EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994PC0481

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD houdende zeventiende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3094/86 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden

/* COM/94/481 def. - CNS 94/0253 */

PB C 348 van 09/12/1994, p. 7–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

51994PC0481

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD houdende zeventiende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3094/86 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden /* COM/94/481DEF - CNS 94/0253 */

Publicatieblad Nr. C 348 van 09/12/1994 blz. 0007


Voorstel voor een verordening van de Raad houdende zeventiende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3094/86 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden (94/C 348/07) (Voor de EER relevante tekst) COM(94) 481 def. - 94/0253(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 9 november 1994)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat het, overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur (1), de taak van de Raad is om, in het licht van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, de instandhoudingsmaatregelen vast te stellen die nodig zijn voor een rationele en verantwoorde exploitatie op duurzame basis van de levende mariene aquatische bestanden; dat de Raad daartoe technische maatregelen kan vaststellen betreffende het vistuig en de wijze waarop het dient te worden gebruikt;

Overwegende dat de beginselen en sommige uitvoeringsbepalingen van deze technische maatregelen op het niveau van de Gemeenschap moeten worden vastgesteld, zodat iedere Lid-Staat de visserijactiviteiten in de maritieme wateren die onder zijn jurisdictie of zijn soevereiniteit vallen, kan beheren;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3094/86 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1796/94 (3), de algemene technische voorschriften zijn vastgesteld voor de vangst en de aanvoer van levende rijkdommen uit de wateren die in de genoemde verordening zijn gedefinieerd;

Overwegende dat de visserij met passieve vistuigen, en met name met geankerde kieuwnetten, warnetten en schakels, de laatste decennia in de wateren van de Europese Unie is toegenomen;

Overwegende dat er een tendens bestaat om geankerde kieuwnetten, warnetten en schakels met steeds kleinere maaswijdten te gebruiken, hetgeen leidt tot een hogere sterfte van jonge vis van de soorten waarop in de betrokken visserijtakken wordt gevist;

Overwegende dat deze tendens moet worden omgebogen en dat de selectiviteit van de maaswijdte van passieve vistuigen zoals geankerde kieuwnetten, warnetten en schakels geschikt moet zijn voor de doelsoort of de groep doelsoorten;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 9, leden 3 en 4, van Verordening (EEG) nr. 3094/86 alleen communautaire boomkorvaartuigen die aan bepaalde criteria voldoen kunnen worden opgenomen op een lijst van vaartuigen die in het beschermingsgebied van platvis mogen vissen;

Overwegende dat een van deze criteria een beperking van het motorvermogen is en dat het dan ook, om te garanderen dat dit criterium in acht wordt genomen, noodzakelijk is de boomkorvaartuigen die het overeenkomstig de leden 3 en 4 van artikel 9 toegestane motorvermogen na hun opneming in deze lijst opvoeren, te verbieden een visserijactiviteit uit te oefenen in de in genoemd artikel bedoelde visserijzone;

Overwegende dat, gezien de wetenschappelijke adviezen, bepaalde afwijkingen van de technische maatregelen, die in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3094/86 op jaarbasis zijn vastgesteld, voortaan definitief in voornoemde bijlage kunnen worden opgenomen;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 3094/86 derhalve dient te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3094/86 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 2 wordt het volgende lid 12 toegevoegd:

"12. a) Wanneer de vangsten door communautaire vissersvaartuigen in gebied 1 of in gebied 2 zijn gedaan met geankerde kieuwnetten, warnetten en/of schakels met een maaswijdte van een van de in bijlage VI vermelde maaswijdteklassen, mag het percentage van de aangevoerde hoeveelheden van een soort, een combinatie van soorten of soortengroepen als vermeld bij de betrokken maaswijdteklasse, uitgedrukt in levend gewicht, niet lager zijn dan 70 %.

b) Wanneer de vangsten door communautaire vissersvaartuigen in gebied 3 zijn gedaan met geankerde kieuwnetten, warnetten en/of schakels met een maaswijdte van een van de in bijlage VII vermelde maaswijdteklassen, mag het percentage van de aangevoerde hoeveelheden van een soort, een combinatie van soorten of soortgroep als vermeld bij de betrokken maaswijdteklasse, uitgedrukt in levend gewicht, niet lager zijn dan 70 %.

c) Geankerde kieuwnetten, warnetten en schakels waarvan de maaswijdten tot geen enkele van de in bijlage VI en/of VII vermelde maaswijdteklassen behoort, zijn verboden en mogen niet aan boord zijn van communautaire vissersvaartuigen.

d) In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

i) 'geankerd kieuwnet en warnet`:

elk enkelwandig net dat op om het even welke wijze op de zeebodem wordt verankerd en loodrecht in het water hangt;

ii) 'schakel`:

elk twee- of driewandig net dat op om het even welke wijze op de zeebodem wordt verankerd en loodrecht in het water hangt.

e) Het bepaalde onder a), b), c) en d) geldt niet voor de vangsten van zalm en zeeforel.".

2. In artikel 9 wordt het volgende lid 4 bis ingevoegd:

"4 bis. Vissersvaartuigen die niet meer voldoen aan de criteria om in de lijsten te worden opgenomen overeenkomstig het bepaalde in de leden 3 en 4, mogen de in deze leden vermelde visserijactiviteiten niet meer uitoefenen.".

3. Bijlage I wordt gewijzigd zoals aangegeven in bijlage A bij deze verordening.

4. De in de bijlage B bij deze verordening opgenomen bijlagen VI en VII worden toegevoegd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) PB nr. L 389 van 31. 12. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 288 van 11. 10. 1986, blz. 1.

(3) PB nr. L 187 van 22. 7. 1994, blz. 1.

BIJLAGE A

In bijlage I:

a) worden de zesde, zevende en achtste rubriek van het deel "Gebieden 1 en 2" vervangen door:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

b) De voetnoten (14), (15) en (16) worden respectievelijk (11), (12) en (13).

BIJLAGE B

"BIJLAGE VI

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VII

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top