This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002PC0582
Proposal for a Council Decision on the position to be adopted by the Community within the ACP-EC Council of Ministers regarding a decision on the reallocation of unallocated resources as well as uncommitted interest subsidies from the eighth European Development Fund
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot een besluit over de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot een besluit over de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds
/* COM/2002/0582 def. */
PB C 45E van 25/02/2003, p. 150–153
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot een besluit over de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds /* COM/2002/0582 def. */
Publicatieblad Nr. 045 E van 25/02/2003 blz. 0150 - 0153
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot een besluit over de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van 27 juli 2000 [1] betreffende overgangsmaatregelen die geldig zijn van 2 augustus 2000 tot de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou, voorziet in vervroegde toepassing van de Overeenkomst en verdere toepassing van enkele bepalingen van de herziene Vierde Overeenkomst van Lomé. [1] PB L 195, 1.8.2000, blz. 46. Dit besluit werd verlengd bij Besluit nr. 1/2002 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 31 mei 2002. Overeenkomstig het besluit betreffende overgangsmaatregelen, nam de ACS-EG-Raad van Ministers Besluit nr. 3/2000 van 15 december 2000 [2] en Besluit nr. 10/2001 van 20 december 2001 [3] (door delegatie van bevoegdheden aan het Comité van Ambassadeurs). Deze besluiten hebben betrekking op het gebruik van niet-toegewezen middelen van het 8e EOF, en beogen de continuïteit te verzekeren van een aantal activiteiten in de periode vóór de inwerkingtreding van het 9e EOF. Aangezien het 9e EOF niet, zoals de bedoeling was, in juni 2002 in werking is getreden, zijn er een aantal activiteiten die niet onder deze besluiten vallen waarover de ACS-EG-Raad van Ministers een besluit moet nemen. [2] PB L 8, 12.1.2001, blz. 38. [3] PB L 50, 21.2.2002, blz. 62. Het aangehechte ontwerpbesluit voorziet in de toewijzing van niet-toegewezen middelen voor een bedrag van 54,2 miljoen euro en niet-vastgelegde rentesubsidies voor een bedrag van 200 miljoen euro uit het 8e EOF voor de volgende doeleinden: 1. Middelen voor internationaal overeengekomen initiatieven voor schuldvermindering Bij Besluit nr. 1/1999 van 8 december 1999 [4] en Besluit nr. 2/2001 van 20 december 2001 [5], heeft de ACS-EG-Raad van Ministers voor een totaalbedrag van 1 060 miljoen euro middelen toegewezen voor schuldverlichtingsmechanismen ten behoeve van ACS-staten met een zware schuldenlast [6]. Deze middelen waren bestemd (i) om de algemene financiering te dekken van het initiatief ten gunste van arme landen met een zware schuldenlast (HIPC), ter hoogte van 680 miljoen euro, en (ii) om schulden en schuldaflossingsverplichtingen aan de Gemeenschap te dekken van ACS-staten die in aanmerking komen voor het HIPC-initiatief, ter hoogte van in totaal 380 miljoen euro. Om de voortzetting te garanderen van de steun van de Gemeenschap voor het in 1999 genomen en in 2001 aangevulde initiatief, wordt voorgesteld dat tenminste 125 miljoen euro wordt overgedragen van niet-vastgelegde rentesubsidies naar bijstand aan ACS-staten die in aanmerking komen voor het HIPC-initiatief [7]. Deze middelen worden met prioriteit gebruikt om schulden en schuldaflossingsverplichtingen aan de Gemeenschap te betalen. [4] PB L 103, 28.4.2000, BLZ. 73. [5] PB L 56, 27.2.2002, BLZ. 19. [6] DE GEMEENSCHAP LEVERDE VERDERE BIJDRAGEN AAN HET HIPC-INITIATIEF UIT DE EOF-RENTE (40 MILJOEN EURO) EN UIT DE BEGROTING (54 MILJOEN EURO, TEN GUNSTE VAN LANDEN IN LATIJNS-AMERIKA EN AZIË). [7] BIJ DE INWERKINGTREDING VAN HET 9E EOF WORDT DIT BEDRAG AANGEVULD UIT DE NIET-VASTGELEGDE SALDI VAN DE TOEWIJZINGEN DIE WORDEN GENOEMD ONDER 3, 4 EN 5. 2. VREDESOPBOUW, CONFLICTPREVENTIE EN CONFLICTOPLOSSING De Gemeenschap en de ACS-staten hebben zich ertoe verbonden een actief, veelomvattend en geïntegreerd beleid te voeren inzake vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing. Binnen dit kader dient steun te worden verleend aan landen die in het recente verleden bij grensoverschrijdende conflicten betrokken zijn geweest, teneinde hen te helpen hun vredesinspanningen te consolideren. Bij Besluit nr. 10/2001 heeft het ACS-EG-Comité van Ambassadeurs daarvoor 50 miljoen euro toegewezen. Gezien de aanzienlijke behoeften aan bijstand op dit gebied, wordt voorgesteld een aanvullend bedrag van 25 miljoen euro over te dragen van niet-vastgelegde rentesubsidies naar steun voor conflictpreventie en conflictoplossing, overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, die bij Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van Ministers vervroegd werd toegepast. 3. ACTIES MET RISICODRAGEND KAPITAAL Bij Besluit nr. 2/2000 van 15 december 2000 [8] besloot de ACS-EG-Raad van Ministers uit niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies 300 miljoen euro toe te wijzen voor acties met risicodragend kapitaal, naast de initiële toewijzing in het kader van het Financieel Protocol van de herziene Vierde Overeenkomst van Lomé. Dit besluit werd genomen om te garanderen dat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor acties van dit type, in afwachting van de inwerkingtreding van het 9e EOF. Volgens prognoses van de Europese Investeringsbank, die de acties met risicodragend kapitaal beheert, zijn de op dit moment voor deze acties beschikbare middelen niet toereikend om alle behoeften te vervullen in de periode tot de inwerkingtreding van het 9e EOF, die naar verwachting niet vóór begin 2003 plaatsvindt. Derhalve wordt voorgesteld om een aanvullend bedrag van 50 miljoen euro over te dragen van niet-vastgelegde rentesubsidies naar acties met risicodragend kapitaal. [8] PB L 17, 19.1.2001, blz. 20. Het aangehechte ontwerpbesluit bepaalt dat alle niet-vastgelegde saldi van de toewijzing van het 8e EOF voor acties met risicodragend kapitaal, bij de inwerkingtreding van het 9e EOF, worden gebruikt voor schuldvermindering. 4. Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (COB)/ Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling (TCLP) Bovengenoemd besluit betreffende overgangsmaatregelen (nr. 1/2000) voorziet in vervroegde toepassing van de bepalingen betreffende het COB en het TCLP in bijlage III van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. In overeenstemming met dit besluit omvatten Besluit nr. 3/2000 en Besluit nr. 10/2001 voor de begrotingsjaren 2001 en 2002 toewijzingen aan het COB en het TCLP uit de niet-toegewezen middelen van het 8e EOF, als voorschot op het 9e EOF (in het Financieel Protocol van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst wordt van het 9e EOF 90 miljoen euro voor het COB en 70 miljoen euro voor het TCLP gereserveerd). Aangezien het 9e EOF waarschijnlijk niet vóór begin 2003 in werking treedt, moet voor het begrotingsjaar 2003 een nieuwe voorziening worden getroffen voor het COB en het TCLP. Het benodigde totaalbedrag voor de financiering van de COB-begroting in 2003 wordt geschat op maximaal 22 miljoen euro. Aangezien 6,8 miljoen euro beschikbaar blijft onder het 8e EOF, overeenkomstig de herverdelingsbesluiten van december 2000 en december 2001, is voor het COB voor het begrotingsjaar 2003 een extra bedrag nodig van 15,2 miljoen euro. De behoeften van het TCLP voor dat begrotingsjaar bedragen 14 miljoen euro. Om deze financiële middelen vrij te maken, moet de ACS-EG-Raad van Ministers toestemming verlenen voor het gebruik van niet-toegewezen middelen van het 8e EOF, als voorschot op het 9e EOF. Het aangehechte ontwerpbesluit bepaalt dat alle niet-vastgelegde saldi van de speciale toewijzingen van het 8e EOF voor het COB en het TCLP, bij de inwerkingtreding van het 9e EOF, worden gebruikt voor schuldvermindering. 5. REGIONALE SAMENWERKING In het aan de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst gehechte Financieel Protocol wordt een bedrag van 1 300 miljoen euro gereserveerd voor regionale samenwerking. Overeenkomstig bovengenoemd besluit betreffende overgangsmaatregelen (nr. 1/2000) wordt de financiële samenwerking, in afwachting van de inwerkingtreding van het 9e EOF, gefinancierd met middelen van voorgaande EOF's. Bepaalde regio's hebben onvoldoende middelen om nieuwe projecten uit te voeren. Derhalve wordt voorgesteld dat de ACS-EG-Raad van Ministers toestemming verleent voor het gebruik van niet-toegewezen middelen van het 8e EOF met een maximum van 25 miljoen euro, als voorschot op het 9e EOF. Wat punt 3 en 4 betreft, bepaalt het aangehechte ontwerpbesluit dat alle niet-vastgelegde saldi van de speciale toewijzing van het 8e EOF voor regionale samenwerking, bij inwerkingtreding van het 9e EOF, worden gebruikt voor schuldvermindering. Om bovengenoemde redenen stelt de Commissie voor dat de Raad zijn goedkeuring hecht aan aangehecht ontwerpbesluit inzake het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot een besluit over de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e EOF. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot een besluit over de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310 juncto artikel 300, lid 2, tweede alinea, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 27 juli 2000, als verlengd bij Besluit nr. 1/2002 van 31 mei 2002, voorziet in overgangsmaatregelen die geldig zijn van 2 augustus 2000 tot de ratificatie van de Overeenkomst van Cotonou. Overeenkomstig artikel 2 van dit besluit blijven de bepalingen van de Vierde Overeenkomst van Lomé, zoals herzien bij de in Mauritius op 4 november 1995 ondertekende Overeenkomst, betreffende de bevoegdheid van de ACS-EG-Raad van Ministers om te besluiten over het gebruik van niet-toegewezen middelen van het 6e, 7e en 8e EOF, van toepassing. (2) Het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers dient te worden bepaald met het oog op de goedkeuring door genoemde raad van een besluit over het gebruik van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e EOF, BESLUIT: Artikel 1 Het standpunt van de Gemeenschap in de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e EOF wordt gebaseerd op het als bijlage opgenomen ontwerpbesluit van de ACS-EG-Raad van Ministers. Artikel 2 Kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit kunnen worden overeengekomen zonder dat daartoe een besluit van de Raad vereist is. Gedaan te Brussel, op [...] Voor de Raad De voorzitter [...] BIJLAGE Ontwerp BESLUIT VAN DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS betreffende de herverdeling van niet-toegewezen middelen en niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e Europees Ontwikkelingsfonds DE ACS-EG-RAAD VAN MINISTERS, Gelet op de Vierde ACS-EG-Overeenkomst, zoals gewijzigd bij de Overeenkomst ondertekend in Mauritius op 4 november 1995, inzonderheid op artikel 195, onder b), artikel 219, lid 2, onder d), artikel 245, lid 2, artikel 257 en artikel 282, lid 5, Gelet op de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij Besluit nr. 1/2000 van 27 juli 2000 nam de ACS-EG-Raad van Ministers overgangsmaatregelen voor de periode van 2 augustus 2000 tot de ratificatie van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, die voorzagen in vervroegde toepassing van enkele bepalingen van de Partnerschapsovereenkomst en verdere toepassing van enkele bepalingen van de Vierde Overeenkomst van Lomé, zoals herzien bij de in Mauritius op 4 november 1995 ondertekende Overeenkomst. Overeenkomstig artikel 2 van dit besluit blijven de bepalingen van de Overeenkomst van Lomé betreffende de bevoegdheid van de ACS-EG-Raad van Ministers om te besluiten over het gebruik van niet-toegewezen middelen van het 6e, 7e en 8e EOF, van toepassing. Dit besluit werd verlengd bij Besluit nr. 1/2002 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 31 mei 2002. (2) Bij Besluit nr. 1/1999 van 8 december 1999 en Besluit nr. 2/2001 van 20 december 2001, heeft de ACS-EG-Raad van Ministers voor een totaalbedrag van 1 060 miljoen euro middelen toegewezen voor schuldverlichtingsmechanismen ten behoeve van ACS-staten met een zware schuldenlast. Om de volledige uitvoering te garanderen van de toezegging van de Gemeenschap voor het in 1999 genomen en in 2001 aangevulde initiatief, moeten aanvullende middelen worden toegewezen voor de schuldverminderingsfaciliteit. (3) Om te garanderen dat de Gemeenschap een bijdrage blijft leveren aan de inspanningen op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing, dienen aanvullende middelen te worden toegewezen voor dit doel. (4) Om de voortzetting te garanderen van acties met risicodragend kapitaal, dienen de nodige middelen ter beschikking te worden gesteld om de financiële behoeften te dekken tot de inwerkingtreding van het 9e EOF. (5) Om de voortzetting te garanderen van de activiteiten van het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (COB) en het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling (TCLP) dienen de nodige middelen ter beschikking te worden gesteld om de financiële behoeften van beide centra te dekken voor het begrotingsjaar 2003. (6) Om de implementatie van de regionale samenwerking voort te zetten in regio's die onvoldoende middelen hebben in het kader van het 6e, 7e en 8e EOF, dienen de nodige middelen ter beschikking te worden gesteld om de financiële behoeften te dekken tot de inwerkingtreding van het 9e EOF, BESLUIT: Artikel 1 - Initiatieven voor schuldverlichting Een bedrag van 125 miljoen euro, afkomstig van de niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e EOF, wordt gebruikt voor schuldverlichting ten behoeve van ACS-staten met een zware schuldenlast, overeenkomstig artikel 66 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. Artikel 2 - Vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing Een bedrag van 25 miljoen euro, afkomstig van de niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e EOF, wordt gebruikt voor acties op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing, overeenkomstig artikel 11, leden 2 en 3, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. Artikel 3 - Acties met risicodragend kapitaal 1. Een bedrag van 50 miljoen euro, afkomstig van de niet-vastgelegde rentesubsidies van het 8e EOF, wordt gebruikt voor acties met risicodragend kapitaal. 2. Na de inwerkingtreding van het Financieel Protocol van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, worden alle niet-vastgelegde saldi van de in lid 1 bedoelde toewijzing voor acties met risicodragend kapitaal overgedragen naar de bij artikel 1 van dit besluit tot stand gebrachte toewijzing voor schuldverlichting en gebruikt voor schuldverlichting. 3. Tot de datum van inwerkingtreding van het Financieel Protocol van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst worden terugbetalingen van leningen die zijn gefinancierd uit de in lid 1 bedoelde toewijzing voor acties met risicodragend kapitaal, alsmede terugbetalingen van leningen die zijn gefinancierd uit de toewijzing voor acties met risicodragend kapitaal die tot stand is gebracht bij Besluit nr. 2/2000 van de ACS-EG-Raad van Ministers van 15 december 2000, toegevoegd aan de algemene reserve (niet-toegewezen middelen) van het 8e EOF. Na die datum worden deze terugbetalingen toegevoegd aan de bijdrage ter ondersteuning van de langetermijnontwikkeling, bedoeld in punt 3, onder a), van het Financieel Protocol. Artikel 4 - COB/TCLP 1. Als voorschot op het 9e EOF wordt uit de niet-toegewezen middelen van het 8e EOF (algemene reserve) een maximumbedrag beschikbaar gesteld van: - 15,2 miljoen euro als bijdrage voor de financiering van de COB-begroting in 2003, - 14 miljoen euro voor de financiering van de TCLP-begroting in 2003. 2. Na de inwerkingtreding van het Financieel Protocol van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, worden alle niet-vastgelegde saldi van de in lid 1 bedoelde toewijzingen overgedragen naar de bij artikel 1 van dit besluit tot stand gebrachte toewijzing voor schuldverlichting en gebruikt voor schuldverlichting. 3. Slechts de werkelijk vastgelegde bedragen worden beschouwd als een voorschot op het 9e EOF. Artikel 5 - Regionale samenwerking en integratie 1. Een bedrag van 25 miljoen euro, afkomstig van de niet-toegewezen middelen van het 8e EOF (algemene reserve), wordt als een voorschot op de middelen van het 9e EOF gebruikt voor regionale samenwerking en integratie, als bedoeld in punt 3, onder b), van het Financieel Protocol van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. 2. Na de inwerkingtreding van het Financieel Protocol van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, worden alle niet-vastgelegde saldi van de in lid 1 bedoelde toewijzing voor regionale samenwerking en integratie overgedragen naar de bij artikel 1 van dit besluit tot stand gebrachte toewijzing voor schuldverlichting en gebruikt voor schuldverlichting. 3. Slechts de werkelijk vastgelegde bedragen worden beschouwd als een voorschot op het 9e EOF. Artikel 6 De hoofdordonnateur van het EOF wordt verzocht de nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging van dit besluit, dat in werking treedt op de dag waarop het wordt goedgekeurd. Gedaan te Voor de ACS-EG-Raad van Ministers De voorzitter