This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52000DC0445
Report from the Commission to the Council on the application of a Council Decision authorising the UK to permit the Isle of Man authorities to apply a system of special import licences to sheep meat, beef and veal
Verslag van de Commissie aan de Raad betreffende de toepassing van een beschikking van de Raad waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de autoriteiten van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor schapenvlees en rundvlees
Verslag van de Commissie aan de Raad betreffende de toepassing van een beschikking van de Raad waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de autoriteiten van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor schapenvlees en rundvlees
/* COM/2000/0445 def. */
Verslag van de Commissie aan de Raad betreffende de toepassing van een beschikking van de Raad waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de autoriteiten van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor schapenvlees en rundvlees /* COM/2000/0445 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD betreffende de toepassing van een Beschikking van de Raad waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de autoriteiten van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor schapenvlees en rundvlees INLEIDING Dit verslag wordt opgesteld krachtens artikel 2 van Beschikking 82/530/EEG van de Commissie. Bij deze beschikking is het Verenigd Koninkrijk gemachtigd de autoriteiten van het eiland Man toe te staan een stelsel van bijzondere invoervergunningen toe te passen voor producten van de sectoren schapenvlees en rundvlees die vallen onder de volgende posten van de gecombineerde nomenclatuur: 0102 10, 0102 90 05 tot 0102 90 79, 0104, 0201, 0202, 0204, 0206 10 95, and 0206 29 91. Dit stelsel moet zo worden toegepast dat alle producten van welke oorsprong of herkomst ook en alle vleesimporteurs een gelijke behandeling wordt gegarandeerd, dat de traditionele handelspatronen zoveel mogelijk behouden blijven en dat rekening wordt gehouden met de communautaire veterinairrechtelijke voorschriften. ACHTERGROND Het eiland Man, gelegen in de Ierse Zee, maakt geen deel uit van het Verenigd Koninkrijk maar is een gebiedsdeel van de Britse Kroon met intern zelfbestuur. Het eiland Man is geen lid van de EU maar heeft een bijzondere verhouding die is vastgelegd in Protocol nr. 3 van de Akte van Toetreding. In het kader van deze bijzondere verhouding aanvaardt het eiland Man het vrije verkeer van goederen, maar draagt het niet bij aan de financiële middelen van de Gemeenschap en kan het evenmin uit deze middelen putten. Het eiland is financieel autonoom en de Manxe regering financiert haar steunmaatregelen voor de landbouw uit plaatselijke belastingen. De traditionele sectoren van bedrijvigheid van het eiland zijn de landbouw, de visserij en het toerisme. Het toerisme dat zich in de jaren '60 en '70 heeft ontwikkeld, is achteruitgegaan, maar de laatste jaren is een bloeiende financiële sector ontstaan. De landbouwsector van het eiland Man is van oudsher gebaseerd op gemengd bedrijf. Het grootste gedeelte van de grond wordt echter gebruikt voor veeteelt. Zoals alle kleine eilanden ondervindt het eiland Man nadeel van de hoge kosten voor zeevervoer en de kleinschaligheid van de sectoren. Het feit dat de veerdiensten in bepaalde tijden van het jaar kunnen worden gestaakt vanwege de weersomstandigheden, maakt de markt bijzonder kwetsbaar. MARKTSITUATIE De productie van rundvlees bleef betrekkelijk stabiel na de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese Economische Gemeenschap in 1973, met een jaarlijks gemiddelde van 2 320 ton in de periode 1973-1981. Deze stabiliteit heeft de eerste zes jaar na de inwerkingtreding van de Beschikking van de Commissie voortgeduurd. In de periode 1982-1987 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse productie 2 208 ton. In de periode 1988-1995 ging de productie licht achteruit en was jaarlijks gemiddeld 1 931 ton. Sinds 1995, in de nasleep van de BSE-crisis, is de productie echter zo'n 20% gedaald. De productie van schapenvlees was stabiel in de periode 1973-1981 met een gemiddelde van 930 ton per jaar. Sinds 1982 is de productie geleidelijk gestegen tot een hoogtepunt in 1991 van 1 445 ton. Daarna is de productie weer gedaald. Het jaarlijks gemiddelde in de periode 1992-1998 bedroeg 1 293 ton. De jaarlijkse uitvoer van rundvlees bedroeg in de periode 1973-1981 gemiddeld 980 ton en in de periode 1982-1994 gemiddeld 1 080 ton. Sindsdien is de uitvoer gedaald tot zo'n 750 ton per jaar. De uitvoer van schapenvlees bedroeg in de periode 1973-1981 gemiddeld 350 ton per jaar, en dit gemiddelde steeg in de periode 1982-1999 tot 765 ton per jaar. In 1996 was de uitgevoerde hoeveelheid schapenvlees voor het eerst groter dan de uitgevoerde hoeveelheid rundvlees. De invoer van zowel rundvlees als schapenvlees was tot 1978 verwaarloosbaar. In de periode 1979-1982 nam de invoer toe tot een jaarlijks gemiddelde van 485 ton (410 ton rundvlees en 75 ton schapenvlees). In de periode 1983-1990 daalde de invoer weer tot 267 ton (247 ton rundvlees en 20 ton schapenvlees). Vanaf 1991 daalde de invoer in beide sectoren nog verder tot een gemiddelde hoeveelheid van 112 ton rundvlees per jaar en een verwaarloosbare hoeveelheid schapenvlees. In 1995, 1996, 1998 en 1999 is helemaal geen schapenvlees ingevoerd. De vleesconsumptie is op het eiland Man sinds 1973 voortdurend gedaald. De consumptie van schapenvlees is van 695 ton gedaald tot 408 ton in 1998. De consumptie van rundvlees bereikte een hoogtepunt in 1979 met 1 714 ton, maar daalde daarna gestaag tot 988 ton in 1998. De handel in vlees en vee wordt op het eiland Man beheerd door de Fatstock Marketing Association (FMA). De FMA moet alle producten overnemen die haar worden aangeboden door producenten waarmee zij een contract heeft gesloten. De FMA is de huurder van het enige slachthuis op het eiland, dat in 1995 is gebouwd volgens de uitvoernormen van de EU. De vleesdetailhandel bestaat uit ongeveer 20 onafhankelijke slagers en vier grote supermarkten. In 2000 zal een vijfde supermarkt worden geopend. De bouw van het nieuwe slachthuis en de veranderingen in het beheer ervan hebben gunstige resultaten gehad. Het slachthuis en de veetelers die het basisproduct leveren, hebben beantwoord aan de vraag van de markt door de kwaliteit van de karkassen te verbeteren en door de kwaliteit in de slagerij en bij het verpakken van vlees te verhogen. Ook de invoering van een label voor vlees van Manxe oorsprong heeft bijgedragen tot de bewustmaking van de consument over de plaatselijke producten. Ondanks het feit dat de prijs 15% hoger is dan op het vasteland, is de verkoop van hoogwaardig rundvlees toegenomen. WERKING VAN HET VERGUNNINGENSTELSEL Voor 1982 werd de invoer van vlees naar het eiland Man beheerd aan de hand van vergunningen die werden afgegeven door de eilandautoriteiten, terwijl ook veterinaire controles werden uitgevoerd. Voor de invoer van rundvlees werden, onder bepaalde voorwaarden, het hele jaar door vergunningen afgegeven, maar de invoer van schapenvlees was beperkt tot de periode van maart tot en met juli. Na de inwerkingtreding van Beschikking 82/530/EEG van de Raad is een stelsel van dubbele vergunningen ingevoerd waarbij zowel de handel in landbouwproducten als de gezondheid van de dieren wordt gecontroleerd. Dit stelsel geldt voor invoer uit lidstaten zowel als derde landen. In 1996 werden 53 vergunningen afgegeven, in 1997 70, in 1998 48 en in 1999 werden er, tot oktober, 55 verleend. Afgezien van een kleine lading Nieuw-Zeelands schapenvlees in 1997 (1,1 ton) hadden alle vergunningen betrekking op de invoer van rundvlees. In 1996 werden in totaal 5 vergunningaanvragen geweigerd vanwege voldoende binnenlandse productie of omdat werd afgeweken van de traditionele handelspatronen. In 1995, 1997, 1998 en 1999 werden geen aanvragen om vergunningen geweigerd. Het doel van het vergunningenstelsel is de regulering van de invoer om destabilisering van de binnenlandse productie te voorkomen. Soms kunnen de producenten op het eiland tijdelijk niet de juiste kwaliteit of een voldoende hoeveelheid leveren. Van oudsher was de productie seizoensgebonden, waarbij het merendeel werd geproduceerd in de late zomer en het najaar. Aangezien de toeristische sector van oudsher vooral in de zomer actief was, was het noodzakelijk om extra producten in te voeren om aan de toegenomen vraag te beantwoorden. Door het veranderende patroon van het toerisme en de ontwikkeling van de financiële sector is de vraag naar producten van hogere kwaliteit toegenomen en minder seizoensgebonden geworden. Als reactie op deze ontwikkelingen wordt met name de productie van rundvlees steeds meer gespreid over het gehele jaar. CONCLUSIES Onbeperkte invoer zou ernstige consequenties kunnen hebben voor de productie op het eiland. De landbouwproductie is momenteel weliswaar erg succesvol, maar zij verkeert in een kwetsbare positie. De invoer van een relatief kleine lading op een verkeerd moment zou het delicate evenwicht op de markt ernstig kunnen verstoren. Het slachthuis is afhankelijk van een zekere omzet om economisch te overleven en als de plaatselijke productie zou worden vervangen door invoer zou het slachthuis in zijn bestaan worden bedreigd. Bij een eventuele sluiting van het slachthuis zou de veehouderijsector dan weer volledig afhankelijk worden van de uitvoer van levend vee. Een achteruitgang in de veehouderijsector zou gevolgen hebben voor andere sectoren, gezien de onderlinge afhankelijkheid van alle sectoren in de landbouw. Zo zou bijvoorbeeld de akkerbouwproductie van veevoeder eronder lijden. Bezwaren tegen het vergunningenstelsel zijn over het algemeen afkomstig van detailhandelaren die klagen over het feit dat er onvoldoende plaatselijke producten beschikbaar zijn. Door in te spelen op de vraag van de plaatselijke markt met kwalitatieve verbeteringen zijn de overlevingskansen van de rundvlees- en schapenvleessectoren verbeterd. Aangezien de detailhandelaren nu tevreden zijn over het plaatselijk geproduceerde vlees, zijn de traditionele bezwaren tegen het systeem minder geworden. In het licht van de ervaringen die de voorbije achttien jaar zijn opgedaan met de werking van het vergunningenstelsel in het kader van Beschikking 82/530/EEG, komt de Commissie tot de conclusie dat het de Manxe autoriteiten in staat heeft gesteld de levering van vlees aan het eiland te reguleren en in stand te houden. Bovendien heeft het vergunningenstelsel, en dat is misschien nog belangrijker, gezorgd voor een fundamentele stabiliteit die de binnenlandse veetelers in staat heeft gesteld een succesvolle sector te ontwikkelen. Het veiligheidsnet dat het stelsel biedt, zorgt voor voldoende zekerheid waardoor de hele landbouwsector kan overleven. De Commissie stelt derhalve voor de beschikking te handhaven en de termijn van toepassing te verlengen tot en met 31 december 2005. Verder stelt de Commissie voor dat zij vóór 31 juli 2005 opnieuw een verslag indient over de toepassing van de Beschikking, vergezeld van voorstellen om de Raad in staat te stellen eventueel dienstige maatregelen te nemen.