This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 51998PC0683
Proposal for a Council Regulation (EC) on measures to promote and provide information on agricultural products in third countries
Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen
Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen
/* COM/98/0683 def. - CNS 98/0330 */
PB C 32 van 06/02/1999, p. 12
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Adopted by | 31999R2702 |
Voorstel voor een Verordening (EG) van de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen /* COM/98/0683 def. - CNS 98/0330 */
Publicatieblad Nr. C 032 van 06/02/1999 blz. 0012
Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen (door de Commissie ingediend) TOELICHTING 1. Inleiding De Landbouwraad heeft in zijn vergadering van 23 tot en met 25 juni 1997 de Commissie verzocht het opzetten van een horizontaal kader ter ondersteuning van op de uitvoer van landbouwproducten gerichte afzetbevorderingsactiviteiten te bestuderen en een desbetreffend voorstel te doen. In de vergadering van de Landbouwraad van 22-26 juli 1998 heeft de Commissie meegedeeld vóór eind 1998 een voorstel te zullen indienen. De Commissie is zich bewust van de uitdagingen waarvoor de Europese landbouw zich de komende jaren geplaatst zal zien, zoals blijkt uit haar voorstellen tot hervorming van het GLB. De Europese landbouw zal zijn concurrentievermogen op de wereldmarkt moeten verbeteren om die uitdagingen te kunnen aannemen en deel te kunnen hebben aan de positieve ontwikkeling van die markt. In deze context zal de Europese landbouw in toenemende mate zonder restituties moeten uitvoeren en tegelijk de nadruk moeten leggen op de kwaliteit en veiligheid van zijn producten. De Europese Raad heeft in december 1997 in Luxemburg het belang van deze aanpak onderstreept. Hij heeft bij die gelegenheid de noodzaak van verdere ontwikkeling van het huidige Europese landbouwmodel erkend en daaraan toegevoegd dat tegelijk moet worden gestreefd naar vergroting van zowel het externe als het interne concurrentievermogen. Als de Europese agro-voedingssector zijn positie op de wereldmarkt niet wil zien achteruitgaan, zal hij zich op de genoemde ontwikkeling moeten voorbereiden. De Gemeenschap kan daarbij helpen door uitvoering te geven aan een steunregeling voor desbetreffende afzetbevorderingsactiviteiten. 2. De huidige situatie Totnogtoe heeft de Gemeenschap afzetbevorderingscampagnes in derde landen gevoerd in slechts een zeer gering aantal sectoren, waaronder met name olijfolie (via de Internationale Olijfolieraad) en vezelvlas (onder rechtstreeks beheer van de Commissie). De behaalde resultaten zijn zeer bevredigend en het gebruik van deze producten buiten de Gemeenschap breidt zich uit. Er valt dus zeker iets voor te zeggen om ook voor andere landbouwproducten dergelijke activiteiten te ontplooien. 3. De rol van afzetbevordering op communautair niveau Producenten en handelaren en de lidstaten van oorsprong dragen weliswaar de primaire verantwoordelijkheid voor afzetbevordering voor hun producten, maar ook de Gemeenschap kan op dit gebied een zeer nuttige rol spelen. Afzetbevordering op communautair niveau kan, wanneer deze op de beginselen van subsidiariteit en complementariteit wordt gebaseerd, zorgen voor een "toegevoegde waarde" in vergelijking met de acties van de nationale autoriteiten en van de belanghebbende economische actoren. Voor het voeren van een communautair beleid inzake uitvoerbevordering kunnen de volgende argumenten worden aangedragen. a) In de eerste plaats moet van de communautaire actie een multiplicatoreffect uitgaan dat een impuls geeft aan nationale initiatieven of private activiteiten. Voorts zou een dergelijke actie alle producerende lidstaten ten goede komen, met inbegrip van die lidstaten die zelf niet over de nodige financiële middelen voor afzetbevordering beschikken. In feite zal een op communautair niveau ondernomen actie om voorlichting te geven en de aandacht op producten te vestigen het op nationaal niveau verrichte werk effectiever maken en voor de lidstaten en de privé-ondernemingen een stimulans betekenen om dienovereenkomstige maatregelen te nemen. Volgens beschikbare informatie zouden in landen waar weinig of geen informatie over communautaire producten voorhanden is, op de kleinhandel en de distributiesector gerichte afzetbevorderingsmaatregelen en acties om de consumenten over communautaire producten (b.v. wijn en kaas) te informeren veel beter worden aanvaard en een groter effect sorteren dan op zichzelf staande initiatieven van afzonderlijke lidstaten of ondernemingen. Nodig zijn communautaire acties die de gemeenschappelijke en Europese eigenschappen van de producten onder de aandacht brengen en tegelijk recht doen aan de verscheidenheid ervan (wat de wijze van productie, bewaring en gebruik betreft). b) In de tweede plaats kan in het nieuwe internationale klimaat, dat wordt gekenmerkt door het verminderen of afschaffen van uitvoersubsidies in het algemeen en door een sterkere liberalisering van de handel, de concurrentiepositie van producten uit de Gemeenschap worden verbeterd door communautaire acties om hun imago op internationale markten te bevorderen. Daarom moet de Gemeenschap haar bedrijfsleven bij de aanpassing aan de uit de GATT-Overeenkomsten en de komende WTO-onderhandelingen resulterende situatie behulpzaam zijn door een klimaat te scheppen dat gunstig is voor de communautaire producten, en vooral voor de producten die zonder restituties worden uitgevoerd. Dit is een specifieke taak voor de Gemeenschap, terwijl de afzetbevorderingscampagnes van de lidstaten erop zijn gericht een groter marktaandeel voor hun eigen producten te veroveren. De communautaire steun dient er in het bijzonder toe bij te dragen dat consumenten en handelaren (import- en distributiebedrijven) in derde landen worden geïnformeerd over communautaire plannen om de kwaliteit en veiligheid van levensmiddelen te garanderen (b.v. etikettering en een van veehouder tot consument te volgen productieketen voor rundvlees, afwezigheid van residuen) en over het aanbod aan typische duidelijk herkenbare streekproducten (BOB/BGA-regeling). De lidstaten dienen dergelijke gezamenlijke acties waar dat relevant is aan te vullen met initiatieven die de aandacht vestigen op de specifieke kwaliteiten van hun eigen producten en oorsprongsgebieden. c) Voorts kunnen specifieke communautaire acties die op de ontwikkeling van nieuwe uitvoermarkten zijn gericht, naast marktstudies ook officiële bezoeken op hoog niveau behelzen, waarbij vooral wordt gedacht aan bezoeken aan internationale beurzen om bepaalde markten te helpen openen. Dergelijke bezoeken op communautair niveau (om te bereiken dat handelsbelemmeringen worden afgeschaft, dat communautaire controles worden erkend) kunnen bijzonder effectief blijken in vergelijking met soortgelijke initiatieven van een afzonderlijke lidstaat die uitsluitend zijn eigen producten op het oog heeft. d) Tenslotte wordt de noodzaak van een actief afzetbevorderingsbeleid onderkend door onze belangrijkste handelspartners (b.v. de VS, Japan en Australië), die in het licht van de nieuwe internationale context als gevolg van de GATT-Overeenkomsten een steeds effectiever afzetbevorderingsbeleid gaan voeren om hun aandeel in de wereldmarkt te behouden en te vergroten. Onder deze omstandigheden zou de Gemeenschap haar positie op de externe markten verzwakken als zij niet met een gelijkwaardige aanpak zou komen. 4. Selectie van de producten en markten De afzetbevordering op communautair niveau dient te worden toegespitst op producten voor rechtstreekse consumptie of voor verwerking, waarbij voorrang moet worden gegeven aan producten die een hoge toegevoegde waarde of zeer aparte kenmerken bezitten en die met een passende afzetbevordering vooruitzicht op uitvoer zonder restituties bieden. Dit mag echter niet betekenen dat producten waarvoor toevallig uitvoerrestituties worden toegekend, per definitie van de regeling zijn uitgesloten. De te bewerken markten zijn de markten waar een belangrijke werkelijke of potentiële vraag bestaat en waar de Gemeenschap het hoofd moet bieden aan scherpe concurrentie (b.v. Japan en Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, de VS, Zuid-Amerika, Canada en Australië en hoofdstedelijke gebieden in ontwikkelingslanden). Om het andere jaar dient de Commissie aan de hand van door de Raad vastgestelde criteria te beslissen welke producten in aanmerking komen, waarbij ook tussentijdse aanpassingen mogelijk moeten zijn. 5. Typen van afzetbevorderingsmaatregelen De te ondernemen acties kunnen in drie categorieën worden gegroepeerd : a) algemene activiteiten : Het gaat om marktonderzoek en marktenquêtes (over onderwerpen op het gebied van vraag en aanbod, het consumentengedrag, de structuur van de distributie), om bezoeken op hoog niveau waaraan geselecteerde bedrijfsleiders deelnemen, en om het met een Gemeenschapsstand deelnemen aan internationale evenementen, beurzen en tentoonstellingen (cf. de stand op FOODEX in Japan in maart 1997). b) sectoractiviteiten : Het betreft maatregelen die voor een specifieke sector of een aantal specifieke producten worden uitgevoerd om een basis te leggen voor de marketingactiviteiten. Te denken valt aan persconferenties, workshops en seminars voor geselecteerde doelgroepen (zoals importeurs, distributiebedrijven, artsen, voedingsspecialisten en andere opinieleiders) waar aandacht wordt gevraagd voor de voordelen die EG-producten te bieden hebben uit het oogpunt van kwaliteit, hygiëne, voedselveiligheid, aspecten van de voedingswaarde, dierenwelzijn, etikettering, enz. c) specifieke programma's : Hier gaat het daarentegen om activiteiten op het gebied van public relations, reclame en afzetbevordering die op de consumenten/eindgebruikers zijn gericht. 6. Financiering Bepaalde specifieke maatregelen (voorlichting over de EG-regelingen inzake kwaliteit en etikettering, bezoeken op hoog niveau, studies) dienen voor 100% door de Gemeenschap te worden gefinancierd. De overige maatregelen behoren slechts voor een deel (b.v. voor 50%) door de Gemeenschap te worden gefinancierd, waarbij de verder nog benodigde middelen moeten worden verschaft door de beroeps- of bedrijfskolomorganisaties die de maatregelen hebben voorgesteld, en door de betrokken lidstaten. Een dergelijke financiële bijdrage van het bedrijfsleven en de lidstaten is onontbeerlijk om ervoor te zorgen dat zij zich in sterkere mate verantwoordelijk voelen voor de acties. Gaat het om afzetbevorderingsactiviteiten die langer duren dan een bepaalde periode (b.v. langer dan twee jaar), dan dient het communautaire aandeel in de financiering een degressief karakter te dragen (d.w.z. af te nemen van b.v. 60% tot 40%). 7. Beheer, controle en evaluatie Nadat het communautaire juridische kader (doelstellingen, middelen, producten, enz.) is vastgesteld, dient het initiatief voor de acties in hoofdzaak uit te gaan van de beroeps- en bedrijfskolomorganisaties in de betrokken sectoren. Deze acties zouden, nadat de betrokken lidstaten ermee hebben ingestemd, ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie, die bij de selectie van de programma's de voorkeur zou geven aan programma's van organisaties die in verscheidene lidstaten werkzaam zijn. Voor de uitvoering van de door de Commissie goedgekeurde acties zou - gezien de uitgebreide ervaring die nodig is, waarbij vooral kennis van verschillende disciplines en met elkaar in verbinding staande markten van belang is, en gezien het gebrek aan gespecialiseerd personeel bij de Commissie - de enige werkbare oplossing erin bestaan om door middel van een besloten of openbare aanbesteding verantwoordelijkheid te geven aan een operationele structuur die de beschikking heeft over een netwerk op de betrokken markten en een beroep kan doen op medewerkers met de vereiste technische vaardigheden op communicatiegebied en wat producten en markten betreft. Voor olijfolie dient de regeling volgens welke de Internationale Olijfolieraad met het beheer van de acties wordt belast, te worden gehandhaafd gezien de positieve resultaten die zijn bereikt, en gezien het feit dat er geen andere structuren zijn die de hele sector bekijken en die met de Internationale Olijfolieraad kunnen worden vergeleken. Om de uitvoering van de acties in het oog te houden dient door de Commissie en de betrokken lidstaten een toezichtcomité te worden opgericht. Net als voor alle andere soortgelijke contracten zal de financiële controle worden uitgeoefend door de bevoegde diensten van de lidstaten en van de Commissie (EOGFL, Financiële controle, UCLAF). Tenslotte zal de uitvoering van de acties worden geëvalueerd door onafhankelijke instanties die door de Commissie zijn geselecteerd. Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement, Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Overwegende dat de geldende regelgeving de Gemeenschap de mogelijkheid biedt om voor een beperkt aantal landbouwproducten afzetbevorderingsacties te ondernemen in derde landen; dat de totnogtoe bereikte resultaten zeer bemoedigend zijn; Overwegende dat het, gezien de opgedane ervaring, de te verwachten ontwikkeling van de markten binnen en buiten de Gemeenschap en de nieuwe context voor de internationale handel, aanbeveling verdient een alomvattend en coherent beleid ten aanzien van voorlichting en afzetbevordering op de markten van derde landen te ontwikkelen; Overwegende dat een dergelijk beleid een nuttige aanvulling en versterking van de door de lidstaten gevoerde acties kan betekenen, met name door bevordering van het imago van de communautaire producten op de internationale markten, vooral uit het oogpunt van de kwaliteit en de veiligheid van de levensmiddelen; dat een dergelijke activiteit nieuwe afzetmogelijkheden zal helpen openen en daarbij ook een multiplicatoreffect kan sorteren ten aanzien van de nationale of particuliere initiatieven; Overwegende dat de criteria voor de selectie van de betrokken producten en van de markten dienen te worden bepaald; Overwegende dat het wenselijk is om in de regel de financiering van de acties slechts gedeeltelijk ten laste van de Gemeenschap te laten komen, opdat ook de organisaties die een voorstel indienen en de betrokken lidstaten verantwoordelijkheid dragen; dat het in uitzonderlijke gevallen echter wenselijk kan zijn geen financiële bijdrage van de betrokken lidstaat te verlangen; Overwegende dat het dienstig is te bepalen dat de Commissie het beheer en de uitvoering van de acties door middel van passende procedures uitbesteedt aan instanties die over de benodigde structuur en deskundigheid beschikken; Overwegende dat het evenwel, gelet op de door de Internationale Olijfolieraad bij zijn activiteiten op het gebied van afzetbevordering opgedane ervaring en bereikte resultaten, wenselijk is te bepalen dat de Gemeenschap de uitvoering van onder zijn bevoegdheid vallende acties aan hem kan blijven opdragen; dat ook dient te worden voorzien in de mogelijkheid een beroep te doen op de hulp van soortgelijke internationale organisaties die voor andere producten bestaan; Overwegende dat, met het oog op controle om na te gaan of de programma's goed worden uitgevoerd en welk effect de acties sorteren, dient te worden voorzien in een doeltreffend toezicht door de Commissie en de lidstaten alsmede in de evaluatie van de resultaten door een onafhankelijke instantie, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen kunnen geheel of gedeeltelijk door de Gemeenschap worden gefinancierd. 2. De in lid 1 bedoelde acties mogen niet op handelsmerken worden afgestemd en mogen evenmin de producten uit een bepaalde lidstaat bevoordelen. Artikel 2 De acties die in artikel 1 worden bedoeld, zijn : a) acties op het gebied van public relations, afzetbevordering en reclame, in het bijzonder om de aandacht te vestigen op de voordelen van de communautaire producten uit het oogpunt van met name kwaliteit, hygiëne, voedselveiligheid, aspecten van de voedingswaarde, etikettering, dierenwelzijn en milieuzorg, b) deelneming aan evenementen, beurzen en tentoonstellingen van internationale betekenis, met name gepaard gaand met de realisatie van stands van de Europese Gemeenschap, c) voorlichtingsacties die met name betrekking hebben op de communautaire regelingen inzake beschermde oorsprongsbenamingen (BOB's)/beschermde geografische aanduidingen (BGA's) en gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS'en) en inzake de biologische productie, d) voorlichtingsacties betreffende de communautaire regelingen inzake in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (v.q.p.r.d.) en inzake tafelwijnen en gedistilleerde dranken met geografische aanduiding, e) marktstudies ter verruiming van de afzetmogelijkheden, f) missies van vertegenwoordigers van de Gemeenschap op het hoogste niveau, g) studies om de resultaten van de afzetbevorderings- en voorlichtingsacties te evalueren. Artikel 3 De producten waarvoor de in artikel 1 bedoelde acties kunnen worden ondernomen, zijn met name : a) voor rechtstreeks verbruik of voor verwerking bestemde producten waarvoor uitvoerkansen of mogelijkheden tot het vinden van nieuwe afzetmarkten in derde landen bestaan, met name zonder dat restituties hoeven te worden toegekend, b) typische of kwaliteitsproducten met een hoge toegevoegde waarde. Artikel 4 Met het oog op de keuze van de derde landen waar de in artikel 1 bedoelde acties zullen worden ondernomen, wordt rekening gehouden met de markten van derde landen die door een belangrijke feitelijke of potentiële vraag worden gekenmerkt. Artikel 5 1. Om het andere jaar bepaalt de Commissie volgens de procedure van artikel 11 de lijst van de producten en de markten zoals bedoeld in artikel 3, respectievelijk artikel 4. Zo nodig kunnen in deze lijst evenwel tussentijdse wijzigingen worden aangebracht. 2. Alvorens de in lid 1 bedoelde lijst op te stellen kan de Commissie de Permanente groep "Afzetbevordering landbouwproducten" van het Raadgevend Comité voor de kwaliteit en de gezondheid van de landbouwproductie raadplegen. Artikel 6 Indien wordt besloten tot acties in de sector olijfolie en tafelolijven, kan de Gemeenschap deze acties uitvoeren door tussenkomst van de Internationale Olijfolieraad. Voor andere sectoren kan de Gemeenschap een beroep doen op de hulp van internationale organisaties die vergelijkbare garanties bieden. Artikel 7 1. Voor de uitvoering van de in artikel 2, letters a), b) en d), bedoelde acties worden, onder voorbehoud van artikel 6, afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma's met een maximale looptijd van drie jaar opgesteld door de beroeps- of bedrijfskolomorganisaties die representatief zijn voor de betrokken sector of sectoren. Onverminderd het bepaalde in artikel 9, lid 3, tweede alinea, worden de in de vorige alinea bedoelde programma's na akkoordverklaring door de betrokken lidstaten, die zich verbinden tot deelneming aan de financiering ervan, aan de Commissie voorgelegd. Na de Comités van beheer erover te hebben geïnformeerd keurt de Commissie deze programma's goed, waarbij zij de voorkeur geeft aan de programma's van organisaties die in verscheidene lidstaten werkzaam zijn. Alvorens de programma's goed te keuren kan de Commissie de Permanente groep "Afzetbevordering landbouwproducten" van het Raadgevend Comité voor de kwaliteit en de gezondheid van de landbouwproductie raadplegen. 2. Voor de acties die a) worden bedoeld in artikel 2, letters c), e) en f), of b) worden uitgevoerd door tussenkomst van een internationale organisatie als bedoeld in artikel 6, geldt dat de Commissie ertoe besluit na er informatie over te hebben verstrekt aan de Comités van beheer voor de betrokken sectoren of, in voorkomend geval, de Regelgevende Comités als bedoeld in respectievelijk Verordening (EEG) nr. 2092/91 (1), Verordening (EEG) nr. 2081/92 (2) en Verordening (EEG) nr. 2082/92 (3). (1) PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1. (2) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. (3) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 9. De Commissie kan alvorens haar besluit te nemen de in lid 1 bedoelde Permanente groep "Afzetbevordering landbouwproducten" raadplegen. Artikel 8 1. Onder voorbehoud van artikel 6 houdt de Commissie volgens de openbare of de niet-openbare procedure een aanbesteding voor de keuze van de met het beheer en de uitvoering van de acties te belasten instantie of instanties en van de met de evaluatie van de resultaten te belasten instantie. De met de uitvoering belaste instantie(s) dient (dienen) te beschikken over expertise op het gebied van de betrokken producten en afzetmarkten, alsmede over de nodige middelen voor de meest efficiënte uitvoering van de acties rekening houdend met de Europese dimensie van deze programma's. 2. Een Toezichtcomité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de betrokken lidstaten en de organisaties waarvan de voorstellen afkomstig zijn, ziet op de goede uitvoering van de acties toe. 3. De betrokken lidstaten zijn verantwoordelijk voor de controle op en de betalingen voor de acties als bedoeld in artikel 2, letters a), b) en d). Artikel 9 1. Onverminderd lid 4, financiert de Gemeenschap : a) de in artikel 2, letters c), f) en g), bedoelde acties volledig, b) de overige in artikel 2 bedoelde afzetbevorderings- en voorlichtingsacties gedeeltelijk. In bijzondere gevallen kan de Gemeenschap evenwel de in artikel 2, letters b) en e), bedoelde acties volledig financieren. 2. De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de in lid 1, letter b), bedoelde acties die één jaar duren, kan niet meer bedragen dan 50% van de werkelijke kosten van de acties. Voor afzetbevorderingsacties met een looptijd van ten minste twee jaar is de financiële bijdrage degressief, waarbij zij tussen 60% en 40% van de werkelijke kosten van de acties ligt. 3. De betrokken lidstaten leveren een bijdrage in de financiering van de in het vorige lid bedoelde acties die 20% van de werkelijke kosten van de acties bedraagt, terwijl het resterende gedeelte van de benodigde financiële middelen voor rekening komt van de organisaties waarvan de voorstellen afkomstig zijn. In behoorlijk gemotiveerde gevallen en op voorwaarde dat het betrokken programma duidelijk van belang voor de Gemeenschap is, kan volgens de procedure van artikel 11 worden besloten dat de organisatie waarvan de voorstellen afkomstig zijn, het niet door de Gemeenschap gefinancierde gedeelte geheel voor haar rekening neemt. 4. In geval van toepassing van artikel 6 kent de Gemeenschap na goedkeuring van het programma een passende bijdrage toe aan de betrokken internationale organisatie. Artikel 10 De uitgaven die met de communautaire financiering van de in artikel 1 bedoelde acties zijn gemoeid, worden beschouwd als interventies in de zin van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 729/70 (4) van de Raad. (4) PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13. Artikel 11 De uitvoeringsbepalingen voor deze verordening worden, al naar het geval, vastgesteld volgens de procedure van a) artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (5) of (5) PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. b) het overeenkomstige artikel van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening van landbouwmarkten. Artikel 12 Om het andere jaar dient de Commissie een verslag over de toepassing van deze verordening in bij de Raad en het Europees Parlement. Het eerste verslag wordt ingediend na het tweede jaar van toepassing van de in deze verordening bedoelde acties. Artikel 13 1. In artikel 11, lid 1, van Verordening nr. 136/66/EEG worden de woorden "en in derde landen" geschrapt. 2. In artikel 2, lid 2, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 1308/70 (6) worden de woorden "en in derde landen" geschrapt. (6) PB L 146 van 4.7.1970, blz. 1. 3. In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2275/96 (7) worden de woorden "en buiten" geschrapt. (7) PB L 308 van 29.11.1996, blz. 7. Artikel 14 Deze verordening treedt in werking op 1 mei 1999. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, op Voor de Raad De Voorzitter >RUIMTE VOOR DE TABEL>