This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002DC0546
Report from the Commission to the Council and the European Parliament on progress in implementation of the specific measures for the smaller Aegean islands in 1998 and 1999.
Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voortgang met betrekking tot de uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1998 en 1999.
Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voortgang met betrekking tot de uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1998 en 1999.
/* COM/2002/0546 def. */
Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de voortgang met betrekking tot de uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1998 en 1999. /* COM/2002/0546 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de voortgang met betrekking tot de uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1998 en 1999. Inhoud Voorwoord 1. Inleiding 2. Bij verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde maatregelen 3. Stand van uitvoering van de maatregelen 3.1. Specifieke voorzieningsregeling 1) Yoghurt 2) Suiker 3) Tarwemeel 4) Diervoeders 5) Groenten en fruit 3.2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten 1) Dierlijke productie 2) Zuivelproducten 3) Groenten, fruit en bloemen 4) Aardappelen 5) Wijnbouw 6) Olijfgaarden 7) Honing 4. Uitgaven van het EOGFL-Garantie voor de uitvoering van de maatregelen 5. Afwijkende maatregelen op structuurgebied 6. Nationale controleregeling 7. Conclusies BIJLAGE 1 Stand van de regelgeving per 31.12.1995 1. Kaderverordening 2. Uitvoeringsbepalingen 1) Specifieke voorzieningsregelingen: 2) Steunmaatregelen voor plaatselijke producten 3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied BIJLAGE 2 Bestuursrechtelijke maatregelen van Griekenland voor de uitvoering van de maatregelen 1. Specifieke voorzieningsregeling 2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten 3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied BIJLAGE 3 Overzichtstabel - Voorzieningsregeling BIJLAGE 4 Overzichtstabel - Steunmaatregelen voor plaatselijke producten Voorwoord Dit jaarverslag inzake de uitvoering van de specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee over de jaren 1998 en 1999 verschijnt op grond van artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad. Overeenkomstig het nieuwe artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 442/2002 van de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93, moet het volgende verslag van de Commissie over de uitvoering van deze verordening vóór eind 2005 worden voorgelegd. Dit verslag is dan ook het laatste in de reeks jaarlijkse verslagen als bepaald in het oude artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2019/93. 1. Inleiding De Europese Raad van Rhodos (2 en 3 december 1988) heeft erkend dat bepaalde eilandgebieden van de Gemeenschap met specifieke sociaal-economische problemen te kampen hebben. Naar aanleiding van de conclusies van deze Europese Raad en overeenkomstig de aangegane verbintenissen heeft de Commissie in partnerschap met de Griekse autoriteiten een diepgaand onderzoek naar de specifieke problemen van de eilanden in de Egeïsche Zee ingesteld, over de voortgang waarvan zij tussentijds verslag heeft uitgebracht [1]. Op grond van dit onderzoek heeft de Commissie vervolgens een eindverslag [2] ingediend, alsmede voorstellen voor een globale strategie en concrete maatregelen om de problemen van de eilanden in de Egeïsche Zee op te lossen. [1] SEC (92) 36 def. van 13 januari 1992. [2] COM (92) 569 def. van 23 december 1992. In het eindverslag is in grote lijnen aangegeven hoe de Gemeenschap deze problemen wil aanpakken. Op grond daarvan heeft de Commissie haar voorstellen ingediend voor kaderwetgeving ten aanzien van maatregelen voor de landbouwsector die uit de afdelingen Garantie en Oriëntatie van het EOGFL worden gefinancierd. De voorgestelde maatregelen hadden ten doel de sociale en economische ontwikkeling van de kleine eilanden (met elk minder dan 100 000 inwoners) te bevorderen. Deze eilanden waren in geografisch opzicht benadeeld en lagen structureel achter bij de overige gebieden van de Gemeenschap. De economische en sociale ontwikkeling van deze eilanden wordt vooral belemmerd door hun eilandkarakter, het afstandsprobleem, de geringe oppervlakte en de lastige bodem- en klimaatgesteldheid. In verband met de specifieke problemen van deze eilanden omvatte het voorstel van de Commissie een aantal meerjarige maatregelen voor verscheidene sectoren, die de voorziening van de eilanden met bepaalde producten moeten vergemakkelijken, de productie en de afzet van landbouwproducten financieel moeten ondersteunen om zodoende de zelfvoorzieningsgraad van de eilanden te verhogen, alsmede de landbouwstructuur op deze eilanden en de levensomstandigheden van de bewoners moeten verbeteren. Met de vaststelling van Verordening (EEG) nr. 2019/93 [3] heeft de Raad de voorstellen van de Commissie overgenomen. [3] PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1. De Commissie heeft de uitvoeringsverordeningen in snel tempo vastgesteld, zodat al deze maatregelen reeds vanaf 1993 konden worden toegepast. Door de administratieve procedures voor de effectieve tenuitvoerlegging van de maatregelen en de nodige aanpassing van de economische subjecten aan de nieuwe mechanismen kon in 1993 evenwel slechts een klein aantal maatregelen ter ondersteuning van de lokale producten worden uitgevoerd. Vanaf 1994 konden alle maatregelen worden toegepast met uitzondering van die met betrekking tot de ontwikkeling en/of de diversificatie van de productie en/of de verbetering van de kwaliteit van groenten, fruit en bloemen, welke maatregel ook in 1995 niet kon worden toegepast omdat de nationale administratie niet over voldoende personeel beschikte. Krachtens artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2019/93 moet de Commissie ieder jaar een verslag voorleggen over de uitvoering van de vastgestelde maatregelen. Het is gebaseerd op het jaarlijks verslag dat de nationale administratie bij de Commissie indient. Het eerste verslag over de uitvoering van het programma in 1993 en 1994 is in 1996 door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd (COM(96) 387 def.). Het tweede verslag, over de uitvoering van het programma in 1995, is in 1998 door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd (COM(1998) 292 def.). In 1999 is een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant (Speed Ltd) om een en ander te evalueren en daarover verslag uit te brengen, en de resultaten daarvan zijn in februari 2001 opgenomen in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van het programma in 1996 en 1997 (COM(2001) 64 def.). Naar aanleiding van dat verslag heeft de Commissie bij de Raad voorstel COM(2001) 638 van 7 november 2001 ingediend, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93 (zie relevante alinea's in de conclusies). Dit verslag heeft betrekking op de uitvoering van de maatregelen in 1998 en 1999 en is gebaseerd op de overeenkomstige verslagen van het ministerie van Landbouw. Bij de voorbereiding van het verslag is een achterstand opgelopen doordat de nationale administratie moeilijkheden ondervindt om de bij de regionale diensten op de eilanden beschikbare gegevens bijeen te krijgen om dit verslag te kunnen opstellen. Deze moeilijkheden lijken ook momenteel nog te bestaan. 2. Bij verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde maatregelen Deze verordening voorziet in: - een pakket specifieke marktregulerende maatregelen (in hoofdzaak een specifieke voorzieningsregeling en maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke producten) die worden gefinancierd uit het EOGFL/Garantie en waarvoor op de begroting van de Gemeenschap op aparte begrotingslijnen geld is uitgetrokken; In totaal EUR 23 miljoen in 1998 (EUR 22 miljoen op post B1-1832 voor plantaardige producten en EUR 1 miljoen op post B1-2512 voor dierlijke producten). In 1999 zijn deze aparte begrotingslijnen gewijzigd en is het totale bedrag van EUR 24.67 miljoen als volgt op de begroting geplaatst: EUR 5,68 miljoen op post B1-3230 voor de voorzieningsregeling (EUR 5,66 miljoen voor plantaardige producten en EUR 0,02 miljoen voor dierlijke producten) en EUR 18,99 op post B1-3231 voor overige maatregelen (EUR 17 miljoen voor plantaardige producten en EUR 1, 99 miljoen voor dierlijke producten); - een aantal uitzonderingsbepalingen op structuurgebied om bijstandsverlening uit het EOGFL/Oriëntatie te vergemakkelijken. Voor deze uitzonderingsmaatregelen zijn evenwel geen extra bedragen op de begroting uitgetrokken, omdat de uitgaven worden gedekt uit de kredieten voor het communautaire bestek in het kader van het EOGFL/Oriëntatie. 3. Stand van uitvoering van de maatregelen 3.1. Specifieke voorzieningsregeling De voorzieningsregeling moet de aanvoer van een aantal courante verbruiksgoederen uit de rest van de Gemeenschap vergemakkelijken via compensatie van de meerkosten ten gevolge van de geografische ligging van de eilanden, zodat de goederen tegen billijke prijzen verkrijgbaar zijn. De hoeveelheden product waarvoor deze voorzieningsregeling geldt, worden bepaald aan de hand van op ramingen berustende voorzieningsbalansen die op basis van de marktbehoeften periodiek worden herzien. Daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met het economische effect van de regeling, waarbij met name wordt nagegaan of de toegekende voordelen de eindverbruiker effectief ten goede komen. Voor de toepassing van de voorzieningsregeling zijn de eilanden in twee groepen ingedeeld (A en B) naargelang van de afstand van de eilanden tot het vasteland. De steun wordt bepaald aan de hand van de kosten om de producten aan te voeren uit de havens van het Griekse vasteland, van waaruit de eilanden doorgaans worden bevoorraad. Tot groep A (eilanden dichtbij het vasteland) behoren de eilanden Thasos, Samothraki, de Sporaden, Kythira, Antikythira, Amolliani, de eilanden van de nomos Evia behalve het eiland Evia zelf, en de eilanden Kea, Kythnos, Giaros, Andros, Tinos, Syros, Mykonos, Dilos en Rinia van de nomos Cycladen. Tot groep B (verafgelegen eilanden) behoren de nomi Dodecanesos, Chios, Lesbos en Samos en de eilanden van de nomos Cycladen die niet onder groep A vallen. De Gemeenschap betaalt 90 % van de totale kosten van de maatregelen, Griekenland de resterende 10 %. Voor de eilanden van groep A bedraagt de steun EUR 15/ton en voor die van groep B EUR 30/ton [4]. Voor 1993 is de steun bovendien met 50% verhoogd om het bedrijfsleven ertoe aan te zetten de regeling snel toe te passen. [4] Na de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen vanaf 1.2.1995 is het bedrag van deze steun verhoogd tot respectievelijk EUR 18,11/t en EUR 36,22/t. Voor de voorziening van de eilanden met groenten en fruit is een tijdelijke (1993-1997) regeling met degressieve steun vastgesteld. Voor 1994, 1995, 1996 en 1997 is de steun vastgesteld op respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20% van het steunbedrag voor 1993. De maatregel kon pas vanaf 1994 worden uitgevoerd omdat eerst de nodige administratieve voorschriften dienden te worden goedgekeurd en de Griekse administratie en de marktdeelnemers zich aan de nieuwe procedure dienden aan te passen. Ontwikkeling van de aanvoer van goederen, per product: 1) Yoghurt Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Voor het derde opeenvolgende jaar toonden de leveranciers van zuivelproducten in 1998 geen interesse voor deze maatregel en als gevolg hiervan heeft de Commissie voor 1999 dan ook geen balans opgemaakt. Volgens het bedrijfsleven vormen de zeer hoge kosten om op elke pot een speciaal etiket aan te brengen (zoals voorgeschreven door de lidstaat, om aan te geven dat het product door het EOGFL wordt gesubsidieerd) en het geringe bedrag van de steun ten opzichte van de waarde van het product, een belemmering om de steun aan de eindgebruiker ten goede te laten komen. 2) Suiker Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Ofschoon de "Griekse Suiker Industrie" (GSI) nog steeds de belangrijkste leverancier van dit product is, maken ondertussen ook coöperaties en supermarktketens van de regeling gebruik. Het effect van de steun voor de eindgebruiker is in deze sector echter moeilijk aan te tonen. 3) Tarwemeel Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Er is de afgelopen twee jaar een bescheiden vooruitgang geboekt. Het benuttingspercentage van de hoeveelheden op geraamde voorzieningsbalans bedroeg in 1994, 1995, 1996 en 1997 respectievelijk 93,29%, 95,23%, 95,29% en 85,85%. 4) Diervoeders Het gebruik van deze maatregel voor de verschillende categorieën diervoeders staat vermeld in de onderstaande tabel. De vooruitgang lijkt bevredigend, met name op de eilanden van groep B. De leveringen van gerst aan Lesbos en Chios zijn niet langer afkomstig van Limnos, maar van de op het vasteland gelegen noordelijke havens Alexandroupoli en Kavala. Volgens de Griekse autoriteiten hebben leveringen aan Lesbos en Chios vanaf deze havens - die het hogere steuntarief voor groep B genieten - een concurrentievoordeel. Om dit marktverlies voor de op het eiland Limnos geoogste gerst te compenseren, wordt in het ministeriële verslag voorgesteld dat deze gerst voor de steun voor de eilanden van groep B in aanmerking komt, ongeacht het eiland van bestemming. In dit verslag wordt ook het verzoek herhaald om het eiland Gavdos op te nemen in groep B. >RUIMTE VOOR DE TABEL> (1) Verordening (EEG) nr. 2958/93 van 27 oktober 1993. (2) Verordening (EG) nr. 150/95 van 23 januari 1995: sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in EUR vastgestelde bedragen aangepast. (3) Verordening (EEG) nr. 1960/98 van 15 september 1998. (4) Verordening (EEG) nr. 2064/98 van 28 september 1998. (5) Verordening (EEG) nr. 2782/98 van 22 december 1998. 5) Groenten en fruit Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2019/93 moest voor groenten en fruit steun worden verleend voor een periode van vijf jaar met ingang van 1993. Deze steun moest degressief zijn en gedurende een beperkte periode (tot 1997) worden toegekend. Derhalve is het steunpercentage in 1998 verlaagd tot 0%, waardoor de maatregel niet langer toepasselijk was. Het doel was de leveringen aan de eilanden gedurende een zekere periode te vergemakkelijken totdat de plaatselijke productie zich, mede dankzij specifieke stimuleringsmaatregelen in het kader van het programma, had aangepast. 3.2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten 1) Dierlijke productie De sector wordt ondersteund via: - extra steun voor het mesten van mannelijke runderen in de vorm van een toeslag van EUR 40/dier op de speciale premie als bedoeld in artikel 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees; - voor de rundvleesproducenten, een toeslag op de premie voor het aanhouden van zoogkoeien, als bedoeld in artikel 4, d), van Verordening (EEG) nr. 805/68. De toeslag bedraagt EUR 40 per zoogkoe die op de datum waarop de premieaanvraag wordt ingediend, in het bezit is van de producent en wordt betaald voor maximaal 40 koeien per bedrijf. Met ingang van 26.6.1999 is bovengenoemde verordening vervangen door Verordening (EG) nr. 1254/1999, en de artikelen 4b en 4d komen overeen met respectievelijk de artikelen 4 en 6 van de nieuwe verordening. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Het niveau van de tenuitvoerlegging van de maatregel lijkt te liggen rond het gemiddelde van de afgelopen zeven jaar, namelijk 12.000 mannelijke runderen en 8000 zoogkoeien. Het percentage van de runderen dat in aanmerking kwam voor de tweede tranche van de premie bedroeg in 1998 en 1999 respectievelijk 26,7% en 11,1%. 2) Zuivelproducten Voor de particuliere opslag van een aantal plaatselijke kaassoorten (feta, graviera en ladotyri) wordt EUR 2,28/ton per dag aan steun toegekend. De steun wordt toegekend voor ten hoogste 5 000 ton per jaar, op voorwaarde dat de kaas gedurende ten minste 60 dagen wordt opgeslagen. Het bedrag van de steun mag niet hoger zijn dan het bedrag dat overeenkomt met een contractuele opslagduur van 150 dagen. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Er is maar geringe vooruitgang geboekt bij de toepassing van deze maatregel omdat de productie snel wordt afgezet. 3) Groenten, fruit en bloemen Aan telers of erkende telersverenigingen, die een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd programma van initiatieven uitvoeren dat gericht is op de ontwikkeling en/of de verbetering van de kwaliteit van groenten, fruit en bloemen, wordt een steun per hectare toegekend. De gesubsidieerde initiatieven moeten in het bijzonder gericht zijn op de ontwikkeling van de productie en de verbetering van de kwaliteit van de producten, met name door omschakeling op andere rassen en teelttechnische verbeteringen. Zij moeten passen in programma's met een looptijd van ten minste drie jaar en betrekking hebben op percelen met een oppervlakte van ten minste 0,3 ha. Het programma mag geen betrekking hebben op de tomatenteelt. De steun wordt jaarlijks en gedurende ten hoogste drie jaar uitgekeerd, en bedraagt maximaal EUR 500/hectare. Dit bedrag wordt uitgekeerd als de inbreng van de lidstaat ten minste EUR 300/hectare en die van de individuele of gegroepeerde telers ten minste EUR 200/hectare bedraagt. Als de bijdrage van de lidstaat en/of de telers kleiner is dan de hierboven genoemde bedragen, wordt de steun van Gemeenschap evenredig verlaagd. Wanneer het programma van initiatieven wordt ingediend en uitgevoerd door een groep telers of een telersvereniging, voorziet in technische bijstand bij de uitvoering en betrekking heeft op ten minste 2 ha, wordt de steun verhoogd met EUR 100/ha. Met ingang van 1995 zijn de bovenvermelde bedragen in verband met de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen aangepast tot respectievelijk EUR 603,75, EUR 362,25, EUR 241,50 en EUR 120,75. Voorzien was dat deze maatregel eind 1995 in werking zou treden, maar in de praktijk is dat nog steeds niet het geval. De redenen die hiervoor worden opgegeven, zijn: personeelsgebrek bij de plaatselijke overheden, die verantwoordelijk zijn voor de bekendmaking van de maatregel en het informeren van de telers; het feit dat telers zich niet hebben verenigd waardoor geen programma's zijn samengesteld; een gebrek aan belangstelling van gespecialiseerde ondernemingen om technische bijstand te verlenen en de kleinschaligheid van de bedrijven, die vaak de minimumoppervlakte om voor de steun in aanmerking te komen niet halen. De maatregel is te log gebleken en bleek niet aan de plaatselijke omstandigheden te kunnen worden aangepast. 4) Aardappelen Voor de teelt van consumptie- en pootaardappelen wordt een jaarlijkse forfaitaire steun toegekend van EUR 494/ha. De aardappelpercelen moeten ten minste 0,2 ha groot zijn. De steun wordt verleend voor een bebouwd en afgeoogst areaal van maximaal 3 200 ha/jaar. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Met de uitvoering van deze maatregel lijkt in 1996 en 1997 respectievelijk 42,84% en 56,15% van de oorspronkelijke doelstelling (3200ha) te zijn behaald. Dit steunprogramma voor aardappelen wordt positief beoordeeld en heeft bijgedragen tot een lichte stijging van de plaatselijke aardappelproductie. 5) Wijnbouw - Wijngaarden Voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de lokale productie van v.q.p.r.d-wijn wordt een forfaitaire steun van EUR 394,83/ha toegekend. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Er wordt redelijke voortgang geboekt bij de toepassing van deze maatregel. Vanaf het wijnbouwjaar 1997/98 wordt de steun uitsluitend toegekend aan producentengroeperingen of -organisaties die een door de nationale instanties goedgekeurd programma ter verbetering van de kwaliteit van de geproduceerde wijn uitvoeren, waarin met name de middelen zijn aangegeven om de bereiding, opslag en afzet van wijn te verbeteren. - Particuliere opslag van likeurwijn Er wordt steun toegekend om op traditionele wijze bereide kwaliteitslikeurwijnen ten minste twee jaar te laten rijpen. De steun wordt toegekend tijdens het tweede rijpingsjaar, voor een totale hoeveelheid van ten hoogste 40 000 hl/jaar. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Er is weinig vooruitgang bij de uitvoering van de maatregel omdat de plaatselijk productie snel afzet vindt als gevolg van de conjuncturele situatie. In 1998 was er geen opslag en is er bijgevolg geen steun uitbetaald. In maart 1999 is een hoeveelheid van 67,5 hl ingeslagen. De steun wordt aan het einde van de opslagperiode van twee jaar uitgekeerd. De in de tabel vermelde kosten zijn de kosten voor het kalenderjaar gedurende hetwelk een hoeveelheid wijn is opgeslagen. 6) Olijfgaarden Er wordt een forfaitaire steun van EUR 120 per hectare en per jaar toegekend voor de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden, mits deze olijfgaarden worden onderhouden en productief worden gehouden. Het minimumaantal bomen was oorspronkelijk bepaald op 50 per hectare. Vanaf 1995 wordt de steun alleen nog verleend voor olijfgaarden met ten minste 80 bomen per hectare. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Geconstateerd wordt dat er een zeer bevredigende vooruitgang is bij de uitvoering van de maatregel. Het ministerie meent echter dat het niveau van de steun te laag is, op grond van het feit dat het onderhouden en productief houden van de olijfgaarden beter manueel dan machinaal kan gebeuren. De arbeidskosten vormen 46% van de totale productiekosten per eenheid, terwijl het machinegebruik slechts 3,5% van de kosten vertegenwoordigt. Desalniettemin levert de steun een bevredigende bijdrage aan de instandhouding van de olijfgaarden. 7) Honing Aan erkende groeperingen van honingproducenten die jaarlijkse programma's uitvoeren die erop gericht zijn de afzet te verbeteren en de verkoop van kwaliteitshoning te bevorderen, wordt voor de productie van specifieke kwaliteitshoning die voor een groot deel tijmhoning bevat, steun per in productie zijnde bijenkast toegekend. De steun van EUR 10/kast/jaar wordt verleend voor ten hoogste 50 000 kasten per jaar. In afwachting dat producentengroeperingen werden opgericht en erkend, is gedurende een overgangsperiode van twee jaar (1993-1994) aan iedere imker die ten minste 10 bijenkasten in productie had een steun van EUR 7 per kast toegekend, met een maximum van 100.000 kasten. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Geconstateerd wordt dat de in aanmerking genomen hoeveelheden in beide jaren hoger lagen dan de geraamde voorzieningsbalansen, waardoor een verminderingscoëfficiënt is toegepast: 0,3931 voor 1998 en 0,5301 voor 1999. Het aantal telersgroeperingen dat bereid is jaarlijkse programma's uitvoeren, neemt gestaag toe en derhalve is het ministerie van mening dat het maximale aantal kasten per jaar moet worden verhoogd door het aanvankelijke aantal minimaal te verdubbelen. 4. Uitgaven van het EOGFL-Garantie voor de uitvoering van de maatregelen De in hoofdstuk 3 vermelde uitgaven, die ook voorkomen in de tabellen in de bijlagen 3 en 4, zijn per kalenderjaar berekend aan de hand van gegevens die de Griekse autoriteiten hebben verstrekt. Als gevolg van enerzijds de tijd die nodig is voor de controle van de uitgaven door de nationale overheid en de aangifte van de uitgaven aan de Commissie, en anderzijds, het verschil tussen het kalenderjaar en het boekjaar voor het EOGFL (16 oktober tot en met 15 oktober van het daaropvolgende jaar) kan worden gemeld dat voor de periode 1998-1999 per boekjaar de volgende uitgaven zijn gedeclareerd en ten laste van de begroting gebracht: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De bijdrage van het EOGFL in de kosten van de voorziening met goederen bedraagt 90% van het totaal (zie bijlage 3). 5. Afwijkende maatregelen op structuurgebied 1) In afwijking van de artikelen 5, 6, 7, 10 en 19 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur [5] wordt aan landbouwbedrijven op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee investeringssteun toegekend onder de volgende voorwaarden: [5] PB L 218 van 6.8.1991, blz. 1. Laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 950/97 (PB L 142 van 2.6.1997, blz. 1). - De investeringssteunregeling mag worden toegepast voor bedrijfshoofden die enerzijds de landbouw niet als hoofdberoep beoefenen, maar ten minste 25 % van hun totale inkomen uit de landbouwactiviteit op het bedrijf halen en voor wier bedrijf anderzijds niet meer dan het equivalent van één volwaardige arbeidskracht (VAK) nodig is en voor zover de investeringen niet meer dan EUR 25.000 bedragen. Met uitzondering van de plaatselijke specialiteiten, moet de hele levensmiddelenproductie voor plaatselijk verbruik bestemd zijn. - Er dient een vereenvoudigde boekhouding te worden gevoerd. - Voor de varkenshouderij op de gezinsbedrijven zijn de in Verordening (EEG) nr. 2328/91 vastgestelde voorwaarden niet van toepassing. Na de uitvoering van het plan moet echter minstens het equivalent van 10% van het door de varkens verbruikte voeder op het bedrijf kunnen worden geproduceerd. - Voor de productie van eieren en slachtpluimvee zijn investeringen voor gezinsbedrijven toegestaan. - Het maximumpercentage van de investeringssteun is voor alle soorten investeringen verhoogd tot 55%. - Het bepaalde in de vorige drie streepjes is uitsluitend van toepassing voor zover de dierlijke productie plaatsvindt op een met de vereisten inzake dierenwelzijn en milieubescherming verenigbare wijze. - De compenserende vergoeding voor de veehouderij mag worden verhoogd tot EUR 180,5/GVE, met voor 1993 een maximumbedrag van EUR 3540 per bedrijf; de compenserende vergoeding mag op de eilanden worden verleend voor alle vormen van plantaardige productie, voor zover de productie plaatsvindt op een wijze die verenigbaar is met de bescherming van het milieu, met voor 1993 een maximumbedrag van EUR 3540 per bedrijf. - In alle probleemgebieden op deze eilanden mogen koeien waarvan de melk voor de markt van dit gebied bestemd is, met een maximum van 20 GVE, in aanmerking worden genomen voor de berekening van de compenserende vergoeding. - Voor jonge landbouwers die zich vestigen, is de voorwaarde dat voor het bedrijf uiterlijk twee jaar na de vestiging ten minste het equivalent van één volwaardige arbeidskracht (VAK) nodig is, niet van toepassing. 2) In afwijking van artikel 17, lid 3, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 mag de Gemeenschap meer dan de helft bijdragen voor op de verbetering van de levensomstandigheden van de inwoners gerichte investeringen in bepaalde sectoren van de verwerking en afzet van landbouwproducten. Uitvoering van de maatregel: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 6. Nationale controleregeling Met het oog op een efficiënte controle op de steun voor de voorziening van de eilanden met goederen is een interministerieel besluit (nr. 443790 van 22.12.1993) gepubliceerd waarin is aangegeven van welke bewijsstukken de goederen vergezeld moeten gaan. In het besluit worden ook de diensten aangewezen die de controles moeten uitvoeren. Voorts is in het besluit bepaald hoe de betaling van de goederen dient te geschieden en hoe moet worden nagegaan of de toegekende steun effectief ten goede komt aan de eindgebruiker. Deze procedure geldt in alle gevallen voor wat de bewijsstukken betreft. Door de regionale diensten van het ministerie van Landbouw worden steekproefcontroles uitgevoerd. Voor de maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke productie zijn voor elke activiteit specifieke bestuursrechtelijke besluiten vastgesteld ter uitvoering van de maatregelen en is telkens ook de procedure voor toewijzing van de steun vastgelegd. Er worden twee soorten controles verricht: algemene administratieve controles en steekproefsgewijze controles ter plaatse. In de navolgende tabel 15 wordt een overzicht gegeven van de controles en de resultaten ervan: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Voor de structuurmaatregelen wordt dezelfde controleprocedure gevolgd als voor de gewone maatregelen. Meer in het bijzonder: - is er voor de verbeteringsplannen een controle met betrekking tot alle investeringen; - wordt voor jonge landbouwers elk dossier apart onderzocht om na te gaan of de betrokkene aan alle voorwaarden voldoet; - worden voor de compenserende vergoeding zowel algemene administratieve controles als steekproefsgewijze controles ter plaatse verricht. De resultaten van de controles door de lidstaat duiden niet op enige onregelmatigheid. Tijdens de audits door de diensten van de Commissie die in 2000 en 2001 hebben plaatsgevonden, zijn echter ernstige problemen in verband met de tenuitvoerlegging vastgesteld. Voorbeelden hiervan betreffen gevallen van steun voor de instandhouding van olijfgaarden, aardappelen, wijngaarden en de specifieke voorzieningsregeling. 7. Conclusies Verordening (EEG) nr. 2019/93 is op 18 juli 1993 door de Raad goedgekeurd en vanaf 1993 kon een aantal steunmaatregelen voor plaatselijke producten (steun voor de veehouderij, de instandhouding van wijngaarden en olijfgaarden, en de productie van honing) ten uitvoer worden gelegd. De maatregelen om de eilanden met goederen te voorzien, konden slechts vanaf 1994 worden toegepast, ondanks het feit dat de steun met 50% was verhoogd om de betrokken sectoren ertoe aan te zetten snel van de regeling gebruik te maken. Wat betreft de voorzieningsregelingen, is in 1998 gemiddeld 70,97% van de geraamde balansen gerealiseerd en in 1999 gemiddeld 80,97%; voor de voor diezelfde periode vastgestelde kosten is respectievelijk 72,97% en 84,29% van de planning gerealiseerd, met aanzienlijke verschillen in uitvoeringsgraad tussen de diverse producten. Het percentage was het hoogst voor diervoeders, tarwemeel en suiker. Voor yoghurt was de benutting in de onderzochte jaren nihil. Voor groenten en fruit kon de steun in 1998 eindelijk worden stopgezet. In het algemeen is redelijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke producten. Een uitzondering hierop vormt de maatregel voor de teelt van groenten, fruit en bloemen, ondanks de geleidelijke afschaffing van de steun voor de voorziening van de eilanden met groenten, fruit en aardappelen om deze sectoren ertoe aan te zetten de lokale productie snel te ontwikkelen en zodoende de beschikbaarheid ervan voor de lokale markt te verbeteren. Wat de teelt van consumptie- en pootaardappelen betreft, is in beide jaren respectievelijk 43% en 56% van de ramingen gerealiseerd. Er is slechts weinig vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de maatregelen voor de opslag van bepaalde kaassoorten en likeurwijnen omdat de plaatselijk productie in die jaren snel afzet heeft gevonden. Opnieuw zijn in beide jaren de beste resultaten bereikt met de volgende drie maatregelen: de instandhouding van de olijfgaarden (vanaf 1995 is alleen nog steun verleend voor percelen met minstens 80 in plaats van 50 bomen/ha), de wijngaarden voor de productie van v.q.p.r.d., en de honingproductie. Er is een vrij goede vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot het mesten van mannelijke runderen en het aanhouden van zoogkoeien. Op structuurgebied zijn in 1993 uitzonderingsbepalingen vastgesteld op Verordening (EEG) nr. 2328/91 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur, waardoor meer dan 15 000 landbouwers konden profiteren van de afwijkende regeling voor wat betreft de compenserende vergoeding en meer dan 3 000 landbouwers in hun bedrijf konden investeren. Wat betreft de afwijkende regeling inzake de verwerking en afzet van landbouwproducten zijn in deze periode 20 projecten voltooid. In 1998 en 1999 is door de nationale autoriteiten een groot aantal controles uitgevoerd om na te gaan of de maatregelen correct worden toegepast. Het is zaak om het beheer van en het toezicht op de uitvoering van het programma beter te coördineren en de controles op het doorgeven van het voordeel van de steun aan de consument te verscherpen. Hoewel de bij de uitvoering van het programma geboekte vooruitgang over het algemeen als bevredigend kan worden bestempeld, nopen de hierboven gemaakte opmerkingen en de bevindingen van de onafhankelijke beoordelaar tot enige bijstellingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93. Er zijn een aantal verzoeken van de Griekse autoriteiten om sommige maatregelen aan te passen. Rekening houdende met een aantal daarvan en met haar eigen evaluatie van de uitvoering van de verordening, heeft de Commissie bekeken of bepaalde aanpassingen wenselijk en mogelijk zijn in het licht van: wat betreft de specifieke voorzieningsregelingen: - een herziening van de twee steuntarieven voor resp. de eilanden van groep A en groep B; - een herziening van de groepsindeling van de eilanden; - de haalbaarheid van een derde steuntarief (of groep), voor het extra transport, lossen en overslaan vanaf havens op de grotere eilanden naar havens op de kleinere eilanden en de daarmee samenhangende kosten; - een herziening van de lijst van begunstigde producten, toegespitst op de vraag of bepaalde producten, zoals yoghurt, suiker, groenten en fruit, al dan niet gehandhaafd moeten worden; wat betreft de steunmaatregelen voor plaatselijke producten: - een herziening van de lijst van begunstigde producten, toegespitst op de vraag of bepaalde producten, zoals zuivel (opslag van kaas), groenten en fruit, bloemen, en de opslag van wijnen/likeurwijnen in het kader van de wijnbouw, al dan niet gehandhaafd moeten worden; - de herinvoering van afwijkende maatregelen op structuurgebied met betrekking tot de percentages voor financiële bijstand aan eindbegunstigden bij investeringen in de productie, verwerking en afzet van landbouwproducten door middel van een wijziging van artikel 7 en artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999. Het bovenstaande is opgenomen in voorstel COM(2001) 638 van de Commissie van 29 november 2001. Dit voorstel is besproken in de Raad in november en december 2001. Op dat niveau is besloten enkele producten (tarwe voor consumptie en katoenzaad als diervoeder) toe te voegen aan de lijst voor de specifieke voorzieningsregelingen. Ten aanzien van de bijstand ten behoeve van de lokale productie is besloten het geplande areaal voor de teelt van consumptie- en pootaardappelen te verlagen van 3 200 ha tot 2 200 ha, en het maximumaantal bijenkasten te verhogen tot 100 000. Het ESC is op 16.1.2002 over het voorstel van de Commissie geraadpleegd en het EP heeft in zijn plenaire vergadering van 5.2.2002 een gunstig advies afgegeven. De Landbouwraad heeft het gewijzigde voorstel in zijn vergadering van 18.2.2002 goedgekeurd en de betrokken verordening is bekendgemaakt in PB L 68 van 12.3.2002 als Verordening (EG) nr. 442/2002 van de Raad. BIJLAGE 1 Stand van de regelgeving per 31.12.1995 1. Kaderverordening Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee(1). (1) PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1. 2. Uitvoeringsbepalingen 1) Specifieke voorzieningsregelingen: - Verordening (EEG) nr. 2958/93 van de Commissie van 27 oktober 1993 houdende gemeenschappelijke toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat de specifieke regeling voor de voorziening met bepaalde landbouwproducten betreft(1), (1) PB L 267 van 28.10.1993, blz. 4. - Verordening (EEG) nr. 3163/93 van de Commissie van 17 november 1993 tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans in het kader van de specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3004/94 van de Commissie van 9.12.1994(2), (1) PB L 283 van 18.11.1993, blz. 18. (2) PB L 317 van 10.12.1994, blz. 4. - Verordening (EG) nr. 1802/95 van de Commissie van 25 juli 1995 tot aanpassing en wijziging van de verordeningen in de sector melk en zuivelproducten waarbij vóór 1 februari 1995 bepaalde prijzen en bedragen zijn vastgesteld waarvan de waarde in ecu wegens de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen is aangepast(1), (1) PB L 174 van 26.7.1996, blz. 27. - Verordeningen (EG) nr. 1445/94 van de Commissie van 23 juni 1994(1) en (EG) nr. 1731/95(2) tot vaststelling van de ramingsbalans voor suiker voor resp. 1994/95 en 1995/96 van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, (1) PB L 157 van 24.6.1994, blz. 7. (2) PB L 165 van 15.7.1995, blz. 4. - Verordening (EG) nr. 3254/93 van de Commissie van 26 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat de specifieke regeling voor de voorziening met bepaalde soorten groenten en fruit betreft(1), gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nrs. 2747/94(2) en 3128/94(3), (1) PB L 293 van 27.11.1993, blz. 34. (2) PB L 290 van 11.11.1994, blz. 8. (3) PB L 330 van 21.12.1994, blz. 45. - Verordening (EG) nr. 822/94 van de Commissie van 13 april 1994 tot aanpassing van de GN-codes voor appelen, die zijn vermeld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee(1), (1) PB L 95 van 14.4.1994, blz. 1. - Verordening (EG) nr. 1363/95 van de Commissie van 15 juni 1995 tot wijziging van de verordeningen in de sector groenten en fruit en de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit, waarbij vóór 1 februari 1995 bepaalde prijzen en bedragen zijn vastgesteld waarvan de waarde in ecu is aangepast als gevolg van de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen(1), (1) PB L 132 van 16.6.1995, blz. 8. - Verordening (EG) nr. 825/94 van de Commissie van 13 april 1994 tot aanpassing van de GN-codes voor appelen, die zijn vermeld in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 3254/93 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad(1), (1) PB L 95 van 14.4.1994, blz. 7. - Verordening (EG) nr. 3175/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende bepalingen voor de toepassing van de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met graanproducten en tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans(1), (1) PB L 274 van 6.11.1993, blz. 12. - Verordening (EG) nr. 3173/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende bepalingen ter uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee wat de specifieke regeling voor de voorziening met gedroogde voedergewassen betreft(1), (1) PB L 335 van 23.12.1994, blz. 51. - Verordening (EG) nr. 150/95 van de Raad van 23 januari 1995 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3813/92 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast(1). (1) PB L 22 van 31.1.1995, blz. 1. 2) Steunmaatregelen voor plaatselijke producten - Verordening (EEG) nr. 2889/93 van de Commissie van 21 oktober 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat betreft de toeslag op de speciale premie voor rundvleesproducenten en de premie voor het aanhouden van zoogkoeien(1), (1) PB L 263 van 22.10.1993, blz. 8. - Verordening (EG) nr. 2417/95 van de Commissie van 13 oktober 1995 tot bijwerking en wijziging van de verordeningen in de sector rundvlees waarbij vóór 1 februari 1995 prijzen en bedragen waren vastgesteld waarvan het niveau in ecu is aangepast in verband met de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen(1), (1) PB L 248 van 14.10.1995, blz. 39. - Verordening (EG) nr. 3393/93 van de Commissie van 10 december 1993 houdende nadere bepalingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van bepaalde op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee bereide kaassoorten(1), (1) PB L 306 van 11.12.1993, blz. 32. - Verordening (EG) nr. 3253/93 van de Commissie van 26 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2109/93 van de Raad ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee ter ondersteuning van de plaatselijke productie in de sector groenten en fruit en in die van bloemen(1), (1) PB L 293 van 27.11.1993, blz. 28. - Verordening (EG) nr. 3404/93 van de Commissie van 10 december 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat consumptie- en pootaardappelenteelt betreft(1), (1) PB L 310 van 14.12.1993, blz. 7. - Verordening (EG) nr. 3112/93 van de Commissie van 10 november 1993 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de specifieke steunregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wijngaarden en voor particuliere opslag van likeurwijn(1), (1) PB L 278 van 11.11.1993, blz. 52. - Verordening (EG) nr. 2537/95 van de Commissie van 30 oktober 1995 tot wijziging van de verordeningen in de wijnbouwsector waarbij vóór 1 februari 1995 bepaalde prijzen en bedragen zijn vastgesteld waarvan de waarde in ecu is aangepast als gevolg van de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen(1), (1) PB L 260 van 31.10.1995, blz. 10. - Verordening (EEG) nr. 2837/93 van de Commissie van 18 oktober 1993 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden betreft(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3499/93 van 20 december 1993(2) en Verordening (EG) nr. 2813/94 van 18 november 1994 van de Commissie(3), (1) PB L 260 van 19.10.1993, blz. 5. (2) PB L 319 van 21.12.1993, blz. 22. (3) PB L 298 van 19.11.1994, blz. 24. - Verordening (EEG) nr. 3063/93 van de Commissie van 5 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad met betrekking tot de steunregeling voor de productie van specifieke kwaliteitshoning(1), (1) PB L 274 van 6.11.1993, blz. 5. - Verordening (EG) nr. 2362/95 van de Commissie van 9 oktober 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad waarbij vóór 1 februari 1995 voor de honingproductie op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee het steunbedrag is vastgesteld waarvan de waarde in ecu is aangepast als gevolg van de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen(1). (1) PB L 241 van 10.10.1995, blz. 12. 3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied - Beschikking van de Commissie van 4 mei 1994 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur in Griekenland (kleinere eilanden in de Egeïsche Zee) overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2328/91, - Beschikking van de Commissie van 28 maart 1995 met betrekking tot de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur in Griekenland overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2328/91. BIJLAGE 2 Bestuursrechtelijke maatregelen van Griekenland voor de uitvoering van de maatregelen 1. Specifieke voorzieningsregeling - Ministerieel Besluit nr. 443790 van 22.12.1993 inzake de bewijsstukken voor de uitkering van de steun voor de voorziening van de kleine eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten (Staatsblad nr. 927/B van 23.12.1993), - Ministerieel Besluit nr. 186854 van 19.7.1995 tot wijziging van Besluit nr. 443790 van 22.12.1993 inzake de procedures en de bewijsstukken voor de uitkering van de steun voor de voorziening van de eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten, - Administratief besluit nr. 2/94, gewijzigd en aangevuld door de administratieve besluiten nrs. 4/94 en 8/94, houdende strikte regels betreffende het vervoer en de normale verkoop van gesubsidieerde producten wat betreft de vermelding van de aankoopprijs op het document van verzending (Staatsblad nr. 244 van 7.4.1994), - Administratief besluit nr. 4/94 betreffende de vermeldingen die moeten worden aangebracht op de verpakkingen van yoghurt waarvan het verbruik op de eilanden in de Egeïsche Zee steun wordt gesubsidieerd, - Administratief besluit nr. 5/94 van 19.5.1995 inzake de vermeldingen die moeten worden aangebracht op de verpakkingen van yoghurt waarvan het verbruik op de eilanden in de Egeïsche Zee steun wordt gesubsidieerd (Staatsblad nr. 489/2 van 1.6.1995), - Ministerieel Besluit nr. A2-1292 van 22.3.1994 betreffende de afzet van levensmiddelen en diervoeders waarvoor steun wordt toegekend in het kader van de voorzieningsregeling voor de eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 244 van 7.4.1994), - Ministerieel Besluit nr. A2-2201 du 15.4.1994 betreffende de afzet van onverpakte diervoeders op de eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 313 van 25.4.1994), - [Circulaire nr. 145348 van 26.1.1996 betreffende de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten]. 2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten - Veehouderij: Ministerieel Besluit nr. 190019 van 1 juli 1994 betreffende extra steun voor het mesten van mannelijke runderen en de toeslag op de premie voor het aanhouden van zoogkoeien (Staatsblad nr. 536 van 7 juli 1994); - Particuliere opslag van een aantal plaatselijke kaassoorten: Ministerieel Besluit nr. 190080 van 1.7.1994 betreffende de inslag- en uitslagbewijzen en de aanvullende procedures met betrekking tot de steun voor de particuliere opslag van een aantal plaatselijke kaassoorten, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2019/93 en Verordening (EG) nr. 3393/93; - Productie van consumptie- en pootaardappelen: Circulaire nr. 166309 van 26.2.1994 betreffende de procedures voor de toekenning van de steun per hectare aan de aardappeltelers op de eilanden in de Egeïsche Zee; - Instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van vqprd-wijnen in de traditionele productiegebieden: Circulaires nrs. 444236 van 1.12.1993 en 326567 van 16.3.1994 betreffende de uitvoering van de specifieke steunregeling voor v.q.p.r.d.-wijngaarden op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in het kader van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad, Ministerieel Besluit nr. 328321 van 14.3.1995 betreffende de toekenning van steun voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van v.q.p.r.d.-wijnen op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 211/B van 23.3.1995); - Rijping van plaatselijk geproduceerde likeurwijn: Ministerieel Besluit nr. 189304 van 28.6.1994 betreffende de procedures voor de toekenning van de steun voor de rijping van likeurwijnen op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee; - Instandhouding van olijfgaarden: Circulaire nr. 212538 van 7.12.1993 betreffende de procedures voor de toekenning van de forfaitaire steun voor de instandhouding van de olijfgaarden op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee; - Honing: Circulaire nr. 212538 van 7.12.1993 betreffende de procedures voor de toekenning van de steun per bijenkast voor de productie van specifieke kwaliteitshoning (Staatsblad nr. 215/B van 1.4.1994), Besluit nr. 329361 van 23.3.1994 betreffende de bevoegde instantie, de procedure, de bewijsstukken en de controles voor de uitvoering van de specifieke regeling inzake de toekenning van steun voor de productie van specifieke kwaliteitshoning (tijmhoning) op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 215/B van 1.4.1994), Ministerieel Besluit nr. 344487 van 17.4.1995 betreffende de goedkeuring van de programma's van initiatieven van de groeperingen van honingproducenten voor 1995; - Beheer en controles: Circulaire nr. 173440 van 27.3.1995 van het Ministerie van Landbouw betreffende het geïntegreerde beheers- en controlesysteem en de toepassingsbepalingen van bepaalde communautaire steunregelingen. 3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied - Ministerieel Besluit nr. 112 van 27.12.1993 inzake de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2019/93 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee Afwijkende maatregelen op structuurgebied: verbeteringsplannen, compenserende vergoeding, - Ministerieel Besluit nr. 149 van 30.11.1994 inzake het voor 1994 vastgestelde steunprogramma ten behoeve van de bergstreken en probleemgebieden (compenserende vergoeding) op grond van Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur, - Ministerieel Besluit nr. 415312/6255 van 29.9.1994 betreffende de procedures voor de opneming van de investeringsplannen in de werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad van 29.3.1991 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 22.12.1993, en de procedure voor de toekenning van nationale en communautaire steun aan de begunstigden, - Circulaire nr. 432922/7249 van 12.12.1994 inzake de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 866/90 voor de periode 1994-1999, - Ministerieel Besluit nr. 372828/10012 van 11.12.1996 betreffende stimuleringsmaatregelen, in het kader van Verordening (EEG) nr. 2328/91, om jonge landbouwers ertoe aan te zetten zich als bedrijfshoofd op een landbouwbedrijf te vestigen, - Ministerieel Besluit nr. 252 van 11.12.1996 betreffende stimulerings maatregelen en economische steunmaatregelen voor een versnelde aanpassing van de landbouwstructuur in het kader van Verordening (EEG) nr. 2328/91. BIJLAGE 3 Overzichtstabel - Voorzieningsregeling (Het EOGFL financiert 90 % van de in de onderstaande tabel vermelde bedragen) >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE 4 Overzichtstabel - Steunmaatregelen voor plaatselijke producten >RUIMTE VOOR DE TABEL>