EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994PC0572

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere Lid-Staat dan in die waar de beroepskwalificatie is verworven

/* COM/94/572 def. - COD 94/0299 */

PB C 128 van 24/05/1995, p. 6–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51994PC0572

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere Lid-Staat dan in die waar de beroepskwalificatie is verworven /* COM/94/572DEF - COD 94/0299 */

Publicatieblad Nr. C 128 van 24/05/1995 blz. 0006


Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere Lid-Staat dan in die waar de beroepskwalificatie is verworven (95/C 128/06) (Voor de EER relevante tekst) COM(94)572 def. - 94/0299(COD)

(Door de Commissie ingediend op 30 maart 1995)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 1, en lid 2, eerste en derde volzin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

(1) Overwegende dat luidens artikel 7 A van het Verdrag de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat en dat overeenkomstig artikel 3, onder c), van het Verdrag de verwijdering van hinderpalen tussen de Lid-Staten voor het vrije verkeer van personen en diensten een van de doelstellingen van de Gemeenschap vormt; dat zulks voor de onderdanen van de Lid-Staten met name de mogelijkheid meebrengt om als zelfstandige of in loondienst in een andere Lid-Staat dan in die waar zij hun beroepskwalificaties hebben verworven, een beroep uit te oefenen;

(2) Overwegende dat een in een Lid-Staat volledig bevoegd advocaat reeds op grond van Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten (1), erkenning van zijn diploma kan verlangen; dat die richtlijn de toetreding van de migrerende advocaat tot de advocatuur van de Lid-Staat van ontvangst tot doel heeft; dat daarmee niet wordt beoogd om in de aldaar geldende beroepsvoorschriften wijziging te brengen noch om de migrerende advocaat aan de toepassing van die regels te onttrekken;

(3) Overwegende dat sommige migrerende advocaten snel tot de advocatuur van de Lid-Staat van ontvangst kunnen toetreden door met goed gevolg een proeve van bekwaamheid zoals voorzien bij Richtlijn 89/48/EEG af te leggen; dat anderen daarentegen dat eerst na afloop van een periode waarin het beroep in de Lid-Staat van ontvangst onder de oorspronkelijke beroepstitel werd uitgeoefend, kunnen bereiken;

(4) Overwegende dat deze periode, die maximaal vijf jaar kan bedragen, de migrerende advocaat in staat moet stellen tot de advocatuur toe te treden, hetzij automatisch indien hij gedurende drie jaar daadwerkelijk en permanent op het gebied van het recht van de Lid-Staat van ontvangst, met inbegrip van het Gemeenschapsrecht, werkzaam is geweest, hetzij, indien dit niet het geval is, na aflegging van een afgezwakte compenserende proeve van bekwaamheid indien hij beroepservaring in de Lid-Staat van ontvangst kan aantonen;

(5) Overwegende dat op communautair niveau een initiatief ter zake gerechtvaardigd is, niet slechts omdat daarmee, naast de algemene erkenningsregeling, voor advocaten een nieuwe weg tot permanente beroepsuitoefening in de Lid-Staat van ontvangst, na een overgangsperiode wordt geopend, maar tevens omdat door de voor advocaten geboden mogelijkheid om op voorlopige basis onder hun oorspronkelijke beroepstitel werkzaam te zijn, tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van de justitiabelen die wegens het toenemende handelsverkeer als gevolg van de interne markt in verband met grensoverschrijdende transacties waarbij internationaal, communautair en nationaal recht dikwijls met elkaar verweven zijn, juridische adviezen verlangen;

(6) Overwegende dat een maatregel op communautair niveau eveneens gerechtvaardigd is wegens het feit dat het thans slechts in enkele Lid-Staten is toegestaan dat advocaten uit andere Lid-Staten de werkzaamheden van advocaat onder hun oorspronkelijke beroepstitel, anders dan als dienstverrichting, uitoefenen; dat hieraan echter in de Lid-Staten waar deze mogelijkheid bestaat op zeer uiteenlopende wijze uitvoering wordt gegeven, bij voorbeeld voor wat het werkterrein en de verplichte inschrijving bij de bevoegde autoriteiten betreft; dat een dergelijke verscheidenheid aan situaties tot ongelijkheid en mededingingsdistorsies bij de advocaten van de Lid-Staten leidt en een belemmering voor het vrije verkeer vormt; dat slechts een richtlijn tot vaststelling van de voorwaarden voor de beroepsuitoefening, anders dan als dienstverrichting, door advocaten onder de beroepstitel van de Lid-Staat van herkomst hiervoor een oplossing kan bieden en advocaten en justitiabelen in alle Lid-Staten dezelfde mogelijkheden kan bieden;

(7) Overwegende dat bij deze richtlijn, overeenkomstig de doelstelling daarvan, geen louter interne situaties worden geregeld; dat daarin slechts aan de nationale beroepsregels wordt geraakt voorzover dat voor het daadwerkelijk bereiken van deze doelstelling noodzakelijk is; dat daarin met name nationale regelgeving waarin de toegang tot het beroep van advocaat en de uitoefening daarvan onder de beroepstitel van de Lid-Staat van ontvangst is geregeld, onverlet wordt gelaten;

(8) Overwegende dat de in deze richtlijn bedoelde advocaten verplicht dienen te worden zich bij de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst in te schrijven, opdat deze zich ervan kan vergewissen dat zij de beroeps- en gedragsregels eerbiedigen; dat het gevolg van deze inschrijving met betrekking tot de geografische rechtsgebieden waar en de instanties en de aard van de gerechten waarbij de advocaten hun praktijk kunnen uitoefenen, door de op advocaten in de Lid-Staat van ontvangst toepasselijke wetgeving wordt bepaald;

(9) Overwegende dat advocaten die nog niet volledig in de advocatuur van de Lid-Staat van ontvangst zijn opgenomen, gehouden zijn aldaar hun beroep onder hun oorspronkelijke beroepstitel uit te oefenen, teneinde de informatie van de consument te waarborgen en het mogelijk te maken tussen hen en de advocaten van de Lid-Staat van ontvangst die onder de beroepstitel van die Lid-Staat optreden, te onderscheiden;

(10) Overwegende dat het de advocaten in de zin van deze richtlijn moet worden toegestaan juridische adviezen te geven, met name over het recht van de Lid-Staat van herkomst, over het communautaire en het internationale recht en over het recht van de Lid-Staat van ontvangst; dat dit reeds bij Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daardwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, voor de verrichting van diensten was toegestaan; dat echter, evenals in Richtlijn 77/249/EEG, in de mogelijkheid dient te worden voorzien de werkzaamheden van advocaten die in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland hun beroep onder hun oorspronkelijke beroepstitel uitoefenen met betrekking tot bepaalde akten op het gebied van onroerend goed en erfopvolging uit te sluiten; dat deze richtlijn in geen enkel opzicht afbreuk doet aan bepalingen in Lid-Staten waarbij bepaalde werkzaamheden aan andere beroepen dan het beroep van advocaat worden voorbehouden; dat tevens van Richtlijn 77/249/EEG de mogelijkheid voor de Lid-Staat van ontvangst moet worden overgenomen te eisen dat de advocaat die onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzaam is, bij de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte met een plaatselijke advocaat samenwerkt; dat de verplichting tot samenwerking van toepassing is overeenkomstig de daaraan door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen gegeven uitlegging, in het bijzonder in zijn arrest van 25 februari 1988 in zaak 427/85 (Commissie/Duitsland) (3);

(11) Overwegende dat het wenselijk is aan de lijst van beroepstitels die van "procuratore legale" voor Italië toe te voegen, aangezien laatstgenoemde heden ten dage dezelfde werkzaamheden verricht als een "avvocato";

(12) Overwegende dat de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel in de Lid-Staat van ontvangst ingeschreven advocaat bij de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van herkomst ingeschreven dient te blijven, teneinde zijn hoedanigheid van advocaat te behouden en van deze richtlijn te kunnen genieten; dat daarom een nauwe samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, met name in het kader van eventuele tuchtprocedures, onmisbaar is;

(13) Overwegende dat de door deze richtlijn bestreken advocaten, ongeacht of zij in de Lid-Staat van oorsprong als advocaat in loondienst of als zelfstandige werkzaam zijn, hun beroep in de Lid-Staat van ontvangst in loondienst kunnen uitoefenen, voor zover laatstbedoelde Lid-Staat deze mogelijkheid ook de eigen advocaten biedt;

(14) Overwegende dat, hoewel het bij deze richtlijn advocaten wordt toegestaan tijdelijk onder hun oorspronkelijke beroepstitel hun beroep in een andere Lid-Staat uit te oefenen, het uiteindelijk doel vergemakkeling van de volledige beroepsuitoefening overeenkomstig Richtlijn 89/48/EEG is; dat de Lid-Staat van ontvangst op grond van de artikelen 48 en 52 van het Verdrag in de door het Hof van Justitie daarvan gegeven uitlegging te allen tijde gehouden is met de reeds op het grondgebied van deze Lid-Staat verworven beroepservaring rekening te houden; dat na drie jaar daadwerkelijke en permanente beroepsuitoefening in de Lid-Staat van ontvangst op het gebied van het recht van die Lid-Staat, met inbegrip van het Gemeenschapsrecht, redelijkerwijs valt aan te nemen dat deze advocaten de noodzakelijke bekwaamheid hebben verworven om zich volledig in de advocatuur van de Lid-Staat van ontvangst te kunnen integreren; dat derhalve van rechtswege van compenserende maatregelen dient te worden afgezien; dat in gevallen waarin de daadwerkelijke en permanente beroepsuitoefening gedurende ten minste drie jaar niet het recht van de Lid-Staat van ontvangst, met inbegrip van het gemeenschapsrecht, betrof, de compenserende maatregelen tot een proeve van bekwaamheid op het gebied van het procesrecht en de gedragsregels van de Lid-Staat van ontvangst dienen te worden beperkt;

(15) Overwegende dat de advocaten die onder hun oorspronkelijke beroepstitel werkzaam zijn, de mogelijkheid moeten hebben om in de Lid-Staat van ontvangst georganiseerde cursussen of seminars te volgen om kennis van het recht van deze Lid-Staat, met inbegrip van de beroeps- en gedragsregels, te verwerven of om hun kennis daarvan te verdiepen;

(16) Overwegende dat uit de economische en beroepsontwikkeling in de Gemeenschap blijkt dat de mogelijkheid van gemeenschappelijke uitoefening van het beroep van advocaat werkelijkheid wordt; dat vermeden dient te worden dat de beroepsuitoefening in groepsverband in de Lid-Staat van oorsprong aanleiding vormt voor belemmering of bemoeilijking van de vestiging van tot zo'n groep behorende advocaten in de Lid-Staat van ontvangst; dat het de Lid-Staten echter moet worden toegestaan passende maatregelen te nemen ter verwezenlijking van de legitieme doelstelling van waarborging van de onafhankelijkheid van het beroep; dat het wenselijk is in alle Lid-Staten die beroepsuitoefening in groepsverband toestaan, in bepaalde garanties te voorzien,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel, toepassingsgebied en definities

1. Deze richtlijn heeft tot doel vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat, hetzij als zelfstandige, hetzij in loondienst, in een andere Lid-Staat dan in die, waar de beroepskwalificatie werd verworven.

2. In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) "advocaat", de onderdaan van een Lid-Staat die gerechtigd is zijn beroepswerkzaamheden onder een der volgende beroepstitels uit te oefenen:

- in België: Advocaat/Avocat/Rechtsanwalt

- in Denemarken: Advokat

- in Duitsland: Rechtsanwalt

- in Griekenland: AEéêçãueñïò

- in Spanje: Abogado

- in Frankrijk: Avocat

- in Ierland: Barrister, Solicitor

- in Italië: Avvocato, Procuratore legale

- in Luxemburg: Avocat

- in Nederland: Advocaat

- in Portugal: Advogado

- in het Verenigd Koninkrijk: Advocate, Barrister, Solicitor

b) "Lid-Staat van oorsprong", de Lid-Staat waar de advocaat het recht heeft verworven een van de onder a) genoemde beroepstitels te dragen alvorens het beroep van advocaat in een andere Lid-Staat uit te oefenen.

c) "Lid-Staat van ontvangst", de Lid-Staat waar de advocaat overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn zijn beroep uitoefent.

d) "oorspronkelijke beroepstitel", de beroepstitel van de Lid-Staat waar de advocaat het recht heeft verworven deze titel te dragen alvorens het beroep van advocaat in de Lid-Staat van ontvangst uit te oefenen.

e) "groep", elke samenwerkingsvorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die overeenkomstig de wetgeving van een Lid-Staat is opgericht en waarin advocaten gezamenlijk en onder een gemeenschappelijke benaming hun beroepswerkzaamheden uitoefenen.

3. Deze richtlijn is van toepassing op in de Lid-Staat van herkomst en, onverminderd artikel 8, in de Lid-Staat van ontvangst zowel zelfstandig werkzame advocaten als advocaten in loondienst.

4. De uitoefening van het beroep van advocaat in de zin van de onderhavige richtlijn doelt niet op de verrichting van diensten die het voorwerp van Richtlijn 77/249/EEG vormen.

Artikel 2

Het recht van tijdelijke beroepsuitoefening onder de oorspronkelijke beroepstitel

Elke advocaat heeft het recht gedurende een periode van vijf jaar in elke andere Lid-Staat onder zijn oorspronkelijke beroepstitel de in artikel 5 omschreven werkzaamheden van advocaat uit te oefenen. Definitieve uitoefening van het beroep in de Lid-Staat van ontvangst is aan de bepalingen van artikel 10 onderworpen.

Artikel 3

Inschrijving bij de bevoegde autoriteit

1. De advocaat die zijn beroep wenst uit te oefenen in een andere Lid-Staat dan in die waar hij zijn beroepskwalificatie heeft verworven, is gehouden zich bij de bevoegde autoriteit van die Lid-Staat in te schrijven.

2. De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst gaat op vertoon van de verklaring van inschrijving bij de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van herkomst over tot inschrijving van de advocaat. Zij kan eisen dat bij de overlegging van die verklaring de afgifte ervan door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van oorsprong niet meer dan drie maanden voordien is geschied. Zij stelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van herkomst van deze inschrijving in kennis.

3. Voor de toepassing van lid 1 in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland schrijven de advocaten, die hun beroep onder een andere beroepstitel dan die van het Verenigd Koninkrijk of van Ierland uitoefenen, zich in bij hetzij die voor het beroep van "barrister" of "advocate", hetzij de voor het beroep van "solicitor" bevoegde autoriteit.

Voor de toepassing van lid 1 in het Verenigd Koninkrijk is de voor een "barrister" van Ierland bevoegde autoriteit die van het beroep van "barrister" of "advocate" en de voor een "solicitor" van Ierland bevoegde autoriteit die van het beroep van "solicitor".

Voor de toepassing van lid 1 in Ierland is de voor een "barrister" of "advocate" van het Verenigd Koninkrijk bevoegde autoriteit die van het beroep van "barrister" en voor een "solicitor" van het Verenigd Koninkrijk bevoegde autoriteit die van het beroep van "solicitor".

4. Indien de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst de namen van de bij haar ingeschreven advocaten publiceert, publiceert zij tevens de namen van de uit hoofde van deze richtlijn ingeschreven advocaten.

Artikel 4

Tijdelijke beroepsuitoefening onder de oorspronkelijke beroepstitel

1. De advocaat die in de Lid-Staat van ontvangst zijn beroep onder zijn oorspronkelijke beroepstitel uitoefent, is gehouden zijn beroepswerkzaamheden onder deze, in de taal of een der officiële talen van de Lid-Staat van oorsprong luidende titel uit te oefenen.

2. De Lid-Staat van ontvangst kan eisen dat de advocaat, die zijn werkzaamheden onder zijn oorspronkelijke beroepstitel uitoefent, hieraan de vermelding van de beroepsorganisatie toevoegt waartoe hij in de Lid-Staat van oorsprong behoort of van de rechterlijke instantie waarbij hij overeenkomstig de wetgeving van de Lid-Staat van oorsprong is toegelaten. De Lid-Staat van ontvangst kan tevens eisen dat de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat van zijn inschrijving bij de bevoegde autoriteit van die Lid-Staat melding maakt.

3. Indien gevaar voor verwarring met de beroepstitel van de Lid-Staat van ontvangst bestaat, kunnen de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staat verlangen dat de Lid-Staat van oorsprong wordt vermeld.

Artikel 5

Werkterrein

1. Onverminderd het in de leden 2 en 3 bepaalde, oefent de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat dezelfde werkzaamheden uit als de onder de beroepstitel van de Lid-Staat van ontvangst werkzame advocaat en kan hij met name juridisch advies geven over het recht van de Lid-Staat van oorsprong, het gemeenschapsrecht, het internationale recht en het recht van de Lid-Staat van ontvangst.

2. De Lid-Staten die op hun grondgebied een bepaalde categorie advocaten toestaan authentieke akten op te maken waarbij de bevoegdheid wordt verleend de goederen van overledenen te beheren, of waarbij onroerende zakelijke rechten worden gevestigd of overgedragen, hetgeen in andere Lid-Staten voor andere beroepen dan dat van advocaat is gereserveerd, kunnen de advocaat die onder zijn oorspronkelijke, in een van laatstgenoemde Lid-Staten verstrekte beroepstitel werkzaam is, van die werkzaamheden uitsluiten.

3. Voor de uitoefening van werkzaamheden die met de vertegenwoordiging en de verdediging van een cliënt in rechte verband houden, kan een Lid-Staat een onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat ertoe verplichten samen te werken met een advocaat die bij de geadieerde rechterlijke instantie optreedt en die in voorkomend geval tegenover die rechterlijke instantie verantwoordelijk is of samen te werken met een bij de rechterlijke instantie optredende "avoué" of "procuratore".

Artikel 6

Toepasselijke beroeps- en gedragsregels

1. Onafhankelijk van de beroeps- en gedragsregels waaraan hij in de Lid-Staat van oorsprong is onderworpen, is de onder zijn oorspronkelijke werkzame advocaat voor alle werkzaamheden die hij op het grondgebied van de Lid-Staat van ontvangst uitoefent, aan de beroeps- en gedragsregels van laatstbedoelde Lid-Staat onderworpen.

2. De onder hun oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaten dienen op passende wijze in de beroepsorganisaties van de Lid-Staat van ontvangst vertegenwoordigd te zijn. Dit houdt ten minste het recht in te stemmen bij de verkiezingen van de organen van deze organisaties.

3. De Lid-Staat van ontvangst kan de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat ertoe verplichten een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten of zich bij een beroepsgarantiefonds aan te sluiten, een en ander volgens de regels die deze Lid-Staat voor aldaar uitgeoefende beroepswerkzaamheden vaststelt. Deze verplichting geldt echter niet voor de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont door een verzekering of garantie volgens de regels van de Lid-Staat van oorsprong gedekt te zijn, voor zover regeling en reikwijdte van deze dekking gelijkwaardig zijn. Indien deze dekking slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst voor de elementen die door de volgens de regels van de Lid-Staat van oorsprong verkregen garantie of dekking nog niet gedekt zijn, een aanvullende verzekering of garantie eisen.

Artikel 7

Tuchtprocedures

1. Indien de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat niet aan de in de Lid-Staat van ontvangst geldende verplichtingen voldoet, zijn de procedureregels, de sancties en de middelen van beroep van de Lid-Staat van ontvangst van toepassing.

2. Alvorens jegens een advocaat een tuchtprocedure in te stellen, stelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst die van de Lid-Staat van oorsprong daarvan onverwijld in kennis en verstrekt zij deze alle dienstige inlichtingen.

3. Onverminderd de beslissingsbevoegdheid van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst, werkt deze gedurende de gehele tuchtprocedure met de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van oorsprong samen. De Lid-Staat van ontvangst treft met name de nodige schikkingen om de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van oorsprong in de gelegenheid te stellen voor de instanties van beroep haar opmerkingen kenbaar te maken.

4. De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van oorsprong besluit over het overeenkomstig de eigen regels van materieel en formeel recht te geven gevolg aan de door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst jegens de onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat genomen beslissing.

5. Hoewel het geen voorafgaande voorwaarde voor de beslissing van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst betreft, brengt de tijdelijke of de definitieve intrekking van de bevoegdheid tot uitoefening van het beroep door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van oorsprong vanzelf voor de betrokken advocaat het verbod mee tijdelijk of definitief in de Lid-Staat van ontvangst zijn beroep onder zijn oorspronkelijke beroepstitel uit te oefenen.

Artikel 8

Beroepsuitoefening in loondienst

De in de Lid-Staat van ontvangst onder zijn oorspronkelijke beroepstitel ingeschreven advocaat mag zijn beroep in loondienst bij een andere advocaat, bij een samenwerkingsverband of vennootschap van advocaten of van een publiek- of privaatrechtelijke onderneming uitoefenen, voor zover de Lid-Staat van ontvangst zulks voor de onder de beroepstitel van die Lid-Staat ingeschreven advocaten toestaat.

Artikel 9

Motivering en beroep bij de rechter

Besluiten tot weigering of tot doorhaling van de in artikel 3 bedoelde inschrijving, alsmede besluiten waarbij tuchtrechtelijke sancties worden opgelegd, dienen met redenen te worden omkleed.

Tegen deze besluiten kan overeenkomstig het interne recht beroep bij de rechter worden ingesteld.

Artikel 10

Gelijkstelling met de advocaten van de Lid-Staat van ontvangst

1. De onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk en permanent op het gebied van het recht van de Lid-Staat van ontvangst, met inbegrip van het gemeenschapsrecht, werkzaam te zijn geweest, wordt vrijgesteld van de proeve van bekwaamheid die voor de toetreding tot het beroep van advocaat in de Lid-Staat van ontvangst en de uitoefening van dit beroep aldaar onder de beroepstitel die met die van de beroepsgroep in de Lid-Staat van ontvangst overeenkomt, uit hoofde van artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 89/48/EEG kan worden geëist.

De betrokken advocaat dient aan te tonen dat hij gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk en permanent in de Lid-Staat van ontvangst op het gebied van het recht van die Lid-Staat werkzaam is geweest. Daartoe verstrekt hij de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst alle nodige inlichtingen en bescheiden, met name betreffende aantal en aard van de door hem behandelde zaken. Onder "daadwerkelijk en ononderbroken werkzaam" wordt verstaan, de daadwerkelijke uitoefening van de werkzaamheid zonder andere dan de in het dagelijkse leven normale onderbrekingen.

2. De onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk en permanent in de Lid-Staat van ontvangst werkzaam te zijn geweest, mag slechts tot aflegging, uit hoofde van artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 89/48/EEG, van een afgezwakte, tot het procesrecht en de gedragsregels van de Lid-Staat van ontvangst beperkte proeve van bekwaamheid worden verplicht.

3. De onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat mag gedurende de in artikel 2 genoemde periode van vijf jaar te allen tijde om erkenning van zijn diploma verzoeken op grond van Richtlijn 89/48/EEG teneinde definitief tot het beroep van advocaat van de Lid-Staat van ontvangst toe te treden en aldaar zijn beroep onder de beroepstitel van die Lid-Staat uit te oefenen.

4. Bij de beoordeling van het verzoek neemt de bevoegde autoriteit de deelname van de verzoeker aan cursussen of seminars betreffende het recht van de Lid-Staat van ontvangst, met inbegrip van de beroeps- en gedragsregels, in aanmerking.

5. De met het onderzoek belaste vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten dragen zorg voor geheimhouding van de verkregen inlichtingen.

6. De advocaat die tot de advocatuur van de Lid-Staat van ontvangst toetreedt overeenkomstig de leden 1 tot en met 5 verwerft het recht om naast de beroepstitel van de Lid-Staat van ontvangst de oorspronkelijke beroepstitel in de officiële of in een van de officiële talen van de Lid-Staat van oorsprong te voeren.

Artikel 11

Beroepsuitoefening in groepsverband

Wanneer beroepsuitoefening in groepsverband in de Lid-Staat van ontvangst wordt toegestaan, gelden daarbij de volgende bepalingen:

1) Een of meer onder hun oorspronkelijke beroepstitel in een Lid-Staat van ontvangst werkzame advocaten en leden van eenzelfde groep in de Lid-Staat van oorsprong mogen hun beroepswerkzaamheden in het kader van een filiaal of agentschap van hun groep in de Lid-Staat van ontvangst uitoefenen. Indien de basisregels die op deze groep in de Lid-Staat van oorsprong van toepassing zijn, echter met de basisregels die voortvloeien uit de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staat van ontvangst onverenigbaar zijn, gelden de laatstbedoelde bepalingen, voor zover naleving ervan door het algemeen belang dat met de bescherming van de cliënt en van derden is gemoeid, wordt gerechtvaardigd.

2) Elke Lid-Staat biedt twee of meer onder hun oorspronkelijke beroepstitel op zijn grondgebied werkzame advocaten uit eenzelfde groep of uit eenzelfde Lid-Staat van oorsprong de mogelijkheid op zijn grondgebied tot een vorm van beroepsuitoefening in groepsverband over te gaan. Indien de Lid-Staat van ontvangst de eigen advocaten verschillende samenwerkingsvormen biedt, moeten deze tevens voor eerstgenoemde advocaten toegankelijk zijn. De wijze waarop de beroepsuitoefening in groepsverband in de Lid-Staat van ontvangst geschiedt, is onderworpen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen van die Lid-Staat.

3) De Lid-Staat van ontvangst neemt de nodige maatregelen om tevens de beroepsuitoefening in groepsverband mogelijk te maken tussen:

a) verscheidene onder hun oorspronkelijke beroepstitel werkzame en uit verschillende Lid-Staten komende advocaten, en

b) een of meer onder a) bedoelde advocaten en een of meer advocaten van de Lid-Staat van ontvangst mogelijk te maken.

De wijze waarop de gemeenschappelijke beroepsuitoefening door deze advocaten in de Lid-Staat van ontvangst geschiedt, wordt beheerst door de wettelijke en bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen van die Lid-Staat.

4) De advocaat die onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzaam wenst te zijn, stelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst in kennis van het feit dat hij in de Lid-Staat van oorsprong deel uitmaakt van een groep en verstrekt over die groep alle dienstige inlichtingen.

5) In afwijking van de punten 1) tot en met 4) kan de Lid-Staat van ontvangst, die de uitoefening van het beroep van advocaat in een groep waarover buiten het beroep staande personen zeggenschap uitoefenen, verbiedt, een onder zijn oorspronkelijke beroepstitel ingeschreven advocaat ontzeggen in de hoedanigheid van lid van zijn groep op het grondgebied van die Lid-Staat werkzaam te zijn, indien de zeggenschap binnen die groep overwegend door personen die niet de hoedanigheid van advocaat bezitten, wordt uitgeoefend.

Artikel 12

Groepsbenaming

Ongeacht de regeling volgens welke de onder hun oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaten in de Lid-Staat van ontvangst hun beroep uitoefenen, mogen zij de naam van de groep waartoe zij in de Lid-Staat van oorsprong behoren, vermelden. De Lid-Staat van ontvangst kan eisen dat bovendien de rechtsvorm van de groep in de Lid-Staat van oorsprong en/of de namen van de in de Lid-Staat van ontvangst werkzame leden van de groep worden vermeld.

Artikel 13

Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten van ontvangst en van oorsprong

Teneinde de toepassing van deze richtlijn te vergemakkelijken en te voorkomen dat deze in voorkomende gevallen uitsluitend wordt gebruikt om aan de in de Lid-Staat van ontvangst toepasselijke voorschriften te ontsnappen, werken de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst en die van de Lid-Staat van oorsprong nauw samen en verlenen zij elkaar bijstand. Zij waarborgen de geheimhouding van de inlichtingen die zij uitwisselen.

Artikel 14

Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

De Lid-Staten wijzen binnen de in artikel 15 genoemde termijn de autoriteiten aan die bevoegd zijn de in deze richtlijn bedoelde verzoeken te ontvangen en besluiten te nemen. Zij stellen de overige Lid-Staten en de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 15

Omzetting

1. De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 31 december 1996 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 17

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

(1) PB nr. L 19 van 24. 1. 1989, blz. 16.

(2) PB nr. L 78 van 26. 3. 1977, blz. 17.

(3) Jurispr. 1988, blz. 1123.

Top