EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999PC0544

Voorstel voor een Beschikking van de Raad betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG van de Raad

/* COM/99/0544 def. - CNS 99/0219 */

PB C 21E van 25/01/2000, p. 70–71 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51999PC0544

Voorstel voor een Beschikking van de Raad betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG van de Raad /* COM/99/0544 def. - CNS 99/0219 */

Publicatieblad Nr. C 021 E van 25/01/2000 blz. 0070 - 0071


Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG van de Raad

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Beschikking 90/218/EEG van de Raad met betrekking tot het op de markt brengen en de toediening van boviene somatotropine (BST) werd laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/936/EG van de Raad, waarbij het moratorium voor het op de markt brengen van BST werd verlengd tot 31 december 1999.

In artikel 2 van Beschikking 94/936/EG draagt de Raad de Commissie op een groep van onafhankelijke vooraanstaande wetenschappers te verzoeken de gevolgen van het gebruik van BST te beoordelen, rekening houdend met het advies van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, met name wat betreft de effecten van het gebruik van deze stof op gevallen van mastitis.

Het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren keurde op 10 maart 1999 zijn rapport goed over de gevolgen van het gebruik van boviene somatotropine voor het welzijn van de dieren; daarin wordt geconcludeerd dat BST het risico op klinische mastitis verhoogt en de duur van de behandeling daarvan verlengt, dat het de incidentie van letsels aan de poten verhoogt en dat het kan leiden tot voortplantingsproblemen en tot ernstige reacties op de plaats waar de injectie is toegediend.

In punt 18 van de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren [1] is bepaald dat, behalve stoffen voor therapeutische of profylactische doeleinden, geen stoffen aan een dier mogen worden toegediend, tenzij uit wetenschappelijke studies naar het welzijn van de dieren of uit de ervaring is gebleken dat de stof niet schadelijk is voor de gezondheid of het welzijn van het dier. BST wordt niet toegediend voor therapeutische doeleinden, maar om de melkproductie op te voeren. Daarom is het Wetenschappelijk Comité van mening dat BST niet aan melkkoeien mag worden toegediend.

[1] PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23.

In de Verklaring betreffende de bescherming van dieren die aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, wordt de Gemeenschap en de lidstaten verzocht bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ten volle rekening te houden met de vereisten inzake het welzijn van dieren. Bij Besluit 78/923/EEG [2] heeft de Gemeenschap het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren goedgekeurd en heeft zij haar akte van goedkeuring neergelegd. Alle lidstaten hebben dit Verdrag geratificeerd.

[2] PB L 323 van 17.11.1978, blz. 12.

Met het oog op dit advies wordt voorgesteld om, in verband met de gezondheid en het welzijn van de dieren, het op de markt brengen en het toedienen van BST in de Gemeenschap vanaf 1 januari 2000 te verbieden, overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren.

Dit voorstel is niet van invloed op de invoer van zuivelproducten uit derde landen.

Aan dit voorstel zijn geen financiële gevolgen voor de communautaire begroting verbonden.

Voorstel voor een

BESCHIKKING VAN DE RAAD

betreffende het op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST) en tot intrekking van Beschikking 90/218/EEG van de Raad

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 1 van Beschikking 90/218/EEG met betrekking tot het op de markt brengen en de toediening van boviene somatropine (BST) [3], laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 95/936/EG [4], is bepaald dat de lidstaten erop toezien dat tot en met 31 december 1999 op hun grondgebied geen boviene somatotropine op de markt wordt gebracht en dat deze stof op hun grondgebied niet, op welke manier dan ook, aan melkkoeien wordt toegediend.

[3] PB L 116 van 8.5.1990, blz. 27.

[4] PB L 366 van 31.12.1994, blz. 19.

(2) In artikel 2, lid 2, van die beschikking draagt de Raad de Commissie op een groep van onafhankelijke wetenschappers te verzoeken, in samenwerking met de lidstaten, de gevolgen van het gebruik van BST te beoordelen, rekening houdend met het advies van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, met name wat betreft de effecten van het gebruik van deze stof op gevallen van mastitis.

(3) Krachtens artikel 2, lid 1, van die beschikking kunnen de lidstaten, onder controle van een officiële dierenarts, beperkte praktische proeven inzake het gebruik van boviene somatotropine verrichten teneinde alle verdere wetenschappelijke gegevens te verzamelen waarmee de Raad bij het nemen van zijn definitieve besluit rekening kan houden. De Commissie heeft geen kennis gekregen van dergelijke proeven; gelet op het in de onderhavige beschikking vastgestelde verbod, is het niet meer nodig dergelijke proeven toe te staan.

(4) In de Verklaring betreffende de bescherming van dieren die aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, worden de Gemeenschap en de lidstaten verzocht bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ten volle rekening te houden met de vereisten inzake het welzijn van dieren.

(5) Bij Besluit 78/923/EEG [5] heeft de Gemeenschap het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren goedgekeurd en heeft zij haar akte van goedkeuring neergelegd. Alle lidstaten hebben dit Verdrag geratificeerd.

[5] PB L 323 van 17.11.1978, blz. 12.

(6) In punt 18 van de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren [6] is bepaald dat, behalve stoffen voor therapeutische of profylactische doeleinden, geen stoffen aan een dier mogen worden toegediend, tenzij uit wetenschappelijke studies naar het welzijn van de dieren of uit de ervaring is gebleken dat de stof niet schadelijk is voor de gezondheid of het welzijn van het dier.

[6] PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23.

(7) Het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren heeft op 10 maart 1999 zijn verslag goedgekeurd over de gevolgen van het gebruik van boviene somatotropine voor het welzijn van de dieren en heeft daarin verklaard dat BST het risico op klinische mastitis verhoogt en de duur van de behandeling daarvan verlengt, dat het de incidentie van letsels aan de poten verhoogt en dat het kan leiden tot voortplantingsproblemen en tot ernstige reacties op de plaats waar de injectie is toegediend.

(8) Voor de gezondheid en de productiviteit van melkvee is het van belang dat de dieren zo weinig mogelijk worden blootgesteld aan stress die kan leiden tot een toeneming van ziekten als mastitis, letsels aan de poten of reacties op de plaats van de injectie. Uit het advies van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren blijkt dat het gebruik van BST deze pijnlijke en slepende aandoeningen doet toenemen, en dat deze onder meer kunnen leiden tot een verminderd welzijn van de dieren, tot voortplantingsproblemen en tot vroegtijdige uitstoot of sterfte. Aangezien het hier besmettelijke aandoeningen betreft, kunnen zij zich onder andere runderen verspreiden en de gezondheidstoestand van het hele beslag aantasten. Uit het advies van het Wetenschappelijk Comité moet derhalve worden geconcludeerd dat BST niet aan melkkoeien mag worden toegediend.

(9) BST is niet bestemd voor gebruik voor therapeutische doeleinden, maar uitsluitend om de melkproductie te verhogen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beschikking zien de lidstaten erop toe dat op hun grondgebied en binnen de onder hun bevoegdheid vallende gebieden geen boviene somatotropine op de markt wordt gebracht en dat deze stof niet, op welke manier dan ook, aan melkkoeien wordt toegediend.

Artikel 2

Ondernemingen die boviene somatotropine aankopen of produceren en ondernemingen die, in welke hoedanigheid ook, gemachtigd zijn om deze stoffen op de markt te brengen, houden registers bij waarin, in chronologische volgorde, gedetailleerd wordt vermeld welke hoeveelheden ervan geproduceerd of aangeschaft zijn en welke hoeveelheden zijn verkocht of gebruikt en waarin de namen worden opgenomen van de personen aan wie deze hoeveelheden zijn verkocht of van wie ze zijn gekocht. Deze informatie staat ter beschikking van de bevoegde autoriteit wanneer deze daarom verzoekt; ingeval deze gegevens per computer worden bijgehouden, wordt een printout verstrekt.

Artikel 3

Deze beschikking is niet van invloed op de productie of de invoer van boviene somatotropine bestemd voor uitvoer naar derde landen.

Artikel 4

Beschikking 90/218/EEG wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beschikking ingetrokken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 2000.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

Top