EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024D1231

Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/1231 van de Raad van 12 april 2024 tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad betreffende de toepassing van hogere visumleges ten aanzien van Gambia

ST/16980/2023/INIT

PB L, 2024/1231, 25.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1231/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/04/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1231/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1231

25.4.2024

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2024/1231 VAN DE RAAD

van 12 april 2024

tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad betreffende de toepassing van hogere visumleges ten aanzien van Gambia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (1), en met name artikel 25 bis, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De samenwerking met Gambia op het gebied van overname werd overeenkomstig artikel 25 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 810/2009 beoordeeld en onvoldoende bevonden. Gezien de stappen die door de Commissie zijn ondernomen om de samenwerking en de algemene betrekkingen van de Unie met Gambia te verbeteren, gold de medewerking die Gambia de Unie verleent op het gebied van overname als onvoldoende en moesten er bijgevolg maatregelen door de Unie worden getroffen.

(2)

Overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt a), van Verordening (EG) nr. 810/2009 is op 7 oktober 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad (2) vastgesteld, waarbij de toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 810/2009 tijdelijk opgeschort ten aanzien van onderdanen van Gambia.

(3)

Uit de beoordeling van de samenwerking met Gambia op het gebied van overname na de vaststelling van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 is gebleken dat er geen significante verbeteringen hebben plaatsgevonden, aangezien de samenwerking op het gebied van identificatie, afgifte van reisdocumenten en terugkeeroperaties nog steeds problematisch is. Ondanks enige beperkte vooruitgang bleef de samenwerking op het gebied van overname ontoereikend en waren er nog aanzienlijke en duurzame verbeteringen nodig. Derhalve zijn bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad (3), dat op 8 december 2022 werd vastgesteld, de visumleges met betrekking tot onderdanen van Gambia verhoogd.

(4)

Uit de voortdurende beoordeling door de Commissie van de medewerking van Gambia op het gebied van overname na Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 blijkt dat een aanzienlijke en duurzame verbetering van de samenwerking op het gebied van overname werd vastgesteld met betrekking tot de organisatie van terugkeervluchten en -operaties. Daarom is het niet langer nodig een verhoging van de visumleges toe te passen op onderdanen van Gambia en moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 worden ingetrokken.

(5)

Uit de permanente beoordeling door de Commissie van de samenwerking op het gebied van overname door Gambia blijkt ook dat de samenwerking met Gambia op het gebied van overname wat betreft de bijstand die wordt verleend bij de identificatie van Gambiaanse onderdanen die illegaal op het grondgebied van alle lidstaten verblijven, de tijdige afgifte van reisdocumenten en de capaciteit en frequentie van chartervluchten nog steeds niet volstaat om een duurzame vermindering van het aantal Gambiaanse onderdanen dat illegaal in de lidstaten verblijft, mogelijk te maken. Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad blijft derhalve van kracht.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over dit besluit of het dit in zijn interne recht zal omzetten.

(7)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

(8)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6).

(9)

Wat Zwitserland betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (8).

(10)

Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (10).

(11)

Dit besluit vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

V. VAN PETEGHEM


(1)   PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad van 7 oktober 2021 tot opschorting van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van Gambia (PB L 360 van 11.10.2021, blz. 124).

(3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad van 8 december 2022 betreffende de toepassing van hogere visumleges ten aanzien van Gambia (PB L 321 van 15.12.2022, blz. 18).

(4)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(5)   PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(6)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten Overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(7)   PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(8)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(9)   PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(10)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).


ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/1231/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top