(1)

De richtsnoeren in de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten (de “regeling”), die werd ontwikkeld in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), met inbegrip van de sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor klimaatverandering (de “sectorovereenkomst inzake klimaatverandering”) in bijlage I bij de regeling, zijn omgezet en aldus in de Unie juridisch bindend gemaakt bij Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad (1).

(2)

Aangezien de vervalclausules voor de projectklassen G en I van de sectorovereenkomst inzake klimaatverandering op 30 juni 2024 verstrijken, moeten de deelnemers aan de regeling (de “deelnemers”) overeenstemming bereiken over wijzigingen van die vervalclausules.

(3)

Het is in het belang van de Unie dat de projecten die onder de projectklassen G en I vallen, kunnen blijven profiteren van de gunstige voorwaarden van de sectorovereenkomst inzake klimaatverandering en dat de mogelijkheid blijft bestaan om overeenstemming te bereiken over de criteria voor die projectklassen. Daarom moet de Unie de vervanging van de vervalclausules door herzieningsclausules tot en met 30 juni 2026 steunen.

(4)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen over het besluit van de deelnemers betreffende wijzigingen van de sectorovereenkomst inzake klimaatverandering, aangezien het besluit krachtens artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1233/2011 bindend zal zijn voor de Unie en van beslissende invloed kan zijn op de inhoud van het Unierecht.

(5)

Het standpunt van de Unie moet er derhalve in bestaan de wijzigingen van de sectorovereenkomst inzake klimaatverandering op basis van de aan dit besluit gehechte ontwerptekst te steunen,