This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002DC0655
Communication from the Commission to the Council and the European Parliament - eEurope 2005: Benchmarking Indicators (text with EEA relevance)
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - eEurope 2005: Indicatoren voor benchmarking (voor de EER relevante tekst)
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - eEurope 2005: Indicatoren voor benchmarking (voor de EER relevante tekst)
/* COM/2002/0655 def. */
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - eEurope 2005: Indicatoren voor benchmarking (voor de EER relevante tekst) /* COM/2002/0655 def. */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - eEurope 2005: Indicatoren voor benchmarking (voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding In mei 2002 heeft de Commissie met het oog op de Europese Raad van Sevilla het Actieplan eEurope 2005 ingediend. Hierin werd voor zowel Europese instellingen als de lidstaten een reeks beleidsmaatregelen geformuleerd om de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Europa te versnellen. Verder bevatte het document voorstellen voor het benchmarken van de vorderingen met de uitvoering van het actieplan, aan de hand van nader door de Commissie voor te stellen en door de Raad goed te keuren indicatoren. Deze mededeling bevat de voorstellen van de Commissie voor de bij eEurope 2005 te hanteren benchmarkingindicatoren, voor behandeling op de bijeenkomst van de Raad voor de Telecommunicatie op 5 december 2002. De Commissie verzoekt de Raad deze lijst van indicatoren te goed te keuren. 2. Benchmarking: de lessen van eeurope 2002 Na de goedkeuring van het actieplan door de Europese Raad van Sevilla is de Commissie samen met deskundigen uit de lidstaten en de kandidaat-lidstaten, met name van de nationale bureaus voor de statistiek, nagegaan welke lessen konden worden getrokken uit de benchmarking bij eEurope 2002 en welke uitgangspunten moeten worden gehanteerd voor de benchmarking van eEurope 2005. De voornaamste conclusies van dit overleg waren de volgende: (i) eEurope 2005 moet een beperkt aantal beleidsindicatoren krijgen die direct samenhangen met de beleidsmaatregelen van eEurope 2005, zodat het gemakkelijker is de resultaten van het beleid onder de aandacht te brengen. De hoofdindicatoren met betrekking tot de beleidsdoelen moeten worden aangevuld met 'technische' statistische gegevens ten behoeve van de analyse, zoals leeftijd, geslacht en sector. Vergelijkingen met derde landen zijn noodzakelijk om maatstaven vast te stellen en de positie van de EU ten opzichte van de best presterende landen in de wereld te bepalen. De resultaten van de benchmarking worden zo snel mogelijk verspreid via de eEurope-website. (ii) Volgens de huidige planning wordt de EU begin 2004 uitgebreid met tien nieuwe lidstaten. Om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen bieden van de ontwikkelingen in de kandidaat-lidstaten moet de benchmarking mede worden afgestemd op de behoeften en speciale kenmerken van die landen. (iii) Tijdplanning: Een maximale invloed van de benchmarking op het beleid kan worden bereikt als de Commissie voor haar bijdragen aan de jaarlijkse voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad steeds over recente gegevens kan beschikken. Dat zijn immers de bijeenkomsten waarbij wordt nagegaan welke voortgang is geboekt met het nastreven van de door de Europese Raad in Lissabon gedefinieerde doelstelling om de EU in de loop van een decennium tot de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld te maken. In de praktijk betekent dit dat de voortgangscijfers elk jaar uiterlijk in november beschikbaar moeten zijn. (iv) Controle: De nationale bureaus voor de statistiek moeten in de gelegenheid worden gesteld commentaar te leveren op de diverse onderzoeken. Voordat de gegevens worden vrijgegeven voor het beoordelen van de geboekte voortgang met de uitvoering van het actieplan, dienen ze derhalve waar mogelijk te worden voorgelegd aan de werkgroep van de Raad inzake de diensten van de informatiemaatschappij en de ad hoc groep van deskundigen voor benchmarkingindicatoren van de Commissie. (v) Steekproefenquêtes: De voor verscheidene indicatoren van eEurope 2002 gehanteerde Eurobarometer-enquêtes hebben het voordeel dat de uitkomsten snel beschikbaar zijn (binnen 6 weken na de enquête), terwijl de methodiek bovendien in alle lidstaten gelijk is. Teneinde de kwaliteit op te voeren dient er echter naar te worden gestreefd meer gebruik te maken van enquêtes die door nationale bureaus voor de statistiek (NBS) en Eurostat worden uitgevoerd, aangevuld met ad hoc enquêtes waar de Commissie deze noodzakelijk acht. Vanaf 2003 zullen de kandidaat-lidstaten worden uitgenodigd om deel te nemen aan Eurostat-onderzoeken. De aanvullende enquêtes van de Commissie zullen zo spoedig mogelijk worden uitgebreid naar deze landen. (vi) In de toekomst zal moeten worden bezien in hoeverre het uitvoerbaar is om, in het licht van beleidsbehoeften en structurele wijzigingen, ook te gaan werken met effectindicatoren. 3. eeurope 2005: voorgestelde indicatoren Uitgaande van deze algemene beginselen stelt de Commissie 14 beleidsindicatoren en 22 aanvullende indicatoren voor. Bij alle indicatoren wordt vermeld uit welke bron de gegevens ervoor moeten worden verkregen en met welke frequentie deze moeten worden verzameld. Verder worden 1 beleidsindicator en 3 aanvullende indicatoren voorgesteld waarvoor nog proefonderzoeken moeten worden uitgevoerd, maar waarvan de toevoeging aan de lijst van indicatoren wel bij de tussentijdse voortgangsevaluatie van eEurope in 2004 moet worden overwogen. INHOUDSOPGAVE Lijst van benchmarkingindicatoren voor eEurope 2005 Internetindicatoren A. Internettoegang van en internetgebruik door de burgers B. ICT-toegang van en ICT-gebruik door het bedrijfsleven C. Internettarieven Moderne on-line overheidsdiensten D. e-overheid E. e-leren F. e-gezondheid Een dynamische omgeving voor e-business G. on-line kopen en verkopen H. Gereedheid voor e-handel Een veilige informatie-infrastructuur I. ICT-beveiliging - ervaring en toepassing onder internetgebruikers Breedband J. Breedbandpenetratie Internetindicatoren A. Internettoegang van en internetgebruik door de burgers [1] [1] De Commissie en de Raad zijn overeengekomen dat het percentage huishoudens met een internetaansluiting wordt gehanteerd als een van de structurele indicatoren voor het meten van de voortgang met de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de strategie van Lissabon. Beleidsindicatoren [2]: [2] Alle beleidsindicatoren dienen waar mogelijk een aanvullende statistische indicator te krijgen die vergelijkbare cijfers levert voor de VS, Japan of andere toonaangevende landen. A.1 Percentage huishoudens of personen dat thuis een internetaansluiting heeft A.2 Percentage personen dat geregeld internet gebruikt Definitie: Bevolkingsgroep van 16-74 jaar. 'Geregeld' gedefinieerd als ten minste eenmaal per week. Gebruik geldt ongeacht de wijze van toegang en de plaats vanwaar toegang wordt verkregen. Secundaire gegevens voor tabellen en uitsplitsing: leeftijd, geslacht, arbeidssituatie, opleidingsniveau en woonplaats (regio's van doelstelling 1 en andere regio's) Bron: Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT onder huishoudens, de gegevens dienen op vergelijkbare wijze te worden vergaard Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: A.3 Percentage huishoudens met internetaansluiting, uitgesplitst naar verbinding via digitale TV, mobiele apparatuur (waaronder alle vormen van mobiele toegang, handheld computer, mobiele telefoon) en indien bekend aparte vermelding van 3G (UMTS) A.4 Percentage personen met internetaansluiting uitgesplitst naar toegangsplek (thuis, op het werk, onderwijsinstelling, internetcafé, openbare internet toegangspunten (PIAP's), enz.) en naar geslacht A.5 Percentage personen dat in de voorgaande drie maanden internet heeft gebruikt voor specifieke toepassingen, uitgesplitst naar toepassing: verzending/ontvangst van e-mailberichten, opzoeken van informatie over goederen en diensten, lezen/downloaden van on-line nieuwsbladen, spelen/downloaden van spellen en muziek, internetbankieren A.6 Percentage huishoudens met een aansluiting in regio's van doelstelling 1 B. ICT-toegang van en ICT-gebruik door het bedrijfsleven Beleidsindicator: B.1 Percentage werknemers dat bij hun normale werkzaamheden beschikt over een computer die op internet is aangesloten Definitie: Uit te splitsen naar bedrijfsomvang (10-49; 50-249; 250+ werknemers) en branche (NACE-secties D, F, G, H, I, K [3]) [3] Bovendien dienen vanaf 2004 de gegevens te worden verstrekt voor NACE-secties J en 92.1 (film en video) plus 92.2 (radio en televisie). Bronnen: Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT-gebruik onder bedrijven Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: B.2 Percentage bedrijven met internetaansluiting [4] [4] De Commissie en de Raad zijn overeengekomen dat het percentage bedrijven met een internetaansluiting wordt gehanteerd als een van de structurele indicatoren voor het meten van de voortgang met de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de strategie van Lissabon. B.3 Percentage bedrijven met een website/homepage B.4 Percentage bedrijven met een intranet/extranet B.5 Percentage bedrijven met werknemers die een deel van hun werktijd [5] niet op de werkplek zelf doorbrengen en vanaf een externe locatie verbinding hebben met het IT-systeem van de onderneming [5] Gemiddeld ten minste een halve dag per week niet op het werk maar elders C. Internettarieven Beleidsindicator: C.1 Internettarieven uit te splitsen naar uiteenlopende omvang van het gebruik: 20, 30, 40 uur per maand, vaste tarieven Definitie: Tarieven uitsplitsen naar inbelverbinding via xDSL, kabelmodem en telefoonlijn tijdens piek- en daluren, inclusief BTW Bronnen: Onderzoek van de Commissie en de OESO ter vergelijking met de tarieven buiten de EU Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: C.2 Per type opgave van de goedkoopste breedbandtoegang in iedere lidstaat Moderne on-line overheidsdiensten D. e-overheid Beleidsindicator: D.1 Aantal basisdiensten van de overheid dat volledig on-line beschikbaar is [6] [6] Informatie over de beschikbaarheid wordt verzameld volgens dezelfde methode als bij eEurope 2002. Definitie: De 20 basisdiensten die op 12 maart 2001 door de Raad Interne Markt/Consumentenzaken/Toerisme zijn vastgesteld voor de eerste benchmarking van eEurope Bron: Onderzoek door de Commissie samen met de lidstaten Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: D.2 Percentage personen dat internet gebruikt voor communicatie met overheidsinstellingen, uitgesplitst naar doel van de communicatie (informatie opvragen, formulieren opvragen, ingevulde formulieren toezenden) D.3 Percentage bedrijven dat internet gebruikt voor communicatie met overheidsinstellingen, uitgesplitst naar doel van de communicatie (informatie opvragen, formulieren opvragen, ingevulde formulieren toezenden) Van de volgende aanvullende indicatoren dient door middel van proefonderzoeken te worden nagegaan of het haalbaar is deze in het stadium van de tussentijdse evaluatie of eerder in te voeren: D.4 Aantal beschikbare on-line basisoverheidsdiensten met geïntegreerde digitale back-officeverwerking D.5 Aandeel van de overheidsopdrachten die geheel on-line worden afgehandeld (elektronisch geïntegreerd) als percentage van het totale bedrag aan overheidsopdrachten D.6 Percentage van de overheidsinstellingen dat open-sourcesoftware gebruikt E. e-leren [7] [7] De Raad heeft op voorstel van de Commissie en bijdragen van de Lid-Staten, het Rapport over concrete toekomstige objectieven van onderwijssystemen aangenomen op 12 februari 2001, waarvan de omzetting zal leiden tot het definiëren van nieuwe indicatoren voor dit gebied. Beleidsindicator: E.1 Aantal leerlingen per computer met internetaansluiting (breedband zowel als niet-breedband) Definitie: Alleen computers meetellen die voor educatief gebruik dienen Bron: Onderzoek door de Commissie, Eurostat/NBS-onderzoek onder huishoudens en bedrijven Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: E.2 Percentage personen dat internet heeft gebruikt in samenhang met onderwijs en opleiding, uitgesplitst naar: formele onderwijsactiviteiten (school, universiteit, enz.), bij- en nascholingscursussen, andere cursussen die speciaal verband houden met de kansen op de arbeidsmarkt [8] [8] Een bijkomende aanvullende indicator betreffende het 'percentage van de bevolking die een opleiding in ICT heeft genoten, opgesplitst naar werkgelegenheidsstatus, geslacht en opleiding, zal vanaf 2004 toegevoegd worden. E.3 Percentage bedrijven waar vormen van e-leren worden toegepast voor scholing en opleiding van werknemers F. e-gezondheid Beleidsindicatoren: F.1 Percentage van de bevolking (van 16 jaar en ouder) dat internet gebruikt om informatie over gezondheidszaken op te zoeken, voor zichzelf of voor anderen F.2 Percentage van de huisartsen dat elektronische patiëntenkaarten bijhoudt Definitie: Hieronder valt informatie over ongevallen, ziekten en voedingskwesties. Bij frequentie onderscheid tussen dagelijks, wekelijks, maandelijks, zelden, nooit. Demografische gegevens: leeftijd en geslacht. Onderscheid maken tussen algemene on-line zoekactiviteiten en on-line vragen aan individuele huisartsen. In het laatste geval uitsplitsen naar onderwerp: een afspraak maken, een verzoek om een recept, een verzoek om medisch advies Bron: Nieuw onderzoek, Eurostat/NBS-onderzoek onder huishoudens Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Een dynamische omgeving voor e-business G. on-line kopen en verkopen Beleidsindicator: G.1 Omvang van de e-handel als percentage van de totale omzet van bedrijven Definitie: e-Handel zoals gedefinieerd door de OESO, zowel in ruime als in enge zin. On-line inkoop en verkoop omvat transacties via internet zowel als via EDI. Bij de verkoopcijfers worden leveringen aan bedrijven (B2B) en aan particulieren (B2C) meegerekend, maar alleen ondernemingen die meer dan 1% on-line kopen/verkopen worden in aanmerking genomen. Met uitzondering van G.2 moeten de cijfers worden uitgesplitst naar bedrijfsomvang (aantal werknemers 10-49, 50-249, 250+) en branche (NACE-secties D, F, G, H, I, K) Bron: Eurostat/NBS-onderzoek onder bedrijven en huishoudens Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: G.2 Percentage personen dat voor privé-gebruik in de loop van de voorgaande drie maanden via internet producten of diensten heeft besteld/aangeschaft G.3 Percentage bedrijven dat on-line opdrachten heeft ontvangen [9]G.4 Percentage bedrijven dat on-line betalingen voor internetverkopen heeft ontvangen [9] Een bijkomende aanvullende indicator betreffende het 'percentage van ondernemingen dat on-line electronisch factureert' zal vanaf 2004 toegevoegd worden wanneer de e-facturatie Richtlijn in werking treedt. G.5 Percentage bedrijven dat on-line aankopen heeft gedaan H. Gereedheid voor e-handel Beleidsindicator: e-handelsindex (een samengestelde indicator) Definitie: Een (in de loop van 2003 te definiëren) wiskundige functie die een combinatie bevat van een aantal essentiële interne en externe bedrijfsprocessen waarbij ondernemingen in de lidstaten gebruikmaken met geïntegreerde digitale middelen Bron: Eurostat/NBS-onderzoek onder bedrijven Frequentie: Proefonderzoek uit te voeren in 2003 en bij een bevredigend verloop daarvan verder jaarlijks verzameling van gegevens over het eerste kwartaal Componenten van de index: Invoering van ICT door het bedrijfslevena1. Percentage ondernemingen dat internet gebruikt a2. Percentage ondernemingen met een eigen website/homepage a3. Percentage ondernemingen waar ten tijde van het onderzoek minstens twee beveiligingstechnieken worden toegepast a4. Percentage van het totale aantal werknemers dat bij hun normale activiteiten geregeld (minstens eenmaal per week) computers gebruikt a5. Percentage ondernemingen met een breedbandaansluiting op internet a6. Percentage ondernemingen met een LAN en toepassing van een intranet of extranet ICT-gebruik door bedrijvenb1. Percentage ondernemingen dat via internet, EDI of een ander computergesteund netwerk producten/diensten heeft aangeschaft, wanneer dit meer dan 1% van de totale inkoop bedroeg b2. Percentage ondernemingen dat via internet, EDI of een ander computerondersteund netwerk opdrachten heeft ontvangen, wanneer dit meer dan 1% van de totale omzet bedroeg b3. Percentage ondernemingen waarvan de IT-systemen voor orderbeheer (inkoop en verkoop) automatisch met andere interne IT-systemen zijn gekoppeld b4. Percentage ondernemingen waarvan de IT-systemen automatisch zijn gekoppeld met de IT-systemen van leveranciers of afnemers buiten de eigen groep b5. Percentage ondernemingen met een internetverbinding via welke ook bankzaken en financiële diensten worden afgewikkeld b6. Percentage ondernemingen dat producten aan andere bedrijven heeft verkocht via een gespecialiseerde internetmarktplaats Een veilige informatie-infrastructuur I. ICT-beveiliging - ervaring en toepassing onder internetgebruikers Beleidsindicatoren: I.1 Percentage personen met een internetverbinding dat problemen heeft ondervonden op het gebied van beveiliging I.2 Percentage ondernemingen met internetverbinding dat problemen heeft ondervonden op het gebied van beveiliging Definitie: 'Problemen op het gebied van beveiliging' voor particulieren gedefinieerd als fraude met credit cards, computervirussen en misbruik van persoonsgegevens, voor bedrijven (uitgesplitst naar aantal werknemers: 10-49; 50-249; 250+) als computervirussen, ongeautoriseerde toegang tot systemen of informatie en chantage/bedreiging met betrekking tot gegevens of programmatuur van het bedrijf in de voorgaande 12 maanden Bron: Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT onder particulieren en bedrijven Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende statistische indicatoren: I.3 Percentage personen dat in de loop van de voorgaande drie maanden voorzorgsmaatregelen heeft getroffen met betrekking tot ICT-beveiliging [10] [10] 'Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot ICT-beveiliging' worden voor particulieren en ondernemingen afzonderlijk gedefinieerd. I.4 Percentage ondernemingen dat in de loop van de voorgaande drie maanden voorzorgsmaatregelen heeft getroffen met betrekking tot ICT-beveiliging I.5 Percentage particulieren en ondernemingen dat in de loop van de voorgaande drie maanden op hun pc('s) beveiligingen of een update van beveiligingen heeft geïnstalleerd Breedband J. Breedbandpenetratie Beleidsindicatoren: J. 1 Percentage ondernemingen met breedbandaansluiting J. 2 Percentage huishoudens of personen met breedbandaansluiting J. 3 Percentage overheidsinstellingen met breedbandaansluiting Definitie: 'Breedbandaansluiting' gedefinieerd als 'aansluiting voor hoge snelheden', bijvoorbeeld xDSL, kabel, satelliet, vast-draadloos, LAN of (in de toekomst) UMTS. Cijfers uitsplitsen naar soort aansluiting Bron: Onderzoek van de Commissie, Eurostat/NBS-onderzoek naar ICT onder huishoudens en bedrijven Frequentie: Jaarlijks, voor het eerst in oktober 2003, vervolgens in oktober 2004 en in oktober 2005; gegevens met betrekking tot het eerste kwartaal van 2003/4/5 Aanvullende indicatoren: J.4 Verschil tussen beschikbaarheid en benutting van breedband internetaansluiting, uitgesplitst naar soort aansluiting J.5 Percentage huishoudens of personen dat beschikt over aansluitingen voor huisnetwerken [11]