EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998PC0226

Voorstel voor een verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair Douanewetboek

/* COM/98/0226 def. - COD 98/0134 */

PB C 228 van 21/07/1998, p. 8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998PC0226

Voorstel voor een verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het Communautair Douanewetboek /* COM/98/0226 def. - COD 98/0134 */

Publicatieblad Nr. C 228 van 21/07/1998 blz. 0008


Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (98/C 228/06) COM(1998) 226 def. - 98/0134(COD)

(Door de Commissie ingediend op 8 juni 1998)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 28, 100 A en 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

(1) Overwegende dat in artikel 253 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 82/97 van het Europees Parlement en de Raad (2), is voorzien dat de Raad, vóór 1 januari 1998, op grond van een verslag van de Commissie, het douanewetboek opnieuw zal onderzoeken om daarin de wijzigingen aan te brengen die, met name ten gevolge van de eenmaking van de markt, nodig zullen blijken; dat de Commissie een voorstel tot wijziging van het douanewetboek bij haar verslag kan voegen;

(2) Overwegende dat het nodig is een einde te maken aan de opdeling van de interne markt die het gevolg is van de mogelijkheid om de directe vertegenwoordiging bij de douane aan bepaalde beroepsgroepen voor te behouden die op het grondgebied van de betrokken lidstaat zijn gevestigd; dat het dienstig lijkt de inwerkingtreding van deze wijziging tot 1 januari 2002 uit te stellen, zodat het bedrijfsleven zich op deze nieuwe situatie kan voorbereiden;

(3) Overwegende dat de bevoegdheden van de verschillende autoriteiten op het gebied van de bepaling van de wisselkoersen na de invoering van de euro nog niet zijn vastgesteld;

(4) Overwegende dat een nadere omschrijving moet worden gegeven van de persoon die ervoor verantwoordelijk is de bij de douane aangeboden goederen een douanebestemming te geven;

(5) Overwegende dat het wenselijk is in de mogelijkheid te voorzien dat de douaneaangifte niet van bepaalde documenten vergezeld gaat;

(6) Overwegende dat de voorschriften voor het gebruik van de regelingen actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht en tijdelijke invoer versoepeld dienen te worden zodat het gemakkelijker zal zijn van deze regelingen gebruik te maken;

(7) Overwegende dat het de voorkeur verdient dat alternatieve manieren om de in het kader van de regeling passieve veredeling toepasselijke heffing te berekenen, volgens de procedure van het Comité worden vastgesteld;

(8) Overwegende dat, al naar gelang van de economische behoefte, dient te worden toegestaan dat in bepaalde vrije zones de formaliteiten voor het stelsel douane-entrepots worden vervuld en dat de douaneautoriteiten de controles overeenkomstig dit stelsel verrichten;

(9) Overwegende dat de gunstige tariefbehandeling vanwege de aard of de bijzondere bestemming van goederen en de differentiële heffing op grond van de regeling passieve veredeling eveneens dienen te worden toegepast wanneer de douaneschuld om andere redenen dan het in het vrije verkeer brengen ontstaat;

(10) Overwegende dat bijzondere bepalingen over de plaats waar de douaneschuld ontstaat moeten worden vastgesteld voor de gevallen waarin de douaneschuld lager is dan een bepaald bedrag en voor de gevallen waarin de goederen volgens vereenvoudigde procedures in het vrije verkeer mogen worden gebracht; dat hiervoor nadere bepalingen moeten worden vastgesteld volgens de procedure van het Comité, waarbij met name rekening moet worden gehouden met het feit dat de plaats waar de douaneschuld ontstaat en de plaats waar de BTW bij invoer ontstaat niet dezelfde kunnen zijn;

(11) Overwegende dat in die gevallen waarin het wettelijk verschuldigde bedrag niet precies berekend kan worden, de verjaringstermijn van drie jaar te kort kan zijn om de navorderingsprocedure te kunnen voltooien; dat het in die gevallen mogelijk moet zijn dat het waarschijnlijk verschuldigde bedrag tijdig wordt geboekt; dat de periode gedurende welke de belanghebbende zich in onzekerheid bevindt echter in geen geval meer dan vijf jaar mag bedragen;

(12) Overwegende dat in een uitstel van de betalingsverplichting moet worden voorzien in de gevallen waarin de douaneschuld ontstaat omdat de goederen aan het douanetoezicht zijn onttrokken en waarin er meer dan één schuldenaar is, om de douaneautoriteiten in staat te stellen de invorderingsprocedure bij voorrang bij een bepaalde schuldenaar in te stellen;

(13) Overwegende dat de financiële belangen van de Gemeenschap beschermd dienen te worden tegen langdurige rechtsprocessen en tegen de algehele ongeldigheid van een mededeling omdat een deel van de meegedeelde schuld is verjaard;

(14) Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2913/92 derhalve gewijzigd dient te worden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2913/92 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 5, lid 2, tweede alinea, wordt als volgt gelezen:

"De lidstaten kunnen het recht om op hun grondgebied volgens de methode van de indirecte vertegenwoordiging douaneaangiften te doen aan douane-expediteurs voorbehouden.

Volgens de procedure van het Comité kunnen uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld, met name om ervoor te zorgen dat de voorwaarden voor de toegang tot de beide methoden van vertegenwoordiging billijk zijn.".

2. Artikel 35, eerste alinea, wordt als volgt gelezen:

"Wanneer de elementen aan de hand waarvan de douanewaarde van goederen wordt vastgesteld, in een andere valuta zijn uitgedrukt dan in die van de lidstaat waar deze waarde wordt bepaald, wordt de wisselkoers toegepast die de terzake bevoegde autoriteiten hebben bekendgemaakt.".

3. Artikel 49, lid 1, wordt als volgt gelezen:

"1. De houder van de goederen waarvoor een summiere aangifte is ingediend, moet de douaneformaliteiten om de goederen een douanebestemming te geven binnen de volgende termijnen vervullen:".

4. Aan artikel 62 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

"3. Uitzonderingen op de bij lid 2 vastgestelde verplichting kunnen volgens de procedure van het Comité worden toegestaan, met name indien de aangifte op elektronische wijze wordt ingediend.

De nationale autoriteiten of, in voorkomend geval, de communautaire autoriteiten moeten echter zonder voorafgaande kennisgeving toegang kunnen verkrijgen tot deze bescheiden die het bedrijf gedurende een bepaalde termijn dient te bewaren. De wijze waarop deze bepaling ten uitvoer wordt gelegd, wordt volgens de procedure van het Comité vastgesteld.".

5. Artikel 115, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. Bijzondere bepalingen over de toepassing van lid 1 kunnen volgens de procedure van het Comité worden vastgesteld.".

6. Aan artikel 117, onder c), wordt de volgende tweede zin toegevoegd:

"Volgens de procedure van het Comité kunnen de gevallen worden vastgesteld waarin beschouwd wordt dat aan de economische voorwaarden is voldaan.".

7. Artikel 118, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. Volgens de procedure van het Comité kunnen bijzondere termijnen worden vastgesteld.".

8. Artikel 124 komt als volgt te luiden:

"Artikel 124

1. Het terugbetalingssysteem kan voor alle goederen worden gebruikt, behalve voor goederen die op het tijdstip van de aangifte voor het vrije verkeer aan kwantitatieve invoerbeperkingen zijn onderworpen of waarvoor een invoer- of uitvoercertificaat moet worden overlegd.

2. Van het terugbetalingssysteem mag slechts gebruik worden gemaakt indien op het tijdstip waarop de aangifte voor het vrije verkeer van de invoergoederen wordt aanvaard, geen uitvoerrestitutie voor de veredelingsproducten is vastgesteld.

3. Gebruik van het terugbetalingssysteem is slechts toegestaan indien op het tijdstip waarop de aangifte ten uitvoer van de veredelingsproducten wordt aanvaard, geen uitvoerrestitutie of uitvoerheffing voor de veredelingsproducten is vastgesteld.

4. Uitzonderingen op het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 kunnen volgens de procedure van het Comité worden vastgesteld.".

9. De tekst achter het tweede streepje van artikel 128, lid 1, komt als volgt te luiden:

"- hetzij, met het oog op de latere wederuitvoer, onder het stelsel douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer, de regeling actieve veredeling - schorsingssysteem - of in een vrije zone of een vrij entrepot zijn geplaatst,".

10. Artikel 131 komt als volgt te luiden:

"Artikel 131

De gevallen waarin en de voorwaarden waaronder gebruik kan worden gemaakt van de regeling behandeling onder douanetoezicht worden volgens de procedure van het Comité vastgesteld."

11. Aan artikel 133, onder e), wordt de volgende tweede zin toegevoegd:

"De gevallen waarin geacht wordt dat aan de economische voorwaarden is voldaan, worden volgens de procedure van het Comité vastgesteld.".

12. Artikel 142 komt als volgt te luiden:

"Artikel 142

1. Gebruikmaking van de regeling tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer wordt toegestaan voor goederen die niet in de overeenkomstig artikel 141 vastgestelde bepalingen zijn genoemd of die daarin wel zijn genoemd, doch niet voldoen aan alle daaringenoemde voorwaarden voor een tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten.

2. De lijst van goederen die niet onder de regeling tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer kunnen worden geplaatst, alsmede de voorwaarden waaronder goederen wel onder deze regeling kunnen worden geplaatst, worden volgens de procedure van het Comité vastgesteld.".

13. Artikel 144 komt als volgt te luiden:

"Artikel 144

Wanneer op grond van artikel 201, lid 1, onder a), artikel 203 of artikel 204 een douaneschuld ontstaat voor goederen die onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst met gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer, is het bedrag van deze schuld gelijk aan het verschil tussen het overeenkomstig artikel 214 en het overeenkomstig artikel 143 vastgestelde bedrag.".

14. Artikel 152 komt als volgt te luiden:

"Artikel 152

In afwijking van artikel 151 kunnen volgens de procedure van het Comité worden vastgesteld de bijzondere gevallen waarin en de bijzondere voorwaarden waaronder goederen na passieve veredeling in het vrije verkeer kunnen worden gebracht, hetzij met gehele vrijstelling van rechten, hetzij door de kosten van de veredelingswerkzaamheden als heffingsgrondslag te nemen voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief.".

15. Artikel 153 wordt geschrapt.

16. Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:

a) In de leden 1, 2 en 3 wordt de term "lidstaten" vervangen door "douaneautoriteiten".

b) Lid 3, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"3. Onverminderd artikel 168 bis zijn vrije zones afgesloten.".

17. Artikel 168, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer vrije zones afgesloten zijn, staan de begrenzingen en de in- en uitgangen van de vrije zone en de vrije entrepots onder toezicht van de douaneautoriteiten.".

18. Het volgende artikel 168 bis wordt toegevoegd, tussen artikel 168 en punt B: "Binnenkomst van goederen in vrije zones of vrije entrepots":

"Artikel 168 bis

1. De douaneautoriteiten kunnen vrije zones aanwijzen waarbinnen de douanecontroles en -formaliteiten op de voor het stelsel douane-entrepots geldende voorwaarden worden verricht en de bepalingen inzake de douaneschuld overeenkomstig de bepalingen inzake het stelsel douane-entrepots worden toegepast.

De artikelen 170, 176 en 180 zijn niet van toepassing.

2. De in lid 1 bedoelde vrije zones worden niet als vrije zones in de zin van de artikelen 37, 38 en 205 beschouwd.

De verwijzingen naar vrije zones op andere wetgevingsgebieden worden niet geacht naar de in dit artikel bedoelde vrije zones te verwijzen.".

19. Artikel 212 bis komt als volgt te luiden:

"Artikel 212 bis

Indien de douanewetgeving in een gunstige tariefbehandeling voorziet vanwege de aard of de bijzondere bestemming van bepaalde goederen of in een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in- of uitvoerrechten krachtens de artikelen 21, 145 of 184 tot en met 187, dan is deze gunstige tariefbehandeling of vrijstelling eveneens van toepassing in de gevallen waarin de douaneschuld uit hoofde van de artikelen 202 tot en met 205, 210 of 211 ontstaat, indien de betrokkene geen fraude of duidelijke nalatigheid kan worden verweten en hij aantoont dat aan de overige voorwaarden voor de toekenning van de gunstige tariefbehandeling of de vrijstelling is voldaan.".

20. Aan artikel 215 worden de volgende leden 5 en 6 toegevoegd:

"5. Indien een douaneautoriteit vaststelt dat op grond van artikel 202 in een andere lidstaat een douaneschuld is ontstaan, wordt deze geacht te zijn ontstaan in de lidstaat waarin deze werd vastgesteld indien het bedrag ervan lager is dan 5 000 ECU.

6. Wanneer een douaneschuld ontstaat ten gevolge van de aanvaarding van een in artikel 76, lid 1, onder a) of b), bedoelde vereenvoudigde aangifte of een ander document voor het vrije verkeer, en wanneer artikel 218, lid 1, tweede alinea, van toepassing is, wordt deze douaneschuld geacht te zijn ontstaan in de lidstaat waar de aanvullende aangifte overeenkomstig artikel 76, lid 2, is ingediend.".

21. Aan artikel 220, lid 1, worden de volgende tweede en derde alinea toegevoegd:

"Wanneer de door de douaneautoriteiten uit te voeren controles tot een douaneschuld of tot een hoger bedrag aan rechten kunnen leiden dan het reeds geboekte bedrag en deze autoriteiten niet in staat zijn het wettelijk verschuldigde bedrag nauwkeurig te berekenen, boeken zij het bedrag dat uiteindelijk voor deze goederen verschuldigd kan zijn, binnen een zodanige termijn dat dit voorlopige bedrag vóór het verstrijken van de in artikel 221, lid 3, bedoelde termijn aan de schuldenaar kan worden meegedeeld.

Het bedrag dat voor de goederen verschuldigd kan zijn, wordt echter geacht niet te zijn geboekt indien de douaneautoriteiten binnen drie jaar nadat het in de tweede alinea bedoelde voorlopige bedrag aan de schuldenaar is meegedeeld, het wettelijk verschuldigde bedrag niet met zekerheid kunnen vaststellen.".

22. Artikel 221 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. De mededeling aan de schuldenaar moet plaatsvinden binnen twee jaar nadat de douaneschuld is ontstaan. Deze termijn wordt opgeschort vanaf het tijdstip dat een beroep in de zin van artikel 243 wordt ingesteld, voor de duur van de procedure van beroep.".

b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

"4. Indien wordt vastgesteld dat de in lid 3 genoemde termijn voor een deel van de douaneschulden is verstreken, blijft de mededeling aan de schuldenaar geldig voor de rest van het bedrag van de rechten waarop ze betrekking heeft.

5. Wanneer de douaneautoriteiten het juiste bedrag van de wettelijk verschuldigde rechten niet hebben kunnen vaststellen ten gevolge van een handeling die op het tijdstip dat ze werd verricht strafrechtelijk vervolgbaar was, kan de mededeling aan de schuldenaar, op de daarvoor vastgestelde voorwaarden, na het verstrijken van de in lid 3 genoemde termijn plaatsvinden.".

23. Artikel 222, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De gevallen waarin en de voorwaarden waarop de verplichting van de schuldenaar tot betaling van de rechten kan worden opgeschort, kunnen volgens de procedure van het Comité worden vastgesteld:

- wanneer een verzoek tot kwijtschelding van rechten wordt ingediend overeenkomstig artikel 236, 238 of 239, of

- wanneer goederen in beslag worden genomen met het oog op een latere verbeurdverklaring overeenkomstig artikel 233, onder c), tweede streepje, of

- wanneer de douaneschuld op grond van artikel 203 is ontstaan en er meer dan één schuldenaar is, of

- in de in artikel 220, lid 1, tweede alinea, bedoelde gevallen.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1999.

Artikel 1, punt 1, is van toepassing met ingang van 1 januari 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2) PB L 17 van 21.1.1997, blz. 1.

Top