EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R0886

Verordening (EU) 2024/886 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 wat betreft instantovermakingen in euro’s (Voor de EER relevante tekst)

PE/76/2023/REV/1

PB L, 2024/886, 19.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/886/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/886/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/886

19.3.2024

VERORDENING (EU) 2024/886 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 maart 2024

tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 wat betreft instantovermakingen in euro’s

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) vormt de grondslag voor de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA). Om gunstige voorwaarden voor meer mededinging te scheppen, met name voor betalingen op het punt van interactie (POI), moet het SEPA-project voortdurend worden bijgewerkt om met innovatie en marktontwikkelingen op betalingsgebied rekening te houden, de ontwikkeling van nieuwe Uniebrede betaalproducten te bevorderen en de toegang voor nieuwkomers op de markt te vergemakkelijken.

(2)

In 2017 is onder auspiciën van de Europese Betalingsraad een Uniebrede regeling voor de onmiddellijke uitvoering van overmakingen in euro’s tussen betalingsdienstaanbieders overeengekomen. De inspanningen van de Europese betalingssector zijn ontoereikend gebleken om voor een frequent gebruik van instantovermakingen in euro’s op Unieniveau te zorgen. Alleen een wijdverbreide en snelle toename van dergelijk gebruik zou de grootschalige netwerkeffecten van instantovermakingen in euro’s kunnen ontsluiten en zo leiden tot voordelen en meer economische efficiëntie voor betalingsdienstgebruikers en -aanbieders, een geringere marktconcentratie, en meer mededinging en een grotere keuze bij elektronische betalingen, met name voor grensoverschrijdende betalingen op het POI.

(3)

Bij Verordening (EU) nr. 260/2012 zijn technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro’s vastgesteld. Instantovermakingen in euro’s vormen een relatief nieuwe categorie overmakingen in euro’s, die pas na de vaststelling van die verordening op de markt is gekomen. Er moeten daarom specifieke vereisten worden vastgesteld die van toepassing zijn op instantovermakingen in euro’s, in aanvulling op de algemene vereisten die van toepassing zijn op alle overmakingen, teneinde de goede werking en integratie van de interne markt te waarborgen.

(4)

Om instantovermakingen toegankelijker te maken en hun voordelen voor betalings-dienstgebruikers uit te breiden, moeten lidstaten die niet de euro als munt hebben regels die gelijkwaardig zijn aan die van deze wijzigingsverordening kunnen toepassen op binnenlandse instantovermakingen in hun eigen valuta.

(5)

Om het gebruik van instantovermakingen in euro’s te vergroten, zijn al een aantal oplossingen in de vorm van nationale regelgeving vastgesteld of voorgesteld, onder meer door het beter beschermen van betalingsdienstgebruikers tegen het verzenden van geldmiddelen naar een onbedoelde begunstigde en door het proces van naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit door de Unie vastgestelde beperkende maatregelen te specificeren. De verschillen tussen die oplossingen in de vorm van nationale regelgeving houden het risico in dat de interne markt gefragmenteerd raakt, hetgeen zou resulteren in de toename van de nalevingskosten als gevolg van uiteenlopende nationale eisen in de regelgeving en een moeizamere uitvoering van grensoverschrijdende instantovermakingen. Er moeten derhalve uniforme regels worden ingevoerd voor instantovermakingen in euro’s, daaronder begrepen grensoverschrijdende instantovermakingen, om te voorkomen dat dergelijke belemmeringen ontstaan.

(6)

Vóór de opkomst van instantovermakingen werden betalingstransacties over het algemeen door betalingsdienstaanbieders gebundeld en op vooraf bepaalde tijdstippen voor verwerking, clearing en afwikkeling bij een retailbetalingssysteem ingediend. In retailbetalingssystemen die momenteel worden gebruikt om instantovermakingen in euro’s te verwerken, worden betalingstransacties echter afzonderlijk ingediend en 24 uur per etmaal en in realtime verwerkt. Daarom moet de definitie van de term “retailbetalingssysteem” in Verordening (EU) nr. 260/2012 worden gewijzigd.

(7)

Een voorwaarde voor een frequenter gebruik van dergelijke transacties is dat ervoor wordt gezorgd dat alle betalingsdienstgebruikers in de Unie betalingsopdrachten voor instantovermakingen in euro’s kunnen plaatsen en instantovermakingen in euro’s kunnen ontvangen. Momenteel biedt ten minste een derde van de betalingsdienstaanbieders in de Unie geen betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen in euro’s aan. Bovendien is het tempo waarin betalingsdienstaanbieders instantovermakingen aan hun diensten hebben toegevoegd, de afgelopen jaren te traag geweest, wat een verdere integratie van de interne markt in de weg staat, de open strategische autonomie van de Unie ondermijnt en de potentiële voordelen voor betalingsdienstgebruikers beperkt. Daarom moeten betalingsdienstaanbieders die de betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen in euro’s aan hun betalingsdienstgebruikers aanbieden, worden verplicht al hun betalingsdienstgebruikers de betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen in euro’s aan te bieden. Die vereiste moet gelden voor alle betaalrekeningen die betalingsdienstaanbieders voor hun betalingsdienstgebruikers beheren, met inbegrip van betaalrekeningen met basisfuncties als bedoeld in Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad (5).

(8)

Om een geïntegreerde markt voor instantovermakingen in euro’s tot stand te brengen, is het van essentieel belang dat dergelijke transacties volgens een gemeenschappelijke reeks regels en vereisten worden verwerkt. Met een instantovermaking in euro’s kunnen geldmiddelen 24 uur per etmaal binnen enkele seconden op de rekening van de begunstigde worden gecrediteerd. De beschikbaarheid gedurende 24 uur per etmaal op elke dag van het jaar is een intrinsiek kenmerk van instantovermakingen, die aan specifieke voorwaarden moeten voldoen, onder meer wat betreft het tijdstip van ontvangst van betalingsopdrachten, verwerking, creditering en valutering.

(9)

De Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken, wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, of andere overheidsinstanties, zouden het aanbieden van een betalingsdienst in de vorm van de verzending van instantovermakingen in euro’s moeten kunnen beperken tot de periode waarin de ECB en de nationale centrale banken de betalingsdienst van verzending en ontvangst van niet-instantovermakingen in euro’s aanbieden. De reden om die beperking toe te staan is dat deze noodzakelijk kan zijn, opdat de ECB of een nationale centrale bank, vanwege de specifieke kenmerken van hun interne operationele regelingen, te allen tijde aan artikel 123 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) kunnen voldoen.

(10)

Betalingsdienstaanbieders die gevestigd zijn in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, zouden beperkte toegang kunnen hebben tot liquiditeit in euro’s buiten de kantooruren. Daarom is het evenredig te voorzien in de mogelijkheid dat dergelijke betalingsdienstaanbieders hun bevoegde autoriteiten vooraf om toestemming vragen om de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen van rekeningen in de nationale valuta van die lidstaat buiten de kantooruren slechts tot een bepaalde limiet per transactie aan te bieden. De bevoegde autoriteiten moeten deze toestemming kunnen verlenen op basis van hun beoordeling van de toegang van een betalingsdienstaanbieder tot liquiditeit in euro’s.

(11)

Er bestaat een waaier aan betalingsinitiatiekanalen in de lidstaten via welke betalingsdienstgebruikers een betalingsopdracht voor een overmaking in euro’s kunnen plaatsen, bijvoorbeeld onlinebankieren, een mobiele applicatie, een geldautomaat, een zelfbedieningsterminal, in een bankfiliaal of per telefoon. Om ervoor te zorgen dat alle betalingsdienstgebruikers toegang hebben tot instantovermakingen in euro’s, mag er geen verschil zijn wat betreft de betalingsinitiatiekanalen waarmee betalingsdienstgebruikers betalingsopdrachten voor instantovermakingen en andere overmakingen kunnen plaatsen. Bovendien, wanneer het voor een betalingsdienstgebruiker mogelijk is om meerdere betalingsopdrachten voor overmakingen in euro’s als pakket bij een betalingsdienstaanbieder in te dienen, moet het daarnaast ook mogelijk zijn om meerdere betalingsopdrachten voor instantovermakingen in euro’s als pakket in te dienen. Betalingsdienstaanbieders moeten in staat zijn om alle door hun betalingsdienstgebruikers geïnitieerde overmakingen in euro’s standaard als instantovermaking in euro’s aan te bieden.

(12)

Aangezien sommige betalingsinitiatiekanalen, zoals bankfilialen, niet 24 uur per etmaal beschikbaar zijn, moet het tijdstip van ontvangst van een papieren betalingsopdracht voor een instantovermaking worden geacht het tijdstip te zijn waarop de papieren betalingsopdracht in het interne systeem van de betalingsdienstaanbieder van de betaler wordt ingevoerd, hetgeen moet gebeuren zodra de betalingsinitiatiekanalen beschikbaar zijn.

(13)

Als een betalingsdienstgebruiker meerdere betalingsopdrachten voor instantovermakingen als pakket bij zijn betalingsdienstaanbieder indient, moet die betalingsdienstaanbieder onmiddellijk beginnen met het opsplitsen van dat pakket om er afzonderlijke instantovermakingstransacties van te maken. Het tijdstip van ontvangst van een betalingsopdracht voor een instantovermaking die in een pakket met meerdere betalingsopdrachten wordt aangeleverd, moet het tijdstip zijn waarop de daaropvolgende afzonderlijke instantovermakingstransactie is uitgepakt, rekening houdend met eventuele capaciteitsbeperkingen van een retailbetalingssysteem die aan de betalings-dienstaanbieder van de betaler zijn meegedeeld. Onmiddellijk na het uitpakken moet de betalingsdienstaanbieder van de betaler die afzonderlijke instantovermakingstransactie doorgeven aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde. Deze doorgifte moet gebeuren onverminderd mogelijke door retailbetalingssystemen aan te bieden oplossingen, waarmee de omzetting van pakketten met meerdere betalingsopdrachten voor instantovermakingen in afzonderlijke instantovermakingstransacties mogelijk wordt gemaakt.

(14)

Wanneer een betalingsopdracht voor een instantovermaking in euro’s wordt ingediend met betrekking tot een betaalrekening die niet in euro’s luidt, wordt het tijdstip van ontvangst van die betalingsopdracht beschouwd als het moment waarop de betalings-dienstaanbieder van de betaler, onmiddellijk na de plaatsing van die betalingsopdracht voor instantovermaking in euro’s bij die aanbieder, het bedrag van de transactie van de munteenheid waarin de betaalrekening luidt, omzet in euro’s.

(15)

Betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld moeten bijdragen tot het vergemakkelijken van het gebruik van instantovermakingen in euro’s en moeten derhalve onderworpen zijn aan de voorschriften van deze wijzigingsverordening. Betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld zijn echter niet opgenomen in de lijst van entiteiten die onder de definitie van de term “instelling” in Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen (6). Bijgevolg worden betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld in feite verhinderd om deel te nemen aan systemen die door de lidstaten op grond van die richtlijn zijn aangewezen. Het daaruit voortvloeiende onvermogen om deel te nemen aan dergelijke betalingssystemen kan betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld beletten om op efficiënte en concurrerende wijze instantovermakingen in euro’s aan te bieden. Het is derhalve gerechtvaardigd Richtlijn 98/26/EG te wijzigen om betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld op te nemen in de lijst van entiteiten die onder de definitie van de term “instelling” in die richtlijn vallen, maar alleen voor het definiëren van de deelnemers aan een betalingssysteem.

(16)

Betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld moeten voldoen aan de voorschriften en de regels eerbiedigen van de betalingssystemen die de lidstaten op grond van Richtlijn 98/26/EG hebben aangewezen om aan die systemen deel te mogen nemen. Gezien het belang van de potentiële bijdrage van betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld aan het vergemakkelijken van het gebruik van instantovermakingen in euro’s en het belang van het zo spoedig mogelijk herstellen van een gelijk speelveld tussen banken en die instellingen, moeten de lidstaten een korte termijn worden verleend voor de omzetting en toepassing van de wijzigingen van Richtlijn 98/26/EG, alsook passende termijnen voor de toepassing van deze wijzigingsverordening op betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld. Om een echt gelijk speelveld te waarborgen voor deelnemers aan door de lidstaten op grond van die richtlijn aangewezen systemen, om de stabiliteit en integriteit van die systemen te handhaven en om een alomvattend risicobeheer door betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld te waarborgen, is het noodzakelijk om voor betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld die verzoeken om deelname aan, en zij die reeds deelnemen aan de door de lidstaten op grond van Richtlijn 98/26/EG aangewezen systemen, een aantal bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (7) verder uit te werken. Die bepalingen hebben betrekking op de bescherming van geldmiddelen van gebruikers, governanceregelingen en bedrijfscontinuïteitsregelingen. Verwacht wordt dat de wijzigingen van Richtlijn (EU) 2015/2366 verder zullen worden herzien door het Europees Parlement en de Raad wanneer zij zich buigen over het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt, houdende wijziging van Richtlijn 98/26/EG en houdende intrekking van Richtlijnen (EU) 2015/2366 en 2009/110/EG, en het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

(17)

Betalingsdienstgebruikers zijn zeer gevoelig voor de hoogte van de kosten van vervangbare betalingsmethoden. De hoogte van de kosten kan er dus toe leiden dat zij zich tot specifieke betalingsmethoden wenden of zich er juist van afkeren. Op nationale markten waar hogere transactiekosten voor instantovermakingen in euro’s werden toegepast in vergelijking met de kosten voor andere overmakingen in euro’s, is het gebruik van instantovermakingen laag. Daardoor kon de kritische massa van instantovermakingen in euro’s die nodig is om de volledige netwerkeffecten voor zowel betalingsdienstaanbieders als betalingsdienstgebruikers te verwezenlijken, niet worden bereikt. Derhalve mogen alle soorten kosten die betalers en begunstigden voor de uitvoering van instantovermakingen in euro’s worden aangerekend, met inbegrip van kosten per transactie of forfaitaire bedragen, niet hoger zijn dan dergelijke kosten die dezelfde betalingsdienstgebruikers worden aangerekend voor overeenkomstige soorten andere overmakingen in euro’s. Het zou onwenselijk zijn dat betalingsdienstaanbieders dat voorschrift naar zijn doel omzeilen. Bij het identificeren van overeenkomstige soorten overmakingen moet het mogelijk zijn criteria te gebruiken, zoals het betalingsinitiatiekanaal of het betaalinstrument dat wordt gebruikt om de betaling te initiëren, de status van de klant en aanvullende kenmerken of diensten.

(18)

Alomtegenwoordige instantovermakingen in euro’s bieden betalingsdienstaanbieders de mogelijkheid om nieuwe betalingsoplossingen te ontwikkelen, zoals mobiele betaalapplicaties, waardoor het gebruik van instantovermakingen in euro’s voor betalingen op het POI wordt vergemakkelijkt. Dergelijke betalingsoplossingen kunnen aanvullende kenmerken of diensten omvatten die aan betalers en begunstigden worden aangeboden, zoals het initiëren van betalingen, geschillenbeslechting of terugbetalingen. Betalingsdienstaanbieders moeten een besluit kunnen nemen over de kosten voor dergelijke aanvullende kenmerken of diensten bovenop de onderliggende instantovermaking. Een op instantovermaking gebaseerde betalingsoplossing die aanvullende kenmerken of diensten omvat, mag niet worden geacht van soortgelijke aard te zijn als een niet-instantovermaking die zonder dezelfde aanvullende kenmerken of diensten wordt aangeboden. Wanneer een betalingsdienstgebruiker betalingsopdrachten voor niet-instantovermakingen zonder aanvullende kenmerken of diensten kan aanleveren, moet dezelfde mogelijkheid ook gelden voor instantovermakingen in euro’s. Er moet voor worden gezorgd dat het vanuit het oogpunt van de betalingsdienstgebruiker niet duurder is om een instantovermaking in euro’s te verzenden of te ontvangen dan om een niet-instantovermaking in euro’s met dezelfde aanvullende kenmerken of diensten te verzenden of te ontvangen. Met name betalingsdienstaanbieders die verschillende varianten van een betalingsoplossing aanbieden, waarbij het enige onderscheidende kenmerk tussen deze aanbieders het gebruik is van instantovermakingen door de ene aanbieder en niet-instantovermakingen door de andere aanbieder, moeten ervoor zorgen dat de totale kosten voor de instantovermaking in euro’s niet hoger zijn dan de kosten voor de niet-instantovermaking in euro’s.

(19)

Om betalingsdienstgebruikers meer keuzevrijheid te bieden bij het gebruik van instantovermakingen, moet een betalingsdienstgebruiker een individuele limiet kunnen vaststellen waarbij een maximumbedrag wordt bepaald, hetzij dagelijks, hetzij per transactie, dat deze gebruiker door middel van instantovermakingen kan verzenden. Betalingsdienstgebruikers moeten die individuele limieten te allen tijde kunnen wijzigen of opheffen, zonder problemen en met onmiddellijke ingang.

(20)

De beveiliging van overmakingen in euro’s, zowel instant als non-instant, is van fundamenteel belang voor het vergroten van het vertrouwen van betalingsdienstgebruikers in de betalingsdienst van verzending en ontvangst van overmakingen en het waarborgen van het gebruik ervan. Op grond van Richtlijn (EU) 2015/2366 is de enige bepalende factor voor de correcte uitvoering van de transactie ten aanzien van de begunstigde de unieke identificator, zoals gedefinieerd in die richtlijn, en zijn betalingsdienstaanbieders niet verplicht de naam van de begunstigde te verifiëren. Betalingsdienstaanbieders moeten beschikken over robuuste en actuele fraudedetectie- en preventiemaatregelen om te voorkomen dat een overmaking naar een onbedoelde begunstigde wordt verzonden als gevolg van fraude of fouten, aangezien het kan gebeuren dat het voor de betaler niet mogelijk is de geldmiddelen terug te halen voordat de geldmiddelen op de rekening van de begunstigde worden gecrediteerd. Betalingsdienstaanbieders moeten een zekere mate van flexibiliteit hebben bij het ontwerpen van de meest geschikte maatregelen om met de verschillende betalingsinitiatiemogelijkheden om te gaan. Dergelijke maatregelen mogen er niet toe leiden dat betalingsdienstgebruikers extra kosten of vergoedingen moeten betalen. Betalingsdienstaanbieders moeten daarom een dienst aanbieden ter verificatie van de identiteit van de begunstigde aan wie de betaler voornemens is een overmaking te verzenden (verificatiedienst). Om onnodige fricties of vertragingen bij de verwerking van de transactie te voorkomen, moet de betalings-dienstaanbieder van de betaler dergelijke dienst onmiddellijk verrichten nadat de betaler de relevante informatie over de begunstigde heeft verstrekt en voordat de betaler de mogelijkheid wordt geboden de overmaking toe te staan.

(21)

Sommige attributen van de naam van de begunstigde op wiens rekening de betaler een overmaking wenst te verrichten, zoals de aanwezigheid van diakritische tekens of verschillende mogelijke transliteraties van namen in verschillende alfabetten, verschillen tussen doorgaans gebruikte namen en namen die in formele documenten zijn vermeld, zouden kunnen leiden tot een situatie waarin de door de betaler verstrekte naam van de begunstigde en de naam die gekoppeld is aan de identificator van de betaalrekening, zoals gespecificeerd in punt 1, a), van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 260/2012 (identificator van de betaalrekening), die door de betaler is verstrekt, niet exact overeenkomen, maar niettemin bijna overeenstemmen. In dergelijke gevallen, om onnodige fricties bij de verwerking van instantovermakingen in euro’s te voorkomen en het besluit van de betaler over het al dan niet laten uitvoeren van de voorgenomen transactie te vergemakkelijken, moet de betalingsdienstaanbieder de betaler in kennis stellen van de naam van de begunstigde die hoort bij de door de betaler verstrekte identificator van de betaalrekening, op een wijze die in overeenstemming is met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(22)

Het toestaan van een overmaking waarbij de begunstigde niet is geverifieerd, kan ertoe leiden dat de geldmiddelen aan een onbedoelde begunstigde worden overgemaakt. Betalingsdienstaanbieders mogen niet aansprakelijk worden gesteld voor de uitvoering van een transactie met een onbedoelde begunstigde op basis van een onjuiste unieke identificatiecode, zoals is bepaald in artikel 88 van Richtlijn (EU) 2015/2366, voor zover betalingsdienstaanbieders de verificatiedienst correct verrichten. Wanneer betalingsdienstaanbieders, met inbegrip van betalingsinitiatiedienstaanbieders, die dienst echter niet correct uitvoeren en indien een dergelijk nalaten leidt tot een gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie, moeten die betalingsdienstaanbieders de betaler het overgemaakte bedrag onverwijld terugbetalen en, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd, herstellen in de toestand waarin deze zou zijn geweest indien de betalings-transactie niet had plaatsgevonden. Betalingsdienstaanbieders moeten betalingsdienstgebruikers informeren over de gevolgen die de keuze van de betalingsdienstgebruikers om een kennisgeving te negeren die overeenkomstig deze wijzigingsverordening is verstrekt, met zich meebrengt voor de aansprakelijkheid van betalingsdienstaanbieders en de rechten van betalingsdienstgebruikers op terugbetaling.

(23)

De verificatiedienst moet zoveel mogelijk worden uitgevoerd overeenkomstig een geheel van regels en normen voor de hele Unie, teneinde een soepele en interoperabele uitvoering te bevorderen. Die reeks regels en normen kan worden ontwikkeld door organisaties die uit betalingsdienstaanbieders bestaan of deze vertegenwoordigen.

(24)

Betalingsdienstgebruikers die geen consument zijn en die meerdere betalingsopdrachten als pakket indienen, moeten op elk moment van hun contractuele relatie met de betalingsdienstaanbieder kunnen afzien van het gebruik van de verificatiedienst. Na te hebben afgezien van het gebruik van de verificatiedienst, moeten deze betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid krijgen om opnieuw gebruik te maken van de verificatiedienst.

(25)

Het is van cruciaal belang dat betalingsdienstaanbieders daadwerkelijk voldoen aan hun verplichtingen die voortvloeien uit beperkende maatregelen die de Unie overeenkomstig artikel 215 VWEU heeft vastgesteld ten aanzien van personen, organen of entiteiten die zijn onderworpen aan een bevriezing van activa of een verbod om geldmiddelen direct of indirect aan of ten gunste van hen beschikbaar te stellen (gerichte financiële beperkende maatregelen). Het Unierecht bevat echter geen regels met betrekking tot de procedure of hulpmiddelen die betalingsdienstaanbieders moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat zij aan die verplichtingen voldoen. Betalingsdienstaanbieders passen derhalve verschillende methoden toe op basis van hun individuele keuze of de richtsnoeren van de betrokken nationale autoriteiten. De praktijk waarbij de verplichtingen die voortvloeien uit de gerichte financiële beperkende maatregelen worden nageleefd door screening van de betaler en de begunstigde die bij elke overmakingstransactie, zowel binnenlands als grensoverschrijdend, betrokken zijn, leidt ertoe dat zeer veel overmakingen worden gemarkeerd als overmaking waarbij mogelijk aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten betrokken zijn. Bij de overgrote meerderheid van dergelijke gemarkeerde transacties blijkt na controle echter dat er geen sprake is van aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten. Vanwege de aard van instantovermakingen is het voor betalingsdienstaanbieders onmogelijk om dergelijke gemarkeerde transacties, binnen korte termijnen, te controleren, waardoor die transacties worden geweigerd. Die situatie stelt betalingsdienstaanbieders voor operationele uitdagingen bij het op betrouwbare en voorspelbare wijze aanbieden van de betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen aan hun betalingsdienstgebruikers in de hele Unie. Om te zorgen voor meer rechtszekerheid, om de doeltreffendheid te vergroten van de inspanningen van betalingsdienstaanbieders om, in het kader van instantovermakingen in euro’s, hun verplichtingen die voortvloeien uit gerichte financiële beperkende maatregelen na te leven, en om onnodige belemmering van het verzenden en ontvangen van instantovermakingen te voorkomen, moeten betalingsdienstaanbieders periodiek en ten minste dagelijks nagaan of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, en mogen zij niet langer een op transacties gebaseerde screening toepassen in die specifieke context. De verplichting van betalingsdienstaanbieders om hun betalingsdienstgebruikers periodiek te verifiëren, geldt alleen ten aanzien van aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten. Andere soorten beperkende maatregelen die overeenkomstig artikel 215 VWEU zijn vastgesteld of beperkende maatregelen die niet overeenkomstig artikel 215 VWEU zijn vastgesteld, vallen buiten de werkingssfeer van die verplichting.

(26)

Om het initiëren van instantovermakingen vanaf betaalrekeningen van aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten te voorkomen en geldmiddelen die naar dergelijke betaalrekeningen worden verzonden onmiddellijk te bevriezen, moeten betalingsdienstaanbieders controles van hun betalingsdienstgebruikers uitvoeren, onmiddellijk na de inwerkingtreding van een nieuwe gerichte financiële beperkende maatregel. Die verplichting moet gelden voor alle betalingsdienstaanbieders die instantovermakingen in euro’s verzenden of ontvangen, waarbij zij ervoor zorgen dat alle betalingsdienstaanbieders op een doeltreffende manier hun verplichtingen nakomen die voortvloeien uit de gerichte financiële beperkende maatregelen. De verplichting van betalingsdienstaanbieders om periodiek na te gaan of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, doet geen afbreuk aan maatregelen die betalingsdienstaanbieders moeten kunnen nemen om te voldoen aan het Unierecht inzake de voorkoming van het witwassen van geld en terrorisme-financiering, met name aan de risicogebaseerde vereisten ervan, om te voldoen aan andere beperkende maatregelen dan een bevriezing van activa of een verbod op het beschikbaar stellen van geldmiddelen of economische middelen, die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 215 VWEU, of om te voldoen aan beperkende maatregelen die niet zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 215 VWEU.

(27)

Voor inbreuken op de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde bepalingen moeten sancties gelden die door de bevoegde autoriteiten of de rechterlijke instanties van de lidstaten worden opgelegd. Die sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Voor het bevorderen van het wederzijdse vertrouwen tussen de betalingsdienstaanbieders en tussen de relevante bevoegde autoriteiten bij de uniforme en grondige uitvoering van een geharmoniseerde aanpak van de naleving van de verplichtingen voor betalingsdienstaanbieders die voortvloeien uit gerichte financiële beperkende maatregelen, is het met name passend om in de hele Unie een gezamenlijke norm te harmoniseren voor het plafond van de sancties die worden opgelegd voor de niet-nakoming door betalingsdienstaanbieders van hun verplichtingen om te controleren of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn. Het moet mogelijk zijn om niet alleen aan betalingsdienstaanbieders sancties op te leggen, maar ook aan natuurlijke personen die lid zijn van het hoger management of leidinggevend orgaan van een betalingsdienstaanbieder.

(28)

Betalingsdienstaanbieders hebben voldoende tijd nodig om aan de verplichtingen van deze wijzigingsverordening te voldoen. Het is daarom passend deze verplichtingen geleidelijk in te voeren, zodat betalingsdienstaanbieders hun middelen efficiënter kunnen inzetten. De verplichting om de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen aan te bieden, moet later van toepassing zijn dan de verplichting om de betalingsdienst van ontvangst van instantovermakingen aan te bieden, aangezien de verzending van instantovermakingen doorgaans de duurste en meest complexe van de twee uit te voeren diensten is en dus meer uitvoeringstijd vergt. De verificatiedienst is relevant voor betalingsdienstaanbieders die de betalingsdienst van verzending van overmakingen aanbieden.

De verplichting om de verificatiedienst aan te bieden moet derhalve gelden vanaf hetzelfde tijdstip als de verplichting om de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen aan te bieden. De verplichtingen met betrekking tot de kosten en de geharmoniseerde procedure om te zorgen voor naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit gerichte financiële beperkende maatregelen moeten van toepassing zijn zodra betalingsdienstaanbieders verplicht zijn de betalingsdienst van ontvangst van instantovermakingen aan te bieden. Om betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in lidstaten waarvan de munteenheid niet de euro is, in staat te stellen de middelen die nodig zijn voor de uitvoering van instantovermakingen in euro’s efficiënt toe te wijzen, moeten de in deze wijzigingsverordening vastgelegde verplichtingen voor dergelijke betalingsdienstaanbieders van toepassing zijn vanaf latere data dan voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in lidstaten waarvan de munteenheid de euro is. De verschillende verplichtingen moeten geleidelijk worden ingevoerd, zoals in het geval van betalingsdienstaanbieders die zich in de eurozone bevinden. Indien de euro vóór die latere data wordt ingevoerd als munteenheid van een lidstaat die vóór die latere data de euro niet als munt heeft, moeten de betalingsdienstaanbieders in die lidstaat binnen één jaar na toetreding tot de eurozone aan deze wijzigingsverordening voldoen, en niet later dan de gespecificeerde respectieve data voor betalingsdienstaanbieders in lidstaten die de euro niet als munt hebben. Dergelijke betalingsdienstaanbieders moeten echter eerder aan deze wijzigingsverordening kunnen voldoen dan de gespecificeerde respectieve data voor betalingsdienstaanbieders in lidstaten die de euro als munt hebben.

(29)

De Commissie moet bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen met een evaluatie van de ontwikkeling van de kosten voor betaalrekeningen en voor nationale en grensoverschrijdende overmakingen en instantovermakingen in euro’s en in andere valuta’s sinds de datum van goedkeuring van het wetgevingsvoorstel van de Commissie voor deze wijzigingsverordening, dat wil zeggen 26 oktober 2022, om zicht te krijgen op eventuele gevolgen van deze wijzigingsverordening voor de prijsstelling van rekeningen, niet-instantovermakingen en instantovermakingen. De Commissie moet ook de reikwijdte en de doeltreffendheid evalueren van de verplichting van een betalingsdienstaanbieder om periodiek na te gaan of zijn betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, teneinde onnodige belemmeringen voor het verzenden en ontvangen van instantovermakingen te voorkomen. Daarnaast moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen met een beoordeling van de resterende belemmeringen voor het verrichten van instantovermakingen in verschillende omstandigheden, waaronder betalingen op het POI. Dat verslag moet een beoordeling bevatten van het niveau van standaardisering van de technologieën die relevant zijn voor het gebruik van instantovermakingen, zoals QR-codes, near-field communication (NFC) en bluetooth.

(30)

Krachtens Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad (9) moeten de kosten die een betalingsdienstaanbieder die zich bevindt in een lidstaat waarvan de munteenheid niet de euro is, aanrekent voor grensoverschrijdende overmakingen in euro’s, gelijk zijn aan de kosten die door die betalingsdienstaanbieder worden aangerekend voor binnenlandse overmakingen in de nationale valuta van die lidstaat. In situaties waarin een dergelijke betalingsdienstaanbieder voor binnenlandse instantovermakingen in de nationale valuta hogere kosten hanteert dan voor binnenlandse niet-instantovermakingen in de nationale valuta, en derhalve ook hogere kosten dan voor grensoverschrijdende niet-instantovermakingen in euro’s, zou het niveau van de kosten die een dergelijke betalingsdienstaanbieder krachtens Verordening (EU) 2021/1230 zou moeten toepassen op grensoverschrijdende instantovermakingen in euro’s, hoger zijn dan de kosten voor grensoverschrijdende niet-instantovermakingen in euro’s. Om tegenstrijdige vereisten te vermijden en rekening te houden met de hoofddoelstelling om betalingsdienstgebruikers in de richting van instantovermakingen in euro’s te sturen, is het in dergelijke situaties passend om te vereisen dat de kosten voor betalers en begunstigden voor grensoverschrijdende instantovermakingen in euro niet hoger zijn dan de kosten voor grensoverschrijdende niet-instantovermakingen in euro.

(31)

De Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en de Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 moeten dienovereenkomstig gewijzigd worden.

(32)

Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van het verrichten van overmakingen, of de verificatiedienst, alsmede de controle om na te gaan of betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679. De verwerking van de namen en identificators van de betaalrekeningen van natuurlijke personen is evenredig en noodzakelijk om frauduleuze transacties te voorkomen, fouten op te sporen en de naleving te waarborgen van de gerichte financiële beperkende maatregelen.

(33)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het voorzien in de noodzakelijke uniforme regels voor grensoverschrijdende instantovermakingen in euro’s op Unieniveau en het vergroten van het algemene gebruik van instantovermakingen in euro’s, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt omdat zij geen verplichtingen kunnen opleggen aan betalingsdienstaanbieders die zich in andere lidstaten bevinden, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(34)

Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd en op 19 december 2022 (11) heeft hij een advies uitgebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EU) nr. 260/2012

Verordening (EU) nr. 260/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende punten worden ingevoegd:

“1 bis)

“instantovermaking”: een overmaking die onmiddellijk wordt uitgevoerd, 24 uur per etmaal en op elke kalenderdag;

1 ter)

“betalingsinitiatiekanaal”: een methode, apparaat of procedure waarmee betalers betalingsopdrachten bij hun betalingsdienstaanbieder kunnen plaatsen voor een overmaking, met inbegrip van onlinebankieren, een mobiele bankapplicatie, een geldautomaat, of op enige andere wijze in de bedrijfsgebouwen van de betalingsdienstaanbieder;

1 quater)

“betalingsinitiatiedienstaanbieder”: betalingsinitiatiedienstaanbieder zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 18), van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

1 quinquies)

“naam van de begunstigde”: voor een natuurlijk persoon, de naam en achternaam, en voor een rechtspersoon, de handelsnaam of de officiële naam;

1 sexies)

“gerichte financiële beperkende maatregel”: bevriezing van de activa van een persoon, orgaan of entiteit, of een verbod om geldmiddelen of economische middelen direct of indirect aan of ten gunste van een persoon, orgaan of entiteit beschikbaar te stellen op grond van beperkende maatregelen die overeenkomstig artikel 215 VWEU zijn vastgesteld;

1 septies)

“identificatiecode voor juridische entiteiten” of “LEI” (Legal Entity Identifier): aan een rechtspersoon overeenkomstig ISO-norm 17442 toegewezen alfanumerieke referentiecode;

(*1)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).”;"

b)

punt 5 wordt vervangen door:

“5)

“betaalrekening”: een betaalrekening als gedefinieerd in artikel 4, punt 12), van Richtlijn (EU) 2015/2366;”;

c)

punt 22 wordt vervangen door:

“22)

“retailbetalingssysteem”: een betalingssysteem dat hoofdzakelijk bedoeld is voor de verwerking, clearing of afwikkeling van overmakingen of automatische afschrijvingen die voornamelijk kleine bedragen betreffen, en dat geen betalingssysteem voor grote bedragen is;”;

2)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 5 bis

Instantovermakingstransacties

1.   Betalingsdienstaanbieders die hun betalingsdienstgebruikers een betalingsdienst van verzending en ontvangst van overmakingen bieden, bieden al hun betalingsdienstgebruikers een betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen.

Betalingsdienstaanbieders als bedoeld in de eerste alinea zorgen ervoor dat alle betaalrekeningen die voor overmakingen bereikbaar zijn, ook 24 uur per etmaal en op elke kalenderdag bereikbaar zijn voor instantovermakingen.

2.   In afwijking van lid 1 is een betalingsdienstaanbieder die zich bevindt in een lidstaat waarvan de munteenheid niet de euro is, mits hij op basis van een beoordeling door zijn bevoegde autoriteiten van zijn toegang tot liquiditeit in euro’s, van die autoriteiten toestemming vooraf heeft gekregen, niet verplicht betalingsdienstgebruikers de betalingsdienst van verzending van instant-overmakingen in euro’s boven een limiet per transactie aan te bieden van betaalrekeningen in de nationale valuta van die lidstaat, gedurende de tijd dat die betalingsdienstaanbieder met betrekking tot dergelijke betaalrekeningen geen niet-instantovermakingen in euro’s verzendt of ontvangt. Die limiet wordt door de bevoegde autoriteiten vastgesteld en mag niet lager zijn dan 25 000 EUR. De bevoegde autoriteiten kunnen op verzoek van de betalingsdienstaanbieder toestemming vooraf verlenen voor een periode van één jaar. Op verzoek van de betalingsdienstaanbieder kunnen de bevoegde autoriteiten die voorafgaande toestemming verlengen met telkens een periode van één jaar na een herbeoordeling door de bevoegde autoriteiten van de toegang van de betalingsdienstaanbieder tot liquiditeit in euro’s. De bevoegde autoriteiten stellen de Commissie jaarlijks in kennis van voorafgaande toestemmingen en verlengingen die overeenkomstig dit lid zijn verleend.

De ECB en ongeacht welke nationale centrale bank, kunnen, wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, of een andere overheidsinstantie kan, het aanbod van een betalingsdienst in de vorm van de verzending van instantovermakingen in euro’s beperken tot de periode waarin zij de betalingsdienst van verzending en ontvangst van niet-instantovermakingen aanbieden.

3.   Niettegenstaande artikel 78, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn (EU) 2015/2366 is het tijdstip van ontvangst van een betalingsopdracht voor een instantovermaking het tijdstip waarop deze is ontvangen door de betalingsdienstaanbieder van de betaler, ongeacht het uur of de kalenderdag.

Niettegenstaande artikel 78, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 wordt, indien de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de betaler overeenkomen dat de uitvoering van de betalingsopdracht voor een instantovermaking moet plaatsvinden op een welbepaald tijdstip op een welbepaalde dag of op het tijdstip waarop de betaler geldmiddelen ter beschikking van de betalingsdienstaanbieder heeft gesteld, het tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht voor een instantovermaking geacht het overeengekomen tijdstip te zijn, ongeacht het uur of de kalenderdag.

In afwijking van de eerste en de tweede alinea van dit lid is het tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht voor een instantovermaking:

a)

voor een niet-elektronische betalingsopdracht voor een instantovermaking, het tijdstip waarop de betalingsdienstaanbieder van de betaler de informatie over de betalingsopdracht in zijn interne systeem heeft ingevoerd, welk tijdstip zo spoedig mogelijk volgt op het tijdstip waarop de niet-elektronische betalingsopdracht voor een instantovermaking door de betaler bij de betalingsdienstaanbieder van de betaler is geplaatst;

b)

voor een individuele betalingsopdracht voor een instantovermaking die deel uitmaakt van een pakket als bedoeld in lid 7 van dit artikel, indien de omzetting van dat pakket in afzonderlijke betalingstransacties door de betalingsdienstaanbieder van de betaler wordt uitgevoerd, het tijdstip waarop de daaropvolgende betalingstransactie door de betalingsdienstaanbieder van de betaler is uitgepakt; de betalings-dienstaanbieder van de betaler start de omzetting van het pakket onmiddellijk nadat het door de betaler bij de betalingsdienstaanbieder van de betaler is geplaatst, en voltooit die omzetting zo spoedig mogelijk;

c)

voor een betalingsopdracht voor een instantovermaking van betaalrekeningen die niet in euro’s luiden, het tijdstip waarop het bedrag van de betalingstransactie in euro’s is omgezet; een dergelijke valutawissel vindt plaats onmiddellijk nadat de betalingsopdracht voor een instantovermaking door de betaler bij de betalingsdienstaanbieder van de betaler is geplaatst.

4.   Bij het uitvoeren van instantovermakingen vervullen betalingsdienstaanbieders, naast de vereisten van artikel 5, ook de volgende vereisten:

a)

betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat betalers een betalingsopdracht voor een instantovermaking via al dezelfde betalings-initiatiekanalen kunnen plaatsen als die via welke die betalers een betalingsopdracht voor andere overmakingen kunnen plaatsen;

b)

niettegenstaande artikel 83 van Richtlijn (EU) 2015/2366, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler onmiddellijk na het tijdstip van ontvangst van een betalingsopdracht voor een instantovermaking of aan alle noodzakelijke voorwaarden voor de verwerking van de betalingstransactie is voldaan en of de nodige geldmiddelen beschikbaar zijn, reserveert hij het bedrag van de betalingstransactie op, of schrijft hij het af van, de rekening van de betaler, en zendt hij de betalingstransactie onmiddellijk naar de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde;

c)

niettegenstaande artikel 83 en artikel 87, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 stelt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde binnen tien seconden na het tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht voor een instantovermaking door de betalingsdienstaanbieder van de betaler het bedrag van de betalingstransactie op de betaalrekening van de begunstigde beschikbaar in de valuta van de rekening van de begunstigde en bevestigt hij de voltooiing van de betalingstransactie aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler;

d)

niettegenstaande artikel 87, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 zorgt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ervoor dat de valutadatum van de creditering van de betaalrekening van de begunstigde dezelfde is als de datum waarop op de betaalrekening van de begunstigde door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde het bedrag van de betalingstransactie wordt gecrediteerd; en

e)

onmiddellijk na ontvangst van de bevestiging van de voltooiing overeenkomstig punt c), of, indien niet binnen tien seconden na het tijdstip van ontvangst van de betalingsopdracht voor een instantovermaking een dergelijke voltooiingsbevestiging wordt ontvangen door de betalingsdienstaanbieder van de betaler, deelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betaler en, in voorkomend geval, de betalingsinitiatiedienstaanbieder, kosteloos mee of het bedrag van de betalingstransactie op de betaalrekening van de begunstigde beschikbaar is gesteld.

5.   Niettegenstaande artikel 89 van Richtlijn (EU) 2015/2366 herstelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler, indien deze geen bericht van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde heeft ontvangen met de bevestiging dat de geldmiddelen binnen tien seconden na het tijdstip van ontvangst beschikbaar zijn gesteld op de betaalrekening van de begunstigde, de betaalrekening van de betaler onmiddellijk in de toestand waarin deze zou zijn geweest indien de transactie niet had plaatsgevonden.

6.   Op verzoek van de betalingsdienstgebruiker biedt een betalingsdienstaanbieder deze de mogelijkheid om een limiet vast te stellen met een maximumbedrag dat door middel van instantovermaking kan worden verzonden. Die limiet kan per dag of per transactie worden vastgesteld, geheel naar goeddunken van de betalingsdienstgebruiker. Betalingsdienst-aanbieders zorgen ervoor dat betalingsdienstgebruikers dat maximumbedrag te allen tijde kunnen wijzigen voordat een betalingsopdracht voor een instantovermaking wordt geplaatst. Indien de betalingsopdracht van een betalingsdienstgebruiker voor een instantovermaking het maximumbedrag overschrijdt of leidt tot overschrijding daarvan, voert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betalingsopdracht voor de instantovermaking niet uit, stelt hij de betalingsdienstgebruiker daarvan in kennis en deelt hij deze mee hoe het maximumbedrag kan worden gewijzigd.

7.   Wanneer betalingsdienstaanbieders de betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen aanbieden, bieden zij hun betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid om meerdere betalingsopdrachten als pakket in te dienen indien zij die mogelijkheid ook voor andere overmakingen aanbieden.

Betalingsdienstaanbieders mogen aan het aantal betalingsopdrachten dat als een pakket van instantovermakingen kan worden ingediend, geen limieten opleggen die lager zijn dan de limieten die zij opleggen voor pakketten van andere overmakingen.

8.   Betalingsdienstaanbieders als bedoeld in lid 1 die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, bieden betalingsdienstgebruikers de betalingsdienst van ontvangst van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel uiterlijk op 9 januari 2025, en de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel uiterlijk op 9 oktober 2025 aan.

Betalingsdienstaanbieders als bedoeld in lid 1 die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, bieden betalingsdienstgebruikers de betalingsdienst van ontvangst van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel uiterlijk op 9 januari 2027, en de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel uiterlijk op 9 juli 2027 aan.

In afwijking van de tweede alinea van dit lid zijn betalingsdienstaanbieders als bedoeld in lid 1 van dit artikel die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, tot 9 juli 2028 niet verplicht betalingsdienstgebruikers de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen in euro’s van betaalrekeningen in de nationale valuta van die lidstaat aan te bieden gedurende de tijd dat die betalingsdienstaanbieders geen niet-instantovermakingstransacties in euro’s met betrekking tot dergelijke rekeningen verzenden of ontvangen.

Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid bieden betalingsdienstaanbieders die instellingen voor elektronisch geld zijn, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, of die betalingsinstellingen zijn, zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366, en die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, betalingsdienst-gebruikers uiterlijk op 9 april 2027 de betalingsdienst van verzending en ontvangst van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel.

Niettegenstaande de tweede alinea van dit lid bieden betalingsdienstaanbieders die instellingen voor elektronisch geld zijn, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, of die betalingsinstellingen zijn, zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366, en die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, betalingsdienst-gebruikers uiterlijk op 9 april 2027 de betalingsdienst van ontvangst van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel, en uiterlijk op 9 juli 2027 de betalingsdienst van verzending van instantovermakingen in euro’s zoals bepaald in dit artikel.

Artikel 5 ter

Kosten in verband met overmakingen en verificatie van de begunstigde

1.   De kosten die een betalingsdienstaanbieder betalers en begunstigden aanrekent voor de verzending en ontvangst van instantovermakingen, mogen niet hoger zijn dan de kosten die die betalingsdienstaanbieder aanrekent voor de verzending en ontvangst van andere overeenkomstige soorten overmakingen.

2.   De in artikel 5 quater bedoelde diensten worden kosteloos aan alle betalingsdienstgebruikers verleend.

3.   Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, voldoen uiterlijk op 9 januari 2025 aan dit artikel.

Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, voldoen uiterlijk op 9 januari 2027 aan dit artikel.

Artikel 5 quater

Verificatie van de begunstigde in het geval van overmakingen

1.   De betalingsdienstaanbieder van een betaler biedt de betaler een dienst die garandeert dat de begunstigde aan wie de betaler voornemens is een overmaking te verzenden, wordt geverifieerd (verificatiedienst). De betalingsdienstaanbieder van de betaler verricht de verificatiedienst onmiddellijk nadat de betaler relevante informatie over de begunstigde heeft verstrekt en voordat aan de betaler de mogelijkheid wordt geboden om die overmaking toe te staan. De betalingsdienstaanbieder van de betaler biedt de verificatiedienst, ongeacht het betalingsinitiatiekanaal dat de betaler gebruikt om een betalingsopdracht voor de overmaking te plaatsen. De verificatiedienst wordt verleend in overeenstemming met het volgende:

a)

indien de in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator van de betaalrekening en de naam van de begunstigde door de betaler in de betalingsopdracht voor de overmaking zijn ingevoerd, verleent de betalingsdienstaanbieder van de betaler een dienst voor het matchen van de in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator van de betaalrekening met de naam van de begunstigde. Op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de betaler verifieert de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator van de betaalrekening en de door de betaler verstrekte naam van de begunstigde overeenstemmen. Indien zij niet overeenstemmen, stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler, op basis van door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde verstrekte informatie, de betaler daarvan in kennis en deelt hij de betaler mee dat het toestaan van de overmaking ertoe zou kunnen leiden dat de geldmiddelen worden overgemaakt naar een betaalrekening die niet wordt aangehouden door de door de betaler opgegeven begunstigde. Indien de door de betaler verstrekte naam van de begunstigde en de in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator van de betaalrekening bijna overeenstemmen, deelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler de naam van de begunstigde mee die verband houdt met de door de betaler verstrekte, in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator van de betaalrekening;

b)

indien de begunstigde een rechtspersoon is en de betalingsdienstaanbieder van de betaler een betalingsinitiatiekanaal aanbiedt via hetwelk de betaler een betalingsopdracht kan plaatsen door de in punt 1, a), van de bijlage bij deze verordening vermelde identificator van de betaalrekening van de begunstigde te verstrekken, samen met andere gegevenselementen dan de naam van de begunstigde die de begunstigde ondubbelzinnig identificeren, zoals een fiscaal nummer, een Europese unieke identificatiecode als bedoeld in artikel 16, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (*2) of een LEI, en indien diezelfde gegevenselementen beschikbaar zijn in het interne systeem van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, verifieert die betalingsdienstaanbieder op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de in punt 1, a), van de bijlage bij deze verordening vermelde identificator van de betaalrekening en het door de betaler verstrekte gegevenselement met elkaar overeenstemmen. Indien de in punt 1, a), van de bijlage bij deze verordening vermelde identificator van de betaalrekening en het door de betaler verstrekte gegevenselement niet overeenstemmen, stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betaler daarvan in kennis op basis van de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde verstrekte informatie;

c)

indien een betaalrekening die is geïdentificeerd aan de hand van een door de betaler verstrekte, in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator voor betaalrekeningen, door een betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden namens meerdere begunstigden, kan de betaler zijn betalingsdienstaanbieder aanvullende informatie verstrekken op grond waarvan de begunstigde ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd. De betalingsdienstaanbieder die die betaalrekening namens meerdere begunstigden beheert of, in voorkomend geval, aanhoudt, bevestigt op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de door de betaler opgegeven begunstigde een van die meerdere begunstigden is namens wie de betaalrekening wordt beheerd of aangehouden. Indien de door de betaler opgegeven begunstigde niet een van die meerdere begunstigden is namens wie de betaalrekening wordt beheerd of aangehouden, stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler de betaler daarvan in kennis;

d)

in andere dan de in de punten a), b) en c) van dit lid beschreven gevallen, en met name indien een betalingsdienstaanbieder een betalingsinitiatiekanaal biedt dat niet vereist dat de betaler zowel de in punt 1, a), van de bijlage vermelde identificator van de betaalrekening als de naam van de begunstigde opgeeft, garandeert de betalingsdienstaanbieder dat de begunstigde aan wie de betaler voornemens is een overmaking te verzenden, correct wordt geïdentificeerd. Daartoe informeert de betalingsdienstaanbieder de betaler op zodanige wijze dat de betaler de begunstigde kan valideren alvorens toestemming te geven voor de overmaking.

2.   Indien de in punt 1, a), van de bijlage gespecificeerde identificator van de betaalrekening of de naam van de begunstigde door een betalingsinitiatie-dienstaanbieder in plaats van door de betaler wordt verstrekt, garandeert die betalingsinitiatiedienstaanbieder dat de informatie over de begunstigde juist is.

3.   Voor de toepassing van lid 1, punt d), en lid 2 volgen respectievelijk betalingsdienstaanbieders en betalingsinitiatiedienstaanbieders robuuste interne procedures om ervoor te zorgen dat de informatie over begunstigden correct is.

4.   In geval van papieren betalingsopdrachten verricht de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij ontvangst van de betalingsopdracht de verificatiedienst, tenzij de betaler niet aanwezig is op het tijdstip van ontvangst.

5.   Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de verrichting van de verificatiedienst en van de in lid 2 omschreven dienst betalers niet belet toestemming te geven voor de overmaking in kwestie.

6.   Betalingsdienstaanbieders bieden betalingsdienstgebruikers die geen consumenten zijn de middelen om af te zien van de verificatiedienst wanneer zij meerdere betalingsopdrachten als pakket indienen.

Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat betalingsdienstgebruikers die hebben aangegeven dat zij de verificatiedienst niet wensen te ontvangen, het recht hebben te allen tijde ervoor te kiezen deze dienst alsnog te ontvangen.

7.   Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler deze overeenkomstig lid 1, punt a), b) of c), inlicht, deelt de betalingsdienstaanbieder de betaler tegelijkertijd mee dat toestemming geven voor de overmaking ertoe zou kunnen leiden dat de geldmiddelen worden overgemaakt naar een betaalrekening die niet door de door de betaler opgegeven begunstigde wordt aangehouden. Een betalingsdienstaanbieder verstrekt deze informatie aan de betalingsdienstgebruiker die geen consument is wanneer die betalingsdienstgebruiker bij de indiening van meerdere betalingsopdrachten als pakket aangeeft dat hij de verificatiedienst niet wenst te ontvangen. Betalingsdienstaanbieders informeren hun betalingsdienstgebruikers over de gevolgen voor de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder en de rechten op terugbetaling van de betalingsdienstgebruiker van het besluit van betalingsdienstgebruikers om een in lid 1, punten a), b), en c), bedoelde kennisgeving te negeren.

8.   Een betalingsdienstaanbieder is niet aansprakelijk voor de uitvoering van een overmaking aan een onbedoelde begunstigde op basis van een onjuiste unieke identificator, zoals bepaald in artikel 88 van Richtlijn (EU) 2015/2366, op voorwaarde dat de aanbieder heeft voldaan aan de vereisten van dit artikel.

Indien de betalingsdienstaanbieder van de betaler lid 1 van dit artikel niet naleeft, of indien de betalingsinitiatiedienstaanbieder lid 2 van dit artikel niet naleeft, en deze niet-naleving leidt tot een gebrekkig uitgevoerde betalingstransactie, betaalt de betalingsdienstaanbieder van de betaler onverwijld het overgemaakte bedrag terug aan de betaler en herstelt de betalingsdienstaanbieder, in voorkomend geval, de betaalrekening die met dat bedrag was gedebiteerd in de toestand waarin deze zou zijn geweest indien de transactie niet had plaatsgevonden.

Indien er sprake is van niet-naleving omdat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, of de betalingsinitiatiedienstaanbieder, niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van dit artikel, vergoedt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of, in voorkomend geval, de betalingsinitiatiedienstaanbieder, de betalingsdienstaanbieder van de betaler de financiële schade die laatstgenoemde heeft geleden als gevolg van die niet-naleving.

Verdere financiële verliezen voor de betaler kunnen worden vergoed overeenkomstig het recht dat van toepassing is op het tussen de betaler en de betrokken betalingsdienstaanbieder gesloten contract.

9.   Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, voldoen uiterlijk op 9 oktober 2025 aan dit artikel.

Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, voldoen uiterlijk op 9 juli 2027 aan dit artikel.

Artikel 5 quinquies

Screening van betalingsdienstgebruikers door betalingsdienstaanbieders die instantovermakingen aanbieden om te controleren of het een aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen persoon of entiteit betreft

1.   Betalingsdienstaanbieders die instantovermakingen aanbieden, controleren of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn.

Betalingsdienstaanbieders verrichten dergelijke controles onmiddellijk na de inwerkingtreding van nieuwe gerichte financiële beperkende maatregelen en onmiddellijk na de inwerkingtreding van een wijziging van dergelijke gerichte financiële beperkende maatregelen, en ten minste eenmaal per kalenderdag.

2.   Naast de controles op grond van lid 1 van dit artikel, controleren de bij de uitvoering van een instantovermaking betrokken betalingsdienstaanbieder van de betaler en betalingsdienstaanbieder van de begunstigde tijdens deze uitvoering niet of de betaler of begunstigde wiens betaalrekeningen worden gebruikt voor de uitvoering van die instantovermaking, aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn.

De eerste alinea van dit lid doet geen afbreuk aan door betalingsdienstaanbieders ondernomen acties om te voldoen aan andere beperkende maatregelen dan gerichte financiële beperkende maatregelen, vastgesteld overeenkomstig artikel 215 VWEU, dan wel om te voldoen aan beperkende maatregelen die niet zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 215 VWEU, of aan Unierecht inzake de voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering.

3.   Betalingsdienstaanbieders voldoen uiterlijk op 9 januari 2025 aan dit artikel.

(*2)  Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).”;"

3)

in artikel 11 worden de volgende leden ingevoegd:

“1 bis.   In afwijking van lid 1 van dit artikel stellen de lidstaten uiterlijk op 9 april 2025 regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de artikelen 5 bis tot en met 5 quinquies en nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. Dergelijke sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 9 april 2025 in kennis van die regels en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.

1 ter.   Met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op artikel 5 quinquies zorgen de lidstaten ervoor dat deze sancties het volgende omvatten:

a)

in het geval van een rechtspersoon, maximale administratieve geldboeten ten belope van ten minste 10 % van de totale jaarlijkse netto-omzet van de rechtspersoon in het voorafgaande boekjaar;

b)

in het geval van een natuurlijke persoon, maximale administratieve geldboeten ten belope van ten minste 5 000 000 EUR of een bedrag van dezelfde waarde in de nationale valuta van de lidstaten die de euro niet als munt hebben op 8 april 2024.

Voor de toepassing van punt a) van dit lid is, indien de rechtspersoon een dochteronderneming is van een moederonderneming, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (*3), of een onderneming is die feitelijk een overheersende invloed op die rechtspersoon uitoefent, de relevante omzet gelijk aan de omzet die blijkt uit de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorafgaande boekjaar.

1 quater.   De in lid 1 bis van dit artikel bedoelde sancties worden niet toegepast ten aanzien van inbreuken op de bereikbaarheidsvereiste in artikel 5 bis, lid 1, tweede alinea, indien de door betalingsdienstaanbieders beheerde betaalrekeningen onbereikbaar zijn voor instantovermakingen vanwege gepland onderhoud waardoor rekeningen voor een te voorziene en korte periode onbereikbaar zijn of vanwege een geplande onderbreking van alle instantovermakingen van de betalingsregeling in kwestie, op voorwaarde dat de betalingsdienstgebruikers vooraf zijn geïnformeerd over die perioden van gepland onderhoud of geplande onderbreking.

1 quinquies.   In afwijking van lid 1 ter kan, indien het rechtsstelsel van de lidstaat niet in administratieve sancties voorziet, dit artikel aldus worden toegepast dat de sanctie wordt voorgesteld door de bevoegde autoriteit en opgelegd door rechterlijke overheden, waarbij er op moet worden toegezien dat die sanctie doeltreffend, evenredig en afschrikkend is, en het effect ervan gelijkwaardig is aan dat van de administratieve sancties die worden opgelegd door de bevoegde autoriteiten van lidstaten waarvan het rechtsstelsel wel in administratieve sancties voorziet. De sancties zijn in elk geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten waarvan het rechtsstelsel niet in administratieve sancties voorziet stellen de Commissie uiterlijk op 9 april 2025 in kennis van hun sancties en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen.

(*3)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).”;"

4)

artikel 15 wordt vervangen door:

“Artikel 15

Herziening

1.   Uiterlijk op 1 februari 2017 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de ECB en de EBA een verslag voor over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel.

2.   Uiterlijk op 9 oktober 2028 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor dat, in voorkomend geval, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel. Het verslag bevat een evaluatie van:

a)

de ontwikkeling van de kosten voor betaalrekeningen en voor nationale en grensoverschrijdende overmakingen en instantovermakingen in euro’s en in de nationale valuta van de lidstaten die de euro niet als munt hebben, sinds 26 oktober 2022, met inbegrip van het effect van artikel 5 ter, lid 1, op die kosten; en

b)

de werkingssfeer van artikel 5 quinquies en de mate waarin dit artikel doeltreffend onnodige belemmeringen voor instantovermakingen voorkomt.

3.   Betalingsdienstaanbieders rapporteren aan hun bevoegde autoriteiten over:

a)

de hoogte van de kosten voor overmakingen, instantovermakingen en betaalrekeningen;

b)

het aandeel afwijzingen, afzonderlijk berekend voor nationale en grensoverschrijdende betalingstransacties, als gevolg van de toepassing van gerichte financiële beperkende maatregelen.

Betalingsdienstaanbieders dienen deze verslagen om de twaalf maanden in. Het eerste verslag wordt ingediend op 9 april 2025 en bevat informatie over de hoogte van de kosten en over afwijzingen tijdens de periode vanaf 26 oktober 2022 tot het einde van het voorgaande kalenderjaar.

4.   De bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie en de EBA uiterlijk op 9 oktober 2025, en vervolgens jaarlijks, de informatie die zij uit hoofde van lid 3 hebben ontvangen van betalingsdienstaanbieders en de informatie over het aantal binnenlandse en grensoverschrijdende instantovermakingen in euro’s die door in hun lidstaat gevestigde betalingsdienstaanbieders zijn verzonden in het voorgaande kalenderjaar.

5.   De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere bepaling van uniforme rapportagemodellen, instructies en de methodiek voor het gebruik van die rapportagemodellen voor de in lid 3 bedoelde rapportage.

De EBA dient de in de eerste alinea van dit lid bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 9 juni 2024 in bij de Commissie.

De Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

6.   De Commissie dient uiterlijk op 9 april 2027 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de resterende belemmeringen voor de beschikbaarheid en het gebruik van instantovermakingen. Dat verslag bevat een beoordeling van het niveau van standaardisering van de technologieën die relevant zijn voor het gebruik van instantovermakingen. In voorkomend geval kan het verslag vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.”

;

5)

aan artikel 16 wordt het volgende lid toegevoegd:

“9.   Indien de euro vóór 9 april 2027 wordt ingevoerd als munteenheid van een lidstaat, voldoen de betalingsdienstaanbieders in die lidstaat binnen één jaar na de invoering van de euro als munteenheid van die lidstaat aan de artikelen 5 bis, 5 ter en 5 quater, en niet later dan de in die artikelen gespecificeerde respectieve data voor betalingsdienstaanbieders in lidstaten die de euro niet als munt hebben. Dergelijke betalingsdienstaanbieders hoeven echter niet eerder te voldoen aan de artikelen 5 bis, 5 ter en 5 quater dan de in die artikelen gespecificeerde respectieve data voor betalingsdienstaanbieders in de lidstaten die de euro als munt hebben.”

.

Artikel 2

Wijzigingen in Verordening (EU) 2021/1230

Verordening (EU) 2021/1230 wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 3 wordt het volgende lid toegevoegd:

“5.   Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing wanneer artikel 5 ter, lid 1, van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*4) een betalingsdienstaanbieder die zich bevindt in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, met betrekking tot een instantovermaking zou verplichten een vergoeding aan te rekenen die lager zou zijn dan de kosten die met betrekking tot dezelfde instantovermaking zouden worden aangerekend indien lid 1 van dit artikel zou worden toegepast.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit artikel wordt onder “instantovermaking” een instantovermaking, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1 bis, van Verordening (EU) nr. 260/2012, verstaan die in euro’s luidt en grensoverschrijdend is.

(*4)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro’s en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).”;"

2)

in artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De betalingsdienstaanbieder mag extra kosten aanrekenen naast de overeenkomstig artikel 3, lid 1, van deze verordening aan de betalingsdienstgebruiker aangerekende kosten, wanneer die gebruiker de betalingsdienstaanbieder de opdracht geeft een grensoverschrijdende betaling uit te voeren zonder het IBAN mede te delen en, waar passend en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012, de betreffende BIC voor de betaalrekening in de andere lidstaat. Die extra kosten zijn passend en in overeenstemming met de reële kosten. Zij worden overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker in kennis van het bedrag van de extra kosten, ruimschoots voordat de betalingsdienstgebruiker door een dergelijke overeenkomst is gebonden.”

.

Artikel 3

Wijzigingen in Richtlijn (EU) 2015/2366

Richtlijn (EU) 2015/2366 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 10, lid 1, wordt vervangen door:

“1.   De lidstaten of de bevoegde autoriteiten schrijven voor dat betalingsinstellingen die betalingsdiensten als bedoeld in de punten 1 tot en met 6 van bijlage I bij deze richtlijn aanbieden en instellingen voor elektronisch geld, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn 2009/110/EG, alle geldmiddelen die zij ter uitvoering van betalingstransacties van de betalingsdienstgebruikers of via een andere betalingsdienstaanbieder hebben ontvangen, op een van de volgende wijzen veiligstellen:

a)

de geldmiddelen worden op geen enkel tijdstip vermengd met de geldmiddelen van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dan de betalingsdienstgebruikers voor wier rekening de geldmiddelen worden aangehouden; wanneer zij aan het einde van de werkdag volgend op de dag waarop de middelen zijn ontvangen, nog door de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld worden aangehouden en nog niet aan de begunstigde of aan een andere betalingsdienstaanbieder zijn overgemaakt, worden zij op een afzonderlijke rekening gestort bij een kredietinstelling of bij een centrale bank naar goeddunken van die centrale bank, of belegd in veilige, liquide activa met een lage risicograad als omschreven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst; zij worden overeenkomstig het nationale recht in het belang van de betalingsdienstgebruikers gevrijwaard tegen vorderingen van andere schuldeisers van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, in het bijzonder in het geval van insolventie;

b)

de geldmiddelen worden gedekt door een verzekeringspolis of een vergelijkbare waarborg van een verzekeringsmaatschappij of kredietinstelling die niet tot dezelfde groep behoort als de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, voor een bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat afgescheiden zou zijn bij het ontbreken van de verzekeringspolis of vergelijkbare waarborg, en dat betaalbaar is ingeval de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld niet in staat is haar financiële verplichtingen na te komen.”

;

2)

artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Lid 1 is niet van toepassing op betalingssystemen die uitsluitend zijn samengesteld uit betalingsdienstaanbieders die tot een groep behoren.”

;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3.   De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer een deelnemer aan een overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (*5) aangemerkt betalingssysteem een vergunninghoudende betalingsdienstaanbieder of een betalingsdienstaanbieder met een registerinschrijving die niet een deelnemer aan het systeem is, toestaat via het systeem overboekingsopdrachten door te geven, die deelnemer desgevraagd dezelfde mogelijkheid op objectieve, evenredige en niet-discriminerende wijze biedt aan andere vergunninghoudende betalingsdienstaanbieders of betalingsdienstaanbieders met een registerinschrijving, overeenkomstig lid 1 van dit artikel.

De deelnemer verstrekt de verzoekende betalingsdienstaanbieder een volledige opgave van redenen voor een eventuele afwijzing.

(*5)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).”;"

3)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 35 bis

Voorwaarden voor verzoeken om deelname aan aangemerkte betalingssystemen

1.   Om de stabiliteit en integriteit van betalingssystemen veilig te stellen beschikken betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld die verzoeken om deelname aan en deelnemen aan uit hoofde van Richtlijn 98/26/EG aangemerkte systemen over het volgende:

a)

een beschrijving van de genomen maatregelen om de geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veilig te stellen;

b)

een beschrijving van de governanceregelingen en de mechanismen voor interne controle voor de betalingsdiensten of elektronischgelddiensten die zij voornemens zijn aan te bieden, waaronder de administratieve en boekhoudkundige procedures en de procedures voor risicobeheersing, van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, en een beschrijving van de regelingen voor het gebruik van ICT-diensten van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, met betrekking tot de artikelen 6 en 7 van Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad (*6); en

c)

een afwikkelingsplan voor het geval van een faillissement.

Voor de toepassing van punt a) van de eerste alinea van dit lid geldt dat:

a)

indien de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veiligstelt door geldmiddelen op een afzonderlijke rekening te storten bij een kredietinstelling of door te beleggen in veilige, liquide activa met een lage risicograad als omschreven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, de beschrijving van de genomen maatregelen voor een dergelijke bescherming, naargelang van toepassing, het volgende omvat:

i)

een beschrijving van het beleggingsbeleid om ervoor te zorgen dat de gekozen activa veilig en liquide zijn en een lage risicograad hebben;

ii)

het aantal personen dat toegang heeft tot de beschermingsrekening en hun functies;

iii)

een beschrijving van het administratie- en afstemmingsproces dat waarborgt dat geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers in het belang van de betalingsdienstgebruikers gevrijwaard zijn tegen vorderingen van andere schuldeisers van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld, in het bijzonder in het geval van insolventie;

iv)

een kopie van het ontwerpcontract met de kredietinstelling;

v)

een expliciete verklaring van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld dat is voldaan aan artikel 10 van deze richtlijn;

b)

indien de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld de geldmiddelen van de betalingsdienstgebruiker veiligstelt door middel van een verzekeringspolis of een vergelijkbare waarborg van een verzekeringsmaatschappij of kredietinstelling, de beschrijving van de genomen maatregelen voor een dergelijke bescherming het volgende omvat:

i)

een bevestiging dat de verzekeringspolis of vergelijkbare waarborg van een verzekeringsmaatschappij of kredietinstelling van een entiteit afkomstig is die niet tot dezelfde groep behoort als de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld;

ii)

nadere gegevens over het ingestelde afstemmingsproces dat waarborgt dat de verzekeringspolis of vergelijkbare waarborg toereikend is om te allen tijde aan de beschermingsverplichtingen van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld te voldoen;

iii)

de duur en de voorwaarden voor de verlenging van de dekking;

iv)

een kopie van de verzekeringsovereenkomst of vergelijkbare waarborg, of ontwerpen daarvan.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), van dit lid blijkt uit de beschrijving dat de in dat punt bedoelde governanceregelingen, mechanismen voor interne controle en regelingen voor het gebruik van ICT evenredig, passend, degelijk en adequaat zijn. Daarnaast omvatten de governance-regelingen en mechanismen voor interne controle:

a)

een overzicht van de door de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld vastgestelde risico’s, met inbegrip van het soort risico’s en de procedures die de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld heeft ingesteld of zal instellen om deze risico’s te analyseren en te voorkomen;

b)

de verschillende procedures voor de uitvoering van periodieke en permanente controles, met inbegrip van de frequentie ervan en de personele middelen die eraan worden besteed;

c)

de boekhoudkundige procedures aan de hand waarvan de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld haar financiële informatie registreert en rapporteert;

d)

de identiteit van de persoon of personen die verantwoordelijk is of zijn voor de taken op het gebied van interne controle, waaronder de periodieke, permanente en nalevingscontroles, alsook een recent curriculum vitae van die persoon of die personen;

e)

de identiteit van alle auditors die geen wettelijke auditors zijn als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2006/43/EG;

f)

de samenstelling van het leidinggevend orgaan en, in voorkomend geval, elk ander toezichthoudend orgaan of comité;

g)

een beschrijving van de wijze waarop uitbestede taken worden gemonitord en gecontroleerd om te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de interne controles van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld;

h)

een beschrijving van de wijze waarop eventuele agenten en bijkantoren worden gemonitord en gecontroleerd binnen het kader van de interne controles van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld;

i)

indien de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld een dochteronderneming is van een gereguleerde entiteit in een andere lidstaat, een beschrijving van de groepsgovernance.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt c), wordt het afwikkelingsplan afgestemd op de voorgenomen omvang en het voorgenomen bedrijfsmodel van de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld en bevat dit plan een beschrijving van de door de betalingsinstelling of instelling voor elektronisch geld in geval van beëindiging van haar betalingsdiensten te nemen maatregelen op het gebied van risicobeperking die de uitvoering van nog niet volledig uitgevoerde betalingstransacties en de beëindiging van bestaande contracten waarborgen.

2.   De lidstaten stellen de procedure vast aan de hand waarvan de naleving van lid 1 wordt beoordeeld. Die procedure kan de vorm aannemen van een zelfbeoordeling, van een vereiste voor een uitdrukkelijk besluit van de bevoegde autoriteit, of van een andere procedure om te waarborgen dat de betrokken betalingsinstellingen of instellingen voor elektronisch geld voldoen aan lid 1.

(*6)  Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).”."

Artikel 4

Wijzigingen in Richtlijn 98/26/EG

In Richtlijn 98/26/EG wordt artikel 2 als volgt gewijzigd:

1)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

“instelling”:

een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*7), met inbegrip van de entiteiten vermeld in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2013/36/EU;

een beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1 van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*8), met uitsluiting van de instellingen vermeld in artikel 2, lid 1, van die richtlijn;

overheidsinstanties en ondernemingen met overheidsgarantie; of

een onderneming met hoofdkantoor buiten de Unie waarvan de werkzaamheden overeenstemmen met die van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen, gedefinieerd in het eerste en tweede streepje, in de Unie,

die deelneemt aan een systeem en verantwoordelijkheid draagt voor het nakomen van de financiële verplichtingen die ontstaan uit overboekingsopdrachten binnen dat systeem;

een betalingsinstelling als gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (*9), met uitzondering van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een vrijstelling geniet op grond van artikel 32 of 33 van die richtlijn; of

een instelling voor elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (*10), met uitzondering van een rechtspersoon die een vrijstelling geniet uit hoofde van artikel 9 van die richtlijn,

die deelneemt aan een systeem dat behelst dat overboekingsopdrachten worden uitgevoerd in de zin van punt i), eerste streepje, en die de verantwoordelijkheid draagt voor het nakomen van de financiële verplichtingen die voortvloeien uit dergelijke overboekingsopdrachten binnen dat systeem.

Indien een systeem volgens de nationale wetgeving onder toezicht staat en uitsluitend overboekingsopdrachten als bedoeld in punt i), tweede streepje, uitvoert, alsmede de uit dergelijke opdrachten voortvloeiende betalingen, kunnen de lidstaten bepalen dat ondernemingen die in dat systeem deelnemen en verantwoordelijkheid dragen voor het nakomen van de financiële verplichtingen die ontstaan uit overboekingsopdrachten binnen dat systeem, beschouwd kunnen worden als instellingen, op voorwaarde dat ten minste drie deelnemers aan dit systeem onder de in de eerste alinea van dit punt genoemde categorieën vallen en dat zulks in het licht van het systeemrisico noodzakelijk is;

(*7)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)."

(*8)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349)."

(*9)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35)."

(*10)  Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).”;"

2)

punt f) wordt vervangen door:

“f)

“deelnemer”: een instelling, een CTP, een afwikkelende instantie, een clearinginstelling, een systeemexploitant of een clearinglid van een CTP waaraan een vergunning is verleend op grond van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Naar gelang van de regels van het systeem kan eenzelfde deelnemer als CTP, afwikkelende instantie of clearinginstelling optreden of alle of een deel van deze taken uitvoeren.

Een lidstaat kan voor de toepassing van deze richtlijn een indirecte deelnemer als een deelnemer beschouwen indien dat in het licht van het systeemrisico gerechtvaardigd is, hetgeen echter niets afdoet aan de verantwoordelijkheid van de deelnemer via welke de indirecte deelnemer overboekingsopdrachten aan het systeem doorgeeft;”.

Artikel 5

Omzetting van de wijzigingen in de Richtlijnen (EU) 2015/2366 en 98/26/EG

De lidstaten moeten uiterlijk op 9 april 2025 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen, bekendmaken en toepassen om aan de artikelen 3 en 4 te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze verordening verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 maart 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

H. LAHBIB


(1)   PB C 146 van 27.4.2023, blz. 23.

(2)   PB C 106 van 22.3.2023, blz. 2.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van 26 februari 2024.

(4)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro’s en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

(5)  Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).

(6)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).

(7)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

(8)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 20).

(10)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(11)   PB C 60 van 17.2.2023, blz. 12.


ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/886/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top