2001 gesloten
contracten ................................................................................................................................
60
Tabel 7: Financiering van het vijfde kaderprogramma
................................................. 61
Tabel 8A: Betalingsverplichtingen voor communautair onderzoek in de
periode 1984‑2002 (huidige prijzen)
..................................................................................................
62
Tabel 8B: Betalingsverplichtingen voor communautair onderzoek in de
periode 1984‑2002 (prijzen 2000) ......................................................................................................
63
Tabel 9: Gebruikte landcodes
.......................................................................................
64 TOELICHTINGEN –
In de groep “kandidaat-lidstaten en geassocieerde
landen” zijn Bulgarije, Cyprus, de Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije,
Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië zowel
kandidaat-lidstaat als geassocieerd land. Turkije is kandidaat-lidstaat, maar
geen geassocieerd land. IJsland, Liechtenstein en Noorwegen zijn geassocieerd
in het kader van de Europese Economische Ruimte en Zwitserland en Israël zijn
geassocieerd in het kader van een associatieovereenkomst. –
Het is niet mogelijk uit de gegevens met betrekking
tot de aantallen ontvangen, geselecteerde en gefinancierde voorstellen
“slagingspercentages” voor de diverse landen af te leiden. Een voorstel dat in
het jaar (n) is geselecteerd kan namelijk in het jaar (n-1) zijn ontvangen,
terwijl de financiering plaats kan vinden in het jaar (n+1). –
De gegevens betreffende contracten voor beurzen
betreffen het aantal ontvangen, geselecteerde en gefinancierde voorstellen.
Afhankelijk van de aard van de beurs kan een voorstel de financiering mogelijk
maken van één dan wel van verscheidene bursalen; het aantal bursalen kan niet
worden afgelezen uit het aantal deelnemers aan het contract. –
In de tabel voor de vertegenwoordiging van de
landen in de ontvangen voorstellen wordt het aantal voorstellen gegeven
waaraan ten minste één entiteit uit die staat deelneemt. De deelnemingen van
de landen in de gesloten contracten is daarentegen het totaal aantal keren
dat uit die staat afkomstige entiteiten voorkomen in de contracten. Het cijfer
voor de deelneming is dus hoger dan dat voor de vertegenwoordiging. –
Er wordt geacht een samenwerkingsverband tussen
twee entiteiten te zijn gesloten wanneer deze beide aan hetzelfde project
deelnemen. Dit samenwerkingsverband wordt eenmaal meegeteld wanneer de twee
entiteiten afkomstig zijn uit hetzelfde land (op de diagonaal van de matrix van
samenwerkingsverbanden), en tweemaal wanneer de entiteiten afkomstig zijn uit
verschillende landen: eenmaal als samenwerkingsverband van land A met land B,
en eenmaal als samenwerkingsverband van land B met land A. Het totale aantal
samenwerkingsverbanden is derhalve de som van de samenwerkingsverbanden tussen
entiteiten uit hetzelfde land en de helft van de samenwerkingsverbanden tussen
verschillende landen. Tabel 1A: In 2001 ontvangen voorstellen || IN 2001 ONTVANGEN VOORSTELLEN A || B || C=B/A || D || E=D/A Aantal voorstellen || Aantal deelnemingen || Gemiddeld aantal deelnemingen per voorstel || Gevraagde financiële bijdrage (miljoen euro) || Gemiddelde gevraagde financiële bijdrage per voorstel (miljoen euro) Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || 8.961 || 64.843 || 7,24 || 14241,33 || 1,59 - waarvan OTO-projecten || 6.657 || 52.173 || 7,84 || 11848,96 || 1,78 - waarvan demonstratieprojecten || 276 || 2.074 || 7,51 || 972,91 || 3,53 - waarvan gecombineerde projecten || 242 || 1.873 || 7,74 || 749,93 || 3,1 - waarvan steun voor infrastructuur || 114 || 114 || 1,00 || 123,67 || 1,08 - waarvan onderzoek in samenwerking || 858 || 6.868 || 8,00 || 527,93 || 0,62 - waarvan toelagen verkennende fase || 814 || 1.741 || 2,14 || 17,94 || 0,02 Beurzen || 3.729 || 8.021 || 2,15 || 1249,95 || 0,34 Steun voor netwerken || 721 || 10.022 || 13,90 || 1011,34 || 1,4 Gecoördineerde werkzaamheden || 19 || 183 || 9,63 || 12,73 || 0,67 Begeleidende maatregelen || 2129 || 8.477 || 3,98 || 1208,39 || 0,57 Totaal || 15.559 || 91.546 || 5,88 || 17723,74 || 1,14 Tabel 1B: In 2001 voor financiering geselecteerde voorstellen || IN 2001 VOOR FINANCIERING GESELECTEERDE VOORSTELLEN A || B || C=B/A || D || E=D/A Aantal voorstellen || Aantal deelnemingen || Gemiddeld aantal deelnemingen per voorstel || Gevraagde financiële bijdrage (miljoen euro) || Gemiddelde gevraagde financiële bijdrage per voorstel (miljoen euro) Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || 4.679 || 34.087 || 7,29 || 6381,42 || 1,36 - waarvan OTO-projecten || 2.854 || 24.769 || 8,68 || 5424,87 || 1,9 - waarvan demonstratieprojecten || 51 || 455 || 8,92 || 211,49 || 4,15 - waarvan gecombineerde projecten || 35 || 313 || 8,94 || 99,3 || 2,84 - waarvan steun voor infrastructuur || 114 || 114 || 1,00 || 123,67 || 1,08 - waarvan onderzoek in samenwerking || 817 || 6.709 || 8,21 || 504,29 || 0,62 - waarvan toelagen verkennende fase || 808 || 1.727 || 2,14 || 17,81 || 0,02 Beurzen || 1.416 || 2.807 || 1,98 || 450,59 || 0,32 Steun voor netwerken || 393 || 6.261 || 15,93 || 732,33 || 1,86 Gecoördineerde werkzaamheden || 9 || 116 || 12,89 || 6,54 || 0,73 Begeleidende maatregelen || 1037 || 3.065 || 2,96 || 480,56 || 0,46 Totaal || 7.534 || 46.336 || 6,15 || 8051,45 || 1,07 Tabel 1C: In 2001 gesloten contracten || IN 2001 GESLOTEN CONTRACTEN A || B || C=B/A || D || E=D/A Aantal gesloten contracten || Aantal deelnemingen || Gemiddeld aantal deelnemingen per contract || Totale financiële bijdrage (miljoen euro) || Gemiddelde financiële bijdrage per contract (miljoen euro) Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || 2.628 || 16.457 || 6,26 || 3082,59 || 1,17 - waarvan OTO-projecten || 1.854 || 12.947 || 6,98 || 2686,94 || 1,45 - waarvan demonstratieprojecten || 55 || 431 || 7,84 || 149,3 || 2,71 - waarvan gecombineerde projecten || 80 || 777 || 9,71 || 119,84 || 1,5 - waarvan steun voor infrastructuur || 59 || 59 || 1,00 || 29,62 || 0,5 - waarvan onderzoek in samenwerking || 178 || 1.435 || 8,06 || 88,01 || 0,49 - waarvan toelagen verkennende fase || 402 || 808 || 2,01 || 8,88 || 0,02 Beurzen || 1.116 || 1.122 || 1,01 || 149,29 || 0,13 Steun voor netwerken || 199 || 2.585 || 12,99 || 151,93 || 0,76 Gecoördineerde werkzaamheden || 71 || 855 || 12,04 || 44,86 || 0,63 Begeleidende maatregelen || 965 || 2.414 || 2,50 || 306,97 || 0,32 Totaal || 4.979 || 23.433 || 4,71 || 3735,63 || 0,75 Tabel 2A: Verdeling van de in 2001 gesloten contracten per type
maatregel (miljoen euro) || Alle gesloten contracten || Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || Beurzen || Steun voor netwerken || Gecoördineerde werkzaamheden || Begeleidende maatregelen A || B || C=B/A || D || E=D/A || F || G || H || I || J || K || L || M || N || O Aantal gesloten contracten || Aantal deel-nemingen || Aantal deel-nemingen per contract || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Gem. fin. bijdr. per contract (milj. euro) || Aantal gesloten contracten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) KWALITEIT VAN HET BESTAAN || 892 || 4531 || 5,08 || 750,15 || 0,84 || 564 || 674,38 || 213 || 29,33 || 13 || 11,58 || 42 || 25,31 || 60 || 9,55 Voeding, voedingswetenschap en gezondheid || 133 || 637 || 4,79 || 94,85 || 0,71 || 106 || 90,03 || 20 || 2,87 || 1 || 0,75 || 1 || 0,74 || 5 || 0,46 Beheersing van infectieziekten || 94 || 560 || 5,96 || 79,37 || 0,84 || 58 || 70,44 || 24 || 3,43 || 0 || 0,0 || 8 || 5,31 || 4 || 0,19 De cel als fabriek || 128 || 599 || 4,68 || 130,0 || 1,02 || 90 || 124,17 || 36 || 5,55 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 2 || 0,27 Milieu en gezondheid || 41 || 230 || 5,61 || 38,74 || 0,94 || 33 || 35,28 || 3 || 0,37 || 1 || 1,94 || 3 || 1,03 || 1 || 0,12 Duurzame landbouw, visserij en bosbouw || 203 || 1038 || 5,11 || 159,61 || 0,79 || 146 || 147,32 || 28 || 3,55 || 1 || 1,15 || 8 || 5,61 || 20 || 1,99 Vergrijzing van de bevolking en handicaps || 60 || 327 || 5,45 || 62,73 || 1,05 || 37 || 55,35 || 8 || 0,88 || 2 || 1,57 || 7 || 3,62 || 6 || 1,31 Generieke OTO-activiteiten || 214 || 946 || 4,42 || 137,48 || 0,64 || 82 || 112,37 || 94 || 12,68 || 4 || 2,17 || 13 || 7,47 || 21 || 2,79 Steun voor infrastructuur || 19 || 194 || 10,21 || 47,36 || 2,49 || 12 || 39,43 || 0 || 0,0 || 4 || 3,99 || 2 || 1,53 || 1 || 2,42 INFORMATIEMAATSCHAPPIJ || 755 || 4076 || 5,40 || 867,65 || 1,15 || 467 || 714,93 || 4 || 0,87 || 42 || 24,46 || 0 || 0,0 || 242 || 127,38 Systemen en diensten voor de burger || 116 || 765 || 6,59 || 140,19 || 1,21 || 90 || 123,13 || 0 || 0,0 || 7 || 7,71 || 0 || 0,0 || 19 || 9,36 Nieuwe werkmethoden en elektronische handel || 128 || 682 || 5,33 || 103,49 || 0,81 || 55 || 55,94 || 4 || 0,87 || 15 || 8,62 || 0 || 0,0 || 54 || 38,06 Multimedia-inhoud en -instrumenten || 155 || 738 || 4,76 || 129,13 || 0,83 || 78 || 105,77 || 0 || 0,0 || 10 || 4,62 || 0 || 0,0 || 67 || 18,73 Essentiële technologieën en infrastructuren || 201 || 1071 || 5,33 || 299,58 || 1,49 || 134 || 255,93 || 0 || 0,0 || 2 || 1,37 || 0 || 0,0 || 65 || 42,28 Programmawijde activiteiten || 60 || 409 || 6,82 || 96,93 || 1,62 || 40 || 77,68 || 0 || 0,0 || 3 || 1,15 || 0 || 0,0 || 17 || 18,1 Generieke OTO-activiteiten || 92 || 351 || 3,82 || 78,58 || 0,85 || 67 || 76,75 || 0 || 0,0 || 5 || 0,98 || 0 || 0,0 || 20 || 0,86 Steun voor infrastructuur || 3 || 60 || 20,00 || 19,74 || 6,58 || 3 || 19,74 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 DUURZAME GROEI || 765 || 6489 || 8,48 || 1035,16 || 1,35 || 649 || 877,6 || 25 || 3,38 || 60 || 74,73 || 2 || 1,95 || 29 || 77,5 Innovatieve producten, procédés en organisatie || 300 || 2452 || 8,17 || 274,39 || 0,91 || 260 || 240,37 || 11 || 1,68 || 21 || 28,98 || 0 || 0,0 || 8 || 3,35 Duurzame mobiliteit en intermodaliteit || 41 || 496 || 12,10 || 147,51 || 3,6 || 22 || 68,06 || 0 || 0,0 || 5 || 5,77 || 1 || 1,1 || 13 || 72,58 Landvervoer- en mariene technologieën || 78 || 730 || 9,36 || 103,35 || 1,32 || 71 || 97,57 || 0 || 0,0 || 5 || 5,37 || 0 || 0,0 || 2 || 0,41 Nieuwe perspectieven voor de luchtvaart || 63 || 735 || 11,67 || 263,76 || 4,19 || 57 || 260,19 || 0 || 0,0 || 3 || 2,81 || 0 || 0,0 || 3 || 0,75 Generieke OTO-activiteiten || 267 || 1849 || 6,93 || 222,9 || 0,83 || 239 || 211,41 || 14 || 1,7 || 10 || 8,54 || 1 || 0,85 || 3 || 0,41 Steun voor infrastructuur || 16 || 227 || 14,19 || 23,25 || 1,45 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 16 || 23,25 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || Alle gesloten contracten || Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || Beurzen || Steun voor netwerken || Gecoördineerde werkzaamheden || Begeleidende maatregelen A || B || C=B/A || D || E=D/A || F || G || H || I || J || K || L || M || N || O Aantal gesloten contracten || Aantal deel-nemingen || Aantal deel-nemingen per contract || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Gem. fin. bijdr. per contract (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) ENERGIE & MILIEU || 436 || 3332 || 7,64 || 500,18 || 1,15 || 317 || 462,82 || 0 || 0,0 || 12 || 11,74 || 10 || 9,34 || 97 || 16,29 MILIEU || 285 || 2530 || 8,88 || 333,85 || 1,17 || 238 || 312,17 || 0 || 0,0 || 7 || 8,78 || 9 || 8,89 || 31 || 4,01 Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit || 86 || 642 || 7,47 || 88,49 || 1,03 || 80 || 85,93 || 0 || 0,0 || 1 || 1,29 || 0 || 0,0 || 5 || 1,26 Veranderingen van het aardsysteem, klimaat en biodiversiteit || 71 || 563 || 7,93 || 85,93 || 1,21 || 52 || 81,42 || 0 || 0,0 || 2 || 1,34 || 3 || 1,38 || 14 || 1,78 Duurzaam beheer van mariene ecosystemen || 38 || 315 || 8,29 || 49,77 || 1,31 || 32 || 48,11 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 1 || 1,42 || 5 || 0,23 De stad van morgen en het financiële erfgoed || 41 || 481 || 11,73 || 49,75 || 1,21 || 37 || 45,29 || 0 || 0,0 || 1 || 2,39 || 1 || 1,72 || 2 || 0,35 Generieke OTO-activiteiten || 33 || 298 || 9,03 || 34,97 || 1,06 || 27 || 34,2 || 0 || 0,0 || 1 || 0,4 || 0 || 0,0 || 5 || 0,38 Steun voor onderzoekinfrastructuur || 16 || 231 || 14,44 || 24,95 || 1,56 || 10 || 17,22 || 0 || 0,0 || 2 || 3,36 || 4 || 4,37 || 0 || 0,0 ENERGIE || 151 || 802 || 5,31 || 166,33 || 1,1 || 79 || 150,65 || 0 || 0,0 || 5 || 2,96 || 1 || 0,45 || 66 || 12,28 Schonere energiesystemen, incl. hernieuwbare energie || 54 || 345 || 6,39 || 69,54 || 1,29 || 41 || 64,92 || 0 || 0,0 || 1 || 0,6 || 1 || 0,45 || 11 || 3,57 Economische en efficiënte energie || 52 || 341 || 6,56 || 91,29 || 1,76 || 37 || 85,35 || 0 || 0,0 || 4 || 2,36 || 0 || 0,0 || 11 || 3,59 Generieke OTO-activiteiten || 3 || 15 || 5,00 || 0,77 || 0,26 || 1 || 0,37 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 2 || 0,4 OPET[54] || 42 || 101 || 2,40 || 4,73 || 0,11 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 42 || 4,73 KERNENERGIE || 414 || 1195 || 2,89 || 152,43 || 0,37 || 367 || 141,02 || 0 || 0,0 || 19 || 6,77 || 9 || 3,13 || 19 || 1,52 Beheerste kernfusie || 317 || 323 || 1,02 || 100,4 || 0,32 || 317 || 100,4 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Kernsplijting || 75 || 643 || 8,57 || 44,43 || 0,59 || 45 || 37,9 || 0 || 0,0 || 11 || 3,67 || 7 || 2,1 || 12 || 0,75 Generieke OTO-activiteiten || 11 || 57 || 5,18 || 3,43 || 0,31 || 3 || 1,85 || 0 || 0,0 || 2 || 1,01 || 0 || 0,0 || 6 || 0,57 Steun voor infrastructuur || 11 || 172 || 15,64 || 4,18 || 0,38 || 2 || 0,87 || 0 || 0,0 || 6 || 2,09 || 2 || 1,02 || 1 || 0,2 || Alle gesloten contracten || Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || Beurzen || Steun voor netwerken || Gecoördineerde werkzaamheden || Begeleidende maatregelen A || B || C=B/A || D || E=D/A || F || G || H || I || J || K || L || M || N || O Aantal gesloten contracten || Aantal deel-nemingen || Aantal deel-nemingen per contract || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Gem. fin. bijdr. per contract (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) INTERNATIONALE ROL || 320 || 1186 || 3,71 || 120,57 || 0,38 || 100 || 77,9 || 8 || 0,18 || 11 || 4,97 || 8 || 5,13 || 193 || 32,38 Landen in de pretoetredingsfase || 29 || 47 || 1,62 || 4,99 || 0,17 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 29 || 4,99 NOS en LMOE niet in de pretoetredingsfase || 25 || 107 || 4,28 || 30,56 || 1,22 || 13 || 6,62 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 1 || 0,78 || 11 || 23,17 Mediterrane partnerlanden || 19 || 109 || 5,74 || 6,88 || 0,36 || 8 || 5,42 || 0 || 0,0 || 2 || 0,65 || 1 || 0,39 || 8 || 0,42 Ontwikkelingslanden || 116 || 771 || 6,65 || 75,64 || 0,65 || 79 || 65,86 || 0 || 0,0 || 9 || 4,32 || 6 || 3,96 || 22 || 1,49 Landen met een economie in opkomst en industrielanden || 11 || 26 || 2,36 || 1,37 || 0,12 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 11 || 1,37 Beurzen voor ontwikkelingslanden || 8 || 14 || 1,75 || 0,18 || 0,02 || 0 || 0,0 || 8 || 0,18 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Beurzen voor onderzoekers uit de Gemeenschap || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Coördinatie || 112 || 112 || 1,00 || 0,94 || 0,01 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 112 || 0,94 INNOVATIE – MKB || 59 || 310 || 5,25 || 51,42 || 0,87 || 29 || 33,53 || 0 || 0,0 || 13 || 4,79 || 0 || 0,0 || 17 || 13,1 Bevordering van innovatie || 29 || 211 || 7,28 || 33,53 || 1,16 || 29 || 33,53 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Gemeenschappelijke activiteiten innovatie/MKB || 30 || 99 || 3,30 || 17,89 || 0,6 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 13 || 4,79 || 0 || 0,0 || 17 || 13,1 Economische en technologische informatievergaring || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 MENSELIJK POTENTIEEL || 1338 || 2314 || 1,73 || 258,07 || 0,19 || 135 || 100,42 || 866 || 115,52 || 29 || 12,89 || 0 || 0,0 || 308 || 29,25 Opleidingsnetwerken voor onderzoekers || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Marie Curie-beurzen || 866 || 866 || 1,00 || 115,52 || 0,13 || 0 || 0,0 || 866 || 115,52 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Toegang tot onderzoekinfrastructuur || 81 || 236 || 2,91 || 54,38 || 0,67 || 75 || 51,79 || 0 || 0,0 || 6 || 2,6 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Sociaal-economisch onderzoek || 104 || 665 || 6,39 || 56,83 || 0,55 || 57 || 47,54 || 0 || 0,0 || 12 || 5,66 || 0 || 0,0 || 35 || 3,63 Perceptie van het publiek || 24 || 108 || 4,50 || 7,31 || 0,3 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 4 || 1,24 || 0 || 0,0 || 20 || 6,06 Steun aan W&T-beleid || 20 || 115 || 5,75 || 7,63 || 0,38 || 3 || 1,09 || 0 || 0,0 || 7 || 3,39 || 0 || 0,0 || 10 || 3,15 Bevordering van W&T-kwaliteit || 207 || 249 || 1,20 || 12,45 || 0,06 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 207 || 12,45 Generieke OTO-activiteiten || 0 || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 Begeleidende maatregelen || 36 || 75 || 2,08 || 3,95 || 0,11 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 36 || 3,95 TOTAAL 5e KP IN 2001 || 4979 || 23433 || 4,71 || 3735,63 || 0,75 || 2628 || 3082,59 || 1116 || 149,29 || 199 || 151,93 || 71 || 44,86 || 965 || 306,97 Tabel 2B: In 2001 gesloten contracten per
type maatregel (%) || Alle gesloten contracten || Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || Beurzen || Steun voor netwerken || Gecoördineerde werkzaamheden || Begeleidende maatregelen A || B || C=B/A || D || E=D/A || F || G || H || I || J || K || L || M || N || O Aantal gesloten contracten || Aantal deel-nemingen || Aantal deel-nemingen per contract || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Gem. fin. bijdr. per contract (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (milj. euro) KWALITEIT VAN HET BESTAAN || 892 || 4531 || 5,08 || 750,15 || 0,84 || 63,23% || 89,90% || 23,88% || 3,91% || 1,46% || 1,54% || 4,71% || 3,37% || 6,73% || 1,27% Voeding, voedingswetenschap en gezondheid || 133 || 637 || 4,79 || 94,85 || 0,71 || 79,70% || 94,92% || 15,04% || 3,03% || 0,75% || 0,79% || 0,75% || 0,78% || 3,76% || 0,48% Beheersing van infectieziekten || 94 || 560 || 5,96 || 79,37 || 0,84 || 61,70% || 88,75% || 25,53% || 4,32% || 0,00% || 0,00% || 8,51% || 6,69% || 4,26% || 0,24% De cel als fabriek || 128 || 599 || 4,68 || 130,0 || 1,02 || 70,31% || 95,52% || 28,13% || 4,27% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 1,56% || 0,21% Milieu en gezondheid || 41 || 230 || 5,61 || 38,74 || 0,94 || 80,49% || 91,05% || 7,32% || 0,96% || 2,44% || 5,02% || 7,32% || 2,67% || 2,44% || 0,31% Duurzame landbouw, visserij en bosbouw || 203 || 1038 || 5,11 || 159,61 || 0,79 || 71,92% || 92,30% || 13,79% || 2,22% || 0,49% || 0,72% || 3,94% || 3,51% || 9,85% || 1,25% Vergrijzing van de bevolking en handicaps || 60 || 327 || 5,45 || 62,73 || 1,05 || 61,67% || 88,23% || 13,33% || 1,40% || 3,33% || 2,51% || 11,67% || 5,77% || 10,00% || 2,09% Generieke OTO-activiteiten || 214 || 946 || 4,42 || 137,48 || 0,64 || 38,32% || 81,73% || 43,93% || 9,22% || 1,87% || 1,58% || 6,07% || 5,44% || 9,81% || 2,03% Steun voor infrastructuur || 19 || 194 || 10,21 || 47,36 || 2,49 || 63,16% || 83,25% || 0,00% || 0,00% || 21,05% || 8,42% || 10,53% || 3,23% || 5,26% || 5,10% INFORMATIEMAATSCHAPPIJ || 755 || 4076 || 5,40 || 867,65 || 1,15 || 61,85% || 82,40% || 0,53% || 0,10% || 5,56% || 2,82% || 0,00% || 0,00% || 32,05% || 14,68% Systemen en diensten voor de burger || 116 || 765 || 6,59 || 140,19 || 1,21 || 77,59% || 87,83% || 0,00% || 0,00% || 6,03% || 5,50% || 0,00% || 0,00% || 16,38% || 6,67% Nieuwe werkmethoden en elektronische handel || 128 || 682 || 5,33 || 103,49 || 0,81 || 42,97% || 54,05% || 3,13% || 0,84% || 11,72% || 8,33% || 0,00% || 0,00% || 42,19% || 36,77% Multimedia-inhoud en -instrumenten || 155 || 738 || 4,76 || 129,13 || 0,83 || 50,32% || 81,92% || 0,00% || 0,00% || 6,45% || 3,58% || 0,00% || 0,00% || 43,23% || 14,50% Essentiële technologieën en infrastructuren || 201 || 1071 || 5,33 || 299,58 || 1,49 || 66,67% || 85,43% || 0,00% || 0,00% || 1,00% || 0,46% || 0,00% || 0,00% || 32,34% || 14,11% Programmawijde activiteiten || 60 || 409 || 6,82 || 96,93 || 1,62 || 66,67% || 80,14% || 0,00% || 0,00% || 5,00% || 1,19% || 0,00% || 0,00% || 28,33% || 18,67% Generieke OTO-activiteiten || 92 || 351 || 3,82 || 78,58 || 0,85 || 72,83% || 97,66% || 0,00% || 0,00% || 5,43% || 1,25% || 0,00% || 0,00% || 21,74% || 1,09% Steun voor infrastructuur || 3 || 60 || 20,00 || 19,74 || 6,58 || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% DUURZAME GROEI || 765 || 6489 || 8,48 || 1035,16 || 1,35 || 84,84% || 84,78% || 3,27% || 0,33% || 7,84% || 7,22% || 0,26% || 0,19% || 3,79% || 7,49% Innovatieve producten, procédés en organisatie || 300 || 2452 || 8,17 || 274,39 || 0,91 || 86,67% || 87,60% || 3,67% || 0,61% || 7,00% || 10,56% || 0,00% || 0,00% || 2,67% || 1,22% Duurzame mobiliteit en intermodaliteit || 41 || 496 || 12,10 || 147,51 || 3,6 || 53,66% || 46,14% || 0,00% || 0,00% || 12,20% || 3,91% || 2,44% || 0,75% || 31,71% || 49,20% Landvervoer- en mariene technologieën || 78 || 730 || 9,36 || 103,35 || 1,32 || 91,03% || 94,41% || 0,00% || 0,00% || 6,41% || 5,19% || 0,00% || 0,00% || 2,56% || 0,39% Nieuwe perspectieven voor de luchtvaart || 63 || 735 || 11,67 || 263,76 || 4,19 || 90,48% || 98,65% || 0,00% || 0,00% || 4,76% || 1,07% || 0,00% || 0,00% || 4,76% || 0,29% Generieke OTO-activiteiten || 267 || 1849 || 6,93 || 222,9 || 0,83 || 89,51% || 94,84% || 5,24% || 0,76% || 3,75% || 3,83% || 0,37% || 0,38% || 1,12% || 0,18% Steun voor infrastructuur || 16 || 227 || 14,19 || 23,25 || 1,45 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || Alle gesloten contracten || Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || Beurzen || Steun voor netwerken || Gecoördineerde werkzaamheden || Begeleidende maatregelen A || B || C=B/A || D || E=D/A || F || G || H || I || J || K || L || M || N || O Aantal gesloten contracten || Aantal deel-nemingen || Aantal deel-nemingen per contract || Fin. bijdr. EG (milj. euro) || Gem. fin. bijdr. per contract (milj. euro) || Aantal gesloten contracten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contracten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (%) ENERGIE & MILIEU || 436 || 3332 || 7,64 || 500,18 || 1,15 || 72,71% || 92,53% || 0,00% || 0,00% || 2,75% || 2,35% || 2,29% || 1,87% || 22,25% || 3,26% MILIEU || 285 || 2530 || 8,88 || 333,85 || 1,17 || 83,51% || 93,51% || 0,00% || 0,00% || 2,46% || 2,63% || 3,16% || 2,66% || 10,88% || 1,20% Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit || 86 || 642 || 7,47 || 88,49 || 1,03 || 93,02% || 97,12% || 0,00% || 0,00% || 1,16% || 1,46% || 0,00% || 0,00% || 5,81% || 1,43% Veranderingen van het aardsysteem, klimaat en biodiversiteit || 71 || 563 || 7,93 || 85,93 || 1,21 || 73,24% || 94,76% || 0,00% || 0,00% || 2,82% || 1,56% || 4,23% || 1,60% || 19,72% || 2,07% Duurzaam beheer van mariene ecosystemen || 38 || 315 || 8,29 || 49,77 || 1,31 || 84,21% || 96,67% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 2,63% || 2,86% || 13,16% || 0,47% De stad van morgen en het financiële erfgoed || 41 || 481 || 11,73 || 49,75 || 1,21 || 90,24% || 91,03% || 0,00% || 0,00% || 2,44% || 4,80% || 2,44% || 3,47% || 4,88% || 0,70% Generieke OTO-activiteiten || 33 || 298 || 9,03 || 34,97 || 1,06 || 81,82% || 97,77% || 0,00% || 0,00% || 3,03% || 1,14% || 0,00% || 0,00% || 15,15% || 1,08% Steun voor onderzoekinfrastructuur || 16 || 231 || 14,44 || 24,95 || 1,56 || 62,50% || 69,01% || 0,00% || 0,00% || 12,50% || 13,48% || 25,00% || 17,51% || 0,00% || 0,00% ENERGIE || 151 || 802 || 5,31 || 166,33 || 1,1 || 52,32% || 90,57% || 0,00% || 0,00% || 3,31% || 1,78% || 0,66% || 0,27% || 43,71% || 7,38% Schonere energiesystemen, incl. hernieuwbare energie || 54 || 345 || 6,39 || 69,54 || 1,29 || 75,93% || 93,37% || 0,00% || 0,00% || 1,85% || 0,86% || 1,85% || 0,64% || 20,37% || 5,13% Economische en efficiënte energie || 52 || 341 || 6,56 || 91,29 || 1,76 || 71,15% || 93,49% || 0,00% || 0,00% || 7,69% || 2,58% || 0,00% || 0,00% || 21,15% || 3,93% Generieke OTO-activiteiten || 3 || 15 || 5,00 || 0,77 || 0,26 || 33,33% || 48,04% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 66,67% || 51,96% OPET || 42 || 101 || 2,40 || 4,73 || 0,11 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% KERNENERGIE || 414 || 1195 || 2,89 || 152,43 || 0,38 || 88,65% || 92,51% || 0,00% || 0,00% || 4,59% || 4,44% || 2,17% || 2,05% || 4,59% || 1,00% Beheerste kernfusie || 317 || 323 || 1,02 || 100,4 || 0,32 || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Kernsplijting || 75 || 643 || 8,57 || 44,43 || 0,59 || 60,00% || 85,31% || 0,00% || 0,00% || 14,67% || 8,27% || 9,33% || 4,73% || 16,00% || 1,69% Generieke OTO-activiteiten || 11 || 57 || 5,18 || 3,43 || 0,31 || 27,27% || 53,86% || 0,00% || 0,00% || 18,18% || 29,43% || 0,00% || 0,00% || 54,55% || 16,71% Steun voor infrastructuur || 11 || 172 || 15,64 || 4,18 || 0,38 || 18,18% || 20,80% || 0,00% || 0,00% || 54,55% || 50,01% || 18,18% || 24,46% || 9,09% || 4,73% || Alle gesloten contracten || Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || Beurzen || Steun voor netwerken || Gecoördineerde werkzaamheden || Begeleidende maatregelen A || B || C=B/A || D || E=D/A || F || G || H || I || J || K || L || M || N || O Aantal gesloten contracten || Aantal deel-nemingen || Aantal deel-nemingen per contract || Fin. bijdr. EG (%) || Gem. fin. bijdr. per contract (%) || Aantal gesloten contracten || Fin. bijdr. Van de EG (%) || Aantal gesloten contracten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contracten || Fin. bijdr. EG (%) || Aantal gesloten contrac-ten || Fin. bijdr. EG (%) INTERNATIONALE ROL || 320 || 1186 || 3,71 || 120,57 || 0,38 || 31,25% || 64,61% || 2,50% || 0,15% || 3,44% || 4,12% || 2,50% || 4,25% || 60,31% || 26,86% Landen in de pretoetredingsfase || 29 || 47 || 1,62 || 4,99 || 0,17 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% NOS en LMOE niet in de pretoetredingsfase || 25 || 107 || 4,28 || 30,56 || 1,22 || 52,00% || 21,66% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 4,00% || 2,54% || 44,00% || 75,80% Mediterrane partnerlanden || 19 || 109 || 5,74 || 6,88 || 0,36 || 42,11% || 78,69% || 0,00% || 0,00% || 10,53% || 9,51% || 5,26% || 5,66% || 42,11% || 6,14% Ontwikkelingslanden || 116 || 771 || 6,65 || 75,64 || 0,65 || 68,10% || 87,08% || 0,00% || 0,00% || 7,76% || 5,71% || 5,17% || 5,24% || 18,97% || 1,98% Landen met een economie in opkomst en industrielanden || 11 || 26 || 2,36 || 1,37 || 0,12 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% Beurzen voor ontwikkelingslanden || 8 || 14 || 1,75 || 0,18 || 0,02 || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Beurzen voor onderzoekers uit de Gemeenschap || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0,0% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Coördinatie || 112 || 112 || 1,00 || 0,94 || 0,01 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% INNOVATIE - MKB || 59 || 310 || 5,25 || 51,42 || 0,87 || 49,15% || 65,20% || 0,00% || 0,00% || 22,03% || 9,32% || 0,00% || 0,00% || 28,81% || 25,48% Bevordering van innovatie || 29 || 211 || 7,28 || 33,53 || 1,16 || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Gemeenschappelijke activiteiten innovatie/MKB || 30 || 99 || 3,30 || 17,89 || 0,6 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 43,33% || 26,78% || 0,00% || 0,00% || 56,67% || 73,22% Economische en technologische informatievergaring || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% MENSELIJK POTENTIEEL || 1338 || 2314 || 1,73 || 258,07 || 0,19 || 10,09% || 38,91% || 64,72% || 44,76% || 2,17% || 4,99% || 0,00% || 0,00% || 23,02% || 11,33% Opleidingsnetwerken voor onderzoekers || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Marie Curie-beurzen || 866 || 866 || 1,00 || 115,52 || 0,13 || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Toegang tot onderzoekinfrastructuur || 81 || 236 || 2,91 || 54,38 || 0,67 || 92,59% || 95,23% || 0,00% || 0,00% || 7,41% || 4,77% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Sociaal-economisch onderzoek || 104 || 665 || 6,39 || 56,83 || 0,55 || 54,81% || 83,65% || 0,00% || 0,00% || 11,54% || 9,96% || 0,00% || 0,00% || 33,65% || 6,39% Perceptie van het publiek || 24 || 108 || 4,50 || 7,31 || 0,3 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 16,67% || 17,02% || 0,00% || 0,00% || 83,33% || 82,98% Steun aan W&T-beleid || 20 || 115 || 5,75 || 7,63 || 0,38 || 15,00% || 14,29% || 0,00% || 0,00% || 35,00% || 44,43% || 0,00% || 0,00% || 50,00% || 41,27% Bevordering van W&T-kwaliteit || 207 || 249 || 1,20 || 12,45 || 0,06 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% Generieke OTO-activiteiten || 0 || 0 || 0,0 || 0,0 || 0,0 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Begeleidende maatregelen || 36 || 75 || 2,08 || 3,95 || 0,11 || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% TOTAAL 5e KP IN 2001 || 4979 || 23433 || 4,71 || 3735,63 || 0,75 || 52,78% || 82,52% || 22,41% || 4,00% || 4,00% || 4,07% || 1,43% || 1,20% || 19,38% || 8,22% Tabel 3A: Verdeling van de in 2001 gesloten
contracten per type begunstigde (miljoen euro) || TYPEN BEGUNSTIGDEN || waarvan MKB Universiteiten en hogescholen || Onderzoekcentra (incl. GCO) || Ondernemingen || Overige[55] || TOTAAL Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen KWALITEIT VAN HET BESTAAN || 355,84 || 1.792 || 294,25 || 1.574 || 58,86 || 819 || 41,2 || 346 || 750,15 || 4.531 || 55,98 || 760 Voeding, voedingswetenschap en gezondheid || 44,93 || 196 || 34,46 || 190 || 11,48 || 223 || 3,98 || 28 || 94,85 || 637 || 7,96 || 190 Beheersing van infectieziekten || 35,8 || 231 || 30,61 || 203 || 6,75 || 68 || 6,2 || 58 || 79,37 || 560 || 3,04 || 44 De cel als fabriek || 69,73 || 260 || 43,14 || 196 || 14,38 || 130 || 2,75 || 13 || 130,0 || 599 || 15,62 || 136 Milieu en gezondheid || 18,71 || 88 || 17,42 || 95 || 1,45 || 30 || 1,17 || 17 || 38,74 || 230 || 2,23 || 36 Duurzame landbouw, visserij en bosbouw || 65,61 || 329 || 65,41 || 346 || 12,5 || 259 || 16,09 || 104 || 159,61 || 1038 || 11,64 || 243 Vergrijzing van de bevolking en handicaps || 38,08 || 159 || 16,53 || 104 || 4,22 || 33 || 3,9 || 31 || 62,73 || 327 || 3,32 || 30 Generieke OTO-activiteiten || 71,69 || 466 || 54,38 || 335 || 6,16 || 58 || 5,24 || 87 || 137,48 || 946 || 9,35 || 68 Steun voor infrastructuur || 11,29 || 63 || 32,29 || 105 || 1,92 || 18 || 1,86 || 8 || 47,36 || 194 || 2,82 || 13 INFORMATIEMAATSCHAPPIJ || 236,47 || 1.075 || 167,32 || 685 || 382,0 || 1.641 || 81,86 || 675 || 867,65 || 4.076 || 171,67 || 904 Systemen en diensten voor de burger || 22,02 || 124 || 23,3 || 111 || 74,97 || 344 || 19,9 || 186 || 140,19 || 765 || 40,49 || 206 Nieuwe werkmethoden en elektronische handel || 21,79 || 142 || 15,7 || 88 || 48,22 || 306 || 17,77 || 146 || 103,49 || 682 || 30,58 || 209 Multimedia-inhoud en -instrumenten || 39,41 || 207 || 21,79 || 107 || 48,82 || 244 || 19,11 || 180 || 129,13 || 738 || 31,9 || 180 Essentiële technologieën en infrastructuren || 74,16 || 269 || 64,8 || 209 || 151,45 || 518 || 9,18 || 75 || 299,58 || 1071 || 38,38 || 171 Programmawijde activiteiten || 20,25 || 82 || 21,11 || 70 || 44,28 || 180 || 11,3 || 77 || 96,93 || 409 || 24,89 || 111 Generieke OTO-activiteiten || 53,88 || 235 || 17,93 || 85 || 4,69 || 25 || 2,09 || 6 || 78,58 || 351 || 1,91 || 12 Steun voor infrastructuur || 4,97 || 16 || 2,68 || 15 || 9,57 || 24 || 2,52 || 5 || 19,74 || 60 || 3,52 || 15 DUURZAME GROEI || 192,22 || 1.095 || 265,92 || 1.620 || 521,85 || 3.426 || 55,16 || 348 || 1035,16 || 6.489 || 193,94 || 2.055 Innovatieve producten, procédés en organisatie || 55,41 || 348 || 82,32 || 545 || 128,62 || 1.471 || 8,04 || 88 || 274,39 || 2452 || 71,2 || 934 Duurzame mobiliteit en intermodaliteit || 12,45 || 74 || 26,89 || 122 || 76,98 || 214 || 31,19 || 86 || 147,52 || 496 || 35,08 || 144 Landvervoer- en mariene technologieën || 21,48 || 100 || 29,1 || 148 || 48,06 || 429 || 4,71 || 53 || 103,35 || 730 || 16,77 || 235 Nieuwe perspectieven voor de luchtvaart || 28,98 || 131 || 41,07 || 171 || 189,79 || 413 || 3,92 || 20 || 263,76 || 735 || 21,8 || 128 Generieke OTO-activiteiten || 69,78 || 395 || 75,02 || 546 || 73,64 || 841 || 4,47 || 67 || 222,9 || 1849 || 45,89 || 586 Steun voor infrastructuur || 4,13 || 47 || 11,53 || 88 || 4,76 || 58 || 2,84 || 34 || 23,25 || 227 || 3,2 || 28 || TYPEN BEGUNSTIGDEN || waarvan MKB Universiteiten en hogescholen || Onderzoekcentra (incl. GCO) || Ondernemingen || Overige || TOTAAL Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen ENERGIE & MILIEU || 147,61 || 889 || 157,97 || 1.139 || 125,76 || 737 || 68,84 || 567 || 500,18 || 3.332 || 69,43 || 572 MILIEU || 136,07 || 804 || 144,03 || 1.012 || 34,62 || 451 || 19,13 || 263 || 333,85 || 2.530 || 31,82 || 399 Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit || 36,19 || 185 || 35,71 || 202 || 12,31 || 192 || 4,27 || 63 || 88,49 || 642 || 12,32 || 180 Veranderingen van het aardsysteem, klimaat en biodiversiteit || 38,05 || 227 || 43,56 || 292 || 1,42 || 25 || 2,9 || 19 || 85,93 || 563 || 1,85 || 22 Duurzaam beheer van mariene ecosystemen || 23,5 || 128 || 20,52 || 125 || 4,84 || 50 || 0,91 || 12 || 49,77 || 315 || 3,88 || 45 De stad van morgen en het financiële erfgoed || 16,35 || 99 || 17,17 || 139 || 9,36 || 115 || 6,86 || 128 || 49,75 || 481 || 9,42 || 101 Generieke OTO-activiteiten || 13,91 || 100 || 13,42 || 117 || 5,26 || 58 || 2,38 || 23 || 34,97 || 298 || 3,22 || 42 Steun voor infrastructuur || 8,07 || 65 || 13,65 || 137 || 1,44 || 11 || 1,8 || 18 || 24,95 || 231 || 1,13 || 9 ENERGIE || 11,54 || 85 || 13,94 || 127 || 91,14 || 286 || 49,7 || 304 || 166,32 || 802 || 37,61 || 173 Schonere energiesystemen, incl. hernieuwbare energie || 3,89 || 32 || 5,7 || 44 || 36,36 || 137 || 23,59 || 132 || 69,54 || 345 || 20,75 || 87 Economische en efficiënte energie || 7,48 || 48 || 6,57 || 56 || 53,82 || 129 || 23,42 || 108 || 91,29 || 341 || 15,99 || 65 Generieke OTO-activiteiten || 0,04 || 1 || 0,29 || 5 || 0,17 || 5 || 0,27 || 4 || 0,77 || 15 || 0,21 || 6 OPET || 0,13 || 4 || 1,38 || 22 || 0,79 || 15 || 2,42 || 60 || 4,72 || 101 || 0,66 || 15 KERNENERGIE || 8,81 || 102 || 105,73 || 432 || 3,11 || 186 || 34,8 || 475 || 152,44 || 1.195 || 40,30 || 40 Beheerste kernfusie || 2,56 || 36 || 80,98 || 205 || 0,49 || 52 || 16,37 || 30 || 100,4 || 323 || 0,86 || 3 Kernsplijting || 4,95 || 61 || 22,5 || 211 || 2,62 || 130 || 14,36 || 241 || 44,43 || 643 || 39,44 || 37 Generieke OTO-activiteiten || 0,64 || 4 || 1,21 || 12 || 0,0 || 4 || 1,58 || 37 || 3,43 || 57 || 0,0 || 0 Steun voor infrastructuur || 0,66 || 1 || 1,04 || 4 || 0,0 || 0 || 2,49 || 167 || 4,18 || 172 || 0,0 || 0 INTERNATIONALE ROL || 42,75 || 505 || 45,61 || 475 || 3,43 || 75 || 28,78 || 131 || 120,57 || 1.186 || 4,16 || 60 Landen in pretoetredingsfase || 1,31 || 13 || 3,42 || 16 || 0,03 || 2 || 0,23 || 16 || 4,99 || 47 || 0,03 || 2 NOS en LMOE niet in de pretoetredingsfase || 2,77 || 38 || 3,64 || 50 || 0,57 || 10 || 23,58 || 9 || 30,56 || 107 || 0,63 || 15 Mediterrane partnerlanden || 3,22 || 36 || 2,23 || 38 || 0,72 || 16 || 0,7 || 19 || 6,88 || 109 || 0,58 || 12 Ontwikkelingslanden || 34,63 || 338 || 35,57 || 319 || 1,71 || 37 || 3,72 || 77 || 75,64 || 771 || 2,61 || 23 Landen met een economie in opkomst en industrielanden || 0,13 || 5 || 0,37 || 10 || 0,36 || 7 || 0,51 || 4 || 1,37 || 26 || 0,28 || 5 Beurzen voor ontwikkelingslanden || 0,13 || 8 || 0,05 || 5 || 0,0 || 1 || 0,0 || 0 || 0,18 || 14 || 0,0 || 1 Beurzen voor onderzoekers uit de Gemeenschap || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 Coördinatie || 0,56 || 67 || 0,32 || 37 || 0,02 || 2 || 0,04 || 6 || 0,94 || 112 || 0,02 || 2 || TYPEN BEGUNSTIGDEN || waarvan MKB Universiteiten en hogescholen || Onderzoekcentra (incl. GCO) || Ondernemingen || Overige || TOTAAL Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen INNOVATIE - MKB || 8,22 || 23 || 9,97 || 56 || 17,39 || 119 || 15,84 || 112 || 51,42 || 310 || 21,02 || 141 Bevordering van innovatie || 3,58 || 16 || 8,68 || 49 || 11,89 || 88 || 9,38 || 58 || 33,53 || 211 || 14,53 || 109 Gemeenschappelijke activiteiten innovatie/MKB || 4,64 || 7 || 1,29 || 7 || 5,51 || 31 || 6,46 || 54 || 17,89 || 99 || 6,49 || 32 Economische en technologische informatievergaring || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 MENSELIJK POTENTIEEL || 136,92 || 1.257 || 100,6 || 829 || 12,0 || 108 || 8,55 || 120 || 258,07 || 2.314 || 11,93 || 126 Opleidingsnetwerken voor onderzoekers || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 Marie Curie-beurzen || 68,9 || 545 || 37,6 || 272 || 8,61 || 45 || 0,41 || 4 || 115,52 || 866 || 5,64 || 34 Toegang tot onderzoekinfrastructuur || 19,01 || 88 || 34,55 || 135 || 0,66 || 9 || 0,16 || 4 || 54,38 || 236 || 0,74 || 8 Sociaal-economisch onderzoek || 35,55 || 392 || 17,95 || 227 || 0,39 || 9 || 2,94 || 37 || 56,83 || 665 || 1,94 || 21 Perceptie van het publiek || 1,7 || 21 || 2,06 || 37 || 1,32 || 22 || 2,23 || 28 || 7,31 || 108 || 1,27 || 21 Steun aan W&T-beleid || 3,09 || 50 || 3,19 || 40 || 0,6 || 13 || 0,75 || 12 || 7,63 || 115 || 0,98 || 9 Bevordering van W&T-kwaliteit || 6,89 || 131 || 4,2 || 96 || 0,02 || 1 || 1,34 || 21 || 12,45 || 249 || 1,14 || 28 Generieke OTO-activiteiten || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 || 0,0 || 0 Begeleidende maatregelen || 1,78 || 30 || 1,05 || 22 || 0,39 || 9 || 0,73 || 14 || 3,95 || 75 || 0,21 || 5 TOTAAL || 1128,83 || 6.738 || 1147,36 || 6.810 || 1124,41 || 7.111 || 335,03 || 2.774 || 3735,64 || 23.433 || 528,13 || 4.658 Tabel 3B:
Verdeling van de in 2001 gesloten contracten per type begunstigde (%) || TYPEN BEGUNSTIGDEN || waarvan MKB Universiteiten en hogescholen || Onderzoekcentra (incl. GCO) || Ondernemingen || Overige[56] || TOTAAL Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen KWALITEIT VAN HET BESTAAN || 47,44% || 39,55% || 39,23% || 34,74% || 7,85% || 18,08% || 5,49% || 7,64% || 100,00% || 100,00% || 7,46% || 16,77% Voeding, voedingswetenschap en gezondheid || 47,37% || 30,77% || 36,33% || 29,83% || 12,10% || 35,01% || 4,20% || 4,40% || 100,00% || 100,00% || 8,40% || 29,83% Beheersing van infectieziekten || 45,11% || 41,25% || 38,57% || 36,25% || 8,50% || 12,14% || 7,82% || 10,36% || 100,00% || 100,00% || 3,83% || 7,86% De cel als fabriek || 53,64% || 43,41% || 33,19% || 32,72% || 11,06% || 21,70% || 2,11% || 2,17% || 100,00% || 100,00% || 12,01% || 22,70% Milieu en gezondheid || 48,28% || 38,26% || 44,96% || 41,30% || 3,74% || 13,04% || 3,02% || 7,39% || 100,00% || 100,00% || 5,75% || 15,65% Duurzame landbouw, visserij en bosbouw || 41,11% || 31,70% || 40,98% || 33,33% || 7,83% || 24,95% || 10,08% || 10,02% || 100,00% || 100,00% || 7,29% || 23,41% Vergrijzing van de bevolking en handicaps || 60,70% || 48,62% || 26,35% || 31,80% || 6,73% || 10,09% || 6,22% || 9,48% || 100,00% || 100,00% || 5,30% || 9,17% Generieke OTO-activiteiten || 52,15% || 49,26% || 39,56% || 35,41% || 4,48% || 6,13% || 3,81% || 9,20% || 100,00% || 100,00% || 6,80% || 7,19% Steun voor infrastructuur || 23,84% || 32,47% || 68,17% || 54,12% || 4,06% || 9,28% || 3,93% || 4,12% || 100,00% || 100,00% || 5,94% || 6,70% INFORMATIEMAATSCHAPPIJ || 27,25% || 26,37% || 19,28% || 16,81% || 44,03% || 40,26% || 9,43% || 16,56% || 100,00% || 100,00% || 19,79% || 22,18% Systemen en diensten voor de burger || 15,71% || 16,21% || 16,62% || 14,51% || 53,48% || 44,97% || 14,19% || 24,31% || 100,00% || 100,00% || 28,88% || 26,93% Nieuwe werkmethoden en elektronische handel || 21,06% || 20,82% || 15,17% || 12,90% || 46,60% || 44,87% || 17,17% || 21,41% || 100,00% || 100,00% || 29,55% || 30,65% Multimedia-inhoud en -instrumenten || 30,52% || 28,05% || 16,88% || 14,50% || 37,81% || 33,06% || 14,80% || 24,39% || 100,00% || 100,00% || 24,70% || 24,39% Essentiële technologieën en infrastructuren || 24,75% || 25,12% || 21,63% || 19,51% || 50,55% || 48,37% || 3,06% || 7,00% || 100,00% || 100,00% || 12,81% || 15,97% Programmawijde activiteiten || 20,89% || 20,05% || 21,78% || 17,11% || 45,68% || 44,01% || 11,65% || 18,83% || 100,00% || 100,00% || 25,68% || 27,14% Generieke OTO-activiteiten || 68,56% || 66,95% || 22,82% || 24,22% || 5,97% || 7,12% || 2,66% || 1,71% || 100,00% || 100,00% || 2,43% || 3,42% Steun voor infrastructuur || 25,15% || 26,67% || 13,58% || 25,00% || 48,49% || 40,00% || 12,78% || 8,33% || 100,00% || 100,00% || 17,85% || 25,00% DUURZAME GROEI || 18,57% || 16,87% || 25,69% || 24,97% || 50,41% || 52,80% || 5,33% || 5,36% || 100,00% || 100,00% || 18,74% || 31,67% Innovatieve producten, procédés en organisatie || 20,19% || 14,19% || 30,00% || 22,23% || 46,87% || 59,99% || 2,93% || 3,59% || 100,00% || 100,00% || 25,95% || 38,09% Duurzame mobiliteit en intermodaliteit || 8,44% || 14,92% || 18,23% || 24,60% || 52,18% || 43,15% || 21,15% || 17,34% || 100,00% || 100,00% || 23,78% || 29,03% Landvervoer- en mariene technologieën || 20,78% || 13,70% || 28,16% || 20,27% || 46,50% || 58,77% || 4,55% || 7,26% || 100,00% || 100,00% || 16,22% || 32,19% Nieuwe perspectieven voor de luchtvaart || 10,99% || 17,82% || 15,57% || 23,27% || 71,96% || 56,19% || 1,48% || 2,72% || 100,00% || 100,00% || 8,26% || 17,41% Generieke OTO-activiteiten || 31,30% || 21,36% || 33,65% || 29,53% || 33,04% || 45,48% || 2,00% || 3,62% || 100,00% || 100,00% || 20,59% || 31,69% Steun voor infrastructuur || 17,74% || 20,70% || 49,58% || 38,77% || 20,48% || 25,55% || 12,19% || 14,98% || 100,00% || 100,00% || 13,76% || 12,33% || TYPEN BEGUNSTIGDEN || waarvan MKB Universiteiten en hogescholen || Onderzoekcentra (incl. GCO) || Ondernemingen || Overige || TOTAAL Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen ENERGIE & MILIEU || 29,51% || 26,68% || 31,58% || 34,18% || 25,14% || 22,12% || 13,76% || 17,02% || 100,00% || 100,00% || 13,88% || 17,17% MILIEU || 40,76% || 31,78% || 43,14% || 40,00% || 10,37% || 17,83% || 5,73% || 10,40% || 100,00% || 100,00% || 9,53% || 15,77% Duurzaam waterbeheer en waterkwaliteit || 40,90% || 28,82% || 40,36% || 31,46% || 13,91% || 29,91% || 4,83% || 9,81% || 100,00% || 100,00% || 13,92% || 28,04% Veranderingen van het aardsysteem, klimaat en biodiversiteit || 44,28% || 40,32% || 50,69% || 51,87% || 1,65% || 4,44% || 3,38% || 3,37% || 100,00% || 100,00% || 2,15% || 3,91% Duurzaam beheer van mariene ecosystemen || 47,22% || 40,63% || 41,23% || 39,68% || 9,72% || 15,87% || 1,83% || 3,81% || 100,00% || 100,00% || 7,80% || 14,29% De stad van morgen en het financiële erfgoed || 32,87% || 20,58% || 34,51% || 28,90% || 18,82% || 23,91% || 13,80% || 26,61% || 100,00% || 100,00% || 18,94% || 21,00% Generieke OTO-activiteiten || 39,77% || 33,56% || 38,38% || 39,26% || 15,04% || 19,46% || 6,82% || 7,72% || 100,00% || 100,00% || 9,21% || 14,09% Steun voor infrastructuur || 32,33% || 28,14% || 54,71% || 59,31% || 5,76% || 4,76% || 7,20% || 7,79% || 100,00% || 100,00% || 4,53% || 3,90% ENERGIE || 6,94% || 10,60% || 8,38% || 15,84% || 54,80% || 35,66% || 29,88% || 37,91% || 100,00% || 100,00% || 22,61% || 21,57% Schonere energiesystemen, incl. hernieuwbare energie || 5,59% || 9,28% || 8,19% || 12,75% || 52,29% || 39,71% || 33,93% || 38,26% || 100,00% || 100,00% || 29,84% || 25,22% Economische en efficiënte energie || 8,20% || 14,08% || 7,20% || 16,42% || 58,95% || 37,83% || 25,65% || 31,67% || 100,00% || 100,00% || 17,52% || 19,06% Generieke OTO-activiteiten || 5,19% || 6,67% || 37,65% || 33,33% || 22,44% || 33,33% || 34,72% || 26,67% || 100,00% || 100,00% || 27,50% || 40,00% OPET || 2,69% || 3,96% || 29,19% || 21,78% || 16,82% || 14,85% || 51,30% || 59,41% || 100,00% || 100,00% || 13,94% || 14,85% KERNENERGIE || 5,78% || 8,54% || 69,36% || 36,15% || 2,04% || 15,56% || 22,83% || 39,75% || 100,00% || 100,00% || 26,43% || 3,35% Beheerste kernfusie || 2,55% || 11,15% || 80,66% || 63,47% || 0,49% || 16,10% || 16,30% || 9,29% || 100,00% || 100,00% || 0,86% || 0,93% Kernsplijting || 11,14% || 9,49% || 50,64% || 32,81% || 5,90% || 20,22% || 32,32% || 37,48% || 100,00% || 100,00% || 88,77% || 5,75% Generieke OTO-activiteiten || 18,66% || 7,02% || 35,28% || 21,05% || 0,00% || 7,02% || 46,06% || 64,91% || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% Steun voor infrastructuur || 15,74% || 0,58% || 24,77% || 2,33% || 0,00% || 0,00% || 59,49% || 97,09% || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 0,00% INTERNATIONALE ROL || 35,46% || 42,58% || 37,83% || 40,05% || 2,84% || 6,32% || 23,87% || 11,05% || 100,00% || 100,00% || 3,45% || 5,06% Landen in pretoetredingsfase || 26,19% || 27,66% || 68,55% || 34,04% || 0,67% || 4,26% || 4,60% || 34,04% || 100,00% || 100,00% || 0,67% || 4,26% NOS en LMOE niet in de pretoetredingsfase || 9,07% || 35,51% || 11,90% || 46,73% || 1,88% || 9,35% || 77,15% || 8,41% || 100,00% || 100,00% || 2,08% || 14,02% Mediterrane partnerlanden || 46,84% || 33,03% || 32,44% || 34,86% || 10,48% || 14,68% || 10,24% || 17,43% || 100,00% || 100,00% || 8,49% || 11,01% Ontwikkelingslanden || 45,79% || 43,84% || 47,03% || 41,37% || 2,27% || 4,80% || 4,92% || 9,99% || 100,00% || 100,00% || 3,46% || 2,98% Landen met een economie in opkomst en industrielanden || 9,36% || 19,23% || 27,17% || 38,46% || 26,54% || 26,92% || 36,94% || 15,38% || 100,00% || 100,00% || 20,18% || 19,23% Beurzen voor ontwikkelingslanden || 73,00% || 57,14% || 27,00% || 35,71% || 0,00% || 7,14% || 0,00% || 0,00% || 100,00% || 100,00% || 0,00% || 7,14% Beurzen voor onderzoekers uit de Gemeenschap || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% Coördinatie || 59,03% || 59,82% || 34,21% || 33,04% || 2,15% || 1,79% || 4,61% || 5,36% || 100,00% || 100,00% || 2,15% || 1,79% || TYPEN BEGUNSTIGDEN || waarvan MKB Universiteiten en hogescholen || Onderzoekcentra (incl. GCO) || Ondernemingen || Overige || TOTAAL Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen || Bijdrage || Deel-nemingen INNOVATIE - MKB || 15,98% || 7,42% || 19,39% || 18,06% || 33,83% || 38,39% || 30,81% || 36,13% || 100,00% || 100,00% || 40,87% || 45,48% Bevordering van innovatie || 10,67% || 7,58% || 25,89% || 23,22% || 35,45% || 41,71% || 27,98% || 27,49% || 100,00% || 100,00% || 43,32% || 51,66% Gemeenschappelijke activiteiten innovatie/MKB || 25,93% || 7,07% || 7,20% || 7,07% || 30,78% || 31,31% || 36,09% || 54,55% || 100,00% || 100,00% || 36,27% || 32,32% Economische en technologische informatievergaring || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% MENSELIJK POTENTIEEL || 53,05% || 54,32% || 38,98% || 35,83% || 4,65% || 4,67% || 3,31% || 5,19% || 100,00% || 100,00% || 4,62% || 5,45% Opleidingsnetwerken voor onderzoekers || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% || 0,00% Marie Curie-beurzen || 59,64% || 62,93% || 32,55% || 31,41% || 7,46% || 5,20% || 0,35% || 0,46% || 100,00% || 100,00% || 4,88% || 3,93% Toegang tot onderzoekinfrastructuur || 34,96% || 37,29% || 63,53% || 57,20% || 1,22% || 3,81% || 0,29% || 1,69% || 100,00% || 100,00% || 1,37% || 3,39% Sociaal-economisch onderzoek || 62,55% || 58,95% || 31,59% || 34,14% || 0,69% || 1,35% || 5,17% || 5,56% || 100,00% || 100,00% || 3,42% || 3,16% Perceptie van het publiek || 23,26% || 19,44% || 28,18% || 34,26% || 18,05% || 20,37% || 30,52% || 25,93% || 100,00% || 100,00% || 17,42% || 19,44% Steun aan W&T-beleid || 40,46% || 43,48% || 41,84% || 34,78% || 7,89% || 11,30% || 9,81% || 10,43% || 100,00% || 100,00% || 12,83% || 7,83% Bevordering van W&T-kwaliteit || 55,36% || 52,61% || 33,71% || 38,55% || 0,17% || 0,40% || 10,76% || 8,43% || 100,00% || 100,00% || 9,15% || 11,24% Generieke OTO-activiteiten || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% || 0% Begeleidende maatregelen || 45,03% || 40,00% || 26,51% || 29,33% || 9,84% || 12,00% || 18,61% || 18,67% || 100,00% || 100,00% || 5,24% || 6,67% TOTAAL || 30,22% || 28,75% || 30,71% || 29,06% || 30,10% || 30,35% || 8,97% || 11,84% || 100,00% || 100,00% || 14,14% || 19,88% Tabel 4: Verdeling van de in 2001 per land ontvangen voorstellen - Deelnemingen per specifiek programma || EUROPESE UNIE BE || DK || DE || EL || ES || FR || IE || IT || LU || NL || AT || PT || FI || SV || UK || Totaal. Kwaliteit van het bestaan || 787 || 663 || 2564 || 697 || 1558 || 2189 || 279 || 2199 || 18 || 1299 || 567 || 465 || 502 || 886 || 2755 || 17428 Informatiemaatschappij || 505 || 190 || 1859 || 1238 || 1294 || 1292 || 218 || 1768 || 46 || 513 || 396 || 268 || 335 || 402 || 1444 || 11768 Duurzame groei || 658 || 287 || 2609 || 619 || 1439 || 1837 || 139 || 1786 || 23 || 1068 || 400 || 472 || 366 || 628 || 1934 || 14265 Energie & milieu || 737 || 862 || 3143 || 1215 || 1843 || 2174 || 246 || 2162 || 30 || 1473 || 767 || 655 || 529 || 858 || 2709 || 19403 - waarvan milieu || 422 || 431 || 1735 || 722 || 1069 || 1330 || 143 || 1452 || 22 || 861 || 398 || 407 || 334 || 478 || 1670 || 11474 - waarvan energie || 315 || 431 || 1408 || 493 || 774 || 844 || 103 || 710 || 8 || 612 || 369 || 248 || 195 || 380 || 1039 || 7929 Kernenergie || 74 || 12 || 193 || 13 || 87 || 159 || 5 || 48 || 0 || 71 || 13 || 2 || 62 || 72 || 132 || 943 - waarvan kernsplijting || 74 || 12 || 190 || 12 || 87 || 158 || 5 || 48 || 0 || 70 || 13 || 2 || 60 || 72 || 132 || 935 - waarvan kernfusie || 0 || 0 || 3 || 1 || 0 || 1 || 0 || 0 || 0 || 1 || 0 || 0 || 2 || 0 || 0 || 8 Internationale rol || 102 || 49 || 166 || 79 || 145 || 234 || 14 || 192 || 1 || 127 || 86 || 74 || 18 || 55 || 214 || 1556 INNOVATIE - MKB || 71 || 87 || 412 || 123 || 304 || 213 || 51 || 327 || 15 || 98 || 85 || 119 || 49 || 52 || 275 || 2281 Menselijk potentieel || 339 || 203 || 1281 || 274 || 575 || 1280 || 111 || 903 || 5 || 610 || 246 || 165 || 128 || 296 || 1528 || 7944 TOTAAL || 3273 || 2353 || 12227 || 4258 || 7245 || 9378 || 1063 || 9385 || 138 || 5259 || 2560 || 2220 || 1989 || 3249 || 10991 || 75588 || KANDIDAAT-LIDSTATEN EN GEASSOCIEERDE LANDEN bg || cy || cz || ee || hu || lv || lt || mt || pl || ro || sk || si || tr || is || li || no || ch || il || Totaal. || Kwaliteit van het bestaan || 80 || 47 || 304 || 84 || 291 || 56 || 57 || 16 || 373 || 78 || 123 || 130 || 24 || 68 || 2 || 387 || 451 || 274 || 2845 || Informatiemaatschappij || 98 || 112 || 223 || 37 || 148 || 29 || 34 || 4 || 252 || 125 || 70 || 82 || 5 || 20 || 3 || 157 || 272 || 191 || 1862 || Duurzame groei || 79 || 21 || 286 || 20 || 146 || 30 || 27 || 7 || 398 || 130 || 71 || 135 || 7 || 10 || 3 || 265 || 231 || 132 || 1998 || Energie & milieu || 159 || 77 || 350 || 114 || 296 || 56 || 69 || 57 || 586 || 189 || 133 || 216 || 41 || 42 || 6 || 639 || 453 || 177 || 3660 || - waarvan milieu || 107 || 52 || 211 || 83 || 218 || 40 || 46 || 41 || 381 || 136 || 93 || 121 || 30 || 39 || 2 || 409 || 252 || 117 || 2378 || - waarvan energie || 52 || 25 || 139 || 31 || 78 || 16 || 23 || 16 || 205 || 53 || 40 || 95 || 11 || 3 || 4 || 230 || 201 || 60 || 1282 || Kernenergie || 7 || 0 || 55 || 1 || 38 || 1 || 0 || 0 || 8 || 11 || 31 || 7 || 0 || 0 || 0 || 8 || 45 || 0 || 211 || - waarvan kernsplijting || 7 || 0 || 55 || 1 || 38 || 0 || 0 || 0 || 8 || 11 || 31 || 7 || 0 || 0 || 0 || 8 || 43 || 0 || 209 || - waarvan kernfusie || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 2 || 0 || 2 || Internationale rol || 23 || 5 || 14 || 2 || 30 || 3 || 3 || 7 || 23 || 14 || 5 || 27 || 27 || 0 || 0 || 26 || 26 || 9 || 244 || INNOVATIE - MKB || 17 || 12 || 57 || 27 || 58 || 16 || 19 || 5 || 62 || 16 || 30 || 33 || 0 || 7 || 0 || 38 || 14 || 46 || 457 || Menselijk potentieel || 50 || 14 || 101 || 18 || 96 || 15 || 17 || 6 || 158 || 41 || 29 || 39 || 6 || 10 || 0 || 103 || 257 || 100 || 1060 || TOTAAL || 513 || 288 || 1390 || 303 || 1103 || 206 || 226 || 102 || 1860 || 604 || 492 || 669 || 110 || 157 || 14 || 1623 || 1749 || 929 || 12337 || Tabel 5A: In 2001 gesloten contracten per land
- Deelnemingen per specifiek programma || EUROPESE UNIE BE || DK || DE || EL || ES || FR || IE || IT || LU || NL || AT || PT || FI || SV || UK || Totaal Kwaliteit van het bestaan || 149 || 186 || 559 || 137 || 295 || 589 || 83 || 403 || 5 || 322 || 114 || 80 || 128 || 203 || 724 || 3977 Informatiemaatschappij || 177 || 60 || 586 || 296 || 273 || 516 || 52 || 520 || 12 || 194 || 108 || 79 || 97 || 124 || 494 || 3588 Duurzame groei || 281 || 144 || 1013 || 192 || 494 || 850 || 76 || 680 || 7 || 431 || 157 || 157 || 171 || 243 || 1019 || 5915 Energie & milieu || 120 || 149 || 417 || 157 || 237 || 372 || 32 || 286 || 6 || 255 || 109 || 74 || 91 || 141 || 391 || 2837 - waarvan milieu || 90 || 99 || 322 || 112 || 169 || 298 || 25 || 245 || 3 || 189 || 65 || 57 || 64 || 94 || 315 || 2147 - waarvan energie || 30 || 50 || 95 || 45 || 68 || 74 || 7 || 41 || 3 || 66 || 44 || 17 || 27 || 47 || 76 || 690 Kernenergie || 97 || 14 || 200 || 7 || 92 || 184 || 4 || 82 || 0 || 49 || 20 || 10 || 49 || 65 || 127 || 1000 - waarvan kernsplijting || 64 || 4 || 97 || 0 || 57 || 111 || 0 || 29 || 0 || 19 || 3 || 2 || 27 || 13 || 74 || 500 - waarvan kernfusie || 16 || 5 || 82 || 4 || 16 || 37 || 1 || 44 || 0 || 15 || 12 || 7 || 15 || 42 || 28 || 324 Internationale rol || 47 || 15 || 67 || 17 || 44 || 70 || 11 || 64 || 0 || 61 || 14 || 27 || 21 || 21 || 96 || 575 INNOVATIE - MKB || 13 || 5 || 42 || 12 || 33 || 25 || 5 || 44 || 1 || 5 || 9 || 8 || 2 || 15 || 36 || 255 Menselijk potentieel || 92 || 53 || 315 || 63 || 140 || 354 || 30 || 205 || 3 || 151 || 58 || 44 || 33 || 81 || 450 || 2072 TOTAAL || 976 || 626 || 3199 || 881 || 1608 || 2960 || 293 || 2284 || 34 || 1468 || 589 || 479 || 592 || 893 || 3337 || 20219 || KANDIDAAT-LIDSTATEN EN GEASSOCIEERDE LANDEN bg || cy || cz || ee || hu || lv || lt || mt || pl || ro || sk || si || tr || is || li || no || ch || il || Totaal || Kwaliteit van het bestaan || 8 || 5 || 33 || 13 || 31 || 11 || 8 || 1 || 33 || 8 || 15 || 8 || 1 || 29 || 0 || 111 || 113 || 72 || 500 || Informatiemaatschappij || 15 || 24 || 26 || 6 || 28 || 14 || 10 || 0 || 48 || 16 || 3 || 19 || 5 || 3 || 2 || 46 || 117 || 48 || 430 || Duurzame groei || 16 || 1 || 37 || 5 || 35 || 4 || 3 || 2 || 81 || 27 || 22 || 28 || 1 || 4 || 3 || 125 || 105 || 52 || 551 || Energie & milieu || 15 || 10 || 39 || 16 || 32 || 10 || 10 || 2 || 39 || 17 || 15 || 19 || 3 || 11 || 1 || 105 || 59 || 22 || 425 || - waarvan milieu || 10 || 7 || 32 || 11 || 26 || 7 || 9 || 2 || 30 || 11 || 13 || 14 || 2 || 11 || 0 || 81 || 44 || 22 || 332 || - waarvan energie || 5 || 3 || 7 || 5 || 6 || 3 || 1 || 0 || 9 || 6 || 2 || 5 || 1 || 0 || 1 || 24 || 15 || 0 || 93 || Kernenergie || 5 || 1 || 35 || 0 || 31 || 5 || 0 || 0 || 7 || 9 || 24 || 5 || 0 || 0 || 0 || 2 || 55 || 0 || 179 || - waarvan kernsplijting || 5 || 1 || 22 || 0 || 20 || 2 || 0 || 0 || 3 || 0 || 21 || 2 || 0 || 0 || 0 || 0 || 34 || 0 || 110 || - waarvan kernfusie || 0 || 0 || 2 || 0 || 6 || 3 || 0 || 0 || 0 || 3 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 15 || 0 || 29 || Internationale rol || 3 || 2 || 4 || 3 || 10 || 1 || 1 || 3 || 11 || 7 || 7 || 5 || 6 || 2 || 0 || 14 || 8 || 7 || 94 || INNOVATIE - MKB || 4 || 2 || 8 || 2 || 6 || 3 || 1 || 0 || 10 || 2 || 3 || 7 || 0 || 2 || 0 || 3 || 0 || 2 || 55 || Menselijk potentieel || 13 || 2 || 17 || 13 || 37 || 6 || 4 || 1 || 26 || 9 || 8 || 14 || 1 || 1 || 0 || 29 || 36 || 18 || 235 || TOTAAL || 79 || 47 || 199 || 58 || 210 || 54 || 37 || 9 || 255 || 95 || 97 || 105 || 17 || 52 || 6 || 435 || 493 || 221 || 2469 || Tabel 5B: In 2001 gesloten contracten per land
– Deelnemingen per type maatregel en per type begunstigde Aantal deelnemingen per type maatregel || EUROPESE UNIE BE || DK || DE || EL || ES || FR || IE || IT || LU || NL || AT || PT || FI || SV || UK || Totaal Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || 637 || 455 || 2390 || 662 || 1199 || 2147 || 201 || 1635 || 26 || 1022 || 411 || 341 || 424 || 642 || 2185 || 14377 - waarvan OTO-projecten || 525 || 345 || 1879 || 551 || 832 || 1820 || 148 || 1260 || 18 || 734 || 287 || 231 || 350 || 516 || 1684 || 11180 - waarvan demonstratieprojecten || 10 || 30 || 64 || 5 || 43 || 53 || 6 || 28 || 2 || 42 || 18 || 7 || 3 || 26 || 52 || 389 - waarvan gecombineerde projecten || 28 || 16 || 112 || 31 || 57 || 87 || 9 || 73 || 2 || 75 || 43 || 12 || 20 || 35 || 93 || 693 - waarvan steun voor infrastructuur || 2 || 3 || 9 || 1 || 4 || 10 || 1 || 3 || 1 || 5 || 0 || 0 || 1 || 5 || 9 || 54 - waarvan onderzoek in samenwerking || 43 || 39 || 196 || 35 || 179 || 126 || 26 || 171 || 2 || 101 || 40 || 54 || 35 || 47 || 229 || 1323 - waarvan toelagen verkennende fase || 29 || 22 || 130 || 39 || 84 || 51 || 11 || 100 || 1 || 65 || 23 || 37 || 15 || 13 || 118 || 738 Beurzen || 32 || 24 || 146 || 23 || 67 || 194 || 13 || 78 || 0 || 100 || 23 || 6 || 7 || 41 || 326 || 1080 Steun voor netwerken || 142 || 84 || 301 || 76 || 142 || 241 || 31 || 242 || 0 || 165 || 48 || 65 || 74 || 107 || 425 || 2143 Gecoördineerde werkzaamheden || 37 || 27 || 66 || 25 || 63 || 80 || 11 || 70 || 1 || 53 || 20 || 14 || 31 || 49 || 104 || 651 Begeleidende maatregelen || 128 || 36 || 296 || 95 || 137 || 298 || 37 || 259 || 7 || 128 || 87 || 53 || 56 || 54 || 297 || 1968 Totaal || 976 || 626 || 3199 || 881 || 1608 || 2960 || 293 || 2284 || 34 || 1468 || 589 || 479 || 592 || 893 || 3337 || 20219 || || || || || || || || || || || || || || || || Aantal deelnemingen per type begunstigde || BE || DK || DE || EL || ES || FR || IE || IT || LU || NL || AT || PT || FI || SV || UK || Totaal Universiteiten en hogescholen || 289 || 153 || 772 || 263 || 418 || 504 || 134 || 557 || 1 || 410 || 163 || 135 || 168 || 338 || 1437 || 5667 Onderzoekcentra (incl. GCO) || 266 || 201 || 980 || 238 || 418 || 1186 || 44 || 703 || 8 || 478 || 146 || 116 || 218 || 185 || 586 || 5773 Ondernemingen || 256 || 192 || 1175 || 304 || 551 || 957 || 76 || 767 || 20 || 426 || 174 || 159 || 146 || 241 || 980 || 6424 Overige[57] || 165 || 80 || 272 || 76 || 221 || 313 || 39 || 257 || 5 || 154 || 106 || 69 || 60 || 129 || 334 || 2280 Totaal || 976 || 626 || 3199 || 881 || 1608 || 2960 || 293 || 2284 || 34 || 1468 || 589 || 479 || 592 || 893 || 3337 || 20219 waarvan MKB || 174 || 132 || 663 || 212 || 406 || 499 || 65 || 553 || 16 || 313 || 134 || 123 || 84 || 150 || 635 || 4159 Aantal deelnemingen per type maatregel || KANDIDAAT-LIDSTATEN EN GEASSOCIEERDE LANDEN bg || cy || cz || ee || hu || lv || lt || mt || pl || ro || sk || si || tr || is || li || no || ch || il || Tot. Werkzaamheden voor gezamenlijke rekening || 42 || 32 || 122 || 41 || 123 || 27 || 18 || 1 || 166 || 54 || 52 || 55 || 7 || 40 || 5 || 295 || 372 || 178 || 1630 - waarvan OTO-projecten || 34 || 27 || 104 || 35 || 96 || 15 || 15 || 1 || 127 || 46 || 47 || 43 || 6 || 24 || 4 || 226 || 337 || 139 || 1326 - waarvan demonstratieprojecten || 1 || 0 || 1 || 0 || 3 || 2 || 1 || 0 || 2 || 1 || 0 || 4 || 0 || 1 || 0 || 12 || 9 || 1 || 38 - waarvan gecombineerde projecten || 1 || 0 || 5 || 3 || 6 || 2 || 0 || 0 || 9 || 1 || 2 || 4 || 1 || 5 || 0 || 23 || 13 || 5 || 80 - waarvan steun voor infrastructuur || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 3 || 0 || 2 || 5 - waarvan onderzoek in samenwerking || 3 || 3 || 4 || 1 || 11 || 5 || 0 || 0 || 17 || 0 || 2 || 0 || 0 || 7 || 0 || 25 || 13 || 20 || 111 - waarvan toelagen verkennende fase || 3 || 2 || 8 || 2 || 7 || 3 || 2 || 0 || 11 || 6 || 1 || 4 || 0 || 3 || 1 || 6 || 0 || 11 || 70 Beurzen || 1 || 1 || 1 || 0 || 1 || 1 || 0 || 0 || 2 || 0 || 0 || 2 || 0 || 0 || 0 || 12 || 6 || 9 || 36 Steun voor netwerken || 12 || 4 || 35 || 2 || 33 || 4 || 5 || 3 || 21 || 13 || 18 || 20 || 4 || 7 || 0 || 72 || 57 || 14 || 324 Gecoördineerde werkzaamheden || 2 || 0 || 11 || 1 || 10 || 2 || 3 || 1 || 9 || 5 || 10 || 2 || 1 || 3 || 0 || 23 || 25 || 5 || 113 Begeleidende maatregelen || 22 || 10 || 30 || 14 || 43 || 21 || 11 || 4 || 57 || 23 || 17 || 26 || 5 || 2 || 1 || 33 || 33 || 15 || 367 Totaal || 79 || 47 || 199 || 58 || 210 || 55 || 37 || 9 || 255 || 95 || 97 || 105 || 17 || 52 || 6 || 435 || 493 || 221 || 2470 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || Aantal deelnemingen per type begunstigde || BG || CY || CZ || EE || HU || LV || LT || MT || PL || RO || SK || SI || TR || IS || LI || NO || CH || IL || Totaal Universiteiten en hogescholen || 20 || 11 || 44 || 28 || 42 || 13 || 10 || 0 || 86 || 22 || 18 || 35 || 8 || 14 || 0 || 98 || 196 || 85 || 730 Onderzoekcentra (incl. GCO) || 26 || 4 || 68 || 9 || 89 || 11 || 13 || 1 || 80 || 34 || 44 || 30 || 5 || 18 || 0 || 149 || 123 || 42 || 746 Ondernemingen || 20 || 15 || 40 || 9 || 47 || 15 || 5 || 2 || 42 || 18 || 16 || 19 || 2 || 13 || 4 || 148 || 135 || 81 || 631 Overige || 13 || 17 || 47 || 12 || 32 || 16 || 9 || 6 || 47 || 21 || 19 || 21 || 2 || 7 || 2 || 40 || 39 || 13 || 363 Totaal || 79 || 47 || 199 || 58 || 210 || 55 || 37 || 9 || 255 || 95 || 97 || 105 || 17 || 52 || 6 || 435 || 493 || 221 || 2470 waarvan MKB || 17 || 15 || 33 || 9 || 42 || 14 || 4 || 2 || 33 || 18 || 10 || 24 || 1 || 11 || 0 || 83 || 90 || 55 || 461 Tabel 6: samenwerkingsverbanden tussen landen in de in 2001 gesloten
contracten || || Europese Unie || Geassocieerde landen en kandidaat-lidstaten || Totaal || || || || BE || DK || DE || EL || ES || FR || IE || IT || LU || NL || AT || PT || FI || SV || UK || Tot || BG || CY || CZ || EE || HU || LV || LT || MT || PL || RO || SK || SI || TR || IS || LI || NO || CH || IL || || Europese Unie || BE || 305 || 236 || 1267 || 321 || 657 || 1306 || 123 || 805 || 20 || 668 || 189 || 194 || 226 || 309 || 1295 || 7921 || 22 || 8 || 96 || 12 || 97 || 7 || 19 || 6 || 88 || 41 || 57 || 48 || 8 || 13 || 1 || 150 || 191 || 59 || 8844 || BE || Europese Unie DK || 236 || 203 || 741 || 206 || 360 || 610 || 102 || 500 || 9 || 504 || 135 || 120 || 214 || 314 || 959 || 5213 || 11 || 6 || 51 || 14 || 55 || 15 || 16 || 4 || 69 || 25 || 18 || 30 || 3 || 18 || 0 || 232 || 142 || 33 || 5955 || DK DE || 1267 || 741 || 2562 || 899 || 1739 || 3713 || 328 || 2639 || 39 || 1827 || 880 || 550 || 693 || 1143 || 4555 || 23575 || 88 || 30 || 309 || 33 || 267 || 87 || 48 || 7 || 332 || 101 || 170 || 136 || 20 || 45 || 9 || 535 || 790 || 238 || 26820 || DE EL || 321 || 206 || 899 || 442 || 604 || 825 || 99 || 1012 || 11 || 436 || 180 || 228 || 269 || 237 || 1047 || 6816 || 69 || 55 || 64 || 18 || 65 || 11 || 14 || 6 || 64 || 67 || 39 || 31 || 17 || 13 || 1 || 184 || 137 || 109 || 7780 || EL ES || 657 || 360 || 1739 || 604 || 1032 || 1993 || 208 || 1859 || 12 || 751 || 262 || 399 || 324 || 526 || 2102 || 12828 || 44 || 38 || 134 || 17 || 106 || 18 || 17 || 7 || 121 || 51 || 57 || 74 || 11 || 35 || 2 || 262 || 290 || 95 || 14207 || ES FR || 1306 || 610 || 3713 || 825 || 1993 || 2828 || 282 || 2540 || 36 || 1529 || 464 || 513 || 554 || 785 || 3538 || 21516 || 52 || 28 || 227 || 19 || 165 || 28 || 53 || 9 || 262 || 108 || 72 || 85 || 17 || 32 || 4 || 589 || 668 || 199 || 24133 || FR IE || 123 || 102 || 328 || 99 || 208 || 282 || 51 || 262 || 5 || 189 || 61 || 57 || 79 || 106 || 529 || 2481 || 3 || 1 || 24 || 7 || 41 || 6 || 4 || 2 || 27 || 13 || 15 || 21 || 3 || 10 || 1 || 74 || 41 || 20 || 2794 || IE IT || 805 || 500 || 2639 || 1012 || 1859 || 2540 || 262 || 1819 || 28 || 1128 || 352 || 526 || 452 || 726 || 2967 || 17615 || 84 || 40 || 164 || 20 || 141 || 24 || 16 || 13 || 199 || 61 || 71 || 125 || 12 || 21 || 2 || 421 || 444 || 191 || 19664 || IT LU || 20 || 9 || 39 || 11 || 12 || 36 || 5 || 28 || 2 || 16 || 12 || 9 || 7 || 15 || 34 || 255 || 1 || 1 || 2 || 1 || 2 || 3 || 3 || 1 || 4 || 1 || 1 || 2 || 0 || 1 || 0 || 10 || 6 || 1 || 295 || LU NL || 668 || 504 || 1827 || 436 || 751 || 1529 || 189 || 1128 || 16 || 787 || 324 || 323 || 399 || 575 || 2086 || 11542 || 38 || 13 || 146 || 24 || 157 || 18 || 19 || 6 || 158 || 63 || 76 || 68 || 8 || 26 || 0 || 351 || 272 || 120 || 13105 || NL AT || 189 || 135 || 880 || 180 || 262 || 464 || 61 || 352 || 12 || 324 || 333 || 93 || 149 || 240 || 547 || 4221 || 32 || 4 || 68 || 10 || 120 || 17 || 14 || 3 || 58 || 54 || 72 || 44 || 4 || 12 || 3 || 91 || 121 || 22 || 4970 || AT PT || 194 || 120 || 550 || 228 || 399 || 513 || 57 || 526 || 9 || 323 || 93 || 159 || 118 || 134 || 659 || 4082 || 17 || 7 || 40 || 6 || 45 || 4 || 11 || 1 || 58 || 24 || 18 || 21 || 4 || 13 || 1 || 149 || 99 || 31 || 4631 || PT FI || 226 || 214 || 693 || 269 || 324 || 554 || 79 || 452 || 7 || 399 || 149 || 118 || 227 || 366 || 708 || 4785 || 24 || 3 || 48 || 30 || 69 || 16 || 13 || 2 || 70 || 22 || 44 || 25 || 2 || 23 || 0 || 238 || 114 || 40 || 5568 || FI SV || 309 || 314 || 1143 || 237 || 526 || 785 || 106 || 726 || 15 || 575 || 240 || 134 || 366 || 331 || 1354 || 7161 || 21 || 6 || 72 || 31 || 67 || 11 || 21 || 2 || 79 || 20 || 31 || 46 || 3 || 38 || 0 || 287 || 170 || 61 || 8127 || SV UK || 1295 || 959 || 4555 || 1047 || 2102 || 3538 || 529 || 2967 || 34 || 2086 || 547 || 659 || 708 || 1354 || 3110 || 25490 || 52 || 36 || 303 || 43 || 234 || 45 || 42 || 11 || 307 || 98 || 182 || 177 || 9 || 64 || 3 || 962 || 568 || 199 || 28825 || UK Tot || 7921 || 5213 || 23575 || 6816 || 12828 || 21516 || 2481 || 17615 || 255 || 11542 || 4221 || 4082 || 4785 || 7161 || 25490 || 84846 || 558 || 276 || 1748 || 285 || 1631 || 310 || 310 || 80 || 1896 || 749 || 923 || 933 || 121 || 364 || 27 || 4535 || 4053 || 1418 || 105063 || Tot. Geassocieerde landen en kandidaat-lidstaten || BG || 22 || 11 || 88 || 69 || 44 || 52 || 3 || 84 || 1 || 38 || 32 || 17 || 24 || 21 || 52 || 558 || 20 || 5 || 21 || 6 || 22 || 7 || 7 || 2 || 14 || 41 || 17 || 11 || 4 || 1 || 0 || 16 || 14 || 3 || 769 || BG || Geassocieerde landen en kandidaat-lidstaten CY || 8 || 6 || 30 || 55 || 38 || 28 || 1 || 40 || 1 || 13 || 4 || 7 || 3 || 6 || 36 || 276 || 5 || 11 || 7 || 4 || 5 || 2 || 2 || 4 || 12 || 5 || 2 || 5 || 3 || 1 || 0 || 1 || 2 || 25 || 372 || CY CZ || 96 || 51 || 309 || 64 || 134 || 227 || 24 || 164 || 2 || 146 || 68 || 40 || 48 || 72 || 303 || 1748 || 21 || 7 || 52 || 11 || 60 || 11 || 8 || 3 || 36 || 27 || 53 || 23 || 2 || 2 || 0 || 38 || 42 || 16 || 2160 || CZ EE || 12 || 14 || 33 || 18 || 17 || 19 || 7 || 20 || 1 || 24 || 10 || 6 || 30 || 31 || 43 || 285 || 6 || 4 || 11 || 16 || 10 || 18 || 11 || 3 || 16 || 6 || 6 || 9 || 1 || 5 || 0 || 13 || 4 || 4 || 428 || EE HU || 97 || 55 || 267 || 65 || 106 || 165 || 41 || 141 || 2 || 157 || 120 || 45 || 69 || 67 || 234 || 1631 || 22 || 5 || 60 || 10 || 47 || 10 || 10 || 3 || 48 || 35 || 49 || 24 || 2 || 2 || 0 || 38 || 42 || 11 || 2049 || HU LV || 7 || 15 || 87 || 11 || 18 || 28 || 6 || 24 || 3 || 18 || 17 || 4 || 16 || 11 || 45 || 310 || 7 || 2 || 11 || 18 || 10 || 18 || 23 || 2 || 22 || 9 || 6 || 5 || 0 || 4 || 0 || 11 || 4 || 4 || 466 || LV LT || 19 || 16 || 48 || 14 || 17 || 53 || 4 || 16 || 3 || 19 || 14 || 11 || 13 || 21 || 42 || 310 || 7 || 2 || 8 || 11 || 10 || 23 || 3 || 2 || 23 || 7 || 5 || 5 || 1 || 2 || 0 || 13 || 4 || 3 || 439 || LT MT || 6 || 4 || 7 || 6 || 7 || 9 || 2 || 13 || 1 || 6 || 3 || 1 || 2 || 2 || 11 || 80 || 2 || 4 || 3 || 3 || 3 || 2 || 2 || 0 || 4 || 3 || 1 || 4 || 2 || 1 || 0 || 1 || 2 || 4 || 121 || MT PL || 88 || 69 || 332 || 64 || 121 || 262 || 27 || 199 || 4 || 158 || 58 || 58 || 70 || 79 || 307 || 1896 || 14 || 12 || 36 || 16 || 48 || 22 || 23 || 4 || 83 || 30 || 25 || 22 || 3 || 3 || 0 || 56 || 45 || 10 || 2348 || PL RO || 41 || 25 || 101 || 67 || 51 || 108 || 13 || 61 || 1 || 63 || 54 || 24 || 22 || 20 || 98 || 749 || 41 || 5 || 27 || 6 || 35 || 9 || 7 || 3 || 30 || 18 || 29 || 23 || 4 || 1 || 0 || 15 || 13 || 5 || 1020 || RO SK || 57 || 18 || 170 || 39 || 57 || 72 || 15 || 71 || 1 || 76 || 72 || 18 || 44 || 31 || 182 || 923 || 17 || 2 || 53 || 6 || 49 || 6 || 5 || 1 || 25 || 29 || 29 || 28 || 2 || 2 || 0 || 18 || 31 || 3 || 1229 || SK SI || 48 || 30 || 136 || 31 || 74 || 85 || 21 || 125 || 2 || 68 || 44 || 21 || 25 || 46 || 177 || 933 || 11 || 5 || 23 || 9 || 24 || 5 || 5 || 4 || 22 || 23 || 28 || 26 || 2 || 3 || 0 || 23 || 25 || 7 || 1178 || SI TR || 8 || 3 || 20 || 17 || 11 || 17 || 3 || 12 || 0 || 8 || 4 || 4 || 2 || 3 || 9 || 121 || 4 || 3 || 2 || 1 || 2 || 0 || 1 || 2 || 3 || 4 || 2 || 2 || 0 || 0 || 0 || 1 || 3 || 8 || 159 || TR IS || 13 || 18 || 45 || 13 || 35 || 32 || 10 || 21 || 1 || 26 || 12 || 13 || 23 || 38 || 64 || 364 || 1 || 1 || 2 || 5 || 2 || 4 || 2 || 1 || 3 || 1 || 2 || 3 || 0 || 18 || 0 || 46 || 5 || 5 || 465 || IS LI || 1 || 0 || 9 || 1 || 2 || 4 || 1 || 2 || 0 || 0 || 3 || 1 || 0 || 0 || 3 || 27 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 0 || 2 || 0 || 29 || LI NO || 150 || 232 || 535 || 184 || 262 || 589 || 74 || 421 || 10 || 351 || 91 || 149 || 238 || 287 || 962 || 4535 || 16 || 1 || 38 || 13 || 38 || 11 || 13 || 1 || 56 || 15 || 18 || 23 || 1 || 46 || 0 || 241 || 93 || 28 || 5187 || NO CH || 191 || 142 || 790 || 137 || 290 || 668 || 41 || 444 || 6 || 272 || 121 || 99 || 114 || 170 || 568 || 4053 || 14 || 2 || 42 || 4 || 42 || 4 || 4 || 2 || 45 || 13 || 31 || 25 || 3 || 5 || 2 || 93 || 131 || 36 || 4551 || CH IL || 59 || 33 || 238 || 109 || 95 || 199 || 20 || 191 || 1 || 120 || 22 || 31 || 40 || 61 || 199 || 1418 || 3 || 25 || 16 || 4 || 11 || 4 || 3 || 4 || 10 || 5 || 3 || 7 || 8 || 5 || 0 || 28 || 36 || 72 || 1662 || IL Totaal || 8844 || 5955 || 26820 || 7780 || 14207 || 24133 || 2794 || 19664 || 295 || 13105 || 4970 || 4631 || 5568 || 8127 || 28825 || 105063 || 769 || 372 || 2160 || 428 || 2049 || 466 || 439 || 121 || 2348 || 1020 || 1229 || 1178 || 159 || 465 || 29 || 5187 || 4551 || 1662 || 107663 || || || BE || DK || DE || EL || ES || FR || IE || IT || LU || NL || AT || PT || FI || SV || UK || Tot || BG || CY || CZ || EE || HU || LV || LT || MT || PL || RO || SK || SI || TR || IS || LI || NO || CH || IL || Totaal || || || || Europese Unie || Kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen || || Tabel 7: Financiering van het vijfde kaderprogramma || Bedrag 1999-2000 (miljoen euro) || Betalingsverplichting 2001 (miljoen euro) Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen || 2413 || 635 Gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij || 3600 || 936 Concurrerende en duurzame groei || 2705 || 702,6 Energie, milieu en duurzame ontwikkeling || 2125 || 570,2 Milieu en duurzame ontwikkeling || 1083 || 291,6 Energie || 1042 || 278,6 Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek || 475 || 135,9 Bevordering van innovatie en stimulering van deelneming van het MKB || 363 || 110 Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied || 1280 || 325,3 Eigen werkzaamheden (GCO) || 739 || 181 Totaal 5e KP EG || 13700 || 3596 Nucleair onderzoek || 979 || 255,3 Beheerste kernfusie || 788 || 199,0 Kernsplijting || 191 || 56,3 Eigen werkzaamheden (GCO) || 281 || 68,7 Totaal 5e KP Euratom || 1260 || 324 TOTAAL 5e KP EG + Euratom || 14960 || 3920 Tabel 8A: Betalingsverplichtingen voor communautair onderzoek in de
periode 1984-2002 (huidige prijzen) || || || || || || || || || || || || || || || || || || || Situatie per 12.09.2002 || JAREN || 84 || 85 || 86 || 87 || 88 || 89 || 90 || 91 || 92 || 93 || 94 || 95 || 96 || 97 || 98 || 99 || 00 || 01[58] || 02[59] || TOTALEN || KP 1984-87 || 593,0 || 735,0 || 874,0 || 701,8 || 260,8 || 101,1 || 4,9 || || || || || || || || || || || || || 3270,6 || KP 1987-91 || || || || 188,1 || 810,6 || 1241,3 || 1596,9 || 1270,7 || 230,9 || 14,8 || 3,9 || 0,2 || || || || || || || || 5357,4 || KP 1990-94 || || || || || || || || 296,0 || 2160,5 || 2079,5 || 2014,7 || 1,0 || || || || || || || || 6551,7 || KP 1994-98[60] || || || || || || || || || || || || 2982,5 || 3153,5 || 3485,6 || 3499,3 || || || || || 13120,9 || KP 1998-02 || || || || || || || || || || || || || || || || 3337,5 || 3607,4 || 3870,8 || 4055,0 || 14870,7 || OTO-PROGRAMMA'S || 593,0 || 735,0 || 874,0 || 889,9 || 1071,4 || 1342,4 || 1601,8 || 1566,7 || 2391,4 || 2094,3 || 2018,6 || 2983,7 || 3153,5 || 3485,6 || 3499,3 || 3337,5 || 3607,4 || 3870,8 || 4055,0 || 43171,3 || APAS || || || || 49,4 || 56,6 || 69,8 || 113,1 || 168,8 || 308,4 || 440,2 || 571,8 || 2,1 || || || || || || || || 1780,2 || OTO+APAS || 593,0 || 735,0 || 874,0 || 939,3 || 1128,0 || 1412,2 || 1714,9 || 1735,5 || 2699,8 || 2534,5 || 2590,4 || 2985,8 || 3153,5 || 3485,6 || 3499,3 || 3337,5 || 3607,4 || 3870,8 || 4055,0 || 44951,5 || SPRINT || || || || || || || 16,0 || 16,0 || 17,0 || || || || || || || || || || || 49,0 || EGKS || || || || || || || 17,5 || 17,5 || 17,5 || 17,5 || 17,5 || || || || || || || || || 87,5 || 80% van THERMIE || || || || || || || 36,0 || 118,4 || 128,9 || 139,2 || 145,6 || || || || || || || || || 568,1 || Totaal Onderzoek[61] || 593,0 || 735,0 || 874,0 || 939,3 || 1128,0 || 1412,2 || 1784,4 || 1887,4 || 2863,2 || 2691,2 || 2753,5 || 2985,8 || 3153,5 || 3485,6 || 3499,3 || 3337,5 || 3607,4 || 3870,8 || 4055,0 || 45656,1 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 4269 d.w.z. 2,42% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 7151 d.w.z. 3,18% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 11980 d.w.z. 4,05% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 15878 d.w.z. 4,02% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 18370 d.w.z. 4,16% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || BEGROTING EG (huid. prijzen) || 28905 || 29925 || 35842 || 38392 || 43080 || 42569 || 45057 || 56111 || 61232 || 67760 || 65929 || 75355 || 82125 || 85028 || 86523 || 91645 || 74907 || 92116 || 96846 || || OTO-progr. als % begroting || 2,1 || 2,5 || 2,4 || 2,3 || 2,5 || 3,2 || 3,6 || 2,8 || 3,9 || 3,1 || 3,1 || 4,0 || 3,8 || 4,1 || 4,0 || 3,6 || 4,8 || 4,2 || 4,2 || || Totaal Onderzoek als % begroting || 2,1 || 2,5 || 2,4 || 2,4 || 2,6 || 3,3 || 4,0 || 3,4 || 4,7 || 4,0 || 4,2 || 4,0 || 3,8 || 4,1 || 4,0 || 3,6 || 4,8 || 4,2 || 4,2 || || Tabel 8B:
Betalingsverplichtingen voor communautair onderzoek in de periode 1984-2002
(prijzen 2000) || || || || || || || || || || || || || || || || || || || Situatie per 12.09.2002 JAREN || 84 || 85 || 86 || 87 || 88 || 89 || 90 || 91 || 92 || 93 || 94 || 95 || 96 || 97 || 98 || 99 || 00 || 01 [62] || 02[63] || TOTALEN KP 1984-87 || 986,7 || 1153,8 || 1326,3 || 1030,5 || 369,9 || 136,4 || 6,3 || || || || || || || || || || || || || 5009,9 KP 1987-91 || || || || 276,2 || 1149,8 || 1675,2 || 2063,2 || 1561,1 || 274,2 || 17,3 || 4,5 || 0,2 || || || || || || || || 7021,7 KP 1990-94 || || || || || || || || 363,6 || 2565,9 || 2435,0 || 2315,7 || 1,1 || || || || || || || || 7681,3 KP 1994-98[64] || || || || || || || || || || || || 3385,4 || 3465,4 || 3727,9 || 3679,6 || || || || || 14258,3 KP 1998-02 || || || || || || || || || || || || || || || || 3426,6 || 3607,4 || 3802,4 || 3906,6 || 14743,0 OTO-PROGRAMMA'S || 986,7 || 1153,8 || 1326,3 || 1306,7 || 1519,7 || 1811,6 || 2069,5 || 1924,7 || 2840,1 || 2452,3 || 2320,2 || 3386,7 || 3465,4 || 3727,9 || 3679,6 || 3426,6 || 3607,4 || 3802,4 || 3906,6 || 48714,2 APAS || || || || 72,5 || 80,3 || 94,2 || 146,1 || 207,4 || 366,3 || 515,5 || 657,2 || 2,4 || || || || || || || || 2141,9 OTO+APAS || 986,7 || 1153,8 || 1326,3 || 1379,2 || 1600,0 || 1905,8 || 2215,6 || 2132,1 || 3206,4 || 2967,8 || 2977,4 || 3389,1 || 3465,4 || 3727,9 || 3679,6 || 3426,6 || 3607,4 || 3802,4 || 3906,6 || 50856,1 SPRINT || || || || || || || 20,7 || 19,7 || 20,2 || || || || || || || || || || || 60,6 EGKS || || || || || || || 22,6 || 21,5 || 20,8 || 20,5 || 20,1 || || || || || || || || || 105,5 80% van THERMIE || || || || || || || 46,5 || 145,5 || 153,1 || 163,0 || 167,4 || || || || || || || || || 675,5 Totaal Onderzoek[65] || 986,7 || 1153,8 || 1326,3 || 1379,2 || 1600,0 || 1905,8 || 2305,4 || 2318,8 || 3400,5 || 3151,3 || 3164,9 || 3389,1 || 3465,4 || 3727,9 || 3679,6 || 3426,6 || 3607,4 || 3802,4 || 3906,6 || 51697,7 || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 6446 d.w.z. 2,41% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 9509 d.w.z. 3,15% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 14341 d.w.z. 4,04% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 17427 d.w.z. 4,02% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || 18423 d.w.z. 4,15% van de begroting || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || BEGROTING EG (prijzen 2000) || 48095 || 46978 || 54388 || 56376 || 61106 || 57448 || 58213 || 68932 || 72722 || 79344 || 75780 || 85533 || 90247 || 90939 || 90981 || 94091 || 74907 || 90487 || 93301 || || OTO-programma als % begroting || 2,1 || 2,5 || 2,4 || 2,3 || 2,5 || 3,2 || 3,6 || 2,8 || 3,9 || 3,1 || 3,1 || 4,0 || 3,8 || 4,1 || 4,0 || 3,6 || 4,8 || 4,2 || 4,2 || || Totaal Onderzoek als % begroting || 2,1 || 2,5 || 2,4 || 2,4 || 2,6 || 3,3 || 4,0 || 3,4 || 4,7 || 4,0 || 4,2 || 4,0 || 3,8 || 4,1 || 4,0 || 3,6 || 4,8 || 4,2 || 4,2 || || Deflatiefactoren[66] || 0,601 || 0,637 || 0,659 || 0,681 || 0,705 || 0,741 || 0,774 || 0,814 || 0,842 || 0,854 || 0,87 || 0,881 || 0,91 || 0,935 || 0,951 || 0,974 || 1,000 || 1,018 || 1,038 || || Jaarinflatie als % || || 6,0 || 3,5 || 3,3 || 3,6 || 5,1 || 4,5 || 5,2 || 3,5 || 1,4 || 1,9 || 1,3 || 3,3 || 2,7 || 1,7 || 2,4 || 2,7 || 1,8 || 2,0 || || Tabel 9: Gebruikte landcodes Europese Unie BE || België DK || Denemarken DE || Duitsland EL || Griekenland ES || Spanje FR || Frankrijk IE || Ierland IT || Italië LU || Luxemburg NL || Nederland AT || Oostenrijk PT || Portugal FI || Finland SV || Zweden UK || Verenigd Koninkrijk Kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen BG || Bulgarije CY || Cyprus CZ || Tsjechische Republiek EE || Estland HU || Hongarije LV || Letland LT || Litouwen MT || Malta PL || Polen RO || Roemenië SK || Slowakije SI || Slovenië TR || Turkije IS || IJsland LI || Liechtenstein NO || Noorwegen CH || Zwitserland IL || Israël BIJLAGE II COM(2000) 6 van 18 januari 2000: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het
Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de
regio's “Naar een Europese onderzoekruimte” COM(2000) 612 van 4 oktober 2000: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het
Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de
regio's “Totstandbrenging van de “Europese onderzoekruimte: oriëntaties voor
de activiteiten van de Unie op het gebied van onderzoek (2002-2006)” COM(2001) 94 van 21 februari 2001: Voorstel voor een besluit van het Europees
Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de
Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de
totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte Voorstel voor een Besluit van de Raad
betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese gemeenschap
voor atoomenergie (EURATOM) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en
opleiding ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese
onderzoekruimte SEC(2001) 356 van 27 februari 2001: Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Een Europese onderzoekruimte voor de infrastructuur” SEC(2001) 434 van 12 maart 2001: Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Hoe kan topkwaliteit in onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa
worden gekarteerd” SEC(2001) 771 van 15 mei 2001: Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Vrouwen en wetenschap: de genderdimensie als drijfkracht voor de hervorming
van de wetenschap” COM(2001) 282 van 30 mei 2001: Mededeling van de Commissie aan de Raad en het
Europees Parlement “Het kaderprogramma en de Europese onderzoekruimte:
toepassing van artikel 169 en netwerkvorming tussen nationale programma's” COM(2001) 279 van 30 mei 2001: Voorstel voor een beschikking van de Raad
betreffende de specifieke programma's tot uitvoering van het kaderprogramma
2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie Voorstel voor een beschikking van de Raad
betreffende de specifieke programma's tot uitvoering van het kaderprogramma
2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor activiteiten op
het gebied van onderzoek en opleiding COM(2001) 331 van 20 juni 2001: Mededeling van de Commissie aan de Raad en het
Europees Parlement “Een mobiliteitsstrategie voor de Europese
onderzoekruimte” SEC(2001) 1002 van 20 juni 2001: Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Voortgangsverslag over benchmarking van nationaal onderzoekbeleid” COM(2001) 346 van 25 juni 2001: Mededeling van de Commissie “De
internationale dimensie van de Europese onderzoekruimte” COM(2001) 500 van 10 september 2001: Voorstel voor een besluit van het Europees
Parlement en de Raad betreffende de regels inzake de deelneming van
ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de
verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het kaderprogramma
van de Europese Gemeenschap 2002-2006. SEC(2001) 1414 van 14 september 2001: Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Innovatiescorebord 2001” COM(2001) 549 van 03 oktober 2001 Mededeling van de Commissie “De regionale
dimensie van de Europese onderzoeksruimte” COM(2001) 594 van 17 oktober 2001: Gewijzigd voorstel voor een beschikking van de
Raad betreffende het specifiek programma 2002-2006 voor onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de integratie
en versterking van de Europese onderzoekruimte. SEC(2000) 1973 van 14 november 2000: Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Wetenschap, samenleving en burgers in Europa” COM(2001) 709 van 22 november 2001: Gewijzigd voorstel voor een besluit van het
Europees Parlement en de Raad betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van
de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de
totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (2002 - 2006) Gewijzigd voorstel voor een besluit van de
Raad betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese Gemeenschap
voor Atoomenergie (EURATOM) voor activiteiten op het gebied van onderzoek en
opleiding ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese
onderzoekruimte (2002 - 2006) COM(2002) 43 van 30 januari 2002: Gewijzigd voorstel voor een beschikking van de
Raad inzake specifieke programma's tot uitvoering van het zesde kaderprogramma
van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling en demonstratie (2002-2006) Gewijzigd voorstel voor een beschikking van de
Raad tot vaststelling van specifieke programma's tot uitvoering van het zesde
kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoek en
opleiding (2002-2006) SEC(2002) 129 van 30 januari 2002 : Werkdocument van de diensten van de Commissie:
“Benchmarking van nationaal OTO-beleid: eerste resultaten” [1] COM(2000)6. [2] SEC(2001)465. [3] SEC(2000)1842. [4] Key figures 2001: ISBN 92-894-1183-X en http://www.cordis.lu/rtd2002.indicators.scoreboard.htm [5] SEC(2001)1002. [6] SEC(2002)129. [7] http://www.cordis.lu/rtd2002/era-developments/benchmarking.htm#results [8] SEC(2001)434. [9] 2001/S165 [10] COM(2001)282 [11] “High
Level Expert Group on Improving Mobility of researchers”
http://europa.eu.int/comm/research/fp5/pdf/finalreportmobilityhleg.pdf
- http://europa.eu.int/comm/research/fp5/ [12] COM(2001)331. [13] Een proefversie was in september 2000 reeds als bijlage
toegevoegd aan COM(2000)567. [14] Een aantal van deze indicatoren komt overeen met de
“structuurindicatoren” of hoofdindicatoren van de Commissie, terwijl andere
indicatoren van het scorebord beperktere definities toepassen op de
structuurindicatoren om deze meer te richten op innovatie. [15] SEC(2001)1414. [16] http://trendchart.cordis.lu/ [17] Zo zijn bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en
Ierland wereldleiders op het gebied van het afleveren van afgestudeerden in
wetenschap en techniek; Finland, Nederland en Zweden zijn toonaangevend op het
gebied van overheidsuitgaven voor OTO, terwijl Zweden dat ook is op het gebied
van OTO-uitgaven in het bedrijfsleven; Nederland, Zweden en Denemarken bezetten
een leidende positie op het gebied van internettoegang voor huishoudens. [18] http://europa.eu.int/comm/research/press/2001/memorandum-eib-fr.pdf [19] COM(2000)412. [20] SEC(2001)356. [21] http://www.cordis.lu/science-society [22] 9980/01 RECH 76 van juni 2001. [23] COM(2001)346. [24] Partnerlanden in het Middellandse-Zeegebied, Balkanlanden,
Rusland en nieuwe onafhankelijke staten, ontwikkelingslanden,
geïndustrialiseerde landen en landen met een economie in opkomst. [25] In samenwerkingsprojecten op het gebied van wetenschap en
technologie hebben bijvoorbeeld Israëlische, Palestijnse en Jordaanse
onderzoeksinstituten samengewerkt op het gebied van integraal waterbeheer en
volksgezondheid. [26] COM(2001)549. [27] Voor zover toegestaan door de Gemeenschapswetgeving inzake
staatssteun. [28] http://www.innovating-regions.org [29] http://www.erup.net [30] COM(2001)94. [31] COM(2001)709. [32] SEC(2002)105. [33] COM(2001)279. [34] COM(2001)594. [35] COM(2002)43. [36] COM(2001)500. [37] COM(2001)282. [38] Er werden specifieke programmastudies verricht naar de
gebieden biowetenschappen, productie en industriële technologieën, materialen
en vervoer, niet nucleaire energie en internationale samenwerking (INCO).
Verder werd een studie op milieugebied verricht. [39] PREST et.al., Assessing the Economic Impacts of the
Framework Programme, mei 2002 http://www.cordis.lu/fp5/monitoring/studies.htm [40] Meer dan 95% van de aanvragen werd binnen 24 uur
afgehandeld. [41] http://sme.cordis.lu/home/index.cfm [42] SEC(2001)771. [43] COM(1999)76. [44] http://www.cordis.lu/rtd2002/science-society/women.htm [45] http://europa.eu.int/comm/research/science-society/women/wssi/index_en.html [46] Instituut voor technologische prognose van het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. [47] Ondersteuning van economische ontwikkeling en bevordering
van het ontstaan van een kenniseconomie door acties op onder meer het gebied
van milieu, biotechnologie, nanotechnologie, informatie- en
communicatietechnologie. [48] In verband met verschillende aspecten van duurzame
ontwikkeling (met name voedselveiligheid en -kwaliteit, toepassingen van
genomica ten behoeve van de gezondheid, duurzaam beheer van ecosystemen) en
verbetering van het concurrentievermogen van de industrie. [49] Werkdocument van het ETAN-netwerk met de titel Options
and Limits for Assessing the Socio-Economic Impact of European RTD Programmes,
1999. [50] De rapporten zijn beschikbaar op http://www.cordis.lu/fp5/monitoring [51] CREST 1206/01. [52] CREST 1207/01 en CREST 1214/01. [53] COM (2001) 331 van 20.06.2001. [54] Organisaties voor de stimulering van energietechnologie (Organisations
for the Promotion of Energy Technologies). [55] Deze categorie omvat de deelnemingen die niet in een van
de eerste drie categorieën konden worden ondergebracht. [56] Deze categorie omvat de deelnemingen die niet in een van
de eerste drie categorieën konden worden ondergebracht. [57] Deze categorie omvat de deelnemingen die niet in een van
de eerste drie categorieën konden worden ondergebracht. [58] Voorlopige uitvoering voor 2001. [59] Begroting voor 2002. [60] De bedragen van het KP 1994-1998 zijn die welke zijn
vastgesteld na uitbreiding van de EU. [61] OTO + THERMIE + CECA + SPRINT + APAS. [62] Voorlopige uitvoering voor 2001. [63] Begroting voor 2002. [64] De bedragen van het KP 1994-1998 zijn die welke zijn
vastgesteld na uitbreiding van de EU. [65] OTO + THERMIE + CECA + SPRINT + APAS. [66] In de deflatiefactoren die sinds 1995 zijn gebruikt, wordt
rekening gehouden met de uitbreiding van de Unie van 12 tot 15 lidstaten.
(COM(96)65). Voor 2002 zijn dit de deflatiefactoren bij benadering.