Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51996PC0549

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Lid-Staten toestemming wordt verleend op bepaalde, voor specifieke doeleinden gebruikte minerale oliën bestaande verlagingen of vrijstellingen van het accijnsrecht te blijven toepassen overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG

/* COM/96/0549 def. - CNS 96/0263 */

PB C 382 van 18/12/1996, p. 5–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51996PC0549

Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Lid-Staten toestemming wordt verleend op bepaalde, voor specifieke doeleinden gebruikte minerale oliën bestaande verlagingen of vrijstellingen van het accijnsrecht te blijven toepassen overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG /* COM/96/0549 DEF - CNS 96/0263 */

Publicatieblad Nr. C 382 van 18/12/1996 blz. 0005


Voorstel voor een beschikking van de Raad waarbij de Lid-Staten toestemming wordt verleend op bepaalde, voor specifieke doeleinden gebruikte minerale oliën bestaande verlagingen of vrijstellingen van het accijnsrecht te blijven toepassen overeenkomstig de procedure van artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG (96/C 382/04) COM(96) 549 def. - 96/0263(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 15 november 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (1), inzonderheid op artikel 8, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van eht Europees Parlement,

Overwegende dat de Raad overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen kan besluiten dat een Lid-Staat uit specifieke beleidsoverwegingen vrijstellingen of verlagingen van het accijnsrecht op minerale oliën invoeren;

Overwegende dat de Commissie door de Lid-Staten in kennis is gesteld van hun voornemen dergelijke vrijstellingen of verlagingen waarin hun belastingwetgeving reeds voorziet, te blijven toepassen, of verlagingen of vrijstellingen in te voeren waarop de procedure van het genoemde artikel 8, lid 4, dient te worden toegepast;

Overwegende dat de andere Lid-Staten hiervan in kennis zijn gesteld;

Overwegende dat alle vrijstellingen en verlagingen waarnaar in artikel 1 wordt verwezen, tot 31 december 1998 van kracht blijven uit specifieke beleidsoverwegingen, mits zij de concurrentie of de werking van de interne markt niet verstoren;

Overwegende dat alle vrijstellingen en verlagingen waarnaar in artikel 2 wordt verwezen, na 31 december 1996 niet langer van kracht zijn;

Overwegende dat alle vrijstellingen en verlagingen waarnaar in artikel 3 wordt verwezen, met ingang van 1 januari 1997 worden afgeschaft;

Overwegende dat de verlagingen en vrijstellingen geregeld door de Commisie zullen worden onderzocht om hun verenigbaarheid met de werking van de intene markt en andere doelstellingen van het Verdrag te verzekeren;

Overwegende dat de Raad overeenkomstig artikel 8, lid 6, van Richtlijn 92/81/EEG de situatie uiterlijk op 31 december 1996 aan een onderzoek moet onderwerpen op basis van een verslag van de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 8, leden 4 en 6 van Richtlijn 92/81/EEG en onverminderd de verplichtingen die zijn vastgesteld bij Richtlijn 92/82/EEG van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën (2), wordt de volgende Lid-Staten toestemming verleend de hieronder vermelde accijnsverlagingen of accijnsvrijstellingen tot 31 december 1998 toe te passen of te blijven toepassen:

1. het Koninkrijk België:

- voor voertuigen van het plaatselijk openbaar vervoer;

- voor vloeibaar petroleumgas, aardgas en methaan;

- een tariefverlaging voor zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijkere brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde dat deze stimulans speciaal gebaseerd is op het zwavelgehalte en op voorwaarde dat het accijnstarief voor zware stookolie niet onder het in de Gemeenschapswetgeving vastgelegde minimumtarief voor zware stookolie ligt.

2. het Koninkrijk Denemarken:

- gedeeltelijke teruggave van de accijnzen aan de commerciële sector, op voorwaarde dat dergelijke heffingen in overeenstemming zijn met de communautaire bepalingen en op voorwaarde dat het bedrag van de betaalde en niet teruggegeven heffing nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven van de accijnzen of controleretributies op minerale oliën ligt;

- voor voertuigen van het plaatstelijk openbaar vervoer;

- een verlaagd accijnstarief voor diesel om het gebruik van milieuvriendelijkere brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde dat dergelijke stimulansen gebaseerd zijn op vaststaande technische gegevens, zoals soortgelijk gewicht, zwavelgehalte, distillatiepunt, cetaangetal en -index en op voorwaarde dat dergelijke verlaagde tarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimum-accijnstarieven voor minerale oliën liggen;

- toepassing van verschillende accijnstarieven voor benzine gedistribueerd aan benzinestations die uitgerust zijn met een terugvloeisysteem voor benzinedampen en voor benzine gedistribueed aan andere benzinestations, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimum-accijnstarieven voor minerale oliën liggen.

3. de Bondsrepubliek Duitsland:

- voor het gebruik van koolwaterstofrestgassen als brandstof;

- voor monsters van minerale oliën die bestemd zijn voor onderzoek, produktietests of andere wetenschappelijke doeleinden;

- verlaging of vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.

4. de Helleense Republiek:

- voor voertuigen van het plaatstelijk openbaar voervoer;

- voor ontziltingsinstallaties;

- voor vloeibaar petroleumgas en methaan, gebruikt voor industriële doeleinden.

5. het Koninkrijk Spanje:

- voor vloeibaar petroleumgas dat als motorbrandstof wordt gebruikt voor voertuigen van het plaatselijk openbaar vervoer;

- verlaging of vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.

6. de Franse Republiek:

- voor verbruik op het eiland Corsica, op voorwaarde dat de verlaagde accijnstarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimum-accijnstarieven voor minerale oliën liggen;

- verlaging of vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.

7. de Italiaanse Republiek:

- voor voertuigen van het plaatselijk openbaar vervoer;

- voor het gebruik van koolwaterstofrestgassen als brandstof;

- voor verbruik in de regio's Val d'Aosta en Gorizia;

- voor methaan dat als brandstof voor motorvoertuigen wordt gebruikt;

- verlaging van de accijns op minerale oliën voor brandstof die gebruikt wordt voor de produktie van aluminiumoxide op Sardinië, op voorwaarde dat het accijnstarief niet onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën ligt;

- verlaging van de accijns op stookolie voor de produktie van stoom en gasolie die gebruikt worden in ovens voor het drogen en "activeren" van moleculaire zeven in Reggio Calabria; de tarieven mogen niet onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;

- verlaging van de accijns op benzine die wordt verbruikt op het grondgebied van Friuli-Venezia Giulia, op voorwaarde dat het tarief niet onder het in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarief ligt;

- verlaging van het tarief voor minerale oliën die in de regio's Udine en Triëst worden verbruikt, op voorwaarde dat de toegepaste tarieven niet onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven liggen.

8. Ierland:

- voor voertuigen van het plaatselijk openbaar vervoer;

- voor de produktie van aluminiumoxide in de Shannon-regio;

- voor vloeibaar petroleumgas, aardgas en methaan die als motorbrandstof worden gebruikt;

- verlaging of vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven;

- toepassing van verschillende accijnstarieven voor ongelode benzine om verschillende milieucategorieën in aanmerking te nemen, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen.

9. het Groothertogdom Luxemburg:

- voor voertuigen van het plaastselijk openbaar vervoer;

- voor vloeibaar petroleumgas, aardgas en methaan;

- verlaging van het accijnsrecht op zware stookolie om het gebruik van milieuvriendelijkere brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde dat een dergelijke verlaging specifiek gerelateerd is aan het zwavelgehalte en dat het accijnsrecht op zware stookolie nooit onder het in de Gemeenschapswetgeving vatsgestelde minimumtarief voor zware stookolie ligt.

10. het Koninkrijk Nederland:

- voor ontziltingsinstallaties;

- voor vloeibaar petroleumgas, aardgas en methaan.

11. de Republiek Oostenrijk:

- voor vloeibaar petroleumgas dat wordt gebruikt als motorbrandstof voor voertuigen van het plaatselijk openbaar vervoer;

- vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven;

- voor aardgas en methaan.

12. de Portugese Republiek:

- vrijstelling van de accijns voor vloeibaar petroleumgas, aardgas en methaan, wanneer deze gebruikt worden als brandstof voor het plaatselijk openbaar vervoer;

- verlaging van het accijnsrecht op stookolie die in de autonome regio Madeira wordt verbruikt, op voorwaarde dat deze verlaging niet verder gaat dan de extra kosten die het vervoer van de stookolie naar die regio met zich brengt;

- hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.

13. de Republiek Finland:

- vrijstelling van het accijnsrecht op methaan en vloeibaar petroleumgas voor alle doeleinden;

- vrijstelling van het accijnsrecht voor afgeewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.

14. het Koninkrijk Zweden:

- verlaging van het accijnsrecht op voor industriële doeleinden gebruikte minerale oliën, op voorwaarde dat de verlaagde tarieven nooit onder de bij de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;

- vrijstelling van het accijnsrecht op biologisch geproduceerd methaan en andere restgassen;

- verlaging van de accijnstarieven voor diesel en lichte stookolie volgens milieuclassificaties;

- toepassing van verschillende accijnstarieven op ongelode benzine om verschillende milieucategorieën in aanmerking te nemen, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de in de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen.

15. het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

- voor voertuigen van het plaatselijk openbaar vervoer;

- voor vloeibaar petroleumgas, aardgas en methaan die als motorbrandstof worden gebruikt;

- toepassing van verschillende accijnstarieven op ongelode benzine om verschillende milieucategorieën in aanmerking te nemen, op voorwaarde dat dergelijke tarieven nooit onder de bij de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;

- verlaging of vrijstelling van het accijnsrecht voor afgewerkte olie die wordt hergebruikt als brandstof, hetzij direct na terugwinning, hetzij na recycling van de afgewerkte olie, op het hergebruik waarvan rechten kunnen worden geheven.

Artikel 2

De volgende afwijkende regelingen zijn na 31 december 1996 niet langer van kracht:

1. in het Koninkrijk België:

- voor motoren die voor het droogleggen van overstroomd land worden gebruikt;

- voor ander luchtvaartverkeer dan bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG;

- voor de particuliere pleziervaart.

2. in het Koninkrijk Denemarken:

- voor ander luchtvaarverkeer dan bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG.

3. in de Helleense Republiek:

- voor gebruik door de nationale strijdkrachten;

- verlaging van het accijnstarief voor diesel om het gebruik van milieuvriendelijkere brandstoffen aan te moedigen, op voorwaarde det dergelijke stimulansen gebaseerd zijn op vaststaande technische gegevens, zoals soortelijk gewicht, zwavelgehalte, distillatiepunt, cetaangetal en -index, en op voorwaarde dat dergelijke verlaagde tarieven nooit onder de bij de Gemeenschapswetgeving vastgestelde minimumtarieven voor minerale oliën liggen;

- voor brandstof voor niet in Griekenland geregistreerde particuliere pleziervaartuigen;

- vrijstelling van de accijns op minerale oliën voor brandstof die bestemd is voor de officiële voertuigen van het departement van de President, de nationale politie en de aartsbisschoppen.

4. in de Franse Republiek:

- voor motorbrandstof gebruikt voor taxi's binnen de grenzen van een jaarlijks quotum;

- voor ander luchtvaartverkeer dan bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG;

- in het kader van bepaalde beleidsmaatregelen tot ondersteuning van regio's die onder ontvolking lijden.

5. in de Italiaanse Republiek:

- voor ander luchtvaartverkeer dan bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG,

- voor motoren die voor het droogleggen van overstroomd land worden begruikt;

- voor ziekenwagens;

- voor de nationale strijdkrachten.

6. in Ierland:

- voor motorvoertuigen die door gehandicapten worden gebruikt;

- voor het in bedrijf houden van vuurtorens;

- voor ander luchtvaartverkeer den bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG;

- voor de particuliere pleziervaart.

7. in het Koninkrijk der Nederlanden:

- voor de nationale strijdkrachten;

- voor motoren die voor het droogleggen van overstroomd land worden gebruikt;

- voor monsters van minerale oliën die bestemd zijn voor onderzoek, produktietests of andere wetenschappelijke doeleinden.

8. in de Portugese Republiek:

- voor ander luchtvaartverkeer den bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG.

9. in de Republiek Finland:

- vijrstelling van het accijnsrecht voor minerale oliën die voor de particuliere pleziervaart worden gebruikt.

10. in het Koninkrijk Zweden:

- vrijstelling van het accijnsrecht voor vliegtuigbenzine en kerosine die worden gebrukt voor de particuliere plezierluchtvaart.

11. in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

- voor de particuliere pleziervaart;

- voor ander luchtvaartverkeer den bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), van Richtlijn 92/81/EEG,

- voor het in bedrijf houden van vuurtorens.

Artikel 3

1. De Beschikkingen 92/510/EEG (1), 93/697/EG (2), 95/585/EG (3), 96/273/EG (4) en 96/418/EG (5) van de Raad worden met ingang van 1 januari 1997 ingetrokken.

2. Voor de volgende afwijkende regelingen waarvoor toestemming werd verleend naar aanleiding van verzoeken uit specifieke beleidsoverwegingen en waarmee de Raad moet worden geacht stilzwijgend te hebben ingestemd na het verstrijken van de bij artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG vastgestelde termijn van twee maanden, wordt de toestemming met ingang van 1 januari 1997 ingetrokken:

- de afwijkende regeling voor Duitsland naar aanleiding van zijn verzoek van 15 maart 1995 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 7 april 1994;

- de afwijkende regeling voor Spanje naar aanleiding van zijn verzoek van 17 mei 1994 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 17 juni 1994;

- de afwijkende regeling voor Frankrijk naar aanleiding van zijn verzoek van 13 december 1993 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 7 april 1995;

- de afwijkende regeling voor Frankrijk naar aanleiding van zijn verzoek van 23 november 1994 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 19 december 1994;

- de afwijkende regeling voor Italië naar aanleiding van zijn verzoek van 15 maart 1994 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 5 april 1994;

- de afwijkende regeling voor Ierland naar aanleiding van zijn verzoek van 30 juli 1993 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 15 september 1993;

- de afwijkende regeling voor Portugal naar aanleiding van zijn verzoek van 11 maart 1994 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 7 april 1994;

- de afwijkende regeling voor het Verenigd Koninkrijk naar aanleiding van zijn verzoek van 20 januari 1994 waarvan de Lid-Staten door de Commissie in kennis werden gesteld op 24 februari 1994.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, blz. 12. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB nr. L 365 van 31. 12. 1994, blz. 46).

(2) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, blz. 19. Richtlijn gewijzigd bij richtlijn 94/74/EG (PB nr. L 365 van 31. 12. 1994, blz. 46).

(1) PB nr. L 316 van 31. 10. 1992, p. 16.

(2) PB nr. L 321 van 23. 12. 1993, p. 29.

(3) PB nr. L 327 van 30. 12. 1995, p. 33.

(4) PB nr. L 102 van 24. 4. 1996, p. 40.

(5) PB nr. L 172 van 11. 7. 1996, p. 22.

Top