Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001PC0564(01)

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de levering van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim

    /* COM/2001/0564 def. - COD 2001/0235 */

    PB C 25E van 29/01/2002, p. 496–505 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001PC0564(01)

    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de levering van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim /* COM/2001/0564 def. - COD 2001/0235 */

    Publicatieblad Nr. 025 E van 29/01/2002 blz. 0496 - 0505


    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de levering van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim

    (Door de Commissie ingediend)

    2001/0235 (COD)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de levering van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Commissie [1],

    [1] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [2],

    [2] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [3],

    [3] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [4],

    [4] PB C [...] van [...], blz. [...].

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De lidstaten hebben, zij het elk in verschillende mate, hun nationale luchtvaartnavigatiedienstverleners geherstructureerd door hun mate van autonomie en vrijheid om diensten te verlenen te verhogen. In deze nieuwe omgeving wordt het steeds noodzakelijker ervoor te zorgen dat ten behoeve van het openbaar belang wordt voldaan aan bepaalde minimumeisen.

    (2) Het verslag van de groep op hoog niveau inzake het gemeenschappelijk luchtruim heeft bevestigd dat het nodig is dat regels op communautair niveau onderscheid maken tussen regelgeving en dienstverlening en dat er een stelsel van machtigingen en een mechanisme van heffingen worden ingevoerd waarmee kostenefficiëntie wordt gestimuleerd.

    (3) Verordening (EEG) nr. XXX/XX van het Europees Parlement en de Raad stelt een kader vast voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees luchtruim [5].

    [5] PB C [...] van [...], blz. [...].

    (4) Teneinde het gemeenschappelijk Europees luchtruim tot stand te brengen, dienen er maatregelen te worden goedgekeurd die een veilige en efficiënte levering van luchtvaartnavigatiediensten garanderen die consistent is met de organisatie en het gebruik van het luchtruim zoals voorzien in Verordening (EEG) XXX/XX [luchtruimverordening]; het is van belang dat de levering van dergelijke diensten wordt geharmoniseerd om op adequate wijze te kunnen voldoen aan de vraag van luchtruimgebruikers en om het luchtverkeer veilig en efficiënt te kunnen exploiteren.

    (5) Het toezicht op de naleving door de luchtvaartnavigatiedienstverleners en andere relevante exploitanten van de communautaire eisen, zoals vastgesteld op basis van deze verordening, is in de eerste plaats een taak van de lidstaten; hiervoor moeten de instanties die die controle uitoefenen voldoende onafhankelijk zijn van de exploitant/leverancier van luchtvaartnavigatiediensten.

    (6) De lidstaten mogen de controle en certificatie van de naleving van de communautaire voorschriften door luchtvaartnavigatiedienstverleners en andere betrokken exploitanten toevertrouwen aan erkende organisaties die zijn ingesteld op basis van deze verordening.

    (7) Voor een soepele werking van het luchtverkeerssysteem zijn ook uniforme strenge veiligheidsnormen voor luchtvaartnavigatiedienstverleners vereist;

    (8) Er zullen oplossingen worden voorgesteld om te verhelpen aan het gebrek aan luchtverkeersleiders door middel van een verbetering van de procedures voor opleiding en vergunningen;

    (9) Terwijl de continuïteit van de dienstverlening moet worden gegarandeerd, dient een gemeenschappelijk systeem tot stand te worden gebracht voor het verlenen van machtigingen aan luchtvaartnavigatiediensten, als middel om de rechten en verplichtingen van luchtvaartnavigatiedienstverleners te omschrijven.

    (10) Het machtigingenstelsel dient te voorzien in de mogelijkheid de toegang tot de activiteit te controleren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de behoefte de invoering van nieuwe diensten en van nieuwe voorwaarden betreffende de dienstverlening te kunnen bevorderen; derhalve moeten machtigingen voorzien in de meest geschikte vorm van controle die verenigbaar is met het vervullen van de van toepassing zijnde eisen; het is ook van belang niet-discriminerende eisen vast te stellen met betrekking tot de locatie en de controle van dienstverleners, met name van luchtverkeersdiensten, die een machtiging aanvragen.

    (11) Aan machtigingen moeten voorwaarden worden verbonden om te kunnen voldoen aan doelstellingen van openbaar belang ten behoeve van de luchtruimgebruikers en de luchtvaartpassagiers; zij moeten objectief gerechtvaardigd zijn in relatie tot de betrokken dienst en dienen niet-discriminerend, proportioneel en transparant te zijn.

    (12) De harmonisatie van de aan de machtigingen verbonden voorwaarden en van de procedures in verband met de verlening van die machtigingen zou de levering van luchtvaartnavigatiediensten in de Gemeenschap in aanzienlijke mate moeten vergemakkelijken.

    (13) Bestaande luchtvaartnavigatiedienstverleners dient een redelijke overgangsperiode te worden gegund om zich aan te passen aan de vereisten van het nieuwe machtigingenstelsel.

    (14) De machtigingen dienen wederzijds te worden erkend door alle lidstaten teneinde luchtvaartnavigatiedienstverleners in staat te stellen diensten te leveren in andere lidstaten dan die waar zij hun machtiging hebben verkregen, binnen de beperkingen van hetgeen de veiligheid toestaat.

    (15) Het machtigingenstelsel, dat beoogt de veilige exploitatie van luchtverkeer over grenzen van lidstaten heen in het belang van luchtruimgebruikers en hun passagiers te bevorderen, dient te voorzien in een kader dat het mogelijk maakt dat de lidstaten dienstverleners aanwijzen voor de levering van luchtverkeersdiensten, ongeacht waar zij hun machtiging hebben verkregen.

    (16) De levering van annexe diensten, meteorologische en aëronautische informatiediensten kan worden georganiseerd binnen een concurrerende, marktgerichte omgeving, terwijl rekening wordt gehouden met de bijzondere kenmerken van die diensten.

    (17) De samenwerking tussen dienstverleners, luchtruimgebruikers en andere exploitanten moet worden verbeterd op basis van contracten.

    (18) Luchtvaartnavigatiedienstverleners dienen door middel van geschikte regelingen een nauwe samenwerking tot stand te brengen en te onderhouden met militaire autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor activiteiten die van invloed kunnen zijn op het luchtverkeer.

    (19) In de rekeningen van alle leveranciers van luchtvaartnavigatiediensten dient naar een zo groot mogelijke transparantie te worden gestreefd; daartoe moeten de boekhoudingen voor elke dienst en voor elk controlecentrum gescheiden worden.

    (20) De invoering van geharmoniseerde beginselen en voorwaarden voor de toegang tot operationele gegevens dient de levering van luchtvaartnavigatiediensten en de activiteiten van luchtruimgebruikers en luchthavens in het kader van de nieuwe, door deze verordening tot stand gebrachte omgeving, te bevorderen.

    (21) Er bestaat behoefte aan een communautair kader om ervoor te zorgen dat voor de luchtruimgebruikers eerlijke, evenwichtige en transparante voorwaarden met betrekking tot de heffingen gelden.

    (22) Gebruikersheffingen moeten dienen ter compensatie voor de door luchtvaartnavigatiediensten geleverde faciliteiten en diensten; dergelijke diensten en faciliteiten kunnen gezien hun aard slechts door de luchtvaartnavigatiedienstverleners zelf worden geleverd; gezien deze monopoliepositie moet het bedrag van de gebruikersheffingen in verhouding tot de voor de verstrekking van deze faciliteiten en diensten gemaakte kosten staan, waarbij de doelstelling van economische efficiëntie evenwel in acht dient te worden genomen.

    (23) Er mag geen discriminatie bestaan tussen luchtruimgebruikers voor de levering van gelijkwaardige luchtvaartnavigatiediensten.

    (24) Luchtvaartnavigatiediensten bieden een aantal faciliteiten en diensten die rechtstreeks betrekking hebben op de exploitatie van vliegtuigen, waarvan zij de kosten moeten kunnen terugverdienen in overeenstemming met het beginsel dat de gebruiker betaalt, d.w.z. dat de luchtruimgebruikers moeten betalen voor de kosten die zij op het punt van gebruik, of zo dicht mogelijk daar bij, veroorzaken.

    (25) Het is van belang dat de transparantie van de kosten welke deze diensten of faciliteiten met zich meebrengen, gewaarborgd is; bijgevolg moeten alle wijzigingen die in de regeling of in de hoogte van de heffingen worden aangebracht, aan de luchtruimgebruikers worden verklaard; dergelijke veranderingen of investeringen die door de luchtvaartnavigatiedienstverleners worden voorgesteld, moeten worden verklaard in het kader van een informatie-uitwisseling tussen hun beheersinstanties en de luchtruimgebruikers.

    (26) Er moet ruimte zijn voor een differentiëring van de heffingen die bijdraagt aan het maximaliseren van de capaciteit van het hele systeem; financiële stimulansen zijn een goede manier om de invoering te versnellen van grond- of boordapparatuur die de capaciteit verhoogt, om hoge prestaties te belonen of om een compensatie te bieden voor de nadelen die zijn verbonden met de keuze voor minder aantrekkelijke routeringen.

    (27) De Commissie zal de haalbaarheid onderzoeken van het organiseren van een tijdelijke financiële steun voor maatregelen die beogen de capaciteit van het Europese luchtverkeerscontrolesysteem als geheel te verhogen.

    (28) De Commissie moet voortdurend en op efficiënte wijze toezien op de wijze waarop heffingen aan luchtruimgebruikers worden vastgesteld en opgelegd, waarbij EUROCONTROL, in samenwerking met de nationale toezichthoudende instanties en de luchtruimgebruikers, moet worden betrokken.

    (29) De prestaties van het totale systeem van luchtvaartnavigatiediensten op Europees niveau moeten voortdurend worden bestudeerd om de doeltreffendheid van de getroffen maatregelen te controleren en eventueel nieuwe maatregelen te kunnen voorstellen.

    (30) Vanwege de bijzonder gevoelige aard van informatie met betrekking tot dienstverleners, mogen de nationale toezichthoudende instanties geen informatie openbaar maken die valt onder het beroepsgeheim, zonder afbreuk te doen aan de organisatie van een systeem voor het toezien op en publiceren van de prestaties van dienstverleners.

    (31) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag kunnen de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veilige en efficiënte levering van luchtvaartnavigatiediensten, niet voldoende door de afzonderlijke lidstaten worden verwezenlijkt en derhalve, vanwege de transnationale omvang van deze maatregel, beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat in de uitvoeringsprocedures rekening wordt gehouden met de specifieke plaatselijke omstandigheden.

    (32) Aangezien de voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [6], dienen zij te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van dat besluit.

    [6] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (33) Krachtens artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden23, moeten maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure van artikel 3 van dat besluit,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Deel I

    Algemene aspecten

    Artikel 1 (Werkingssfeer)

    Deze verordening is van toepassing op de levering van luchtvaartnavigatiediensten voor de burgerluchtvaart, met inbegrip van luchtverkeersdiensten, meteorologische diensten, opsporings- en reddingsdiensten en annexe diensten die voorzien in infrastructuur voor communicatie, navigatie en bewaking en in luchtvaartinformatiediensten, zoals gespecificeerd in bijlage I van deze verordening, in overeenstemming met en binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) XXX/XX [kaderverordening] tot vaststelling van een kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim.

    Artikel 2 (Definities)

    Ten behoeve deze verordening gelden naast de definities van artikel 2 van Verordening (EEG) XXX/XX [kaderverordening] de volgende definities:

    (a) "nationale toezichthoudende instantie", de instantie of instanties, gescheiden en functioneel onafhankelijk van de luchtvaartnavigatiedienstverleners, die door een lidstaat zijn aangewezen voor het toezicht op luchtvaartnavigatiedienstverleners;

    (b) "erkende organisatie", een particuliere of openbare instantie, erkend in overeenstemming met artikel 5 van deze verordening, die beoordelings werkzaamheden uitvoert voor een nationale toezichthoudende instantie;

    (c) "machtiging", een door een lidstaat verleende toestemming waarmee wordt gecertificeerd dat een luchtvaartnavigatiedienstverlener geschikt is om een specifieke dienst te verlenen;

    (d) "dienstenbundel", twee of meer luchtvaartnavigatiediensten zoals gespecificeerd in bijlage I van deze verordening;

    (e) "luchtverkeersdiensten", alle vluchtinformatiediensten, alarmdiensten, adviesdiensten voor het luchtverkeer en luchtverkeerscontrolediensten, met inbegrip van gebiedscontrolediensten, aanvliegcontrolediensten en luchthavencontrolediensten, zoals aangegeven in bijlage I van deze verordening;

    (f) "aanwijzing", de in overeenstemming met deze verordening plaatsvindende aanwijzing door een lidstaat of lidstaten waarmee een dienstverlener op exclusieve basis de verantwoordelijkheid verkrijgt voor de levering van luchtverkeersdiensten;

    (g) "annexe diensten", communicatie-, navigatie- en bewakingsdiensten, zoals aangegeven in bijlage I van deze verordening;

    (h) "luchtruimblok", een luchtruim van vastgestelde afmetingen, boven land of water, waarbinnen luchtvaartnavigatiediensten worden geleverd;

    (i) "functioneel luchtruimblok", een luchtruim van optimaal vastgestelde afmetingen, boven land of water, waarbinnen luchtvaartnavigatiediensten worden geleverd;

    (j) "operationele gegevens", informatie en/of gegevens die worden gebruikt door luchtvaartnavigatiedienstverleners en luchtruimgebruikers bij de uitvoering van hun operationele activiteiten;

    (k) "heffingen", de prijs met betrekking tot de exploitatiekosten en investeringen van luchtvaartnavigatiediensten en daarmee verband houdende faciliteiten.

    Artikel 3 (Nationale toezichthoudende instanties)

    1. Elke lidstaat richt nationale toezichthoudende instanties in om de verschillende verantwoordelijkheden en verplichtingen te dragen die voortvloeien uit de voorschriften van deze verordening. De nationale toezichthoudende instanties moeten onafhankelijk zijn van de instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de exploitatie van luchtvaartnavigatiediensten. Deze onafhankelijkheid moet worden bereikt door middel van een goede scheiding, op zijn minst op functioneel niveau, tussen de nationale toezichthoudende instanties en dergelijke instanties.

    2. De nationale toezichthoudende instanties zorgen voor een goede controle op en handhaving van de bepalingen van deze verordening, met name met betrekking tot de veilige en efficiënte exploitatie van luchtvaartnavigatiedienstverleners. Daartoe moet de nationale toezichthoudende instantie de benodigde inspecties en onderzoeken uitvoeren om na te gaan of aan de voorschriften van deze verordening is voldaan.

    3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de namen en adressen van de nationale toezichthoudende instanties en de maatregelen die zijn genomen om te voldoen aan de bepalingen van lid 2. De lidstaten kunnen in verband met regionale dienstverleners overeenkomsten sluiten betreffende de toezichthoudende rol waarin dit artikel voorziet.

    4. De lidstaten melden elke verandering met betrekking tot de in overeenstemming met lid 3 meegedeelde informatie binnen één maand na de inwerkingtreding ervan.

    Artikel 4 (Erkende organisaties)

    1. Bij het vervullen van hun verplichtingen krachtens artikel 4 van deze verordening, mogen de nationale toezichthoudende instanties besluiten met betrekking tot de luchtvaartnavigatiedienstverleners die onder hun verantwoordelijkheid opereren, gebruik te maken van erkende organisaties om de inspecties en onderzoeken volledig of ten dele uit te voeren.

    2. De lidstaten mogen slechts die organisaties erkennen die voldoen aan de volgens de procedure van lid 4 vastgestelde eisen en die bij de nationale toezichthoudende instanties een aanvraag om erkenning hebben ingediend.

    3. Een door een nationale toezichthoudende instantie verleende erkenning is geldig binnen de Gemeenschap. De nationale toezichthoudende instanties kunnen de uitvoering van de in artikel 3, lid 2, van de verordening bedoelde inspecties en onderzoeken toevertrouwen aan elke in de Gemeenschap gevestigde erkende organisatie.

    4. Erkende organisaties moeten voldoen aan de in bijlage II van deze verordening vermelde minimumeisen, samen met alle verdere maatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening zijn vastgesteld, met inbegrip van de procedures voor de erkenning, het toezicht erop en de werkrelatie en aansprakelijkheidsverhoudingen tussen de nationale toezichthoudende organisaties.

    Artikel 5 (Veiligheidseisen)

    1. De ESARR's (EUROCONTROL Safety Regulatory Requirements) van EUROCONTROL en de daaropvolgende wijzigingen door EUROCONTROL van deze ESARR's worden in overeenstemming met de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening vastgesteld en goedgekeurd. De Commissie publiceert een verwijzing naar alle ESARR's die aldus verplicht worden gesteld in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    2. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) XXX/XX tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.

    Artikel 6 (Machtigingen en opleiding van controleurs)

    De mobiliteit van luchtverkeerscontroleurs wordt, samen met verbeterde opleidingsvoorwaarden, ontwikkeld op basis van een door het Europees Parlement en de Raad goed te keuren voorstel van de Commissie zodat aan de behoefte voor controleurs op communautair niveau efficiënter kan worden voldaan dan op nationaal niveau.

    Deel II

    Modaliteiten voor de levering van diensten

    Artikel 7 (Machtigingenstelsel)

    1. Ten einde de totstandbrenging van een geharmoniseerde omgeving voor een veilig en efficiënt beheer en exploitatie van luchtvaartnavigatiediensten in de gehele Gemeenschap te bevorderen, is de levering van luchtvaartnavigatiediensten onderworpen aan een machtigingenstelsel waarmee de geschiktheid van dienstverleners om dergelijke diensten te leveren wordt gecertificeerd.

    2. De lidstaten verlenen machtigingen voor luchtvaartnavigatiediensten en oefenen daarop toezicht uit. Machtigingen kunnen worden verleend voor elke aparte luchtvaartnavigatiedienst zoals gespecificeerd in bijlage I van deze verordening of voor een bundel van dergelijke diensten.

    3. De lidstaten aanvaarden alle machtigingen die in de Gemeenschap worden verleend in overeenstemming met de vereisten van dit artikel. Geen enkele luchtvaartnavigatiedienstverlener die in de Gemeenschap is gevestigd mag worden toegestaan binnen de Gemeenschap actief te zijn indien hij niet over de betreffende machtiging beschikt. Zonder afbreuk te doen aan de internationale overeenkomsten en verdragen waarbij de Gemeenschap partij is, moeten de leveranciers van luchtverkeersdiensten eigendom zijn en blijven, rechtstreeks dan wel via een meerderheidsbelang, van lidstaten en/of ingezetenen van lidstaten. Zij moeten te allen tijde daadwerkelijk worden gecontroleerd door die lidstaten of ingezetenen.

    4. Luchtvaartnavigatiedienstverleners die voldoen aan de vereisten van het machtigingenstelsel hebben recht op een machtiging voor het leveren van luchtvaartnavigatiediensten. Daartoe dienen de luchtvaartnavigatiedienstverleners een aanvraag in bij de nationale toezichthoudende instantie van de lidstaat waar zij hun belangrijkste activiteiten uitoefenen en in voorkomend geval officieel zijn gevestigd.

    5. In de machtigingen moeten de voorwaarden met betrekking tot rechten en verplichtingen van de dienstverleners worden aangegeven die objectief gerechtvaardigd zijn om te voldoen aan de doelstellingen van deze verordening. De voorwaarden die zijn verbonden aan de machtigingen en de procedures voor het verlenen daarvan moeten:

    (a) voldoen aan de algemene aanpak zoals uiteengezet in bijlage III van deze verordening;

    (b) niet-discriminerend, evenredig en transparant zijn;

    (c) elk belangenconflict bij het beheer of de exploitatie van luchtvaartnavigatiedienstverleners vermijden en zorgen voor eerlijke toegang voor alle luchtruimgebruikers;

    (d) het openbaar belang van luchtvaartnavigatiediensten weerspiegelen en moeten zijn geharmoniseerd.

    Het machtigingenstelsel met inbegrip van geharmoniseerde voorwaarden voor de verschillende luchtvaartnavigatiediensten en de relevante voorwaarden en procedures voor het verlenen van de machtigingen worden vastgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening.

    6. Reeds ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening bestaande leveranciers van luchtvaartnavigatiediensten blijven gemachtigd deze diensten te verlenen, op voorwaarde dat zij binnen een periode van zes maanden na de goedkeuring van de uitvoeringsregels voor de machtigingen overeenkomstig lid 5 aan de bepalingen van dit artikel voldoen.

    Artikel 8 (Aanwijzing van dienstverleners)

    1. De levering van luchtverkeersdiensten is onderworpen aan een stelsel van aanwijzing dat het de dienstverlener mogelijk maakt zijn diensten binnen bepaalde luchtruimblokken op exclusieve basis te verlenen en waarin de verplichtingen en eisen die daarvoor gelden worden vastgelegd. De lidstaten wijzen voor de levering van luchtverkeersdiensten in het luchtruim boven hun grondgebied gemachtigde dienstverleners aan. Daartoe mogen de lidstaten eender welke dienstverlener die in het bezit is van een geldige machtiging binnen de Gemeenschap aanwijzen.

    2. Luchtverkeersdiensten die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening door een luchtvaartnavigatiedienstverlener voor specifieke luchtruimblokken worden geëxploiteerd, geven die dienstverlener het recht voor dezelfde diensten in dezelfde luchtruimblokken te worden aangewezen voor een maximale periode van drie jaren, onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. XXX/XX [luchtruimverordening].

    3. Met betrekking tot annexe diensten, meteorologische diensten en aëronautische informatiediensten, geeft het verlenen van machtigingen aan dienstverleners hen het recht die diensten binnen de Gemeenschap te leveren, voorzover zij worden aangemeld bij de relevante nationale toezichthoudende instanties van de lidstaten en bij de Commissie voor de luchtruimblokken waarin deze diensten zullen worden geleverd.

    4. Luchtvaartnavigatiedienstverleners verlenen hun diensten op een open, niet-discriminerende en transparante wijze. Deze diensten worden geleverd in overeenstemming met de bepalingen van de relevante vergunningen en, waar van toepassing, van de relevante aanwijzingen.

    5. Met betrekking tot functionele luchtruimblokken die overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) XXX/XX [luchtruimverordening] zijn vastgesteld, wijzen de lidstaten, wanneer de configuratie van die functionele luchtruimblokken verschilt van de op basis van lid 1 en lid 2 toegewezen luchtruimblokken, dienstverleners aan voor de levering van luchtverkeersdiensten in functionele luchtruimblokken. Wanneer functionele luchtruimblokken zich uitstrekken over het grondgebied van meer dan één lidstaat, wijzen de betrokken lidstaten, binnen een maand na vaststellen van het functionele luchtruimblok, samen de dienstverleners aan. Deze dienstverleners worden onmiddellijk bij de Commissie aangemeld.

    Artikel 9 (Betrekkingen tussen dienstverleners)

    Luchtvaartnavigatiedienstverleners mogen gebruik maken van de diensten van andere dienstverleners, in het bijzonder voor annexe diensten, meteorologische diensten en aëronautische informatiediensten. In dergelijke gevallen leggen de luchtvaartnavigatiedienstverleners hun werkafspraken formeel vast door middel van schriftelijke overeenkomsten of daaraan gelijkwaardige juridische regelingen waarin de specifieke verplichtingen en functies van de verschillende verleners worden vastgelegd. Deze overeenkomsten moeten voldoen aan de relevante voorschriften van deze verordening.

    Artikel 10 (Betrekking met de militaire autoriteiten)

    1. Luchtvaartnavigatiedienstverleners doen de noodzakelijke stappen om met militaire autoriteiten schriftelijke overeenkomsten of daaraan gelijkwaardige juridische regelingen aan te gaan voor de luchtruimblokken waarvoor zij zijn aangewezen. Deze regelingen vermelden de specifieke verplichtingen van alle partijen, met inbegrip van de werkingssfeer en de procedures voor de uitwisseling van gegevens en voor de overdracht van controle na de goedkeuring van de maatregelen waarnaar in artikel 12 van Verordening (EEG) XXX/XX [kaderverordening] wordt verwezen. Deze regelingen moeten voldoen aan de relevante voorschriften van deze verordening.

    2. Zolang lidstaten voor de levering van luchtverkeersdiensten aan civiel en militair luchtverkeer van verschillende entiteiten gebruik maken, brengen zij de Commissie in kennis van de wijze waarop de samenwerking tussen die entiteiten is georganiseerd.

    Artikel 11 (Splitsing van de rekeningen)

    1. Luchtvaartnavigatiedienstverleners dienen, ongeacht hun eigendomsstructuur of rechtsvorm, hun jaarrekeningen op te stellen, aan een accountantscontrole te onderwerpen en te publiceren in overeenstemming met de door de Gemeenschap goedgekeurde internationale normen voor jaarrekeningen [7].

    [7] Internationale normen opgesteld door de in Londen gebaseerde International Accounting Standards Board.

    2. Wanneer luchtvaartnavigatiedienstverleners een bundel van diensten aanbieden, houden zij in hun interne boekhouding gescheiden rekeningen bij voor elke dienst die is opgenomen in bijlage I van deze verordening, en in voorkomend geval geconsolideerde rekeningen voor andere diensten die niet de luchtvaartnavigatie betreffen, op dezelfde wijze als verplicht zou zijn wanneer de betreffende diensten zouden zijn uitgevoerd door gescheiden ondernemingen. Wanneer leveranciers van luchtverkeersdiensten binnen functionele luchtruimblokken opereren, houden zij in hun interne boekhouding gescheiden rekeningen bij voor elk controlecentrum dat voor dat blok verantwoordelijk is.

    3. Dienstverleners stellen de Commissie in kennis van de regels voor de toewijzing van activa, passiva, uitgaven en inkomsten die de dienstverleners volgen bij het opstellen van de in lid 2 vermelde gescheiden rekeningen.

    4. De lidstaten en alle bevoegde instanties die zij aanwijzen, alsmede de Commissie, hebben inzage in de boekhouding van de dienstverleners.

    Artikel 12 (Toegang tot en bescherming van gegevens)

    1. Operationele gegevens worden in real-time uitgewisseld tussen dienstverleners onderling en tussen die dienstverleners en de luchtruimgebruikers teneinde te voldoen aan hun operationele behoeften.

    2. Toegang tot operationele gegevens wordt op niet-discriminerende basis verleend aan alle gemachtigde luchtvaartnavigatiedienstverleners, luchtruimgebruikers en andere betrokken exploitanten.

    3. Elke dienstverlener stelt standaardvoorwaarden op voor de toegang van andere dienstverleners en luchtruimgebruikers tot zijn operationele gegevens. Deze standaardvoorwaarden moeten worden goedgekeurd door de nationale toezichthoudende instanties. Er worden, waar nodig, gedetailleerde regels met betrekking tot dergelijke voorwaarden vastgesteld volgens de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening.

    Deel III

    Heffingenstelsels

    Artikel 13 (Heffingenstelsel)

    Er moet een heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten worden ingesteld, in overeenstemming met de artikelen 14 en 15 van deze verordening, dat bijdraagt aan het bereiken van meer transparantie met betrekking tot het vaststellen, opleggen en innen van heffingen aan luchtruimgebruikers. Dit heffingenstelsel moet ook consistent zijn met de bepalingen van artikel 15 van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 1944.

    Artikel 14 (Algemene beginselen)

    1. Een billijk heffingenstelsel gaat uit van:

    (a) het in rekening brengen van de met luchtvaartnavigatiediensten verbonden kosten die de dienstverleners ten behoeve van luchtruimgebruikers moeten maken;

    (b) een toewijzing van de kosten van luchtvaartnavigatiediensten aan categorieën van gebruikers en de ontwikkeling van een heffingenbeleid.

    2. De volgende beginselen worden toegepast bij het vaststellen van de kostenbasis voor de heffingen:

    (a) De tussen luchtruimgebruikers te delen kosten komen overeen met de volledige kosten van de levering van luchtvaartnavigatiediensten, met inbegrip van passende bedragen voor intrest op kapitaalinvesteringen en afschrijving van activa, alsmede de kosten van onderhoud, exploitatie, beheer en administratie.

    (b) De kosten die in rekening moeten worden gebracht zijn die welke verband houden met de faciliteiten en diensten die worden geleverd en uitgevoerd in het kader van de 24e editie van 1998 van het Regional Air Navigation Plan, Europese regio, document nr. 7754, zoals gewijzigd op 16 december 1999.

    (c) De kosten van de verschillende luchtvaartnavigatiediensten moeten apart worden vastgesteld, zoals bepaald in artikel 13 van deze verordening.

    (d) Kruissubsidiëring tussen verschillende luchtvaartnavigatiediensten moet duidelijk kenbaar worden gemaakt.

    (e) Kosten die externe kosten zijn met betrekking tot de exploitatie van faciliteiten en de diensten aan luchtruimgebruikers, zoals milieukosten, worden op de best mogelijke wijze opgenomen in de gebruikersheffingen.

    (f) Luchtvaartnavigatiediensten mogen voldoende inkomsten genereren om alle directe en indirect exploitatiekosten te overtreffen en om te voorzien in een redelijk rendement van het kapitaal, zodat kan worden bijgedragen aan de voor verbetering nodige kapitaalinvesteringen.

    3. De heffingen moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de beginselen van non-discriminatie, transparantie en efficiency en moeten op de kosten zijn gebaseerd:

    (a) Heffingen voor de beschikbaarheid van luchtvaartnavigatiediensten worden vastgesteld onder niet-discriminerende voorwaarden. Op grond van de nationaliteit of categorie van de luchtruimgebruiker mag geen onderscheid worden gemaakt tussen de heffingen die verschillende luchtruimgebruikers worden opgelegd voor het gebruik van dezelfde dienst.

    (b) De heffingen die de luchtruimgebruikers betalen, moeten een weerspiegeling vormen van de kosten die zijn verbonden met de luchtvaartnavigatiediensten en -faciliteiten die zij gebruiken.

    (c) De transparantie voor de kostenbasis van de heffingen moet worden gegarandeerd. Er moeten normen worden vastgesteld die zorgen voor de levering door de dienstverleners van informatie, met inbegrip van bestaande en toekomstige gegevens, die het mogelijk maken de prognoses, werkelijke kosten en inkomsten van een dienstverlener te beoordelen. Er moet regelmatig informatie worden uitgewisseld tussen de nationale toezichthoudende instanties, dienstverleners, luchtruimgebruikers, de Commissie en EUROCONTROL.

    (d) De heffingen dienen stimulansen te geven om een veilige, efficiënte en effectieve levering van luchtvaartnavigatiediensten voor de laagst mogelijke kosten te bevorderen en geïntegreerde dienstverlening te stimuleren. Dergelijke stimulansen kunnen voorzien in financiële voor- en nadelen die gelden voor luchtvaartnavigatiedienstverleners en/of luchtruimgebruikers. Zij kunnen ook voorzien in inkomsten voor projecten die beogen specifieke categorieën gebruikers en/of luchtvaartnavigatiedienstverleners bij te staan ten einde collectieve luchtvaartnavigatie-infrastructuren, de levering van de luchtvaartnavigatiediensten en het gebruik van het luchtruim te verbeteren.

    4. De nodige uitvoeringsregels op de gebieden die onder dit artikel vallen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening.

    Artikel 15 (Beoordeling van de heffingen)

    1. De Commissie zorgt voor een voortdurende beoordeling van de mate waarin de heffingen voldoen aan de beginselen en regels waarnaar in de artikelen 13 en 14 van deze verordening wordt verwezen, waarbij in het bijzonder de nationale toezichthoudende instanties worden betrokken. De Commissie kan tevens de nodige mechanismen invoeren om een beroep te doen op de deskundigheid van EUROCONTROL.

    2. Op verzoek van één of meer lidstaten die van mening zijn dat de beginselen en regels niet naar behoren werden toegepast, dan wel op eigen initiatief, onderzoekt de Commissie elk geval waarin de dienstverleners niet aan deze beginselen voldoen of ze niet toepassen. Binnen twee maanden na ontvangt van een verzoek en na raadpleging van het Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim volgens de procedure van artikel 19, lid 4, van deze verordening spreekt de Commissie zich uit over de wijze waarop artikel 13 en 14 van deze verordening zijn toegepast en beslist zij of de dienstverlener het betrokken beginsel of de regel mag blijven toepassen.

    3. De Commissie deelt haar besluit mee aan de betrokken lidstaten en dienstverlener. Elke lidstaat kan verzoeken het besluit van de Commissie binnen één maand aan de Raad voor te leggen. De Raad kan binnen één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een afwijkend besluit nemen.

    Deel IV

    Slotbepalingen

    Artikel 16 (Prestatiebeoordeling)

    Gedetailleerde regels voor de krachtens artikel 10 van Verordening (EG) XXX/XX [kaderverordening] vereiste informatieverstrekking worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening teneinde de levering van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim te kunnen vergelijken en verbeteren. Het verstrekken van de informatie moet:

    - de algemene prestaties van een netwerk van luchtvaartnavigatiedienstverleners in de Gemeenschap bevorderen;

    - het vooruitzicht bieden dat de luchtvaartnavigatiedienstverleners de vereiste diensten kunnen leveren;

    - het overlegproces tussen luchtruimgebruikers en luchtvaartnavigatie dienstverleners verbeteren;

    - het mogelijk maken optimale praktijken te identificeren en te bevorderen.

    Artikel 17 (Aanpassing aan de technische vooruitgang)

    1. Om de maatregelen in overeenstemming te brengen met technische ontwikkelingen, mogen aanpassingen worden aangebracht aan:

    - de bijlagen van deze verordening, voor zover dergelijke wijzigingen het toepassingsgebied van de verordening niet verbreden,

    - de verwijzing naar het ICAO Regional Air Navigation Plan, zoals bepaald in artikel 14, lid 2 van deze verordening,

    volgens de procedure van artikel 19, lid 2, van deze verordening.

    2. De Commissie maakt de op basis van deze verordening vastgestelde uitvoeringsregels bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 18 - (Vertrouwelijkheid)

    1. De nationale toezichthoudende instanties maken geen informatie bekend die onder het beroepsgeheim valt, in het bijzonder informatie over de dienstverleners, hun zakelijke relaties of hun kostencomponenten.

    2. Lid 1 laat onverlet het recht van nationale toezichthoudende instanties om de bekendmaking van informatie op te leggen, indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak; bij de bekendmaking van informatie wordt proportioneel te werk gegaan en rekening gehouden met de rechtmatige belangen van dienstverleners inzake de bescherming van bedrijfsgeheimen.

    3. Lid 1 laat onverlet de verplichting tot publicatie van informatie over de voorwaarden en prestaties van de dienstverlening die geen informatie van vertrouwelijke aard bevat, zoals voorgeschreven door artikel 16 van deze verordening.

    Artikel 19 - (Procedures voor het Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim)

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het "Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim", zoals bepaald in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. XXX/XX [kaderverordening]

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van dat besluit.

    3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt één maand.

    4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is de raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 7, lid 3, en artikel 8 van dat besluit.

    Deel V

    Inwerkingtreding

    Artikel 20

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op [...]

    Voor het Europees Parlement Voor de Raad

    De Voorzitter De Voorzitter

    [...] [...]

    BIJLAGE I

    WERKTERREIN EN DEFINITIE VAN LUCHTVAARTNAVIGATIEDIENSTEN

    Luchtverkeersdiensten

    (1) Gebiedscontrolediensten, luchtverkeerscontrole voor gecontroleerde vluchten in controlegebieden. Luchtverkeerscontrole is een dienst die wordt geleverd teneinde botsingen tussen luchtvaartuigen en, bij het manoeuvreren op de grond, tussen luchtvaartuigen en hindernissen te verhinderen en voor het tot stand brengen en handhaven van een geordende luchtverkeersstroom.

    (2) Aanvliegcontrolediensten, luchtverkeerscontrolediensten voor aankomende of vertrekkende gecontroleerde vluchten.

    (3) Luchthavencontrolediensten, luchtverkeerscontrolediensten voor luchthaven verkeer.

    Overige diensten

    (4) Opsporings- en reddingsdiensten, diensten om bijstand te verlenen aan luchtvaartuigen in nood en aan overlevenden van vliegtuigongevallen.

    (5) Meteorologische diensten, diensten om exploitanten, leden van het vliegend personeel, luchtverkeersdiensteneenheden, opsporings- en reddingsdiensteenheden, luchthavens en anderen die zijn betrokken bij de exploitatie of ontwikkeling van luchtvaartnavigatie te voorzien van de meteorologische informatie die nodig is voor de uitvoering van hun respectieve functies.

    (6) Aëronautische informatiediensten, diensten die worden geleverd om te zorgen voor de informatiestroom die nodig is voor de veiligheid, regelmaat en efficiency van internationale luchtvaartnavigatie.

    Annexe diensten

    (7) Communicatiediensten, communicatiediensten die ten behoeve van de luchtvaart worden geleverd.

    (8) Navigatiediensten, navigatiediensten die ten behoeve van de luchtvaart worden geleverd.

    (9) Bewakingsdiensten, bewakingsdiensten die ten behoeve van de luchtvaart worden geleverd.

    BIJLAGE II

    MINIMUMEISEN VOOR ERKENDE ORGANISATIES

    Een erkende organisatie:

    - moet beschikken over ruime, aantoonbare ervaring met de beoordeling van openbare en particuliere entiteiten in de luchtvervoerssectoren, met name luchtvaartnavigatiedienstverleners, en in andere vergelijkbare sectoren op één of meer van de onder deze verordening vallende gebieden;

    - moet beschikken over uitgebreide regels en voorschriften voor de periodieke beoordeling van de bovengenoemde entiteiten, die worden gepubliceerd en voortdurend worden aangepast en verbeterd door middel van programma's voor onderzoek en ontwikkeling;

    - mag niet onder de zeggenschap vallen van luchtvaartnavigatiedienstverleners of anderen die commercieel zijn betrokken bij de levering van luchtvaartnavigatiediensten of luchtvervoersdiensten;

    - moet beschikken over het nodige technische, leidinggevende, ondersteunende en onderzoekpersoneel dat in overeenstemming is met de uit te voeren taken;

    - moet op zodanige wijze worden beheerd dat de vertrouwelijkheid van de voor het beheer vereiste informatie gewaarborgd is;

    - moet bereid zijn de nationale toezichthoudende instantie en de Commissie relevante informatie te verstrekken;

    - moet zijn beleid en doelstellingen inzake kwaliteit en zijn streven daarnaar hebben gedefinieerd en gedocumenteerd en ervoor gezorgd hebben dat dit beleid op alle niveaus van de organisatie bekend is, wordt uitgevoerd en wordt nageleefd;

    - moet een intern kwaliteitssysteem hebben ontwikkeld, hebben ingevoerd en naleven, dat gebaseerd is op toepasselijke onderdelen van internationaal erkende kwaliteitsnormen en dat voldoet aan EN 45004 (keuringsinstanties) en EN 29001, als geïnterpreteerd volgens de IACS Quality System Certification Scheme Requirements;

    - moet zijn kwaliteitssysteem laten certificeren door een onafhankelijke audit-instantie die wordt erkend door de overheid van de lidstaat waar hij gevestigd is.

    BIJLAGE III

    VOORWAARDEN DIE AAN MACHTIGINGEN KUNNEN WORDEN VERBONDEN

    1. Algemene informatie met betrekking tot

    - de ontvanger van de machtiging;

    - een algemene beschrijving van het doel van de machtiging;

    - bevestiging dat de afgevende instantie inderdaad bevoegd is om de machtiging te verlenen;

    - volledige verwijzingen naar de van toepassing zijnde wetgeving waaronder de machtiging is afgegeven en waaronder zij zal worden uitgeoefend;

    - een duidelijke specificatie van de periode waarvoor de machtiging geldig is;

    - de termijn die de gemachtigde dienstverlener in acht moet nemen wanneer hij de machtiging wil teruggeven of de nationale toezichthoudende instantie wanneer zij die wil intrekken;

    - een definitie van de termen die in de machtiging worden gebruikt.

    2. Voorwaarden met betrekking tot:

    - de organisatiestructuur en de eigendomsstructuur van de dienstverlener, met inbegrip van het vermijden van belangenconflicten;

    - de financiële draagkracht van de dienstverlener en aansprakelijkheids verzekering;

    - de geschiktheid van de houder van de machtigingen, met name ten aanzien van opgedane ervaring en geloofwaardigheid, veiligheid en kwaliteitszorgsystemen en -processen, en personeelsbeleid;

    - de levering van de informatie die redelijkerwijze is vereist voor het controleren van de naleving van de van toepassing zijnde voorwaarden, met inbegrip van regelmatige publicatie door de dienstverlener van ondernemingsplannen, financiële en operationele gegevens en rapportage van op de veiligheid betrekking hebbende incidenten;

    - het beheer van de activa die relevant zijn voor de levering van de dienst waarvoor de machtiging is afgegeven, met inbegrip van financiële en personele middelen;

    - de niet-discriminerende toegang tot diensten van luchtruimgebruikers en het vereiste prestatieniveau van dergelijke diensten, met inbegrip van het veiligheids- en interoperabiliteitsniveau;

    - de scheiding of beperking van activiteiten die geen betrekking hebben op de levering van luchtvaartnavigatiediensten;

    - alle andere wettelijke voorwaarden die niet specifiek zijn voor luchtvaartnavigatiediensten;

    - maatregelen die door de lidstaten worden genomen overeenkomstig door het openbaar belang ingegeven vereisten welke zijn erkend bij het EG-Verdrag, meer specifiek wat betreft openbare zedelijkheid, openbare veiligheid, inclusief onderzoek naar criminele activiteiten, en openbare orde.

    Top