Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998PC0131(03)

    Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds

    /* COM/98/0131 def. - SYN 98/0115 */

    PB C 176 van 09/06/1998, p. 39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998PC0131(03)

    Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds /* COM/98/0131 def. - SYN 98/0115 */

    Publicatieblad Nr. C 176 van 09/06/1998 blz. 0039


    Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD betreffende het Europees Sociaal Fonds (98/C 176/03) COM(98) 131 def. - 98/0115(SYN)

    (Door de Commissie ingediend op 19 maart 1998)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 125,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

    Overeenkomstig de procedure van artikel 189 C van het Verdrag,

    (1) Overwegende dat Verordening (EG) nr. . . . ./. . (algemene verordening) is vastgesteld ter vervanging van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94 (2), en van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94; overwegende dat het ook nodig is Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds (4) (hierna het "Fonds" genoemd), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (5), te vervangen;

    (2) Overwegende dat Verordening (EG) nr. . . . ./. . de algemene regels voor de Structuurfondsen in hun geheel vaststelt en dat het nodig is de aard van de activiteiten vast te stellen die het Europees Sociaal Fonds kan financieren uit hoofde van de doelstellingen 1, 2 en 3, in het communautair initiatief ter bestrijding van discriminatie en ongelijke behandeling bij de toegang tot de arbeidsmarkt en in het kader van innoverende maatregelen en technische bijstand;

    (3) Overwegende dat het nodig is de opdracht van het Fonds te omschrijven ten aanzien van de in het Verdrag voorgeschreven taken en in de context van de door de Gemeenschap overeengekomen prioriteiten op het gebied van de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen en de werkgelegenheid;

    (4) Overwegende dat de conclusies van de Europese Raad van Amsterdam in juni 1997 en diens resolutie over groei en werkgelegenheid (6) de aanzet hebben gegeven tot de uitvoering, overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag, van de Europese werkgelegenheidsstrategie, van de jaarlijkse werkgelegenheidsrichtsnoeren en van het proces tot vaststelling van de nationale actieplannen voor de werkgelegenheid;

    (5) Overwegende dat het nodig is de werkingssfeer van het Fonds opnieuw vast te stellen, met name ingevolge de herstructurering en vereenvoudiging van de doelstellingen van de Structuurfondsen en ingevolge de uitvoering van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de daarbij behorende nationale actieplannen voor de werkgelegenheid;

    (6) Overwegende dat het nodig is een gemeenschappelijke regeling voor bijstandsverlening uit het Fonds in het kader van alle drie doelstellingen van de Structuurfondsen vast te stellen om de samenhang en de complementariteit van de acties uit hoofde van al deze doelstellingen te garanderen ter verbetering van de werking van de arbeidsmarkt en ter ontwikkeling van het menselijk potentieel;

    (7) Overwegende dat de lidstaten en de Commissie ervoor moeten zorgen dat de programmering en de uitvoering van de door het Fonds in de context van alle doelstellingen gefinancierde acties bijdragen tot de bevordering van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

    (8) Overwegende dat de lidstaten en de Commissie ervoor moeten zorgen dat bij de uitvoering van de door het Fonds gefinancierde acties naar behoren rekening wordt gehouden met de sociale en arbeidsmarktdimensie van de informatiemaatschappij;

    (9) Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd, dat de activiteiten in verband met de industriële aanpassing tegemoet komen aan de algemene behoeften van de werknemers van beiderlei kunne, die voortvloeien uit waargenomen of voorspelde industriële veranderingen en veranderingen in de productiesystemen, en niet worden opgezet ten behoeve van een enkele onderneming of een bepaalde bedrijfstak; dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan kleine en middelgrote ondernemingen en aan de vergroting van de toegang tot opleiding en de verbetering van de werkorganisatie;

    (10) Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd, dat het Fonds de werkgelegenheid en de beroepskwalificaties blijft versterken door het steunen van anticipatie-, adviserings-, netwerking- en opleidingsactiviteiten in de gehele Gemeenschap en dat de gefinancierde activiteiten daarom horizontaal moeten zijn en de gehele economie moeten bestrijken zonder voorrang aan specifieke industrieën of sectoren te geven;

    (11) Overwegende dat de voor steun in aanmerking komende acties opnieuw moeten worden omschreven om de uitvoering van de beleidsdoeleinden in de context van alle doelstellingen waarvoor het Fonds bijdraagt, doeltreffender te maken; dat moet worden vastgesteld welke uitgaven voor bijstand uit het Fonds in het kader van het partnerschap in aanmerking komen;

    (12) Overwegende dat hoofdzakelijk als gevolg van de nieuwe omschrijving van doelstelling 3 de inhoud van de plannen en de vormen van bijstandsverlening moeten worden aangevuld en gespecificeerd;

    (13) Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd dat de bijstandsverlening uit het Fonds voor elke doelstelling wordt geconcentreerd op de belangrijkste behoeften en de meest effectieve activiteiten;

    (14) Overwegende dat regels moeten worden ingevoerd waardoor plaatselijke groepen op eenvoudige en snelle wijze toegang kunnen krijgen tot bijstandsverlening uit het Fonds voor activiteiten in verband met de sociale uitsluiting en waardoor zij hun capaciteit tot het voeren van actie op dit gebied kunnen vergroten;

    (15) Overwegende dat de op initiatief van de Commissie uitgevoerde maatregelen, die van groot belang voor de Gemeenschap zijn, een belangrijke rol moeten spelen bij de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van de actie van de Gemeenschap op structuurgebied zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. . . . ./. .; dat dergelijke initiatieven in de eerste plaats de transnationale samenwerking en de vernieuwing van het beleid moeten bevorderen;

    (16) Overwegende dat het Fonds ook bijdraagt aan de ondersteuning van technische bijstand, innoverende maatregelen en voorbereidende, toezicht-, evaluatie- en controlemaatregelen overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. . . . ./. .;

    (17) Overwegende dat de bevoegdheden inzake de uitvoeringsbepalingen alsmede bepaalde overgangsbepalingen moeten worden vastgesteld;

    (18) Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 4255/88 moet worden ingetrokken,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1 Taak

    In het kader van de bij artikel 123 van het Verdrag aan het Europees Sociaal Fonds (hierna "Fonds" genoemd) opgedragen taak en van de taken die de Structuurfondsen overeenkomstig artikel 130 B van het Verdrag zijn opgedragen en die in Verordening (EG) nr. . . . ./. . nader zijn vastgelegd, ondersteunt het Fonds maatregelen inzake de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen ter bevordering van een hoog peil van werkgelegenheid en sociale bescherming, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, duurzame ontwikkeling en economische en sociale samenhang. In het bijzonder draagt het Fonds bij aan acties die overeenkomstig de Europese werkgelegenheidsstrategie en de jaarlijkse richtsnoeren voor de werkgelegenheid worden ondernomen.

    Artikel 2 Werkingssfeer

    1. Het Fonds zorgt voor de ondersteuning en de aanvulling van de activiteiten van de lidstaten op de volgende beleidsterreinen, in het bijzonder in de context van hun meerjarige nationale actieplannen voor de werkgelegenheid:

    a) ontwikkeling van een actief arbeidsmarktbeleid ter bestrijding van de werkloosheid, ter verhindering dat mannen en vrouwen langdurig werkloos worden, ter vergemakkelijking van de herintegratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt en ter ondersteuning van de beroepsintegratie van jongeren en herintreders op de arbeidsmarkt;

    b) bevordering van de sociale integratie en gelijke kansen voor allen bij de toegang tot de arbeidsmarkt;

    c) ontwikkeling van onderwijs- en opleidingsstelsels als onderdeel van een levenslang-leerbeleid ter vergroting en instandhouding van de inzetbaarheid, de mobiliteit en de integratie op de arbeidsmarkt;

    d) verbetering van de systemen ter bevordering van de scholing, de opleiding en het aanpassingsvermogen van de werknemers, ter stimulering van de innovatie en het aanpassingsvermogen in de werkorganisatie, ter ondersteuning van het ondernemerschap en het scheppen van arbeidsplaatsen en ter versterking van het menselijk potentieel in onderzoek, wetenschap en technologie;

    e) verbetering van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, waaronder hun loopbaanontwikkeling, hun toegang tot nieuwe arbeidsmogelijkheden en tot het ondernemerschap, en vermindering van verticale en horizontale scheiding op de arbeidsmarkt.

    2. Het Fonds draagt bij aan de bevordering van de plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, waaronder de territoriale werkgelegenheidspacten.

    3. Er wordt rekening gehouden met de sociale en arbeidsmarktdimensie van de informatiemaatschappij, met name bij de ontwikkeling van beleidsmaatregelen en programma's om gebruik te maken van het werkgelegenheidspotentieel van de informatiemaatschappij en om te zorgen voor de gelijke toegang tot de voorzieningen en de voordelen daarvan.

    Artikel 3 In aanmerking komende activiteiten

    1. De financiële steun van het Fonds wordt met name toegekend voor de volgende activiteiten:

    a) bijstand aan personen:

    i) onderwijs en beroepsopleiding (waaronder met verplicht schoolonderwijs gelijkwaardige beroepsopleiding), vooropleiding, waaronder verwerving en verbetering van basisvaardigheden (waaronder lezen en schrijven), begeleiding en advisering;

    ii) hulp bij het zoeken naar werk en hulp bij het beginnen van een eigen bedrijf als zelfstandige;

    iii) op het gebied van onderzoek, wetenschap en technologische ontwikkeling, postacademische opleiding en opleiding van managers en technici in onderzoekinstellingen en in bedrijven;

    iv) ontwikkeling van nieuwe arbeidsmogelijkheden;

    b) bijstand aan structuren en systemen:

    i) ontwikkeling en verbetering van de kwaliteit en de inhoud van de opleidings-, onderwijs- en kwalificatiesystemen, waaronder de opleiding van docenten, opleiders en personeel, en verbetering van de toegang van de werknemers tot opleiding en kwalificaties;

    ii) modernisering en verbetering van de doeltreffendheid van de diensten voor arbeidsvoorziening;

    iii) ontwikkeling van banden tussen de arbeidswereld en onderwijs-, opleidings- en onderzoekinstellingen;

    iv) ontwikkeling van systemen voor het prospectief onderzoek naar en de anticipatie op veranderingen in de werkgelegenheid en de ontwikkeling van vaardigheden, in het bijzonder in verband met nieuwe werkpatronen en nieuwe vormen van werkorganisatie;

    c) begeleidende maatregelen:

    i) bijstand bij de verlening van diensten aan begunstigden, waaronder de verlening van zorgvoorzieningen voor zorgafhankelijken, gezondheidszorg en rechtsbijstand;

    ii) capaciteitsopbouw, met name om de trajectbenadering van de arbeidsmarktintegratie te vergemakkelijken;

    iii) bewustmaking, voorlichting en publiciteit.

    2. De in lid 1 hierboven vermelde activiteiten kunnen worden gecombineerd of aangevuld als onderdeel van een trajectbenadering van de arbeidsmarktintegratie.

    3. Het Fonds kan activiteiten financieren overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. . . . ./. .

    Artikel 4 Concentratie van de bijstandsverlening

    1. Om de doeltreffendheid van de steun uit het Fonds te maximaliseren zal de bijstandsverlening op elk van de in artikel 2, lid 1, hierboven vermelde prioriteitsterreinen op een beperkt aantal gebieden of thema's worden geconcentreerd en worden gericht op de belangrijkste behoeften en de meest effectieve acties, rekening houdend met de toepasselijke voorafgaande evaluaties. Om deze behoeften en acties te ondersteunen moeten binnen de grenzen van artikel 28 van Verordening (EG) nr. . . . ./. . variabele medefinancieringspercentages worden gebruikt.

    2. Afhankelijk van de resultaten van de voorafgaande evaluaties zorgt de programmering van de bijstandsverlening uit het Fonds ervoor dat maatregelen met betrekking tot elk van de vijf in artikel 2, lid 1, onder a) tot en met e), vermelde beleidsterreinen worden genomen. Bij de besteding van de voor de betreffende bijstandsverlening beschikbare kredieten van het Fonds moet de bijzondere klemtoon worden gelegd op de in artikel 2, lid 1, onder d) en e), vermelde beleidsterreinen.

    Wanneer de financiële omvang van het programma onvoldoende is om op elk van de vijf in artikel 2, lid 1, vermelde beleidsterreinen een daadwerkelijke beleidsinterventie te ondersteunen, moet de in de programmering van de door het Fonds gefinancierde activiteiten vastgestelde strategie desalniettemin expliciet rekening houden met al deze beleidsterreinen.

    3. De programmering van de bijstandsverlening uit het Fonds draagt ervoor zorg, dat ten minste 1 % van de voor de betreffende bijstandsverlening beschikbare kredieten van het Fonds overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EG) nr. . . . ./. . beschikbaar is voor de toekenning door intermediaire organisaties van kleine subsidies met speciale toegangsregelingen voor niet-gouvernementele organisaties.

    Artikel 5 Communautair initiatief

    1. Ingevolge artikel 19 van Verordening (EG) nr. . . . ./. . draagt het Fonds overeenkomstig artikel 20 van genoemde verordening bij aan de uitvoering van het communautair initiatief ter bestrijding van discriminatie en ongelijke behandeling bij de toegang tot de arbeidsmarkt.

    2. Bij de beschikkingen over de bijdrage van het Fonds aan het communautair initiatief kan overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. . . . ./. . het in artikel 3 bedoelde toepassingsgebied van de bijstand worden uitgebreid tot maatregelen die door de Verordeningen (EG) nr. . . . ./. . (EFRO), (EG) nr. . . . ./. . (EOGFL) en (EG) nr. . . . ./. . (FIOV) kunnen worden gefinancierd om de uitvoering mogelijk te maken van alle maatregelen waarin het initiatief voorziet.

    Artikel 6 Innovatieve maatregelen

    1. Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. . . . ./. . kan de Commissie ook voorbereidende, beoordelings-, toezicht- en evaluatieactiviteiten in de lidstaten of op communautair niveau financieren, die nodig zijn voor de uitvoering van de in deze verordening bedoelde activiteiten. Deze kunnen omvatten:

    a) activiteiten van innovatieve aard en proefprojecten betreffende arbeidsmarkten, werkgelegenheid en beroepsopleiding;

    b) studies, technische bijstand en de uitwisseling van ervaring die een multiplicatoreffect heeft;

    c) technische bijstand in verband met de voorbereiding, het toezicht en de evaluatie alsmede controle van de door het Fonds gefinancierde activiteiten;

    d) activiteiten die in het kader van de sociale dialoog zijn gericht op het personeel van ondernemingen in twee of meer lidstaten en betrekking hebben op de overdracht van speciale kennis in verband met de gebieden waarop door het Fonds bijstand wordt verleend;

    e) voorlichting van de verschillende betrokken partners, de definitieve begunstigden van de bijstandsverlening uit het Fonds en het groot publiek.

    2. Bij de beschikkingen over de bijdrage van het Fonds aan de in lid 1 genoemde acties kan overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. . . . ./. . het toepassingsgebied worden uitgebreid tot maatregelen die op grond van de Verordeningen (EG) nr. . . . ./. . (EFRO), (EG) nr. . . . ./. . (EOGFL) en (EG) nr. . . . ./. . (FIOV) kunnen worden gefinancierd, teneinde alle maatregelen waarin de betrokken innovatieve acties voorzien, te kunnen uitvoeren.

    Artikel 7 Aanvragen om bijstandsverlening

    Aanvragen voor verlening van bijstand uit het Fonds gaan vergezeld van een geautomatiseerd formulier dat door de Commissie in overleg met de lidstaten is opgesteld en dat de activiteiten voor elke vorm van bijstandsverlening opsomt, zodat de werking daarvan kan worden gevolgd vanaf de vastlegging in de begroting tot de eindbetaling.

    Artikel 8 Uitvoeringsbepalingen

    De uitvoeringsbepalingen worden overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EG) nr. . . . ./. . door de Commissie vastgesteld.

    Artikel 9 Overgangsbepalingen

    De in artikel 52 van Verordening (EG) nr. . . . ./. . vastgestelde overgangsbepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze verordening.

    Artikel 10 Nieuw onderzoek

    De Raad gaat op voorstel van de Commissie uiterlijk op 31 december 2006 over tot een nieuw onderzoek van deze verordening. Hij besluit over dit voorstel volgens de procedure van artikel 130 D van het Verdrag.

    Artikel 11 Intrekking van verordening

    Verordening (EEG) nr. 4255/88 wordt met ingang van 1 januari 2000 ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening.

    Artikel 12 Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te . . .

    Voor de Raad

    . . .

    (1) PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9.

    (2) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11.

    (3) PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1.

    (4) PB L 374 van 31.12.1988, blz. 21.

    (5) PB L 193 van 31.7.1993, blz. 39.

    (6) PB C 236 van 2.8.1997, blz. 3.

    Top