EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000PC0275

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken

/* COM/2000/0275 def. - COD 2000/0115 */

PB C 29E van 30/01/2001, p. 11–111 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52000PC0275

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken /* COM/2000/0275 def. - COD 2000/0115 */

Publicatieblad Nr. 029 E van 30/01/2001 blz. 0011 - 00111


Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken

(ingediend door de Commissie)

TOELICHTING

Inleiding

In 1996 heeft de Commissie een groenboek gepubliceerd met als titel "De overheidsopdrachten in de Europese Unie: beschouwingen over een toekomstig beleid" [1], waarop 300 antwoorden zijn ingediend door economische kringen, de lidstaten en de instellingen.

[1] COM(96) 583 def. van 27 november 1996.

Na analyse van deze bijdragen heeft de Commissie in haar mededeling "De overheidsopdrachten in de Europese Unie" [2] de vooruitzichten voor haar toekomstige actie uiteengezet. Het hoofdthema dat uit de discussie naar aanleiding van het groenboek naar voren is gekomen, is de noodzaak om het juridische kader te vereenvoudigen en aan het elektronische tijdperk aan te passen, en er tegelijkertijd zorg voor te dragen de basisstructuur ervan niet te destabiliseren. De Commissie erkent dat de bestaande wettelijke regeling moet worden vereenvoudigd door onduidelijke of complexe bepalingen te verduidelijken en door wijzigingen in de wetgeving aan te brengen wanneer de gerezen problemen niet door nadere uitlegging op te lossen zijn. [3] Bovendien heeft zij aangekondigd dat de drie "klassieke" richtlijnen zullen worden gecodificeerd en vervolgens in één tekst samengevat.

[2] COM(98) 143 def. van 11 maart 1998.

[3] Punt 2.1.1.

Dit voorstel beantwoordt aan deze doelstellingen.

Het is door de Commissie in haar werkprogramma voor 2000 [4] aangekondigd. Het behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap, daar het gaat om de herziening van wetteksten die met het oog op de totstandbrenging van de interne markt zijn aangenomen en die op artikel 95 van het EG-Verdrag zijn gebaseerd. Bovendien beantwoordt het aan de conclusies van de Europese Raad van Lissabon waarin werd verzocht om economische hervormingen om de interne markt te voltooien en volledig operationeel te maken.

[4] COM(2000) 155, 9.2.2000.

Om de presentatie van het voorstel te vergemakkelijken, worden de voorgestelde wijzigingen in twee delen gegroepeerd:

- vereenvoudiging van de richtlijn;

- wijzigingen in het juridische kader.

Op de toelichting volgt een toelichting bij de artikelen.

I. Vereenvoudiging - De richtlijn herstructureren en verduidelijken

1.1. Naar aanleiding van de discussie over het groenboek met als titel "De overheidsopdrachten in de Europese Unie: beschouwingen over een toekomstig beleid" [5], alsmede in de uitoefening van haar taak als "Hoedster van het Verdrag" heeft de Commissie geconstateerd dat er op sommige punten gebrek aan samenhang is tussen de drie "klassieke" richtlijnen, namelijk Richtlijn 92/50/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening [6], Richtlijn 93/36/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen [7] en Richtlijn 93/37/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken [8]; deze incoherenties worden niet door specifieke kenmerken gerechtvaardigd en moeten bijgevolg worden weggenomen. Dit streven is ingegeven door de zorg voor verduidelijking, die de Commissie ook tot uiting heeft gebracht in haar mededeling over concessieovereenkomsten in het communautaire recht [9], die niet vooruitloopt op een eventueel specifiek wetsvoorstel van concessieovereenkomsten.

[5] COM(96) 583 def. van 27 november 1996.

[6] PB L 209 van 24.7.1992, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/52/EG van 13 oktober 1997 (PB L 328 van 28.11.1997).

[7] PB L 199 van 9.8.1993, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/52/EG van 13 oktober 1997 (PB L 328 van 28.11.1997).

[8] PB L 199 van 9.8.1993, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/52/EG van 13 oktober 1997 (PB L 328 van 28.11.1997).

[9] Interpretatieve mededeling van de Commissie over concessieovereenkomsten in het communautaire recht (2000/C 121/02), PB C 121 van 29.4.2000, blz. 2.

Ter wille van de samenhang van de teksten wordt in het voorstel soms ook de toepasselijkheid van bepalingen die momenteel zonder bijzondere reden slechts voor bepaalde opdrachten gelden, tot alle opdrachten uitgebreid (zie bijvoorbeeld artikel 3). Bovendien zullen het begrip en de toepassing van de richtlijnen worden vergemakkelijkt als de huidige richtlijnen worden geherstructureerd, zonder daarom de juridische verplichtingen te wijzigen die zij opleggen.

De voorgestelde vereenvoudiging bestaat dus in het wegnemen van de incoherenties en in het herstructureren van de bestaande teksten. [10]

[10] Punt 2.1.3 van de mededeling (COM(1998) 143 def.).

1.2. Dit voorstel wordt gepresenteerd in de vorm van één tekst voor opdrachten voor leveringen, werken en diensten. Het biedt de mogelijkheid tegelijkertijd de wijziging en de vereenvoudiging van de "klassieke" richtlijnen voor te stellen en deze in één tekst samen te vatten. Enerzijds zal deze aanpak het gemakkelijker maken de samenhang gedurende het wetgevingsproces te handhaven, en anderzijds houdt hij ook voor de gebruikers reële voordelen in. De richtlijnen moeten weliswaar in de nationale wetgevingen worden omgezet, maar de economische subjecten en de aanbestedende diensten beroepen zich vaak op de teksten van de richtlijnen, met name voor de interpretatie van de nationale teksten. In plaats van zich te beroepen op afzonderlijke teksten die grotendeels over dezelfde aangelegenheden handelen en respectievelijk 35 (leveringen), 37 (werken) en 45 (diensten) artikelen bevatten, zullen zij op die manier beschikken over één tekst met een duidelijker structuur en met 76 artikelen; het aantal artikelen kan worden verminderd met name omdat er in de drie richtlijnen identieke bepalingen voorkomen.

Het Comité van de Regio's had in zijn advies betreffende de mededeling van 1998 [11] zijn volledige steun voor een dergelijk voorstel betuigd, daar het constateerde dat het werk van plaaatselijke en gewestelijke lichamen daardoor aanzienlijk zou worden vergemakkelijkt.

[11] CdR 108/98 def. van 16 en 17 september 1998.

Bovendien hebben verschillende lidstaten op nationaal niveau voor dezelfde aanpak gekozen door de richtlijnen in één tekst om te zetten.

De samenvatting van drie richtlijnen in één houdt in ieder geval niet "per se" verplichtingen tot omzetting in.

1.3. Wat de structuur betreft, zijn de bepalingen van de voorgestelde richtlijn in zes delen gegroepeerd, namelijk de definities, de specifieke bepalingen van toepassing op overheidsopdrachten, de verlening van bijzondere of uitsluitende rechten, de specifieke regels voor prijsvragen op het gebied van dienstverlening, de regels voor concessieovereenkomsten en de slotbepalingen. In deze delen, met name in het tweede deel betreffende de specifieke regels van toepassing op overheidsopdrachten, zijn de bepalingen dusdanig geordend dat zij op logische wijze het verloop van een aanbestedingsprocedure volgen, te beginnen met de beginselen en het toepassingsgebied. Om het lezen van de richtlijn te vergemakkelijken, zijn titels en hoofdstukken aangebracht. Bovendien heeft elke titel, elk hoofdstuk en elk artikel een titel gekregen, zodat de gezochte bepalingen sneller kunnen worden teruggevonden.

1.4. Nog andere, wezenlijker wijzigingen dragen eveneens bij tot de beoogde vereenvoudiging, in het bijzonder de wijziging betreffende de drempels. Deze worden in het deel van deze toelichting in detail beschreven.

II. Fundamentele wijzigingen

1. Inleiding

1.1. De opkomst van de informatiemaatschappij, het zich geleidelijk terugtrekken van de overheid uit bepaalde economische activiteiten en een sterkere begrotingsdiscipline brengen de Commissie ertoe wijzigingen in het bestaande wettelijke regeling voor te stellen. Daarmee wordt een drieledige doelstelling nagestreefd, namelijk modernisering, vereenvoudiging en flexibiliteit; modernisering om rekening te houden met nieuwe technologieën en veranderingen in het economische klimaat, vereenvoudiging om soms te gedetailleerde en complexe regels te verlichten, en flexibiliteit om tegemoet te komen aan verwijten dat de procedures te star zijn en niet meer aan de behoeften van de aanbestedende diensten voldoen.

1.2. De Commissie heeft zeven thema's aangegeven waarvoor wezenlijke wijzigingen dienen te worden voorgesteld.

Het betreft achtereenvolgens:

- de invoering van elektronische aankoopmechanismen en de daaruit voortvloeiende verkorting van de termijnen van een aanbestedingsprocedure (punt 2);

- de invoering van een nieuwe hypothese voor de procedure van gunning via onderhandelingen, waardoor voor bijzonder complexe opdrachten de "dialoog" tussen de aanbestedende dienst en de verschillende gegadigden mogelijk wordt gemaakt, terwijl de oproep tot mededinging en de inachtneming van de gelijke behandeling worden gewaarborgd (punt 3);

- de aan de aanbestedende diensten geboden mogelijkheid zogenaamde "raamovereenkomsten" te sluiten waarvan niet alle voorwaarden worden vastgesteld en op basis waarvan opdrachten kunnen worden geplaatst zonder dat voor elk ervan alle verplichtingen van de richtlijn worden toegepast (punt 4);

- een verduidelijking van de bepalingen betreffende de technische specificaties waardoor een daadwerkelijke mededinging kan worden gewaarborgd door de deelneming van een zo groot mogelijk aantal inschrijvers en in het bijzonder van innoverende ondernemingen (punt 5);

- een versterking van de bepalingen betreffende de gunningscriteria en de selectie (punt 6);

- een vereenvoudiging van de drempels (punt 7).

- de invoering van een gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (punt 8).

Bovendien moeten, als gevolg van de door de Commissie voorgestelde wijzigingen betreffende de richtlijn "nutsbedrijven" 93/38/EEG houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie [12], met name de wijzigingen in het toepassingsgebied rekening houdend met de geleidelijke liberalisering van bepaalde sectoren, ook sommige bepalingen van de "klassieke" richtlijnen worden gewijzigd (punt 9).

[12] PB L 199 van 9.8.1993, zoals gewijzigd bij Richtlijn 94/22/EG van 30 mei 1994 (PB L 164 van 30.6.1994) en Richtlijn 98/4/EG van 16 februari 1998 (PB L 101 van 1.4.1998).

Bovendien hebben de bepalingen van deze richtlijn tot doel de tenuitvoerlegging van de voorschriften en beginselen van het Verdrag te vergemakkelijken. Daarom kan de niet-naleving van deze richtlijnen in bepaalde gevallen een schending van deze voorschriften en beginselen van het Verdrag vormen.

2. Invoering van elektronische aankoopmechanismen

2.1. Door de opkomst van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (ICT) worden interessante mogelijkheden geboden ten aanzien van de doeltreffendheid, de doorzichtigheid en de openstelling van overheidsopdrachten. In haar Mededeling inzake de overheidsopdrachten in de Europese Unie van 11 maart 1998 heeft de Commissie zich een bijzonder ambitieus doel gesteld: 25% van alle overheidsopdrachten zou in 2003 langs elektronische weg moeten worden geplaatst. Uit dat oogpunt heeft zij alle betrokken actoren opgeroepen een dergelijk systeem te ontwikkelen.

Dit streven vindt bijval in een groot aantal bijdragen en reacties, met name van het Europees Parlement en het Comité van de Regio's.

Het is ook opgenomen in de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 waar de Commissie, de Raad en de lidstaten wordt verzocht om "de noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat tegen 2003 aanbestedingen van de Gemeenschap en nationale overheden on line kunnen plaatsvinden" [13].

[13] Zie punt 17, vierde streepje, van de conclusies.

In het kader van de huidige wetgeving op het gebied van overheidsopdrachten is het gebruik van elektronische middelen onder bepaalde voorwaarden mogelijk voor de indiening van inschrijvingen. Er zijn echter procedures waarvoor het gebruik van elektronische middelen niet wordt vermeld (bv. de toezending van aankondigingen) of niet is toegestaan (bv. de versnelde procedure).

Bovendien wordt deze mogelijkheid in de huidige situatie aan het oordeel van de lidstaten overgelaten, die andere middelen dan de directe indiening of de indiening per post kunnen toestaan. Het voorstel heeft tot doel elke instantie in de toekomst in staat te stellen te beslissen over het gebruik van elektronische middelen met uitsluiting van elk ander middel.

2.2. Ofschoon sommigen vrezen dat op die manier ondernemingen als gevolg van hun achterstand op het gebied van computerisering kunnen worden uitgesloten van overheidsopdrachten die elektronisch worden geplaatst, zal deze situatie ongetwijfeld snel evolueren. Daarom lijkt een overgangsperiode gedurende welke het gelijktijdige gebruik van traditionele middelen verplicht wordt gesteld, niet noodzakelijk, temeer daar aan de ondernemingen de facto een overgangsperiode zal worden toegekend gezien de benodigde tijd voor de goedkeuring en de omzetting van dit voorstel.

Als het gebruik van elektronische middelen op het gebied van overheidsopdrachten wordt toegestaan, vereist dit onder andere dat het gebruik ervan voor communicatie en informatie-uitwisseling wordt gelijkgesteld met de traditionelere middelen, teneinde de toename van het gebruik van elektronische middelen in de toekomst in de hand te werken.

2.3. Tenslotte kan van elektronische aanbestedingssystemen een aanzienlijke tijdwinst bij de afhandeling van een procedure worden verwacht. Door elektronische toezending kan immers de momenteel benodigde termijn van 12 dagen, behalve voor de versnelde procedures, voor de toezending naar het Publicatiebureau en de bekendmaking in het Publicatieblad worden verkort.

De maximumtermijn voor de bekendmaking zal aldus van 12 tot 5 dagen kunnen worden verkort.

2.4. Door de invoering van elektronische middelen werd ook de aandacht gevestigd op de moeilijkheid die kan voortvloeien uit wetsbepalingen die het gebruik van bepaalde technieken zoals de gegevensbank TED vastleggen.

Gezien de snelle ontwikkeling van de gebruikte technologieën impliceert deze expliciete verwijzing in de wetgeving dat ze geregeld moet worden geactualiseerd. Teneinde deze moeilijkheden in verband met de aanpassing van de wetgeving te verhelpen, maakt dit voorstel in het dispositief van de richtlijn geen melding meer van specifieke publicatiemiddelen. De bepalingen betreffende meer gedetailleerde technische specificaties inzake de bekendmaking zullen in een nieuwe bijlage (bijlage VIII) worden gegroepeerd.

Teneinde deze bepalingen sneller aan de technologische ontwikkelingen te kunnen aanpassen, wordt voorgesteld de bevoegdheid om deze bijlage te wijzigen en aldus aan de technische vooruitgang aan te passen, te delegeren aan de Commissie, die door het comité van artikel 76 wordt bijgestaan.

3. Invoering van een nieuwe flexibiliteit waardoor de "dialoog" tussen aanbestedende dienst en gegadigden mogelijk wordt gemaakt

3.1. In haar vorenvermelde mededeling [14] constateert de Commissie dat "kopers wel weten wat hun behoeften zijn, maar vooraf geen idee hebben welke de beste technische oplossing is om in die behoeften te voorzien. Dat geldt met name voor zeer ingewikkelde en zich voortdurend verder ontwikkelende sectoren, zoals de geavanceerde technologie. In dergelijke gevallen is het dus noodzakelijk dat de opdracht wordt besproken en dat tussen kopers en leveranciers wordt overlegd. De in de communautaire richtlijnen betreffende de "klassieke" sectoren vastgelegde procedures laten evenwel weinig ruimte voor overleg tijdens de aanbestedingsprocedure en worden derhalve als te rigide voor dit soort situaties beschouwd."

[14] Zie voetnoot 2.

3.2. Er zij immers opgemerkt dat op grond van jurisprudentie van het Hof van Justitie een dergelijke dialoog in het kader van de huidige openbare en niet-openbare procedures niet is toegestaan. Bovendien zijn de bestaande bepalingen betreffende de toepassing van de procedure van gunning via onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking van een aankondiging beperkt tot uitzonderlijke situaties en moeten zij volgens vaste rechtspraak van het Hof restrictief worden uitgelegd. Bijgevolg voorzien de bestaande voorschriften niet in deze mogelijkheid.

3.3. Sommige aankopen kunnen echter bijzonder complex zijn; de aanbestedende diensten zijn objectief gezien niet in staat de middelen te bepalen, hetzij technische, of juridische, of financiële middelen, die het best aan hun behoeften zouden voldoen. Het is ook mogelijk dat aanbestedende diensten innoverende oplossingen mogelijk willen maken of objectief gezien niet in staat zijn om te beoordelen wat de markt aan technische of financiële oplossingen kan aanbieden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een aanbestedende dienst objectief gezien niet in staat is van tevoren te beoordelen of de economisch voordeligste oplossing een financiering door de overheid, een model van risicodeling of een volledig door de particuliere sector beheerde oplossing zou impliceren.

Het Comité van de Regio's heeft in zijn advies ook als voorbeeld de opdrachten van de sector gezondheidszorg (chirurgische apparatuur, medische beeldvorming) genoemd.

3.4. De aanbestedende diensten hebben uiteraard middelen te hunner beschikking om aan dergelijke situaties het hoofd te bieden; zij kunnen op grond van de huidige richtlijnen een "technische dialoog" voeren, gevolgd door een "normale" aanbestedingsprocedure, of een opdracht voor diensten gunnen, gevolgd door een opdracht voor leveringen, of nog een prijsvraag voor het ontwerp uitschrijven, gevolgd door de gunning van een opdracht voor diensten, leveringen of werken. Toch zijn deze mogelijkheden niet altijd voldoende, zoals is opgemerkt tijdens het debat naar aanleiding van het Groenboek [15] en door het Europees Parlement is onderstreept bij de goedkeuring van de Richtlijnen 97/52/EG [16] en 98/4/EG [17]. Gesteld dat in een technische dialoog wordt voorzien, dan kan de onderneming die de aanbestedende dienst helpt bij het bepalen van de specificaties door "een technische dialoog" met deze laatste, namelijk niet deelnemen aan de latere aanbestedingsprocedure die op deze specificaties is gebaseerd, aangezien dit in strijd zou zijn met een gezonde mededinging, zoals bedoeld in de tiende overweging van Richtlijn 97/52/EG [18]. Ook in de veronderstelling dat met gesplitste opdrachten (studieopdracht of prijsvraag) wordt gewerkt, is het onmogelijk dat eenzelfde onderneming tegelijkertijd ontwerper is en het project uitvoert.

[15] Zie voetnoot 1.

[16] Richtlijn 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1997 tot wijziging van de Richtlijnen 92/50/EEG, 93/36/EEG en 93/37/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, overheidsopdrachten voor leveringen respectievelijk overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken, PB L 328 van 28.11.1997.

[17] Richtlijn 98/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 tot wijziging van Richtlijn 93/38/EEG houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, PB L 101 van 1.4.1998.

[18] "Overwegende dat de aanbestedende instanties bij het opstellen van specificaties voor een bepaalde opdracht advies mogen vragen of aanvaarden, mits een dergelijk advies niet leidt tot uitschakeling van de mededinging".

3.5. Zonder de bestaande mogelijkheden opnieuw ter discussie te stellen, lijkt het raadzaam bepalingen in te voeren waardoor een dialoog kan plaatsvinden in één aanbestedingsprocedure die tot de uitvoering van de opdracht zal leiden; deze procedure zou een fase moeten omvatten tijdens welke de specificaties zouden worden opgesteld op basis van een onderhandeling met de geselecteerde deelnemers, waarna de deelnemers aan de onderhandeling een inschrijving zouden indienen en vervolgens de opdracht aan de beste inschrijving zou worden gegund.

3.6. Wat de keuze van de modaliteiten betreft, wijkt het voorstel af van de conclusies die de Commissie in haar mededeling heeft getrokken. De Commissie had toegezegd de huidige teksten van de richtlijnen te wijzigen "teneinde de procedures te versoepelen en het minder uitzonderlijk te maken dat tijdens deze procedures wordt onderhandeld. Zij stelt dus een nieuwe in het communautair recht vastgelegde procedure voor, de procedure van "concurrentiële dialoog", die aan de "openbare" en "niet-openbare" procedures wordt toegevoegd en de huidige onderhandelingsprocedure met bekendmaking vervangt. De voorwaarden voor en modaliteiten van het gebruik van deze procedure, en het verloop van deze procedure zullen nader moeten worden vastgelegd op basis van met name de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling."

Op basis van het gepleegde overleg werd het immers wenselijker geacht geen volkomen nieuwe procedure in te voeren; er is voor gekozen de procedure van gunning door onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking tot deze gevallen uit te breiden. Daardoor wordt vermeden dat er steeds nieuwe procedures bijkomen.

3.7. Gezien het risico dat een gegadigde wordt bevoordeeld, kunnen de algemene beginselen van gelijke behandeling en doorzichtigheid slechts worden gewaarborgd door het vaststellen van een geschikt kader voor het verloop van de dialoog tot de gunning van de opdracht.

3.8. In deze nieuwe veronderstelling zou de procedure van gunning via onderhandelingen in de praktijk als volgt verlopen:

De aanbestedende dienst publiceert een aankondiging waarin belangstellenden tot deelneming worden uitgenodigd en de te bereiken doelstellingen worden omschreven. Hij vermeldt tevens de kwalitatieve selectiecriteria en de gunningscriteria. Deze criteria blijven gedurende de gehele procedure ongewijzigd.

De aanbestedende dienst beschikt vervolgens over twee mogelijkheden:

a) ofwel beslissen dat hij alleen de documenten betreffende de situatie van de gegadigden, alsmede hun technische bekwaamheid en hun economische en financiële draagkracht wenst te ontvangen. De kwalitatieve selectiecriteria moeten aangepast zijn en verband houden met het voorwerp van de opdracht in kwestie;

b) ofwel beslissen dat de documenten vergezeld moeten gaan van een "ontwerp-oplossing", d.w.z. een eerste indicatie van de oplossing die de gegadigde van plan is voor te stellen om aan de behoeften en de criteria van de aanbestedende dienst te voldoen. De gegadigden kan ook worden verzocht een raming van de kosten te geven die aan de verwezenlijking van hun ontwerp-oplossing verbonden zijn.

De aanbestedende dienst moet in de aankondiging mededelen voor welke van beide opties a) en b) hij heeft gekozen.

Nadat de aanbestedende dienst de aanvragen tot deelneming heeft ontvangen, selecteert hij de deelnemers aan de onderhandeling. De selectie geschiedt op basis van de vooraf vastgestelde kwalitatieve selectiecriteria (economische en financiële draagkracht en technische bekwaamheid, na de gebruikelijke controle van de inlichtingen betreffende de situatie van de gegadigde).

Er is een latere en optionele fase mogelijk, namelijk dat de aanbestedende dienst na de selectie van de gegadigden in het kader van de procedure voor de kwalitatieve selectie op basis van inlichtingen zoals hierboven onder a) vermeld, deze gegadigden zou kunnen verzoeken "een ontwerp-oplossing" in te dienen die als basis voor de komende onderhandeling zou dienen.

In alle gevallen raadpleegt de aanbestedende dienst vervolgens de geselecteerde deelnemers om na te gaan op welke manier het best in zijn behoeften kan worden voorzien. Teneinde rekening te houden met de door de industrie geuite gegronde bezorgdheid over de toe-eigening van andermans ideeën, wordt bepaald dat de aanbestedende dienst gedurende deze raadplegingen aan geen enkele gegadigde de voorgestelde oplossingen noch enige andere vertrouwelijke informatie betreffende een andere gegadigde zal bekendmaken.

Na afloop van de onderhandeling stelt de aanbestedende dienst de definitieve technische specificaties vast, hetzij door te kiezen voor een van de oplossingen die door een van de deelnemers is voorgesteld, hetzij door meer voorgestelde oplossingen te combineren. Het spreekt bovendien vanzelf dat de aanbestedende dienst daarbij de geldende wetgeving inzake de bescherming van intellectuele eigendom dient na te leven.

Zodra deze fase beëindigd is, nodigt de aanbestedende dienst de deelnemers uit een inschrijving in te dienen. Bij de uitnodiging van de deelnemers aan de onderhandeling tot indiening van een inschrijving mag de aanbestedende dienst er niet minder dan drie uitnodigen, in zoverre er voldoende gegadigden zijn die aan de kwalitatieve selectiecriteria voldoen. De eventuele beperking van het aantal geschiedt op basis van de kwalitatieve selectiecriteria.

De inschrijvingen zullen op basis van de gunningscriteria worden beoordeeld, en de opdracht zal zonder andere mogelijkheid tot onderhandelen worden gegund.

4. Invoering van soepeler aankooptechnieken door het gebruik van raamovereenkomsten

4.1. In haar vorenvermelde mededeling (punt 2.1.2.3) heeft de Commissie gewezen op de noodzaak om de richtlijnen aan te passen zodat aankooptechnieken kunnen worden gebruikt die de kopers in staat stellen van de evolutie van producten en prijzen te profiteren. Zij heeft erop gewezen dat het op markten die voortdurend veranderen, zoals de markten voor producten en diensten op het gebied van de informatietechnologie, uit economisch oogpunt moeilijk te rechtvaardigen is om openbare aanbesteders aan vaste prijzen en voorwaarden te binden. De openbare aanbesteders voelen dus steeds meer de behoefte om hun aankopen op lange termijn te beheren. Daarom moet voor dit soort aankopen op de essentiële punten de nodige soepelheid worden geboden. Met raamovereenkomsten wordt in deze behoefte voorzien.

Raamovereenkomsten zijn geen overheidsopdrachten in de zin van de richtlijnen; het betreft immers geen overeenkomsten aangezien bepaalde voorwaarden ervan niet zijn vastgesteld en ze bijgevolg niet kunnen worden uitgevoerd zoals een overeenkomst.

Daarentegen wordt eraan herinnerd dat overeenkomsten met meer economische subjecten zoals de veelgebruikte overeenkomsten met bestelbons wel overheidsopdrachten in de zin van de richtlijn zijn (zie artikel 1, lid 1); zij moeten overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn worden gegund indien de waarde ervan hoger is dan de drempels.

4.2. "Raamovereenkomsten" worden bij zich herhalende aankopen gebruikt om bepaalde economische subjecten te selecteren die te zijner tijd in staat zullen zijn om in de behoeften van de koper te voorzien.

Deze vorm van "overeenkomst" tussen aanbestedende dienst en economische subjecten kan de aanbestedende dienst momenteel niet ontslaan van de verplichting om de procedures van de richtlijn te volgen voor elke opdracht die - na een bestelling - wordt geplaatst als de waarde van deze opdrachten hoger is dan de drempels. Daar echter steeds meer van deze werkwijze gebruik wordt gemaakt, leek het de Commissie in haar vorengenoemde mededeling inzake overheidsopdrachten [19] noodzakelijk toe te staan dat op dergelijke overeenkomsten gebaseerde opdrachten onder bepaalde voorwaarden kunnen worden vrijgesteld van de toepassing van de normale procedures van de richtlijn. Deze overeenkomsten bieden immers de mogelijkheid om, gezien de voortdurende evolutie van de markt voor bepaalde producten en diensten, tegen betere voorwaarden in te kopen, maar ook om niet bij elke aankoop de procedures te hoeven herhalen als het zich herhalende aankopen betreft.

[19] Zie voetnoot 2.

Zo zouden de aanbestedende diensten niet voor elke op een dergelijke overeenkomst gebaseerde opdracht verplicht zijn de normale procedures van de richtlijn toe te passen.

4.3. Voor het gebruik van deze mogelijkheid gelden twee voorwaarden:

- de raamovereenkomst zelf moet overeenkomstig de richtlijn gegund zijn. Met andere woorden, als de aanbestedende dienst van deze mogelijkheid gebruik wil maken, moet hij een aankondiging publiceren, overeenkomstig de richtlijn kwalitatieve selectiecriteria toepassen en de raamovereenkomst - aan meerdere gegadigden - gunnen door toepassing van objectieve, vooraf bekendgemaakte criteria;

- de op de raamovereenkomst gebaseerde opdrachten moeten worden gegund overeenkomstig bepalingen die tot doel hebben de inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling bij de keuze van de inschrijver te waarborgen. Deze bepalingen zijn in een nieuw artikel (artikel 29) opgenomen. De selectie zal plaatsvinden na een nieuwe oproep tot mededinging tussen de economische subjecten die partij bij de raamovereenkomst zijn.

4.4. Wanneer de aanbestedende dienst een aankoop wil verrichten, raadpleegt hij de economische subjecten die partij bij de overeenkomst zijn en die in zijn behoeften kunnen voorzien; de economische subjecten dienen specifieke inschrijvingen in, waarmee de oorspronkelijke inschrijving kan worden aangepast aan de ontwikkelingen op de markt zoals technische veroudering of aanzienlijke prijsveranderingen.

4.5. Op de gevolgde werkwijze zijn bepalingen van toepassing die de gelijke behandeling van de inschrijvers waarborgen.

4.6. Dergelijke overeenkomsten sluiten de markt niet af voor de concurrentie, en met name niet voor nieuwkomers. De aanbestedende diensten blijven altijd vrij een nieuwe procedure voor de sluiting van een overheidsopdracht te beginnen als zij van betere omstandigheden willen profiteren. Bovendien moet erop worden gewezen dat niets een aanbestedende dienst in de weg staat om voor meerdere jaren een contract met een enkel economisch subject te sluiten.

Zo kan een aanbestedende dienst er belang bij hebben gebruik te maken van een raamovereenkomst voor intellectuele prestaties (bv. technische bijstand) die hij gedurende een bepaalde periode nodig zal hebben, maar waarvan hij niet weet wanneer dat zal zijn en ook niet hoe omvangrijk het werk zal zijn. Op het moment dat de behoefte ontstaat, zal hij via een vereenvoudigde procedure alle bij de raamovereenkomst betrokken partijen raadplegen en de opdracht gunnen aan de beste inschrijving.

Het voorstel bevat bovendien een bepaling over misbruiken die afbreuk doen aan de mededinging (met name het gevaar van onderlinge afspraken). Ook wordt, om een daadwerkelijke concurrentie te garanderen, de duur van een raamovereenkomst in beginsel beperkt tot drie jaar.

Uiteraard is deze aankooptechniek niet van invloed op de toepassing van de Verdragsregels.

5. Technische specificaties

5.1. De momenteel geldende bepalingen inzake technische specificaties [20] hebben tot doel de aanbestedende diensten te verplichten zich op bepaalde op uitputtende wijze opgesomde instrumenten te baseren voor het vaststellen van de technische specificaties, teneinde elke bevoordeling van een economisch subject of de nationale productie te vermijden. Deze instrumenten hebben als kenmerken enerzijds dat ze bekend, doorzichtig en voor iedereen beschikbaar zijn, en anderzijds dat het zoveel mogelijk om specificaties gaat die op Europees of internationaal niveau geharmoniseerd zijn. Tot deze instrumenten behoort in de eerste plaats de norm, bij voorkeur de Europese, de internationale, of bij ontstentenis daarvan de nationale norm. Andere instrumenten die voor een sector meer specifiek zijn (de Europese technische goedkeuring, met name betreffende voor de bouw bestemde producten, waarin Richtlijn 89/106/EEG voorziet), zijn eveneens als mogelijke referentie in aanmerking genomen.

[20] De richtlijnen leveringen (93/36/EEG), werken (93/37/EEG) en diensten (92/50/EEG) bevatten soortgelijke bepalingen betreffende gemeenschappelijke technische voorschriften. De richtlijn "nutsbedrijven" (93/38/EEG) bevat in wezen gelijkwaardige bepalingen.

De toepassing van deze bepalingen van de richtlijnen heeft in sommige gevallen geleid tot een situatie waarin de norm als de facto verplicht instrument werd beschouwd; deze bepalingen kunnen immers zo worden begrepen alsof ze de keuze van de koper beperken tot de aankoop van uitsluitend producten die aan de norm voldoen.

Een dergelijke interpretatie beantwoordt niet aan het begrip "verwijzing", volgens hetwelk andere oplossingen kunnen worden vergeleken met de door de norm geboden oplossing; bovendien heeft ze tot gevolg dat genormaliseerde technische oplossingen worden bevoordeeld ten opzichte van andere oplossingen en nieuwe technologieën. De snelle technische veroudering die in sommige sectoren is waar te nemen, in combinatie met de interpretatie volgens welke de norm de facto verplicht zou zijn, is bijzonder nadelig wanneer de norm uit de aard der zaak achterloopt op de technische vooruitgang (zoals in het geval van de informatietechnologie).

5.2. In deze omstandigheden lijkt het noodzakelijk deze bepalingen, die de complexiteit van de huidige teksten vergroten, te vereenvoudigen, enerzijds door de draagwijdte van de verplichting tot "verwijzing" te verduidelijken, en anderzijds door de verwijzing naar specifieke bepalingen voor bepaalde sectoren zoals telecommunicatie of bouw te beperken. Door deze wijzigingen wordt ook voorrang gegeven aan een benadering waardoor een daadwerkelijke mededinging kan worden gewaarborgd door de deelneming van een zo groot mogelijk aantal inschrijvers en in het bijzonder van innoverende ondernemingen.

De voorgenomen wijzigingen zijn van toepassing op alle aankopen van producten, werken en diensten die onder de zogenaamde "klassieke" richtlijnen vallen, alsmede op die welke onder de richtlijn "nutsbedrijven" vallen. Op die manier wordt ook voor gelijkheid tussen de teksten gezorgd, wat tot de vereenvoudiging bijdraagt. Deze wijzigingen zullen de aanbestedende diensten in staat stellen hun eisen ook uit het oogpunt van prestaties te specificeren, terwijl het acquis op het gebied van Europese normalisatie wordt behouden, daar het altijd mogelijk blijft om naar normen te verwijzen.

6. Versterking van de bepalingen betreffende de gunningscriteria en de selectie

6.1. In de huidige bepalingen betreffende de gunningscriteria (artikel 36, lid 2, van Richtlijn 92/50, artikel 26, lid 2, van Richtlijn 93/36, en artikel 30, lid 2, van Richtlijn 93/37) staat dat deze criteria moeten worden vermeld in de aankondiging van de opdracht of in het bestek, "zo mogelijk" in afnemende volgorde van het belang dat de aanbestedende dienst eraan hecht.

Deze bepaling is weinig dwingend wat betreft de vermelding van een afnemende volgorde van belang. Daarom dient de draagwijdte van de eruit voortvloeiende verplichting te worden verduidelijkt.

6.2 Bovendien zijn de diensten van de Commissie bij het onderzoek van klachten tot de constatering gekomen dat, zelfs indien een afnemende volgorde van belang van de gunningscriteria wordt opgesteld en vermeld, de aanbestedende diensten bij de gunning van de opdracht nog steeds over een aanzienlijke beoordelingsmarge beschikken. Als de aanbestedende dienst slechts een afnemende volgorde van belang aangeeft, behoudt hij immers de mogelijkheid om bij de beoordeling aan de criteria een bepaald gewicht en dus een relatieve waarde toe te kennen waarvan de inschrijvers niet op de hoogte zijn. Het gebrek aan doorzichtigheid kan als gevolg hebben dat sommige aanbestedende diensten aan een of meer criteria een onverwacht of onvoorzien belang hechten, zelfs na opening van de inschrijvingen, zodat de een of andere inschrijving wordt bevoordeeld. Zo kan, als er twee criteria zijn, op basis van de volgorde van voorkeur aan het eerste criterium net zo goed een relatieve waarde van 90% worden gehecht als een van 51%. Zonder algemene regel volgens welke het verplicht is reeds bij het begin van de procedure een relatieve weging van de criteria op te geven, is de definitieve keuze van de aanbestedende dienst dan ook moeilijk te controleren. Men moet dus wel erkennen dat een dergelijk gebrek in het cruciale stadium van de gunning van de opdracht tot gevolg heeft dat het nuttige effect van de voorschriften betreffende de vroegere fasen van de gunningsprocedure wordt geneutraliseerd. Al deze voorschriften hebben hetzelfde doel, namelijk te waarborgen dat de rechten van de inschrijvers, met name de beginselen van gelijke behandeling en doorzichtigheid, worden geëerbiedigd.

Daarom moet de richtlijn worden gewijzigd teneinde de verplichting op te leggen om reeds in de aankondiging van de opdracht of het bestek het relatieve gewicht van elk criterium te vermelden. Dit gewicht kan op verschillende manieren worden weergegeven (met name in de vorm van percentages of als aandeel ten opzichte van een ander criterium), en kan, om een zekere flexibiliteit te behouden, worden uitgedrukt in de vorm van een marge, waarbinnen de aan ieder criterium toegekende waarde kan liggen.

6.3 Het is echter niet altijd gemakkelijk om reeds bij de aankondiging van de opdracht de relatieve weging van de criteria te vermelden. Dit kan voor complexe opdrachten bijzonder moeilijk zijn.

De bepalingen moeten dus voorzien in een mogelijkheid om van de bovenvermelde verplichting af te wijken.

Aan de andere kant dient ervoor te worden gezorgd dat alle inschrijvers van de weging op de hoogte zijn op het moment dat zij hun inschrijving opstellen.

Derhalve wordt voorzien in een vrijstelling zodat de relatieve weging ten laatste in de uitnodiging tot inschrijving (voor de niet-openbare procedures en de procedures van gunning via onderhandelingen) of in de uitnodiging tot de dialoog (voor de procedures van gunning via onderhandelingen voor complexe opdrachten) kan worden vermeld. In de overige gevallen - openbare procedures - kan het feit dat de relatieve weging niet reeds bij het begin van de procedure wordt vermeld, de nietigheid van de procedure tot gevolg hebben.

6.4. Met betrekking tot de selectie van de inschrijvers versterkt het voorstel het wetgevingskader in twee opzichten:

- enerzijds versterkt het de instrumenten ter bestrijding van de georganiseerde misdaad, van corruptie en van fraude door voor een aanbestedende dienst de verplichting in te voeren een inschrijver uit te sluiten die bij een rechterlijke beslissing met een definitief karakter veroordeeld is geweest voor delicten inzake georganiseerde misdaad, corruptie of fraude ten nadele van de Gemeenschap. Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan de conclusies van de Top van Tampere, alsmede aan de actieplannen ter bestrijding van de georganiseerde misdaad en aan de mededeling van de Commissie van 1997 over het beleid van de Unie ter bestrijding van corruptie [21].

[21] COM (97) 192 van 21.5.1997.

- anderzijds voert het bij niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen de verplichting in het aantal gegadigden dat tot inschrijving wordt uitgenodigd, slechts door toepassing van vooraf aangekondigde objectieve criteria te beperken. Op die manier vult het een leemte in het bestaande dispositief aan.

7. Drempels

De bestaande richtlijnen voorzien in verschillende drempels. Vaak is het niet gemakkelijk te bepalen welke drempel op een specifieke overheidsopdracht van toepassing is.

Voor overheidsopdrachten die onder Richtlijn 92/50 vallen, gelden de volgende drempels:

- EUR 200 000 [22] voor opdrachten die door centrale en niet-centrale overheidsinstanties worden gegund en betrekking hebben op de diensten van bijlage I A, categorie 8 (speur- en ontwikkelingswerk), bepaalde telecommunicatiediensten zoals vermeld in bijlage I A, categorie 5, mits de referentie van de CPC-indeling 7524, 7525 of 7526 is. Bovendien geldt deze drempel voor alle opdrachten betreffende de diensten van bijlage I B. En ten slotte geldt deze drempel voor alle opdrachten die onder artikel 3, lid 3, vallen, namelijk voor meer dan 50% gefinancierde opdrachten;

[22] Uitgedrukt in ecu's in de richtlijnen die dateren van voor de overschakeling op de euro. Er zij aan herinnerd dat 1 ecu gelijk is aan 1 euro.

- het equivalent in euro's van BTR 130 000 [23] (momenteel EUR 139 312) voor alle opdrachten die worden geplaatst door overheidsinstanties zoals vermeld in bijlage I van Richtlijn 92/50, mits de desbetreffende opdracht onder de andere categorieën van bijlage I A valt dan die welke hierboven worden vermeld (d.w.z. categorie 8 (speur- en ontwikkelingswerk) en categorie 5, mits de referentie van de CPC-indeling 7524, 7525 of 7526 is);

[23] Het BTR is een referentiemunt die door het Internationaal Monetair Fonds is vastgesteld en in de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten wordt gebruikt.

- het equivalent in euro's van BTR 200 000 (momenteel EUR 214 326) voor opdrachten voor diensten die worden gegund door aanbestedende diensten die geen centrale instanties zijn, als de opdrachten betrekking hebben op andere in bijlage I A vermelde diensten dan die welke hierboven zijn vermeld (d.w.z. met uitsluiting van categorie 8, O & O, en van telecommunicatiediensten waarvan de CPC-referentie 7524, 7525 of 7526 is).

Er zijn twee verschillende drempels voor opdrachten voor werken die onder Richtlijn 93/37/EEG vallen, namelijk een drempel van 5 000 000 ecu (nu euro) die geldt voor concessieovereenkomsten voor werken en voor opdrachten die binnen het toepassingsgebied vallen van artikel 2, lid 1 - voor meer dan 50% gefinancierde opdrachten; en voor alle andere opdrachten voor werken een drempel ten bedrage van het equivalent in euro's van 5 000 000 bijzondere trekkingsrechten (BTR) - momenteel EUR 5 358 153.

Voor opdrachten voor leveringen overeenkomstig Richtlijn 93/36/EEG worden de volgende drempels toegepast:

- het equivalent in euro's van BTR 130 000 (momenteel EUR 139 312) voor opdrachten voor leveringen die door de in bijlage I bij de richtlijn vermelde centrale overheidsinstanties worden gegund. Op het gebied van defensie echter geldt dit alleen voor opdrachten betreffende de in bijlage II bij de richtlijn vermelde producten,

- het equivalent in euro's van BTR 200 000 (momenteel EUR 214 326) voor alle opdrachten voor leveringen die worden gegund door aanbestedende diensten die geen centrale overheidsinstanties zijn en voor opdrachten die door centrale overheidsinstanties worden gegund op het gebied van defensie betreffende producten die niet in bijlage II van de richtlijn zijn vermeld.

Uit wat voorafgaat blijkt duidelijk dat de huidige drempels allesbehalve eenvoudig en gemakkelijk te gebruiken zijn. Het is dus dringend noodzakelijk deze drempels te vereenvoudigen door het aantal verschillende drempels te verminderen, elke verwijzing naar "het equivalent in euro's van BTR" te verwijderen en alle drempels in euro's te vermelden voor zover dit verenigbaar is met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, namelijk de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake overheidsopdrachten [24]. Daar de drempels voortaan in "euro's" worden vermeld, is het zowel noodzakelijk:

[24] Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).

- de naleving van onze internationale verplichtingen te waarborgen door de drempels van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten in acht te nemen;

- als drempels in ronde cijfers te vermelden die dus niet gewoon de tegenwaarde van de drempels in BTR zijn.

Daartoe worden de drempels in euro's afgerond op het honderdduizendtal of het tienduizendtal dat onder de door de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten vastgestelde drempels ligt.

De voorgestelde wijzigingen voorzien in de volgende drempels:

- 93/37/EEG: één drempel van EUR 5 300 000 voor alle opdrachten en concessies die binnen het toepassingsgebied van de richtlijn vallen;

- 93/36/EEG en 92/50/EEG: twee drempels voor alle opdrachten en prijsvragen die binnen de respectieve toepassingsgebieden van de richtlijnen vallen, namelijk EUR 130 000 of EUR 200 000, naargelang de aanbestedende dienst een centrale dan wel een niet-centrale instantie is.

Voor het geval dat de pariteitswijzigingen euro-BTR tot gevolg zouden hebben dat de in euro's uitgedrukte drempels hoger zijn dan het equivalent in euro's van de in BTR uitgedrukte drempels - in het kader van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten -, bepaalt het voorstel dat aan de Commissie de bevoegdheid wordt gedelegeerd om de in euro's uitgedrukte drempels van de richtlijn volgens de geschikte procedures aan te passen.

8. Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten

Het gebruik van de Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (Common Procurement Vocabulary - CPV) vormt het thema van een aanbeveling van de Commissie van 1996 [25]. Deze nomenclatuur is een verdere ontwikkeling en verbetering van de nomenclaturen CPA en NACE, in die zin dat deze beter aan de specifieke kenmerken van de sector van de overheidsopdrachten is aangepast. Sinds 1996 wordt de CPV systematisch gebruikt in alle aankondigingen die op grond van de richtlijnen in het Supplement op het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt, voor het aangeven van het voorwerp van de opdrachten en voor de vertaling in de 11 officiële talen; de CPV is tevens een onmisbaar zoekcriterium geworden bij de selectie en de identificatie van aanbestedingsmogelijkheden. De CPV is eind 1998 herzien in het licht van de praktijk en op basis van de door de gebruikers (aanbestedende diensten en potentiële leveranciers) geleverde commentaar. Het is wenselijk voortaan ten volle profijt te trekken van de beschikbaarheid van een specifieke nomenclatuur inzake overheidsopdrachten en de bepalingen van de richtlijnen betreffende het gebruik van verschillende nomenclaturen (CPC, NACE en gecombineerde nomenclatuur) te wijzigen door ze door de CPV te vervangen, waarbij er evenwel zorg voor wordt gedragen daardoor het toepassingsgebied van de richtlijnen niet te wijzigen (categorieën diensten van de bijlagen I A en I B van Richtlijn 92/50/EEG). Door alleen de CPV te gebruiken wordt de verspreiding van en de toegang tot informatie vergemakkelijkt, hetgeen bijdraagt tot een grotere doorzichtigheid en een betere openstelling van de overheidsopdrachten in Europa. Tegelijk met deze herziening van de richtlijnen zal met betrekking tot de CPV een voorstel voor een verordening van de Raad en het Parlement worden gedaan waarbij deze woordenlijst formeel als communautaire nomenclatuur van toepassing op overheidsopdrachten zal worden aangenomen en het onderhoud ervan zal worden geregeld (wijze van herziening).

[25] Aanbeveling 96/527/EG van de Commissie van 30 juli 1996 betreffende het gebruik van de Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten (CPV) ter beschrijving van het voorwerp van overheidsopdrachten.

9. Wijzigingen in verband met de uitsluiting van de telecommunicatiesector van Richtlijn 93/38/EEG

Op dit ogenblik vallen de overheidsorganen [26] die een activiteit in de telecommunicatiesector uitoefenen, onder de bepalingen van Richtlijn 93/38/EEG; bijgevolg zijn hun aankopen voor de uitoefening van een dergelijke activiteit uitgesloten van het toepassingsgebied van de "klassieke" richtlijnen. Gelijktijdig met dit voorstel stelt de Commissie ook een herziening van Richtlijn 93/38/EEG voor, waarvan een van de aspecten betrekking heeft op de uitsluiting van de telecommunicatiesector van het toepassingsgebied van die richtlijn. Als de "klassieke" richtlijnen niet zouden worden gewijzigd, zou het voorstel voor een nieuwe richtlijn ter vervanging van Richtlijn 93/38/EEG tot gevolg hebben dat de overheidsorganen opnieuw onder de "klassieke" richtlijnen vallen wat betreft hun aankopen die met hun activiteit in de telecommunicatiesector verband houden. Het zou evenwel in strijd zijn met de logica van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten indien de overheidsorganen, die in de huidige situatie - zelfs zonder daadwerkelijke mededinging in de telecommunicatiesector - onder de soepeler bepalingen van Richtlijn 93/38/EEG vallen, aan de strengere voorschriften van de "klassieke" richtlijnen zouden worden onderworpen, terwijl zij - als gevolg van de liberalisering - aan dezelfde rentabiliteitseisen als particuliere ondernemingen moeten voldoen. Er wordt dus voorgesteld de "klassieke" richtlijnen te wijzigen om ervoor te zorgen dat de overheidsorganen van het toepassingsgebied van deze richtlijnen uitgesloten blijven voor hun aankopen die betrekking hebben op hun activiteiten in de telecommunicatiesector (zie artikel 12 van dit voorstel).

[26] D.w.z. de staat, de regionale of lokale overheden, publiekrechtelijke instellingen, of verenigingen gevormd door een of meer van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen. Zie artikel 1, lid 1, van Richtlijn 93/38/EEG.

III. Toelichting bij de artikelen

Bepalingen waarvan alleen de nummering is gewijzigd of waarin wordt verwezen naar artikelen waarvan de nummering is gewijzigd, worden beschouwd als wezenlijk ongewijzigd. Hetzelfde geldt voor wijzigingen van de formulering die niet van invloed zijn op de inhoud en draagwijdte van een bepaling. Als de aangebrachte wijzigingen van dergelijke aard zijn, wordt dan ook vermeld dat de bepaling ongewijzigd is. Wat de structuur betreft, bevat dit voorstel ook een inhoudsopgave die een totaaloverzicht geeft van de aanpassingen van de teksten.

TITEL I - Definities en algemene beginselen

Artikel 1 - Definities

In dit artikel zijn alle definities uit de drie bestaande richtlijnen samengebracht.

In lid 2, eerste, tweede en derde alinea, is nader aangeduid dat de begrippen overheidsopdrachten voor diensten, leveringen en werken ook van toepassing zijn op overeenkomsten met meer economische subjecten.

Bovendien wordt bij het begrip "overheidsopdrachten voor diensten" voor de aard van de bedoelde diensten verwezen naar de bijlag I. Deze precisering houdt geen wezenlijke wijziging in.

Lid 3 betreft de mogelijke soorten gemengde opdrachten, namelijk opdrachten die betrekking hebben op leveringen en werken (eerste alinea), leveringen en diensten (tweede alinea) of diensten en werken (derde alinea).

Hiermee wordt de inhoud van de huidige overweging 16, zoals deze is uitgelegd door het Hof van Justitie in zijn arrest van 19 april 1994 in zaak C-331/92, Gestión Hotelera, in de tekst van de richtlijn opgenomen. [27] Dit betreft een verduidelijking van de draagwijdte van de tekst.

[27] In dit arrest verklaarde het Hof: "volgens de zestiende overweging van de considerans van die richtlijn vloeit uit Richtlijn 71/305 voort, dat een overeenkomst slechts als een opdracht voor de uitvoering van werken kan worden beschouwd, indien zij betrekking heeft op de uitvoering van een werk, en dat, voorzover de werken bijkomstig zijn en niet het eigenlijke voorwerp van de opdracht uitmaken, zij niet de indeling van de opdracht als overheidsopdracht voor de uitvoering van werken kunnen rechtvaardigen" (overweging 27).

In lid 4, eerste alinea, wordt nader bepaald dat een "leverancier", "dienstverlener" of "aannemer" ook een combinatie kan zijn van natuurlijke of rechtspersonen of overheidsinstanties. Deze wijziging is aangebracht in verband met de bepalingen van artikel 3, dat de deelneming van dergelijke combinaties betreft.

De tweede alinea is opgenomen om een definitie te geven van het begrip "economisch subject", waarmee, afhankelijk van het voorwerp van de opdracht, een dienstverlener, aannemer of leverancier kan worden bedoeld. Dit nieuwe begrip is nodig in verband met de samenvoeging van de drie "klassieke" richtlijnen tot één tekst.

De derde alinea geeft een definitie van "inschrijver" en van "gegadigde". Deze begrippen blijven ongewijzigd.

Lid 5, dat de definitie van publiekrechtelijke instellingen betreft, komt overeen met de bepalingen van artikel 1, onder b), van Richtlijn 92/50, artikel 1, onder b), van Richtlijn 93/36 en artikel 1, onder b), van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

Lid 6, dat de diverse soorten procedures betreft, komt overeen met de bepalingen van artikel 1, onder d), e) en f), van Richtlijn 92/50, artikel 1, onder d), e) en f), van Richtlijn 93/36 en artikel 1, onder e), f) en g), van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

In lid 7 is de definitie van "raamovereenkomst" toegevoegd. Het betreft geen overheidsopdracht aangezien slechts bepaalde voorwaarden worden vastgesteld, zodat een contractuele verbintenis tussen de aanbestedende dienst en de inschrijvers niet mogelijk is. Deze definitie is noodzakelijk vanwege de opneming van specifieke bepalingen (zie artikel 32) die aanbestedende diensten vrijstellen van de procedures van deze richtlijn voor iedere opdracht, indien de opdrachten voortvloeien uit een overeenkomstig de richtlijn gesloten raamovereenkomst, met name door in alle fasen, behalve de fase van de gunning, de bij de richtlijn vastgestelde procedures te volgen.

Lid 8 betreft een nieuw begrip, "ontwerp-oplossing", dat hiervoor is uitgelegd (zie punt 3.8 van de toelichting). Deze toevoeging is nodig gezien de wijzigingen die zijn aangebracht in de procedure van gunning via onderhandelingen die bedoeld zijn om een dialoog mogelijk te maken.

Lid 9, dat het begrip "prijsvragen" betreft, komt overeen met de bepalingen van artikel 1, onder g), van Richtlijn 92/50. Het is ongewijzigd.

Lid 10, dat het begrip "concessieovereenkomst voor openbare werken" betreft, komt overeen met de bepalingen van artikel 1, onder d), van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

In lid 11 is een definitie van "elektronisch middel" opgenomen. Het betreft een aanpassing van de definitie in het voorstel van de Commissie over de elektronische handel.

In lid 12 wordt een definitie opgenomen van het begrip "schriftelijk" om rekening te houden met de nieuwe technieken voor de doorgifte van gegevens.

In lid 13 wordt de CPV gedefinieerd als de referentienomenclatuur die op overheidsopdrachten van toepassing is, zowel om het voorwerp van de opdrachten te bepalen als om het toepassingsgebied van de richtlijn te definiëren en aan de statistische verplichtingen te voldoen.

Lid 14 bevat de definities die nodig zijn om prijsvragen voor diensten en concessieovereenkomsten voor openbare werken op het gebied van telecommunicatie van de werkingssfeer van de regels voor overheidsopdrachten uit te sluiten.

Artikel 2 - Gelijke behandeling, niet-discriminatie en doorzichtigheid

Het discriminatieverbod van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 5, lid 7, van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 6, lid 6, van Richtlijn 93/37/EEG, is ongewijzigd.

Toegevoegd is dat de beginselen van gelijke behandeling en doorzichtigheid in acht moeten worden genomen. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof "is het algemene gelijkheidsbeginsel, waarvan het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit slechts een bijzondere uitdrukking is, een der grondprincipes van het Gemeenschapsrecht. Krachtens dit beginsel mogen gelijke omstandigheden niet verschillend worden behandeld, tenzij dat verschil objectief zou zijn gerechtvaardigd." [28]

[28] Arrest van 8.10.1980, zaak 810/79, "Überschär", Jurispr. 1980, blz. 2747.

Titel II - Op overheidsopdrachten toepasselijke bepalingen

Hoofdstuk I - Algemene bepalingen

Artikel 3 - Combinaties van economische subjecten

Lid 1 houdt een verduidelijking in. Nader aangegeven wordt dat de aanbestedende dienst niet van combinaties kan verlangen dat zij een bepaalde rechtsvorm aannemen, behalve voorzover dit voor de goede uitvoering van de opdracht nodig is.

Artikel 18 van Richtlijn 93/36/EEG bevat al een dergelijke bepaling; deze wordt ook van toepassing op opdrachten voor diensten en voor werken.

Lid 2, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 26, leden 2 en 3, van Richtlijn 92/50, is ongewijzigd.

Artikel 4 - Voorwaarden waarin de in de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten voorzien

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 38 bis van Richtlijn 92/50/EEG en artikel 33 bis van Richtlijn 93/37/EEG, is ongewijzigd. De tekst van artikel 28 van Richtlijn 93/36/EEG voor opdrachten voor leveringen wordt aangepast aan de bepalingen van de twee andere richtlijnen.

Artikel 5 - Vertrouwelijkheid

De verplichting van artikel 15, lid 2, van Richtlijn 93/36/EEG dat aanbestedende diensten het vertrouwelijke karakter van alle door de economische subjecten verstrekte inlichtingen moeten respecteren, wordt krachtens dit artikel ook van toepassing op opdrachten voor diensten en werken.

Deze verplichting is echter ook noodzakelijk in verband met de invoering van een nieuwe hypothese voor de procedure van gunning via onderhandelingen die een "dialoog" tussen de aanbestedende dienst en gegadigden mogelijk maakt; het vertrouwelijke karakter van de informatie moet met name worden gegarandeerd wanneer gegadigden een "ontwerp-oplossing" indienen (zie ook artikel 30).

Hoofdstuk II - Toepassingsgebied

Artikel 6

In dit nieuwe artikel wordt het toepassingsgebied expliciet vastgesteld. Het vormt de inleiding van hoofdstuk II ("Toepassingsgebied") en is bedoeld als uitleg. Aangegeven wordt dat de richtlijn van toepassing is op overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken die niet van het toepassingsgebied van de richtlijn zijn uitgesloten en waarvan de geraamde waarde ten minste gelijk is aan de bedoelde drempels. Dit artikel bevat geen enkele wijziging van de verplichtingen op grond van de nu geldende richtlijnen.

Artikel 7 - Opdrachten op het gebied van de defensie

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/50/EEG en artikel 3 van Richtlijn 93/36/EEG, is niet wezenlijk gewijzigd.

Afdeling 1 - Drempels

Onder-afdeling 1 - De bedragen

Artikel 8 - Overheidsopdrachten

Krachtens de nu geldende richtlijnen zijn er, afhankelijk van de aanbestedende dienst en het soort opdracht, verschillende drempels; hierdoor is soms moeilijk vast te stellen welke drempel van toepassing is. De vele verschillende drempels leiden tot verwarring. Voorgesteld wordt de drempels te vereenvoudigen, voorzover de internationale verplichtingen dit toelaten.

Zo wordt voorgesteld alle verwijzingen naar bijzondere trekkingsrechten (BTR), de in de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten gebruikte referentievaluta, en naar "het equivalent in euro's van BTR" te schrappen. Alle drempels worden uitgedrukt in euro's.

Het voorstel voorziet in drie drempels, namelijk EUR 130 000, EUR 200 000 en EUR 5,3 miljoen. De nu geldende bepalingen worden hiermee vereenvoudigd zonder dat de waarde van de drempels ingrijpend wordt gewijzigd. Gevolgen van het voorstel:

De drempel voor centrale overheidsinstanties wordt met EUR 70 000 verlaagd voor sommige in bijlage I A vermelde diensten, namelijk opdrachten voor onderzoek en ontwikkeling en telecommunicatie (bijlage I A, categorie 5, CPC 7524, 7525 of 7526) alsook voor de in bijlage I B vermelde opdrachten. Voor de overige in bijlage I A vermelde diensten wordt de drempel met EUR 9 312 verlaagd.

De drempel voor aanbestedende diensten die geen centrale overheidsinstantie zijn, wordt met EUR 14 326 verlaagd voor alle in bijlage I A vermelde diensten, uitgezonderd opdrachten voor onderzoek en ontwikkeling en telecommunicatie (bijlage I A, categorie 5, CPC 7524, 7525 of 7526). De drempel voor de laatstgenoemde diensten en voor de in bijlage I B vermelde opdrachten blijft ongewijzigd.

De drempel voor opdrachten voor diensten die voor meer dan 50% door aanbestedende diensten zijn gesubsidieerd (zie artikel 9 van dit voorstel), blijft ongewijzigd.

De drempel voor opdrachten voor werken wordt met EUR 58 153 verlaagd.

De drempel voor opdrachten voor werken die voor meer dan 50% door aanbestedende diensten zijn gesubsidieerd, voor concessieovereenkomsten voor werken en voor door concessiehouders geplaatste opdrachten wordt met EUR 300 000 verhoogd.

Artikel 9 - Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten

De wijzigingen van de overeenkomstige artikelen van de nu geldende richtlijnen (artikel 3, lid 3, van Richtlijn 92/50, artikel 2 en artikel 6, lid 1, onder b), van Richtlijn 93/37) zijn het gevolg van de vereenvoudiging van de drempels. Bovendien is de formulering van de bepaling gewijzigd om duidelijker te maken dat de lidstaten deze richtlijn moeten naleven wanneer ze zelf een opdracht plaatsen en deze moeten doen naleven wanneer een opdracht door een of meer andere instanties dan henzelf wordt geplaatst. Deze laatste aanpassing is een verduidelijking van de bestaande tekst en houdt geen wezenlijke wijziging in.

Onder-afdeling 2 - Methode voor de berekening van de waarde

Artikel 10 - Methode voor de berekening van de waarde van raamovereenkomsten en opdrachten

Dit nieuwe artikel is toegevoegd met het oog op de opname van raamovereenkomsten in het voorstel. Aangegeven wordt dat het totaalbedrag van de opdrachten moet worden opgeteld om te berekenen of een raamovereenkomst boven de toepasselijke drempel uitkomt.

Artikel 11 - Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen

Dit artikel komt overeen met de bepalingen van artikel 5, lid 1, onder b), en leden 2 tot en met 6, van Richtlijn 93/36. Het is ongewijzigd.

Artikel 12 - Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor derden

Dit artikel komt overeen met artikel 7, leden 2 tot en met 7 van Richtlijn 92/50. Het is ongewijzigd behoudens een kleine wijziging van het artikel 7, lid 4, dat nu is opgedeeld in verschillende leden, namelijk de leden 3 tot en met 5. Bijgevolg zijn de bepalingen betreffende kavels van toepassing op alle opdrachten voor diensten.

Artikel 13 - Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor werken

Dit artikel dat overheidsopdrachten voor diensten betreft, komt overeen met de bepalingen van artikel 6, leden 3 tot en met 5 van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

Afdeling 2 - Uitgesloten opdrachten

Artikel 14 - Opdrachten geplaatst in de sectoren watervoorziening, energievoorziening en vervoer

Dit artikel is een aanpassing van de bestaande artikelen van de richtlijnen voor leveringen (artikel 2, onder a)), diensten (artikel 1, onder a), punt ii)) en werken (artikel 4, onder a)). Bepaald wordt dat deze richtlijn niet van toepassing is op opdrachten die onder Richtlijn 93/38/EEG vallen.

De aanpassing betreft een verduidelijking van de bestaande tekst, die betrekking heeft op de uitsluiting van de in Richtlijn 93/38/EEG bedoelde gebieden, zonder dat wordt aangegeven dat laatstgenoemde richtlijn alleen van toepassing is op aanbestedende diensten die de bedoelde activiteiten uitoefenen, en niet op de activiteiten als zodanig. Deze precisering maakt duidelijker dat een aanbestedende dienst - bijvoorbeeld een stad - Richtlijn 92/50/EEG moet toepassen op vervoersdiensten indien deze dienst deze activiteit niet zelf uitoefent.

Artikel 15 - Specifieke uitsluitingen op het gebied van telecommunicatie

In dit nieuwe artikel wordt rekening gehouden met de gevolgen van de liberalisering van de telecommunicatiesector voor aanbestedende diensten die een telecommunicatieactiviteit uitoefenen. Om hierboven uiteengezette redenen (zie punt 8 van de toelichting) moeten de "klassieke" richtlijnen worden gewijzigd teneinde te waarborgen dat opdrachten die hoofdzakelijk bestemd zijn om hen in staat te stellen een telecommunicatieactiviteit uit te oefenen, van het toepassingsgebied van deze richtlijnen uitgesloten blijven. [29]

[29] Zie eveneens overweging (7) van deze richtlijn.

Deze bepalingen komen overeen met de bepalingen van artikel 1, leden 14 en 15, en artikel 2, lid 2, onder d), van Richtlijn 93/38/EEG. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat, als een aanbestedende dienst die een telecommunicatienet exploiteert (bijvoorbeeld een gemeente), voor de uitoefening van deze activiteit opdrachten plaatst, deze zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de "klassieke" richtlijnen en bijgevolg van dit voorstel.

Overigens wordt in een voorstel tot herziening van Richtlijn 93/38/EEG voorgesteld deze niet van toepassing te verklaren op telecommunicatie, ook niet voor aanbestedende diensten die een dergelijke activiteit uitoefenen.

Artikel 16 - Geheime opdrachten of opdrachten die bijzondere veiligheidsmaatregelen vergen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 4, lid 2, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 4, onder b), van Richtlijn 93/37/EEG, is ongewijzigd.

Artikel 17 - Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Dit artikel komt overeen met de bepalingen van artikel 5, onder a), van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 4, onder a), van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 5, onder a), van Richtlijn 93/37/EEG. Deze bepalingen zijn aangepast zonder dat de strekking is gewijzigd.

Artikel 18 - Opdrachten die geen overheidsopdrachten voor diensten zijn

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 1, onder a), punten iii) tot en met ix), van Richtlijn 92/50/EEG, is ongewijzigd behoudens de bepalingen voor bepaalde telecommunicatiediensten.

Enkele bepalingen uit Richtlijn 92/50/EEG zijn namelijk geschrapt. Het betreft artikel 1, onder a), punt v), en de voetnoot op pagina 2 van bijlage I A. [30] Het gevolg is dat aanbestedende diensten die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 92/50/EEG vallen, de bepalingen inzake opdrachten voor diensten moeten toepassen, bijvoorbeeld als zij een opdracht plaatsen voor mobiele radiotelefoniediensten. De "reïntegratie" van deze diensten in het toepassingsgebied is het gevolg van de liberalisering van de telecommunicatiesector, waarvan de diensten aan mededinging zijn blootgesteld.

[30] In beide referenties wordt gespecificeerd dat opdrachten betreffende spraaktelefonie-, telex-, mobiele radiotelefonie-, oproep- en satellietdiensten uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van Richtlijn 92/50/EEG, aangezien deze diensten werden aangeboden door exploitanten die exclusieve rechten bezitten.

Artikel 19 - Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 6 van Richtlijn 92/50/EEG, is ongewijzigd.

Hoofdstuk III - op overheidsopdrachten voor diensten toepasselijke regelingen

Artikel 20 - Opdrachten voor in bijlage I A vermelde diensten

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 8 van Richtlijn 92/50/EEG, is ongewijzigd.

Artikel 21 - Opdrachten voor in bijlage I B vermelde diensten

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 92/50/EEG, is ongewijzigd.

Artikel 22 - Gemengde opdrachten voor zowel in bijlage I A als in bijlage I B vermelde diensten

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 10 van Richtlijn 92/50/EEG, is ongewijzigd.

Hoofdstuk IV - Bijzondere voorschriften betreffende het bestek en de aanbestedingsstukken

Artikel 23 - Algemene bepalingen

Dit nieuwe artikel is toegevoegd ter inleiding van het hoofdstuk over het bestek en de aanbestedingsstukken. Hierin worden de inherente beginselen van de bestaande richtlijnen nader uitgelegd en herhaald. Het betreft dus geen wijziging van de bestaande regelingen.

In lid 1 wordt nader aangegeven dat de aanbestedende diensten voor elke opdracht een bestek opstellen waarin de in de aankondiging van de opdracht verstrekte informatie wordt gepreciseerd en aangevuld. Ook wordt nader aangegeven dat de aanbestedende diensten zich moeten beperken tot de technische specificaties als bepaald in artikel 24 en dat zij artikel 25 moeten toepassen indien zij varianten accepteren.

In lid 2 wordt nader aangegeven dat de aanbestedende diensten inlichtingen over de onderaanneming kunnen verlangen (artikel 26) of voorwaarden kunnen stellen betreffende de verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden (artikel 27).

Ten slotte wordt in lid 3 bepaald dat de aanbestedende diensten eveneens bijzondere voorwaarden betreffende de uitvoering van de opdracht kunnen stellen. Deze voorwaarden moeten verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht. [31]

[31] Arrest van 20.9.1988, zaak 31/87, "Beentjes", Jurispr. 1988, blz. 4635.

Artikel 24 - Technische specificaties

De voorgestelde wezenlijke wijziging is gebaseerd op het uitgangspunt dat de technische specificaties kunnen worden opgesteld vanuit het oogpunt van de te leveren prestaties. Om te voorkomen dat deze prestaties zodanig worden gedefinieerd dat een binnenlands economisch subject wordt bevoordeeld, wordt nogmaals vermeld dat technische specificaties niet tot gevolg mogen hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen van de fundamentele vrijheden worden gecreëerd.

Bovendien wordt, om te voorkomen dat dit uitgangspunt ertoe leidt dat sneller een procedure van gunning via onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking wordt toegepast, gepreciseerd dat de prestatie-eisen voldoende nauwkeurig moeten zijn zodat de inschrijvingen vergelijkbaar zijn en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen zonder dat onderhandelingen nodig zijn. Deze bepalingen zijn opgenomen in lid 3, tweede alinea, van het nieuwe artikel.

De aanbestedende dienst behoudt evenwel altijd de keuze om zijn behoeften te definiëren onder verwijzing naar gedetailleerde specificaties; de specificaties moeten echter altijd volledig zijn. In de nieuwe bepaling worden, evenals in de bestaande richtlijnen, de gedetailleerde specificaties vermeld waarnaar kan worden verwezen (Europese, internationale en nationale normen,...). Deze specificaties bieden namelijk een passende doorzichtigheid en worden vastgesteld op basis van consensus. Deze bepaling is opgenomen in lid 3, eerste alinea, van het voorstel. De vermelding betreffende het technisch referentiekader dat door Europese normalisatie-instellingen is opgesteld, werd toegevoegd. Daardoor kan rekening worden gehouden met de "CEN-Workshop agreements", die op het gebied van informatietechnologie een nieuw geharmoniseerd technisch referentiekader vormen.

Lid 4 komt overeen met de bepalingen van artikel 10, lid 5, onder b), van Richtlijn 93/37/EEG. In dit lid wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van opdrachten voor werken. Het is ongewijzigd. Om expliciet aan te geven dat andere oplossingen dan de gedetailleerde specificaties altijd mogelijk moeten zijn, is bepaald dat de verwijzing naar dergelijke specificaties de aanbestedende dienst niet het recht geeft producten of diensten die niet aan de gedetailleerde specificaties voldoen af te wijzen, indien de leverancier of dienstverlener aantoont dat zijn oplossing gelijkwaardig is aan deze specificaties. Hij kan dit aantonen met elk passend middel (verklaring van overeenstemming van de fabrikant of certificering door derde partij). De laatstgenoemde bepaling dient om te waarborgen dat iedere, "niet-genormaliseerde" oplossing, in aanmerking kan worden genomen; dit moet aanbestedende diensten een ruime keuze bieden. De bewijslast berust bij de inschrijver. Deze bepalingen zijn opgenomen in lid 5 van het nieuwe artikel.

Gewaarborgd moet worden dat de nieuwe flexibiliteit (namelijk om de specificaties op te stellen uit het oogpunt van prestaties) niet wordt gebruikt om opdrachten af te schermen voor mededinging of om de communautaire verworvenheden op het gebied van normalisatie opnieuw ter discussie te stellen. In lid 6 is daarom vermeld dat een aanbestedende dienst geen aanbod van producten of diensten mag afwijzen die beantwoorden aan een Europese of internationale norm met als reden dat deze niet aan de geëiste prestaties voldoen, behalve als de specificatie niet geschikt is (bv. onverenigbaarheid van het materiaal) of als de specificatie niet op dezelfde eisen betrekking heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval als een norm betrekking heeft op veiligheidseisen, terwijl de aanbestedende dienst een milieueis heeft gesteld. De inschrijver moet aantonen (bv. met een technisch dossier of een beproevingsverslag van een derde partij) dat de oplossing overeenkomstig de norm voldoet aan de prestatie-eisen. Deze bepalingen zijn opgenomen in lid 6 van het nieuwe artikel.

De bepaling van de nu geldende richtlijn inzake het verbod op een verwijzing naar een bepaald merk of een bepaalde herkomst is, tot slot, niet wezenlijk gewijzigd; alleen het uitzonderlijke karakter van de gevallen waarin dit wel is toegestaan wordt meer benadrukt. Deze bepaling is opgenomen in lid 7.

Bijlage VI, waarin technische specificaties worden genoemd en gedefinieerd, is aangepast teneinde rekening te houden met de ontwikkeling van de definitie van begrippen in het Gemeenschapsrecht als gevolg van wijzigingen bij Richtlijn 98/34/EG (normen en technische voorschriften) [32] Deze bijlage bevat geen wezenlijke wijzigingen ten opzichte van de nu geldende tekst, behalve de toevoeging van het technisch referentiekader dat door de Europese normalisatie-instellingen is opgesteld.

[32] Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 - annuleert en vervangt Richtlijn 83/189 - PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

Artikel 25 - Varianten

Dit artikel komt overeen met artikel 24 van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 16 van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 19 van Richtlijn 93/37/EEG. Lid 1 is aangepast aan de nieuwe flexibiliteit inzake de technische specificaties en in lid 3 is nader bepaald dat de regels voor de technische specificaties (artikel 24) van toepassing zijn wanneer aanbestedende diensten varianten in aanmerking nemen.

Artikel 26 - Onderaanneming

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 25 van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 17 van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 20 van Richtlijn 93/37/EEG, is uitgebreid aangezien het de aanbestedende dienst de mogelijkheid biedt de inschrijver te verzoeken in zijn inschrijving eveneens de aangewezen onderaannemers aan te geven.

Artikel 27 - Opdrachten voor diensten en voor werken: verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 28 van Richtlijn 92/50/EEG en artikel 23 van Richtlijn 93/37/EEG, is ongewijzigd.

Hoofdstuk V - Procedures

Artikel 28 - Toepassing van openbare en niet-openbare procedures en van procedures van gunning via onderhandelingen

Lid 2 is nieuw. Het bevat een uitleg van het beginsel dat de in het Gemeenschapsrecht vastgelegde procedures de openbare procedure en de niet-openbare procedure zijn.

Lid 3 is eveneens nieuw. Het bevat een uitzonderingsbepaling: de aanbestedende diensten kunnen alleen een procedure van gunning via onderhandelingen beginnen in de specifieke gevallen en onder de specifieke voorwaarden die vermeld zijn in de artikelen 29, 30 en 31.

Deze twee leden creëren geen nieuwe verplichtingen, maar nemen de materiële inhoud van de jurisprudentie van het Hof over in de wetgeving.

Artikel 29 - Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

In lid 1, onder b), wordt een definitie van de nieuwe hypothese opgenomen voor de toepassing van een procedure van gunning via onderhandelingen. Opgemerkt zij dat dit begrip in het voorstel niet volledig is gedefinieerd. Het is namelijk onmogelijk om met een volledige lijst de "bijzonder complexe" gevallen te bepalen, of om een definitie te geven die op lange termijn en onder alle omstandigheden geldig is.

Daarom legt de nieuwe bepaling twee voorwaarden op:

- voor de gunning van de opdracht moet het criterium van de economisch voordeligste inschrijving worden gehanteerd, aangezien de prijs alleen geen passend criterium is voor complexe opdrachten;

- de complexiteit moet vaststaan en dus op objectieve wijze door de aanbestedende dienst kunnen worden aangetoond. Het betreft dus geen subjectieve onmogelijkheid, dat wil zeggen ten gevolge van het onvermogen van de aanbestedende dienst zelf. Deze mag zich er dus niet toe beperken te verklaren dat hij niet tot vaststelling of beoordeling in staat is, maar hij moet aantonen dat dit hem objectief gezien onmogelijk is, gezien de specifieke aard van de opdracht. Naar gelang van het geval kan dit inhouden dat de aanbestedende dienst moet aantonen dat zijn project uniek is of dat hij grote investeringen zou moeten doen of een onevenredige hoeveelheid arbeidstijd zou moeten uittrekken om de nodige kennis te verkrijgen.

De aanbestedende diensten zijn uiteraard vrij om, binnen de grenzen van de overige bepalingen van de richtlijn, ook andere procedures toe te passen wanneer zij op grond van de nieuwe hypothese voor een procedure van gunning via onderhandelingen hadden kunnen kiezen. De toepassing van deze procedure is niet verplicht.

De overige bestaande hypotheses voor procedures van gunning via onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking, blijven ongewijzigd.

Lid 1, onder a), komt overeen met de bepalingen van artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 92/50, artikel 6, lid 2, van Richtlijn 93/36 en artikel 7, lid 2, onder a), van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

Lid 2 komt overeen met de bepalingen van artikel 11, lid 2, onder b), van Richtlijn 92/50 en artikel 7, lid 2, onder c), van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

Lid 3 komt overeen met de bepalingen van artikel 11, lid 2, onder c), van Richtlijn 92/50. Het is ongewijzigd.

Lid 4 komt overeen met de bepalingen van artikel 7, lid 2, onder b), van Richtlijn 93/37. Het is ongewijzigd.

Artikel 30 - Specifieke voorschriften voor bijzonder complexe overheidsopdrachten

Het verloop van de procedure van gunning via onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking in de nieuwe gevallen van "bijzonder complexe opdrachten" is beschreven in lid 1 van het nieuwe artikel 30 (zie ook punt 3.8 van de toelichting). Opgemerkt zij dat aanbestedende diensten niet verplicht zijn een ontwerp-oplossing te vragen, noch aan het begin van de procedure, noch nadat zij gegadigden voor deelneming aan de onderhandelingen hebben geselecteerd.

Als de aanbestedende diensten besluiten aan het begin van de procedure een ontwerp-oplossing te vragen, overeenkomstig lid 2, tweede alinea, onder b), dan biedt de vierde alinea van hetzelfde lid hun de mogelijkheid hun eisen betreffende de economische en financiële draagkracht en de technische bekwaamheid in het licht van de ontwerp-oplossing te bepalen. Met andere woorden, zij kunnen van de gegadigden bijvoorbeeld verlangen dat zij kunnen aantonen dat zij een omzet hebben van x% van het geraamde bedrag dat nodig is voor de uitvoering van hun ontwerp-oplossing of over de draagkracht, bekwaamheid en ervaring beschikken die nodig zijn voor de uitvoering van de door hen voorgestelde oplossing.

Om te waarborgen dat de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling en doorzichtigheid worden nageleefd in deze nieuwe hypothese voor de procedure van gunning via onderhandelingen [33], is in lid 2, derde alinea, en in lid 4 bepaald dat de kwalitatieve selectiecriteria en de gunningscriteria gedurende de gehele procedure onveranderd blijven. Toegevoegd wordt dat de kwalitatieve selectiecriteria in de aankondiging van de opdracht moeten worden opgegeven en dat de gunningscriteria in de aankondiging van de opdracht of in het document waarin de behoeften van de aanbestedende dienst zijn aangegeven, moeten worden vermeld. Dit ter waarborging dat deze criteria niet zodanig worden opgesteld dat een specifieke oplossing of gegadigde wordt bevoordeeld. Opgemerkt zij eveneens dat de bepalingen van artikel 53, lid 2, inzake de toekenning van een relatief gewicht aan de gunningscriteria, van toepassing zijn op de nieuwe hypothese voor de procedure van gunning via onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht. Artikel 54 betreffende abnormale lage offertes is eveneens van toepassing.

[33] Zie eveneens overweging (24) van dit voorstel.

Lid 3 bepaalt dat de aanbestedende diensten hun behoeften en eisen zo nauwkeurig mogelijk aangeven, zodat deze specificaties kunnen dienen als basis voor het formuleren van eventuele ontwerp-oplossingen, alsmede voor de onderhandelingen. In afwijking van de bepalingen van artikel 24, lid 3, die de aanbestedende dienst de keuze laten om de technische specificaties te formuleren uit het oogpunt van prestaties of functionele eisen of door verwijzing naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, bepaalt lid 3 dat de aanbestedende diensten deze behoeften en eisen uitsluitend aan de hand van de prestaties kenbaar maken. De aard van een "bijzonder complexe opdracht", waarbij de creativiteit van de deelnemers aan de onderhandelingen alle ruimte moet krijgen, laat namelijk per definitie niet toe dat precieze eisen worden gesteld.

Ten slotte biedt lid 9 aanbestedende diensten, juist omdat de creativiteit van de deelnemers bij complexe opdrachten zeer belangrijk is, de mogelijkheid te voorzien in prijzen en betalingen aan de deelnemers, mits hiermee rekening wordt gehouden bij de raming van de waarde van de opdracht, en dus bij de berekening van de drempel.

Opgemerkt zij dat geen enkele conclusie a contrario kan worden getrokken uit het feit dat dergelijke prijzen of betalingen elders in de richtlijn niet worden genoemd.

Artikel 31 - Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Dit artikel komt overeen met de bepalingen van artikel 11, lid 3, van Richtlijn 92/50, artikel 6, lid 3, van Richtlijn 93/36 en artikel 7, lid 3, van Richtlijn 93/37. De diverse bepalingen zijn gehergroepeerd in verband met de samenvoeging tot één tekst en om herhaling van bepalingen te vermijden. Het is ongewijzigd.

Artikel 32 - Raamovereenkomsten

Dit nieuwe artikel stelt de aanbestedende diensten in staat een specifieke procedure toe te passen als hun opdrachten voortvloeien uit een overeenkomstig de richtlijn gesloten raamovereenkomst (zie de definitie van een "raamovereenkomst" in artikel 1, lid 7).

Lid 1 bepaalt dat de aanbestedende diensten die hebben gekozen voor de in artikel 1, lid 7, van de richtlijn gedefinieerde raamovereenkomst, de op een dergelijke overeenkomst gebaseerde opdrachten moeten gunnen volgens een specifieke procedure, die en bijgevolg de overige bepalingen van de richtlijn betreffende de gunning van opdrachten niet hoeven na te leven.

Voor de gunning van iedere opdracht roepen de aanbestedende diensten de partijen opnieuw op tot mededinging.

Hiertoe is bepaald dat de aanbestedende diensten schriftelijk alle partijen bij de overeenkomst moeten raadplegen die aan hun behoeften kunnen voldoen en een voldoende lange termijn moeten vaststellen voor de indiening van de inschrijvingen. Hierbij moeten zij rekening houden met de specifieke kenmerken van iedere opdracht.

De leveranciers of dienstverleners moeten hun inschrijvingen schriftelijk indienen. De inhoud ervan moet vertrouwelijk blijven tot de door de aanbestedende dienst vastgestelde indieningstermijn is verstreken. De aanbestedende dienst mag de opdracht in geen geval voor het verstrijken van deze termijn plaatsen. De gunning van de opdracht moet geschieden op basis van de overeenkomstig artikel 53 van de richtlijn vastgestelde gunningscriteria.

Lid 2 benadrukt dat de aanbestedende diensten bij de plaatsing van iedere opdracht de bepalingen van de richtlijn moeten naleven indien zij niet voor de in artikel 1, lid 7, vermelde procedure hebben gekozen, en dus geen raamovereenkomst overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn hebben gesloten. In dit geval kunnen zij geen gebruik maken van de in de lid 1 beschreven procedure.

In lid 3 is bepaald dat de looptijd van de raamovereenkomst slechts drie jaar mag bedragen of, in deugdelijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen, een langere periode. De bewijslast berust, volgens de jurisprudentie van het Hof inzake afwijkingen, bij de aanbestedende dienst.

Ten slotte verbiedt dit lid het oneigenlijk gebruik van raamovereenkomsten om de mededinging te beperken of te vervalsen, voorzover zij opdrachten kunnen afschermen voor mededinging.

Artikel 33 - Overheidsopdrachten voor werken: bijzondere voorschriften betreffende de bouw van sociale woningen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 9 van Richtlijn 93/37/EEG, is ongewijzigd.

Hoofdstuk VI - Regels voor de bekendmaking en voor doorzichtigheid

Afdeling 1 - Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 34 - Aankondigingen

De bepalingen van dit artikel komen overeen met die van artikel 15, leden 1 en 2, artikel 16, leden 1, 3 en 5, en artikel 17, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 9 van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 11, lid 7, tweede alinea, en leden 2 en 5, van Richtlijn 93/37/EEG. Deze zijn ongewijzigd met uitzondering van twee aspecten.

De eerste wijziging betreft de specificaties voor de verzending van de aankondigingen. Om de hierboven in de toelichting uiteengezette redenen zijn de bepalingen met nadere technische specificaties voor de bekendmaking verplaatst naar de nieuwe bijlage VIII [zie ook artikel 35, lid 3]. De gemeenschappelijke regels voor de bekendmaking zijn dienovereenkomstig aangepast en in alle andere relevante bepalingen van de richtlijn wordt naar deze nieuwe bijlage verwezen.

De tweede wijziging betreft raamovereenkomsten die overeenkomstig artikel 1, lid 7, worden gesloten; vermeden moet worden dat de uitslag van iedere op basis van de raamovereenkomst geplaatste opdracht moet worden doorgegeven. Hiertoe is in lid 3, tweede alinea, een ontheffingsbepaling opgenomen.

In lid 1, onder a), wordt voor overheidsopdrachten voor leveringen nu verwezen naar de nomenclatuur die specifiek voor overheidsopdrachten is opgesteld, namelijk de "Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV)", in plaats van naar de "Classification of Products according to Activities (CPA)".

Artikel 35 - Opstelling en regels voor de bekendmaking van aankondigingen

In de eerste plaats wordt verwezen naar de standaardformulieren die voor aankondigingen van opdrachten moeten worden gebruikt en die overeenkomstig de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure door de Commissie zijn goedgekeurd. In ieder geval moeten de in bijlage VII vermelde minimale inlichtingen in de aankondigingen moeten worden vermeld.

Bepaalde gedetailleerde bepalingen in de huidige richtlijnen betreffende de bekendmaking van de aankondigingen zijn in deze nieuwe bijlage VIII, "Technische specificaties voor de bekendmaking" opgenomen.

Artikel 35 bevat bepalingen die het gevolg zijn van de verbreiding van elektronische middelen (lid 4): bij elektronische verzending worden de aankondigingen binnen vijf dagen bekendgemaakt. In andere gevallen blijft de huidige regeling (bekendmaking binnen twaalf dagen en bij een versnelde procedure binnen vijf dagen) ongewijzigd.

Lid 2 betreft, ten slotte, bijzondere bepalingen voor raamovereenkomsten en bevat regels voor de bekendmaking indien een aanbestedende dienst gebruikmaakt van artikel 32.

Artikel 36 - Niet-verplichte bekendmaking

Dit artikel neemt soortgelijke bepalingen uit de drie "klassieke" richtlijnen over en maakt communautaire bekendmaking mogelijk indien de toepassing van de richtlijnen niet verplicht is. De tekst is aangepast in verband met de gewijzigde regels voor de bekendmaking. Dit artikel komt overeen met artikel 21 van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 13 van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 17 van Richtlijn 93/37/EEG en biedt aanbestedende diensten de mogelijkheid overeenkomstig bijlage VIII aankondigingen van overheidsopdrachten bekend te maken waarvoor dit niet verplicht is.

Afdeling 2 - Termijnen

Artikel 37 - Aanvragen tot deelneming en ontvangst van de inschrijvingen

In verband met de bepalingen van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten is het algemene beginsel opgenomen dat de termijnen lang genoeg moeten zijn om belangstellenden in staat te stellen hun offerte op te stellen, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de complexiteit. Naast deze algemene regel zijn er bijzondere regels inzake minimumtermijnen zijn ingesteld als een "vangnet".

De feitelijke termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen bij openbare procedures en voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming en de indiening van de inschrijvingen bij niet-openbare procedures blijven ongewijzigd. Ook voor procedures van gunning via onderhandelingen blijft de termijn voor de aanvraag tot deelneming ongewijzigd. De bestaande richtlijnen bevatten geen termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen bij deze procedures. Lid 3 voorziet in deze leemte en schrijft dezelfde termijn voor als voor niet-openbare procedures.

De verkorte termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen als aanbestedende diensten een enuntiatieve aankondiging hebben bekendgemaakt, worden krachtens lid 4 gelijkgetrokken voor openbare procedures en niet-openbare procedures. De minimumtermijnen worden vastgesteld op 36/26 dagen in plaats van de nu geldende 36/22 dagen voor openbare procedures en 26 dagen voor niet-openbare procedures. De huidige leemte voor procedures van gunning via onderhandelingen wordt aangevuld: hiervoor worden dezelfde termijnen voorgeschreven als voor de overige procedures.

Ter bevordering van het gebruik van elektronische middelen worden de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen bij openbare procedures en voor de ontvangst van aanvragen tot deelneming bij niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen krachtens lid 5 met zeven dagen verkort als de aanbestedende dienst de aankondigingen met elektronische middelen heeft opgesteld en verzonden overeenkomstig de technische specificaties voor de bekendmaking (bijlage VIII). Deze beperking van de termijn komt overeen met de kortere termijn die nodig is voor de bekendmaking van aankondigingen op communautair niveau.

Lid 6 verkort, met hetzelfde doel, de termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen met vijf dagen als de aanbestedende dienst het volledige bestek en de eventuele overige voor inschrijving noodzakelijke stukken vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht met elektronische middelen vrij en rechtstreeks toegankelijk maakt. Deze verkorting kan worden gecumuleerd met de voorgaande.

Lid 8 heeft dezelfde inhoud als artikel 11, lid 6, van Richtlijn 93/36/EEG, artikel 18, lid 5, van Richtlijn 92/50/EEG en artikel 12, lid 5, van Richtlijn 93/37/EEG.

In lid 9 zijn de nu geldende bepalingen voor versnelde procedures aangepast aan het gebruik van elektronische middelen voor het opstellen en verzenden van aankondigingen van opdrachten. Indien deze middelen worden gebruikt, bedraagt de termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging, in plaats van vijftien.

De kortere termijnen vanwege het gebruik van elektronische middelen en de termijnen voor versnelde niet-openbare procedures en versnelde procedures van gunning via onderhandelingen, mogen niet worden toegepast op bijzonder complexe opdrachten, waarvoor de procedurele bepalingen van artikel 30 gelden.

Artikel 38 - Bestek en nadere inlichtingen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 18, leden 3 en 4, artikel 19, lid 6, en artikel 20, lid 2, van Richtlijn 92/50, artikel 10, leden 2 en 3, artikel 11, lid 5, en artikel 12, lid 2, van Richtlijn 93/36 en artikel 12, leden 3 en 4, artikel 13, lid 6, en artikel 14, lid 2, van Richtlijn 93/37, blijft ongewijzigd behoudens een bepaling over elektronische bekendmaking.

Afdeling 3 - Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 39 - Verzendingswijze voor aanvragen tot deelneming

Een nieuwe bepaling is opgenomen om het gebruik van elektronische middelen voor aanvragen tot deelneming mogelijk te maken. Communicatiemiddelen die niet meer gangbaar zijn (de telex en het telegram), worden niet meer vermeld. Ook de telefoon wordt niet meer als mogelijkheid genoemd.

Bovendien moeten de uit recente wijzigingen [34] voortvloeiende bepalingen die lidstaten in staat stellen "elke andere vorm van indiening" toe te staan, in het algemeen worden betrokken op alle soorten communicatie en uitwisseling van informatie, zo nodig met enige aanpassingen. De betrokken artikelen, namelijk artikel 19, lid 5, en artikel 20, lid 3, van Richtlijn 92/50, artikel 11, lid 4, en artikel 12, lid 3, van Richtlijn 93/36 en artikel 13, lid 5, en artikel 14, lid 3, van Richtlijn 93/37, worden dienovereenkomstig gewijzigd.

[34] Richtlijn 97/52/EG van 13.10.1997, PB L 328.

Artikel 40 - Uitnodigingen tot inschrijving of tot deelneming aan de onderhandelingen

Dit artikel neemt de bepalingen over voor niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen (artikel 19, lid 2, van Richtlijn 92/50, artikel 11, lid 2, en artikel 12, lid 3, van Richtlijn 93/36 en artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 3, van Richtlijn 93/37), waarbij nu ook rekening wordt gehouden met de nieuwe hypothese voor uitnodigingen tot deelneming aan de dialoog en met elektronische middelen.

Artikel 41 - Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 12, leden 1 en 2, van Richtlijn 92/50, artikel 7, leden 1 en 2, van Richtlijn 93/36 en artikel 8, leden 1 en 2, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Afdeling 4 - Mededeling

Artikel 42 - Communicatiemiddelen

Deze bepaling stelt elektronische middelen gelijk met andere communicatiemiddelen. Bovendien worden verouderde technieken, zoals de telex, niet meer vermeld (lid 1).

Lid 2 biedt de nodige garanties voor de integriteit en vertrouwelijkheid van de inschrijvingen, ook als hiervoor elektronische middelen worden gebruikt.

Lid 3 houdt rekening met het feit dat bij elektronische verzending van de inschrijvingen de voor de selectie van de gegadigden vereiste documenten, certificaten, verklaringen en getuigschriften niet op dezelfde wijze kunnen worden verzonden. Hiertoe is voorzien dat deze stukken uiterlijk de dag voor de opening van de inschrijvingen op een andere wijze mogen worden verzonden.

Lid 4, ten slotte, bevat een centrale bepaling om te garanderen dat elektronische middelen niet worden gebruikt om de mededinging te beperken: de keuze voor een bepaalde verzendingswijze mag de goede werking van de interne markt niet belemmeren.

Artikel 23, lid 2, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 15, lid 3, van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 18, lid 2, van Richtlijn 93/37/EEG zijn dus gewijzigd.

Afdeling 5 - Processen-verbaal

Artikel 43 - Inhoud van de processen-verbaal

Dit artikel komt overeen met de bepalingen van artikel 12, lid 3, van Richtlijn 92/50, artikel 7, lid 3, van Richtlijn 93/36 en artikel 8, lid 3, van Richtlijn 93/37.

De lijst van elementen die in de processen-verbaal moeten worden opgenomen, is echter met twee punten uitgebreid: de redenen voor de uitsluiting van abnormaal lage offertes en de redenen waarom de aanbestedende dienst besloten heeft een opdracht niet te plaatsen.

Deze wijziging vereenvoudigt de verplichtingen die aanbestedende diensten nu hebben om de Commissie mee te delen welke te laag bevonden inschrijvingen zijn afgewezen, indien is bepaald dat de opdracht aan de laagste inschrijver wordt gegund (artikel 37, derde alinea, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 27, derde alinea, van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 30, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 93/37/EEG), en het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen in kennis te stellen om welke redenen zij hebben besloten een opdracht waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan niet te plaatsen of de procedure opnieuw te beginnen (artikel 12, lid 2, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 7, lid 2, van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 8, lid 2, van Richtlijn 93/37/EEG).

Hoofdstuk VII - Verloop van de procedure

Afdeling 1 - Algemene bepalingen

Artikel 44 - Selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

Dit artikel heeft een drieledig doel:

- lid 1 vormt een inleiding van titel VII. Uiteengezet wordt dat de gunning van opdrachten plaatsvindt nadat de geschiktheid van de economische subjecten is nagegaan. Om deze controle doorzichtiger te maker, is de tekst van de nu geldende richtlijnen, waarin alleen kwalitatieve selectiecriteria worden vermeld (artikel 23, lid 1, van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 15, lid 1, van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 18, lid 1, van Richtlijn 93/37/EEG), aangevuld door in het dispositief ook te vermelden dat de aanbestedende diensten specifieke minimumeisen kunnen vaststellen voor de bekwaamheid en ervaring die voor een bepaalde opdracht nodig zijn. Overigens beschikken zij reeds over deze mogelijkheid krachtens de jurisprudentie van het Hof [35];

[35] Arresten Bellini en Beentjes.

- nader aangegeven wordt hoe de aanbestedende diensten het aantal inschrijvers bij openbare procedures of gegadigden bij niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen kunnen beperken en tevens hoe zij deze moeten afwijzen;

- aangegeven wordt hoe aanbestedende diensten die in niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht een maximumaantal of een minimum- en maximumaantal gegadigden hebben vastgesteld dat wordt uitgenodigd in te schrijven, te werk moeten gaan bij deze beperking.

Lid 3 vloeit voort uit lid 2; nader aangegeven wordt dat gegadigden niet van een procedure mogen worden uitgesloten op grond van selectiecriteria of minimumeisen inzake bekwaamheid en ervaring die niet vooraf zijn aangegeven.

Lid 4 verschaft een kader voor de voorwaarden waaronder aanbestedende diensten het aantal gegadigden in een niet-openbare procedure of in een procedure van gunning via onderhandelingen mogen beperken teneinde het aantal gegadigden binnen het vastgestelde minimum en maximum of maximum te brengen (zie artikel 42).

Deze beperking moet gebaseerd zijn op objectieve selectiecriteria; dit impliceert dat alleen deze criteria mogen worden gebruikt. Voorts moeten in de aankondigingen het vereiste bekwaamheids- en ervaringsniveau worden angegeven.

Lid 5 bepaalt uitdrukkelijk dat inschrijvers en gegadigden die met de vooraf in de aankondiging vereiste bekwaamheid en ervaring bezitten, niet in aanmerking komen.

Artikel 6 breidt het bepaalde in artikel 32, lid 4, van Richtlijn 92/50/EEG en in artikel 23, lid 3, van Richtlijn 93/36/EEG uit tot opdrachten voor werken.

Artikel 45 - Aanvullende regels voor niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen

Dit artikel komt overeen met artikel 27 van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 19 van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 22 van Richtlijn 93/37/EEG.

Lid 1 neemt de tekst over van lid 1 van de genoemde artikelen.

Lid 2, eerste alinea, en lid 3 van de bovengenoemde artikelen worden gewijzigd om de tegenstrijdigheden weg te werken in de Richtlijnen 92/50/EEG en 93/36/EEG, waarin het dispositief van de betrokken artikelen (voor niet-openbare procedures is alleen een minimum en een maximum aangegeven en voor procedures van gunning via onderhandelingen alleen een aantal) afwijkt van wat in de aankondigingen van opdrachten wordt bepaald (voor beide procedures is zowel een aantal als een minimum- en maximumaantal vermeld), alsook die tussen deze richtlijnen en Richtlijn 93/37/EEG (minimum en maximum voor niet-openbare procedures, aantal voor procedures van gunning door onderhandelingen, geen specifieke aanduiding in de aankondigingen van opdrachten). Deze wijziging is te noodzakelijker omdat de combinatie van bepalingen van de Richtlijnen 92/50/EEG en 93/36/EEG zodanig is uitgelegd, dat het minimumaantal gegadigden dat moet worden uitgenodigd in te schrijven, alleen geldt wanneer een minimum- en maximumaantal wordt vastgesteld.

Lid 2 voorziet dus in de mogelijkheid, ofwel een minimumaantal gegadigden vast te stellen dat men voornemens is uit te nodigen (dit aantal kan bij de uitnodiging worden overschreden) ofwel een minimumaantal vast te stellen. Toegevoegd is dat het maximumaantal gegadigden niet de mededinging mag beperken, dat wil zeggen dat dat aantal in overeenstemming moet zijn met de aard van de opdracht. Vermelding van de aantallen in de aankondiging van de opdracht is verplicht.

De nu geldende bepaling dat bij niet-openbare procedures het aantal gegadigden dat mag inschrijven in ieder geval groot genoeg moet zijn om een werkelijke mededinging te garanderen (lid 2, tweede alinea, van de genoemde artikelen), is geschrapt om geen extra procedures verplicht te stellen voor opdrachten waarvoor reeds een oproep tot mededinging is gedaan. Het spreekt vanzelf dat de aanbestedende diensten vrij zijn voor deze opdrachten opnieuw een oproep tot mededinging te doen om objectieve redenen.

Afdeling 2 - Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 46 - Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver

Dit artikel komt overeen met artikel 29 van Richtlijn 92/50, artikel 20 van Richtlijn 93/36 en artikel 24 van Richtlijn 93/37. In lid 1, onder f), is de tekst van artikel 29, eerste alinea, onder f), van Richtlijn 92/50/EEG in overeenstemming gebracht met de desbetreffende tekst van de richtlijnen 93/36/EEG en 93/37/EEG.

In dit artikel - lid 1 - is een nieuwe verplichting opgenomen inhoudende dat de aanbestedende diensten verplicht zijn inschrijvers uit te sluiten die bij een definitieve rechterlijke beslissing, veroordeeld zijn geweest wegens deelneming aan een misdaadorganisatie, wegens omkoping of wegens fraude ten nadele van de financiële belangen van de Gemeenschap. Deze verplichting biedt de Gemeenschap meer middelen ter bestrijding van deze verschijnselen, die zijn gebaseerd op communautaire definities van deze verschijnselen.

Anderzijds zijn de gevallen waarin in de mogelijkheid wordt voorzien gegadigden of inschrijvers uit te sluiten, uitgebreid; in lid 2 wordt de bevoegdheid gegeven elk economisch subject uit te sluiten, jegens welk een - zelfs niet definitieve - uitspraak is gedaan, waarbij fraude is vastgesteld of enige andere onwettige activiteiten in de zin van artikel 280 van het Verdrag, met uitzondering van die welke in lid 1, onder c), zijn bedoeld, die de uitsluiting verplicht maken. Ook is de mogelijkheid de deelnemers uit te sluien voor elk delict dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels, uit te breiden tot niet-definitieve uitspraken.

Artikel 47 - Bevoegdheid de beroepsactiviteit uit te oefenen

Dit artikel, dat grotendeels overeenkomt met de bepalingen van artikel 30 van Richtlijn 92/50, artikel 21 van Richtlijn 93/36 en artikel 25 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd behoudens een kleine wijziging: de beroepsregisters, handelsregisters, verklaringen en attesten van alle lidstaten (zie artikel 30, lid 3, van Richtlijn 92/50, artikel 21, lid 2, van Richtlijn 93/36 en artikel 25 van Richtlijn 93/37), zijn opgenomen in de bijlagen (zie de bijlagen IX A, IX B en IX C).

Artikel 48 - Economische en financiële draagkracht

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 31 van Richtlijn 92/50, artikel 22 van Richtlijn 93/36 en artikel 26 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Artikel 49 - Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 32 van Richtlijn 92/50, artikel 23 van Richtlijn 93/36 en artikel 27 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Artikel 50 - Kwaliteitsnormen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 33 van Richtlijn 92/50, is ongewijzigd. Het houdt niettemin een wijziging in, aangezien deze regels ook van toepassing worden op overheidsopdrachten voor werken en voor leveringen. Deze uitbreiding wordt gerechtvaardigd door het feit dat kwaliteitsborging in al deze sectoren wijdverbreid is.

Artikel 51 - Documentatie en aanvullende inlichtingen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 34 van Richtlijn 92/50, artikel 24 van Richtlijn 93/36 en artikel 28 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Artikel 52 - Officiële lijsten van erkende economische subjecten

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 35 van Richtlijn 92/50, artikel 25 van Richtlijn 93/36 en artikel 29 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Afdeling 3 - Gunning van de opdracht

Artikel 53 - Gunningscriteria

Lid 2 is nieuw. Het verplicht de aanbestedende diensten al aan het begin van de procedure aan te geven welk relatief gewicht zij toekennen aan ieder gunningscriterium om te bepalen welke inschrijving economisch het voordeligst is. Dit hoeft niet per se in een percentage te worden uitgedrukt, maar in geen geval mag uitsluitend een rangorde van belangrijkheid van de criteria worden vermeld. Dit zou het namelijk mogelijk maken om het eerste criterium een relatief gewicht van 99% of 51% te geven, zonder dat de inschrijvers met kennis van zaken hun inschrijvingen zouden kunnen opstellen.

In bepaalde uitzonderlijke gevallen, namelijk wanneer de aard van de opdracht het onmogelijk maakt al aan het begin de procedure aan ieder criterium een relatief gewicht toe te kennen, moeten de aanbestedende diensten het relatieve gewicht van ieder gunningscriterium uiterlijk gelijktijdig met de uitnodiging tot inschrijving bekendmaken [niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen] en indien de nieuwe procedure voor bijzonder complexe opdrachten wordt gebruikt (zie artikel 30), uiterlijk gelijktijdig met de uitnodiging tot deelneming aan de onderhandelingen (zie ook overweging 30).

Artikel 30, lid 3, van Richtlijn 93/37/EEG, dat andere gunningscriteria dan vermeld in lid 1 van dit artikel mogelijk maakt, is om de volgende redenen geschrapt: ten eerste zij opgemerkt dat in de toelichting van het voorstel [36] dat heeft geleid tot Richtlijn 93/36/EEG ten aanzien van de overeenkomstige bepaling van Richtlijn 88/295/EEG [37] is aangegeven dat "uit verslagen van de lidstaten blijkt dat er geen voorschriften zijn die onder het bepaalde in het oude artikel 25, lid 4 [38], vallen...". Deze bepaling is dan ook geschrapt in Richtlijn 93/36/EEG. Bovendien is in de toelichting van het gewijzigde voorstel [39], dat heeft geleid tot Richtlijn 92/50/EEG aangegeven dat het voorstel (net als de goedgekeurde richtlijn) geen bepalingen meer bevat die overeenkomen met die van artikel 30, lid 3, van Richtlijn 93/37/EEG. Hieraan wordt toegevoegd: "Deze weglatingen zijn in overeenstemming met (...) recente beslissingen van het Europees Hof van Justitie [40] en de opvattingen van de Commissie omtrent de verenigbaarheid van preferentieregelingen met artikel 28 [41] van het Verdrag". Deze bepaling komt dan ook evenmin voor in Richtlijn 92/50/EEG. De huidige bepalingen van artikel 30, lid 3, zijn echter ontleend aan Richtlijn 89/440/EEG en dateren dus van voor het genoemde arrest van het Hof en van voordat de Commissie de bevestiging ontving dat er geen regelingen meer bestaan die onder deze uitzondering vallen. Bij de totstandkoming van die richtlijn kon hiermee dus geen rekening worden gehouden. Nu dient dit echter wel te gebeuren [42] en kan deze bepaling worden geschrapt, waarmee de bepalingen van alle richtlijnen gelijkluidend worden. [43]

[36] COM(92) 346 def. van 7.9.1992.

[37] Richtlijn 88/295/EEG van de Raad van 22 maart 1988 tot wijziging van Richtlijn 77/62/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, alsmede tot intrekking van sommige bepalingen van Richtlijn 80/767/EEG, PB L 127 van 20.5.1988.

[38] Dit komt overeen met artikel 35, lid 1, van de huidige richtlijn.

[39] COM(91) 322 def. van 30.8.1991.

[40] Arrest van het Hof van Justitie van 20 maart 1990, Du Pont de Nemours Italiana SPA tegen Unità Sanitaria locale no 2 di Carrara. Zaak C-21/88, Jurispr. 1990, blz. I-0889.

[41] Ex artikel 30.

[42] Aangezien het acquis bij de goedkeuring van Richtlijn 93/37/EEG en Richtlijn 97/52/EG niet fundamenteel ter discussie is gesteld.

[43] Zo is ook in het voorstel voor een richtlijn betreffende de bijzondere sectoren het overeenkomstige artikel van Richtlijn 93/38/EEG geschrapt.

De bepalingen van artikel 31 van Richtlijn 93/37/EEG zijn niet overgenomen aangezien dit lid slechts een historisch belang heeft en sinds 31.12.1992 niet meer van toepassing is.

Artikel 54 - Abnormaal lage offertes

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 37 van Richtlijn 92/50, artikel 7 van Richtlijn 93/36 en artikel 30, lid 4, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Er is evenwel een nieuw lid toegevoegd waarin specifieke regels zijn bepaald voor offertes die abnormaal laag zijn als gevolg van staatssteun.

Titel III - Verlening van bijzondere of uitsluitende rechten

Artikel 55 - Oplegging van verbintenis

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 93/36, is ongewijzigd.

Titel IV - Regels voor prijsvragen op het gebied van diensten

In dit deel zijn alle bepalingen van Richtlijn 92/50 betreffende prijsvragen, die verspreid waren over verschillende plaatsen, samengebracht. Omwille van de duidelijkheid worden tevens alle bepalingen die voor zowel overheidsopdrachten als prijsvragen gelden, herhaald.

Artikel 56 - Algemene bepalingen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 13, leden 3 en 4, van Richtlijn 92/50, is ongewijzigd.

Artikel 57 - Toepassingsgebied

De formulering van artikel 13, leden 1 en 2, van Richtlijn 92/50 is gewijzigd om de leesbaarheid te vergroten en rekening te houden met de nieuwe drempels voor prijsvragen, die gelijkgetrokken zijn met de drempels voor overheidsopdrachten.

Artikel 58 - Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Deze nieuwe bepaling neemt mutatis mutandis de uitsluitingen van het toepassingsgebied van de artikelen 14, 15 en 17 van de richtlijn over, die nu alleen van toepassing zijn op overheidsopdrachten.

Artikel 59 - Aankondigingen

Lid 1, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 15, lid 3, van Richtlijn 92/50, is ongewijzigd.

Lid 2, eerste alinea, komt overeen met artikel 16, lid 2, tweede streepje, van Richtlijn 92/50. Het is ongewijzigd.

Lid 2, tweede alinea, neemt artikel 16, lid 5, van Richtlijn 92/50 over. Het is ongewijzigd.

Lid 3 neemt mutatis mutandis artikel 33 over, dat van toepassing is op overheidsopdrachten.

Artikel 60 - Opstelling en regels voor de bekendmaking van aankondigingen

Dit artikel neemt mutatis mutandis artikel 35 over, dat van toepassing is op overheidsopdrachten.

Artikel 61 - Communicatiemiddelen

Dit artikel neemt mutatis mutandis artikel 42 over, dat van toepassing is op overheidsopdrachten.

Artikel 62 - Selectie van deelnemers

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 13, lid 5, van Richtlijn 92/50, is ongewijzigd.

Artikel 63 - Samenstelling en beslissingen van de jury

Dit artikel, dat overeenkomt met artikel 13, lid 6, van Richtlijn 92/50, is ongewijzigd.

Titel V - Regels voor concessieovereenkomsten

In deze titel zijn alle bepalingen van Richtlijn 93/37 betreffende concessieovereenkomsten, die verspreid waren over verschillende plaatsen, samengebracht.

Hoofdstuk I - Regels voor concessieovereenkomsten voor openbare werken

Artikel 64 - Toepassingsgebied

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 3, lid 1, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd, behoudens de drempel die gelijkgetrokken is met die voor overheidsopdrachten voor werken.

Artikel 65 - Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Deze nieuwe bepaling neemt mutatis mutandis de uitsluitingen van het toepassingsgebied van de artikelen 12, 13 en 14 van de richtlijn over, die nu alleen van toepassing zijn op overheidsopdrachten.

Artikel 66 - Bekendmaking van de aankondiging

Lid 1, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 11, lid 3, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd. De overige leden nemen mutatis mutandis de bepalingen van de artikelen 32 en 33 over, die van toepassing zijn op overheidsopdrachten.

Artikel 67 - Termijn voor de indiening van de inschrijvingen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 15 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Artikel 68 - Onderaanneming

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Hoofdstuk II - Regels voor de plaatsing van opdrachten door concessiehouders

Artikel 69 - Regels die van toepassing zijn op de concessiehouder die zelf een aanbestedende dienst is

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Artikel 70 - Regels die van toepassing zijn op de concessiehouder die zelf geen aanbestedende dienst is

Dit artikel verwijst naar de bepalingen in de artikelen 68 tot en met 70.

Artikel 71 - Regels voor de bekendmaking: drempel en uitzonderingen

Dit artikel, dat overeenkomt met artikel 3, lid 4, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd, behoudens een kleine wijziging betreffende de vereenvoudiging van de drempels: de drempel is gelijkgetrokken met die voor overheidsopdrachten voor werken.

Artikel 72 - Bekendmaking van de aankondiging

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 3, lid 4, eerste alinea, en artikel 11, lid 4 en lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd, maar verwijst naar het standaardformulier dat door de Commissie overeenkomstig de in artikel 76, lid 2, vastgestelde procedure is goedgekeurd.

Het nieuwe lid 4 betreft de mogelijkheid van vrijwillige bekendmaking en neemt dus mutatis mutandis artikel 36 over, dat van toepassing is op overheidsopdrachten.

Artikel 73 - Termijnen voor de ontvangst van aanvragen tot deelneming en de ontvangst van inschrijvingen

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 16 van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd.

Titel VI - Statistische verplichtingen, uitvoeringsbepalingen en slotbepalingen

Artikel 74 - Statistische verplichtingen

Dit artikel bevat dezelfde verplichting om een statistisch overzicht te verstrekken als thans is neergelegd in artikel 39, lid 1, van Richtlijn 92/50 in artikel 31, lid 1, van Richtlijn 93/36 en in artikel 34, lid 1, van Richtlijn 93/37.

Artikel 75 - Inhoud van het statistisch overzicht

Artikel 75 neemt de inhoud over van de leden 2 van de in de toelichting op artikel 74 genoemde artikelen. Voor een beter begrip is het artikel geherformuleerd zonder dat het inhoudelijk is gewijzigd. Wel zijn echter wijzigingen aangebracht als gevolg van de voorstellen inzake de drempels en inzake de CPV-nomenclatuur.

Artikel 76 - Het Raadgevend Comité

Dit artikel, dat overeenkomt met de bepalingen van artikel 40 van Richtlijn 92/50, artikel 32 van Richtlijn 93/36 en artikel 35, lid 3, van Richtlijn 93/37, is ongewijzigd behoudens de vermelding van het Raadgevend Comité inzake opdrachten voor de telecommunicatiesector in artikel 40, lid 2, van Richtlijn 92/50, die is geschrapt als gevolg van de uitsluiting van de telecommunicatiesector. Voor dit raadgevend comité is de nieuwe raadplegingsprocedure overeenkomstig artikel 3 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

Artikel 77 - Herziening van de drempels

Artikel 77 komt overeen met artikel 16, lid 4, en artikel 43 van Richtlijn 92/50/EEG, artikel 29, lid 3, van Richtlijn 93/36/EEG en artikel 35, leden 1 en 2, van Richtlijn 93/37/EEG.

Het wordt echter aangevuld met bepalingen die blijvend zorgen voor vereenvoudiging van de voorgestelde drempels.

Aangezien deze drempels voortaan in euro's worden uitgedrukt, moet de mogelijkheid worden gecreëerd om ze te wijzigen indien de pariteit tussen de BTR (bijzondere trekkingsrechten) en de euro zich dusdanig ontwikkelt dat de drempels in euro's hoger worden dan de in BTR uitgedrukte drempels, waaraan de Unie in het kader van de Wereldhandelsorganisatie is gebonden.

Artikel 77 maakt het nu mogelijk om, indien de ontwikkeling van de pariteit BTR-euro hiertoe aanleiding geeft, de drempels in euro's aan te passen aan de tegenwaarde in BTR, naar beneden afgerond op het tienduizendtal om de drempels eenvoudig te houden (ronde getallen).

Voorgesteld wordt om deze bevoegdheid in handen van de Commissie te geven, volgens de in artikel 73 bedoelde procedure.

Een dergelijke herziening kan iedere twee jaar plaatsvinden indien de pariteit BTR-euro is gewijzigd.

Artikel 78 - Wijzigingen

In dit artikel zijn de artikelen en bijlagen vermeld die de Commissie volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure kan wijzigen. Het gaat met name om de regels inzake aankondigingen van opdrachten, nomenclaturen, lijsten van in de bijlagen opgenomen instellingen en instanties en de statistische overzichten. Deze bevoegdheden zijn reeds gedeeltelijk in de bestaande richtlijnen neergelegd. Nieuw is de bevoegdheid, bijlage VIII (Technische specificaties voor de bekendmaking) aan te passen aan de technische vooruitgang.

Artikel 79 - Tenuitvoerlegging

Artikel 80 - Intrekkingen

Artikel 81 - Inwerkingtreding

Artikel 82 - Adressaten

2000/0115 (COD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [44],

[44] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [45],

[45] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [46],

[46] PB C ... van ..., blz. ...

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag [47],

[47] PB C ... van ..., blz. ...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening [48], Richtlijn 93/36/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen [49], en Richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken [50] zijn gewijzigd bij Richtlijn 97/52/EEG van het Europees Parlement en de Raad [51]. Ter gelegenheid van de nieuwe wijzigingen die nodig zijn in antwoord op de vereenvoudigings- en moderniseringseisen, die zowel de aanbestedende diensten als de economische subjecten hebben gesteld in hun antwoorden op het door de Commissie op 27 november 1996 aangenomen Groenboek [52], moeten ter wille van de duidelijkheid deze richtlijnen algeheel worden herzien en één tekst te worden opgenomen.

[48] PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1.

[49] PB L 199 van 9.8.1993, blz. 1.

[50] PB L 199 van 9.8.1993, blz. 54.

[51] PB L 328 van 28.11.1997, blz. 1.

[52] COM(96) 583 def.

(2) De verwezenlijking van het vrije verkeer van goederen op het gebied van overheidsopdrachten voor leveringen en de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten op het gebied van opdrachten voor diensten en werken in de lidstaten voor rekening van de staat, de territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen vereisen, naast de opheffing van beperkingen, de tenuitvoerlegging van bepalingen inzake de coördinatie van de nationale procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten op grond van de regels die voor deze drie vrijheden gelden en op grond van de daaruit voortvloeiende beginselen, zoals de beginselen van gelijke behandeling, waarvan het discriminatieverbod slechts een bijzondere uitdrukking is, wederzijdse erkenning, evenredigheid en doorzichtigheid, alsmede op grond van een daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten. Bijgevolg moeten deze coördinatiebepalingen overeenkomstig voornoemde regels en beginselen alsmede overeenkomstig de andere Verdragsregels worden uitgelegd.

(3) Deze coördinatiebepalingen moeten de in elk van de lidstaten geldende procedures en praktijken zoveel mogelijk eerbiedigen.

(4) De Raad heeft bij zijn Besluit 94/800/EG van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten [53] onder meer zijn goedkeuring gehecht aan de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna "Overeenkomst" genoemd, welke ten doel heeft een multilateraal kader van evenwichtige rechten en verplichtingen op het gebied van overheidsopdrachten tot stand te brengen met het oog op een verdere liberalisering en uitbreiding van de wereldhandel. Gezien de internationale rechten en verplichtingen die voor de Gemeenschap uit de aanvaarding van deze Overeenkomst voortvloeien, gelden voor de inschrijvers en producten uit derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend, de regelingen van de Overeenkomst. Deze Overeenkomst is niet rechtstreeks toepasselijk. De in de Overeenkomst bedoelde aanbestedende diensten die zich aan de onderhavige richtlijn houden en die dezelfde bepalingen toepassen ten aanzien van de economische subjecten van derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend, leven op deze manier de Overeenkomst na. Deze richtlijn dient ook de economische subjecten te warborgen als die welke gelden voor de economische subjecten van derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend.

[53] PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1.

(5) Het bestaan van een groot aantal drempels voor de toepassing van de thans geldende coördinatiebepalingen geeft aanleiding tot complicaties voor de aanbestedende diensten. Voorts is het, rekening gehouden met de monetaire unie, wenselijk drempels in euro's vast te stellen. Derhalve dienen de drempels in euro's op zodanige wijze te worden vastgesteld, dat de toepassing van deze bepalingen wordt vereenvoudigd en tegelijkertijd de in de Overeenkomst bepaalde drempels, die in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt, in acht worden genomen. In verband daarmee dient dus ook te worden voorzien in een periodieke herziening van de in euro's uitgedrukte drempels, teneinde deze indien nodig aan te passen naar gelang van de eventuele negatieve schommelingen van de waarde van de euro ten opzichte van het bijzondere trekkingsrecht.

(6) De overheidsopdrachten die door in de sectoren watervoorziening, energievoorziening en vervoer werkzame aanbestedende diensten worden geplaatst en in het kader van deze werkzaamheden passen, vallen onder Richtlijn 00/00/EG van het Europees Parlement en de Raad [...] [54]. De overheidsopdrachten die door aanbestedende diensten in het kader van hun activiteiten voor de exploitatie van zee-, kust- of riviervervoerdiensten worden geplaatst, dienen echter onder het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn.

[54] PB L ... van ..., blz. ..

(7) Rekening gehouden met de situatie van daadwerkelijke mededinging voor opdrachten in de telecommunicatiesector als gevolg van de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving betreffende de liberalisering van deze sector dienen overheidsopdrachten op dit gebied van het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn te worden uitgesloten, voorzover deze worden geplaatst met als enig doel de aanbestedende diensten in staat te stellen bepaalde activiteiten in de telecommunicatiesector uit te oefenen.

(8) Er dienen bepalingen te worden voorgesteld voor de de maatregelen tot coördinatie van de procedures niet kunnen worden toegepast om redenen die met de staatsveiligheid of staatsgeheimen verband houden of doordat specifieke aanbestedingsvoorschriften van toepassing zijn die uit internationale overeenkomsten voortvloeien en betrekking hebben op de legering van strijdkrachten of eigen zijn aan internationale organisaties.

(9) Krachtens artikel 163 van het Verdrag is het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling een van de middelen om de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de Europese industrie te versterken en het openstellen van overheidsopdrachten voor diensten draagt daartoe bij. Op de medefinanciering van onderzoeksprogramma's heeft deze richtlijn geen betrekking. Derhalve vallen buiten deze richtlijn andere opdrachten voor diensten voor onderzoek en ontwikkeling dan die waarvan de resultaten in hun geheel aan de aanbestedende dienst toekomen voor het gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond.

(10) Overheidsopdrachten voor diensten betreffende tot de verwerving of de huur van onroerende zaken dan wel betreffende de rechten op deze zaken vertonen bijzondere kenmerken, waardoor het niet dienstig is aanbestedingsvoorschriften daarop toe te passen.

(11) Bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor bepaalde audiovisuele diensten in de omroepsector moet rekening kunnen worden gehouden met overwegingen van cultureel en sociaal belang, waardoor het niet dienstig is aanbestedingsvoorschriften daarop toe te passen.

(12) De diensten inzake arbitrage en bemiddeling worden meestal verleend door instanties of personen die worden aangewezen of gekozen op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld.

(13) De in deze richtlijn bedoelde financiële diensten dienen niet de instrumenten te omvatten inzake monetair beleid, wisselkoersen, overheidsschuld en beheer van reserves of die van enig ander beleid dat verrichtingen met effecten of andere financiële instrumenten behelst. Derhalve vallen de opdrachten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of van andere financiële instrumenten niet binnen het toepassingsgebied. De door centrale banken geleverde diensten zijn eveneens uitgesloten.

(14) Zowel met het oog op de toepassing van de voorschriften van deze richtlijn als voor controledoeleinden wordt de dienstensector het beste omschreven door de diensten in te delen in categorieën die met bepaalde posten van een gemeenschappelijke nomenclatuur overeenkomen, en deze bijeen te brengen in twee bijlagen, 1A en 1B, naargelang de regeling die erop van toepassing is. Wat de in bijlage 1B bedoelde diensten betreft, mogen de van toepassing zijnde bepalingen in deze richtlijn geen afbreuk doen aan de toepassing van specifieke voorschriften voor de desbetreffende diensten.

(15) Wat overheidsopdrachten voor diensten betreft, moet gedurende een overgangsperiode de volledige toepassing van deze richtlijn worden beperkt tot opdrachten waarvoor deze bepalingen de mogelijkheden tot uitbreiding van het verkeer over de grenzen heen ten volle garanderen. De opdrachten voor andere diensten moeten gedurende deze overgangsperiode worden gevolgd, alvorens wordt besloten deze richtlijn daarop volledig toe te passen. In dit verband dient het controlemechanisme te worden omschreven. Dit mechanisme dient terzelfder tijd de betrokkenen toegang tot de relevante informatie te verzekeren.

(16) De aanbestedende diensten mogen bij het opstellen van specificaties voor een bepaalde opdracht advies vragen of aanvaarden, op voorwaarde echter dat een dergelijk advies niet tot uitschakeling van de mededinging leidt.

(17) De door de aanbestedende diensten opgestelde technische specificaties moeten de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging mogelijk maken; daartoe moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de diversiteit van de technische oplossingen tot uiting komt. Te dien einde moeten enerzijds de technische specificaties kunnen worden opgesteld uit het oogpunt van prestaties en functionele eisen en moeten anderzijds, bij verwijzing naar de Europese - of bij ontstentenis de nationale - norm, andere gelijkwaardige oplossingen worden aanvaard. Om de gelijkwaardigheid aan te tonen, moeten de inschrijvers elk bewijsmiddel kunnen gebruiken. Verwijzingen naar specificaties waarin een bepaalde herkomst wordt vereist, moeten uitzonderlijk blijven.

(18) Bij bijzonder complexe opdrachten kunnen de aanbestedende diensten in de objectieve onmogelijkheid verkeren de middelen te bepalen waarmee aan hun behoeften kan worden voldaan, of te beoordelen wat de markt aan technische of financiële oplossingen kan aanbieden, zonder dat dit aan een gebrek aan informatie of aan tekortkomingen van deze aanbestedende diensten is toe te schrijven. Er dient dus in de mogelijkheid te worden voorzien een procedure van gunning via onderhandelingen met oproep tot mededinging toe te passen waarbij de nodige flexibiliteit wordt geboden om deze situaties te verhelpen. In deze gevallen moeten onderhandelingen alleen ten doel hebben de aanbestedende dienst door gesprekken met de gegadigden in staat te stellen zijn behoeften nader te bepalen en met de nodige nauwkeurigheid te omschrijven, zodat inschrijvingen op grond van het criterium van de economisch voordeligste inschrijving kunnen worden geformuleerd en objectief beoordeeld. Zij zijn dus beperkt tot de fase van de procedure die eindigt met het opstellen van het definitieve bestek. Bijgevolg kan over de inschrijvingen die op basis van dit bestek zijn geformuleerd, niet worden onderhandeld. Deze flexibiliteit wordt toegestaan met inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling, niet-discriminatie en doorzichtigheid.

(19) In de lidstaten zijn bepaalde nieuwe aankooptechnieken ontwikkeld waarmee in de behoeften van de aanbestedende diensten wordt voorzien. Het is dus nodig te voorzien in een communautaire definitie van deze aankooptechnieken, die raamovereenkomsten worden genoemd, en specifieke voorschriften vast te stellen om de partijen bij de raamovereenkomst opnieuw tot mededinging op te roepen bij het plaatsen van overheidsopdrachten op basis van deze overeenkomst, teneinde de aanbestedende diensten voorzieningszekerheid tegen de beste voorwaarden inzake prijs-kwaliteitverhouding te bieden.Teneinde het beginsel van gelijke behandeling te waarborgen en marktafscherming te voorkomen, dient de nieuwe oproep tot mededinging te geschieden met inachtneming van bijzondere voorschriften inzake bekendmaking, termijnen en voorwaarden voor de indiening van inschrijvingen. Om dezelfde reden mag de maximale looptijd van raamovereenkomsten niet meer dan drie jaar bedragen, behalve in door de aanbestedende dienst deugdelijk gemotiveerde gevallen, wanneer gezien de aard van de opdracht een langere duur noodzakelijk is.

(20) Voor de ontwikkeling van een daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten is het noodzakelijk dat de door de aanbestedende diensten van de lidstaten opgestelde aankondigingen van opdrachten op door de Gemeenschap worden bekend gemaakt. Het doel van de in deze aankondigingen gegeven inlichtingen is de economische subjecten van de Gemeenschap in staat te stellen uit te maken of de voorgenomen opdrachten voor hen van belang zijn. Te dien einde dienen zij voldoende te worden ingelicht over het voorwerp van de opdracht en de bijbehorende voorwaarden. Het is dus van belang te zorgen voor een betere zichtbaarheid van de bekendgemaakte aankondigingen door middel van geschikte instrumenten, zoals de standaardformulieren voor de aankondiging van een opdracht en de nomenclatuur Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) ("Common Procurement Vocabulary") zoals neergelegd in Verordening nr. ... van het Europees Parlement en de Raad, [...] [55] als referentienomenclatuur voor overheidsopdrachten. In de niet-openbare procedures heeft de bekendmaking in het bijzonder ten doel aan de economische subjecten van de lidstaten de mogelijkheid te verschaffen hun belangstelling voor de opdrachten te tonen door de aanbestedende diensten te verzoeken hen voor een inschrijving onder de gestelde voorwaarden uit te nodigen.

[55] PB L ... van ..., blz. ..

(21) De nadere inlichtingen betreffende de opdracht moeten, zoals in de lidstaten gebruikelijk is, in het bestek voor elke opdracht of in een gelijkwaardig document zijn opgenomen.

(22) De voorwaarden voor de uitvoering van een opdracht zijn verenigbaar met de richtlijn, mits zij niet direct of indirect discriminerend zijn ten aanzien van inschrijvers uit andere lidstaten en mits zij verplicht in de aankondiging van de opdracht worden vermeld. Zij kunnen met name ten doel hebben de werkgelegenheid van benadeelden en uitgeslotenen te bevorderen, of de werkloosheid te bestrijden.

(23) Rekening gehouden met de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de vereenvoudigingen die deze voor de bekendmaking van opdrachten en uit het oogpunt van doeltreffendheid en doorzichtigheid van de aanbestedingsprocedures kunnen meebrengen, dienen elektronische middelen te worden gelijkgesteld met de klassieke middelen voor communicatie en informatie-uitwisseling. Het middel en de technologie waarvoor wordt gekozen, moeten zoveel mogelijk met de in de andere lidstaten gebruikte technologieën verenigbaar zijn.

(24) De Richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad 1999/33/EG betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen [56] en .../.../EG van ... [betreffende juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij en met name van de elektronische handel binne de gemeenschappelijke markt] [57] zijn op de doorgifte door middel van elektronische middelen in het raam van de onderhavige richtlijn van toepassing.

[56] PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

[57] PB L ... van ..., blz. ..

(25) Door het gebruik van elektronische middelen wordt tijd bespaard. Bijgevolg dienen de minimale termijnen bij gebruik van deze elektronische middelen te worden verkort, op voorwaarde echter dat deze met de op gemeenschapsvlak niveau toegepaste verzendingswijzen verenigbaar zijn.

(26) Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen [58], data en aanvangs- en vervaltijden is van toepassing op de berekening van de in de onderhavige richtlijnen bedoelde termijnen.

[58] PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

(27) De selectie van de gegadigden dient op volkomen doorzichtige wijze te geschieden. Daartoe dienen objectieve criteria te worden aangegeven die de aanbestedende diensten kunnen gebruiken om de mededingers te selecteren, alsmede de middelen die de economische subjecten kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij aan deze criteria voldoen. Uit dit oogpunt van doorzichtigheid dient de aanbestedende dienst gehouden te zijn vanaf de oproep tot mededinging voor een opdracht de selectiecriteria aan te geven die hij voor de selectie zal hanteren, alsmede het niveau van specifieke bekwaamheden die hij eventueel van de economische subjecten eist opdat deze tot de aanbestedingsprocedure kunnen worden toegelaten.

(28) De communautaire voorschriften inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels zijn van toepassing, wanneer voor deelneming aan een aanbestedingsprocedure of aan een prijsvraag voor diensten een bepaalde beroepsbekwaamheid wordt geëist.

(29) De gunning van de opdracht dient eveneens te geschieden op basis van objectieve criteria waarbij het discriminatieverbod en het beginsel van gelijke behandeling in acht worden genomen en de beoordeling van de inschrijvingen onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd. Derhalve mogen slechts twee gunningscriteria worden toegepast, namelijk het criterium van de "laagste prijs" en het criterium van de "economisch voordeligste inschrijving".

(30) Teneinde de inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling bij de gunning van opdrachten te waarborgen, dient de nodige doorzichtigheid met betrekking tot de criteria die worden gekozen ter bepaling van om de economisch voordeligste inschrijving, te worden verzekerd en vergroot. Daarom dienen de aanbestedende diensten reeds bij het begin van de procedure de relatieve weging van elk van deze criteria aan te geven. De weging mag in geen geval worden beperkt tot het aangeven van een eenvoudige afdalende volgorde van belang van de criteria. Wanneer het bij wijze van uitzondering en in door de aanbestedende dienst deugdelijk gemotiveerde gevallen niet mogelijk is reeds bij het begin van de procedure een relatieve weging vast te stellen, dient ervoor te worden gezorgd dat deze later kan worden aangegeven.

(31) Bij overheidsopdrachten voor diensten mogen de gunningscriteria geen afbreuk doen aan de toepassing van nationale bepalingen betreffende de beloning van bepaalde diensten, zoals bijvoorbeeld de beloningen van architecten of advocaten.

(32) Bepaalde technische voorwaarden en met name die betreffende de aankondigingen en de statistische overzichten alsmede de gebruikte nomenclatuur en de voorwaarden voor verwijzing naar deze nomenclatuur dienen in het licht van de ontwikkeling van de technische behoeften te worden vastgesteld of gewijzigd. De in de bijlagen opgenomen lijsten van aanbestedende diensten moeten ook worden bijgewerkt. Het is dus wenselijk daarvoor een soepele en snelle vaststellingsprocedure vast te stellen. Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden ter uitvoering van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [59] dienen de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn overeenkomstig de raadplegingsprocedure van artikel 3 van genoemd besluit te worden vastgesteld.

[59] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(33) Om de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot overheidsopdrachten te bevorderen moeten bepalingen over onderaanneming worden opgenomen.

(34) Deze richtlijn dient geen afbreuk te doen aan de termijnen waarbinnen de lidstaten moeten voldoen aan Richtlijn 92/50/EEG, Richtlijn 93/36/EEG en Richtlijn 93/37/EEG en die zijn opgenomen in bijlage X.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

INHOUDSOPGAVE

TITEL I

Definities en algemene beginselen

Artikel 1 // Definities

Artikel 2 // Gelijke behandeling, niet-discriminatie en doorzichtigheid

TITEL II

Op overheidsopdrachten toepasselijke bepalingen

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 3 // Combinaties van economische subjecten

Artikel 4 // Voorwaarden waarin de in de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten voorzien

Artikel 5 // Vertrouwelijkheid

HOOFDSTUK II

Toepassingsgebied

Artikel 6

Artikel 7 Opdrachten op het gebied van de defensie

Afdeling 1 - Drempels

Onder-afdeling 1 - Bedragen

Artikel 8 // Overheidsopdrachten

Artikel 9 // Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten

Onder-afdeling 2 - Methoden voor de berekening van de waarde

Artikel 10 // Berekening van de waarde van raamovereenkomsten

Artikel 11 // Berekening van de waarde van overheidspdrachten voor leveringen

Artikel 12 // Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor diensten

Artikel 13 // Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor werken

Afdeling 2 - Uitgesloten opdrachten

Artikel 14 // Opdrachten geplaatst in de sectoren watervoorziening, energievoorziening en vervoer

Artikel 15 // Specifieke uitsluitingen op het gebied van telecommunicatie

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19 // Geheime opdrachten of opdrachten die bijzondere veiligheidsmaatregelen vereisen

Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Opdrachten die geen overheidsopdrachten voor diensten zijn

Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten

HOOFDSTUK III

Op overheidsopdrachten voor diensten toepasselijke regelingen

Artikel 20 // Opdrachten voor in bijlage I A vermelde diensten

Artikel 21 // Opdrachten voor in bijlage I B vermelde diensten

Artikel 22 // Gemengde opdrachten voor zowel in bijlage I A als in bijlage I B vermelde diensten

HOOFDSTUK IV

Bijzondere voorschriften betreffende het bestek en de aanbestedingsstukken

Artikel 23 // Algemene bepalingen

Artikel 24 // Technische specificaties

Artikel 25 // Varianten

Artikel 26 // Onderaanneming

Artikel 27 // Opdrachten voor diensten en voor werken: verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

HOOFDSTUK V

Procedures

Artikel 28 // Toepassing van openbare en niet-openbare procedures en van procedures van gunning door onderhandelingen

Artikel 29 // Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Artikel 30 // Specifieke voorschriften voor bijzonder complexe overheidsopdrachten

Artikel 31 // Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Artikel 32 // Raamovereenkomsten

Artikel 33 // Overheidsopdrachten voor werken: bijzondere voorschriften betreffende de bouw van sociale woningen

HOOFDSTUK VI

Regels voor de bekendmaking en voor doorzichtigheid

Afdeling 1 - Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 34 // Aankondigingen

Artikel 35 // Opstelling en regels voor de bekendmaking van aankondigingen

Artikel 36 // Niet-verplichte bekendmaking

Afdeling 2 - Termijnen

Artikel 37 // Aanvragen tot deelneming en ontvangst van de inschrijvingen

Artikel 38 // Bestek en nadere inlichtingen

Afdeling 3 - Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 39 Verzendingswijze voor aanvragen tot deelneming

Artikel 40 Uitnodigingen tot inschrijving of tot deelneming aan de onderhandelingen

Artikel 41 Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Afdeling 4 - Communicatiemiddelen

Artikel 42 Communicatiemiddelen

Afdeling 5 - Processen-verbaal

Artikel 43 Inhoud van de processen-verbaal

HOOFDSTUK VII

Verloop van de procedure

Afdeling 1 - Algemene bepalingen

Artikel 44 Selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

Artikel 45 Aanvullende regels voor niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen

Afdeling 2 - Kwalitatieve selectieprocedure

Artikel 46 // Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver

Artikel 47 // Bevoegdheid de beroepsactiviteit uit te oefenen

Artikel 48 // Economische en financiële draagkracht

Artikel 49 // Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

Artikel 50 // Kwaliteitsnormen

Artikel 51 // Documentatie en aanvullende inlichtingen

Artikel 52 // Officiële lijsten van erkende economische subjecten

Afdeling 3 - Gunning van de opdracht

Artikel 53 // Gunningscriteria

Artikel 54 // Abnormaal lage offertes

TITEL III

Verlening van bijzondere of uitsluitende rechten

Artikel 55 // Oplegging van verbintenis

TITEL IV

Regels voor prijsvragen op het gebied van diensten

Artikel 56 // Algemene bepalingen

Artikel 57 // Toepassingsgebied

Artikel 58 // Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Artikel 59 // Aankondigingen

Artikel 60 // Opstelling en regels voor de bekendmaking van aankondigingen

Artikel 61 // Communicatiemiddelen

Artikel 62 // Selectie van deelnemers

Artikel 63 // Samenstelling en beslissingen van de jury

TITEL V

Regels voor concessieovereenkomsten

HOOFDSTUK I - Regels voor concessieovereenkomsten voor openbare werken

Artikel 64 // Toepassingsgebied

Artikel 65 // Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Artikel 66 // Bekendmaking van de aankondiging

Artikel 67 // Termijn voor de indiening van de inschrijvingen

Artikel 68 // Onderaanneming

HOOFDSTUK II - Regels voor de plaatsing van opdrachten door de concessiehouder

Artikel 69 // Regels die van toepassing zijn op de concessiehouder die zelf een aanbestedende dienst is

Artikel 70 // Regels die van toepassing zijn op de concessiehouder die zelf geen aanbestedende dienst is

Artikel 71 // Regels voor de bekendmaking: drempel en uitzonderingen

Artikel 72 // Bekendmaking van de aankondiging

Artikel 73 // Termijnen voor de ontvangst van aanvragen tot deelneming en de ontvangst van inchrijvingen

TITEL VI

Statistische verplichtingen, uitvoeringsbepalingen en slotbepalingen

Artikel 74 // Statistische verplichtingen

Artikel 75 // Inhoud van het statistische overzicht

Artikel 76 // Het Raadgevend Comité

Artikel 77 // Herziening van de drempels

Artikel 78 // Wijzigingen

Artikel 79 // Tenuitvoerlegging

Artikel 80 // Intrekkingen

Artikel 81 // Inwerkingtreding

Artikel 82 // Adressaten

BIJLAGEN

Bijlage I

Bijlage I A

Bijlage I B // - Diensten in de zin van artikel 1, lid 1, onder b)

Bijlage II // - Lijst van werkzaamheden in de zin van artikel 1, lid 1, onder c)

Bijlage III // - Lijsten van publiekrechtelijke instellingen en categorieën publiekrechtelijke instellingen als bedoeld in artikel 1, lid 4

Bijlage IV // - Centrale overheidsinstanties

Bijlage V // - Lijst van producten, als bedoeld in artikel 8, lid 1, betreffende het plaatsen van opdrachten door aanbestedende diensten op het gebied van defensie

Bijlage VI // - Definitie van enkele technische specificaties

Bijlage VII A // - Inlichtingen die in de aankondigingen van overheidsopdrachten moeten zijn opgenomen

Bijlage VII B // - Inlichtingen die in de aankondigingen van prijsvragen voor diensten moeten zijn opgenomen

Bijlage VII C // - Inlichtingen die in de aankondigingen van concessieovereenkomsten voor openbare werken moeten zijn opgenomen

Bijlage VII D // - Inlichtingen die in de aankondigingen van door de concessiehouder geplaatste opdrachten voor werken moeten zijn opgenomen

Bijlage VIII // - Technische specificaties voor de bekendmaking

Bijlage IX // - Registers

Bijlage IX A // - Overheidsopdrachten voor leveringen

Bijlage IX B // - Overheidsopdrachten voor diensten

Bijlage IX C // - Overheidsopdrachten voor werken

Bijlage X // - Uiterste data voor omzetting (artikel 75, derde alinea)

Bijlage XI // - Concordantietabel

TITEL I

Definities en algemene beginselen

Artikel 1

Definities

1. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de in de leden 2 tot en met 14 neergelegde definities.

2. "Overheidsopdrachten voor leveringen" zijn schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijke tussen een of meer leveranciers en een aanbestedende dienst zijn gesloten en betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten;

"Overheidsopdrachten voor diensten" zijn schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer dienstverleners en een aanbestedende dienst zijn gesloten en uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking hebben op de levering van in de bijlage I vermelde diensten;

"Overheidsopdrachten voor werken" zijn schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk zijn gesloten tussen een of meer aannemers en een aanbestedende dienst en die betrekking hebben op de uitvoering dan wel op het ontwerp alsmede de uitvoering van werken in het kader van een van de in bijlage II vermelde werkzaamheden of van een werk, dan wel op het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet.

Een "werk" is het product van bouw- dan wel weg- en waterbouwkundige werken in hun geheel dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen;

3. Een overheidsopdracht die op de levering van producten en in bijkomende orde op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren betrekking heeft, wordt als een "overheidsopdracht voor leveringen" beschouwd;

Een overheidsopdracht die zowel op producten als op diensten in de zin van bijlage I betrekking heeft wordt als een "overheidsopdracht voor diensten" beschouwd indien de waarde van de desbetreffende diensten hoger is dan die van de in de opdracht opgenomen producten.

Een overheidsopdracht die op de in de bijlage I vermelde diensten betrekking heeft en slechts in bijkomende orde ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht in bijlage II vermelde werkzaamheden omvat wordt als een overheidsopdracht voor diensten beschouwd;

4. De term "leverancier", "dienstverlener" of "aannemer" omvat elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en/of instanties die respectievelijk producten, diensten of de uitvoering van werkzaamheden en/of werken op de markt aanbiedt,;

De term "economisch subject" omvat zowel een leverancier als een dienstverlener of een aannemer. Het economische subject dat een inschrijving heeft ingediend, wordt "inschrijver" genoemd. Degene die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure of aan een procedure van gunning door onderhandelingen, wordt "gegagdigde" genoemd.

5. Als "aanbestedende diensten" worden aangemerkt de staat, de territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze lichamen of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen.

Onder "publiekrechtelijke instelling" wordt iedere instelling verstaan,

a) die is opgericht met het specifieke doel in andere behoeften van algemeen belang te voorzien dan die van industriële of commerciële aard

b) die rechtspersoonlijkheid bezit

c) waarvan ofwel de activiteiten in hoofdzaak door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd, ofwel het beheer is onderworpen aan toezicht door deze laatste, ofwel de leden van de directie, de raad van bestuur of de raad van toezicht voor meer dan de helft door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen.

De lijsten van de instellingen en van de categorieën publiekrechtelijke instellingen die aan de in de tweede alinea genoemde criteria voldoen, zijn in bijlage III opgenomen. Deze lijsten zijn zo volledig mogelijk en kunnen volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure worden herzien. Daartoe stellen de lidstaten de Commissie op gezette tijden van de in hun lijsten opgetreden wijzigingen in kennis.

6. "Openbare procedures" zijn de nationale procedures waarbij alle belangstellende economische subjecten mogen inschrijven.

"Niet-openbare procedures" zijn de nationale procedures waarbij alleen de door de aanbestedende dienst aangezochte economische subjecten mogen inschrijven.

"Procedures van gunning door onderhandelingen" zijn de nationale procedures waarbij de aanbestedende dienst met door hem gekozen economische subjecten overleg pleegt en door onderhandelingen met een of meer van hen de contractuele voorwaarden vaststelt.

7. Een "raamovereenkomst" is een overeenkomst tussen meer economische subjecten en een aanbestedende dienst, waardoor deze laatste, na de bij deze richtlijn vastgestelde procedures te hebben gevolgd in alle fasen behalve de fase van de gunning, op basis van de bij hem ingediende inschrijvingen de partijen bij deze overeenkomst kiest op grond van objectieve criteria zoals kwaliteit, kwantiteit, technische waarde, leverings- of uitvoeringstermijnen en prijzen; door deze overeenkomst verbinden de economische subjecten zich tot inachtneming van bepaalde door de aanbestedende dienst vastgestelde voorwaarden voor opdrachten die op grond van de overeenkomst zullen worden geplaatst.

8. Een "ontwerp-oplossing" is een voorlopige aanduiding van het soort oplossing dat een gegadigde voornemens is voor te stellen om aan de behoeften en de eisen van de aanbestedende dienst te voldoen; voor overheidsopdrachten voor diensten bestaat deze ontwerp-oplossing niet in een plan of een ontwerp in de zin van lid 9.

9. "Prijsvragen" zijn de nationale procedures die tot doel hebben de aanbestedende dienst, in het bijzonder op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsplanning, architectuur en weg- en waterbouw, of op het gebied van gegevensverwerking, een plan of ontwerp te verschaffen dat op basis van mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen.

10. De "concessieovereenkomst voor openbare werken" is een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken, met uitzondering van het feit dat de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat hetzij in uitsluitend het recht het werk te exploiteren, hetzij in dit recht, gepaard gaande met een prijs.

11. Onder "elektronisch middel" wordt een middel verstaan waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen.

12. De term "schriftelijk" staat voor elke uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie bevatten.

13. De "Gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten", hierna CPV (Common Procurement Vocabulary) genoemd, is de bij Verordening .../.../EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde referentienomenclatuur.

14. Voor de toepassing van artikel 15, artikel 58, lid 2, en artikel 65, lid 1, wordt verstaan onder:

a) "openbaar telecommunicatienet": de openbare telecommunicatie-infrastructuur waarmee signalen tussen bepaalde eindstations van het net kunnen worden overgebracht door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

b) "eindstation van het net": het geheel van materiële verbindingen en van technische toegangsspecificaties die deel uitmaken van het openbare telecommunicatienet en die nodig zijn om toegang tot dit openbare net te krijgen en met behulp daarvan doeltreffend te communiceren;

c) "openbare telecommunicatiediensten": telecommunicatiediensten waarvan de lidstaten het aanbod met name aan een of meer telecommunicatieorganisaties specifiek hebben opgedragen;

d) "telecommunicatiediensten": diensten die geheel of gedeeltelijk bestaan in het overbrengen en doorgeven van signalen op het openbare telecommunicatienet door middel van telecommunicatieprocédés.

Artikel 2

Gelijke behandeling, discriminatieverbod en doorzichtigheid

De aanbestedende diensten nemen alle nodige maatregelen, opdat de beginselen van gelijke behandeling, van doorzichtigheid en het discriminatieverbod in acht worden genomen.

TITEL II

Op overheidsopdrachten toepasselijke bepalingen

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 3

Combinaties van economische subjecten

1. Combinaties van economische subjecten mogen inschrijven. Van deze combinaties kan niet worden verlangd dat zij met het oog op de inschrijving een bepaalde rechtsvorm aannemen, maar dit kan wel van een combinatie worden geëist wanneer de opdracht haar is gegund, mits dit voor de goede uitvoering van de opdracht nodig is.

2. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten mogen gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de desbetreffende dienst te verlenen, niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin de opdracht wordt gegund, een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon zouden moeten zijn.

Van rechtspersonen kan echter worden verlangd dat zij in de inschrijving of in de aanvraag tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermelden van de personen die met het verlenen van de dienst worden belast.

Artikel 4

Voorwaarden in de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten

Bij het plaatsen van overheidsopdrachten door de aanbestedende diensten passen de lidstaten in hun onderlinge betrekkingen voorwaarden even gunstige toe als die welke zij bij de tenuitvoerlegging van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna "de Overeenkomst" genoemd, tegenover economische subjecten van derde landen toepassen.

Te dien einde raadplegen de lidstaten elkaar in het kader van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten over de uit hoofde van de Overeenkomst te treffen maatregelen.

Artikel 5

Vertrouwelijkheid

Onverminderd de in artikel 34, lid 3, respectievelijk artikel 41 vastgestelde verplichtingen inzake de bekendmaking van overheidsopdrachten en informatieverstrekking aan de gegadigden en de inschrijvers, eerbiedigen de aanbestedende diensten het vertrouwelijke karakter van alle door de economische subjecten verstrekte inlichtingen.

HOOFDSTUK II

Toepassingsgebied

Artikel 6

Deze richtlijn is van toepassing op overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken die niet op grond van afdeling 2 zijn uitgesloten en waarvan de geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (BTW) ten minste gelijk is aan de in artikel 8 bedoelde drempels.

Artikel 7

Opdrachten op het gebied van de defensie

Deze richtlijn is van toepassing op de overheidsopdrachten die door aanbestedende diensten op het gebied van de defensie worden gegund, met uitzondering van de overheidsopdrachten voor leveringen en diensten waarop artikel 296 van het Verdrag van toepassing is.

Afdeling 1

Drempels

Onder-afdeling 1

Bedragen

Artikel 8

Overheidsopdrachten

De drempels voor de toepassing van deze richtlijn zijn de volgnde

Deze richtlijn is van toepassing vanaf een drempel die ten minste gelijk is aan:

a) 130 000 euro, voor overheidsopdrachten voor leveringen en diensten van aanbestedende diensten die centrale overheidsinstanties zijn zoals vermeld in bijlage IV; wat betreft overheidsopdrachten voor leveringen van deze aanbestedende diensten die op het gebied van de defensie werkzaam zijn, geldt dit alleen voor opdrachten betreffende producten die onder bijlage V vallen;

b) 200 000 euro

- voor overheidsopdrachten voor leveringen en diensten van andere aanbestedende diensten dan die welke in bijlage IV zijn vermeld,

- voor overheidsopdrachten voor leveringen van de in bijlage IV vermelde aanbestedende diensten die op het gebied van de defensie werkzaam zijn, indien deze opdrachten betrekking hebben op producten die niet in bijlage V zijn vermeld;

c) 5 300 000 euro, voor overheidsopdrachten voor werken van alle aanbestedende diensten.

Artikel 9

Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten

De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de aanbestedende diensten die voor meer dan 50% rechtstreeks subsidie verlenen voor een opdracht voor werken, waarvan de geraamde waarde, exclusief BTW, ten minste gelijk is aan 5 300 000 euro en die betrekking heeft op weg- en waterbouwkundige werkzaamheden die onder post 45200000 van de CPV vallen en die in bijlage II zijn vermeld, of die betrekking heeft op bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming, de bepalingen van deze richtlijn doen naleven wanneer deze opdracht door een of meer andere instanties dan zijzelf wordt geplaatst, of de bepalingen van deze richtlijn naleven wanneer zij zelf deze opdracht in naam en voor rekening van deze andere instanties plaatsen.

Het bepaalde in de eerste alinea is ook van toepassing wanneer de aanbestedende diensten rechtstreeks meer dan 50% subsidie verlenen voor een opdracht voor diensten, waarvan de geraamde waarde, exclusief BTW, ten minste gelijk is aan 200 000 euro en die verband houdt met een opdracht voor werken in de zin van het eerste streepje.

Onder-afdeling 2

Methoden voor de berekening van de waarde

Artikel 10

Berekening van de waarde van raamovereenkomsten

1. De berekening van de waarde van een raamovereenkomst moet op de geraamde maximale waarde, exclusief BTW, van alle voor de gegeven periode voorgenomen opdrachten worden gebaseerd.

2. De waarde van de in lid 1 bedoelde opdrachten wordt berekend overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13.

Artikel 11

Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen

1. Voor de berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen moet de geraamde waarde ervan ten minste gelijk zijn aan de desbetreffende drempel op het tijdstip van de bekendmaking van de aankondiging van een opdracht zoals bedoeld in artikel 34, lid 2.

2. Een voorgenomen aankoop van een bepaalde hoeveelheid goederen mag niet worden gesplitst teneinde deze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

3. In het geval van opdrachten inzake leasing, huur of huurkoop van producten moet de volgende waarde als grondslag voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht worden genomen:

a) bij opdrachten met een vaste looptijd, de totale waarde voor de gehele looptijd wanneer die ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde met inbegrip van de geraamde restwaarde wanneer de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt;

b) bij opdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald, het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

4. In het geval van opdrachten die met een zekere regelmaat worden verleend of die bestemd zijn om gedurende een bepaalde periode te worden hernieuwd, moet voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag worden genomen:

a) de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke opeenvolgende opdrachten, indien mogelijk gecorrigeerd op grond van verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste opdracht, of

b) de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten over de twaalf maanden volgende op de eerste levering of over het boekjaar, indien dit zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.

De berekeningsmethode voor de raming van de waarde van opdrachten mag niet worden gebruikt om deze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

5. Wanneer een voorgenomen aankoop van homogene goederen aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke partijen worden geplaatst, moet voor de toepassing van lid 3 en artikel 8, onder a) en b), de geraamde totale waarde van deze partijen als grondslag worden genomen.

6. Wanneer in een voorgenomen opdracht voor leveringen optiebedingen zijn opgenomen, dient voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht het in totaal toegestane maximumbedrag van de aankoop, leasing, huur of huurkoop, inclusief het optiebeding, als grondslag te worden genomen.

Artikel 12

Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor diensten

1. Met het oog op de berekening van het geraamde bedrag van een overheidsopdracht voor diensten vermeldt de aanbestedende dienst de geraamde totale vergoeding van de dienstverlener, rekening houdend met het bepaalde in de leden 2 tot en met 8.

2. Wanneer in een voorgenomen opdracht optiebedingen zijn opgenomen, is de grondslag voor de berekening van de waarde van de opdracht het in totaal toegestane maximumbedrag, inclusief de optiebedingen.

3. Bij de berekening van het geraamde bedrag van een opdracht voor de onderstaande soorten diensten worden - voorzover van toepassing - in aanmerking genomen:

a) voor verzekeringsdiensten, de te betalen premie;

b) voor bankdiensten en andere financiële diensten, honoraria, provisies en rente, alsmede andere vormen van beloning;

c) voor opdrachten die een ontwerp inhouden, de te betalen honoraria of provisies.

4. Wanneer een dienst in verscheidene kavels is verdeeld voor elk waarvan een opdracht is geplaatst, wordt voor de raming van de toepasselijke drempel de waarde van elke kavel in aanmerking genomen.

5. Wanneer de waarde van de kavels ten minste gelijk is aan de toepasselijke drempel, zijn de bepalingen van deze richtlijn op alle kavels van toepassing. De aanbestedende diensten mogen van artikel 8, onder a) en onder b), eerste streepje, afwijken voor kavels waarvan de geraamde waarde, exclusief BTW, minder dan 80 000 euro bedraagt, mits het samengetelde bedrag van de kavels waarvoor is afgeweken niet meer dan 20% van de totale waarde van alle kavels beloopt.

6. In het geval van opdrachten waarvoor geen totale prijs is vastgesteld, dient voor de berekening van het geraamde bedrag de volgende grondslag te worden genomen:

a) bij opdrachten met een vaste looptijd die gelijk is aan of korter dan 48 maanden, de totale waarde voor de gehele looptijd;

b) bij opdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd langer is dan 48 maanden, het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

7. In het geval van opdrachten die met een zekere regelmaat worden verleend of die zijn bestemd om gedurende een bepaalde periode te worden herhaald, moet als berekeningsgrondslag worden genomen:

a) het totale reële bedrag van alle tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden voor dezelfde categorie diensten geplaatste soortgelijke opdrachten, indien mogelijk gecorrigeerd op grond van verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste opdracht, of

b) het geraamde totale bedrag van de opdrachten over de twaalf maanden volgende op de eerste verrichting of, indien deze meer dan twaalf maanden bedraagt, over de volledige looptijd van het contract.

8. De keuze van de ramingsmethode mag niet bedoeld zijn om de opdracht aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken. Evenmin mag een aanbesteding voor een bepaald bedrag aan diensten worden opgesplitst om deze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

Artikel 13

Berekening van de waarde van overheidsopdrachten voor werken

1. Voor de berekening van de in artikel 8, onder c), bedoelde drempels alsmede de in artikel 31, punt 4, onder a) en b), bedoelde bedragen wordt behalve de waarde van de overheidsopdrachten voor werken ook de geraamde waarde in aanmerking genomen van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen welke door de aanbestedende dienst ter beschikking van de aannemer zijn gesteld.

2. Werken of opdrachten mogen niet worden gesplitst teneinde deze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

3. Wanneer een werk in verscheidene kavels wordt verdeeld voor elk waarvan een opdracht is geplaatst, moet de waarde van elke kavel voor de raming van de in artikel 8, onder c), vermelde drempel in aanmerking worden genomen.

Wanneer de totale waarde van de kavels gelijk is aan of meer bedraagt dan deze drempel, is artikel 8, onder c), van toepassing op alle kavels.

De aanbestedende diensten mogen van artikel 8, onder c), afwijken voor kavels waarvan de geraamde waarde, exclusief BTW, minder dan 1 miljoen euro bedraagt, mits het samengetelde bedrag van de kavels waarvoor is afgeweken niet meer dan 20% van de totale waarde van alle kavels beloopt.

Afdeling 2

Uitgesloten opdrachten

Artikel 14

Opdrachten geplaatst in de sectoren watervoorziening, energievoorziening en vervoer

Deze richtlijn is niet van toepassing op de onder Richtlijn 00/00/EG [vallende ...] vallende overheidsopdrachten, die worden geplaatst door aanbestedende diensten die een of meer van de in de artikelen 3 tot en met 6 van laatstgenoemde richtlijn bedoelde activiteiten uitoefenen en die voor deze activiteiten worden geplaatst noch op overheidsopdrachten die op grond van artikel 5, lid 2, van die richtlijn en de artikelen 20 en 27 van die richtlijn van het toepassingsgebied van die richtlijn zijn uitgesloten.

Artikel 15

Specifieke uitsluitingen op het gebied van telecommunicatie

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten die uitsluitend tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare telecommunicatienetten beschikbaar te stellen of te exploiteren of een of meer openbare telecommunicatiediensten te verlenen.

Artikel 16

Geheime opdrachten of opdrachten die bijzondere veiligheidsmaatregelen vereisen

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de in de betrokken lidstaat geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de fundamentele belangen van die staat zulks vereist.

Artikel 17

Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst:

a) krachtens een tussen een lidstaat en een of meer derde landen overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende leveringen of werken die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten, of betreffende diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten. Elke overeenkomst wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen;

b) krachtens een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;

c) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

Artikel 18

Opdrachten die geen overheidsopdrachten voor diensten zijn

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten:

a) betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop; de overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden gesloten, zijn echter, ongeacht hun vorm, aan deze richtlijn onderworpen;

b) betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal door radio-omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

c) betreffende diensten van arbitrage en bemiddeling;

d) inzake financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, en door de centrale banken verleende diensten;

e) inzake de arbeidsmarkt;

f) betreffende diensten voor onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel aan de aanbestedende dienst toekomen voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond.

Artikel 19

Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten die worden gegund aan een instantie die zelf een aanbestedende dienst is op basis van een alleenrecht dat zij uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen geniet, op voorwaarde dat deze bepalingen met het Verdrag verenigbaar zijn.

HOOFDSTUK III

Op overheidsopdrachten voor diensten toepasselijke regelingen

Artikel 20

Opdrachten voor in bijlage I A vermelde diensten

De opdrachten voor het verlenen van de in bijlage I A vermelde diensten worden overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken IV tot en met VII geplaatst.

Artikel 21

Opdrachten voor in bijlage I B vermelde diensten

Voor de plaatsing van opdrachten voor het verlenen van in bijlage I B vermelde diensten zijn alleen artikel 24 en artikel 34, lid 3, van toepassing.

Artikel 22

Gemengde opdrachten voor zowel in bijlage I A als in bijlage I B vermelde diensten

De opdrachten die zowel op in bijlage I A als op in bijlage I B vermelde diensten betrekking hebben, worden overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken IV tot en met VII geplaatst indien de waarde van de in bijlage I A vermelde diensten hoger is dan die van de in bijlage I B vermelde diensten en, zo niet, overeenkomstig artikel 24 en artikel 34, lid 3, derde alinea.

HOOFDSTUK IV

Bijzondere voorschriften betreffende het bestek en de aanbestedingsstukken

Artikel 23

Algemene bepalingen

1. De aanbestedende diensten stellen voor elke opdracht een bestek op, waarin de in de aankondiging van de opdracht verstrekte informatie wordt gepreciseerd en aangevuld. In dit verband beperken zij zich tot de in artikel 24 bepaalde technische specificaties, indien zij varianten aanvaarden, is artikel 25 van toepassing.

2. De aanbestedende diensten kunnen overeenkomstig artikel 26 inlichtingen betreffende de onderaanneming verlangen of overeenkomstig artikel 27 voorwaarden stellen betreffende de verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden.

3. De aanbestedende diensten kunnen bijzondere voorwaarden betreffende de uitvoering van de opdracht stellen, mits deze voorwaarden met het Gemeenschapsrecht verenigbaar zijn.

Artikel 24

Technische specificaties

1. De technische specificaties zoals omschreven in punt 1 van bijlage VI maken deel uit van de aanbestedingsstukken, zoals de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken.

2. De technische specificaties moeten de inschrijvers gelijke toegang bieden en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging worden geschapen.

3. De technische specificaties moeten worden geformuleerd door verwijzing naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, naar Europese technische goedkeuringen, naar gemeenschappelijke technische specificaties, naar internationale normen, of indien deze niet bestaan, naar nationale normen of naar nationale technische goedkeuringen, of naar elk ander technisch referentiekader dat door Europese normalisatie-instellingen is opgesteld, zoals gedefinieerd in bijlage VI, mits deze verwijzingen vergezeld gaan van de vermelding "of gelijkwaardig".

Zij kunnen ook worden geformuleerd uit het oogpunt van prestaties en functionele eisen. Deze moeten echter voldoende nauwkeurig zijn, zodat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen.

4. Bij overheidsopdrachten voor werken kunnen de technische specificaties, wanneer terzake geen Europese normen, Europese technische goedkeuringen of gemeenschappelijke technische specificaties bestaan of wanneer het onmogelijk is uit het oogpunt van prestaties of functionele eisen te specificeren, worden vastgesteld door verwijzing naar de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van de werken en het gebruik van de producten. Deze verwijzing moet vergezeld gaan van de vermelding "of gelijkwaardig".

5. Wanneer de aanbestedende diensten gebruik maken van de mogelijkheid te verwijzen naar de in lid 3, eerste alinea, en lid 4 bedoelde specificaties, kunnen zij echter geen inschrijving afwijzen met als reden dat de aangeboden producten en diensten niet beantwoorden aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet, aan een Europese technische goedkeuring, aan een gemeenschappelijke technische specificatie, aan een internationale norm, of aan een nationale norm, aan een nationale technische specificatie of aan een nationale technische goedkeuring, wanneer de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze aan de eisen voldoen die zijn omschreven in de technische specificatie waarnaar wordt verwezen.

Een passend middel is een technisch dossier van de fabrikant of een beproevingsverslag van een als derde optredende organisatie.

6. Wanneer de aanbestedende diensten gebruik maken van de in lid 3, tweede alinea, geboden mogelijkheid specificaties uit het oogpunt van prestaties vast te stellen, mogen zij geen aanbod van producten of diensten afwijzen die beantwoorden aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet, aan een Europese technische goedkeuring, aan een gemeenschappelijke technische specificatie of aan een internationale norm, wanneer deze normen en goedkeuringen betrekking hebben op dezelfde functionele eisen en prestatie-eisen en geschikt zijn.

De inschrijver dient in zijn inschrijving met elk passend middel, zoals een technisch dossier of een beproevingsverslag van een als derde optredende organisatie, aan te tonen dat de aan de norm beantwoordende producten of diensten aan de functionele eisen of prestatie-eisen van de aanbestedende dienst voldoen.

7. In de technische specificaties mag geen melding worden gemaakt van een bepaald fabrikaat of een bepaalde herkomst of van een volgens bijzondere werkwijzen verkregen fabrikaat, noch van een verwijzing naar een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie. Deze vermelding of verwijzing is bij wijze van uitzondering toegestaan wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de opdracht niet mogelijk is door toepassing van de leden 3 en 4; deze vermelding of verwijzing moet vergezeld gaan van de woorden "of gelijkwaardig".

Artikel 25

Varianten

1. Wanneer voor de gunning van een opdracht het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, mogen de aanbestedende diensten de door een inschrijver voorgestelde varianten in overweging nemen indien deze aan de door deze aanbestedende diensten verlangde prestaties of minimumeisen voldoen.

2. De aanbestedende diensten vermelden in het bestek aan welke voorwaarden deze varianten ten minste moeten voldoen, alsmede hoe zij moeten worden ingediend. Wanneer varianten niet zijn toegestaan, vermelden de aanbestedende diensten dit in de aankondiging van de opdracht.

3. Artikel 24 is op de varianten van toepassing.

4. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen mogen de aanbestedende diensten die overeenkomstig lid 1 varianten hebben toegestaan, een variant niet afwijzen uitsluitend omdat hij, indien hij werd gekozen, veeleer tot een opdracht voor diensten dan tot een overheidsopdracht voor leveringen zou leiden.

Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten mogen de aanbestedende diensten die overeenkomstig lid 1 varianten hebben toegestaan, een variant niet afwijzen uitsluitend omdat hij, indien hij werd gekozen, veeleer tot een opdracht voor leveringen dan tot een overheidsopdracht voor diensten zou leiden.

Artikel 26

Onderaanneming

In het bestek kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken in zijn inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij heeft aangewezen. Deze mededeling laat de aansprakelijkheid van het leidende economische subject onverlet.

Artikel 27

Opdrachten voor diensten en voor werken: verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

1. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten en voor werken kan de aanbestedende dienst al dan niet daartoe door een lidstaat verplicht, in het bestek aangeven bij welke dienst of diensten de inschrijvers de terzake dienende informatie kunnen verkrijgen over de verplichtingen die ten aanzien van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden gelden in de lidstaat, het gebied of de plaats waar de diensten moeten worden verleend of de werken moeten worden uitgevoerd, en die gedurende de uitvoering van de opdracht op de op de arbeidsplaats verleende diensten of verrichte werkzaamheden van toepassing zullen zijn.

2. De aanbestedende dienst die de in lid 1 vermelde informatie verstrekt, verzoekt de inschrijvers of degenen die aan een aanbestedingsprocedure deelnemen, aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de dienst moet worden verleend of de werken moeten worden uitgevoerd.

Het bepaalde in de eerste alinea vormt geen beletsel voor de toepassing van artikel 54 inzake het onderzoek van abnormaal lage offertes.

HOOFDSTUK V

Procedures

Artikel 28

Toepassing van openbare en niet-openbare procedures en van procedures van gunning door onderhandelingen

1. Bij het plaatsen van overheidsopdrachten passen de aanbestedende diensten de in artikel 1, lid 6, omschreven procedures overeenkomstig deze richtlijn toe.

2. De aanbestedende diensten maken voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten gebruik van de openbare of de niet-openbare procedure.

3. In de specifieke gevallen en onder de specifieke voorwaarden zoals uitdrukkelijk bepaald in de artikelen 29, 30 en 31 kunnen zij gebruik maken van een procedure van gunning door onderhandelingen.

Artikel 29

Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten gebruik maken van een procedure van gunning door onderhandelingen na voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht:

1. Overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken:

a) indien in het kader van een openbare of niet-openbare procedure inschrijvingen zijn gedaan, die onregelmatig zijn of indien inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn volgens de met de artikelen 3, 25, 26 en 27 en titel VII overeenstemmende nationale bepalingen, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd.

De aanbestedende diensten kunnen van de bekendmaking van een aankondiging van een opdracht afzien, indien zij bij de procedure van gunning door onderhandelingen alle inschrijvers en alleen de inschrijvers betrekken die voldoen aan de criteria van de artikelen 46 tot en met 52 en die gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare procedure inschrijvingen hebben ingediend die aan de formele eisen van de procedure voor het plaatsen van opdrachten voldeden.

b) voor het plaatsen van een bijzonder complexe overheidsopdracht, op voorwaarde dat voor de gunning van de opdracht het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd en de in artikel 30 bedoelde procedurevoorschriften worden nageleefd.

Een opdracht wordt als bijzonder complex beschouwd wanneer de aanbestedende dienst:

- objectief gezien niet in staat is de technische of andere middelen te bepalen waarmee aan zijn behoeften kan worden voldaan,

- of objectief gezien niet in staat is te beoordelen wat de markt aan technische of financiële oplossingen kan aanbieden.

2. Voor overheidsopdrachten voor diensten of voor werken, in buitengewone gevallen, wanneer het diensten of werken betreft waarvan de aard en de onzekere omstandigheden een vaststelling vooraf van de totale prijs niet mogelijk maken.

3. Voor overheidsopdrachten voor diensten wanneer, met name in het geval van intellectuele diensten en diensten in de zin van categorie 6 van bijlage I A, wegens de aard van de te verlenen diensten de specificaties voor de opdracht niet voldoende nauwkeurig kunnen worden vastgesteld om de opdracht overeenkomstig de voorschriften inzake de openbare of de niet-openbare procedure door de keuze van de beste inschrijving te gunnen.

4. In het geval van overheidsopdrachten voor werken, wanneer het werken betreft die uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van onderzoek, proefneming of ontwikkeling, en niet met het doel winst te maken of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken.

Artikel 30

Specifieke voorschriften voor bijzonder complexe overheidsopdrachten

1. In de in artikel 29, punt 1, onder b), bedoelde gevallen maken de aanbestedende diensten een aankondiging van een opdracht bekend, selecteren zij de gegadigden en onderhandelen zij met hen over de geschikte middelen en oplossingen om aan hun behoeften te voldoen. Vervolgens stellen zij het bestek op, gaan zij na of de draagkracht en de bekwaamheid van de gegadigden aan de gekozen technische oplossing beantwoorden, nodigen zij alle gegadigden of een beperkt aantal van hen uit tot indiening van een inschrijving en beoordelen zij de inschrijvingen, zonder daarover te onderhandelen, op grond van de criteria voor het bepalen van de economisch voordeligste inschrijving.

2. De aanbestedende diensten geven in de aankondiging van de opdracht alle voorwaarden aan die de economische subjecten moeten vervullen om tot de aanbestedingsprocedure te worden toegelaten. Deze voorwaarden bestaan in:

a) hetzij uitsluitend inlichtingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 44 en de bepalingen inzake de kwalitatieve selectiecriteria als bedoeld in de artikelen 46 tot en met 52,

b) hetzij deze inlichtingen en de verplichting een ontwerp-oplossing in te dienen en, in voorkomend geval, een raming van de aan de verwezenlijking ervan verbonden kosten.

De in de aankondiging van de opdracht opgegeven kwalitatieve selectiecriteria blijven gedurende de gehele aanbestedingsprocedure ongewijzigd.

De aanbestedende diensten kunnen overeenkomstig artikel 45, lid 2, besluiten een beperkt aantal gegadigden die aan de selectiecriteria voldoen, tot onderhandelingen uit te nodigen. In dit geval vermelden zij dit in de aankondiging van de opdracht en verminderen zij het aantal uitgenodigde gegadigden op objectieve wijze en uitsluitend op basis van de in diezelfde aankondiging vastgestelde selectiecriteria.

Indien een ontwerp-oplossing wordt verlangd, kunnen de aanbestedende diensten hun eisen betreffende de financiële en economische situatie van de economische subjecten, als bedoeld in artikel 48, uitdrukken in percentages van de geraamde waarde van de door de verschillende gegadigden in te dienen ontwerp-oplossingen, en de eisen betreffende de technische bekwaamheid en ervaring, als bedoeld in artikel 49, bepalen in het licht van de bekwaamheden en de ervaring die vereist zijn om de ontwerp-oplossingen te verwezenlijken.

3. De aanbestedende diensten maken hun behoeften en eisen kenbaar aan de hand van de te bereiken doelstellingen en, in voorkomend geval, aan de hand van de prestaties of functionele eisen. Deze behoeften worden zo nauwkeurig mogelijk aangegeven.

De aldus omschreven behoeften dienen als basis voor de formulering van de ontwerp-oplossingen en de kostenraming, wanneer deze worden verlangd, alsmede voor de onderhandelingen.

4. De gunningscriteria worden overeenkomstig artikel 29, punt 1, onder b), en artikel 53 vastgesteld en mogen in de loop van de procedure niet worden gewijzigd, tenzij zij beter beantwoorden aan het voorwerp van de opdracht zoals omschreven in het bestek na de onderhandelingsfase. Artikel 54 betreffende abnormaal lage offertes is van toepassing.

Deze criteria worden opgegeven in de aankondiging van de opdracht of in het document waarin de behoeften van de aanbestedende dienst worden omschreven; zij kunnen echter, wanneer geen ontwerp-oplossing wordt verlangd, in de uitnodigingen tot deelneming aan de onderhandelingsfase worden opgegeven.

5. De aanbestedende diensten die niet hebben geëist dat samen met de aanvraag tot deelneming een ontwerp-oplossing wordt ingediend, kunnen in de uitnodigingen tot onderhandelingen om indiening van een dergelijk ontwerp verzoeken. De termijn die voor de indiening daarvan wordt vastgesteld, moet aangepast zijn aan de complexiteit van de behoeften waarin de ontwerp-oplossingen moeten voorzien en mag in elk geval niet minder dan 25 dagen bedragen, te rekenen vanaf de verzending van de uitnodigingen.

6. De onderhandelingen met de geselecteerde gegadigden hebben uitsluitend tot doel de geschikte middelen om zo goed mogelijk te voldoen aan de behoeften van de aanbestedende dienst, te bespreken en te bepalen.

Tijdens de onderhandelingen mogen de aanbestedende diensten de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer verstrekte vertrouwelijke inlichtingen niet aan de andere deelnemers bekendmaken.

7. Nadat de aanbestedende diensten de onderhandelingen met alle deelnemers voor beëindigd hebben verklaard en dezen daarvan in kennis hebben gesteld, gaan zij aan de hand van de overeenkomstig lid 2 reeds vastgestelde selectiecriteria na of de economische en financiële draagkracht en de technische bekwaamheid van de gegadigden aan de in het definitieve bestek gespecificeerde technische oplossing beantwoorden. Ingeval de economische en financiële draagkracht of de technische bekwaamheid van een of meer gegadigden, zoals deze bij de aanvraag tot deelneming aan de onderhandelingen zijn aangetoond, niet aan deze technische oplossing beantwoorden, nodigen de aanbestedende diensten de betrokken gegadigden schriftelijk uit, de nodige documentatie te verstrekken teneinde op grondslag van vorengenoemde criteria na te gaan of zij over de passende draagkracht en bekwaamheid voor de gekozen technische oplossing beschikken. Artikel 44, lid 5, is van toepassing.

De uitnodigingen tot inschrijving worden overeenkomstig artikel 40 opgesteld en worden schriftelijk toegezonden. Zij gaan vergezeld van het definitieve bestek waarin de technische eisen overeenkomstig artikel 24 worden gespecificeerd.

Overeenkomstig artikel 45, lid 2, mag het aantal gegadigden dat tot inschrijving wordt uitgenodigd, niet lager zijn dan drie, voorzover er voldoende gegadigden zijn die aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde selectiecriteria voldoen.

8. De termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen wordt overeenkomstig artikel 37 vastgesteld.

9. De aanbestedende diensten mogen in prijzen en betalingen aan de deelnemers voorzien. Met deze prijzen en betalingen wordt bij de toepassing van artikel 8, rekening gehouden.

Artikel 31

Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten gebruik maken van een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht:

1. Voor overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken:

a) wanneer in het kader van een openbare of niet-openbare procedure geen of geen geschikte inschrijvingen zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Commissie op haar verzoek een verslag wordt overgelegd;

b) wanneer de opdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van alleenrechten slechts aan een bepaald economisch subject kan worden toevertrouwd;

c) voorzover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen voor de openbare of de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht bedoeld in artikel 29 wegens dwingende spoed, als gevolg van gebeurtenissen die door de desbetreffende aanbestedende diensten niet konden worden voorzien, niet in acht kunnen worden genomen. De ter rechtvaardiging van de dwingende spoed ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de aanbestedende diensten te wijten zijn.

2. Voor overheidsopdrachten voor leveringen:

a) wanneer het producten betreft die uitsluitend voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd. Deze bepaling geldt niet voor de productie in grote hoeveelheden met het doel de commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen;

b) voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die ofwel zijn bestemd voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties voor courant gebruik, ofwel voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, wanneer de verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen waarbij een andere techniek wordt toegepast, zodat bij gebruik en onderhoud ervan onverenigbaarheid ontstaat of zich onevenredige technische moeilijkheden voordoen. De looptijd van deze opdrachten en nabestellingen mag in de regel drie jaar niet overschrijden.

3. Voor overheidsopdrachten voor diensten, wanneer de opdracht voortvloeit uit een prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag moet worden gegund. In dit laatste geval moeten alle winnaars van de prijsvraag tot de onderhandelingen worden uitgenodigd.

4. Voor overheidsopdrachten voor diensten en overheidsopdrachten voor werken:

a) voor aanvullende diensten of werken die niet in het oorspronkelijk gegunde project of in het eerste contract waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor het verlenen van de dienst of de uitvoering van het werk zoals deze daarin zijn beschreven, noodzakelijk zijn geworden, mits zij worden gegund aan het economische subject dat deze dienst verleent of dit werk uitvoert:

- wanneer deze aanvullende diensten of werken uit technisch of economisch oogpunt niet zonder overwegende bezwaren voor de aanbestedende diensten van de hoofdopdracht kunnen worden gescheiden,

- wanneer deze diensten of werken, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, voor de vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

Het totale bedrag van de voor de aanvullende diensten of werken geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 50% van het bedrag van de hoofdopdracht;

b) in geval van nieuwe diensten of werken, bestaande uit de herhaling van soortgelijke diensten of werken die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan het economische subject waaraan een eerste opdracht werd gegund, mits deze diensten of deze werken overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van een eerste opdracht die overeenkomstig de openbare of niet-openbare procedures is geplaatst.

De mogelijkheid deze procedure toe te passen dient reeds bij de uitschrijving van de aanbesteding van het eerste deel te worden vermeld, en het totale voor de volgende diensten of werken geraamde bedrag wordt door de aanbestedende diensten voor de toepassing van artikel 8, in aanmerking genomen.

Van deze procedure kan slechts gedurende een periode van drie jaar volgende op de oorspronkelijke opdracht gebruik worden gemaakt.

Artikel 32

Raamovereenkomsten

1. De aanbestedende diensten die een raamovereenkomst in de zin van artikel 1, lid 7, van deze richtlijn hebben gesloten, roepen de partijen bij de overeenkomst opnieuw tot mededinging op overeenkomstig de volgende procedure:

a) voor elke te plaatsten opdracht raadplegen de aanbestedende diensten schriftelijk alle economische subjecten die bij de raamovereenkomst partij zijn.

b) De aanbestedende diensten stellen een voldoende lange termijn vast voor de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke opdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen;

c) de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan moet vertrouwelijk blijven totdat de vastgestelde indieningstermijn is verstreken;

d) de aanbestedende diensten gunnen elke opdracht aan de inschrijver die op grond van de overeenkomstig artikel 53 vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.

De in de eerste alinea vermelde procedure is slechts van toepassing tussen de aanbestedende dienst en de economische subjecten die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij waren.

2. Wanneer een aanbestedende dienst geen gebruik heeft gemaakt van de in artikel 1, lid 7, omschreven procedure voor het sluiten van de raamovereenkomst, dient hij elke opdracht die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn te plaatsen.

3. De aanbestedende diensten sluiten de raamovereenkomsten in de zin van artikel 1, lid 7, met minimaal drie partijen, voorzover het aantal economische subjecten dat aan de selectiecriteria voldoet, voldoende groot is.

De looptijd van deze overeenkomsten mag niet langer zijn dan drie jaar of, in deugdelijk gemotiveerde uitzonderingsgevallen, vijf jaar. De aanbestedende diensten mogen geen oneigenlijk gebruik van raamovereenkomsten maken en deze evenmin gebruiken om de mededinging te beperken of te vervalsen.

Artikel 33

Overheidsopdrachten voor werken: bijzondere voorschriften betreffende de bouw van sociale woningen

In geval van opdrachten betreffende het ontwerpen en bouwen van een complex sociale woningen met betrekking waartoe, wegens de omvang, de complexiteit en de vermoedelijke duur van de desbetreffende werken, het plan van meet af aan moet worden opgesteld op grond van een nauwe samenwerking in een team, bestaande uit afgevaardigden van de aanbestedende diensten, deskundigen en de aannemer die met de uitvoering van de werken wordt belast, kan een bijzondere procedure voor de gunning worden toegepast teneinde die aannemer te kiezen die het geschiktst is om in het team te worden opgenomen.

In het bijzonder geven de aanbestedende diensten in de aankondiging van de opdracht een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de werken, opdat de belangstellende aannemers zich een duidelijk beeld van het uit te voeren project kunnen vormen. Tevens vermelden de aanbestedende diensten in deze aankondiging, overeenkomstig de in de artikelen 46 tot en met 52 bedoelde kwalitatieve selectiecriteria, aan welke persoonlijke, technische en financiële voorwaarden de gegadigden moeten voldoen.

Wanneer de aanbestedende diensten van een dergelijke procedure gebruik maken, passen zij de op de niet-openbare procedure betrekking hebbende gemeenschappelijke regels inzake bekendmaking en die inzake de kwalitatieve selectiecriteria toe.

HOOFDSTUK VI

Regels voor de bekendmaking en voor doorzichtigheid

Afdeling 1

Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 34

Aankondigingen

1. De aanbestedende diensten maken in een enuntiatieve aankondiging het volgende bekend:

a) in het geval van overheidsopdrachten voor leveringen: het totale bedrag per productensector van de opdrachten die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, wanneer het geraamde totale bedrag, de artikelen 8 en 11 in aanmerking genomen, ten minste 750 000 euro bedraagt.

De aanbestedende diensten stellen de productgroepen vast volgens de posten van de CPV.

b) in het geval van overheidsopdrachten voor diensten, het totale bedrag van de opdrachten voor diensten voor elke van de in bijlage I A vermelde dienstencategorieën die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, indien dit geraamde totale bedrag, de artikelen 8 en 12 in aanmerking genomen, ten minste 750 000 euro bedraagt;

c) in het geval van overheidsopdrachten voor werken, de hoofdkenmerken van de opdrachten voor werken die zij voornemens zijn te plaatsen en waarvan het bedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan de in artikel 8, vermelde drempel, artikel 13, in aanmerking genomen.

De in de eerste alinea onder a) en b) bedoelde aankondigingen worden zo spoedig mogelijk na het begin van hun begrotingsjaar verzonden.

De in de eerste alinea onder c) bedoelde aankondiging wordt zo spoedig mogelijk verzonden na het besluit tot goedkeuring van het programma waarop de opdrachten voor de werken die de aanbestedende diensten voornemens zijn te plaatsen, zijn gebaseerd.

De Commissie stelt, volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure, de regels vast betreffende de verwijzing in de aankondigingen naar bepaalde posten van de CPV.

2. De aanbestedende diensten die een overheidsopdracht wensen te plaatsen volgens een openbare of een niet-openbare procedure dan wel, onder de in artikel 29 vastgestelde voorwaarden, volgens een procedure van gunning door onderhandelingen, geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging van een opdracht te kennen.

3. Aanbestedende diensten die een overheidsopdracht of een raamovereenkomst in de zin van artikel 1, lid 7, hebben geplaatst, zenden uiterlijk 48 dagen na de plaatsing van de opdracht of raamovereenkomst een aankondiging betreffende de resultaten van de procedure toe.

In het geval van overeenkomstig artikel 1, lid 7, gesloten raamovereenkomsten zijn de aanbestedende diensten niet verplicht een aankondiging betreffende de resultaten van de plaatsing van iedere op deze overeenkomsten gebaseerde opdracht toe te zenden.

Met betrekking tot overheidsopdrachten voor de in bijlage I B opgenomen diensten vermelden de aanbestedende diensten in de aankondiging of zij met de bekendmaking ervan instemmen. De Commissie stelt volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure de regels vast inzake de opstelling van statische verslagen op de grondslag van deze aankondigingen alsmede inzake de bekendmaking van die verslagen.

Sommige gegevens betreffende de gunning van de opdracht of de raamovereenkomst behoeven niet te worden bekendgemaakt, indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, in strijd met het openbaar belang zou zijn of aan de rechtmatige handelsbelangen van bepaalde publieke of particuliere economische subjecten, schade zou kunnen toebrengen dan wel de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen schaden.

Artikel 35

Opstelling en regels voor de bekendmaking van aankondigingen

1. De aankondigingen worden opgesteld volgens de standaardformulieren die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure zijn vastgesteld, en bevatten ten minste de in bijlage VII A vermelde inlichtingen.

Wanneer de aanbestedende diensten inlichtingen vragen betreffende de economische en financiële en de technische voorwaarden waaraan de economische subjecten voor de selectie moeten voldoen, mogen zij slechts de in de artikelen 48 en 49 vermelde voorwaarden stellen.

2. Voor de raamovereenkomsten in de zin van artikel 1, lid 7, moeten de in artikel 34, leden 1 en 2, bedoelde aankondigingen bovendien de vermelding "raamovereenkomst" bevatten en de vastgestelde looptijd, in voorkomend geval met opgave van de redenen waarom de overeenkomst een looptijd van meer dan drie jaar heeft, het beoogde aantal en, in voorkomend geval, het maximale aantal economische subjecten, en de geraamde totale waarde van de leveringen, dienstverrichtingen of werken voor de gehele looptijd aangeven, alsmede ter indicatie, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten. Ook moeten hierin de objectieve criteria waarop de keuze van de inschrijvingen is gebaseerd, worden vermeld alsmede de volgens artikel 53 opgestelde gunningscriteria voor iedere opdracht die gelden wanneer de economische subjecten opnieuw tot mededinging worden opgeroepen.

3. De aankondigingen worden bekendgemaakt overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking.

4. De aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking met elektronische middelen zijn voorbereid en verzonden, worden binnen vijf dagen na hun verzending bekendgemaakt.

Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking niet met elektronische middelen zijn verzonden, worden binnen twaalf dagen na hun verzending bekendgemaakt.

Bij de in artikel 37, lid 9, bedoelde versnelde procedure wordt deze termijn verkort tot vijf dagen, mits de aankondiging bij fax of elektronisch wordt verzonden.

5. De in artikel 34, lid 2, bedoelde aankondigingen van opdrachten worden onverkort in een officiële taal van de Gemeenschap bekendgemaakt; alleen de tekst in deze taal is authentiek. In de andere officiële talen wordt een samenvatting met de belangrijke gegevens van alle aankondigingen bekendgemaakt.

6. De aankondigingen en de inhoud ervan mogen vóór de verzenddatum overeenkomstig bijlage VIII niet op nationaal niveau openbaar worden gemaakt.

7. Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere inlichtingen bevatten dan aankondigingen die overeenkomstig bijlage VIII worden verzonden en moeten de datum van deze verzending bevatten.

8. De kosten van de bekendmaking van aankondigingen overeenkomstig bijlage VIII komen ten laste van de Gemeenschap.

Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking niet met elektronische middelen worden verzonden, mogen niet langer zijn dan ongeveer 650 woorden.

9. De aanbestedende diensten moeten de verzenddatum van de aankondigingen kunnen aantonen.

Artikel 36

Niet-verplichte bekendmaking

De aanbestedende diensten mogen overeenkomstig bijlage VIII aankondigingen van overheidsopdrachten bekendmaken waarvoor de bekendmaking krachtens de bepalingen van deze afdeling niet verplicht is.

Afdeling 2

Termijnen

Artikel 37

Aanvragen tot deelneming en ontvangst van de inschrijvingen

1. De door de aanbestedende diensten vastgestelde termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen en aanvragen tot deelneming moeten lang genoeg zijn opdat belangstellenden over een redelijke en aan de opdracht aangepaste termijn beschikken om hun inschrijving voor te bereiden en in te dienen. Bij de vaststelling van deze termijnen moeten de aanbestedende diensten met name rekening houden met de complexiteit van de opdracht en met de voor de voorbereiding van de inschrijvingen benodigde tijd.

2. Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen minimaal 52 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.

3. Voor niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, zoals bedoeld in artikel 29:

a) bedraagt de termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming minimaal 37 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht voor de in artikel 29, punt 1, onder b), bedoelde bijzonder complexe opdrachten moet deze termijn echter minimaal 47 dagen bedragen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, wanneer bij de aanvraag tot deelneming een ontwerp-oplossing moet worden ingediend;

b) bedraagt de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen minimaal 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging.

4. In de gevallen waarin de aanbestedende diensten een enuntiatieve aankondiging hebben bekendgemaakt, bedraagt de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen over het algemeen minimaal 36 dagen, maar in geen geval minder dan 26 dagen.

Deze termijn loopt bij openbare procedures vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht en bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, zoals bedoeld in artikel 29, vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

De in de eerste alinea bedoelde kortere termijnen zijn toegestaan mits de enuntiatieve aankondiging alle informatie bevat die in het model voor een aankondiging van een opdracht wordt verlangd en minimaal 52 dagen en maximaal 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht ter bekendmaking is verzonden.

5. Wanneer de aankondigingen overeenkomstig bijlage VIII met elektronische middelen worden voorbereid en verzonden, kunnen de in de leden 2 en 4, bedoelde termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen bij openbare procedures en de in lid 3, onder a), eerste zin, bedoelde termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen, met zeven dagen worden verkort.

6. Bij openbare procedures, niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen kunnen de in lid 2, lid 3, onder b), en lid 4 bedoelde termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen met vijf dagen worden verkort indien de aanbestedende dienst het volledige bestek en de eventuele aanvullende stukken vanaf de verzenddatum van de aankondiging vrij en rechtstreeks met elektronische middelen overeenkomstig bijlage VIII toegankelijk maakt.

Deze verkorting kan met de in lid 5 bedoelde verkorting worden gecumuleerd.

7. De in de leden 5 en 6 bedoelde verkortingen van de termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen gelden niet voor bijzonder complexe overheidsopdrachten die volgens de procedurele bepalingen van artikel 30 worden gegund.

8. Wanneer de bestekken en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen tijdig zijn aangevraagd, maar om enigerlei reden niet binnen de in artikel 38 gestelde termijnen zijn verstrekt, of wanneer de inschrijvingen slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de bij het bestek behorende stukken kunnen worden gedaan, moeten de termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen op zodanige wijze worden verlengd dat de termijnen pas ingaan nadat alle betrokken economische subjecten van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis hebben genomen.

9. Wanneer het om dringende redenen onmogelijk is de in de leden 3 tot en met 6 voorgeschreven minimumtermijnen in acht te nemen, kunnen de aanbestedende autoriteiten bij niet-openbare procedures en de in artikel 29 bedoelde procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht de volgende termijnen vaststellen:

a) een termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming van minimaal vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, of tien dagen indien de aankondiging overeenkomstig bijlage VIII elektronisch is verzonden;

b) en een termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen van minimaal tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

Deze kortere termijnen mogen niet worden toegepast op bijzonder complexe opdrachten die volgens de procedurele bepalingen van artikel 30 worden geplaatst.

Artikel 38

Bestek en nadere inlichtingen

1. Wanneer de aanbestedende diensten overeenkomstig bijlage VIII het volledige bestek en de eventuele aanvullende stukken niet vrij en rechtstreeks met elektronische middelen toegankelijk maken, en wanneer deze stukken, bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, niet bij de uitnodiging tot inschrijving zijn gevoegd, worden het bestek en de aanvullende stukken binnen zes dagen na ontvangst van de aanvraag aan de economische subjecten toegezonden, mits deze aanvraag tijdig voor de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen is gedaan.

2. Nadere inlichtingen over het bestek worden, mits tijdig aangevraagd, uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen door de aanbestedende diensten of de bevoegde diensten verstrekt. In geval van versnelde niet-openbare procedures of van versnelde procedures van gunning door onderhandelingen bedraagt deze termijn vier dagen.

Afdeling 3

Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 39

Verzendingswijze voor aanvragen tot deelneming

1. De aanvragen tot deelneming aan een procedure voor de plaatsing van een overheidsopdracht kunnen elektronisch, bij brief of bij fax geschieden.

2. Bij versnelde niet-openbare procedures en versnelde procedures van gunning door onderhandelingen moeten de aanvragen tot deelneming op de snelst mogelijke wijze worden gedaan.

3. Aanvragen tot deelneming die bij fax geschieden, moeten voor het verstrijken van de ontvangsttermijn bij brief of elektronisch worden bevestigd.

Artikel 40

Uitnodigingen tot inschrijving of tot deelneming aan de onderhandelingen

1. Bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht in de zin van artikel 29 nodigen de aanbestedende diensten de uitgekozen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk tot inschrijving of tot deelneming aan de onderhandelingen uit.

2. De uitnodiging aan de gegadigden vermeldt hoe zij toegang tot het bestek en de aanvullende stukken kunnen krijgen wanneer deze rechtstreeks elektronisch toegankelijk zijn overeenkomstig bijlage VIII wanneer deze de stukken niet elektronisch toegankelijk zijn, gaat de uitnodiging vergezeld van een exemplaar van het bestek en de aanvullende stukken.

3. Bij versnelde niet-openbare procedures en versnelde procedures van gunning door onderhandelingen moeten de uitnodigingen tot inschrijving op de snelst mogelijke wijze worden gedaan.

4. De in artikel 29 bedoelde uitnodigingen tot inschrijving en uitnodigingen tot deelneming aan de onderhandelingen moeten ten minste de volgende elementen omvatten:

a) wanneer het bestek en/of de aanvullende stukken bij een andere instantie moet worden aangevraagd dan de aanbestedende dienst die voor de gunningsprocedure verantwoordelijk is: het adres van deze instantie en de uiterste datum voor deze aanvraag, alsmede het eventueel ter verkrijging van deze stukken verschuldigde bedrag en de wijze van betaling daarvan;

b) Bij bijzonder complexe opdrachten, waarvoor de regels van artikel 30 gelden, moet de uitnodiging tot deelneming aan de onderhandelingen de aanvangsdatum van de onderhandelingen, het adres waar de onderhandelingen plaatsvinden en de taal of talen waarin wordt onderhandeld, aangeven;

c) de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen, het adres waar deze moeten worden ingediend en de taal of talen waarin zij moeten worden gesteld;

d) een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging van de opdracht;

e) een aanduiding van de stukken die eventueel moeten worden bijgevoegd, hetzij ter staving van de door de gegadigde overeenkomstig artikel 35, lid 1, tweede alinea, verstrekte controleerbare verklaringen, hetzij ter aanvulling van de in ditzelfde artikel vermelde inlichtingen en zulks onder dezelfde voorwaarden als gesteld in de artikelen 48 en 49;

f) de relatieve weging van de gunningscriteria van de opdracht, indien deze, in de in artikel 53, lid 2, derde alinea, bedoelde uitzonderlijke gevallen, niet in de aankondiging van de opdracht is vermeld;

g) alle andere bijzondere voorwaarden voor deelneming aan de opdracht.

Artikel 41

Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

1. De aanbestedende dienst deelt binnen 15 dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van een schriftelijk verzoek hiertoe, aan iedere afgewezen gegadigde of inschrijver de redenen voor de afwijzing mee, en aan iedere inschrijver die een aan de eisen beantwoordende inschrijving heeft gedaan, de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving, alsmede de naam van de begunstigde.

De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens betreffende de gunning van de opdrachten niet mee te delen indien openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, in strijd met het openbaar belang zou zijn of aan de rechtmatige commerciële belangen van publieke of particuliere economische subjecten schade zou kunnen toebrengen, dan wel de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen schaden.

2. De aanbestedende diensten stellen de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk en desgevraagd schriftelijk in kennis van de besluiten die zijn genomen inzake de gunning van de opdracht, met inbegrip van de redenen waarom zij hebben besloten een opdracht waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan niet te plaatsen of de procedure opnieuw te beginnen.

Afdeling 4

Artikel 42

Communicatiemiddelen

1. Elke in deze titel genoemde mededeling en uitwisseling van informatie kan bij brief, bij fax of elektronisch geschieden, naar keuze van de aanbestedende dienst.

Richtlijn 1999/93/EG en Richtlijn ..../../EG [betreffende bepaalde juridische aspecten van de elektronische handel in de interne markt] zijn op de elektronische overdracht van informatie van toepassing.

2. De mededeling en uitwisseling van informatie vinden op zodanige wijze plaats dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de inschrijvingen en van alle door de economische subjecten doorgegeven informatie worden gewaarborgd en de aanbestedende diensten pas bij het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening van de inhoud van de inschrijvingen kennisnemen.

3. Wanneer de inschrijvingen met elektronische middelen worden verzonden, moeten de inschrijvers de in de artikelen 46 tot en met 50 en 52 genoemde documenten, certificaten, verklaringen en getuigschriften uiterlijk de dag voor de opening van de inschrijvingen op een passende wijze indienen.

4. De keuze voor een bepaalde verzendingswijze voor de inschrijvingen mag niet leiden tot belemmeringen van de goede werking van de interne markt.

Afdeling 5

Processen-verbaal

Artikel 43

Inhoud van de processen-verbaal

Over elke opdracht stellen de aanbestedende diensten een proces-verbaal op, dat ten minste het volgende bevat:

a) de naam en het adres van de aanbestedende dienst, het voorwerp en de waarde van de opdracht;

b) de namen van de geselecteerde gegadigden of inschrijvers en de redenen voor die keuze;

c) de namen van de uitgesloten gegadigden of inschrijvers en de redenen voor die uitsluiting;

d) de redenen voor de afwijzing van abnormaal laag bevonden offertes;

e) de naam van de begunstigde en de motivering voor de keuze van zijn inschrijving, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht dat de begunstigde voornemens is aan derden in onderaanneming te geven;

f) voor procedures van gunning door onderhandelingen: de in de artikelen 29 en 31 genoemde omstandigheden die de toepassing van deze procedures rechtvaardigen;

g) in voorkomend geval, de redenen waarom de aanbestedende dienst besloten heeft een opdracht niet te plaatsen.

Dit proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden de Commissie op haar verzoek meegedeeld.

HOOFDSTUK VII

Verloop van de procedure

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 44

Selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

1. De gunning van de opdrachten geschiedt, met inachtneming van artikel 25, op grond van de in afdeling 3 vermelde criteria, nadat de geschiktheid van de economische subjecten die niet uit hoofde van de artikelen 46 en 47 zijn uitgesloten, door de aanbestedende diensten is nagegaan overeenkomstig de in de artikelen 48 tot en met 52 vermelde criteria betreffende economische en financiële draagkracht alsook technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid.

2. De aanbestedende diensten kunnen, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2, specifieke minimumeisen vaststellen voor de draagkracht, bekwaamheid en ervaring die voor een bepaalde opdracht nodig zijn.

3. De inschrijvers, bij openbare procedures, en gegadigden, bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen, mogen niet van de procedure voor het plaatsen van een opdracht worden uitgesloten op grond van selectiecriteria en/of minimumeisen inzake draagkracht, bekwaamheid en ervaring die niet in de aankondiging van de opdracht zijn vermeld.

4. Wanneer de aanbestedende diensten, in een niet-openbare procedure of in een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, het aantal gegadigden dat wordt uitgenodigd om in te schrijven, volgens het aantal of het minimum- en maximumaantal gegadigden als bedoeld in artikel 45, moeten beperken dan, doen zij dit op grond van objectieve criteria, die zij overeenkomstig lid 2 hebben vastgesteld.

Deze criteria moeten in de aankondiging van de opdracht worden vermeld.

5. De aanbestedende diensten kunnen inschrijvers, bij openbare procedures, en gegadigden, bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen, die niet aan de vooraf vastgestelde selectiecriteria en minimumeisen inzake draagkracht, bekwaamheid en ervaring voldoen, niet in aanmerking nemen.

6. De in de artikelen 48 en 49 bedoelde inlichtingen en de minimumeisen inzake draagkracht en bekwaamheid mogen niet verder gaan dan gezien het voorwerp van de desbetreffende opdracht is gerechtvaardigd en moeten in verhouding staan tot dit voorwerp. Bij de verwerking van deze inlichtingen moet de aanbestedende dienst rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van het economische subject met betrekking tot de bescherming van zijn fabrieks- of bedrijfsgeheimen.

Artikel 45

Aanvullende regels voor niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen

1. Bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen kiezen de aanbestedende diensten uit degenen die aan de in afdeling 2 gestelde eisen voldoen, aan de hand van de over de persoonlijke situatie van het economische subject verstrekte gegevens en van de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de technische en economische minimumeisen waaraan deze moet voldoen, de gegadigden die zij zullen uitnodigen om in te schrijven of aan de onderhandelingen deel te nemen.

2. De aanbestedende diensten die een opdracht plaatsen door middel van een niet-openbare procedure of, in de in artikel 29 bedoelde gevallen, een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, mogen een minimumaantal gegadigden opgeven dat zij voornemens zijn tot inschrijving uit te nodigen of aan de onderhandelingen te laten deelnemen. Dit minimumaantal bedraagt vijf gegadigden bij niet-openbare procedures en drie bij procedures van gunning door onderhandelingen. Zij kunnen ook een maximumaantal gegadigden vaststellen dat zij voornemens zijn tot de inschrijving uit te nodigen, mits dit maximumaantal op zodanige wijze wordt vastgesteld dat de mededinging niet wordt beperkt. De aldus vastgestelde aantallen worden in de aankondiging van de opdracht vermeld.

Afdeling 2

Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 46

Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver

1. Wordt uitgesloten van deelneming aan de opdracht, elk economisch subject dat tijdens de periode van vijf jaar die aan het begin van de aanbestedingsprocedure voorafgaat, bij een definitieve rechterlijke uitspraak is veroordeeld geweest:

a) wegens het begaan van strafbare feiten die verband houden met de activiteiten van een misdaadorganisatie; onder misdaadorganisatie wordt verstaan een gestructureerde en duurzame vereniging die op gecoördineerde wijze optreedt met het doel vermogenrechtelijke voordelen te verkrijgen en in voorkomend geval de werking van overheidsinstanties op onrechtmatige wijze te beïnvloeden;

b) wegens omkoping, dat wil zeggen het beloven, aanbieden of geven, op directe wijze of via derden, van een voordeel, van welke aard ook, aan een ambtenaar of overheidsfunctionaris van een lidstaat, een derde land of een internationale organisatie, of aan elke andere persoon, voor deze persoon zelf of voor een derde, opdat deze persoon een met zijn ambtelijke plichten strijdige handeling verricht of zich daarvan onthoudt;

c) wegens fraude in de zin van artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Akte van de Raad van 26 juli 1995 [60].

[60] PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48.

2. Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten ieder economisch subject:

a) dat in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, welks werkzaamheden zijn gestaakt, voor hetwelk een surséance van betaling of een akkoord geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de nationale wetten of regelingen;

b) welks faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen hetwelk een procedure van surséance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de nationale wetten of regelingen, aanhangig is gemaakt;

c) Jegens welk een rechterlijke uitspraak is gedaan waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;

d) dat in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken;

e) dat niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de socialeverzekeringsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar het is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;

f) dat niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de desbetreffende landen;

g) dat zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge deze afdeling kunnen worden verlangd;

h) jegens welk een rechterlijke uitspraak is gedaan, waarbij fraude of enige andere onwettige activiteit in de zin van artikel 280 van het Verdrag is vastgesteld, met uitzondering van die welke in lid 1, onder c) zijn bedoeld.

3. Wanneer de aanbestedende dienst van het economische subject het bewijs verlangt dat het niet in een van de in lid 1 en in lid 2, onder a), b), c), e), f) en h), genoemde gevallen verkeert, aanvaardt deze dienst als voldoende bewijs:

a) voor lid 1 en lid 2, onder a), b), c) en h), een uittreksel uit zijn strafregister of, bij ontbreken daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een bevoegde gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of van herkomst, waaruit blijkt dat aan de betrokken eisen is voldaan;

b) voor lid 2, onder e) en f), een door een bevoegde instantie van de betrokken lidstaat afgegeven getuigschrift.

4. Wanneer een in lid 3 bedoeld document of getuigschrift niet door het betrokken land wordt afgegeven, of daarin niet alle in lid 1 en in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde gevallen worden vermeld, kan dit worden vervangen door een verklaring onder ede - of, in de lidstaten waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring - die door betrokkene ten overstaan van een bevoegde gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst is afgelegd.

5. De lidstaten wijzen de instanties en organisaties aan die voor de afgifte van de in de leden 3 en 4 bedoelde documenten en getuigschriften bevoegd zijn en stellen de andere lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 47

Bevoegdheid de beroepsactiviteit uit te oefenen

Elk economisch subject dat aan een overheidsopdracht wenst deel te nemen, kan worden verzocht aan te tonen dat het volgens de voorschriften van de lidstaat waar het is gevestigd, in het beroepsregister of in het handelsregister is ingeschreven, of een verklaring onder ede of een attest te verstrekken, als bedoeld in bijlage IX A voor overheidsopdrachten voor leveringen, in bijlage IX B voor overheidsopdrachten voor diensten en in bijlage IX C voor overheidsopdrachten voor werken.

Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten kan de aanbestedende dienst, indien de gegadigden of de inschrijvers over een bijzondere vergunning moeten beschikken of indien zij lid van een bepaalde organisatie moeten zijn om in hun land van herkomst de betrokken dienst te kunnen verrichten, verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken of lid van de bedoelde organisatie zijn.

Artikel 48

Economische en financiële draagkracht

1. In het algemeen kan de financiële en economische draagkracht van het economische subject worden aangetoond door een of meer van de volgende referenties:

a) passende bankverklaringen of het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico's;

b) overlegging van balansen of van balansuittreksels, indien de wetgeving van het land waar het economische subject is gevestigd, de bekendmaking van balansen voorschrijft;

c) een verklaring betreffende de totale omzet.

2. De aanbestedende diensten geven in de aankondiging van de opdracht of in de uitnodiging tot inschrijving de in lid 1 bedoelde referentie of referenties aan die zij verlangen, evenals de andere bewijsstukken die worden verlangd.

3. Wanneer het economische subject om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan het zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 49

Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

1. De technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid van de economische subjecten worden beoordeeld en gecontroleerd overeenkomstig de leden 2, 3 en 4.

2. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen kan de technische bekwaamheid van de leverancier op een of meer van de volgende manieren worden bewezen, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid en het gebruik van de te leveren producten:

a) aan de hand van een lijst van de voornaamste leveringen die hij gedurende de afgelopen drie jaar heeft verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren:

- in geval van leveringen aan de overheid worden de leveringen aangetoond door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend;

- in geval van leveringen aan particulieren worden de certificaten opgesteld door de koper; bij ontstentenis daarvan is een verklaring van de leverancier toegestaan;

b) aan de hand van een beschrijving van de technische uitrusting van de leverancier, de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;

c) aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de leverancier behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole;

d) aan de hand van monsters, beschrijvingen en/of foto's van de te leveren producten, waarvan op verzoek van de aanbestedende dienst de echtheid moet kunnen worden bevestigd;

e) aan de hand van certificaten die door als bevoegd erkende officiële instituten of diensten voor kwaliteitscontrole zijn opgesteld, waarin wordt verklaard dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden;

f) wanneer de te leveren producten van complexe aard zijn of in uitzonderlijke gevallen voor een bijzonder doel zijn bestemd, aan de hand van controle door de aanbestedende dienst of, namens die dienst, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de leverancier is gevestigd, onder voorbehoud van de instemming van dat orgaan; deze controle heeft betrekking op de productiecapaciteit van de leverancier en, indien nodig, de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek, alsmede de door hem getroffen maatregelen inzake kwaliteitscontrole.

3. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten kan de geschiktheid van dienstverleners om de diensten te verrichten worden beoordeeld aan de hand van met name hun vakkundigheid, doelmatigheid, ervaring en betrouwbaarheid.

De technische bekwaamheid van de dienstverlener kan op een of meer van de volgende manieren worden bewezen, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid en het gebruik van de te verlenen diensten:

a) aan de hand van de studie- en beroepsdiploma's van de dienstverlener en/of van het stafpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening zijn belast;

b) aan de hand van een lijst van de voornaamste diensten die de dienstverlener gedurende de afgelopen drie jaar heeft verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren:

- diensten aan aanbestedende diensten worden aangetoond door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend;

- in geval van diensten aan particulieren worden de certificaten opgesteld door degene te wiens behoeve de diensten zijn verricht; bij ontstentenis daarvan is een verklaring van de dienstverlener toegestaan;

c) aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de dienstverlener behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole;

d) aan de hand van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener en de omvang van haar staf gedurende de laatste drie jaar;

e) aan de hand van een verklaring welke de outillage, het materieel en de technische uitrusting vermeldt waarover de dienstverlener voor het verrichten van de diensten beschikt;

f) aan de hand van een beschrijving van de maatregelen die de dienstverlener treft om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;

g) wanneer de te verlenen diensten van complexe aard zijn of in uitzonderlijke gevallen voor een bijzonder doel zijn bestemd, aan de hand van controle door de aanbestedende dienst of, namens die dienst, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de dienstverlener is gevestigd, onder voorbehoud van de instemming van dat orgaan; deze controle heeft betrekking op de technische bekwaamheid van de dienstverlener en, indien nodig, de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek, alsmede de door hem getroffen maatregelen inzake kwaliteitscontrole;

h) aan de hand van een opgave van het gedeelte van de opdracht dat de dienstverlener eventueel voornemens is in onderaanneming te geven.

4. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken kan de technische bekwaamheid van de aannemer worden aangetoond:

a) aan de hand van de studie- en beroepsdiploma's van de aannemer en/of van het stafpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de leiding van de werken zijn belast;

b) aan de hand van een lijst van de in de laatste vijf jaren uitgevoerde werken; deze lijst wordt voor de belangrijkste werken gestaafd door verklaringen inzake de goede uitvoering. In deze verklaringen dienen het bedrag van de werken, alsmede de tijd en de plaats van uitvoering te worden vermeld, en voorts moet eruit blijken of zij vakkundig zijn uitgevoerd en op regelmatige wijze tot een goed einde zijn gebracht. De bevoegde autoriteit zal de verklaring in voorkomend geval rechtstreeks aan de aanbestedende dienst toezenden;

c) aan de hand van een verklaring welke de outillage, het materieel en de technische uitrusting vermeldt waarover de aannemer voor de uitvoering van het werk beschikt;

d) aan de hand van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming en de omvang van haar staf gedurende de laatste drie jaar;

e) aan de hand van een verklaring waarin de al dan niet tot de onderneming behorende technici of technische organen worden vermeld waarover de aannemer voor de uitvoering van het werk beschikt.

5. De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging of in de uitnodiging tot inschrijving aan, welke van de in de leden 2, 3 en 4 genoemde referenties hij verlangt.

Artikel 50

Kwaliteitsnormen

Ingeval de aanbestedende diensten de overlegging verlangen van een door onafhankelijke instanties opgestelde verklaring dat het economische subject aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, dienen zij te verwijzen naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeks op dit terrein zijn gebaseerd en die door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering zijn gecertificeerd. De aanbestedende diensten erkennen gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten gevestigde instanties. Zij aanvaarden eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van economische subjecten wanneer de economische subjecten niet voor de genoemde verklaringen in aanmerking komen of deze niet binnen de gestelde termijnen kunnen verkrijgen.

Artikel 51

Documentatie en aanvullende inlichtingen

Binnen de grenzen van de artikelen 46 tot en met 49 kan de aanbestedende dienst verlangen dat de economische subjecten de overgelegde verklaringen en bescheiden aanvullen of nader toelichten.

Artikel 52

Officiële lijsten van erkende economische subjecten

1. De lidstaten die officiële lijsten van erkende leveranciers, dienstverleners en aannemers hebben, passen deze aan aan artikel 46, lid 1 en lid 2, onder a) tot en met d) en onder g), artikel 47, lid 1, artikel 48 en artikel 49, lid 2, voor leveranciers, lid 3, voor dienstverleners en lid 4, voor aannemers;

2. De op een officiële lijst opgenomen economische subjecten kunnen bij elke opdracht een door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van inschrijving aan de aanbestedende dienst overleggen. Op dit bewijs worden de referenties vermeld op grond waarvan de inschrijving op de lijst mogelijk was, alsmede de classificatie op deze lijst;

3. De door de bevoegde autoriteit bevestigde opneming op een officiële lijst van leveranciers vormt ten aanzien van de aanbestedende diensten van de andere lidstaten slechts een vermoeden van geschiktheid met betrekking tot artikel 46, lid 1 en lid 2, onder a) tot en met d) en onder g), artikel 47, artikel 48, lid 1, onder b) en c), en artikel 49, lid 2, onder a).

De door de bevoegde autoriteiten bevestigde opneming van een dienstverlener op een officiële lijst vormt ten anzien van de aanbestedende diensten van de andere lidstaten slechts een vermoeden van met de classificatie van de dienstverlener overeenkomende geschiktheid voor de dienstverlening, met betrekking tot artikel 46, lid 1, onder a) tot en met d), en artikel 46, lid 2, onder g), artikel 47, artikel 48, lid 1, onder b) en c), en artikel 49, lid 2, tweede alinea, onder a).

De door de bevoegde autoriteiten bevestigde opneming van een aannemer op een officiële lijst vormt ten aanzien van de aanbestedende diensten van de andere lidstaten slechts een vermoeden van met de classificatie van de aannemer overeenkomende geschiktheid voor de werken, met betrekking tot artikel 46, lid 1 en lid 2, onder a) tot en met d) en onder g), artikel 47, artikel 48, lid 1, onder b) en c), en artikel 49, lid 4, onder b) en d).

4. De gegevens die uit de opneming op een officiële lijst kunnen worden afgeleid, kunnen niet ter discussie worden gesteld. Niettemin kan met betrekking tot de betaling van de de sociale-zekerheidsbijdragen van elk ingeschreven economisch subject bij elke opdracht een aanvullende verklaring worden verlangd.

Lid 3 en de eerste alinea van het onderhavige lid worden door de aanbestedende diensten van de andere lidstaten alleen toegepast op leveranciers die zijn gevestigd in de lidstaat die de officiële lijst heeft opgesteld;

5. Voor de opneming van economische subjecten uit andere lidstaten op een officiële lijst mogen geen andere bewijzen en verklaringen worden verlangd dan die van nationale economische subjecten en in geen geval andere dan die welke zijn vermeld in de artikelen 46, 47, 48 en 50 alsmede in artikel 49, lid 2, voor leveranciers, lid 3 voor dienstverleners, en lid 4, voor aannemers.

6. De lidstaten die officiële lijsten hebben, delen de andere lidstaten het adres van de instantie mee waaraan verzoeken tot inschrijving kunnen worden gericht.

Afdeling 3

Gunning van de opdracht

Artikel 53

Gunningscriteria

1. Onverminderd de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de vergoeding van bepaalde diensten, zijn de criteria aan de hand waarvan de aanbestedende diensten een overheidsopdracht gunnen:

a) hetzij alleen de laagste prijs;

b) hetzij, indien aan de inschrijver met de voor de aanbestedende diensten economisch voordeligste inschrijving wordt gegund, verscheidene criteria die rechtstreeks met het voorwerp van de overheidsopdracht verband houden, zoals de kwaliteit, de prijs, de technische waarde, de esthetische en functionele kenmerken, de milieukenmerken, de gebruikskosten, de rentabiliteit, de klantenservice en de technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering.

2. In het in lid 1, onder b), bedoelde geval specificeert de aanbestedende dienst het relatieve gewicht dat hij toekent aan ieder van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de economisch voordeligste inschrijving:

a) in de aankondiging van de opdracht of in het bestek bij openbare procedures;

b- in de aankondiging van de opdracht bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen.

Dit gewicht kan worden uitgedrukt in een marge waarbinnen de aan ieder criterium toegekende waarde kan liggen.

Bij niet-openbare procedures en procedures van gunning dooe onderhandelingen kan de aanbestedende dienst in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen die met de specifieke kenmerken van de opdracht verband houden, deze weging in het bestek of in de uitnodiging tot inschrijving vermelden. Onder dezelfde voorwaarden kan deze weging bij bijzonder complexe opdrachten waarvoor de procedurele bepalingen van artikel 30 gelden, in de uitnodiging tot deelneming aan de onderhandelingen worden vermeld.

Artikel 54

Abnormaal lage offertes

Wanneer voor een bepaalde opdracht offertes worden gedaan die in verhouding tot de te verrichten dienst abnormaal laag lijken, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de desbetreffende offerte en onderzoekt hij op tegenspraak de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen.

De aanbestedende dienst moet motiveringen in aanmerking nemen die verband houden met:

a) de doelmatigheid van het productieproces van de producten, van de dienstverlening of van het bouwproces;

b) de gekozen technische oplossingen en/of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de levering van de producten, de verlening van de diensten of de uitvoering van de werken kan profiteren;

c) de originaliteit van het ontwerp van de inschrijver.

De aanbestedende dienst die vaststelt dat een offerte abnormaal laag is doordat de inschrijver staatssteun ontvangt, kan deze inschrijving alleen afwijzen indien hij de inschrijver raadpleegt en deze niet in staat is binnen een door de aanbestedende dienst vastgestelde, voldoende lange termijn aan te tonen dat de desbetreffende steun krachtens artikel 88, lid 3, van het Verdrag ter kennis van de Commissie is gebracht en door haar is toegestaan. De aanbestedende dienst die in dat geval een inschrijving afwijst, dient de Commissie daarvan in kennis te stellen.

TITEL III

Verlening van bijzondere of uitsluitende rechten

Artikel 55

Oplegging van verbintenis

Wanneer een aanbestedende dienst een instantie die zelf geen aanbestedende dienst is, ongeacht de rechtsvorm van deze instantie, bijzondere of uitsluitende rechten verleent om openbare diensten te verrichten, wordt in de handeling waarbij deze rechten worden verleend, bepaald dat deze instantie, bij de overheidsopdrachten voor leveringen die zij in het kader van deze activiteit bij derden plaatst, de voorschriften en beginselen van het Verdrag in acht moet nemen.

TITEL IV

Regels voor prijsvragen op het gebied van diensten

Artikel 56

Algemene bepalingen

1. De regels voor het uitschrijven van een prijsvraag, worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 63 en worden degenen die belangstellen in deelneming aan de prijsvraag ter beschikking gesteld.

2. De toelating van deelnemers tot prijsvragen mag niet worden beperkt:

a) tot het grondgebied van een lidstaat of een deel daarvan;

b) op grond van het feit dat de deelnemers, ingevolge de wetgeving van de lidstaat waar de prijsvraag wordt uitgeschreven, natuurlijke personen, dan wel rechtspersonen moeten zijn.

Artikel 57

Toepassingsgebied

1. De prijsvragen worden overeenkomstig de bepalingen van deze titel georganiseerd door:

a) de in bijlage IV genoemde aanbestedende diensten (centrale overheidsinstanties), vanaf een drempel van ten minste 130 000 euro;

b) andere dan de in bijlage IV genoemde aanbestedende diensten, vanaf een drempel van ten minste 200 000 euro.

2. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op:

a) prijsvragen die in het kader van een procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten worden georganiseerd;

b) prijsvragen met prijzengeld en/of betaling van de deelnemers;

De drempel betreft in dit geval in de onder a) bedoelde gevallen betreft de drempel de geraamde waarden van de diensten, exclusief BTW

In de onder b) bedoelde gevallen betreft de drempel het totale bedrag van het prijzengeld en de betalingen.

Artikel 58

Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Deze titel is niet van toepassing op:

1. prijsvragen voor diensten in de zin van Richtlijn 00/00/EG [... water ...], die door aanbestedende diensten worden uitgeschreven, die een of meer van de in de artikelen 3 tot en met 6 van de genoemde richtlijn bedoelde activiteiten uitoefenen, en die worden uitgeschreven om deze activiteiten voort te zetten; prijsvragen die op grond van artikel 5, lid 2, en artikel 60 van de genoemde richtlijn van het toepassingsgebied van de genoemde richtlijn zijn uitgesloten;

2. prijsvragen die worden uitgeschreven met als voornaamste doel de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare telecommunicatienetten beschikbaar te stellen of te exploiteren of een of meer openbare telecommunicatiediensten te verlenen.

3. prijsvragen waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden uitgeschreven:

a) krachtens een tussen een lidstaat en een of meer derde landen met inachtneming van het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten. Elke overeenkomst wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die in het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten overleg kan plegen;

b) krachtens een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;

c) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

Artikel 59

Aankondigingen

1. De aanbestedende diensten die een prijsvraag willen uitschrijven, geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging van een prijsvraag te kennen.

2. De aanbestedende diensten die een prijsvraag hebben uitgeschreven, zenden overeenkomstig bijlage VIII een aankondiging betreffende de resultaten van de gunningsprocedure toe en moeten de verzenddatum kunnen aantonen.

Indien openbaarmaking van de gegevens over de uitslag van de prijsvraag de toepassing van de wet in de weg zou staan, met het openbare belang in strijd zou zijn, de rechtmatige handelsbelangen van een overheids- of particuliere onderneming zou kunnen schaden of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen dienstverleners zou kunnen doen, behoeven deze gegevens niet te worden bekendgemaakt.

3. De aanbestedende diensten mogen overeenkomstig bijlage VIII aankondigingen van prijsvragen bekendmaken waarvoor de bekendmaking op grond van deze titel niet verplicht is.

Artikel 60

Opstelling en regels voor de bekendmaking van aankondigingen

1. De aankondigingen worden opgesteld volgens de standaardformulieren die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure zijn vastgesteld, en bevatten ten minste de in bijlage VII B vermelde inlichtingen.

2. De aankondigingen worden volgens de bepalingen van bijlage VIII bekendgemaakt.

3. Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking met elektronische middelen zijn voorbereid en verzonden, worden binnen vijf dagen na hun verzending bekendgemaakt.

Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking niet elektronisch worden verzonden, worden binnen twaalf dagen na hun verzending bekendgemaakt.

4. De aanbestedende diensten zijn verantwoordelijk voor de informatie die zij ter bekendmaking toezenden en moeten erop toezien dat deze informatie aan de bepalingen van deze titel voldoet.

5. De in artikel 59, lid 1, bedoelde aankondigingen van prijsvragen worden onverkort in een officiële taal van de Gemeenschap bekendgemaakt; alleen de tekst in deze taal is authentiek. In de andere officiële talen wordt een samenvatting met de belangrijke gegevens van alle aankondigingen bekendgemaakt.

6. De aankondigingen en de inhoud ervan mogen vóór de verzenddatum overeenkomstig bijlage VIII niet op nationaal niveau openbaar worden gemaakt.

7. Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere inlichtingen bevatten dan aankondigingen die overeenkomstig bijlage VIII worden toegezonden en moeten de datum van deze verzending bevatten.

8. De kosten van de bekendmaking van aankondigingen overeenkomstig bijlage VIII komen ten laste van de Gemeenschap.

Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen niet elektronisch worden verzonden technische specificaties voor de bekendmaking, mogen niet langer zijn dan ongeveer 650 woorden.

Artikel 61

Communicatiemiddelen

1. Elke in deze titel genoemde mededeling en uitwisseling van informatie kan naar keuze van de aanbestedende dienst, bij brief, bij fax of elektronisch geschieden.

2. De mededeling en uitwisseling van informatie vinden op zodanige wijze plaats dat de integriteit en vertrouwelijkheid van alle door de dienstverleners doorgegeven informatie worden gewaarborgd en de aanbestedende diensten pas bij het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening van de inhoud van de plannen en ontwerpen kennisnemen.

3. Wanneer de plannen en ontwerpen elektronisch worden doorgegeven, moeten de deelnemers aan de prijsvraag de eventueel door de aanbestedende diensten verlangde documenten, certificaten, verklaringen en getuigschriften uiterlijk de dag voordat de jury van de plannen en ontwerpen kennisneemt, op een passende wijze indienen.

4. De keuze voor een bepaalde wijze van doorgifte van de plannen en ontwerpen mag niet leiden tot belemmeringen voor de goede werking van de interne markt.

Artikel 62

Selectie van deelnemers

Bij prijsvragen met een beperkt aantal deelnemers stellen de aanbestedende diensten duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria vast. In alle gevallen moet het aantal gegadigden dat tot deelneming aan de prijsvraag wordt uitgenodigd, rekening houden met de noodzaak een daadwerkelijke mededinging te waarborgen.

Artikel 63

Samenstelling en beslissingen van de jury

De jury bestaat uitsluitend uit natuurlijke personen die onafhankelijk van de deelnemers aan de prijsvraag zijn. Wanneer van de deelnemers aan een prijsvraag een bijzondere beroepskwalificatie wordt geëist, moet ten minste een derde van de juryleden deze kwalificatie of een gelijkwaardige kwalificatie bezitten.

De jury is autonoom in haar besluiten en adviezen. Haar besluiten en adviezen worden genomen, respectievelijk gegeven, op basis van anoniem voorgelegde ontwerpen en uitsluitend op grond van de criteria die in de aankondiging van de prijsvraag zijn vermeld.

TITEL V

Regels inzake concessieovereenkomsten

HOOFDSTUK I

Regels voor concessieovereenkomsten voor openbare werken

Artikel 64

Toepassingsgebied

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle door aanbestedende diensten gesloten concessieovereenkomsten voor openbare werken waarvan de waarde ten minste 5 300 000 euro bedraagt.

Artikel 65

Uitsluitingen van het toepassingsgebied

De bepalingen van deze titel zijn niet van toepassing op concessieovereenkomsten voor openbare werken:

1. met als voornaamste doel de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare telecommunicatienetten beschikbaar te stellen of te exploiteren of een of meer openbare telecommunicatiediensten te verlenen.

2. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering vergezeld moet gaan van bijzondere veiligheidsmaatregelen overeenkomstig de in de betrokken lidstaat van kracht zijnde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van die staat zulks vereist;

3. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden gegund:

a) krachtens een tussen een lidstaat en een of meer derde landen met inachtneming van het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende werken die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke uitvoering of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten. Elke overeenkomst wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die in het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten overleg kan plegen;

b) krachtens een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;

c) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

Artikel 66

Bekendmaking van de aankondiging

1. De aanbestedende diensten die een concessieovereenkomst voor openbare werken willen sluiten, geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging te kennen.

2. De aankondiging wordt opgesteld volgens het standaardformulier dat de Commissie overeenkomstig de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure heeft vastgesteld, en bevat ten minste de in bijlage VII C vermelde inlichtingen.

3. De aankondiging wordt volgens de bepalingen van bijlage VIII bekendgemaakt.

4. Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking met elektronische middelen zijn opgesteld en verzonden, worden binnen vijf dagen na hun verzending bekendgemaakt.

Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking niet elektronisch worden verzonden, worden binnen twaalf dagen na hun verzending bekendgemaakt.

5. De aanbestedende diensten zijn verantwoordelijk voor de informatie die zij ter bekendmaking toezenden en zij moeten erop toezien dat deze informatie aan de bepalingen van deze richtlijn voldoet. Ook moeten zij de verzenddatum van de aankondiging kunnen aantonen.

6. De aankondiging wordt onverkort in een officiële taal van de Gemeenschap bekendgemaakt; alleen de tekst in deze taal is authentiek. In de andere officiële talen wordt een samenvatting met de belangrijke gegevens van de aankondiging bekendgemaakt.

7. De aankondigingen en de inhoud ervan mogen vóór de verzenddatum overeenkomstig bijlage VIII niet op nationaal niveau openbaar worden gemaakt. Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere inlichtingen bevatten dan aankondigingen die overeenkomstig bijlage VIII worden toegezonden en moeten de datum van deze toezending bevatten.

8. De kosten van de bekendmaking van aankondigingen overeenkomstig bijlage VIII komen ten laste van de Gemeenschap.

Aankondigingen die overeenkomstig de in bijlage VIII opgenomen technische specificaties voor de bekendmaking niet elektronisch worden verzonden, mogen niet langer zijn dan ongeveer 650 woorden.

9. Aanbestedende diensten mogen overeenkomstig bijlage VIII aankondigingen van concessieovereenkomsten bekendmaken waarvoor de bekendmaking op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk niet verplicht is.

Artikel 67

Termijn voor de indiening van de inschrijvingen

Aanbestedende diensten die een concessieovereenkomst voor openbare werken willen sluiten, stellen voor de indiening van de inschrijvingen op de concessie een termijn vast van ten minste 52 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

Artikel 68

Onderaanneming

De aanbestedende dienst kan:

a) hetzij de houder van een concessie voor openbare werken verplichten opdrachten van ten minste 30% van de totale waarde van de werken waarvoor een concessie wordt verleend, aan derden uit te besteden, met dien verstande dat de mogelijkheid wordt opengelaten dat de gegadigden dit percentage verhogen. Dit minimumpercentage dient in de concessieovereenkomst voor openbare werken te worden vermeld;

b) hetzij de gegadigden voor de concessie verzoeken zelf in hun inschrijvingen aan te geven welk percentage van de totale waarde van de werken waarvoor de concessie wordt verleend, zij in voorkomend geval aan derden denken uit te besteden.

HOOFDSTUK II

Regels voor de plaatsing van opdrachten door concessiehouders

Artikel 69

Regels die van toepassing zijn op de concessiehouder die zelf een aanbestedende dienst is

Wanneer de concessiehouder een aanbestedende dienst in de zin van artikel 1, lid 5, is, is hij gehouden ten aanzien van de door derden uit te voeren werken de bepalingen van deze richtlijn voor de plaatsing van overheidsopdrachten voor werken in acht te nemen.

Artikel 70

Regels die van toepassing zijn op de concessiehouder die zelf geen aanbestedende dienst is

Wanneer de concessiehouder niet een aanbestedende dienst in de zin van artikel 1, lid 5, is, is hij gehouden voor opdrachten die hij bij derden plaatst, de artikelen 71, 72 en 73 in acht te nemen.

Artikel 71

Regels voor de bekendmaking: drempel en uitzonderingen

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de houders van een concessie voor openbare werken bij de plaatsing van opdrachten voor werken bij derden de in artikel 72 bepaalde regels voor de bekendmaking toepassen, wanneer de waarde van deze opdrachten ten minste 5 300 000 euro bedraagt.

Bekendmaking is echter niet vereist wanneer een opdracht voor werken aan de in artikel 31 genoemde voorwaarden voldoet.

2. Als derden worden niet beschouwd ondernemingen die een combinatie hebben gevormd om de concessie te verwerven, of met deze ondernemingen verbonden ondernemingen.

Onder "verbonden onderneming" wordt verstaan, elke onderneming waarop de concessiehouder direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen, of elke onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op de concessiehouder of die, tezamen met de concessiehouder, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften. Het vermoeden van overheersende invloed bestaat wanneer een onderneming, direct of indirect, ten opzichte van een andere onderneming:

a) de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit,

b) of beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen,

c) of meer dan de helft van de leden van het bestuurlijk, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen.

Bij de inschrijving voor de concessie moet een volledige lijst van deze ondernemingen worden gevoegd. Deze lijst wordt bijgewerkt naar gelang van latere wijzigingen in de bindingen tussen de ondernemingen.

Artikel 72

Bekendmaking van de aankondiging

1. Houders van concessies voor openbare werken die een opdracht voor werken bij een derde wensen te plaatsen, geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging te kennen.

2. De aankondiging wordt opgesteld volgens het standaardformulier dat de Commissie overeenkomstig de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure heeft vastgesteld, en bevat ten minste de in bijlage VII D vermelde inlichtingen.

3. De aankondiging wordt overeenkomstig artikel 66, leden 2 tot en met 8, bekendgemaakt.

4. Artikel 66, lid 9, betreffende de vrijwillige bekendmaking van aankondigingen is van toepassing.

Artikel 73

Termijnen voor de ontvangst van aanvragen tot deelneming en de ontvangst van inschrijvingen

Bij opdrachten voor werken die worden geplaatst door houders van concessies voor openbare werken bedraagt de door de concessiehouder vast te stellen termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming ten minste 37 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, en de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of van de uitnodiging tot inschrijving.

TITEL VI

Statistische verplichtingen, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen

Artikel 74

Statistische verplichtingen

Om de resultaten van de toepassing van deze richtlijn te kunnen beoordelen, zenden de lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 oktober van ieder jaar een overeenkomstig artikel 75 opgesteld statistisch overzicht van de in het voorgaande jaar door de aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten, uitgesplitst naar opdrachten voor leveringen, opdrachten voor diensten en opdrachten voor werken.

Artikel 75

Inhoud van het statistische overzicht

1. Voor iedere in bijlage IV genoemde aanbestedende dienst worden in het statistische overzicht ten minste vermeld:

a) het aantal en de waarde van de geplaatste opdrachten;

b) het aantal en de totale waarde van de geplaatste opdrachten op grond van de afwijkingen van de Overeenkomst.

Voorzover mogelijk worden de in de eerste alinea, onder a), genoemde gegevens als volgt uitgesplitst:

a) naar de toegepaste procedure voor het plaatsen van de opdrachten;

b) binnen iedere procedure, naar:

- categorie producten aan de hand van de alinea, CPV nomenclatuur;

- categorie diensten aan de hand van de in bijlage I opgenomen nomenclaturen;

- categorie werken aan de hand van de in bijlage II opgenomen nomenclaturen;

c) naar de nationaliteit van het economische subject aan welk de opdracht is gegund.

Voor opdrachten die zijn geplaatst door middel van een procedure van gunning door onderhandelingen, worden de in de eerste alinea, onder a), bedoelde gegevens bovendien uitgesplitst naar de in de artikelen 29 en 31 genoemde omstandigheden en worden het aantal en de waarde van de opdrachten die zijn gegund door iedere lidstaat en ieder derde land waar de aanbestedende diensten zijn gevestigd, opgegeven;

2. Voor iedere categorie aanbestedende diensten die niet in bijlage IV voorkomen, worden in het statistische overzicht ten minste vermeld:

a) het aantal en de waarde van de geplaatste opdrachten, uitgesplitst overeenkomstig lid 1, tweede alinea;

b) totale waarde van de geplaatste opdrachten op grond van de afwijkingen van de Overeenkomst;

3. In het statistische overzicht worden andere statistische gegevens vermeld die overeenkomstig de Overeenkomst worden verlangd.

De in de eerste alinea genoemde gegevens worden bepaald volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 76

Het Raadgevend Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 71/306/EEG van de Raad [61] ingestelde Comité inzake overheidsopdrachten, hierna "Comité" genoemd.

[61] PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15. Besluit gewijzigd bij Besluit 77/63/EEG (PB L 13 van 15.1.1977, blz. 15).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, wordt de in artikel 3 van Besluit 1999/468/EG bedoelde raadplegingsprocedure met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit toegepast.

3. Het Comité onderzoekt op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat alle vraagstukken welke op de toepassing van deze richtlijn betrekking hebben.

Artikel 77

Herziening van de drempels

1. De Commissie herziet, volgens de procedure van artikel 76, lid 2, iedere twee jaar de in artikel 8 vastgestelde drempels, met ingang van 1 januari 2000, voorzover deze herziening nodig is om te waarborgen dat de in de Overeenkomst overeengekomen drempels, die zijn uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten (BTR), worden geeerbiedigd.

De waarde van deze drempels wordt berekend op basis van de gemiddelde dagwaarde van de euro uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten over de periode van 24 maanden die eindigt op de laatste dag van de maand augustus onmiddellijk voorafgaande aan de eerste januari waarop de herziening ingaat. De waarde van de aldus herziene drempels in euro's wordt, indien noodzakelijk, naar beneden afgerond op het tienduizendtal.

2. Bij de in lid 1 bedoelde herziening brengt de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 76, lid 2:

a) de drempels die zijn vastgesteld in artikel 9, eerste alinea, (gesubsidieerde opdrachten voor werken), artikel 64 (concessieovereenkomsten) en artikel 71, lid 1, (plaatsing van opdrachten door de concessiehouder) in overeenstemming met de herziene drempel die geldt voor door de in bijlage IV genoemde aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten voor werken;

b) de drempels die zijn vastgesteld in artikel 9, tweede alinea, (gesubsidieerde opdrachten voor diensten), en artikel 57, lid 1, onder a), (prijsvragen uitgeschreven door centrale overheidsinstanties) in overeenstemming met de herziene drempel voor door de in bijlage IV genoemde aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten voor diensten;

c) de drempels die zijn vastgesteld in artikel 57, lid 1, onder b), (prijsvragen voor diensten die worden uitgeschreven door aanbestedende diensten die geen centrale overheidsinstantie zijn), in overeenstemming met de herziene drempel voor door niet in bijlage IV genoemde aanbestedende diensten geplaatste overheidsopdrachten voor diensten.

3. De tegenwaarden van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde drempels in de nationale valuta's van de lidstaten die niet aan de monetaire unie deelnemen, worden in beginsel met ingang van 1 januari 2002 iedere twee jaar herzien. Deze waarden worden berekend op grond van het gemiddelde van de dagelijkse waarden van de genoemde valuta's in euro's over de periode van 24 maanden die eindigt op de laatste dag van augustus onmiddellijk voorafgaande aan de eerste januari waarop de herziening ingaat.

4. De in lid 1 bedoelde drempels en hun tegenwaarde in de in lid 3 bedoelde nationale valuta's worden door de Commissie aan het begin van de maand november die volgt op de herziening in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

Artikel 78

Wijzigingen

De Commissie kan, volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure overgaan tot wijziging van:

a) de in artikel 77, lid 1, tweede alinea, en lid 3 vastgestelde berekeningswijzen;

b) de regels voor het opstellen, het verzenden, de ontvangst, de vertaling, de bundeling en de verspreiding van de in de artikelen 34, 59, 66 en 71, lid 1, eerste alinea, vermelde aankondigingen alsook voor de in de artikelen 74 en 75 bedoelde statistische overzichten;

c) de regels voor bijzondere verwijzingen naar CPV nomenclatuur in de aankondigingen;

d) de in bijlage III opgenomen lijsten van de instellingen en van de categorieën publiekrechtelijke instellingen, wanneer dit,, met name als gevolg van de kennisgevingen van de lidstaten, noodzakelijk blijkt;

e) de in bijlage IV opgenomen lijsten van centrale overheidsinstanties, indien aanpassing als gevolg van in he raam van de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten noodzakelijk blijkt;

f) de in bijlage I vermelde nomenclatuur, voorzover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van de richtlijn wordt gewijzigd, en de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke bepalingen van de nomenclatuur binnen de in deze bijlage vermelde categorieën diensten;

g) de in bijlage II opgenomen nomenclatuur, voorzover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van de richtlijn wordt gewijzigd, en de voorwaarden betreffende de verwijzing naar specifieke posten van de nomenclatuur in de aankondigingen;

h) bijlage VIII.

2. De Commissie onderzoekt volgens de in artikel 76, lid 2, bedoelde procedure de toepassing van deze richtlijn op overheidsopdrachten voor diensten. Zij onderzoekt met name de mogelijkheden de richtlijn volledig toe te passen op overheidsopdrachten voor de in bijlage I B opgenomen diensten en de gevolgen van de in eigen beheer verleende diensten voor de daadwerkelijke openstelling van de markt in de dienstensector. Zij doet zo nodig voorstellen om deze richtlijn dienovereenkomstig aan te passen.

Artikel 79

Tenuitvoerlegging

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 80

Intrekkingen

De richtlijnen 92/50/EEG, 93/36/EEG en 93/37/EEG worden met ingang van de in artikel 79 genoemde datum ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat de in bijlage X aangegeven termijnen voor omzetting betreft.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XI.

Artikel 81

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 82

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitster De voorzitter

BIJLAGE I

DIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1, LID 2, TWEEDE ALINEA

BIJLAGE I A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE I B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

LIJST VAN WERKZAAMHEDEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1, LID 2, DERDE ALINEA

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

LIJSTEN VAN DE PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLINGEN EN DE CATEGORIEËN PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 5

I. BELGIË

Instellingen

- Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën - Archives générales du Royaume et Archives de l'État dans les Provinces,

- Autonome Raad van het Gemeenschapsonderwijs - Conseil autonome de l'enseignement communautaire,

- Belgische Radio en Televisie, Nederlandse uitzendingen - Radio et télévision belges, émissions néerlandaises,

- Centrum voor Belgische Radio en Televisie voor de Duitstalige Gemeenschap - Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum der Deutschsprachigen Gemeinschaft (Centre de radio et télévision belge de la Communauté de langue allemande),

- Koninklijke Bibliotheek Albert I - Bibliothèque royale Albert Ier,

- Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen - Caisse auxiliaire de paiement des allocations de chômage,

- Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekeringen - Caisse auxiliaire d'assurance maladie-invalidité,

- Rijkskas voor Rust- en Overlevingspensioenen - Caisse nationale des pensions de retraite et de survie,

- Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden onder Belgische Vlag - Caisse de secours et de prévoyance en faveur des marins naviguant sous pavillon belge,

- Nationale Kas voor de Rampenschade - Caisse nationale des calamités,

- Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Diamantnijverheid - Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs de l'industrie diamantaire,

- Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders in de Houtnijverheid - Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs de l'industrie du bois,

- Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders der Ondernemingen voor Binnenscheepvaart - Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs occupés dans les entreprises de batellerie,

- Bijzondere Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen ten bate van de Arbeiders gebezigd door Ladings- en Lossingsondernemingen en door de Stuwadoors in de Havens, Losplaatsen, Stapelplaatsen en Stations (gewoonlijk genoemd: "Bijzondere Compensatiekas voor kindertoeslagen van de zeevaartgewesten") - Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales en faveur des travailleurs occupés dans les entreprises de chargement, déchargement et manutention de marchandises dans les ports débarcadères, entrepôts et stations (appelée habituellement "Caisse spéciale de compensation pour allocations familiales des régions maritimes"),

- Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest - Centre informatique pour la Région bruxelloise,

- Commissariaat-generaal voor Internationale Samenwerking van de Vlaamse Gemeenschap - Commissariat général de la Communauté flamande pour la coopération internationale,

- Commissariaat-generaal bij de Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België - Commissariat général pour les relations internationales de la Communauté française de Belgique,

- Centrale Raad voor het Bedrijfsleven - Conseil central de l'économie,

- Sociaal-economische Raad van het Waals Gewest - Conseil économique et social de la Région wallonne,

- Nationale Arbeidsraad - Conseil national du travail,

- Hoge Raad voor de Middenstand - Conseil supérieur des classes moyennes,

- Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs - Office pour les travaux d'infrastructure de l'enseignement subsidié,

- Koninklijke Schenking - Fondation royale,

- Gemeenschappelijk Waarborgfonds voor Schoolgebouwen - Fonds communautaire de garantie des bâtiments scolaires,

- Fonds voor Dringende Geneeskundige Hulp - Fonds d'aide médicale urgente,

- Fonds voor Arbeidsongevallen - Fonds des accidents du travail,

- Fonds voor Beroepsziekten - Fonds des maladies professionnelles,

- Wegenfonds - Fonds des routes,

- Fonds tot Vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen Ontslagen Werknemers - Fonds d'indemnisation des travailleurs licenciés en cas de fermeture d'entreprises,

- Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnschade - Fonds national de garantie pour la réparation des dégâts houillers,

- Nationaal Pensioenfonds voor Mijnwerkers - Fonds national de retraite des ouvriers mineurs,

- Fonds voor Financiering van de Leningen aan Vreemde Staten - Fonds pour le financement des prêts à des États étrangers,

- Fonds voor Scheepsjongens aan Boord van Vissersvaartuigen - Fonds pour la rémunération des mousses enrôlés à bord des bâtiments de pêche,

- Waals Fonds van Voorschotten voor het Herstel van de Schade veroorzaakt door Grondwaterzuiveringen en Afpompingen - Fonds wallon d'avances pour la réparation des dommages provoqués par les pompages et de prises d'eau souterraine,

- Instituut voor Ruimte-aëronomie - Institut d'aéronomie spatiale,

- Belgisch Instituut voor Normalisatie - Institut belge de normalisation,

- Brussels Instituut voor Milieubeheer - Institut bruxellois de l'environnement,

- Instituut voor Veterinaire Keuring - Institut d'expertise vétérinaire,

- Economisch en Sociaal Instituut voor de Middenstand - Institut économique et social des classes moyennes,

- Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie - Institut d'hygiène et d'épidémiologie,

- Franstalig Instituut voor Permanente Vorming voor de Middenstand - Institut francophone pour la formation permanente des classes moyennes,

- Nationaal Geografisch Instituut - Institut géographique national,

- Rijksinstituut voor Grondmechanica - Institut géotechnique de l'État,

- Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering - Institut national d'assurance maladie-invalidité,

- Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen - Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants,

- Nationaal Instituut voor de Extractiebedrijven - Institut national des industries extractives,

- Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers - Institut national des invalides de guerre, anciens combattants et victimes de guerre,

- Instituut voor Verbetering van de Arbeidsvoorwaarden - Institut pour l'amélioration des conditions de travail,

- Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw - Institut pour l'encouragement de la recherche scientifique dans l'industrie et l'agriculture,

- Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen - Institut royal belge des sciences naturelles,

- Koninklijk Belgisch Instituut voor het Kunstpatrimonium - Institut royal belge du patrimoine artistique,

- Koninklijk Meteorologisch Instituut - Institut royal de météorologie,

- Kind en Gezin - Enfance et famille,

- Maatschappij der Brugse Zeevaartinrichtingen - Compagnie des installations maritimes de Bruges,

- Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonck - Mémorial national du fort de Breendonck,

- Koninklijk Museum voor Midden-Afrika - Musée royal de l'Afrique centrale,

- Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis - Musées royaux d'art et d'histoire,

- Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België - Musées royaux des beaux-arts de Belgique,

- Koninklijke Sterrenwacht van België - Observatoire royal de Belgique,

- Belgische Dienst voor Bedrijfsleven en Landbouw - Office belge de l'économie et de l'agriculture,

- Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel - Office belge du commerce extérieur,

- Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie ten behoeve van de Leden van de Militaire Gemeenschap - Office central d'action sociale et culturelle au profit des membres de la communauté militaire,

- Dienst voor Borelingen en Kinderen - Office de la naissance et de l'enfance,

- Dienst voor de Scheepvaart - Office de la navigation,

- Dienst voor de Promotie van het Toerisme van de Franse Gemeenschap - Office de promotion du tourisme de la Communauté française,

- Hulp- en Informatiebureau voor Gezinnen van Militairen - Office de renseignements et d'aide aux familles des militaires,

- Dienst voor Overzeese Sociale Zekerheid - Office de sécurité sociale d'outre-mer,

- Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers - Office national d'allocations familiales pour travailleurs salariés,

- Rijksdienst voor de Arbeidsvoorziening - Office national de l'emploi,

- Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwproducten - Office national des débouchés agricoles et horticoles,

- Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - Office national de sécurité sociale,

- Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten - Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales,

- Rijksdienst voor Pensioenen - Office national des pensions,

- Rijksdienst voor de Jaarlijkse Vakantie - Office national des vacances annuelles,

- Nationale Zuiveldienst - Office national du lait,

- Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling - Office régional bruxellois de l'emploi,

- Gewestelijke en Gemeenschappelijke Dienst voor Arbeidsvoorziening en Vorming - Office régional et communautaire de l'emploi et de la formation,

- Dienst voor Regeling der Binnenvaart - Office régulateur de la navigation intérieure,

- Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest - Société publique des déchets pour la Région flamande,

- Nationaal Orkest van België - Orchester national de Belgique,

- Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Splijtstoffen - Organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles,

- Paleis voor Schone Kunsten - Palais des beaux-arts,

- Pool van de Zeelieden ter Koopvaardij - Pool des marins de la marine marchande,

- Autonome Haven van Charleroi - Port autonome de Charleroi,

- Autonome Haven van Luik - Port autonome de Liège,

- Autonome Haven van Namen - Port autonome de Namur,

- Belgische Radio en Televisie van de Franse Gemeenschap - Radio et télévision belges de la Communauté française,

- Regie der Gebouwen - Régie des bâtiments,

- Regie der Luchtwegen - Régie des voies aériennes,

- Regie der Posterijen - Régie des postes,

- Regie van Telegraaf en Telefoon - Régie des télégraphes et des téléphones,

- Sociaal-economische Raad voor Vlaanderen - Conseil économique et social pour la Flandre,

- Naamloze Vennootschap "Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel" - Société anonyme du canal et des installations maritimes de Bruxelles,

- Brusselse Gewestelijke Huisvestigingsmaatschappij en erkende maatschappijen - Société du logement de la Région bruxelloise et sociétés agréées,

- Nationale Landmaatschappij - Société nationale terrienne,

- De Koninklijke Muntschouwburg - Théâtre royal de la Monnaie,

- Universiteiten afhangende van de Vlaamse Gemeenschap - Universités relevant de la Communauté flamande,

- Universiteiten afhangende van de Franse Gemeenschap - Universités relevant de la Communauté française,

- Vlaamse Dienst voor Arbeidsvoorziening en Beroepsopleiding - Office flamand de l'emploi et de la formation professionnelle,

- Vlaams Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch-Sociale Instellingen - Fonds flamand de construction d'institutions hospitalières et médico-sociales,

- Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en erkende maatschappijen - Société flamande du logement et sociétés agréées,

- Waalse Gewestelijke Maatschappij voor de Huisvesting en erkende maatschappijen - Société régionale wallone du logement et sociétés agréées,

- Vlaamse Maatschappij voor Waterzuivering - Société flamande d'épuration des eaux,

- Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen - Fonds flamand du logement des familles nombreuses.

Categorie

- De openbare centra voor maatschappelijk welzijn - les centres publics d'aide sociale,

- De kerkfabrieken - les fabriques d'église.

II - DENEMARKEN

Instellingen

- Københavns Havn,

- Danmarks Radio,

- TV 2/Danmark,

- TV2 Reklame A/S,

- Danmarks Nationalbank,

- A/S Storebaeltsforbindelsen,

- A/S Øresundsforbindelsen (alene tilslutningsanlaeg i Danmark),

- Københavns Lufthavn A/S,

- Byfornyelsesselskabet København,

- Tele Danmark A/S en zijn filialen,

- Fyns Telefon A/S,

- Jydsk Telefon Aktieselskab A/S,

- Københavns Telefon Aktieselskab,

- Tele Sønderjylland A/S,

- Telecom A/S,

- Tele Danmark Mobil A/S.

Categorie

- De kommunale havne (gemeentelijke havens),

- Andre Forvaltningssubjekter (andere bestuurslichamen).

III - DUITSLAND

1. Categorie

Lichamen, instellingen en stichtingen die zijn opgericht door de Staat, de deelstaten of de gemeenten, met name op de volgende gebieden:

1.1. Lichamen

- Wissenschaftliche Hochschulen und verfasste Studentenschaften (wetenschappelijke hogescholen en gereglementeerde studentenverenigingen),

- berufsständische Vereinigungen (Rechtsanwalts-, Notar-, Steuerberater-, Wirtschaftsprüfer-, Architekten-, Ärzte- und Apothekerkammern) (orden van advocaten, notarissen, belastingadviseurs, accountants, architecten, artsen en apothekers),

- Wirtschaftsvereinigungen (Landwirtschafts-, Handwerks-, Industrie- und Handelskammern, Handwerksinnungen, Handwerkerschaften) (bedrijfsverenigingen (landbouwschappen, Kamer van Ambachten en Neringen, Kamer van Koophandel en Industrie, vakbonden en verenigingen van handwerkslieden)),

- Sozialversicherungen (Krankenkassen, Unfall- und Rentenversicherungsträger) (sociale verzekeringen (ziekenfondsen, ongevallenverzekerings- en pensioenverzekeringsfondsen)),

- kassenärztliche Vereinigungen (verenigingen van ziekenfondsartsen),

- Genossenschaften und Verbände (coöperatieve verenigingen en verenigingen).

1.2. Instellingen en stichtingen

Niet-commerciële, onder de controle van de Staat vallende instellingen die in het algemeen belang werkzaam zijn, met name op de volgende gebieden:

- Rechtsfähige Bundesanstalten (rijksinstituten met rechtspersoonlijkheid),

- Versorgungsanstalten und Studentenwerke (verzorgingsinstellingen en studentenvoorzieningen),

- Kultur-, Wohlfahrts- und Hilfsstiftungen (culturele, welzijns- en bijstandsstichtingen).

2. Privaatrechtelijke rechtspersonen

Niet-commerciële, onder de controle van de Staat vallende instellingen die in het algemeen belang werkzaam zijn, met inbegrip van de "Kommunale Versorgungsunternehmen" (gemeentelijke tehuizen), met name op de volgende gebieden:

- Gesundheitswesen (Krankenhäuser, Kurmittelbetriebe, medizinische Forschungseinrichtungen, Untersuchungs- und Tierkörperbeseitigungsanstalten) (gezondheidszorg (ziekenhuizen, kuuroorden, geneesmiddelenonderzoekinstituten, onderzoekinstituten en destructiediensten)),

- Kultur (öffentliche Bühnen, Orchester, Museen, Bibliotheken, Archive, zoologische und botanische Gärten) (cultuur (openbare theaters, orkesten, musea, bibliotheken, archieven, zoölogische en botanische tuinen)),

- Soziales (Kindergärten, Kindertagesheime, Erholungseinrichtungen, Kinder- und Jugendheime, Freizeiteinrichtungen, Gemeinschafts- und Bürgerhäuser, Frauenhäuser, Altersheime, Obdachlosenunterkünfte) (maatschappelijk werk (kleuterscholen, kinderdagverblijven, revalidatiecentra, kinder- en jeugdtehuizen, recreatie-instellingen, culturele centra en buurthuizen, vrouwenhuizen, bejaardentehuizen, opvangtehuizen voor daklozen)),

- Sport (Schwimmbäder, Sportanlagen und -einrichtungen) (sport (zwembaden, sportinstituten en -voorzieningen)),

- Sicherheit (Feuerwehren, Rettungsdienste) (veiligheid (brandweer, reddingsdiensten)),

- Bildung (Umschulungs-, Aus-, Fort- und Weiterbildungseinrichtungen, Volkshochschulen) (vorming (omscholings-, opleidings-, bij- en nascholingsinstituten, volkshogescholen)),

- Wissenschaft, Forschung und Entwicklung (Grossforschungseinrichtungen, wissenschaftliche Gesellschaften und Vereine, Wissenschaftsförderung) (wetenschap, onderzoek en ontwikkeling (grote onderzoekinstituten, wetenschappelijke genootschappen en verenigingen, wetenschapsbevordering)),

- Entsorgung (Strassenreinigung, Abfall- und Abwasserbeseitigung) (reinigingsdiensten (straatreiniging, huisvuil- en afvalwaterverwijdering)),

- Bauwesen und Wohnungswirtschaft (Stadtplanung, Stadtentwicklung, Wohnungsunternehmen, Wohnraumvermittlung) (bouwbedrijf en volkshuisvesting (stadsplanologie, stadsontwikkeling, coöperatieve woningbouwverenigingen, woningbureaus)),

- Wirtschaft (Wirtschaftsförderungsgesellschaften) (economie (economiestimulerende organisaties)),

- Friedhofs- und Bestattungswesen (begraafplaatsen en begrafenisondernemingen),

- Zusammenarbeit mit den Entwicklungsländern (Finanzierung, technische Zusammenarbeit, Entwicklungshilfe, Ausbildung) (samenwerking met de ontwikkelingslanden (financiering, technische samenwerking, ontwikkelingshulp, opleiding)).

IV. GRIEKENLAND

Categorie

De andere publiekrechtelijke rechtspersonen waarvan de opdrachten voor de uitvoering van werken onder de controle van de Staat vallen.

V. SPANJE

Categorie

- Entidades Gestoras y Servicios Comunes de la Seguridad Social (bestuurslichamen en gemeenschappelijke instellingen op het gebied van de sociale zekerheid),

- Organismos Autónomos de la Administración del Estado (autonome lichamen op het gebied van het staatsbestuur),

- Organismos Autónomos de las Comunidades Autónomas (autonome lichamen van de autonome gemeenschappen),

- Organismos Autónomos de las Entidades Locales (autonome lichamen van de lagere overheid),

- Otras entidades sometidas a la legislación de contratos del Estado español (andere diensten die onder de wettelijke bepalingen inzake het plaatsen van opdrachten door de Spaanse Staat vallen).

VI. FRANKRIJK

Instellingen

1. Nationale openbare instellingen:

1.1. van wetenschappelijke, culturele en professionele aard:

Collège de France,

Conservatoire national des arts et métiers,

Observatoire de Paris;

1.2. met een wetenschappelijke en technische opdracht:

Centre national de la recherche scientifique (CNRS),

Institut national de la recherche agronomique,

Institut national de la santé et de la recherche médicale,

Institut français de recherche scientifique pour le développement en coopération (ORSTOM);

1.3. van bestuurlijke aard:

Agence nationale pour l'emploi,

Caisse nationale des allocations familiales,

Caisse nationale d'assurance maladie des travailleurs salariés,

Caisse nationale d'assurance vieillesse des travailleurs salariés,

Office national des anciens combattants et victimes de la guerre,

Agences financières de bassins.

Categorie

1. Nationale openbare instellingen:

universités (universiteiten),

écoles normales d'instituteurs (opleidingsinstellingen voor docenten).

2. Regionale, departementale of plaatselijke openbare instellingen van bestuurlijke aard:

collèges (middelbare scholen),

lycées (middelbare scholen),

établissements publics hospitaliers (openbare ziekenhuizen),

offices publics d'habitations à loyer modéré (OPHLM) (openbare diensten voor de sociale woningbouw).

3. Groeperingen van territoriale lichamen:

syndicats de communes (verenigingen van gemeenten),

districts (districten),

communautés urbaines (stedelijke gemeenschappen),

institutions interdépartementales et interrégionales (interdepartementale en interregionale instellingen).

VII. IERLAND

Instellingen

- Shannon Free Airport Development Company Ltd,

- Local Government Computer Services Board,

- Local Government Staff Negotiations Board,

- Córas Tráchtála (Irish Export Board),

- Industrial Development Authority,

- Irish Goods Council (Promotion of Irish Goods),

- Córas Beostoic agus Feola (CBF) (Irish Meat Board),

- Bord Fálite Éireann (Irish Tourism Board),

- Údarás na Gaeltachta (Development Authority for Gaeltacht Regions),

- An Bord Pleanála (Irish Planning Board).

Categorie

- Third Level Educational Bodies of a Public Character (openbare instellingen voor hoger onderwijs),

- National Training, Cultural or Research Agencies (nationale instanties op het gebied van opleiding, cultuur en onderzoek),

- Hospital Boards of a Public Character (openbare ziekenhuisinstanties),

- National Health & Social Agencies of a Public Character (nationale instanties op het gebied van de gezondheidszorg en de sociale zekerheid),

- Central & Regional Fishery Boards (centrale en regionale raden voor de visserij).

VIII. ITALIË

Instellingen

- Agenzia per la promozione dello sviluppo nel Mezzogiorno.

Categorie

- Enti portuali e aeroportuali (haven- en luchthavenautoriteiten),

- Consorzi per le opere idrauliche (consortia voor waterbouwkundige werken),

- Le università statali, gli istituti universitari statali, i consorzi per i lavori interessanti i le università (de rijksuniversiteiten, de nationale universitaire instellingen, de consortia voor de vernieuwing van universiteiten),

- universités (universiteiten),

- Gli istituti superiori scientifici e culturali, gli osservatori astronomici, astrofisici, geofisici o vulcanologici (de hogere wetenschappelijke en culturele instellingen, de observatoria voor astronomie, astrofysica, geofysica en vulkanologie),

- Enti di ricerca e sperimentazione (instellingen voor onderzoek en proefnemingen),

- Le istituzioni pubbliche di assistenza e di beneficenza (openbare welzijns- en weldadigheidsinstellingen),

- Enti che gestiscono forme obbligatorie di previdenza e di assistenza (diensten die de verplichte stelsels van sociale zekerheid beheren),

- Consorzi di bonifica (consortia op het gebied van de grondverbetering),

- Enti di sviluppo o di irrigazione (diensten voor de ontwikkeling en irrigatie),

- Consorzi per le aree industriali (consortia voor industriegebieden),

- Comunità montane (doelcorporaties van gemeenten in berggebieden),

- Enti preposti a servizi di pubblico interesse (organisaties die diensten van algemeen belang verlenen),

- Enti pubblici preposti ad attività di spettacolo, sportive, turistiche e del tempo libero (openbare lichamen op het gebied van toneel, muziek, sport, toerisme en vrijetijdsbesteding),

- Enti culturali e di promozione artistica (instellingen tot bevordering van culturele en artistieke activiteiten).

IX. LUXEMBURG

Categorie

- Les établissements publics de l'État placés sous la surveillance d'un membre du gouvernement (de openbare staatsinstellingen die onder toezicht staan van een lid van de regering),

- Les établissements publics placés sous la surveillance des communes (de openbare instellingen die onder toezicht staan van de gemeenten),

- Les syndicats de communes créés en vertu de la loi du 14 février 1900 telle qu'elle a été modifiée par la suite (de overeenkomstig de wet van 14 februari 1900 (zoals gewijzigd) opgerichte verenigingen van gemeenten).

X. NEDERLAND

Instellingen

- De Nederlandse Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) en de daaronder ressorterende organisaties.

Categorie

- De waterschappen,

- De instellingen van wetenschappelijk onderwijs vermeld in artikel 8 van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs (1985), de academische ziekenhuizen.

XIII. OOSTENRIJK

Alle lichamen die onder budgettair toezicht van het "Rechnungshof" (rekenkamer) staan en geen industrieel of commercieel karakter hebben.

XI. PORTUGAL

Categorie

- Estabelecimentos públicos de ensino, investigaçao científica e saúde (openbare instellingen voor onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en gezondheidszorg),

- Institutos públicos sem carácter comercial ou industrial (openbare instellingen van niet-commerciële aard),

- Fundações públicas (openbare stichtingen),

- Administrações gerais e juntas autonómas (algemene bestuurslichamen en autonome raden).

XIV. FINLAND

Diensten of ondernemingen van of onder toezicht van de overheid die geen industrieel of commercieel karakter hebben.

XV. ZWEDEN

Alle niet-commerciële lichamen waarvan de aanbestedingen onder het toezicht van het Nationaal Bureau voor Overheidsaanbestedingen vallen.

XII. VERENIGD KONINKRIJK

Instellingen

- Central Blood Laboratories Authority,

- Design Council,

- Health and Safety Executive,

- National Research Development Corporation,

- Public Health Laboratory Services Board,

- Advisory, Conciliation and Arbitration Service,

- Commission for the New Towns,

- Development Board For Rural Wales,

- English Industrial Estates Corporation,

- National Rivers Authority,

- Northern Ireland Housing Executive,

- Scottish Enterprise,

- Scottish Homes,

- Welsh Development Agency.

Categorie

- Universities and polytechnics, maintained schools and colleges (universiteiten en polytechnische hogescholen, gesubsidieerde scholen en universiteiten),

- National Museums and Galleries (nationale musea),

- Research Councils (de met de bevordering van het onderzoek belaste raden),

- Fire Authorities (diensten van de brandweer),

- National Health Service Authorities (de instanties van de nationale gezondheidsdienst),

- Police Authorities (politieautoriteiten),

- New Town Development Corporations (verenigingen voor stadsplanning),

- Urban Development Corporations (verenigingen voor stadsontwikkeling).

BIJLAGE IV

CENTRALE OVERHEIDSINSTANTIES

BELGIË

A. - De federale staat :

- Diensten van de Eerste minister

- Ministerie van Economische Zaken

- Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

- Ministerie van landbouw

- Ministerie van Middenstand

- Ministerie van communicatie en Infrastructuur

- Ministerie van Landsverdediging [62]

[62] Non-warlike materials.

- Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid

- Ministerie van Financiën

- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Openbare functies

- Ministerie van Justitie

- Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu

- Posterijen [63]

[63] Werkzaamheden van de posterijen. Bij de wet van 24 december 1993.

- Regie van de Gebouwen

- Wegenfonds,

B. - Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

- Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen

- Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

- Rijksdienst voor pensioenen

- Hulpkas voor ziekte en invaliditeitsverzekering

- Fonds der beroepsziekten

- Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

DENEMARKEN

1. Folketinget - Rigsrevisionen

2. Statsministeriet

3. Udenrigsministeriet - 2 departementer

4. Arbejdsministeriet - 5 styrelser og institutioner

5. Boligministeriet - 7 styrelser og institutioner

6. Erhvervsministeriet - 7 styrelser og institutioner

7. Finansministeriet - 3 styrelser og institutioner

8. Forskningsministeriet - 1 styrelse

9. Forsvarsministeriet [64] - adskillige institutioner

[64] Non-warlike materials.

10. Indenrigsministeriet - 2 styrelser

11. Justitsministeriet - 2 direktorater og adskillige politimyndigheder og domstole

12. Kirkeministeriet - 10 stiftsøvrigheder

13. Kulturministeriet - 3 institutioner samt adskillige statsejede museer og højere læreanstalter

14. Landbrugs- og fiskeriministeriet - 23 direktorater og institutioner

15. Miljø- og energiministeriet - 6 styrelser og forsøgsanlægget Risø

16. Skatteministeriet - 1 styrelse

17. Socialministeriet - 4 styrelser og institutioner

18. Sundhedsministeriet - adskillige institutioner inklusive Statens Seruminstitut

19. Trafikministeriet - 12 styrelser og institutioner

20. Undervisningsministeriet - 6 direktorater samt 12 universiteter og andre højere læreanstalter

21. Økonomiministeriet - Danmarks Statistik.

DUITSLAND

1. Auswärtiges Amt

2. Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung

3. Bundesministerium für Bildung und Wissenschaft

4. Bundesministerium für Ernährung, Landwirtschaft und Forsten

5. Bundesministerium der Finanzen

6. Bundesministerium für Forschung und Technologie

7. Bundesministerium des Innern (nur zivile Güter)

8. Bundesministerium für Gesundheit

9. Bundesministerium für Frauen und Jugend

10. Bundesministerium für Familie und Senioren

11. Bundesministerium der Justiz

12. Bundesministerium für Raumordnung, Bauwesen und Städtebau

13. Bundesministerium für Post und Telekommunikation [65]

[65] Mit Ausnahme von Telekommunikationsausrüstung.

14. Bundesministerium für Wirtschaft

15. Bundesministerium für wirtschaftliche Zusammenarbeit

16. Bundesministerium der Verteidigung [66]

[66] Hinsichtlich nichtmilitärische Materialien.

17. Bundesministerium für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit

18. Bundesministerium für Verkehr

GRIEKENLAND

1. Ministry of National Economy

2. Ministry of Education and Religion

3. Ministry of Commerce

4. Ministry of Industry, Energy and Technology

5. Ministry of Merchant Marine

6. Ministry to the Prime Minister

7. Ministry of the Aegean

8. Ministry of Foreign Affairs

9. Ministry of Commerce

10. Ministry of the Interior

11. Ministry of Labour

12. Ministry of Culture and Sciences

13. Ministry of Environment, Planning and Public Works

14. Ministry of Finance

15. Ministry of Transport and Communications

16. Ministry of Health and Social Security

17. Ministry of Macedonia and Thrace

18. Army General Staff

19. Navy General Staff

20. Airforce General Staff

21. Ministry of Agriculture

22. General Secretariat for Press and Information

23. General Secretariat for Youth

24. General State Laboratory

25. General Secretariat for Further Education

26. General Secretariat of Equality

27. General Secretariat for Social Security

28. General Secretariat for Greeks Living Abroad

29. General Secretariat for Industry

30. General Secretariat for Research and Technology

31. General Secretariat for Sports

32. General Secretariat for Public Works

33. National Statistical Service

34. National Welfare Organisation

35. Workers' Housing Organisation

36. National Printing Office

37. Greek Atomic Energy Commission

38. Greek Highway Fund

39. University of Athens

40. University of the Aegean

41. University of Thessaloniki

42. University of Thrace

43. University of Ioannina

44. University of Patras

45. Polytechnic School of Crete

46. Sivitanidios Technical School

47. University of Macedonia

48. Eginitio Hospital

49. Areteio Hospital

50. National Centre of Public Administration

51. Hellenic Post (EL. TA.)

52. Public Material Management Organisation

53. Farmers' Insurance Organisation

54. School Building Organisation

SPANJE

1. Ministerio de Asuntos Exteriores

2. Ministerio de Justicia

3. Ministerio de Defensa [67]

[67] Material que no sea de guerra.

4. Ministerio de Economía y Hacienda

5. Ministerio del Interior

6. Ministerio de Obras Públicas, Transportes y Medio Ambiente

7. Ministerio de Educación y Ciencia

8. Ministerio de Trabajo y Seguridad Social

9. Ministerio de Industria y Energía

10. Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación

11. Ministerio de la Presidencia

12. Ministerio para las Administraciones Públicas

13. Ministerio de Cultura

14. Ministerio de Comercio y Turismo

15. Ministerio de Sanidad y Consumo

16. Ministerio de Asuntos Sociales.

FRANKRIJK

1. Belangrijkste aankopende instanties

A. Budget général

- Services du premier ministre

- Ministère des affaires sociales, de la santé et de la ville

- Ministère de l'intérieur et de l'aménagement du territoire

- Ministère de la justice

- Ministère de la défense

- Ministère des affaires étrangères

- Ministère de l'éducation nationale

- Ministère de l'économie

- Ministère de l'industrie, des postes et télécommunications et du commerce extérieur

- Ministère de l'équipement, des transports et du tourisme

- Ministère des entreprises et du développement économique, chargé des petites et moyennes entreprises et du commerce et de l'artisanat

- Ministère du travail, de l'emploi et de la formation professionnelle

- Ministère de la culture et de la francophonie

- Ministère du budget

- Ministère de l'agriculture et de la pêche

- Ministère de l'enseignement supérieur et de la recherche

- Ministère de l'environnement

- Ministère de la fonction publique

- Ministère du logement

- Ministère de la coopération

- Ministère des départements et territoires d'outre-mer

- Ministère de la jeunesse et des sports

- Ministère de la communication

- Ministère des anciens combattants et victimes de guerre

B. Budget annexe

On peut notamment signaler:

- Imprimerie nationale

C. Comptes spéciaux du Trésor

On peut notamment signaler:

- Fonds forestier national

- Soutien financier de l'industrie cinématographique et de l'industrie des programmes audiovisuels

- Fonds national d'aménagement foncier et d'urbanisme

- Caisse autonome de la reconstruction

2. Établissements publics nationaux à caractère administratif

- Académie de France à Rome

- Académie de marine

- Académie des sciences d'outre-mer

- Agence centrale des organismes de sécurité sociale (ACOSS)

- Agences financières de bassins

- Agence nationale pour l'amélioration des conditions de travail (ANACT)

- Agence nationale pour l'amélioration de l'habitat (ANAH)

- Agence nationale pour l'emploi (ANPE)

- Agence nationale pour l'indemnisation des français d'outre-mer (ANIFOM)

- Assemblée permanente des chambres d'agriculture (APCA)

- Bibliothèque nationale

- Bibliothèque nationale et universitaire de Strasbourg

- Bureau d'études des postes et télécommunications d'outre- mer (BEPTOM)

- Caisse des dépôts et consignations

- Caisse nationale des allocations familiales (CNAF)

- Caisse nationale d'assurance maladie des travailleurs salariés (CNAM)

- Caisse nationale d'assurance-vieillesse des travailleurs salariés (CNAVTS)

- Caisse nationale des autoroutes (CNA)

- Caisse nationale militaire de sécurité sociale (CNMSS)

- Caisse nationale des monuments historiques et des sites

- Caisse nationale des télécommunications [68]

[68] Postes seulement.

- Caisse de garantie du logement social

- Casa de Velasquez

- Centre d'enseignement zootechnique de Rambouillet

- Centre d'études du milieu et de pédagogie appliquée du ministère de l'agriculture

- Centre d'études supérieures de sécurité sociale

- Centres de formation professionnelle agricole

- Centre national d'art et de culture Georges Pompidou

- Centre national de la cinématographie franAaise

- Centre national d'études et de formation pour l'enfance inadaptée

- Centre national d'études et d'expérimentation du machinisme agricole, du génie rural, des eaux et des forêts

- Centre national et de formation pour l'adaptation scolaire et l'éducation spécialisée (CNEFASES)

- Centre national de formation et de perfectionnement des professeurs d'enseignement ménager agricole

- Centre national des lettres

- Centre national de documentation pédagogique

- Centre national des oeuvres universitaires et scolaires (CNOUS)

- Centre national d'opthalmologie des Quinze-Vingts

- Centre national de préparation au professorat de travaux manuels éducatifs et d'enseignement ménager

- Centre national de promotion rurale de Marmilhat

- Centre national de la recherche scientifique (CNRS)

- Centre régional d'éducation populaire d'Ale-de-France

- Centres d'éducation populaire et de sport (CREPS)

- Centres régionaux des oeuvres universitaires (CROUS)

- Centres régionaux de la propriété forestière

- Centre de sécurité sociale des travailleurs migrants

- Chancelleries des universités

- Collège de France

- Commission des opérations de bourse

- Conseil supérieur de la pêche

- Conservatoire de l'espace littoral et des rivages lacustres

- Conservatoire national des arts et métiers

- Conservatoire national supérieur de musique

- Conservatoire national supérieur d'art dramatique

- Domaine de Pompadour

- École centrale - Lyon

- École centrale des arts et manufactures

- École française d'archéologie d'Athènes

- École française d'Extrême-Orient

- École française de Rome

- École des hautes études en sciences sociales

- École nationale d'administration

- École nationale de l'aviation civile (ENAC)

- École nationale des Chartes

- École nationale d'équitation

- École nationale du génie rural des eaux et des forêts (ENGREF)

- Écoles nationales d'ingénieurs

- École nationale d'ingénieurs des industries des techniques agricoles et alimentaires

- Écoles nationales d'ingénieurs des travaux agricoles

- École nationale des ingénieurs des travaux ruraux et des techniques sanitaires

- École nationale des ingénieurs des travaux des eaux et forêts (ENITEF)

- École nationale de la magistrature

- Écoles nationales de la marine marchande

- École nationale de la santé publique (ENSP)

- École nationale de ski et d'alpinisme

- École nationale supérieure agronomique - Montpellier

- École nationale supérieure agronomique - Rennes

- École nationale supérieure des arts décoratifs

- École nationale supérieure des arts et industries - Strasbourg

- École nationale supérieure des arts et industries textiles - Roubaix

- Écoles nationales supérieures d'arts et métiers

- École nationale supérieure des beaux-arts

- École nationale supérieure des bibliothécaires

- École nationale supérieure de céramique industrielle

- École nationale supérieure de l'électronique et de ses applications (ENSEA)

- École nationale supérieure d'horticulture

- École nationale supérieure des industries agricoles alimentaires

- École nationale supérieure du paysage (rattachée à l'École nationale supérieure d'horticulture)

- École nationale supérieure des sciences agronomiques appliquées (ENSSA)

- Écoles nationales vétérinaires

- École nationale de voile

- Écoles normales d'instituteurs et d'institutrices

- Écoles normales nationales d'apprentissage

- Écoles normales supérieures

- École polytechnique

- École technique professionnelle agricole et forestière de Meymac (Corrèze)

- École de sylviculture - Crogny (Aube)

- École de viticulture et d'oenologie de la Tour-Blanche (Gironde)

- École de viticulture - Avize (Marne)

- Établissement national de convalescents de Saint-Maurice

- Établissement national des invalides de la marine (ENIM)

- Établissement national de bienfaisance Koenigs-Wazter

- Fondation Carnegie

- Fondation Singer-Polignac

- Fonds d'action sociale pour les travailleurs immigrés et leurs familles

- Hôpital-hospice national Dufresne-Sommeiller

- Institut de l'élevage et de médecine vétérinaire des pays tropicaux (IEMVPT)

- Institut français d'archéologie orientale du Caire

- Institut géographique national

- Institut industriel du Nord

- Institut international d'administration publique (IIAP)

- Institut national agronomique de Paris-Grignon

- Institut national des appellations d'origine des vins et eaux-de-vie (INAOVEV)

- Institut national d'astronomie et de géophysique (INAG)

- Institut national de la consommation (INC)

- Institut national d'éducation populaire (INEP)

- Institut national d'études démographiques (INED)

- Institut national des jeunes aveugles - Paris

- Institut national des jeunes sourds - Bordeaux

- Institut national des jeunes sourds - Chambéry

- Institut national des jeunes sourds - Metz

- Institut national des jeunes sourds - Paris

- Institut national de physique nucléaire et de physique des particules (I.N2.P3)

- Institut national de promotion supérieure agricole

- Institut national de la propriété industrielle

- Institut national de la recherche agronomique (INRA)

- Institut national de recherche pédagogique (INRP)

- Institut national de la santé et de la recherche médicale (INSERM)

- Institut national des sports

- Instituts nationaux polytechniques

- Instituts nationaux des sciences appliquées

- Institut national supérieur de chimie industrielle de Rouen

- Institut national de recherche en informatique et en automatique (INRIA)

- Institut national de recherche sur les transports et leur sécurité (INRETS)

- Instituts régionaux d'administration

- Institut supérieur des matériaux et de la construction mécanique de Saint-Ouen

- Musée de l'armée

- Musée Gustave-Moreau

- Musée de la marine

- Musée national J.-J.-Henner

- Musée national de la Légion d'honneur

- Musée de la poste

- Muséum national d'histoire naturelle

- Musée Auguste-Rodin

- Observatoire de Paris

- Office de coopération et d'accueil universitaire

- Office français de protection des réfugiés et apatrides

- Office national des anciens combattants

- Office national de la chasse

- Office national d'information sur les enseignements et les professions (ONISEP)

- Office national d'immigration (ONI)

- Institut français de recherche scientifique pour le développement en coopération (ORSTOM)

- Office universitaire et culturel français pour l'Algérie

- Palais de la découverte

- Parcs nationaux

- Réunion des musées nationaux

- Syndicat des transports parisiens

- Thermes nationaux - Aix-les-Bains

- Universités

3. Autre organisme public national

- Union des groupements d'achats publics (UGAP).

IERLAND

1. Belangrijkste aankopende instanties

Office of Public Works

2. Andere departementen

- President's Establishment

- Houses of the Oireachtas (Parliament)

- Department of the Taoiseach (Prime Minister)

- Office of the Tanaiste (Deputy Prime Minister)

- Central Statistics Office

- Department of Arts, Culture and the Gaeltacht

- National Gallery of Ireland

- Department of Finance

- State Laboratory

- Office of the Comptroller and Auditor General

- Office of the Attorney General

- Office of the Director of Public Prosecutions

- Valuation Office

- Civil Service Commission

- Office of the Ombudsman

- Office of the Revenue Commissioners

- Department of Justice

- Commissioners of Charitable Donations and Bequests for Ireland

- Department of the Environment

- Department of Education

- Department of the Marine

- Department of Agriculture, Food and Forestry

- Department of Enterprise and Employment

- Department of Trade and Tourism

- Department of Defence [69]

[69] Non-warlike materials.

- Department of Foreign Affairs

- Department of Social Welfare

- Department of Health

- Department of Transport, Energy and Communicationse.

ITALIË

1. Ministry of the Treasury [70]

[70] Ente centrale d'acquisto per la maggior parte degli altri ministeri ed enti.

2. Ministry of Finance [71]

[71] Esclusi gli acquisti effettuati dal monopolio dei sali e tabacchi.

3. Ministry of Justice

4. Ministry of Foreign Affairs

5. Ministry of Education

6. Ministry of the Interior

7. Ministry of Public Works

8. Ministry for Co-ordination (International Relations and EC Agricultural Policies)

9. Ministry of Industry, Trade and Craft Trades

10. Ministry of Employment and Social Security

11. Ministry of Health

12. Ministry of Cultural Affairs and the Environment

13. Ministry of Defence [72]

[72] Materiali non bellici.

14. Budget and Economic Planning Ministry

15. Ministry of Foreign Trade

16. Ministry of Posts and Telecommunications [73]

[73] Soltanto i servizi postali.

17. Ministry of the environment

18. Ministry of University and Scientifical and Technological Research.

LUXEMBURG

1. Ministère d'État: service central des imprimés et des fournitures de l'État

2. Ministère de l'agriculture: administration des services techniques de l'agriculture

3. Ministère de l'éducation nationale: lycées d'enseignement secondaire et d'enseignement secondaire technique

4. Ministère de la famille et de la solidarité sociale: maisons de retraite

5. Ministère de la force publique: armée [74] - gendarmerie - police

[74] Matériel non de guerre.

6. Ministère de la justice: établissements pénitentiaires

7. Ministère de la santé publique: hôpital neuropsychiatrique

8. Ministère des travaux publics: bâtiments publics - ponts et chaussées

9. Ministère des communications: centre informatique de l'État

10. Ministère de l'environnement: commissariat général à la protection des eaux.

NEDERLAND

1. Ministerie van Algemene Zaken - Ministry of General Affairs

- Bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid - Advisory Council on Government Policy

- Rijksvoorlichtingsdienst - National Information Office

2. Ministerie van Binnenlandse Zaken - Ministry of the Interior

- Dienst Informatievoorziening Overheidspersoneel - Government Personnel Information System Service

- Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen - Redundancy Payment and Benefits Agency

- Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel - Public Servants Medical Expenses Agency

- RPD Advies - RPD Advisory Service

- CAS/ITW - Central Archives and Interdepartmental Text Processing

3. Ministerie van Buitenlandse Zaken + Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking - Ministry of Foreign Affairs + Directorate-General for Development Cooperation of the Ministry of Foreign Affairs

4. Ministry of Defence - Ministerie van Defensie [75]

[75] Niet voor oorlogsdoeleinden bestemd materiaal.

- Directie materieel Koninklijke Marine - Directorate of material Royal Netherlands Navy

- Directie materieel Koninklijke Landmacht - Directorate of material Royal Netherlands Army

- Directie materieel Koninklijke Luchtmacht - Directorate of material Royal Netherlands Air Force

5. Ministerie van Economische Zaken - Ministry of Economic Affairs

- Economische Controledienst - Economic Investigation Agency

- Centraal Planbureau - Central Plan Bureau

- Centraal Bureau voor de Statistiek - Netherlands Central Bureau of Statistics

- Senter - Senter

- Bureau voor de Industriële Eigendom - Industrial Property Office

- Centrale Dienst voor de In- en Uitvoer - Central Licensing Office for Import and Export

- Staatstoezicht op de Mijnen - State Supervision of Mines

- Rijks Geologische Dienst - Geological Survey of the Netherlands

6. Ministerie van Financiën - Ministry of Finance

- Dienst der Domeinen - State Property Department

- Directies der Rijksbelastingen - Directorates of the State Tax Department

- Belastingdienst/FIOD - State Tax Department/Fiscal Intelligence and Information Department

- Belastingdienst/Automatiseringscentrum - State Tax Department/Computer Centre

- Belastingdienst/Opleidingen - State Tax Department/Training

7. Ministerie van Justitie - Ministry of Justice

- Opleidings- en vormingsorganisatie Directoraat-Generaal Jeugdbescherming en Delinquentenzorg - Education and Training Organization, Directorate General for the Protection of Young People and the care of Offenders

- Raden voor de Kinderbescherming in de provincies - Child Care and Protection Board

- Rijksinrichtingen voor de Kinderbescherming in de provincies - State Institutions for Child care and Protection

- Penitentiaire inrichtingen in de provincie - Prisons

- Rijksinrichtingen voor TBS-verpleging in de provincies - State Institutions for Persons Placed under Hospital Order

- Dienst Facilitaire Zaken van de Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen - Internal Facilities Service of the Directorate for Young Offenders and Young Peoples Institute

- Dienst Gerechtelijke Ondersteuning in de arrondissementen - Legal Aid Department

- Centraal Ontvangstkantoor der Gerechten - Central Collection Office for the Courts

- Centraal Justitie Incassobureau - Central Debt Collection Agency of the Ministry of Justice

- Rijksrecherche - National Criminal Investigation Department

- Gerechtelijk Laboratorium - Forensic Laboratory

- Korps Landelijke Politiediensten - National Police Services Force

- Districtskantoren Immigratie- en Naturalisatiedienst - District offices of the Immigration and Naturalisation Service

8. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij - Ministry of Agriculture, Nature Management and Fisheries

- Staatsbosbeheer - National Forest Service

- Dienst Landbouwkundig Onderzoek - Agricultural Research Service

- Dienst Landbouwvoorlichting - Agricultural Extension Service

- Landinrichtingsdienst - Land Development Service

- Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees - National Inspection Service for Animals and Animal Protection

- Plantenziektenkundige Dienst - Plant Protection Service

- Algemene Inspectiedienst - General Inspection Service

- Rijksinstituut voor Visserijonderzoek - National Fisheries Research Institute

- Rijkskwaliteit Instituut voor Land- en Tuinbouwprodukten - Government Institute for Quality Control of Agricultural Products

- Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek - National Institute for Nature Management

- Jachtfonds - Game Fund

9. Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen - Ministry of Education and Science

- Koninklijke Bibliotheek - Royal Library

- Instituut voor Nederlandse Geschiedenis - Institute for Netherlands History

- Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie - Netherlands State Institute for War Documentation

- Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs - Institute for Educational Research

- Instituut voor de Leerplan Ontwikkeling - National Institute for Curriculum Development

10. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Ministry of Social Affairs and Employment

- Loontechnische dienst - Wages Inspection Service

- Inspectie en Informatie Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Inspectorate for Social Affairs and Employment

- Rijksconsulentschappen Sociale Zekerheid - National Social Assistance Consultancies Services

- Dienst voor het Stoomwezen - Steam Equipment Supervision Service

- Tewerkstelling erkend gewetensbezwaarden militaire dienst - Conscientious Objectors Employment Department

- Directie Emancipatie - Directorate for Equal Opportunities

11. Ministerie van Verkeer en Waterstaat - Ministry of Transport, Public Works and Water Management

- Directoraat-Generaal Vervoer - Directorate-General for Transport

- Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat - Directorate-General for Public Works and Water Management

- Directoraat- Generaal Rijksluchtvaartdienst - Directorate-General for Civil Aviation

- Hoofddirectie Telecommunicatie en Post - Telecommunications and Post Department

- De regionale organisatie van de directoraten-generaal en de hoofddirectie Vaarwegmarkeringsdienst - Regional Offices of the Directorates-General and General Management, Inland Waterway Navigation Service

12. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer - Ministry of Housing, Physical Planning and Environment

- Directoraat-Generaal Milieubeheer - Directorate-General for Environment Management

- Directoraat- Generaal van de Volkshuisvesting - Directorate-General for Public Housing

- Rijksgebouwendienst - Government Buildings Agency

- Rijksplanologische Dienst - National Physical Planning Agency

13. Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur - Ministry of Welfare, Health and Cultural Affairs

- Sociaal en Cultureel Planbureau - Social and Cultural Planning Office

- Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming - Inspectorate for Child and Youth Care and Protection Services

- Inspecties van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid - Medical Inspectorate of Health Care

- Rijksdienst Kastelenbeheer - Cultural Castle Council

- Rijksarchiefdienst - National Archives Department

- Rijksdienst voor de Monumentenzorg - Department for the Conservation of Historic Buildings and Sites

- Rijksinstituut voor Milieuhygiëne - National Institute of Public Health and Environmental Protection

- Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek - National Archeological Field Survey Commission

- Rijksdienst Beeldende Kunst - Netherlands Office for Fine Arts

14. Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse zaken - Cabinet for Netherlands Antillean and Aruban Affairs

15. Hogere Colleges van Staat - Higher Colleges of State

16. Raad van State - Council of State

17. Algemene Rekenkamer - Netherlands Court of Audit

18. Nationale Ombudsman - National Ombudsman.

OOSTENRIJK

1. Bundeskanzleramt - Amtswirtschaftsstelle

2. Bundesministerium für auswärtige Angelegenheiten

3. Bundesministerium für Gesundheit und Konsumentenschutz

4. Bundesministerium für Finanzen

(a) Amtswirtschaftsstelle

(b) Abteilung VI/5 (EDV-Beschaffung des Bundesministeriums für Finanzen und des Bundesrechenamtes)

(c) Abteilung III/1 (Beschaffung von technischen Geräten, Einrichtungen und Sachgütern für die Zollwache)

5. Bundesministerium für Jugend und Familie - Amtswirtschaftsstelle

6. Bundesministerium für wirtschaftliche Angelegenheiten

7. Bundesministerium für Inneres

(a) Abteilung I/5 (Amtswirtschaftsstelle)

(b) EDV-Zentrum (Beschaffung von elektronischen Datenverarbeitungssystemen (Hardware))

(c) Abteilung II/3 (Beschaffung von technischen Geräten und Einrichtungen für die Bundespolizei)

(d) Abteilung I/6 (Beschaffung von Sachgütern (mit Ausnahme der von der Abteilung II/3 zu beschaffenden Sachgüter) für die Bundespolizei)

(e) Abteilung IV/8 (Beschaffung von Fluggeräten)

8. Bundesministerium für Justiz - Amtswirtschaftsstelle

9. Bundesministerium für Landesverteidigung [76]

[76] Material außer Kriegsmaterial.

10. Bundesministerium für Land- und Forstwirtschaft

11. Bundesministerium für Arbeit und Soziales - Amtswirtschaftsstelle

12. Bundesministerium für Unterricht und kulturelle Angelegenheiten

13. Bundesministerium für öffentliche Wirtschaft und Verkehr

14. Bundesministerium für Wissenschaft, Forschung und Kunst

15. Österreichisches Statistisches Zentralamt

16. Österreichische Staatsdruckerei

17. Bundesamt für Eich- und Vermessungswesen

18. Bundesversuchs- und Forschungsanstalt-Arsenal (BVFA)

19. Bundesstaatliche Prothesenwerkstätten

20. Austro Control GmbH - Österreichische Gesellschaft für Zivilluftfahrt mit beschränkter Haftung

21. Bundesprüfanstalt für Kraftfahrzeuge

22. Generaldirektion für die Post- und Telegraphenverwaltung (nur Postwesen)

23. Bundesministerium für Umwelt - Amtswirtschaftsstelle.

PORTUGAL

Prime Minister's Office

Legal Centre

Centre for Studies and Training (Local Government)

Government Computer Network Management Centre

National Council for Civil Defence Planning

Permanent Council for Industrial Conciliation

Department for Vocational and Advanced Training

Ministerial Department with special responsibility for Macao

Ministerial Department responsible for Community Service by Conscientious Objectors

Institute for Youth

National Administration Institute

Secretariat General, Prime Minister's Office

Secretariat for Administrative Modernization

Social Services, Prime Minister's Office

Ministry of Home Affairs

Directorate-General for Roads

Ministerial Department responsible for Studies and Planning

Civilian administrations

Customs Police

Republican National Guard

Police

Secretariat General

Technical Secretariat for Electoral Matters

Customs and Immigration Department

Intelligence and Security Department

National Fire Service

Ministry of Agriculture

Control Agency for Community Aid to Olive Oil Production

Regional Directorate for Agriculture (Beira Interior)

Regional Directorate for Agriculture (Beira Litoral)

Regional Directorate for Agriculture (Entre Douro e Minho)

Regional Directorate for Agriculture (Trás-os-Montes)

Regional Directorate for Agriculture (Alentejo)

Regional Directorate for Agriculture (Algarve)

Regional Directorate for Agriculture (Ribatejo e Oeste)

General Inspectorate and Audit Office (Management Audits)

Viticulture Institute

National Agricultural Research Institute

Institute for the Regulation and Guidance of Agricultural Markets

Institute for Agricultural Structures and Rural Development

Institute for Protection of Agri-Food Production

Institute for Forests

Institute for Agricultural Markets and Agri-Foods Industry

Secretariat General

IFADAP (Financial Institute for the Development of Agriculture and Fishing) [77]

[77] Authority under joint Ministry of Trade and Tourism and Ministry of Finance control.

INGA (National Agricultural Intervention and Guarantee Institute) [78]

[78] Authority under joint Ministry of Trade and Tourism and Ministry of Finance control.

Ministry of the Environment and Natural Resources

Directorate-General for Environment

Institute for Environmental Promotion

Institute for the Consumer

Institute for Meteorology

Secretariat General

Institute for Natural Conservancy

Ministerial Department for the Improvement of the Estoril Coast

Regional Directorates for Environment and Natural Resources

Water Institute

Ministry of Trade and Tourism

Commission responsible for the Application of Economic Penalties

Directorate-General for Competition and Prices

Directorate-General for Inspection (Economic Affairs)

Directorate-General for Tourism

Directorate-General for Trade

Tourism Fund

Ministerial Department responsible for Community Affairs

ICEP (Portuguese Foreign Trade Institute)

General Inspectorate for Gambling

National Institute for Training in Tourism

Regional Tourist Boards

Secretariat General

ENATUR (National Tourism Enterprise) - Public enterprise [79]

[79] Authority under joint Ministry of Trade and Tourism and Ministry of Finance control.

Ministry of Defence [80]

[80] Material não bélico.

National Security Authority

National Council for Emergency Civil Planning

Directorate-General for Armaments and Defence Equipments

Directorate-General for Infrastructure

Directorate-General for Personnel

Directorate-General for National Defence Policy

Secretariat General

Office of the Chief of Staff of the Armed Forces [81]

[81] Material não bélico.

Administrative Council of the Office of the Chief of Staff of the Armed Forces

Commission of Maintenance of NATO Infrastructure

Executive Commission of NATO Infrastructure

Social Works of the Armed Forces

Office of the Chief of Staff, Air Force [82]

[82] Material não bélico.

Air Force Logistics and Administrative Commando

General Workshop for Aeronautical Equipment

Office of the Chief of Staff, Army [83]

[83] Material não bélico.

Logistics Department

Directorate for Army Engineering

Directorate for Army Communications

Service Directorate for Fortifications and Army Works

Service Directorate for the Army Physical Education

Service Directorate Responsible for the Army Computer

Service Directorate for Intendancy

Service Directorate for Equipment

Service Directorate for Health

Directorate for Transport

Main Army Hospital

General Workshop of Uniforms and Equipment

General Workshop of Engineering Equipment

Bakery

Army Laboratory for Chemical and Pharmaceutical Products

Office of the Chief of Staff, Navy [84]

[84] Material não bélico.

Directorate for Naval Facilities

Directorate-General for Naval Equipment

Directorate for Instruction and Training

Directorate of the Service of Naval Health

The Navy Hospital

Directorate for Supplies

Directorate for Transport

Directorate of the Service of Maintenance

Armed Computer Service

Continent Naval Commando

AAores Naval Commando

Madeira Naval Commando

Commando of Lisbon Naval Station

Army Centre for Physical Education

Administrative Council of Central Navy Administration

Naval War Height Institute

Directorate-General for the Navy

Directorate-General for Lighthouses and School for Lighthouse Keepers

The Hydrographic Institute

Vasco da Gama Aquarium

The Alfeite Arsenal

Ministry of Education

Secretariat General

Department for Planning and Financial Management

Department for Higher Education

Department for Secondary Education

Department for Basic Education

Department for Educational Resources Management

General Inspectorate of Education

Bureau for the Launching and Coordination of the School Year

Regional Directorate for Education (North)

Regional Directorate for Education (Centre)

Regional Directorate for Education (Lisbon)

Regional Directorate for Education (Alentejo)

Regional Directorate for Education (Algarve)

Camões Institute

Institute for Innovation in Education António Aurélio da Costa Ferreira

Institute for Sports

Department of European Affairs

Ministry of Education Press

Ministry of Employment and Social Security

National Insurance and Occupational Health Fund

Institute for Development and Inspection of Labour Conditions

Social Welfare Funds

Casa Pia de Lisboa [85]

[85] Authority under joint control of the Ministry of Employment and Social Security and Ministry of Health.

National Centre for Pensions

Regional Social Security Centres

Commission on Equal Opportunity and Rights for Women

Statistics Department

Studies and Planning Department

Department of International Relations and Social Security Agreements

European Social Fund Department

Department of European Affairs and External Relations

Directorate-General for Social Works

Directorate-General for the Family

Directorate-General for Technical Support to Management

Directorate-General for Employment and Vocational Training

Directorate-General for Social Security Schemes

Social Security Financial Stabilization Fund

General Inspectorate for Social Security

Social Security Financial Management Institute

Employment and Vocational Training Institute

National Institute for Workers' Leisure Time

Secretariat General

National Secretariat for Rehabilitation

Social Services

Santa Casa da Misericórdia de Lisboa [86]

[86] Authority under joint control of the Ministry of Employment and Social Security and Ministry of Health.

Ministry of Finance

ADSE (Directorate-General for the Protection of Civil Servants)

Legal Affairs Office

Directorate-General for Public Administration

Directorate-General for Public Accounts and General Budget Supervision

Directorate-General for the State Loans Board

Directorate-General for the Customs Service

Directorate-General for Taxation

Directorate-General for State Assets

Directorate-General for the Treasury

Ministerial Department responsible for Economic Studies

Ministerial Department responsible for European Affairs

GAFEEP (Ministerial Department responsible for Studies on the Funding of the State and Public Enterprises)

General Inspectorate for Finance

Institute for Information Technology

State Loans Board

Secretariat General

SOFE (Social Services of the Ministry of Finance)

Ministry of Industry and Energy

Regional Delegation for Industry and Energy (Lisbon and Tagus Valley)

Regional Delegation for Industry and Energy (Alentejo)

Regional Delegation for Industry and Energy (Algarve)

Regional Delegation for Industry and Energy (Centre)

Regional Delegation for Industry and Energy (North)

Directorate-General for Industry

Directorate-General for Energy

Geological and Mining Institute

Ministerial Department responsible for Studies and Planning

Ministerial Department responsible for Oil Exploration and Production

Ministerial Department responsible for Community Affairs

National Industrial Property Institute

Portuguese Institute for Quality

INETI (National Institute for Industrial Engineering and Technology)

Secretariat General

PEDIP Manager's Department

Legal Affairs Office

Commission for Emergency Industrial Planning

Commission for Emergency Energy Planning

IAPMEI (Institute for Support of Small and Medium-sized Enterprises and Investments)

Ministry of Justice

Centre for Legal Studies

Social Action and Observation Centres

The High Council of the Judiciary (Conselho Superior de Magistratura)

Central Registry

Directorate-General for Registers and Other Official Documents

Directorate-General for Computerized Services

Directorate-General for Legal Services

Directorate-General for the Prison Service

Directorate-General for the Protection and Care of Minors Prison Establishments

Ministerial Department responsible for European Law

Ministerial Department responsible for Documentation and Comparative Law

Ministerial Department responsible for Studies and Planning

Ministerial Department responsible for Financial Management

Ministerial Department responsible for Planning and Coordinating Drug Control

São João de Deus Prison Hospital

Corpus Christi Institute

Guarda Institute

Institute for the Rehabilitation of Offenders

São Domingos de Benfica Institute

National Police and Forensic Science Institute

Navarro Paiva Institute

Padre António Oliveira Institute

São Fiel Institute

São José Institute

Vila Fernando Institute

Criminology Institutes

Forensic Medicine Institutes

Criminal Investigation Department

Secretariat General

Social Services

Ministry of Public Works, Transport and Communications

Council for Public and Private Works Markets

Directorate-General for Civil Aviation

Directorate-General for National Buildings and Monuments

Directorate-General for Road and Rail Transport

Ministerial Department responsible for River Crossings (Tagus)

Ministerial Department for Investment Coordination

Ministerial Department responsible for the Lisbon Railway Junction

Ministerial Department responsible for the Oporto Railway Junction

Ministerial Department responsible for Navigation on the Douro

Ministerial Department responsible for the European Communities

General Inspectorate for Public Works, Transport and Communications

Independent Executive for Roads

National Civil Engineering Laboratory

Social Works Department of the Ministry of Public Works, Transport and Communications

Secretariat General

Institute for Management and Sales of State Housing

CTT - Post and Telecommunications of Portugal SA [87]

[87] Unicamente serviços postais.

Ministry of Foreign Affairs

Directorate-General for Consular Affairs and for Financial Administration

Directorate-General for the European Communities

Directorate-General for Cooperation

Institute for Portuguese Emigrants and Portuguese Communities Abroad

Institute for Economic Cooperation

Secretariat General

Ministry of Territorial Planning and Management

Academy of Science

Legal Affairs Office

National Centre for Geographical Data

Regional Coordination Committee (Centre)

Regional Coordination Committee (Lisbon and Tagus Valley)

Regional Coordination Committee (Alentejo)

Regional Coordination Committee (Algarve)

Regional Coordination Committee (North)

Central Planning Department

Ministerial Department for European Issues and External Relations

Directorate-General for Local Government

Directorate-General for Regional Development

Directorate-General for Town and Country Planning

Ministerial Department responsible for Coordination of the Alqueva Project

General Inspectorate for Territorial Administration

National Statistical Institute

António Sérgio Cooperative Institute

Institute for Scientific and Tropical Research

Geographical and Land Register Institute

National Scientific and Technological Research Board

Secretariat General

Ministry of the Sea

Directorate-General for Fishing

Directorate-General for Ports, Navigation and Maritime Transport

Portuguese Institute for Maritime Exploration

Maritime Administration for North, Centre and South

National Institute for Port Pilotage

Institute for Port Labour

Port Administration of Douro and Leixões

Port Administration of Lisbon

Port Administration of Setúbal and Sesimbra

Port Administration of Sines

Independent Executive for Ports

Infante D. Henrique Nautical School

Portuguese Fishing School and School of Sailing and Marine Craft

Secretariat General

Ministry of Health

Regional Health Administrations

Health Centres

Mental Health Centres

Histocompatibility Centres

Regional Alcoholism Centres

Department for Studies and Health Planning

Health Human Resource Department

Directorate-General for Health

Directorate-General for Health Installations and Equipment

National Institute for Chemistry and Medicament

Supporting Centres for Drug Addicts

Institute for Computer and Financial Management of Health Services

Infirmary Technical Schools

Health Service Technical Colleges

Central Hospitals

District Hospitals

General Inspectorate of Health

National Institute of Emergency Care

Dr Ricardo Jorge National Health Institute

Dr Jacinto de MagalhAes Institute of Genetic Medicine

Dr Gama Pinto Institute of Opthalmology

Portuguese Blood Institute

General Practitioners Institutes

Secretariat General

Service for Prevention and Treatment of Drug Dependence

Social Services, Ministry of Health

FINLAND

OIKEUSKANSLERINVIRASTO // OFFICE OF THE CHANCELLOR OF JUSTICE

KAUPPA- JA TEOLLISUUSMINISTERIÖ // MINISTRY OF TRADE AND INDUSTRY

Kuluttajavirasto // National Consumer Administration

Elintarvikeviras // National Food Administration

Kilpailuvirast // Office of Free Competition

Kilpailuneuvosto // Council of Free Competition

asiamiehen toimis // Office of the Consumer Ombudsman

Kuluttajavalituslautakun // Consumer Complaint Board

Patentti- ja rekisterihallitu // National Board of Patents and Registration

LIIKENNEMINISTERIÖ // MINISTRY OF TRANSPORT AND COMMUNICATIONS

Telehallintokesku // Telecommunications Administration Centre

MAA- JA METSÄTALOUSMINISTERIÖ // MINISTRY OF AGRICULTURE AND FORESTRY

Maanmittauslaitos // National Land Survey of Finland

OIKEUSMINISTERIÖ // MINISTRY OF JUSTICE

Tietosuojavaltuutetun toimisto // The Office of the Data Protection Ombudsman

Tuomioistuinlaitos // Courts of Law

Korkein oikeus

Korkein hallinto- oikeus

Hovioikeudet

Käräjäoikeudet

Lääninoikeudet

Markkinatuomioistuin

Työtuomioistuin

Vakuutusoikeus

Vesioikeudet

Vankeinhoitolaitos // Prison Administration

OPETUSMINISTERIÖ // MINISTRY OF EDUCATION

Opetushallitus // National Board of Education

Valtion elokuvatarkastamo // National Office of Film Censorship

PUOLUSTUSMINISTERIÖ // MINISTRY OF DEFENCE

Puolustusvoimat [88]

[88] Niet voor oorlogsdoeleinden bestemd materiaal.

// Defence Forces

SISÄASIAINMINISTERIÖ // MINISTRY OF THE INTERIOR

Väestörekisterikeskus // Population Register Centre

Keskusrikospoliisi // Central Criminal Police

Liikkuva poliisi // Mobile Police

Rajavartiolaitos [89]

[89] Niet voor oorlogsdoeleinden bestemd materiaal.

// Frontier Guard

SOSIAALI- JA TERVEYSMINISTERIÖ // MINISTRY OF SOCIAL AFFAIRS AND HEALTH

Työttömyysturvalautakunta // Unemployment Appeal Board

Tarkastuslautakunta // Appeal Tribunal

Lääkelaitos // National Agency for Medicines

Terveydenhuollon oikeusturvakeskus // National Board of Medicolegal Affairs

Tapaturmavirasto // State Accident Office

Säteilyturvakeskus // Finnish Centre for Radiation and Nuclear Safety

Valtion turvapaikan hakijoiden // Reception Centres for

vastaanotto keskukset // Asylum Seekers

TYÖMINISTERIÖ // MINISTRY OF LABOUR

Valtakunnansovittelijain toimisto // National Conciliators' Office

Työneuvosto // Labour Council

ULKOASIAINMINISTERIÖ // MINISTRY FOR FOREIGN AFFAIRS

VALTIOVARAINMINISTERIÖ // MINISTRY OF FINANCE

Valtiontalouden tarkastusvirasto // State Economy Control ler's Office

Valtiokonttori // State Treasury Office

Valtion työmarkkinalaitos Verohallinto //

Tullihallinto //

Valtion vakuusrahasto //

YMPÄRISTÖMINISTERIÖ // MINISTRY OF ENVIRONMENT

Vesi- ja ympäristöhallitus // National Board of Waters and Environment

ZWEDEN

Akademien för de fria konsterna // Royal Academy of Fine Arts

Allmänna advokatbyråerna(28) // Public Law-Service Offices(28)

Allmänna reklamationsnämnden // Nation al Board for Consumer Complaints

Arbetarskyddsstyrelsen // National Board of Occupational Safety and Health

Arbetsdomstolen // Labour Court

Arbetsgivarverk, statens // National Agency for Government Employers

Arbetslivscentrum // Centre for Working Life

Arbetslivsfonden // Working Lives Fund

Arbetsmarknadsstyrelsen // National Labour Market Board

Arbetsmiljöfonden // Work Environment Fund

Arbetsmiljöinstitutet // National Institute of Occupational Health

Arbetsmiljönämnd, statens // Board of Occupational Safety and Health for Government Employees

Arkitekturmuseet // Museum of Architecture

Arkivet för ljud och bild // National Archive of Recorded Sound and Moving Images

Arrendenämnder (12) // Regional Tenancies Tribunals (12)

Barnmiljörådet // National Child Environment Council

Beredning för utvärdering av medicinsk metodik, statens // Swedish Council on Technology Assessment in Health Care

Beredningen för internationell tekniskt-ekonomiskt samarbete // Agency for International Technical and Economic Co- operation

Besvärsnämnden för rättshjälp // Legal Aid Appeals Commission

Biblioteket, Kungl. // Royal Library

Biografbyrå, statens // National Board of Film Censors

Biografiskt lexikon, svenskt // Dictionary of Swedish Biography

Bokföringsnämnden // Swedish Accounting Standards Board

Bostadsdomstolen // Housing Appeal Court

Bostadskreditnämnd, statens (BKN) // National Housing Credit Guarantee Board

Boverket // National Housing Board

Brottsförebyggande rådet // National Council for Crime Prevention

Brottsskadenämnden // Criminal Injuries Compensation Board

Centrala försöksdjursnämnden // Central Committee for Laboratory Animals

Centrala studiestödsnämnden // National Board of Student Aid

Centralnämnden för fastighetsdata // Central Board for Real-Estate Data

Datainspektionen // Data Inspection Board

Departementen // Ministries (Government Departments)

Domstolsverket // National Courts Administration

Elsäkerhetsverket // National Electrical Safety Board

Expertgruppen för forskning om regional utveckling // Expert Group on Regional Studies

Exportkreditnämnden // Export Credits Guarantee Board

Fideikommissnämnden // Entailed Estates Council

Finansinspektionen // Financial Supervisory Authority

Fiskeriverket // National Board of Fisheries

Flygtekniska försöksanstalten // Aeronautical Research Institute

Folkhälsoinstitutet // National Institute of Public Health

Forskningsrådsnämnden // Council for Planning and Co- ordination of Research

Fortifikationsförvaltningen * [90]

[90] Niet voor oorlogsdoeleinden bestemd materiaal. Deze voetnoot is van toepassing op alle instanties met een sterretje.

// Fortifications Administration

Frivårdens behandlingscentral // Probation Treatment Centre

Förlikningsmannaexpedition statens // National Conciliators' Office

Försvarets civilförvaltning* // Civil Administration of the Defence Forces

Försvarets datacenter* // Defence Data-Processing Centre

Försvarets forskningsanstalt* // National Defence Research Establishment

Försvarets förvaltningsskola* // Defence Forces' Administration School

Försvarets materielverk* // Defence Material Administration

Försvarets radioanstalt* // National Defence Radio Institute

Försvarets sjukvårdsstyrelse* // Medical Board of the Defence Forces

Försvarshistoriska musseer, statens* // Swedish Museums of Military History

Försvarshögskolan* // National Defence College

Försäkringskassorna // Social Insurance Offices

Försäkringsdomstolarna // Social Insurance Courts

Försäkringsöverdomstolen // Supreme Social Insurance Court

Geologiska undersökning, Sveriges // Geological Survey of Sweden

Geotekniska institut, statens // Geotechnical Institute

Glesbygdsmyndigheten // National Rural Area Development Authority

Grafiska institutet och institutet för högre kommunikations-och reklamutbildning // Graphic Institute and the Graduate School of Communications

Handelsflottans kultur- och fritidsråd // Swedish Government Seamen's Service

Handelsflottans pensionsanstalt // Merchant Pensions Institute

Handikappråd, statens // National Council for the Disabled

Haverikommission, statens // Board of Accident Investigation

Hovrätterna (6) // Courts of Appeal (6)

Humanistisk-samhällsvetenskapliga forskningsrådet // Council for Research in the Humanities and SocialSciences

Hyresnämnder (12) // Regional Rent Tribunals (12)

Häktena (30) // Remand Prisons (30)

Hälso-och sjukvårdens ansvarsnämnd // Committee on Medical Responsibility

Högsta domstolen // Supreme Court

Inskrivningsmyndigheten för företagsinteckningar // Register Authority for Floating Charges

Institut för byggnadsforskning, statens // Council for Building Research

Institut för psykosocial miljömedicin, statens // National Institute for Psycho-Social Factors and Health

Institutet för rymdfysik // Swedish Institute of Space Physics

Invandrarverk, statens // Swedish Immigration Board

Jordbruksverk, statens // Swedish Board of Agriculture

Justitiekanslern // Office of the Chancellor of Justice

Jämställdhetsombudsmannen och jämställdhetsdelegationen // Office of the Equal Opportunities Ombudsman and the Equal Opportunities Commission

Kabelnämnden/Närradionämnden // Swedish Cable Authority / Swedish Community Radio Authority

Kammarkollegiet // National Judicial Board of Public Lands and Funds

Kammarrätterna (4) // Administrative Courts of Appeal (4)

Kemikalieinspektionen // National Chemicals Inspectorate

Kommerskollegium // National Board of Trade

Koncessionsnämnden för miljö-skydd // National Franchise Board for Environment Protection

Konjunkturinstitutet // National Institute of Economic Research

Konkurrensverket // Swedish Competition Authority

Konstfackskolan // College of Arts, Crafts and Design

Konsthögskolan // College of Fine Arts

Konstmuseer, statens // National Art Museums

Konstnärsnämnden // Arts Grants Committee

Konstråd, statens // National Art Council

Konsumentverket // National Board for Consumer Policies

Krigsarkivet* // Armed Forces Archives

Kriminaltekniska laboratorium, statens // National Laboratory of Forensic Science

Kriminalvårdens regionkanslier (7) // Correctional Region Offices (7)

Kriminalvårdsanstalterna (78) // National / Local Institutions (78)

Kriminalvårdsnämnden // National Paroles Board

Kriminalvårdsstyrelsen // National Prison and Probation Administration

Kronofogdemyndigheterna (24) // Enforcement Services (24)

Kulturråd, statens // National Council for Cultural Affairs

Kustbevakningen* // Swedish Coast Guard

Kärnkraftinspektion, statens // Nuclear-Power Inspectorate

Lantmäteriverk, statens // Central Office of the National Land Survey

Livrustkammaren/Skoklosters slott/ // Royal Armoury

Hallwylska museet //

Livsmedelsverk, statens // National Food Administration

Lotterinämnden // Gaming Board

Läkemedelsverket // Medical Products Agency

Läns- och distriktsåklagarmyndigheterna // County Public Prosecution Authority and District Prosecution Authority

Länsarbetsnämnderna (24) // County Labour Boards (24)

Länsrätterna (25) // County Administrative Courts (25)

Länsstyrelserna (24) // County Administrative Boards (24)

Löne- och pensionsverk, statens // National Government Employee Salaries and Pensions Board

Marknadsdomstolen // Market Court

Maskinprovningar, statens // National Machinery Testing Institute

Medicinska forskningsrådet // Medical Research Council

Meteorologiska och hydrologiska institut, Sveriges // Swedish Meteorological and Hydrological Institute

Militärhögskolan* // Armed Forces Staff and War College

Musiksamlingar, statens // Swedish National Collections of Music

Naturhistoriska riksmuseet // Museum of Natural History

Naturvetenskapliga forskningsrådet // Natural Science Research Council

Naturvårdsverk, statens // National Environmental Protection Agency

Nordiska Afrikainstitutet // Scandinavian Institute of African Studies

Nordiska hälsovårdshögskolan // Nordic School of Public Health

Nordiska institutet för samhällsplanering // Nordic Institute for Studies in Urban and RegionalPlanning

Nordiska museet, stiftelsen // Nordic Museum

Nordiska rådets svenska delegation // Swedish Delegation of the Nordic Council

Notarienämnden // Recorders Committee

Nämnden för internationella adoptionsfrågor // National Board for Intra-Country Adoptions

Nämnden för offentlig upphandling // National Board for Public Procurement

Nämnden för statens gruvegendom // State Mining Property Commission

Nämnden för statliga förnyelsefonder // National Fund for Administrative Development and Training for Government Employees

Nämnden för utställning av nutida svensk konst i utlandet // Swedish National Committee for Contemporary Art Exhibitions Abroad

Närings- och teknikutvecklingsverket // National Board for Industrial and Technical Development

Ombudsmannen mot etnisk diskriminering och nämnden mot etnisk diskriminering // Office of the Ethnic Discrimination Ombudsman Advisory Committee on Questions Concerning Ethnic Discrimination

Patentbesvärsrätten // Court of Patent Appeals

Patent- och registreringsverket // Patents and Registration Office

Person- och adressregisternämnd, statens // Co-ordinated Population and Address Register

Polarforskningssekretariatet // Swedish Polar Research Secretariat

Presstödsnämnden // Press Subsidies Council

Psykologisk-pedagogiska bibliotek, statens // National Library for Psychology and Education

Radionämnden // Broadcasting Commission

Regeringskansliets förvaltningskontor // Central Services Office for the Ministries

Regeringsrätten // Supreme Administrative Court

Riksantikvarieämbetet och statens historiska museer // Central Board of National Antiquities and National Historical Museums

Riksarkivet // National Archives

Riksbanken // Bank of Sweden

Riksdagens förvaltningskontor // Administration Department of the Swedish Parliament

Riksdagens ombudsmän, JO // The Parliamentary Ombudsmen

Riksdagens revisorer // The Parliamentary Auditors

Riksförsäkringsverket // National Social Insurance Board

Riksgäldskontoret // National Debt Office

Rikspolisstyrelsen // National Police Board

Riksrevisionsverket // National Audit Bureau

Riksskatteverket // National Tax Board

Riksutställningar, Stiftelsen // Travelling Exhibitions Service

Riksåklagaren // Office of the Prosecutor- General

Rymdstyrelsen // National Space Board

Råd för byggnadsforskning, statens // Council for Building Research

Rådet för grundläggande högskoleutbildning // Council for Renewal of Undergraduate Education

Räddningsverk, statens // National Rescue Services Board

Rättshjälpsnämnden // Regional Legal-aid Commission

Rättsmedicinalverket // National Board of Forensic Medicine

Sameskolstyrelsen och sameskolor // Sami (Lapp) School Board and Sami (Lapp) Schools

Sjöfartsverket // National Maritime Administration

Sjöhistoriska museer, statens // National Maritime Museums

Skattemyndigheterna (24) // Local Tax Offices (24)

Skogs- och jordbrukets forkningsråd // Swedish Council for Forestry and Agricultural Research

Skogsstyrelsen // National Board of Forestry

Skolverk, statens // National Agency for Education

Smittskyddsinstitutet // Swedish Institute for Infectious Disease Control

Socialstyrelsen // National Board of Health and Welfare

Socialvetenskapliga forskningsrådet // Swedish Council for Social Research

Sprängämnesinspektionen // National Inspectorate of Explosives and Flammables

Statistiska centralbyrån // Statistics Sweden

Statskontoret // Agency for Administrative Development

Stiftelsen WHO // Collaborating Centre on International Drug Monitoring

Strålskyddsinstitut, statens // National Institute of Radiation Protection

Styrelsen för internationell utveckling, SIDA // Swedish International Development Authority

Styrelsen för Internationellt Näringslivsbistånd, SWEDECORP // Swedish International Enterprise Development

Styrelsen för psykologiskt försvar* // National Board of Psychological Defence

Styrelsen för Sverigebilden // Image Sweden

Styrelsen för teknisk ackreditering // Swedish Board for Technical Accreditation

Styrelsen för u-landsforskning, SAREC // Swedish Agency for Research Cooperation with Developing Countries

Svenska institutet, stiftelsen // Swedish Institute

Talboks- och punktskriftsbiblioteket // Library of Talking Books and Braille Publications

Teknikvetenskapliga forskningsrådet // Swedish Research Council for Engineering Sciences

Tekniska museet, stiftelsen // National Museum of Science and Technology

Tingsrätterna (97) // District and City Courts (97)

Tjänsteförslagsnämnden för domstolsväsendet // Judges Nomination Proposal Committee

Transportforskningsberedningen // Transport Research Board

Transportrådet // Board of Transport

Tullverket // Swedish Board of Customs

Ungdomsråd, statens // State Youth Council

Universitet och högskolor // Universities and University Colleges

Utlänningsnämnden // Aliens Appeals Board

Utsädeskontroll, statens // National Seed Testing and Certification Institute

Vatten- och avloppsnämnd, statens // National Water Supply and Sewage Tribunal

Vattenöverdomstolen // Water Rights Court of Appeal

Verket för högskoleservice (VHS) // National Agency for Higher Education

Veterinärmedicinska anstalt, statens // National Veterinary Institute

Väg- och trafikinstitut, statens // Road and Traffic Research Institute

Värnpliktsverket* // Armed Forces' Enrolment Board

Växtsortnämnd, statens // National Plant Variety Board

Yrkesinspektionen // Labour Inspectorate

Åklagarmyndigheterna // Public Prosecution Authorities

Överbefälhavaren // Supreme Commander of the Armed Forces

Överstyrelsen för civil beredskap // National Board of Civil Emergency Preparedness

VERENIGD KONINKRIJK

Cabinet Office

Chessington Computer Centre

Civil Service College

Recruitment and Assessment Service

Civil Service Occupational Health Service

Office of Public Services and Science

Parliamentary Counsel Office

The Government Centre on Information Systems (CCTA)

Central Office of Information

Charity Commission

Crown Prosecution Service

Crown Estate Commissioners (Vote Expenditure only)

Customs and Excise Department

Department for National Savings

Department for Education

Higher Education Funding Council for England

Department of Employment

Employment Appeals Tribunal

Industrial Tribunals

Office of Manpower Economics

Department of Health

Central Council for Education and Training in Social Work

Dental Practice Board

English National Board for Nursing, Midwifery and Health Visitors

National Health Service Authorities and Trusts

Prescriptions Pricing Authority

Public Health Laboratory Service Board

United Kingdom Central Council for Nursing, Midwifery and Health Visiting

Department of National Heritage

British Library

British Museum

Historic Buildings and Monuments Commission for England (English Heritage)

Imperial War Museum

Museums and Galleries Commission

National Gallery

National Maritime Museum

National Portrait Gallery

Natural History Museum

Royal Commission on Historical Manuscripts

Royal Commission on Historical Monuments of England

Royal Fine Art Commission (England)

Science Museum

Tate Gallery

Victoria and Albert Museum

Wallace Collection

Department of Social Security

Medical Boards and Examining Medical Officers (War Pensions)

Regional Medical Service

Independent Tribunal Service

Disability Living Allowance Advisory Board

Social Security Advisory Co

Social Security Advisory Committee

Department of the Environment

Building Research Establishment Agency

Commons Commissioners

Countryside Commission

Valuation Tribunal

Rent Assessment Panels

Royal Commission on Environmental Pollution

The Buying Agency

Department of the Procurator General and Treasury Solicitor

Legal Secretariat to the Law Officers

Department of Trade and Industry

Laboratory of the Government Chemist

National Engineering Laboratory

National Physical Laboratory

National Weights and Measures Laboratory

Domestic Coal Consumers' Council

Electricity Committees

Gas Consumers' Council

Central Transport Consultative Committees

Monopolies and Mergers Commission

Patent Office

Department of Transport

Coastguard Services

Transport Research Laboratory

Export Credits Guarantee Department

Foreign and Commonwealth Office

Wilton Park Conference Centre

Government Actuary's Department

Government Communications Headquarters

Home Office

Boundary Commission for England

Gaming Board for Great Britain

Inspectors of Constabulary

Parole Board and Local Review Committees

House of Commons

House of Lords

Inland Revenue, Board of

Intervention Board for Agricultural Produce

Lord Chancellor's Department

Combined Tax Tribunal

Council on Tribunals

Immigration Appellate Authorities

Immigration Adjudicators

Immigration Appeals Tribunal

Lands Tribunal

Law Commission

Legal Aid Fund (England and Wales)

Pensions Appeals Tribunals

Public Trustee Office

Office of the Social Security Commissioners

Supreme Court Group (England and Wales)

Court of Appeal - Criminal

Circuit Offices and Crown, County and Combined Courts (England and Wales)

Transport Tribunal

Ministry of Agriculture, Fisheries and Food

Agricultural Development and Advisory Service

Agricultural Dwelling House Advisory Committees

Agricultural Land Tribunals

Agricultural Wages Board and Committees

Cattle Breeding Centre

Plant Variety Rights Office

Royal Botanic Gardens, Kew

Ministry of Defence [91]

[91] Non-warlike materials.

Meteorological Office

Procurement Executive

National Audit Office

National Investment Loans Office

Northern Ireland Court Service

Coroners Courts

County Courts

Court of Appeal and High Court of Justice in Northern Ireland

Crown Courts

Enforcement of Judgements Office

Legal Aid Fund

Magistrates Court

Pensions Appeals Tribunals

Northern Ireland, Department of Agriculture

Northern Ireland, Department for Economic Development

Northern Ireland, Department of Education

Northern Ireland, Department of the Environment

Northern Ireland, Department of Finance and Personnel

Northern Ireland, Department of Health and Social Services

Northern Ireland Office

Crown Solicitor's Office

Department of the Director of Public Prosecutions for Northern Ireland

Northern Ireland Forensic Science Laboratory

Office of Chief Electoral Officer for Northern Ireland

Police Authority for Northern Ireland

Probation Board for Northern Ireland

State Pathologist Service

Office of Fair Trading

Office of Population Censuses and Surveys

National Health Service Central Register

Office of the Parliamentary Commissioner for Administration and Health

Service Commissioners

Ordnance Survey

Overseas Development Administration

Natural Resources Institute

Paymaster General's Office

Postal Business of the Post Office

Privy Council Office

Public Record Office

Registry of Friendly Societies

Royal Commission on Historical Manuscripts

Royal Hospital, Chelsea

Royal Mint

Scotland, Crown Office and Procurator

Fiscal Service

Scotland, Department of the Registers of Scotland

Scotland, General Register Office

Scotland, Lord Advocate's Department

Scotland, Queen's and Lord Treasurer's Remembrancer

Scottish Courts Administration

Accountant of Court's Office

Court of Justiciary

Court of Session

Lands Tribunal for Scotland

Pensions Appeal Tribunals

Scottish Land Court

Scottish Law Commission

Sheriff Courts

Social Security Commissioners' Office

The Scottish Office

Central Services

Agriculture and Fisheries Department

Crofters Commission

Red Deer Commission

Royal Botanic Garden, Edinburgh

Industry Department

Education Department

National Galleries of Scotland

National Library of Scotland

National Museums of Scotland

Scottish Higher Education Funding Council

Environment Department

Rent Assessment Panel and Committees

Royal Commission on the Ancient and Historical Monuments of Scotland

Royal Fine Art Commission for Scotland

Home and Health Departments

HM Inspectorate of Constabulary

Local Health Councils

National Board for Nursing, Midwifery and Health Visiting for Scotland

Parole Board for Scotland and Local Review Committees

Scottish Council for Postgraduate Medical Education

Scottish Crime Squad

Scottish Criminal Record Office

Scottish Fire Service Training School

Scottish Health Service Authorities and Trusts

Scottish Police College

Scottish Record Office

HM Stationery Office (HMSO)

HM Treasury

Forward

Welsh Office

Royal Commission of Ancient and Historical Monuments in Wales

Welsh National Board for Nursing, Midwifery and Health Visiting

Local Government Boundary Commission for Wales

Valuation Tribunals (Wales)

Welsh Higher Education Finding Council

Welsh National Health Service Authorities and Trusts

Welsh Rent Assessment Panels.

BIJLAGE V

LIJST VAN PRODUCTEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8 BETREFFENDE HET PLAATSEN VAN OPDRACHTEN DOOR AANBESTEDENDE DIENSTEN OP HET GEBIED VAN DEFENSIE [92]

[92] Deze lijst is dezelfde als de lijst in bijlage I, punt 3, van de overeenkomst inzake overheidsopdrachten voortvloeiende uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994).

Hoofdstuk 25: Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement

Hoofdstuk 26: Metaalertsen, slakken en assen

Hoofdstuk 27: Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was

met uitzondering van:

ex 27.10: bijzondere motorbrandstoffen (niet voor Oostenrijk)

stookolie en brandstoffen (uitsluitend voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 28: Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen

met uitzondering van:

ex 28.09: explosieven

ex 28.13: explosieven

ex 28.14: traangas

ex 28.28: explosieven

ex 28.32: explosieven

ex 28.39: explosieven

ex 28.50: toxicologische producten

ex 28.51: toxicologische producten

ex 28.54: explosieven

Hoofdstuk 29: Organische chemische producten

met uitzondering van:

ex 29.03: explosieven

ex 29.04: explosieven

ex 29.07: explosieven

ex 29.08: explosieven

ex 29.11: explosieven

ex 29.12: explosieven

ex 29.13: toxicologische producten

ex 29.14: toxicologische producten

ex 29.15: toxicologische producten

ex 29.21: toxicologische producten

ex 29.22: toxicologische producten

ex 29.23: toxicologische producten

ex 29.26: explosieven

ex 29.27: toxicologische producten

ex 29.29: explosieven

Hoofdstuk 30: Farmaceutische producten

Hoofdstuk 31: Meststoffen

Hoofdstuk 32: Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; kleur- en verfstoffen, verf en vernis en verfmiddelen; mastiek; inkt

Hoofdstuk 33: Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten

Hoofdstuk 34: Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta's en tandtechnische waspreparaten

Hoofdstuk 35: Eiwitstoffen; lijm; enzymen

Hoofdstuk 36 Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen (uitsluitend Oostenrijk en Zweden)

met uitzondering van (uitsluitend Oostenrijk):

ex 36.01: buskruit

ex 36.02: bereide springstoffen

ex 36.04: ontstekers

ex 36.08: explosieven

Hoofdstuk 37: Producten voor fotografie en cinematografie

Hoofdstuk 38: Diverse producten van de chemische industrie

met uitzondering van:

ex 38.19: toxicologische producten (niet voor Zweden)

Hoofdstuk 39: Kunstmatige plastische stoffen, ethers en esters van cellulose, kunstharsen en werken daarvan

met uitzondering van:

ex 39.03: explosieven (niet voor Zweden)

Hoofdstuk 40: Rubber (natuurlijke en synthetische rubber en factis) en werken van rubber

met uitzondering van:

ex 40.11: autobanden (niet voor Zweden)

Hoofdstuk 41: Huiden, vellen en leder (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 42: Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, dameshandtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 43: Pelterijen en bontwerk; namaakbont

Hoofdstuk 44: Hout, houtskool en houtwaren (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 45: Kurk en kurkwaren

Hoofdstuk 46: Vlechtwerk en mandenmakerswerk

Hoofdstuk 47: Stoffen voor het vervaardigen van papier

Hoofdstuk 48: Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 49: Artikelen van de boekhandel en producten van de grafische kunst (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 65: Hoofddeksels en delen daarvan

met uitzondering van (uitsluitend voor Oostenrijk):

ex 65.05: hoofddeksels voor militair gebruik

Hoofdstuk 66: Paraplu's, parasols, wandelstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan

Hoofdstuk 67: Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

Hoofdstuk 68: Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen

Hoofdstuk 69: Keramische producten

Hoofdstuk 70: Glas en glaswerk

Hoofdstuk 71: Echte parels, natuurlijke en andere edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancy-bijouterieën

Hoofdstuk 72: Munten (uitsluitend voor Oostenrijk en Zweden)

Hoofdstuk 73: Gietijzer, ijzer en staal

Hoofdstuk 74: Koper

Hoofdstuk 75: Nikkel

Hoofdstuk 76: Aluminium

Hoofdstuk 77: Magnesium, beryllium

Hoofdstuk 78: Lood

Hoofdstuk 79: Zink

Hoofdstuk 80: Tin

Hoofdstuk 81: Andere onedele metalen

Hoofdstuk 82: Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal

met uitzondering van:

ex 82.05: gereedschap (niet voor Oostenrijk)

ex 82.07: stukken gereedschap

ex 82.08: handgereedschap (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 83: Allerlei werken van onedele metalen

Hoofdstuk 84: Stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen

met uitzondering van:

ex 84.06: motoren

ex 84.08: andere voortstuwingsmiddelen

ex 84.45: machines

ex 84.53: automatische gegevensverwerkende machines (niet voor Oostenrijk)

ex 84.55: delen van machines van onderverdeling 84.53 (niet voor Oostenrijk en Zweden)

ex 84.59: kernreactoren (niet voor Oostenrijk en Zweden)

Hoofdstuk 85: Elektrische machines, apparaten en toestellen; artikelen voor elektrotechnisch gebruik

met uitzondering van:

ex 85.03: elektrische batterijen (uitsluitend voor Oostenrijk)

ex 85.13: telecommunicatie

ex 85.15: zendtoestellen

Hoofdstuk 86: Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen; niet elektrische signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer

met uitzondering van:

ex 86.02: gepantserde locomotieven

ex 86.03: andere gepantserde locomotieven

ex 86.05: gepantserde wagons

ex 86.06: rijdende werkplaatsen

ex 86.07: wagons

Hoofdstuk 87: Automobielen, tractoren, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen, voor vervoer over land

met uitzondering van:

ex 87.08: gevechtswagens en pantserauto's

ex 87.01: tractoren

ex 87.02: militaire voertuigen

ex 87.03: takelwagens

ex 87.09: motorrijwielen

ex 87.14: aanhangwagens

Hoofdstuk 88: Luchtvaartuigen en delen daarvan (uitsluitend voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 89: Scheepvaart

met uitzondering van:

ex 89.01: oorlogsschepen (uitsluitend voor Oostenrijk)

ex 89.01A: oorlogsschepen (niet voor Oostenrijk)

ex 89.03: ander drijvend materieel (uitsluitend voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 90: Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen

met uitzondering van:

ex 90.05: binocles

ex 90.13: diverse instrumenten, lasers

ex 90.14: telemeters

ex 90.28: elektrische of elektronische meetinstrumenten

ex 90.11: microscopen (niet voor Oostenrijk en Zweden)

ex 90.17: instrumenten voor de geneeskunde (niet voor Oostenrijk en Zweden)

ex 90.18: toestellen voor mechanische therapie (niet voor Oostenrijk en Zweden)

ex 90.19: orthopedische toestellen (niet voor Oostenrijk en Zweden)

ex 90.20: röntgentoestellen (niet voor Oostenrijk en Zweden)

Hoofdstuk 91: Uurwerken

Hoofdstuk 92: Muziekinstrumenten; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid en beelden voor televisie; delen en toebehoren van deze instrumenten en toestellen

Hoofdstuk 94: Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen

met uitzondering van:

ex 94.01 A: zitmeubelen voor vliegtoestellen (niet voor Oostenrijk)

Hoofdstuk 95: Stoffen geschikt om te worden gesneden of te worden gevormd, in bewerkte staat (werken daaronder begrepen)

Hoofdstuk 96: Borstelwerk, kwasten en penselen, bezems, poederkwastjes en zeven

Hoofdstuk 97: Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan

Hoofdstuk 98: Diverse werken

BIJLAGE VI

DEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. a) "technische specificatie", in geval van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals het niveau van kwaliteit of gebruiksgeschiktheid, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake handelsbenaming, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures.

b) "technische specificaties", in geval van overheidsopdrachten voor werken: alle technische voorschriften, met name die welke zijn opgenomen in het bestek, die een omschrijving geven van de vereiste kenmerken van een werk, een materiaal, een product of een levering en aan de hand waarvan op objectieve wijze een werk, een materiaal, een product of een levering zodanig kan worden omschreven dat dit beantwoordt aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende dienst is bestemd. Tot deze kenmerken behoren ook het niveau van kwaliteit of gebruiksgeschiktheid, veiligheid, afmetingen, met inbegrip van overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking en markering en etikettering. Zij omvatten eveneens de voorschriften voor het ontwerpen en het berekenen van het werk, de voorwaarden voor proefnemingen, controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere technische voorwaarden die de aanbestedende dienst bij algemene dan wel bijzondere maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en tot de materialen of bestanddelen waaruit deze werken zijn samengesteld;

2. "norm": een technische specificatie die door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:

- internationale normen, dat wil zeggen normen die door een internationale normalisatie-instelling worden aangenomen en ter beschikking van het publiek worden gesteld;

- Europese normen, dat wil zeggen normen die door een Europese normalisatie-instelling worden aangenomen en ter beschikking van het publiek worden gesteld;

- nationale normen, dat wil zeggen normen die door een nationale normalisatie-instelling worden aangenomen en ter beschikking van het publiek worden gesteld;

3. "Europese technische goedkeuring": op de bevinding dat aan de essentiële eisen wordt voldaan gebaseerde, gunstig uitgevallen technische beoordeling waarbij een product, gezien zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden, geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden. De Europese technische goedkeuring wordt afgegeven door de te dien einde door de lidstaat erkende instelling;

4. "gemeenschappelijke technische specificaties": technische specificaties die zijn opgesteld volgens een door de lidstaten erkende procedure die in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt.

5. "technisch referentiekader": ieder ander product dan de officële normen, dat door de Europese normalisatie-instellingen is opgesteld volgens procedures die aan de ontwikkeling van de marktbehoeften zijn aangepast.

BIJLAGE VII A

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

VOORAANKONDIGING

1. Naam, adres, faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst en, indien het een andere dienst betreft, van de dienst waar nadere inlichtingen kunnen worden verkregen.

2. Aard en hoeveelheid of waarde van de te leveren producten, referentienummer van de nomenclatuur,

hetzij totaal geraamd bedrag van de aankopen voor elk van de in bijlage I A opgenomen categorieën van diensten,

hetzij aard en omvang van de werken en plaats van uitvoering; indien het werk in verschillende percelen is verdeeld, belangrijkste kenmerken van deze percelen in verhouding tot het werk; indien beschikbaar, raming van de kostenmarge van de voorgenomen werken.

3. Beoogde data voor de aanvang van de procedure(s) voor het plaatsen van de opdracht(en), in geval van overheidsopdrachten voor diensten per categorie.

4. Indien van toepassing, de vermelding of het om een raamovereenkomst gaat.

5. Eventueel andere informatie.

6. Datum van verzending van de aankondiging.

7. De vermelding of de opdracht onder de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten valt.

AANKONDIGING VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

Openbare en niet-openbare procedure en procedure van gunning door onderhandelingen:

1. Naam, adres, faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst.

2. a) Wijze van aanbesteding.

b) Indien van toepassing, motivering van de toepassing van de versnelde procedure (in geval van een niet-openbare procedure of een procedure van gunning door onderhandelingen).

c) Indien van toepassing, vermelden of het om een raamovereenkomst gaat.

3. Vorm van de opdracht.

4. a) Plaats van levering van de producten of diensten of plaats van uitvoering van de werken.

5. a) Overheidsopdrachten voor leveringen:

- Aard van de te leveren producten, met name met vermelding of de aanbesteding betrekking heeft op aankoop, lease, huur, huurkoop of een combinatie hiervan, referentienummer van de nomenclatuur. Hoeveelheid te leveren producten, met name onder vermelding van de opties voor latere aankopen en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties. In het geval van regelmatig dan wel binnen een bepaalde periode terugkerende opdrachten voorts vermelding, indien bekend, van een tijdschema voor de beoogde vervolgopdrachten voor leveringen.

b) Overheidsopdrachten voor diensten:

- Categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. Referentienummer van de nomenclatuur. Hoeveelheid van de te verlenen diensten. Vermelding met name van de opties voor latere aankopen en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties. In het geval van regelmatig dan wel binnen een bepaalde periode terugkerende opdrachten voorts vermelding, indien bekend, van een tijdschema voor de beoogde vervolgopdrachten voor diensten.

- Vermelding of het verlenen van de dienst ingevolge wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

Verwijzing naar de desbetreffende wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling.

Vermelding of rechtspersonen de namen en beroepskwalificaties van het personeel dat met het verlenen van de dienst wordt belast, dienen op te geven.

c) Overheidsopdrachten voor werken:

- Aard, omvang en algemene kenmerken van de werken. Vermelding met name van de opties voor latere werken en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties.

- Indien het werk of de opdracht in verschillende percelen is verdeeld, de orde van grootte van de percelen.

- Gegevens betreffende het doel van het werk of de opdracht wanneer deze ook betrekking heeft op de opstelling van ontwerpen.

6. Wanneer de opdrachten in partijen/kavels zijn verdeeld, vermelding van de mogelijkheid voor de economische subjecten om voor één, meer en/of alle partijen/kavels in te schrijven.

7. Uiterste datum voor de uitvoering van de leveringen/diensten/werken of looptijd van de opdracht voor leveringen/diensten/werken; voorzover mogelijk, uiterste datum voor aanvang van de levering van de producten, de verlening van de diensten of, voorzover mogelijk, uiterste datum voor de aanvang van de werken.

8. Voor raamovereenkomsten: beoogd aantal economische subjecten dat zal deelnemen, looptijd van de beoogde overeenkomst onder vermelding van, in voorkomend geval, de redenen voor een looptijd van meer dan drie jaar, de totale geraamde waarde van de leveringen/diensten/werken voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten.

9. Indien van toepassing, verbod op varianten.

10. Indien van toepassing, de bijzondere voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht.

11. In geval van een openbare procedure:

a) Naam en adres van de dienst waar het bestek en aanvullende documentatie kunnen worden aangevraagd.

b) Indien van toepassing, de uiterste datum voor deze aanvraag.

c) Indien van toepassing, het bedrag dat voor het verkrijgen van de genoemde documentatie moet worden betaald en wijze van betaling.

12. a) Uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen (openbare procedure).

b) Uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming (niet-openbare procedure en procedure van gunning via onderhandelingen).

c) Adres waar zij moeten worden ingediend.

d) Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

13. In geval van een openbare procedure:

a) Personen die bij de opening van de inschrijvingen worden toegelaten.

b) Dag, uur en plaats van de opening.

14. Indien van toepassing, verlangde borgsommen en waarborgen.

15. Belangrijkste financierings- en betalingsvoorwaarden en/of verwijzingen naar de teksten waar deze te vinden zijn.

16. Indien van toepassing, de vereiste rechtsvorm van de combinatie van economische subjecten waaraan de opdracht wordt gegund.

17. Gegevens over de situatie van het economische subject, alsmede de nodige gegevens en bescheiden voor de beoordeling van de economische en technische minimumeisen waaraan het economische subject moet voldoen. Niveau van eventueel vereiste specifieke bekwaamheden.

18. Minimumaantal en, in voorkomend geval, maximumaantal gegadigden dat de aanbestedende dienst voornemens is uit te nodigen tot inschrijving (niet-openbare procedure en procedure van gunning via onderhandelingen).

19. Termijn gedurende welke de inschrijver zijn inschrijving gestand moet doen (openbare procedure).

20. Indien van toepassing, naam en adres van reeds door de aanbestedende dienst geselecteerde economische subjecten (procedure van gunning via onderhandelingen).

21. Gunningscriteria. Criteria voor de vaststelling van de economisch voordeligste inschrijving en de weging ervan voor niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen. In geval van een openbare procedure moeten deze criteria en de weging ervan worden vermeld wanneer zij niet in het bestek zijn opgenomen.

22. Datum (data) van bekendmaking van de vooraankondiging overeenkomstig de technische specificaties voor de bekendmaking als vermeld in bijlage VIII of vermelding van de niet-bekendmaking ervan.

23. Datum van verzending van de aankondiging.

24. Vermelding of de opdracht onder de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten valt.

AANKONDIGING VAN GEPLAATSTE OPDRACHTEN

1. Naam en adres van de aanbestedende dienst.

2. Gevolgde aanbestedingsprocedure. In geval van een procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, motivering van de keuze van de procedure (artikel 28).

3. Overheidsopdrachten voor leveringen: aard en hoeveelheid van de geleverde producten, indien van toepassing, uitgesplitst per leverancier; referentienummer van de nomenclatuur.

Overheidsopdrachten voor diensten: categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving van de dienst; referentienummer van de nomenclatuur; hoeveelheid afgenomen diensten.

Overheidsopdrachten voor werken: aard en omvang van de werkzaamheden en algemene kenmerken van het werk.

4. Datum van de plaatsing van de opdracht.

5. Gunningscriteria.

6. Aantal ontvangen inschrijvingen.

7. Naam en adres van de begunstigde(n).

8. Betaalde prijs of prijzen (minimum/maximum).

9. Waarde van de geselecteerde offerte(s) of de hoogste en de laagste offerte die bij de gunning in aanmerking zijn genomen.

10. Indien van toepassing, gedeelte van de opdracht dat, onder vermelding van de waarde, aan derden in onderaanbesteding kan worden gegeven.

11. Datum van bekendmaking van de aankondiging van de opdracht overeenkomstig de technische specificaties voor de bekendmaking als vermeld in bijlage VIII.

12. Datum van verzending van deze aankondiging.

BIJLAGE VII B

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN PRIJSVRAGEN VOOR DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

AANKONDIGING VAN PRIJSVRAGEN

1. Naam, adres, faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst en van de dienst waar aanvullende documentatie kan worden verkregen.

2. Beschrijving van het ontwerp.

3. Aard van de prijsvraag: openbaar of niet-openbaar.

4. Bij openbare prijsvragen: uiterste datum voor de ontvangst van de ontwerpen.

5. Bij niet-openbare prijsvragen:

a) beoogd aantal deelnemers;

b) indien van toepassing, namen van reeds geselecteerde deelnemers;

c) criteria voor de selectie van de deelnemers;

d) uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming.

6. Indien van toepassing, vermelding of de deelneming aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

7. Criteria die bij de beoordeling van de ontwerpen zullen worden gehanteerd.

8. Indien van toepassing, namen van de geselecteerde juryleden.

9. Vermelding of de beslissing van de jury bindend is voor de aanbestedende dienst.

10. Indien van toepassing, aantal prijzen en waarde ervan.

11. Indien van toepassing, nadere gegevens over vergoedingen aan alle deelnemers.

12. Vermelding of de winnaars recht hebben op eventuele vervolgopdrachten.

13. Datum van verzending van de aankondiging.

AANKONDIGING VAN UITSLAGEN VAN PRIJSVRAGEN

1. Naam, adres, faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst.

2. Beschrijving van het ontwerp.

3. Totaal aantal deelnemers.

4. Aantal buitenlandse deelnemers.

5. Winnaar(s) van de prijsvraag.

6. Indien van toepassing, toegekende prijs of prijzen.

7. Verwijzing naar de aankondiging van de prijsvraag.

8. Datum van verzending van de aankondiging.

BIJLAGE VII C

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

1. Naam, adres, faxnummer en e-mailadres van de aanbestedende dienst.

2. a) Plaats van uitvoering.

b) Voorwerp van de concessie; aard en omvang van de prestaties.

3. a) Uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen.

b) Adres waar zij moeten worden ingediend.

c) Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

4. Persoonlijke, technische en financiële eisen waaraan de gegadigden moeten voldoen.

5. Gunningscriteria.

6. Indien van toepassing, minimumpercentage van de aan derden toevertrouwde werken.

7. Datum van verzending van de aankondiging.

BIJLAGE VII D

INLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DOOR DE CONCESSIEHOUDER GEPLAATSTE OPDRACHTEN VOOR WERKEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

1. a) Plaats van uitvoering.

b) Aard en omvang van de te verrichten werkzaamheden en algemene kenmerken van het werk.

2. Eventueel opgelegde uitvoeringstermijn.

3. Naam en adres van de organisatie waar het bestek en aanvullende documentatie kunnen worden aangevraagd.

4. a) Uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming en/of van de inschrijvingen.

b) Adres waar zij moeten worden ingediend.

c) Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

5. Indien van toepassing, verlangde borgsommen en waarborgen.

6. Economische en technische eisen waaraan de aannemer moet voldoen.

7. Gunningscriteria.

8. Datum van verzending van de aankondiging.

BIJLAGE VIII

TECHNISCHE SPECIFICATIES VOOR DE BEKENDMAKING

1. Bekendmaking van aankondigingen

a) Wanneer de aanbestedende diensten krachtens deze richtlijn bepaalde informatie bekend moeten maken, moeten zij deze informatie in het vereiste formaat hetzij via elektronische weg, overeenkomstig punt 3, hetzij op een andere wijze aan het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen toezenden.

b) Bij een versnelde procedure zoals bedoeld in artikel 37, lid 9, moet de aankondiging hetzij per fax, hetzij langs elektronische weg, overeenkomstig punt 3, worden toegezonden.

c) De in de artikelen 34, 59, 66 en 72 bedoelde aankondigingen worden via het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

De aanbestedende diensten kunnen deze informatie bovendien in een "kopersprofiel", zoals omschreven in punt 2, onder b), op het internet bekendmaken.

d) Het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen zendt de aanbestedende dienst een bevestiging van de bekendmaking van de verstrekte informatie waarin de datum van bekendmaking is vermeld. Deze bevestiging dient tot bewijs van daadwerkelijke bekendmaking.

2. Bekendmaking van aanvullende of bijkomende informatie

a) De aanbestedende diensten wordt aangeraden het volledige bestek op het internet bekend te maken. De aanbestedende diensten die een bestek op deze wijze beschikbaar stellen, moeten in de aankondiging van de opdracht, zoals bedoeld in artikel 34, lid 2, artikel 59, lid 1, en de artikelen 66 en 72, het internetadres vermelden waarop deze documentatie beschikbaar is.

b) De aanbestedende diensten wordt aangeraden hun "kopersprofiel" op het internet bekend te maken. Dit profiel kan informatie bevatten over lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen aankopen, geplaatste opdrachten, geannuleerde procedures, alsmede alle nuttige algemene informatie, zoals een contactpunt, een telefoon- en faxnummer, een postadres en een e-mailadres.

3. Verzending langs elektronische weg

Bij verzending langs elektronische weg moet worden voldaan aan de regels die vermeld zijn op het internetadres: « http://simap.eu.int ».

BIJLAGE IX

REGISTERS

BIJLAGE IX A

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR LEVERINGEN

De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

- voor België: "Handelsregister - Registre du commerce";

- voor Denemarken: "Aktieselskabsregistret", "Foreningsregistret" en "Handelsregistret";

- voor Duitsland: "Handelsregister" en "Handwerksrolle";

- voor Griekenland: «Âéïôå÷íéêü Þ Âéïìç÷áíéêü Þ Åìðïñéêü ÅðéìåëçôÞñéï»;

- voor Spanje: "Registro Mercantil" of, voor natuurlijke personen die niet ingeschreven zijn, een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen;

- voor Frankrijk: "Registre du commerce" en "Répertoire des métiers";

- voor Italië: "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato" en "Registro delle Commissioni provinciali per l'artigianato";

- voor Luxemburg: "Registre aux firmes" en "Rôle de la chambre des métiers";

- voor Nederland: "Handelsregister";

- voor Oostenrijk: "Firmenbuch", "Gewerberegister", "Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern";

- voor Portugal: "Registo Nacional das Pessoas Colectivas";

- voor Finland: "Kaupparekisteri", "Handelsregistret";

- voor Zweden: "aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren";

- voor het Verenigd Koninkrijk en voor Ierland: de leverancier kan verzocht worden een attest over te leggen van de "Registrar of Companies" of van de "Registrar of Friendly Societies" waaruit blijkt dat het bedrijf van de leverancier "incorporated" of "registered" is, of, bij ontstentenis daarvan, een attest dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd.

BIJLAGE IX B

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR DIENSTEN

De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

- voor België: "Handelsregister - Registre du commerce" en "Beroepsorden - Ordres professionnels";

- voor Denemarken: "Erhvervs- og Selskabsstyrelsen";

- voor Duitsland: "Handelsregister", "Handwerksrolle" en "Vereinsregister";

- voor Griekenland: de dienstverlener kan worden verzocht om een verklaring onder ede ten overstaan van een notaris betreffende de uitoefening van het betrokken beroep; in de in de geldende wettelijke regeling bepaalde gevallen, voor het verrichten van de in bijlage I A vermelde diensten voor onderzoek, het beroepsregister "Ìçôñþï Ìåëåôçôþí", alsmede "Ìçôñþï Ãñáöåßùí Ìåëåôþí";

- voor Spanje: "Registro central de empresas consultoras y de servicios del ministerio de Economía y Hacienda";

- voor Frankrijk: "Registre du commerce" en "Répertoire des métiers";

- voor Italië: "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato" of "Registro delle commissioni provinciali per l'artigianato" of "Consiglio nazionale degli ordini professionali";

- voor Luxemburg: "Registre aux firmes" en "Rôle de la chambre des métiers";

- voor Nederland: "Handelsregister";

- voor Oostenrijk: "Firmenbuch", "Gewerberegister", "Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern";

- voor Portugal: "Registro Nacional das Pessoas Colectivas";

- voor Finland: "Kaupparekisteri"/"Handelsregistret";

- voor Zweden: "aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren";

- voor het Verenigd Koninkrijk en voor Ierland: de dienstverlener kan verzocht worden een attest van de "Registrar of Companies" of de "Registrar of Friendly Societies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het desbetreffende beroep uit te oefenen in het land waar hij zich heeft gevestigd op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam.

BIJLAGE IX C

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR WERKEN

De beroepsregisters, verklaringen of attesten voor elke lidstaat zijn:

- voor België: "Handelsregister - Registre du commerce";

- voor Denemarken: "Handelsregistret", "Aktieselskabsregistret" of "Erhvervsregistret";

- voor Duitsland: "Handelsregister" en "Handwerksrolle";

- voor Griekenland: het Register van erkende ondernemingen ("Ìçôñþï Åñãïëçðôéêþí Åðé÷åéñÞóåùí" - MEEÐ) van het ministerie voor Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken (YÐÅ×ÙÄÅ);

- voor Spanje: "Registro Oficial de Contratistas del Ministerio de Industria, Comercio y Turismo";

- voor Frankrijk: "Registre du commerce" en "Répertoire des métiers";

- voor Italië: "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato";

- voor Luxemburg: "Registre aux firmes" en "Rôle de la chambre des métiers";

- voor Nederland: "Handelsregister";

- voor Oostenrijk: "Firmenbuch", "Gewerberegister", "Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern";

- voor Portugal: "Comissão de Alvarás de Empresas de Obras Públicas e Particulares (CAEOPP)";

- voor Finland: "Kaupparekisteri", "Handelsregistret";

- voor Zweden: "aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren";

- voor het Verenigd Koninkrijk en voor Ierland: de aannemer kan verzocht worden een attest van de "Registrar of Companies" of de "Registrar of Friendly Societies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd.

BIJLAGE X

UITERSTE TERMIJNEN VOOR OMZETTING

(artikel 80, tweede alinea)

Richtlijn // Uiterste data voor omzetting en toepassing

92/50/EEG (PB L 209 van 24.7.1992)

Oostenrijk, Finland, Zweden* // 1 juli 1993

1 januari 1995

93/36/EEG (PB L 199 van 9.8.1993)

Oostenrijk, Finland, Zweden* // 13 juni 1994

1 januari 1995

93/37/EEG (PB L 199 van 9.8.1993)

codificatie van de Richtlijnen:

- 71/305/EEG (PB L 185 van 16.8.1971): //

- EG - 6

- DK, IRL, UK

- Griekenland

- Spanje, Portugal

- Oostenrijk, Finland, Zweden* // 30 juli 1972

1 januari 1973

1 januari 1981

1 januari 1986

1 januari 1995

- 89/440/EEG (PB L 210 van 21.7.1989): //

- EG -9

- Griekenland, Spanje, Portugal

- Oostenrijk, Finland, Zweden* // 19 juli 1990

1 maart 1992

1 januari 1995

97/52/EEG (PB L 328 van 28.11.1997) // 13 oktober 1998

* EER: 1 januari 1994

BIJLAGE XI

CONCORDANTIETABEL [93]

[93] De vermelding "aangepast" betekent dat het gaat om een nieuwe formulering van de tekst zonder dat de inhoud van de tekst van de ingetrokken richtlijnen is gewijzigd. Wijzigingen van de inhoud van de bepalingen van de ingetrokken richtlijnen worden aangegeven met de vermelding "gewijzigd". Deze vermelding staat in de laatste kolom wanneer de wijziging betrekking heeft op de bepalingen van de drie ingetrokken richtlijnen. De vermelding "gewijzigd" staat in de kolom van de desbetreffende richtlijn of richtlijnen, wanneer de wijziging slechts op een of twee richtlijnen betrekking heeft.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. Titel van de maatregel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken.

2. Begrotingsonderdeel

B5-304 (PB, S-reeks)

3. Rechtsgrond

Artikel 47, lid 2, artikel 55 en artikel 95 van het EG-Verdrag.

4. Omschrijving van de maatregel

4.1 Algemeen doel

Herziening van de richtlijnen voor overheidsopdrachten voor leveringen (93/36/EEG), werken (93/37/EEG) en diensten (92/50/EEG) met het oog op:

- vereenvoudiging;

- modernisering;

- vergroting van de flexibiliteit.

4.2 Looptijd, wijze van vernieuwing of verlenging

Van kracht vanaf de inwerkingtreding van de teksten (18 maanden na goedkeuring).

5. Indeling van uitgaven en ontvangsten

5.1 Niet-verplichte uitgaven

5.2 Gesplitste kredieten

5.3 Aard van de ontvangsten

6. Aard van de uitgaven en ontvangsten

Overige:

Vergroting van de doorzichtigheid en openheid van overheidsopdrachten door de bekendmaking (met name elektronisch) van niet-verplichte aankondigingen van opdrachten te bevorderen.

7. Financiële gevolgen

7.1 Wijze van berekening van de totale kosten van de maatregel (samenhang tussen de kosten per onderdeel en de totale kosten)

Geen

7.2 Kostenverdeling

Geen

7.3 Beleidsuitgaven voor studies, deskundigen enz., opgenomen in deel B van de begroting

Vastleggingskredieten in miljoenen euro's (lopende prijzen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.4 (Indicatief) tijdschema voor de vastleggings- en betalingskredieten

Geen

8. Maatregelen ter bestrijding van fraude

Budget beheerd door het Secretariaat-generaal van de Commissie.

9. Elementen voor kosten-batenanalyse

9.1 Specifieke (en kwantificeerbare) doelstellingen, doelgroep

Specifieke doelstellingen: verband met het algemene doel

Vergroting van het aantal aankondigingen dat vrijwillig in de S-reeks van het PB wordt bekendgemaakt, met name met behulp van elektronische middelen.

Doelgroep

Niet-verplichte bekendmaking: in principe alle aanbestedende diensten.

9.2 Motivering van de maatregel

Noodzaak van de communautaire steun, in het licht van het subsidiariteitsbeginsel

Alleen door bekendmaking op Gemeenschapsniveau kunnen de doorzichtigheid en openheid van overheidsopdrachten in de Unie worden gewaarborgd.

Wijze van steunverlening

Gebruik van het gecentraliseerde systeem van bekendmaking van het Publicatiebureau, dat is opgezet krachtens de richtlijnen voor overheidsopdrachten. Het Publicatiebureau zal voor de aanvullende bekendmaking van vrijwillige aankondigingen met name elektronische middelen toepassen.

Onzekerheidsfactoren

Gebruikmaking van het systeem van bekendmaking van het Publicatiebureau door de aanbestedende diensten.

Schatting van het Publicatiebureau: jaarlijkse toename van het aantal bekendgemaakte aankondigingen met 10%.

9.3 Het volgen en de evaluatie van de maatregel

Indicatoren voor het meten van de resultaten

Het aantal vrijwillig bekendgemaakte aankondigingen en het aantal aanbestedende diensten dat deze aankondigingen opstelt.

Geplande evaluatiemethoden en -frequentie

Jaarlijkse evaluatie door het Publicatiebureau.

Beoordeling van de bereikte resultaten (in geval van voortzetting of verlenging van een bestaande maatregel)

Geen.

10. Huishoudelijke uitgaven (Afdeling III, Deel A, van de algemene begroting)

Geen gevolgen voor deel A van afdeling III van de algemene begroting.

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN

Titel van het voorstel:

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, diensten en werken.

Referentienummer van het document:

...

Voorstel

1. Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied noodzakelijk en wat zijn de voornaamste doelstellingen-

Dit voorstel betreft een herziening van de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten met het oog op de vorming van een daadwerkelijke Europese interne markt op dit terrein. Deze wetgeving is niet bedoeld ter vervanging van de nationale wetgeving, maar om te waarborgen dat de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie, doorzichtigheid en mededinging worden nageleefd bij het plaatsen van overheidsopdrachten in alle lidstaten. Zij valt dan ook onder de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschap en is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Dit voorstel, dat aansluit bij het met het Groenboek over overheidsopdrachten begonnen debat, heeft een drieledig doel: modernisering, vereenvoudiging en vergroting van de flexibiliteit van het bestaande juridische kader op dit gebied. Modernisering om rekening te houden met nieuwe technologie en veranderingen in de economische omgeving, vereenvoudiging om de bestaande teksten begrijpelijker te maken voor de gebruikers zodat de plaatsing van opdrachten geheel volgens de normen en beginselen op dit gebied kan verlopen en de betrokken economische subjecten beter op de hoogte zijn van hun rechten, en vergroting van de flexibiliteit van de procedures om aan de behoeften van de aanbestedende diensten en economische subjecten te voldoen.

Bovendien zijn de drie wetteksten samengevoegd tot één tekst, zodat de Europese burgers, economische subjecten en aanbestedende diensten de beschikking krijgen over één duidelijke en doorzichtige tekst.

Effect op het bedrijfsleven

2. Waarop is het voorstel van invloed-

Alle bedrijven, ongeacht hun omvang, die kunnen deelnemen aan aanbestedingen van de overheidssector op het gebied van diensten, leveringen en werken.

- Welke bedrijfstakken-

Alle bedrijfstakken, aangezien dit voorstel van toepassing is op vrijwel alle economische sectoren: het geldt voor alle overheidsopdrachten voor leveringen, voor de meeste opdrachten voor diensten die van groot belang zijn voor de grensoverschrijdende handel (bv. intellectuele diensten, adviesdiensten inzake beheer, ingenieursdiensten, architectuurdiensten enz.) en voor vrijwel alle opdrachten voor openbare werken.

- Welke bedrijfsomvang (met welk aandeel van kleine en middelgrote bedrijven)-

Dit voorstel kan van belang zijn voor alle bedrijven die in deze opdrachten geïnteresseerd zijn.

- Zijn er bijzondere geografische gebieden van de Gemeenschap waar deze bedrijven voorkomen-

Nee, de bedrijven zijn in de hele Gemeenschap gevestigd.

3. Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen-

De elektronische plaatsing van opdrachten wordt door dit initiatief indirect bevorderd, aangezien aanbestedende diensten wordt toegestaan hun aanbestedingen uitsluitend op deze wijze te plaatsen. Dit betekent dat de bedrijven die belangstelling voor de opdrachten hebben, hiervoor geschikte apparatuur moeten aanschaffen. De financiële gevolgen hiervan voor de bedrijven zijn uiteraard gering in verhouding tot de mogelijke voordelen, zelfs voor kleine bedrijven. Overigens kan deze maatregel het concurrentievermogen en de modernisering van het KMO's in Europa bevorderen door de verspreiding van nieuwe technologie.

4. Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben:

- voor de werkgelegenheid-

- voor de investeringen en de oprichting van nieuwe bedrijven-

- voor het concurrentievermogen van de bedrijven-

Het voorstel beoogt overheidsopdrachten beter toegankelijk te maken voor grensoverschrijdende mededinging. Overheidsopdrachten vertegenwoordigen 14% van het bbp, maar het aandeel van grensoverschrijdende overheidsopdrachten blijft nog ver achter bij de toename van het intracommunautaire handelsverkeer in goederen en diensten.

Een daadwerkelijke openstelling zou het bedrijfsleven ten volle kunnen doen profiteren van de interne markt, waarmee het concurrentievermogen wordt vergroot en nieuwe banen worden gecreëerd.

5. Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de bijzondere situatie van kleine en middelgrote bedrijven (minder zware of andere eisen enz.)-

De hoofdlijnen van het voorstel bevatten geen specifieke maatregelen gericht op de bijzondere situatie van een bepaalde categorie bedrijven. Het is voornamelijk gericht op aanbestedende diensten, waaraan een reeks verplichtingen wordt opgelegd. Sommige voorgestelde maatregelen vergroten echter wel de doorzichtigheid en evenredigheid, waarvan het MKB kan profiteren.

Raadpleging

6. Geef een overzicht van de organisaties die over het voorstel zijn geraadpleegd en zet hun standpunten in grote lijnen uiteen.

Dit voorstel sluit aan bij het Groenboek "De overheidsopdrachten in de Europese Unie: beschouwingen over een toekomstig beleid" uit 1996, dat meer dan 300 reacties heeft opgeleverd van alle bedrijfstakken (inclusief een groot aantal KMO's), van de lidstaten en instellingen. Bovendien zijn organisaties die het bedrijfsleven (UNICE), en met name KMO's vertegenwoordigen rechtstreeks door de diensten van de Commissie geraadpleegd (o.a. DIHT, Yes for Europe, EUROPMI, UEAPME). Alom werd ingestemd met de doelstellingen: vereenvoudiging van de teksten van de richtlijnen, vergroting van de flexibiliteit van de bestaande instrumenten (met name door een juridisch kader voor raamovereenkomsten te bieden) en modernisering (elektronische procedures).

Van enkele kanten werd er echter op aangedrongen dat de elektronische aanbestedingsprocedures geleidelijk zouden worden ingevoerd, om KMO's de gelegenheid te geven de nodige apparatuur aan te schaffen.

Top