This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51999PC0440
Draft Council Decision establishing the Employment Committee
Ontwerp - Besluit van de Raad tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid
Ontwerp - Besluit van de Raad tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid
/* COM/99/0440 def. - CNS 99/0192 */
PB C 21E van 25/01/2000, p. 66–67
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Please be aware that this draft act does not constitute the final position of the institution.
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Repealed by | 32000D0098 | 25/01/2000 |
Ontwerp - Besluit van de Raad tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid /* COM/99/0440 def. - CNS 99/0192 */
Publicatieblad Nr. C 021 E van 25/01/2000 blz. 0066 - 0067
Ontwerp BESLUIT VAN DE RAAD tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid (ingediend door de Commissie) TOELICHTING Instelling van het in artikel 130 vermelde Comité voor de werkgelegenheid 1. Inleiding Zoals aangekondigd op de informele Raad Sociale Zaken in Oulu op 9 juli [1999], legt de Europese Commissie een ontwerp-besluit voor tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid waarnaar in artikel 130 van het Verdrag wordt verwezen. Het Finse voorzitterschap heeft zich over dit initiatief verheugd. Nu het Verdrag van Amsterdam van kracht is, is de instelling van het Comité voor de werkgelegenheid een prioriteit. Voor de voorbereiding van het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheidssituatie voor 1999 [artikel 128, lid 1, van het Verdrag] en van de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2000 [artikel 128, lid 2, van het Verdrag] is de actieve betrokkenheid van het Comité noodzakelijk. In afwachting van een besluit van de Raad biedt het huidige Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt (CWA) een platform dat de Commissie zal blijven gebruiken om met de lidstaten op technisch niveau het pakket werkgelegenheidsmaatregelen voor de herfst voor te bereiden. Voortbouwen op reeds bestaande regelingen Volgens de Commissie moet de oprichting van het Comité voor de werkgelegenheid op de bestaande regelingen voortbouwen. Het bijgevoegde ontwerp-besluit houdt dus een voortzetting in van heel wat regelingen met betrekking tot het Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt die tot nu toe goed hebben gewerkt. Het ontwerp-besluit bouwt voort op de sterke kanten van de bestaande regelingen en brengt alleen wijzigingen aan waar die nodig worden geacht voor een doeltreffender werking van het Comité voor de werkgelegenheid. Verder in deze toelichting worden de redenen voor die wijzigingen uiteengezet en wordt waar nodig verwezen naar de ervaringen tot nu toe in het CWA. 2. Rehtsgrondslag Het huidige Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt is ingesteld bij Besluit 97/16/EG van de Raad van 20 december 1996. Dat Comité houdt op te bestaan zodra dit ontwerp-besluit is goedgekeurd. Artikel 130 van het EG-Verdrag, zoals gewijzigd bij het Verdrag van Amsterdam, bepaalt: Na raadpleging van het Europees Parlement stelt de Raad een raadgevend comité voor de werkgelegenheid in teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen. Dit comité heeft tot taak: - toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten en de Gemeenschap; - onverminderd artikel 207, adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen aan de voorbereiding van de in artikel 128 bedoelde werkzaamheden van de Raad. Voor de vervulling van zijn opdracht raadpleegt het comité de sociale partners. Elke lidstaat en de Commissie benoemen elk twee leden van het comité. Het ontwerp-besluit voert bijgevolg artikel 130 aan als rechtsgrondslag voor het nieuwe besluit. 3. Samenwerking met andere Comités Het bestaande Besluit tot instelling van het CWA verwijst in zijn consideransen naar het Comité voor Economische Politiek en bepaalt in artikel 1, lid 3, dat "het Comité voor zover nodig samenwerkt met andere instanties op dit gebied, in het bijzonder het Comité voor Economische Politiek". Bovendien heeft ook de oprichting van het Economisch en Financieel Comité bij het begin van de derde fase van de EMU wijzigingen met zich gebracht voor het beleidskader in ruime zin waarin het Comité actief is. Dat beleidskader is nog verder gewijzigd in het licht van opeenvolgende Europese Raden, recent nog de Europese Raad van Keulen, waar op meer samenwerking werd aangedrongen tussen het algemeen economisch en het werkgelegenheidsbeleid. Met de instelling van dit Comité voor de werkgelegenheid wordt een gelegenheid geboden om de samenwerking en de betrekkingen tussen deze Comités te verbeteren en te consolideren. Wanneer het bijgevoegde ontwerp-besluit in artikel 5 verwijst naar Comités die actief zijn op het gebied van het economisch beleid, worden het Economisch en Financieel Comité (dat evenals het Comité voor de werkgelegenheid het Verdrag als rechtsgrondslag heeft) en het Comité voor economische politiek (dat bij een Besluit van de Raad is ingesteld) geacht daaronder te zijn begrepen. 4. Samenstelling van het Comité Het ontwerp-besluit biedt de mogelijkheid om de samenstelling van het Comité voor de werkgelegenheid (in vergelijking met die van het CWA) op twee manieren te wijzigen: - de deskundigen moeten ervaren zijn teneinde het vereiste niveau van kennis, ervaring en kwaliteit te waarborgen; - sommige lidstaten hebben leden van het huidige CWA benoemd uit hun ministeries voor Economische Zaken, Financiën of Werkgelegenheid en Sociale Zaken. De Commissie zet alle lidstaten ertoe aan deze optie ook voor het Comité voor de werkgelegenheid te overwegen. Deze wijzigingen hebben tot doel het nieuwe Comité het politieke gewicht te geven dat beantwoordt aan de verwachtingen die aan de coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid op Europees niveau worden gesteld en een betere synergie tussen werkgelegenheid en het algemeen economisch beleid tot stand te brengen. 5. Betrekkingen met de sociale partners Artikel 130 van het Verdrag van Amsterdam bepaalt dat "het comité voor de vervulling van zijn opdracht de sociale partners raadpleegt". Tijdens het grootste deel van de tijd dat het CWA heeft bestaan, maakte het Permanent Comité voor Arbeidsmarktvraagstukken hervormingen door. Dat had tot gevolg dat de contacten tussen het CWA en de sociale partners grotendeels informeel verliepen. Tijdens recente vergaderingen tussen het CWA en de sociale partners is gepoogd deze informele contacten te reguleren. Het Besluit van 9 maart 1999 betreffende het Permanent Comité voor Arbeidsmarktvraagstukken verwijst naar het CWA. In de eerste plaats herhalen de consideransen het verzoek van het Europees Parlement om invoering van systemen voor de coördinatie tussen het Permanent Comité voor Arbeidsvraagstukken en het CWA. In de tweede plaats bepaalt artikel 6 dat het reglement van orde van het Comité voorschriften zal bevatten in verband met " de contacten met andere relevante instanties, in het bijzonder het Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt". Deze verwijzingen doen geen afbreuk aan de instelling van het in artikel 130 vermelde Comité voor de werkgelegenheid. Wat de noodzaak betreft "de sociale partners" te raadplegen, neemt het ontwerp-besluit de formulering van het Verdrag over en laat het zodoende aan het nieuwe Comité over om zelf een aantal van de specifieke regelingen te treffen. 6. Technische ondersteuning Het reglement van orde van het huidige CWA bepaalt dat het Comité specifieke taken kan delegeren aan werkgroepen en ad hoc-groepen. Het kan zich laten bijstaan door deskundigen en indien nodig hearings organiseren. In de praktijk heeft het CWA tot nu toe slechts één ad hoc-groep ingesteld, met name de ad hoc-groep van deskundigen inzake indicatoren. Er is evenwel voor gezorgd dat het nieuwe Comité zich in ruimere mate door deskundigen kan laten bijstaan. Het ontwerp-besluit laat de mogelijkheid open voor een structuur van technische werkgroepen en laat het zodoende aan het nieuwe Comité over om te bepalen hoe het zijn taken het best kan vervullen door een beroep te doen op deskundigen. Ontwerp BESLUIT VAN DE RAAD tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130, Gezien het advies van het Europees Parlement [1], [1] PB C ... Overwegende dat: (1) artikel 3 van het Verdrag bepaalt dat het optreden van de Gemeenschap de bevordering dient te omvatten van de coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, teneinde het doeltreffender te maken door het ontwikkelen van een gecoördineerde werkgelegenheidsstrategie; (2) Titel VIII van het Verdrag de procedures vastlegt volgens welke de lidstaten en de Gemeenschap dienen te streven naar de ontwikkeling van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en in het bijzonder voor de bevordering van scholing, opleiding en aanpassingsvermogen van de werknemers en van de arbeidsmarkten die soepel reageren op economische veranderingen. In dat kader voorziet hij in de instelling van een raadgevend Comité voor de werkgelegenheid, hierna "het Comité" genoemd; (3) de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst in Keulen in juni 1999 een proces van macro-economische dialoog op Gemeenschapsniveau heeft gelanceerd; (4) de door de lidstaten en de Commissie benoemde leden van het comité dienen te beschikken over het vereiste kennis-, ervarings- en kwaliteitsniveau; dat de voorzitter van het comité de belangen van het comité als geheel dient te vertegenwoordigen en ook een deskundige kan zijn van één van de lidstaten die een functie van ondervoorzitter waarneemt; (5) een structuur van werkgroepen het comité de mogelijkheid moet bieden zelf de structuur te bepalen waardoor gedetailleerde adviezen van deskundigen ter beschikking staan van dat comité; (6) de Resolutie van Amsterdam over groei en werkgelegenheid van 16 juni 1997 oproept tot een versterkte coördinatie van het economisch beleid bij wijze van aanvulling op de in de nieuwe titel in het Verdrag over werkgelegenheid beoogde procedure en het Comité voor de werkgelegenheid verzoekt nauw samen te werken met het Comité voor economische politiek. Er zal ook nauwe samenwerking nodig zijn met het Economisch en Financieel Comité en met de sociale partners die zijn vertegenwoordigd in het permanent comité voor arbeidsmarktvraagstukken waarin het besluit van de Raad van 9 maart 1999 ter hervorming van het permanent comité voor arbeidsmarktvraagstukken en tot intrekking van Besluit 70/532/EEG [2] voorziet; [2] PB L72 van 18.3.1999, blz. 33 (7) het Comité voor de werkgelegenheid het Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt moet vervangen dat bij Besluit 97/16/EG [3] van de Raad is ingesteld om de Raad bij te staan bij de uitoefening van zijn bevoegdheden op de gebieden werkgelegenheid en sociale zaken. Besluit 97/16/EG dient dus te worden ingetrokken, [3] PB L6 van 10.1.1997, blz. 32 BESLUIT Artikel 1 (Instellingen en functies) 1. Er wordt een raadgevend Comité voor de werkgelegenheid ingesteld, hierna "het comité" genoemd, teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen, overeenkomstig het Verdrag en met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen en de organen van de Gemeenschap. 2. Het Comité heeft in het bijzonder tot taak: - toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten en de Gemeenschap; - adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen aan de voorbereiding van de in artikel 128 van het EG-Verdrag bedoelde werkzaamheden van de Raad, onverminderd artikel 207 van dat Verdrag; - de uitwisseling van informatie en ervaring op deze gebieden tussen de lidstaten onderling en met de Commissie te bevorderen; - deel te nemen aan de dialoog over macro-economisch beleid op Gemeenschapsniveau. Artikel 2 (Samenstelling) 1. De lidstaten en de Commissie benoemen elk twee leden van het comité. Zij kunnen ook twee plaatsvervangers benoemen. 2. De leden van het comité en de plaatsvervangers worden geselecteerd uit ervaren deskundigen die beschikken over een buitengewone bekwaamheid op het gebied van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt in de lidstaten. 3. Het comité kan een beroep doen op externe deskundigen wanneer de agenda daartoe aanleiding geeft. Artikel 3 (Werkwijze) 1. Het comité kiest uit zijn leden een voorzitter voor een periode van twee jaar, die niet kan worden verlengd. 2. De voorzitter wordt bijgestaan door drie ondervoorzitters. Het zijn vertegenwoordigers van de lidstaat die op een bepaald tijdstip het voorzitterschap van de Raad waarneemt, van de lidstaat die het vorige voorzitterschap heeft waargenomen en van de lidstaat die het volgende voorzitterschap zal waarnemen. 3. De Commissie biedt het comité analytische en organisatorische steun. Zij doet dit in samenwerking met het Secretariaat-generaal van de Raad voor het beleggen van de vergaderingen. 4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. 5. De vergaderingen van het Comité worden door de voorzitter bijeengeroepen, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van ten minste de helft van de leden van het comité. Artikel 4 (Werkgroepen) Het comité kan zijn plaatsvervangende leden of werkgroepen met het onderzoek van specifieke aangelegenheden belasten. In die gevallen wordt het voorzitterschap ofwel door de Commissie, ofwel door een door het comité aangewezen lid of plaatsvervangend lid van het comité waargenomen. De werkgroepen kunnen een beroep doen op deskundigen om hen bij te staan. Artikel 5 (Contacten met andere organen) 1. Het comité raadpleegt de sociale partners. Het stelt coördinatiemechanismen in met de sociale partners die in het Permanent Comité voor Arbeidsmarktvraagstukken zijn vertegenwoordigd. 2. Het comité werkt indien nodig samen met andere relevante organen en Comités die actief zijn op het gebied van het economisch beleid. Artikel 6 (Intrekking) Besluit 97/16/EG wordt ingetrokken. Het Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt, ingesteld bij dat besluit, houdt op te bestaan bij de goedkeuring van dit besluit. Artikel 7 (Bekendmaking) Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De Voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM 1. Titel van de maatregel Oprichting van het Comité voor de werkgelegenheid bedoeld in artikel 130 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. 2. Begrotingslijnen A-7031 Verplichte comités; A-7010 Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten. 3. Juridische grondslag Toepassing van artikel 130 van het Verdrag. Besluit van de Raad verwacht voor eind 1999 of begin 2000. 4. Omschrijving van de maatregel 4.1 Algemeen doel Titel VIII van het Verdrag (Werkgelegenheid) legt de procedures vast volgens welke de lidstaten en de Gemeenschap dienen te streven naar de ontwikkeling van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en in het bijzonder voor de bevordering van scholing, opleiding en aanpassingsvermogen van de werknemers en van de arbeidsmarkten die soepel reageren op economische veranderingen. In dat kader bevordert het raadgevend Comité voor de werkgelegenheid de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten. Bij de goedkeuring van het Besluit tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid houdt het huidige Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt, ingesteld bij Besluit 97/16/EG van de Raad van 20 december 1996, op te bestaan. 4.2 Looptijd, wijze van vernieuwing of verlenging Onbepaald. 5. Indeling van uitgaven en ontvangsten 5.1 Niet-verplichte uitgaven. 5.2 Niet-gesplitste kredieten. 5.3 Aard van de ontvangsten: geen. 6. Aard van de uitgaven en ontvangsten 100 % voor het nodige personeel en de kosten van vergaderingen. 7. Financiële gevolgen Geen gevolgen voor de werkingskosten; voor de huishoudelijke uitgaven, zie punt 10. 8. Bepalingen om fraude tegen te gaan De uitgaven worden gedaan overeenkomstig de gangbare administratieve voorschriften voor de kostenvergoeding van voor vergaderingen uitgenodigde deskundigen. 9. Elementen van de kosten/batenanalyse 9.1 Specifieke en kwantificeerbare doelstellingen, doelgroep Een Comité voor de werkgelegenheid oprichten dat de Raad moet bijstaan bij de uitoefening van zijn bevoegdheden op de gebieden werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid, overeenkomstig het Verdrag en met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen en de organen van de Gemeenschap. Het Comité heeft in het bijzonder tot taak: - toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten van de Gemeenschap; - adviezen uit te brengen, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, en bij te dragen aan de voorbereiding van de in artikel 128 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde werkzaamheden van de Raad, onverminderd artikel 207 van dat Verdrag; - de uitwisseling van informatie en ervaring op deze gebieden tussen de lidstaten onderling en met de Commissie te bevorderen; - deel te nemen aan de dialoog over macro-economisch beleid op Gemeenschapsniveau. De werkzaamheden van het Comité worden gecoördineerd met die van het Economisch en Financieel Comité, het Comité voor Economische Politiek en het Permanent Comité voor Arbeidsmarktvraagstukken. 9.2 Verantwoording van de maatregel Om de werkgelegenheidsstrategie van de Unie tot een duurzaam succes te maken en de praktische tenuitvoerlegging van de in artikel 128 van het Verdrag bedoelde coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid te bevorderen, voorziet het Verdrag in de instelling van het Comité voor de werkgelegenheid. Dat Comité zal het huidige Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt vervangen. 9.3 Follow-up en evaluatie van de maatregel Het Comité heeft tot taak adviezen en verslagen uit te brengen voor de Raad "Sociale Zaken" en de Europese Raad. Daartoe stelt het een jaarlijks werkprogramma op, dat aan de Raad zal worden overgelegd. 9.4 Verband met het financiële programma De betrokken maatregelen zijn opgenomen in de financiële planning van DG V. 10. Huishoudelijke uitgaven (afdeling III, deel A, van de algemene begroting) 10.1 Gevolgen voor de personeelsformatie De voorgestelde maatregel heeft geen uitbreiding van de personeelsformatie van de Commissie tot gevolg, aangezien het Comité evenveel ambtenaren in dienst zal hebben als het huidige Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt (dat door het nieuwe Comité wordt vervangen). >RUIMTE VOOR DE TABEL> 10.2 Financiële gevolgen van het extra personeel (EUR) >RUIMTE VOOR DE TABEL> De bedragen hebben betrekking op de totale kosten van het extra personeel voor de gehele looptijd van de maatregel indien deze van bepaalde duur is en voor 12 maanden indien de maatregel van onbepaalde duur is. Het secretariaat van het Comité voor de werkgelegenheid zal net als dat van het huidige Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt door personeel van directoraat A van DG V worden verzorgd. Uit de bestaande personeelsformatie zullen twee personeelsleden van rang A en een personeelslid van rang C bij dat secretariaat worden aangesteld. 10.3 Andere extra uitgaven als gevolg van de maatregel De reiskosten van de deskundigen van de lidstaten worden vergoed overeenkomstig de geldende voorschriften. De vergaderingen van het Comité worden door de Commissie georganiseerd en in haar gebouwen gehouden. De simultaanvertaling wordt door de Commissie verzorgd. Het Comité zal naar schatting ongeveer 10 keer per jaar bijeenkomen. Volgens de ramingen zullen die 10 vergaderingen (30 deelnemers) ongeveer 220.000 EUR per jaar kosten uit begrotingslijn A-7031. >RUIMTE VOOR DE TABEL> De in de tabel hierboven onder hoofdstuk A-7 (verplichte comités en dienstreizen) vermelde uitgaven zijn opgenomen in de kredieten voor de totale middelen van DG V.