Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R0414

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/414 van de Commissie van 8 maart 2021 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling en de opslag van informatie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad

C/2021/1454

PB L 81 van 09/03/2021, p. 37–64 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 21/06/2023; opgeheven door 32023R1070

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/414/oj

9.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/37


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/414 VAN DE COMMISSIE

van 8 maart 2021

betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling en de opslag van informatie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 17,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 (hierna “het wetboek” genoemd) moeten alle uitwisselingen van informatie, zoals aangiften, aanvragen of beschikkingen, tussen douaneautoriteiten van de lidstaten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten van de lidstaten, alsmede de door de douanewetgeving vereiste opslag van die informatie, met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken geschieden.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 (2) van de Commissie is het werkprogramma vastgesteld voor de implementatie van de voor de toepassing van het wetboek vereiste elektronische systemen, die worden ontwikkeld in het kader van de projecten die in deel II van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn vermeld.

(3)

Er moeten belangrijke technische regelingen voor de werking van de elektronische systemen worden gespecificeerd, zoals regelingen voor de ontwikkeling, het testen en de uitrol, alsook voor het onderhoud en voor de wijzigingen die in de elektronische systemen moeten worden aangebracht. Daarnaast moeten er regelingen worden gespecificeerd met betrekking tot de bescherming van gegevens, de bijwerking van gegevens, de beperking van de gegevensverwerking en de eigendom en veiligheid van de systemen.

(4)

Om de rechten en belangen van de Unie, de lidstaten en de marktdeelnemers te waarborgen, is het van belang om procedureregels vast te leggen en te voorzien in alternatieve oplossingen voor het geval er zich een tijdelijke storing in een elektronisch systeem voordoet.

(5)

Het EU-douaneportaal voor ondernemers, dat oorspronkelijk is ontwikkeld in het kader van de DWU-projecten Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO), Europese bindende tariefinlichtingen (EBTI) en Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen (INF SP), is opgezet als één toegangspunt voor marktdeelnemers en andere personen, dat toegang biedt tot elk van de specifieke ondernemersportalen die voor de systemen in kwestie ontwikkeld zijn.

(6)

Het systeem Douanebeschikkingen, dat is ontwikkeld in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde DWU-project Douanebeschikkingen, strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen in de gehele Unie met behulp van uitsluitend elektronische gegevensverwerkingstechnieken. Er moeten daarom regels voor dat elektronische systeem worden vastgesteld. De reikwijdte van het systeem moet worden bepaald op basis van de via dit systeem aangevraagde, afgegeven en beheerde douanebeschikkingen. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten (een EU-ondernemersportaal, een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantreferentiesysteem) en de nationale componenten (een nationaal ondernemersportaal en een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen) van het systeem waarin de functies en interconnecties van de componenten worden gespecificeerd.

(7)

Het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat is ontwikkeld in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde project Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening), is gericht op het beheer van het authenticatie- en toegangscontroleproces voor marktdeelnemers en andere personen. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld ten aanzien van de reikwijdte en de kenmerken van het systeem, waarin de verschillende (gemeenschappelijke en nationale) componenten van het systeem en de functies en interconnecties van deze componenten worden omschreven. De functionaliteit “digitale handtekening” is in het kader van het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen echter nog niet beschikbaar. Daarom kunnen er in deze verordening geen nadere bepalingen met betrekking tot deze functionaliteit worden vastgesteld.

(8)

Het Europese systeem betreffende bindende tariefinlichtingen (EBTI), dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde DWU-project Bindende tariefinlichtingen (BTI) is geüpgraded, strekt ertoe het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor BTI-beschikkingen in overeenstemming te brengen met de vereisten van het wetboek, met behulp van uitsluitend elektronische gegevensverwerkingstechnieken. Er moeten daarom regels voor dat systeem worden vastgesteld. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten (een EU-ondernemersportaal, een centraal EBTI-systeem en monitoring van het gebruik van BTI) en de nationale componenten (een nationaal ondernemersportaal en een nationaal BTI-systeem) van het systeem waarin de functies en interconnecties van de componenten worden gespecificeerd. Het project heeft bovendien tot doel de monitoring van het verplichte BTI-gebruik en de monitoring en het beheer van verlengd BTI-gebruik te vergemakkelijken.

(9)

Het systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers (EORI), dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde DWU-project Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers (EORI 2) is geüpgraded, is bedoeld als upgrade van het bestaande trans-Europese EORI-systeem, dat de registratie en identificatie mogelijk maakt van marktdeelnemers van de Unie en marktdeelnemers uit derde landen en van andere personen met het oog op de toepassing van de douanewetgeving van de Unie. Er moeten daarom regels voor dat systeem worden vastgesteld waarin de componenten (centraal EORI-systeem en nationale EORI-systemen) en het gebruik van het EORI-systeem worden gespecificeerd.

(10)

Het systeem van geautoriseerde marktdeelnemers (AEO), dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde DWU-project Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO) is geüpgraded, strekt ertoe de bedrijfsprocessen met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen en het beheer ervan te verbeteren. Met het systeem wordt verder beoogd het elektronische formulier voor AEO-aanvragen en -beschikkingen te implementeren en marktdeelnemers toegang te geven tot een EU-douaneportaal voor ondernemers om langs elektronische weg AEO-aanvragen in te dienen en AEO-beschikkingen te ontvangen. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld voor de gemeenschappelijke componenten van het systeem.

(11)

Het invoercontrolesysteem 2 (ICS2), dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde ICS2-project is ontwikkeld, strekt ertoe de veiligheid ten aanzien van goederen die de Unie binnenkomen, te vergroten. Het systeem ondersteunt de verzameling van gegevens van summiere aangiften bij binnenbrengen (ENS) van verschillende marktdeelnemers en andere personen die actief zijn in de internationale toeleveringsketens van goederen. Het is bedoeld voor de ondersteuning van alle uitwisselingen van informatie met betrekking tot de naleving van de ENS-vereisten tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en marktdeelnemers en andere personen via een geharmoniseerde ondernemersinterface die als gemeenschappelijke of als nationale toepassing is ontwikkeld. Het is ook bedoeld voor de ondersteuning, via een gemeenschappelijk register en daarmee samenhangende processen, van de realtime coöperatieve implementatie van de veiligheidsrisicoanalyse door de douanekantoren van eerste binnenkomst, en de ondersteuning van de uitwisseling van risicoanalyseresultaten tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten, voorafgaand aan het vertrek van goederen uit derde landen en/of vóór hun aankomst in het douanegebied van de Unie. Het systeem ondersteunt douanemaatregelen die bij risicoanalyse geïdentificeerde veiligheidsrisico’s moeten ondervangen, met inbegrip van douanecontroles en de uitwisseling van controleresultaten, en in voorkomend geval kennisgevingen aan marktdeelnemers en andere personen met betrekking tot bepaalde, door hen te nemen maatregelen om de risico’s te beperken. Het systeem ondersteunt het toezicht op en de evaluatie van de implementatie van de in het wetboek bedoelde gemeenschappelijke veiligheidsrisicocriteria en -normen en de controlemaatregelen en prioritaire controlegebieden door de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten.

(12)

Het geautomatiseerde uitvoersysteem, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 bedoelde DWU-project Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) is geüpgraded, strekt ertoe het bestaande uitvoercontrolesysteem te upgraden overeenkomstig de nieuwe bedrijfs- en gegevensvereisten van het wetboek. Dit systeem moet ook alle vereiste functionaliteiten bieden en zorgen voor de noodzakelijke interfaces met ondersteunende systemen, namelijk het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer en het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen. Voorts wordt met het AES de implementatie van de functionaliteiten voor de gecentraliseerde uitklaring ondersteund. Aangezien het AES een gedecentraliseerd trans-Europees systeem is, moeten er regels worden vastgesteld waarin de componenten en het gebruik van het systeem worden gespecificeerd.

(13)

Het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 bedoelde DWU-project Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS) is geüpgraded, strekt ertoe het bestaande NCTS (fase 4) te upgraden overeenkomstig de nieuwe bedrijfs- en gegevensvereisten van het wetboek. Dit systeem moet ook nieuwe functionaliteiten bieden die in het wetboek zijn vermeld, en zorgen voor de noodzakelijke interfaces met ondersteunende systemen en het AES. Aangezien het NCTS een gedecentraliseerd trans-Europees systeem is, moeten er regels worden vastgesteld waarin de componenten en het gebruik van het systeem worden gespecificeerd.

(14)

Het INF SP-systeem, dat is ontwikkeld in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 bedoelde DWU-project Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen, strekt ertoe een nieuw trans-Europees systeem te ontwikkelen ter ondersteuning en stroomlijning van de beheerprocessen en de elektronische verwerking van INF-gegevens op het gebied van bijzondere regelingen. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld om de componenten en het gebruik van het systeem te specificeren.

(15)

Het in artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (3) van de Commissie bedoelde douanerisicobeheersysteem heeft tot doel de uitwisseling van informatie over risico’s tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten onderling en tussen deze autoriteiten en de Commissie te ondersteunen ten behoeve van de implementatie van het gemeenschappelijke kader voor risicobeheer.

(16)

Het systeem voor gecentraliseerde inklaring, dat in het kader van het in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 bedoelde DWU-project Gecentraliseerde inklaring (CCI) is ontwikkeld, moet het mogelijk maken dat goederen via gecentraliseerde vrijmaking onder een douaneregeling kunnen worden geplaatst, zodat marktdeelnemers hun douaneactiviteiten kunnen centraliseren. De verwerking van de douaneaangifte en de fysieke vrijgave van de goederen moeten door de desbetreffende douanekantoren worden gecoördineerd. Aangezien het CCI een gedecentraliseerd trans-Europees systeem is, moeten er regels worden vastgesteld waarin de componenten en het gebruik van het systeem worden gespecificeerd.

(17)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1026 (4) van de Commissie zijn technische regelingen vastgesteld voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het wetboek. Gelet op het aantal wijzigingen dat in die verordening moet worden aangebracht om rekening te houden met het feit dat EUCTP, INF SP, ICS2, AES, NCTS, CRMS en CCI operationeel zijn of zullen worden, en omwille van de duidelijkheid, moet Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1026 worden ingetrokken.

(18)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht, met name het recht op bescherming van persoonsgegevens. Voor zover het voor de toepassing van de douanewetgeving van de Unie noodzakelijk is om persoonsgegevens in de elektronische systemen te verwerken, moeten deze gegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 (5) en (EU) 2018/1725 (6) van het Europees Parlement en de Raad. De door de elektronische systemen verwerkte persoonsgegevens van marktdeelnemers en andere personen zijn beperkt tot de gegevensset zoals omschreven in bijlage A, titel I, hoofdstuk 1, groep 3 — Partijen; bijlage A, titel I, hoofdstuk 2, groep 3 — Partijen; bijlage B, titel I, hoofdstuk 3, groep 3 — Partijen; bijlage B, titel II, groep 3 — Partijen, en bijlage 12-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (7) van de Commissie.

(19)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725.

(20)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de volgende elektronische systemen, die in het kader van de volgende in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 genoemde projecten zijn ontwikkeld of geüpgraded:

a)

het systeem Douanebeschikkingen (CDS), zoals ontwikkeld in het kader van het DWU-project Douanebeschikkingen;

b)

het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen (UUM&DS), zoals ontwikkeld in het kader van het project Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening);

c)

het Europese systeem betreffende bindende tariefinlichtingen (EBTI), zoals geüpgraded in het kader van het DWU-project Bindende tariefinlichtingen (BTI);

d)

het systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers (EORI), zoals geüpgraded overeenkomstig de vereisten van Verordening (EU) nr. 952/2013 (“het wetboek”) in het kader van het EORI 2-project;

e)

het systeem voor geautoriseerde marktdeelnemers (AEO), zoals geüpgraded overeenkomstig de vereisten van het wetboek in het kader van het AEO-upgradeproject;

f)

het invoercontrolesysteem 2 (ICS2), zoals ontwikkeld in het kader van het ICS2-project;

g)

het geautomatiseerd uitvoersysteem (AES), zoals ontwikkeld overeenkomstig de vereisten van het wetboek in het kader van het AES-project;

h)

het nieuwe geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (NCTS), zoals geüpgraded overeenkomstig de vereisten van het wetboek in het kader van het NCTS-project;

i)

het INF SP-systeem, zoals ontwikkeld in het kader van het DWU-project project Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen;

j)

het systeem voor gecentraliseerde inklaring (CCI), zoals ontwikkeld in het kader van het DWU-project CCI.

2.   Deze verordening is ook van toepassing op de volgende elektronische systemen:

a)

het EU-douaneportaal voor ondernemers;

b)

het in artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde douanerisicobeheersysteem (CRMS).

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“gemeenschappelijke component” een component van de elektronische systemen die op Unieniveau ontwikkeld is en voor alle lidstaten beschikbaar is, dan wel door de Commissie als gemeenschappelijk is aangemerkt om redenen van efficiency, veiligheid en rationalisering;

2)

“nationale component” een component van de elektronische systemen die op nationaal niveau ontwikkeld is en beschikbaar is in de lidstaat die hem heeft gecreëerd of daaraan heeft bijgedragen;

3)

“gedecentraliseerd systeem” een trans-Europees systeem bestaande uit gemeenschappelijke en nationale componenten op basis van gemeenschappelijke specificaties;

4)

“trans-Europees systeem” een verzameling samenwerkende systemen waarbij de verantwoordelijkheden verdeeld zijn over de nationale overheden en de Commissie, dat is ontwikkeld in samenwerking met de Commissie.

Artikel 3

Contactpunten voor de elektronische systemen

De Commissie en de lidstaten wijzen voor elk van de in artikel 1 bedoelde elektronische systemen contactpunten voor de uitwisseling van informatie aan, teneinde te waarborgen dat de ontwikkeling, de exploitatie en het onderhoud van deze elektronische systemen op een gecoördineerde wijze plaatsvinden.

Zij delen elkaar de gegevens van deze contactpunten mee en informeren elkaar onmiddellijk over eventuele wijzigingen in deze gegevens.

HOOFDSTUK II

EU-DOUANEPORTAAL VOOR ONDERNEMERS

Artikel 4

Doel en structuur van het EU-douaneportaal voor ondernemers

Het EU-douaneportaal voor ondernemers biedt marktdeelnemers en andere personen een uniek toegangspunt tot de specifieke ondernemersportalen van de in artikel 6, lid 1, bedoelde trans-Europese systemen.

Artikel 5

Authenticatie en toegang tot het EU-douaneportaal voor ondernemers

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot het EU-douaneportaal voor ondernemers (EUCTP) geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem.

Om zich te authenticeren voor en toegang te krijgen tot het EUCTP, dienen douanevertegenwoordigers hun vertegenwoordigingsbevoegdheid te registreren in het UUM&DS-systeem of een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 20 door een lidstaat is opgezet.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot het EUCTP geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot het EUCTP geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 6

Gebruik van het EUCTP

1.   Het EUCTP verleent toegang tot de specifieke ondernemersportalen van de trans-Europese systemen EBTI, AEO en INF als bedoeld in respectievelijk de artikelen 24, 38 en 67, en tot de gedeelde ondernemersinterface voor ICS2 als bedoeld in artikel 45.

2.   Het EUCTP wordt gebruikt voor de uitwisseling van informatie tussen douaneautoriteiten van de lidstaten en marktdeelnemers en andere personen over de verzoeken, aanvragen, vergunningen en beschikkingen met betrekking tot EBTI, AEO en INF.

3.   Het EUCTP kan worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie tussen douaneautoriteiten van de lidstaten en marktdeelnemers en andere personen over summiere aangiften bij binnenbrengen en in voorkomend geval de wijzigingen daarvan, afgegeven verwijzingen en ongeldigmakingen met betrekking tot ICS2.

HOOFDSTUK III

SYSTEEM DOUANEBESCHIKKINGEN

Artikel 7

Doel en structuur van het CDS

1.   Het CDS maakt de communicatie mogelijk tussen de Commissie, douaneautoriteiten van de lidstaten, marktdeelnemers en andere personen ten behoeve van de indiening en de verwerking van de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen en beschikkingen en van het beheer van de beschikkingen betreffende de vergunningen, te weten wijzigingen, intrekkingen, nietigverklaringen en schorsingen.

2.   Het CDS bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een EU-ondernemersportaal;

b)

een centraal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen (“centraal CDMS”);

c)

een klantreferentiesysteem (CRS).

3.   De lidstaten kunnen de volgende nationale componenten ontwikkelen:

a)

een nationaal ondernemersportaal;

b)

een nationaal systeem voor het beheer van douanebeschikkingen (“nationaal CDMS”).

Artikel 8

Gebruik van het CDS

1.   Het CDS wordt gebruikt voor de indiening en de verwerking van aanvragen voor de volgende vergunningen, en voor het beheer van beschikkingen betreffende de aanvragen of vergunningen:

a)

vergunningen voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van de goederen, zoals bedoeld in artikel 73 van het wetboek;

b)

vergunningen voor doorlopende zekerheidstelling, inclusief eventuele verlaging of ontheffing, zoals bedoeld in artikel 95 van het wetboek;

c)

vergunningen voor uitstel van betaling van de verschuldigde rechten zolang de toestemming niet voor één transactie wordt gegeven, zoals bedoeld in artikel 110 van het wetboek;

d)

vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag, zoals bedoeld in artikel 148 van het wetboek;

e)

vergunningen voor het onderhouden van een lijndienst, zoals bedoeld in artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

f)

vergunningen voor de status van toegelaten afgever, zoals bedoeld in artikel 128 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

g)

vergunningen voor het regelmatige gebruik van de vereenvoudigde aangifte, zoals bedoeld in artikel 166, lid 2, van het wetboek;

h)

vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking, zoals bedoeld in artikel 179 van het wetboek;

i)

vergunningen voor het indienen van een douaneaangifte door inschrijving in de administratie van de aangever, inclusief voor de regeling uitvoer, zoals bedoeld in artikel 182 van het wetboek;

j)

vergunningen voor zelfbeoordeling, zoals bedoeld in artikel 185 van het wetboek;

k)

vergunningen voor de status van erkende weger van bananen, zoals bedoeld in artikel 155 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

l)

vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

m)

vergunningen voor het gebruik van de regeling passieve veredeling, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

n)

vergunningen voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

o)

vergunningen voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder a), van het wetboek;

p)

vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor opslag in een douane-entrepot, zoals bedoeld in artikel 211, lid 1, onder b), van het wetboek;

q)

vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor een TIR-operatie, zoals bedoeld in artikel 230 van het wetboek;

r)

vergunningen voor de status van toegelaten afzender voor Uniedouanevervoer, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder a), van het wetboek;

s)

vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor Uniedouanevervoer, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder b), van het wetboek;

t)

vergunningen voor het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder c), van het wetboek;

u)

vergunningen voor het gebruik van een aangifte douanevervoer met een beperkte gegevensset, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder d), van het wetboek;

v)

vergunningen voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek.

2.   De gemeenschappelijke componenten van het CDS worden gebruikt voor de in lid 1 bedoelde aanvragen en vergunningen en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed kunnen zijn.

3.   Een lidstaat kan besluiten dat de gemeenschappelijke componenten van het CDS kunnen worden gebruikt voor de in lid 1 bedoelde aanvragen en vergunningen en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen alleen in die lidstaat van invloed zijn.

4.   Voor andere dan de in lid 1 genoemde aanvragen, vergunningen of beschikkingen wordt geen gebruik gemaakt van het CDS.

Artikel 9

Authenticatie en toegang tot het CDS

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CDS geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem.

Om zich te authenticeren voor en toegang te krijgen tot de gemeenschappelijke componenten van het CDS, dienen douanevertegenwoordigers hun vertegenwoordigingsbevoegdheid te registreren in het UUM&DS-systeem of een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 20 door een lidstaat is opgezet.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CDS geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CDS geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 10

EU-ondernemersportaal

1.   Het EU-ondernemersportaal is een toegangspunt tot het CDS voor marktdeelnemers en andere personen.

2.   Het EU-ondernemersportaal communiceert met het centrale CDMS en, daar waar dit door de lidstaten ontwikkeld is, het nationale CDMS.

3.   Het EU-ondernemersportaal wordt gebruikt voor de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed kunnen zijn.

4.   Een lidstaat kan besluiten dat het EU-ondernemersportaal kan worden gebruikt voor de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen en voor het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen alleen in die lidstaat van invloed zijn.

Wanneer een lidstaat besluit om het EU-ondernemersportaal te gebruiken voor vergunningen of beschikkingen die alleen in die lidstaat van invloed zijn, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 11

Centraal CDMS

1.   Het centrale CDMS wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt om de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen te verwerken en beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen te beheren, op het moment dat zij nagaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag en voor het afgeven van een beschikking is voldaan.

2.   Het centrale CDMS communiceert met het EU-ondernemersportaal, het in artikel 13 bedoelde klantreferentiesysteem en, daar waar dit door de lidstaten ontwikkeld is, het nationale CDMS.

Artikel 12

Raadpleging tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten via het CDMS

Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het centrale CDMS wanneer zij een douaneautoriteit van een andere lidstaat moet raadplegen voordat zij een beschikking over de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen of vergunningen afgeeft.

Artikel 13

Klantreferentiesysteem

1.   Het klantreferentiesysteem wordt gebruikt voor de centrale opslag van gegevens met betrekking tot de in artikel 8, lid 1, bedoelde vergunningen en voor beschikkingen betreffende deze vergunningen, en maakt het mogelijk dat deze vergunningen via andere elektronische systemen die voor de toepassing van artikel 16 van het wetboek zijn opgezet, worden geraadpleegd, gerepliceerd en gevalideerd.

2.   Het klantreferentiesysteem wordt gebruikt voor de opslag van het in artikel 80, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde REX-systeem (geregistreerde exporteurs), het EORI-systeem en het AEO-systeem.

Artikel 14

Nationaal ondernemersportaal

1.   Het nationale ondernemersportaal is, daar waar dit ontwikkeld is, een extra toegangspunt tot het CDS voor marktdeelnemers en andere personen.

2.   Wat betreft de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen en het beheer van beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen, wanneer deze vergunningen of beschikkingen in meer dan één lidstaat van invloed kunnen zijn, kunnen marktdeelnemers en andere personen ervoor kiezen of zij gebruikmaken van het nationale ondernemersportaal, daar waar dit ontwikkeld is, dan wel van het EU-ondernemersportaal.

3.   Het nationale ondernemersportaal communiceert met het nationale CDMS, daar waar dit ontwikkeld is.

4.   Wanneer een lidstaat een nationaal ondernemersportaal ontwikkelt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 15

Nationaal CDMS

1.   Een nationaal CDMS wordt, daar waar dit ontwikkeld is, door de douaneautoriteit van de lidstaat die dit heeft ontwikkeld, gebruikt om de in artikel 8, lid 1, bedoelde aanvragen en vergunningen te verwerken en beschikkingen betreffende deze aanvragen en vergunningen te beheren, op het moment dat zij nagaat of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag en voor het afgeven van een beschikking is voldaan.

2.   Het nationale CDMS communiceert met het centrale CDMS met het oog op de in artikel 12 bedoelde raadpleging tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten.

HOOFDSTUK IV

SYSTEEM VOOR UNIFORM GEBRUIKERSBEHEER EN DIGITALE HANDTEKENINGEN

Artikel 16

Doel en structuur van het UUM&DS-systeem

1.   Het UUM&DS-systeem maakt de communicatie mogelijk tussen de Commissie en de in artikel 20 bedoelde identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten ten behoeve van een veilige geautoriseerde toegangsverlening tot de elektronische systemen aan het personeel van de Commissie, marktdeelnemers en andere personen.

2.   Het UUM&DS-systeem bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een toegangsbeheersysteem;

b)

een administratief beheersysteem.

3.   Elke lidstaat ontwikkelt een identiteits- en toegangsbeheersysteem als nationale component van het UUM&DS-systeem.

Artikel 17

Gebruik van het UUM&DS-systeem

Het UUM&DS-systeem wordt gebruikt voor de authenticatie en toegangscontrole van:

a)

marktdeelnemers en andere personen ten behoeve van de toegangsverlening tot het EUCTP, de gemeenschappelijke componenten van het CDS, het EBTI-systeem, het AEO-systeem, het INF SP-systeem en ICS2;

b)

het personeel van de Commissie ten behoeve van de toegangsverlening tot het EUCTP, de gemeenschappelijke componenten van het CDS, het EBTI-systeem, het AEO-systeem, ICS2, AES, NCTS, CRMS, CCI en het INF SP-systeem, en ten behoeve van het onderhoud en het beheer van het UUM&DS-systeem.

Artikel 18

Toegangsbeheersysteem

De Commissie zet een toegangsbeheersysteem op om de verzoeken om toegang van marktdeelnemers en andere personen in het systeem voor uniform gebruikersbeheer en digitale handtekeningen, dat communiceert met de in artikel 20 bedoelde identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten, te valideren.

Artikel 19

Administratief beheersysteem

De Commissie zet een administratief beheersysteem op waarin de authenticatie- en autorisatieregels voor de validatie van de identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen ten behoeve van de toegangsverlening tot de elektronische systemen worden beheerd.

Artikel 20

Identiteits- en toegangsbeheersystemen van de lidstaten

De lidstaten zetten een identiteits- en toegangsbeheersysteem op ter waarborging van:

a)

een veilige registratie en opslag van identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen;

b)

een veilige uitwisseling van ondertekende en versleutelde identificatiegegevens van marktdeelnemers en andere personen.

HOOFDSTUK V

EUROPEES SYSTEEM BETREFFENDE BINDENDE TARIEFINLICHTINGEN

Artikel 21

Doel en structuur van het EBTI-systeem

1.   Het EBTI-systeem moet overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van het wetboek het volgende mogelijk maken:

(a)

de communicatie tussen de Commissie, douaneautoriteiten van de lidstaten, marktdeelnemers en andere personen in het kader van de indiening en de verwerking van BTI-aanvragen en BTI-beschikkingen;

(b)

het beheer van elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking;

(c)

de monitoring van het verplichte gebruik van BTI-beschikkingen;

(d)

de monitoring en het beheer van het verlengde gebruik van BTI-beschikkingen.

2.   Het EBTI-systeem bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een specifiek EU-ondernemersportaal voor EBTI;

b)

een centraal EBTI-systeem;

c)

een monitoringfunctionaliteit voor het gebruik van BTI-beschikkingen.

3.   De lidstaten kunnen, in de vorm van een nationale component, een nationaal systeem betreffende bindende tariefinlichtingen (“nationaal BTI-systeem”), samen met een nationaal ondernemersportaal, ontwikkelen.

Artikel 22

Gebruik van het EBTI-systeem

1.   Het EBTI-systeem wordt overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 gebruikt voor de indiening, verwerking, uitwisseling en opslag van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking.

2.   Het EBTI-systeem wordt overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 gebruikt om de douaneautoriteiten van de lidstaten te ondersteunen bij de monitoring van de naleving van BTI-verplichtingen.

3.   Het EBTI-systeem wordt door de Commissie gebruikt om de lidstaten overeenkomstig artikel 22, lid 2, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te informeren zodra de hoeveelheden van de goederen die gedurende een periode van verlengd gebruik kunnen worden vrijgegeven, zijn bereikt.

Artikel 23

Authenticatie en toegang tot het EBTI-systeem

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem.

Om zich te authenticeren voor en toegang te krijgen tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem, dienen douanevertegenwoordigers hun vertegenwoordigingsbevoegdheid te registreren in het UUM&DS-systeem of een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 20 door een lidstaat is opgezet.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EBTI-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 24

Specifiek EU-ondernemersportaal voor EBTI

1.   Het specifieke EU-ondernemersportaal voor EBTI communiceert met het EUCTP, dat als toegangspunt tot het EBTI-systeem voor marktdeelnemers en andere personen fungeert.

2.   Het specifieke EU-ondernemersportaal voor EBTI communiceert met het centrale EBTI-systeem en verwijst door naar nationale ondernemersportalen, daar waar nationale BTI-systemen door de lidstaten ontwikkeld zijn.

3.   Het specifieke EU-ondernemersportaal voor EBTI wordt gebruikt voor de indiening en uitwisseling van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking.

Artikel 25

Centraal EBTI-systeem

1.   Het centrale EBTI-systeem wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt voor de verwerking, uitwisseling en opslag van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking, op het moment dat zij nagaan of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag en voor het afgeven van een beschikking is voldaan.

2.   Het centrale EBTI-systeem wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt voor de raadpleging, verwerking, uitwisseling en opslag van informatie als bedoeld in artikel 16, lid 4, artikel 17, artikel 21, lid 2, onder b), en artikel 21, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

3.   Het centrale EBTI-systeem communiceert met het specifieke EU-ondernemersportaal voor EBTI en, daar waar deze door de lidstaten ontwikkeld zijn, de nationale BTI-systemen.

Artikel 26

Raadpleging tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten via het centrale EBTI-systeem

Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het centrale EBTI-systeem om een douaneautoriteit van een andere lidstaat te raadplegen teneinde de naleving van artikel 16, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te waarborgen.

Artikel 27

Monitoring van het gebruik van BTI-beschikkingen

De functionaliteit voor monitoring van het gebruik van BTI-beschikkingen wordt gebruikt voor de toepassing van artikel 21, lid 3, en artikel 22, lid 2, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

Artikel 28

Nationaal ondernemersportaal

1.   Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 21, lid 3, een nationaal BTI-systeem heeft ontwikkeld, is het nationale ondernemersportaal het belangrijkste toegangspunt tot het nationale BTI-systeem voor marktdeelnemers en andere personen.

2.   Marktdeelnemers en andere personen gebruiken het nationale ondernemersportaal, daar waar dit ontwikkeld is, voor aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking.

3.   Het nationale ondernemersportaal communiceert met het nationale BTI-systeem, daar waar dit ontwikkeld is.

4.   Het nationale ondernemersportaal faciliteert soortgelijke processen als die welke door het specifieke EU-ondernemersportaal voor EBTI worden gefaciliteerd.

5.   Wanneer een lidstaat een nationaal ondernemersportaal ontwikkelt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie draagt er zorg voor dat het nationale ondernemersportaal rechtstreeks toegankelijk is vanuit het specifieke EU-ondernemersportaal voor EBTI.

Artikel 29

Nationaal BTI-systeem

1.   Een nationaal BTI-systeem wordt, daar waar dit ontwikkeld is, door de douaneautoriteit van de lidstaat die dit heeft ontwikkeld, gebruikt voor de verwerking, uitwisseling en opslag van informatie in het kader van aanvragen en beschikkingen betreffende BTI en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke aanvraag of beschikking, op het moment dat zij nagaat of aan de voorwaarden voor het aanvaarden van een aanvraag of het afgeven van een beschikking is voldaan.

2.   De douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het nationale BTI-systeem voor de raadpleging, verwerking, uitwisseling en opslag van informatie als bedoeld in artikel 16, lid 4, artikel 17, artikel 21, lid 2, onder b), en artikel 21, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, tenzij zij voor die doeleinden het centrale EBTI-systeem gebruikt.

3.   Het nationale BTI-systeem communiceert met het nationale ondernemersportaal en het centrale EBTI-systeem.

HOOFDSTUK VI

SYSTEEM VOOR DE REGISTRATIE EN IDENTIFICATIE VAN MARKTDEELNEMERS

Artikel 30

Doel en structuur van het EORI-systeem

Het EORI-systeem zorgt voor een eenduidige registratie en identificatie van marktdeelnemers en andere personen op Unieniveau.

Het EORI-systeem bestaat uit de volgende componenten:

a)

een centraal EORI-systeem;

b)

nationale EORI-systemen, daar waar deze door de lidstaten ontwikkeld zijn.

Artikel 31

Gebruik van het EORI-systeem

1.   Het EORI-systeem wordt voor de volgende doeleinden gebruikt:

(a)

het ontvangen van de gegevens voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen als bedoeld in bijlage 12-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (“EORI-gegevens”) die door de lidstaten worden verstrekt;

(b)

de centrale opslag van EORI-gegevens in het kader van de registratie en identificatie van marktdeelnemers en andere personen;

(c)

het beschikbaar stellen van EORI-gegevens aan de lidstaten.

2.   Het EORI-systeem biedt de douaneautoriteiten van de lidstaten online toegang tot de EORI-gegevens die op centraal niveau zijn opgeslagen.

3.   Het EORI-systeem communiceert met alle andere elektronische systemen waarbij het EORI-nummer wordt gebruikt.

Artikel 32

Authenticatie en toegang tot het centrale EORI-systeem

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EORI-systeem geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het EORI-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 33

Centraal EORI-systeem

1.   Het centrale EORI-systeem wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt voor de toepassing van artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

2.   Het centrale EORI-systeem communiceert met de nationale EORI-systemen, daar waar deze ontwikkeld zijn.

Artikel 34

Nationaal EORI-systeem

1.   Een nationaal EORI-systeem wordt, daar waar dit ontwikkeld is, door de douaneautoriteit van de lidstaat die dit heeft ontwikkeld, gebruikt om EORI-gegevens uit te wisselen en op te slaan.

2.   Een nationaal EORI-systeem communiceert met het centrale EORI-systeem.

HOOFDSTUK VII

SYSTEEM VAN GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMER

Artikel 35

Doel en structuur van het AEO-systeem

1.   Het AEO-systeem maakt het mogelijk dat de Commissie, douaneautoriteiten van de lidstaten, marktdeelnemers en andere personen met elkaar communiceren ten behoeve van de indiening en verwerking van AEO-aanvragen en de verlening van AEO-vergunningen, alsook het beheer van eventuele verdere gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de oorspronkelijke beschikking als bedoeld in artikel 30, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

2.   Het AEO-systeem bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een specifiek EU-ondernemersportaal voor AEO;

b)

een centraal AEO-systeem.

3.   De lidstaten kunnen de volgende nationale componenten ontwikkelen:

a)

een nationaal ondernemersportaal;

b)

een nationaal systeem van geautoriseerde marktdeelnemer (“nationaal AEO-systeem”).

Artikel 36

Gebruik van het AEO-systeem

1.   Het AEO-systeem wordt gebruikt voor de indiening, uitwisseling, verwerking en opslag van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking als bedoeld in artikel 30, lid 1, en artikel 31, leden 1 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

2.   De douaneautoriteiten van de lidstaten gebruiken het AEO-systeem om hun verplichtingen op grond van artikel 31, leden 1 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 na te komen en de desbetreffende raadplegingen vast te leggen.

Artikel 37

Authenticatie en toegang tot het centrale AEO-systeem

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem.

Om zich te authenticeren voor en toegang te krijgen tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem, dienen douanevertegenwoordigers hun vertegenwoordigingsbevoegdheid te registreren in het UUM&DS-systeem of een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 20 door een lidstaat is opgezet.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AEO-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 38

Specifiek EU-ondernemersportaal voor AEO

1.   Het specifieke EU-ondernemersportaal voor AEO communiceert met het EUCTP, dat als toegangspunt tot het AEO-systeem voor marktdeelnemers en andere personen fungeert.

2.   Het specifieke EU-ondernemersportaal voor AEO communiceert met het centrale AEO-systeem en verwijst door naar het nationale ondernemersportaal, daar waar dit ontwikkeld is.

3.   Het specifieke EU-ondernemersportaal wordt gebruikt voor de indiening en uitwisseling van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.

Artikel 39

Centraal AEO-systeem

1.   Het centrale AEO-systeem wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt voor de uitwisseling en opslag van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.

2.   De douaneautoriteiten van de lidstaten gebruiken het centrale AEO-systeem voor de uitwisseling en opslag van informatie, alsook voor raadpleging en het beheer van beschikkingen als bedoeld in de artikelen 30 en 31 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

3.   Het centrale AEO-systeem communiceert met het EU-ondernemersportaal en, daar waar deze ontwikkeld zijn, de nationale AEO-systemen.

Artikel 40

Nationaal ondernemersportaal

1.   Het nationale ondernemersportaal maakt, daar waar dit ontwikkeld is, de uitwisseling van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen mogelijk.

2.   Marktdeelnemers en andere personen gebruiken het nationale ondernemersportaal, daar waar dit ontwikkeld is, om informatie met de douaneautoriteiten over AEO-aanvragen en -beschikkingen uit te wisselen.

3.   Het nationale ondernemersportaal communiceert met het nationale AEO-systeem.

Artikel 41

Nationaal AEO-systeem

1.   Een nationaal AEO-systeem wordt, daar waar dit ontwikkeld is, door de douaneautoriteit van de lidstaat die dit heeft ontwikkeld, gebruikt voor de uitwisseling en opslag van informatie in het kader van AEO-aanvragen en -beschikkingen en elke daaropvolgende gebeurtenis die invloed kan hebben op de oorspronkelijke beschikking.

2.   Het nationale AEO-systeem communiceert met het nationale ondernemersportaal, daar waar dit ontwikkeld is, en het centrale AEO-systeem.

HOOFDSTUK VIII

INVOERCONTROLESYSTEEM 2

Artikel 42

Doel en structuur van het ICS2

1.   Het ICS2 ondersteunt de communicatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten onderling en tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en marktdeelnemers en andere personen voor de volgende doeleinden:

(a)

naleving van de vereisten betreffende de summiere aangifte bij binnenbrengen;

(b)

risicoanalyse door de douaneautoriteiten van de lidstaten, hoofdzakelijk voor veiligheidsdoeleinden en met het oog op douanemaatregelen die tot doel hebben relevante risico’s te beperken, daaronder begrepen douanecontroles;

(c)

communicatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten ten behoeve van de naleving van de vereisten betreffende summiere aangifte bij binnenbrengen.

2.   Het ICS2 bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

(a)

een gedeelde ondernemersinterface;

(b)

een gemeenschappelijk register.

3.   Elke lidstaat ontwikkelt zijn nationale systeem voor binnenbrengen als een nationale component.

4.   Een lidstaat kan zijn nationale ondernemersinterface ontwikkelen als een nationale component.

Artikel 43

Gebruik van het ICS2

1.   Het ICS2 wordt voor de volgende doeleinden gebruikt:

(a)

de indiening, verwerking en opslag van de gegevens van summiere aangiften bij binnenbrengen, verzoeken om wijziging en ongeldigmaking als bedoeld in de artikelen 127 en 129 van het wetboek;

(b)

de ontvangst, verwerking en opslag van de gegevens van summiere aangiften bij binnenbrengen die afkomstig zijn uit aangiften als bedoeld in artikel 130 van het wetboek;

(c)

de indiening, verwerking en opslag van informatie over kennisgevingen van aankomst van een zeeschip of luchtvaartuig als bedoeld in artikel 133 van het wetboek;

(d)

de ontvangst, verwerking en opslag van informatie over het aanbrengen van goederen bij de douane als bedoeld in artikel 139 van het wetboek;

(e)

de ontvangst, verwerking en opslag van informatie over verzoeken om risicoanalyse en de resultaten daarvan, controleaanbevelingen, besluiten over controles, en controleresultaten als bedoeld in artikel 46, leden 3 en 5, en artikel 47, lid 2, van het wetboek;

(f)

de ontvangst, verwerking, opslag en verstrekking van informatie alsook kennisgevingen aan marktdeelnemers of andere personen als bedoeld in artikel 186, lid 2, onder e), en artikel 186, leden 3 tot en met 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 en artikel 24, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

(g)

de ontvangst, verwerking en opslag van door douaneautoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 186, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 gevraagde informatie door marktdeelnemers of andere personen.

2.   Het ICS2 wordt gebruikt ter ondersteuning van het door de Commissie en de lidstaten uitgeoefende toezicht op en de door hen verrichte evaluatie van de implementatie van de gemeenschappelijke veiligheidsrisicocriteria en -normen en de controlemaatregelen en prioritaire controlegebieden als bedoeld in artikel 46, lid 3, van het wetboek.

Artikel 44

Authenticatie en toegang tot het ICS2

1.

De authenticatie en de toegangscontrole van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het ICS2 geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem.

2.

De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het ICS2 geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.

De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het ICS2 geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 45

Gedeelde ondernemersinterface

1.   De gedeelde ondernemersinterface fungeert als toegangspunt tot het ICS2 voor marktdeelnemers en andere personen voor de toepassing van artikel 182, lid 1 bis, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

2.   De gedeelde ondernemersinterface communiceert met het in artikel 46 bedoelde gemeenschappelijke ICS2-register.

3.   De gedeelde ondernemersinterface wordt gebruikt voor indieningen, verzoeken om wijziging, verzoeken om ongeldigmaking, verwerking en opslag van de gegevens van summiere aangiften bij binnenbrengen en kennisgevingen van aankomst, alsmede voor de uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en marktdeelnemers en andere personen.

Artikel 46

Gemeenschappelijk ICS2-register

1.   Het gemeenschappelijke ICS2-register wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt voor de verwerking van de gegevens van summiere aangiften bij binnenbrengen, verzoeken om wijziging, verzoeken om ongeldigmaking, kennisgevingen van aankomst, informatie over het aanbrengen van goederen, informatie over verzoeken om en resultaten van risicoanalyses, controleaanbevelingen, controlebesluiten en met marktdeelnemers of andere personen uitgewisselde controleresultaten en informatie.

2.   Het gemeenschappelijke ICS2-register wordt door de Commissie en de lidstaten gebruikt voor statistische en evaluatiedoeleinden en voor de uitwisseling van informatie betreffende summiere aangiften bij binnenbrengen tussen de lidstaten

3.   Het gemeenschappelijke ICS2-register communiceert met de gedeelde ondernemersinterface, nationale ondernemersinterfaces daar waar deze door de lidstaten ontwikkeld zijn, en de nationale systemen voor binnenbrengen.

Artikel 47

Uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten via het gemeenschappelijke ICS2-register

Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het gemeenschappelijke ICS2-register om informatie uit te wisselen met een douaneautoriteit van een andere lidstaat overeenkomstig artikel 186, lid 2, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 alvorens zij de hoofdzakelijk voor veiligheidsdoeleinden verrichte risicoanalyse voltooit.

Een douaneautoriteit van een lidstaat gebruikt het gemeenschappelijke ICS2-register ook om informatie uit te wisselen met een douaneautoriteit van een andere lidstaat over de aanbevolen controles en de met betrekking tot aanbevolen controles en resultaten van douanecontroles genomen besluiten overeenkomstig artikel 186, leden 7 en 7 bis, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

Artikel 48

Nationale ondernemersinterface

1.   De nationale ondernemersinterface fungeert, daar waar deze door lidstaten ontwikkeld is, als toegangspunt tot het ICS2 voor marktdeelnemers en andere personen overeenkomstig artikel 182, lid 1 bis, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wanneer de indiening gericht is aan de lidstaat die de nationale ondernemersinterface exploiteert.

2.   Met betrekking tot indieningen, wijzigingen, ongeldigmaking, verwerking, opslag van de gegevens van de summiere aangiften bij binnenbrengen en kennisgevingen van aankomst, alsmede uitwisselingen van informatie tussen de douaneautoriteiten en marktdeelnemers en andere personen, kunnen marktdeelnemers en andere personen ervoor kiezen de nationale ondernemersinterface, daar waar deze ontwikkeld is, dan wel de gedeelde ondernemersinterface te gebruiken.

3.   De nationale ondernemersinterface communiceert, daar waar deze ontwikkeld is, met het gemeenschappelijke ICS2-register.

4.   Wanneer een lidstaat een nationale ondernemersinterface ontwikkelt, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

Artikel 49

Nationaal systeem voor binnenbrengen

1.   Een nationaal systeem voor binnenbrengen wordt door de douaneautoriteit van de betrokken lidstaat gebruikt voor de volgende doeleinden:

(a)

de uitwisseling van gegevens van de summiere aangifte bij binnenbrengen die afkomstig zijn uit de aangiften als bedoeld in artikel 130 van het wetboek;

(b)

de uitwisseling van informatie en kennisgevingen met het gemeenschappelijke ICS2-register voor informatie over de aankomst van zeeschepen of luchtvaartuigen;

(c)

de uitwisseling van informatie over het aanbrengen van goederen;

(d)

de verwerking van verzoeken om risicoanalyse, de uitwisseling en verwerking van informatie over de resultaten van risicoanalyse en van controleaanbevelingen, controlebesluiten en controleresultaten.

Het wordt ook gebruikt in de gevallen waarin een douaneautoriteit de marktdeelnemers en andere personen om nadere informatie verzoekt en informatie van hen ontvangt.

2.   Het nationale systeem voor binnenbrengen communiceert met het gemeenschappelijke ICS2-register.

3.   Het nationale systeem voor binnenbrengen communiceert met de op nationaal niveau ontwikkelde systemen om de in lid 1 bedoelde informatie op te vragen.

HOOFDSTUK IX

GEAUTOMATISEERD UITVOERSYSTEEM

Artikel 50

Doel en structuur van het AES

1.   Het gedecentraliseerde AES-systeem maakt het mogelijk dat de douaneautoriteiten van de lidstaten onderling en de douaneautoriteiten van de lidstaten met marktdeelnemers en andere personen communiceren ten behoeve van de indiening en verwerking van aangiften tot uitvoer en wederuitvoer wanneer goederen het douanegebied van de Unie verlaten. Het AES kan ook communicatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten mogelijk maken ten behoeve van de doorgifte van de gegevens van summiere aangiften bij uitgaan in de in artikel 271, lid 1, van het wetboek bedoelde situaties.

2.   Het AES bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

(a)

een gemeenschappelijk communicatienetwerk;

(b)

centrale diensten.

3.   De lidstaten ontwikkelen de volgende nationale componenten:

(a)

een nationaal ondernemersportaal;

(b)

een nationaal uitvoersysteem (“nationaal AES”);

(c)

een gemeenschappelijke interface tussen het AES en het NCTS op nationaal niveau;

(d)

een gemeenschappelijke interface tussen het AES en het EMCS op nationaal niveau.

Artikel 51

Gebruik van het AES

Wanneer goederen het douanegebied van de Unie verlaten dan wel naar of uit een gebied met een bijzonder fiscaal regime worden gebracht, wordt het AES gebruikt om:

(a)

te waarborgen dat de in het wetboek vastgestelde formaliteiten bij uitvoer en uitgang worden vervuld;

(b)

de aangifte tot uitvoer en wederuitvoer in te dienen en te verwerken;

(c)

de uitwisseling van berichten tussen het douanekantoor van uitvoer en het douanekantoor van uitgang en, in het geval van gecentraliseerde uitklaring, tussen het controlekantoor en het douanekantoor van aanbrenging af te handelen;

(d)

de uitwisseling van berichten tussen het douanekantoor van indiening en het douanekantoor van uitgang in de in artikel 271, lid 1, tweede alinea, van het wetboek bedoelde situaties af te handelen.

Artikel 52

Authenticatie en toegang tot het AES

1.   Marktdeelnemers en andere personen hebben alleen toegang tot het nationale AES via het nationale ondernemersportaal. De authenticatie en de toegangscontrole worden door de lidstaten bepaald.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AES-systeem geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het AES-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 53

Gemeenschappelijk communicatienetwerk van het AES

1.   Het gemeenschappelijk communicatienetwerk zorgt voor de elektronische communicatie tussen de nationale AES-systemen van de lidstaten.

2.   De douaneautoriteiten van de lidstaten gebruiken het gemeenschappelijk communicatienetwerk voor het in artikel 51, onder c) en d), bedoelde uitwisseling van informatie.

Artikel 54

Nationaal ondernemersportaal

1.   Het nationale ondernemersportaal maakt de uitwisseling van informatie mogelijk tussen marktdeelnemers of andere personen en het nationale AES van de douaneautoriteit van de lidstaat.

2.   Het nationale ondernemersportaal communiceert met het nationale AES.

Artikel 55

Nationaal uitvoersysteem

1.   Het nationale AES communiceert met het nationale ondernemersportaal en wordt door de douaneautoriteit van de lidstaat gebruikt om aangiften tot uitvoer en wederuitvoer te verwerken.

2.   De nationale AES-systemen van de lidstaten communiceren elektronisch met elkaar via het gemeenschappelijke communicatienetwerk en verwerken van andere lidstaten ontvangen informatie over uitvoer en uitgang.

3.   De lidstaten ontwikkelen en beheren een interface op nationaal niveau tussen hun nationale AES en EMCS voor de toepassing van artikel 280 van het wetboek en de artikelen 21 en 25 van Richtlijn (EU) 2020/262 (8) van de Raad.

4.   De lidstaten ontwikkelen en beheren een interface op nationaal niveau tussen hun nationale AES en NCTS voor de toepassing van artikel 280 van het wetboek en artikel 329, leden 5 en 6, en artikel 333, lid 2, onder b) en c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

Artikel 56

IT-transitie

1.   Tijdens de uitroltermijn zoals omschreven in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 stelt de Commissie de lidstaten extra gemeenschappelijke componenten ter beschikking en voorziet zij in overgangsregels en ondersteunende mechanismen om een operationele omgeving tot stand te brengen waarin de lidstaten die het nieuwe systeem nog niet hebben uitgerold, tijdelijk kunnen blijven communiceren met de lidstaten die het nieuwe systeem wel al hebben uitgerold.

2.   De Commissie stelt als gemeenschappelijke component een centrale convertor ter beschikking voor de uitwisseling van berichten via het gemeenschappelijk communicatienetwerk. Een lidstaat kan tot implementatie hiervan op nationaal niveau besluiten.

3.   Wanneer marktdeelnemers en andere personen stapsgewijs de verbinding maken met het systeem, kan een lidstaat een nationale convertor aanbieden voor de uitwisseling van berichten tussen de marktdeelnemer en andere personen en de douaneautoriteit.

4.   In samenwerking met de lidstaten stelt de Commissie de tijdens de overgangsperiode toe te passen technische voorschriften op, die zowel bedrijfsmatig als technisch van aard zijn, ten behoeve van de mapping en de interoperabiliteit van de informatie-uitwisselingsvereisten als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 (9) en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 met Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

HOOFDSTUK X

NIEUW GEAUTOMATISEERD SYSTEEM VOOR DOUANEVERVOER

Artikel 57

Doel en structuur van het NCTS

1.   Het gedecentraliseerde NCTS-systeem maakt het mogelijk dat de douaneautoriteiten van de lidstaten onderling alsook met marktdeelnemers en andere personen communiceren ten behoeve van de indiening en verwerking van douaneaangiften en kennisgevingen wanneer goederen onder de regeling douanevervoer worden geplaatst.

2.   Het NCTS bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een gemeenschappelijk communicatienetwerk;

b)

centrale diensten.

3.   De lidstaten ontwikkelen de volgende nationale componenten:

a)

een nationaal ondernemersportaal;

b)

een nationaal systeem voor douanevervoer (“nationaal NCTS”);

c)

een gemeenschappelijke interface tussen het NCTS en het AES op nationaal niveau.

Artikel 58

Gebruik van het NCTS

Wanneer goederen onder een regeling douanevervoer worden overgebracht, wordt het NCTS gebruikt om:

a)

te waarborgen dat de in het wetboek vastgestelde formaliteiten bij douanevervoer worden vervuld;

b)

te waarborgen dat de formaliteiten uit hoofde van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (10) worden vervuld;

c)

aangiften voor douanevervoer in te dienen en te verwerken;

d)

een aangifte voor douanevervoer in te dienen met de gegevens die nodig zijn voor een risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden overeenkomstig artikel 263, lid 4, van het wetboek;

e)

een aangifte voor douanevervoer in te dienen in plaats van een summiere aangifte bij binnenbrengen als bedoeld in artikel 130, lid 1, van het wetboek.

Artikel 59

Authenticatie en toegang tot het NCTS

1.   Marktdeelnemers hebben alleen toegang tot het nationale systeem voor douanevervoer via een nationaal ondernemersportaal. De authenticatie en de toegangscontrole worden door de lidstaten bepaald.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het NCTS geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het NCTS geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 60

Gemeenschappelijk communicatienetwerk van het NCTS

1.   Het gemeenschappelijk communicatienetwerk zorgt voor de elektronische communicatie tussen de nationale NCTS-systemen van de lidstaten en de partijen bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer.

2.   De douaneautoriteiten van de lidstaten gebruiken het gemeenschappelijk communicatienetwerk voor de uitwisseling van informatie in verband met douanevervoerformaliteiten.

Artikel 61

Nationaal ondernemersportaal

1.   Het nationale ondernemersportaal maakt de uitwisseling van informatie mogelijk tussen marktdeelnemers en andere personen en het nationale NCTS van de douaneautoriteiten van de lidstaten.

2.   Het nationale ondernemersportaal communiceert met het nationale NCTS.

Artikel 62

Nationaal systeem voor douanevervoer

1.   Het nationale NCTS communiceert met het nationale ondernemersportaal en wordt door de douaneautoriteit van de lidstaat of het land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, gebruikt om aangiften voor douanevervoer in te dienen en te verwerken.

2.   Het nationale NCTS communiceert elektronisch via het gemeenschappelijk communicatienetwerk met alle nationale toepassingen voor douanevervoer van de lidstaten en de partijen bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en verwerkt informatie over douanevervoer die van andere lidstaten en partijen bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt ontvangen.

3.   De lidstaten ontwikkelen en beheren een interface tussen hun nationale NCTS en AES voor de toepassing van artikel 329, leden 5 en 6, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.

Artikel 63

IT-transitie

1.   Tijdens de overgangsperiode zoals omschreven in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 stelt de Commissie de lidstaten extra gemeenschappelijke componenten ter beschikking en voorziet zij in overgangsregels en ondersteunende mechanismen om een operationele omgeving op te zetten waarin de lidstaten die het nieuwe systeem nog niet hebben uitgerold, tijdelijk kunnen blijven communiceren met de lidstaten die het nieuwe systeem wel al hebben uitgerold.

2.   De Commissie stelt als gemeenschappelijke component een centrale convertor ter beschikking voor de uitwisseling van berichten via het gemeenschappelijk communicatienetwerk. Een lidstaat kan tot implementatie hiervan op nationaal niveau besluiten.

3.   Wanneer marktdeelnemers en andere personen stapsgewijs de verbinding maken met het systeem, kan een lidstaat een nationale convertor aanbieden voor de uitwisseling van berichten tussen de marktdeelnemer en andere personen en de douaneautoriteit.

4.   In samenwerking met de lidstaten stelt de Commissie de tijdens de overgangsperiode toe te passen technische voorschriften op, die zowel bedrijfsmatig als technisch van aard zijn, ten behoeve van de mapping en de interoperabiliteit van oude informatie-uitwisselingsvereisten (als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341) en nieuwe informatie-uitwisselingsvereisten (bijvoorbeeld als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447).

HOOFDSTUK XI

INF SP-SYSTEEM

Artikel 64

Doel en structuur van het INF SP-systeem

1.   Het INF SP-systeem maakt het mogelijk dat de douaneautoriteiten van de lidstaten en de marktdeelnemers en andere personen met elkaar communiceren ten behoeve van de afgifte en het beheer van INF-gegevens op het gebied van bijzondere regelingen.

2.   Het INF SP-systeem bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een specifiek EU-ondernemersportaal voor INF;

b)

een centraal INF-systeem.

Artikel 65

Gebruik van het INF SP-systeem

1.   Het INF SP wordt door marktdeelnemers en andere personen gebruikt om INF-verzoeken in te dienen en de status ervan te volgen, en door douaneautoriteiten van de lidstaten om dergelijke verzoeken te behandelen en INF’s te beheren.

2.   Het INF SP maakt het mogelijk dat de douaneautoriteiten van de lidstaten INF’s aanmaken en waar nodig met elkaar communiceren.

3.   Het INF SP maakt het mogelijk om het overeenkomstig artikel 86, lid 3, van het wetboek vast te stellen bedrag aan invoerrechten te berekenen.

Artikel 66

Authenticatie en toegang tot het centrale INF SP-systeem

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van marktdeelnemers en andere personen met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het INF SP-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem.

Om zich te authenticeren voor en toegang te krijgen tot de gemeenschappelijke componenten van het INF SP-systeem, dienen douanevertegenwoordigers hun vertegenwoordigingsbevoegdheid te registreren in het UUM&DS-systeem of een identiteits- en toegangsbeheersysteem dat overeenkomstig artikel 20 door een lidstaat is opgezet.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het INF SP-systeem geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het INF SP-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 67

Specifiek EU-ondernemersportaal voor INF

1.   Het EU-douaneportaal voor ondernemers biedt toegang tot het specifieke EU-ondernemersportaal voor INF as bedoeld in artikel 6, waarbij het specifieke EU-ondernemersportaal als toegangspunt tot het INF SP-systeem fungeert voor marktdeelnemers en andere personen.

2.   Het specifieke EU-ondernemersportaal voor INF communiceert met het centrale INF SP-systeem.

Artikel 68

Het centrale INF SP-systeem

1.   Het centrale INF SP-systeem wordt door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt voor de uitwisseling en opslag van informatie betreffende ingediende INF’s.

2.   Het centrale INF SP-systeem communiceert met het specifieke EU-ondernemersportaal voor INF.

HOOFDSTUK XII

DOUANERISICOBEHEERSYSTEEM

Artikel 69

Doel en structuur van het CRMS

1.   Het CRMS maakt de communicatie, opslag en uitwisseling van risico-informatie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie mogelijk ter ondersteuning van de implementatie van het gemeenschappelijke kader voor risicobeheer.

2.   Er mag gebruik worden gemaakt van een webdienst voor nationale systemen die de uitwisseling van gegevens met nationale systemen via een webinterface mogelijk maakt, daar waar een dergelijke dienst ontwikkeld is. Het CRMS communiceert met de gemeenschappelijke componenten van het ICS2.

Artikel 70

Gebruik van het CRMS

1.   Het CRMS wordt overeenkomstig artikel 46, leden 3 en 5, van het wetboek voor de volgende doeleinden gebruikt:

a)

de uitwisseling van informatie over risico’s tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie als bedoeld in artikel 46, lid 5, van het wetboek en artikel 36, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, alsook de opslag en de verwerking van die informatie;

b)

de communicatie tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie van informatie over de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke risicocriteria, prioritaire controlemaatregelen en crisisbeheersing als bedoeld in artikel 36, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 en de indiening, verwerking en opslag van die informatie, inclusief de uitwisseling van informatie over gerelateerde risico’s en de analyse van de resultaten van die maatregelen;

c)

om de lidstaten en de Commissie in staat stellen om langs elektronische weg risicoanalyseverslagen over bestaande risico’s en nieuwe trends op te vragen uit het systeem als input voor het gemeenschappelijk kader voor risicobeheer en het nationale systeem voor risicobeheer.

2.   Wanneer de overdracht van gegevens van het CRMS naar nationale systemen en van nationale systemen naar het CRMS kan worden geautomatiseerd, worden de nationale systemen aangepast om gebruik te maken van de CRMS-webdienst.

Artikel 71

Authenticatie en toegang tot het CRMS

1.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CRMS geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CRMS geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 72

Gemeenschappelijke component van het CRMS

1.   Het CRMS biedt de mogelijkheid om risico-informatieformulieren en feedbackformulieren over risicoanalyses en controleresultaten online in het systeem in te vullen, voor rapportage te verwerken en in het systeem op te slaan. Geautoriseerde gebruikers kunnen de formulieren opvragen en voor nationale risicobeheer- en controledoeleinden gebruiken.

2.   Het CRMS bevat communicatiemechanismen waarmee gebruikers (individueel of als onderdeel van een organisatorische eenheid) risico-informatie kunnen verstrekken en uitwisselen, op specifieke verzoeken van andere gebruikers kunnen antwoorden en de Commissie feitenmateriaal en analyses kunnen verstrekken van de resultaten van de maatregelen die zij in het kader van de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke risicocriteria, prioritaire controlemaatregelen en crisisbeheersing hebben genomen.

3.   Het CRMS voorziet in instrumenten waarmee gegevens uit de in de systemen opgeslagen risico-informatieformulieren kunnen worden geanalyseerd en geaggregeerd.

4.   Het CRMS voorziet in een platform waar informatie die voor risicobeheer en controles relevant is, daaronder begrepen richtsnoeren, informatie over en data van detectietechnologie, en koppelingen naar andere databanken, wordt opgeslagen en ter beschikking wordt gesteld van geautoriseerde gebruikers voor risicobeheer- en controledoeleinden.

HOOFDSTUK XIII

GECENTRALISEERDE INKLARING

Artikel 73

Doel en structuur van het CCI

1.   Het gedecentraliseerde CCI-systeem maakt het mogelijk dat de douaneautoriteiten van de lidstaten onderling en de douaneautoriteiten van de lidstaten met marktdeelnemers communiceren ten behoeve van de indiening en verwerking van douaneaangiften in het kader van gecentraliseerde inklaring waarbij meer dan één lidstaat betrokken is.

2.   Het CCI bestaat uit de volgende gemeenschappelijke componenten:

a)

een gemeenschappelijk communicatienetwerk;

b)

centrale diensten.

3.   De lidstaten dragen er zorg voor dat hun nationale invoersysteem via het gemeenschappelijk communicatienetwerk voor CCI communiceert met de nationale invoersystemen van de andere lidstaten en dat dit systeem ten minste de volgende nationale componenten omvat:

a)

een nationaal ondernemersportaal;

b)

een nationale CCI-toepassing;

c)

een interface met het EMCS/het systeem voor de uitwisseling van accijnsgegevens op nationaal niveau.

Artikel 74

Gebruik van het CCI

Het CCI-systeem wordt voor de volgende doeleinden gebruikt:

a)

de vervulling van de in het wetboek vastgestelde formaliteiten voor gecentraliseerde inklaring wanneer er meer dan één lidstaat bij betrokken is;

b)

de indiening en de verwerking van standaard douaneaangiften in het kader van de gecentraliseerde inklaring;

c)

de indiening en de verwerking van vereenvoudigde douaneaangiften en de desbetreffende aanvullende aangiften in het kader van de gecentraliseerde inklaring;

d)

de indiening en de verwerking van de desbetreffende douaneaangiften en kennisgevingen van aanbrenging overeenkomstig de vergunning voor inschrijving in de administratie van de aangever in het kader van de gecentraliseerde inklaring.

Artikel 75

Authenticatie en toegang tot het CCI

1.   Marktdeelnemers hebben alleen toegang tot de nationale invoersystemen via een door de lidstaten ontwikkeld nationaal ondernemersportaal. De authenticatie en de toegangscontrole worden door de lidstaten bepaald.

2.   De authenticatie en de toegangscontrole van de douaneautoriteiten van de lidstaten met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CCI-systeem geschieden met behulp van de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

3.   De authenticatie en de toegangscontrole van het personeel van de Commissie met het oog op de toegang tot de gemeenschappelijke componenten van het CCI-systeem geschieden met behulp van het UUM&DS-systeem of de netwerkdiensten die de Commissie beschikbaar stelt.

Artikel 76

Gemeenschappelijk communicatienetwerk van het CCI

1.   Het gemeenschappelijk communicatienetwerk zorgt voor de elektronische communicatie tussen de nationale CCI-toepassingen van de lidstaten.

2.   De douaneautoriteiten van de lidstaten gebruiken het gemeenschappelijk communicatienetwerk voor de uitwisseling van informatie in verband met CCI-gerelateerde invoerformaliteiten.

Artikel 77

Nationaal ondernemersportaal

1.   Het nationale ondernemersportaal maakt de uitwisseling van informatie mogelijk tussen marktdeelnemers en de nationale invoersystemen van de douaneautoriteiten van de lidstaten.

2.   Het nationale ondernemersportaal communiceert met de nationale CCI-toepassingen.

Artikel 78

Nationaal CCI-systeem

1.   Het nationale CCI-systeem wordt door de douaneautoriteit van de lidstaat die het heeft ontwikkeld, gebruikt voor de verwerking van douaneaangiften in het kader van CCI.

2.   De nationale CCI-systemen van de lidstaten communiceren met elkaar langs elektronische weg via het gemeenschappelijke domein en verwerken informatie over invoer die van andere lidstaten wordt ontvangen.

HOOFDSTUK XIV

WERKING VAN DE ELEKTRONISCHE SYSTEMEN EN OPLEIDINGEN OVER HET GEBRUIK ERVAN

Artikel 79

Ontwikkeling, testen, uitrol en beheer van de elektronische systemen

1.   De gemeenschappelijke componenten worden door de Commissie ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd, en waar nodig kunnen zij door de lidstaten worden getest. De nationale componenten worden door de lidstaten ontwikkeld, getest, uitgerold en beheerd.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale componenten interoperabel zijn met de gemeenschappelijke componenten.

3.   De Commissie ontwerpt en actualiseert de gemeenschappelijke specificaties voor de gedecentraliseerde systemen in nauwe samenwerking met de lidstaten.

4.   De lidstaten ontwikkelen, exploiteren en onderhouden interfaces waarmee de functionaliteit ter beschikking wordt gesteld van de gedecentraliseerde systemen die nodig zijn voor de uitwisseling van informatie met marktdeelnemers en andere personen via nationale componenten en interfaces alsook met andere lidstaten via gemeenschappelijke componenten.

Artikel 80

Onderhoud aan en wijzigingen in de elektronische systemen

1.   De Commissie draagt zorg voor het onderhoud van de gemeenschappelijke componenten en de lidstaten dragen zorg voor het onderhoud van de nationale componenten.

2.   De Commissie en de lidstaten zorgen voor een ononderbroken werking van de elektronische systemen.

3.   De Commissie kan de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen wijzigen om storingen te verhelpen, nieuwe functionaliteiten toe te voegen of bestaande functionaliteiten te veranderen.

4.   De Commissie informeert de lidstaten over wijzigingen in en updates van de gemeenschappelijke componenten.

5.   De lidstaten informeren de Commissie over wijzigingen in en updates van de nationale componenten die gevolgen kunnen hebben voor de werking van de gemeenschappelijke componenten.

6.   De Commissie en de lidstaten maken de informatie over de wijzigingen in en updates van de elektronische systemen overeenkomstig de leden 4 en 5 openbaar.

Artikel 81

Tijdelijke storing van de elektronische systemen

1.   In geval van een tijdelijke storing van de elektronische systemen als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van het wetboek, verstrekken marktdeelnemers en andere personen de informatie om de betrokken formaliteiten te vervullen op een door de lidstaten vastgestelde wijze, daaronder begrepen met andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken.

2.   De douaneautoriteiten van de lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 1 verstrekte informatie binnen zeven dagen in de desbetreffende elektronische systemen ter beschikking wordt gesteld, gerekend vanaf het moment dat de desbetreffende elektronische systemen weer beschikbaar zijn.

3.   In afwijking van lid 1 is in geval van een tijdelijke storing van ICS2, AES, CRMS of CCI het door de lidstaten en de Commissie vastgestelde bedrijfscontinuïteitsplan van toepassing.

4.   In afwijking van lid 1 is in geval van een tijdelijke storing van het NCTS-systeem de in bijlage 72-04 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde bedrijfscontinuïteitsprocedure van toepassing.

5.   De Commissie en de lidstaten informeren elkaar wanneer de elektronische systemen niet beschikbaar zijn als gevolg van een tijdelijke storing.

Artikel 82

Ondersteuning bij opleidingen over het gebruik en de werking van de gemeenschappelijke componenten

De Commissie ondersteunt de lidstaten inzake het gebruik en de werking van de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen door in passend opleidingsmateriaal te voorzien.

HOOFDSTUK XV

GEGEVENSBESCHERMING, GEGEVENSBEHEER, EIGENDOM EN VEILIGHEID VAN DE ELEKTRONISCHE SYSTEMEN

Artikel 83

Bescherming van persoonsgegevens

1.   De in de elektronische systemen geregistreerde persoonsgegevens worden verwerkt met het oog op de tenuitvoerlegging van de douanewetgeving, rekening houdend met de specifieke doelstellingen van elk van de elektronische systemen, overeenkomstig respectievelijk artikel 4, artikel 7, lid 1, artikel 16, lid 1, artikel 21, lid 1, artikel 30, artikel 35, lid 1, artikel 42, lid 1, artikel 50, lid 1, artikel 57, lid 1, artikel 64, lid 1, artikel 69, lid 1, en artikel 73, lid 1.

2.   Overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 werken de nationale toezichthoudende autoriteiten op het gebied van gegevensbescherming en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming samen om te waarborgen dat er gecoördineerd toezicht wordt gehouden op de verwerking van in de elektronische systemen geregistreerde persoonsgegevens.

Artikel 84

Actualisering van gegevens in de elektronische systemen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de op nationaal niveau geregistreerde gegevens overeenkomen met de in de gemeenschappelijke componenten geregistreerde gegevens en worden geactualiseerd.

2.   In afwijking van lid 1 zorgen de lidstaten ervoor dat de volgende gegevens overeenstemmen en worden geactualiseerd met gegevens in het gemeenschappelijke ICS2-register:

a)

gegevens die op nationaal niveau zijn geregistreerd en vanuit het nationale systeem voor binnenbrengen naar het gemeenschappelijke ICS2-register worden doorgegeven;

b)

gegevens die vanuit het gemeenschappelijke ICS2-register naar het nationale systeem voor binnenbrengen worden verzonden.

Artikel 85

Beperking van de toegang tot en verwerking van gegevens

1.   De door een lidstaat in de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen geregistreerde gegevens kunnen door die lidstaat worden benaderd of verwerkt. Deze gegevens kunnen tevens door een andere lidstaat worden benaderd en verwerkt wanneer die lidstaat betrokken is bij de verwerking van een aanvraag of het beheer van een beschikking waarop de gegevens betrekking hebben.

2.   De door een marktdeelnemer of andere persoon in de gemeenschappelijke componenten van de elektronische systemen geregistreerde gegevens kunnen door die marktdeelnemer of persoon worden benaderd of verwerkt. Deze gegevens kunnen tevens worden benaderd en verwerkt door een lidstaat die betrokken is bij de verwerking van een aanvraag of het beheer van een beschikking waarop de gegevens betrekking hebben.

3.   De gegevens in de gemeenschappelijke component van het ICS2 die door een marktdeelnemer of andere persoon worden meegedeeld aan of geregistreerd in de gedeelde ondernemersinterface, kunnen door die marktdeelnemer of persoon worden benaderd of verwerkt.

4.   De door een lidstaat in het centrale EBTI-systeem geregistreerde gegevens kunnen door die lidstaat worden verwerkt. Deze gegevens kunnen tevens door een andere lidstaat worden verwerkt wanneer die lidstaat bij de verwerking van een aanvraag waarop de gegevens betrekking hebben, betrokken is, daaronder begrepen via een raadpleging overeenkomstig artikel 26. Zij kunnen door alle lidstaten worden benaderd overeenkomstig artikel 25, lid 2.

5.   De door een marktdeelnemer of andere persoon in het centrale EBTI-systeem geregistreerde gegevens kunnen door die marktdeelnemer of persoon worden benaderd of verwerkt. Zij kunnen door alle lidstaten worden geraadpleegd overeenkomstig artikel 25, lid 2.

6.   De ICS2-gegevens in de gemeenschappelijke componenten:

a)

die door een marktdeelnemer of andere persoon via de gedeelde ondernemersinterface in het gemeenschappelijke ICS2-register aan een lidstaat worden meegedeeld, kunnen door die lidstaat in het gemeenschappelijke ICS2-register worden benaderd en verwerkt. Indien nodig heeft die lidstaat ook toegang tot deze informatie die is geregistreerd in de gedeelde ondernemersinterface;

b)

die door een lidstaat worden meegedeeld aan of geregistreerd in het gemeenschappelijke ICS2-register, kunnen door die lidstaat worden benaderd of verwerkt;

c)

als bedoeld in de punten a) en b) kunnen ook door een andere lidstaat worden benaderd en verwerkt wanneer die betrokken is bij het risicoanalyse- en/of controleproces waarop de gegevens betrekking hebben overeenkomstig artikel 186, lid 2, onder a), b) en d), artikel 186, leden 5, 7 en 7 bis, en artikel 189, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, met uitzondering van gegevens die door douaneautoriteiten van andere lidstaten in het systeem zijn opgeslagen met betrekking tot informatie over veiligheidsrisico’s als bedoeld in artikel 186, lid 2, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447;

d)

kunnen door de Commissie in samenwerking met de lidstaten worden verwerkt voor de in artikel 43, lid 2, van deze verordening en artikel 182, lid 1, onder c), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bedoelde doeleinden. De resultaten van deze verwerking kunnen worden benaderd door de Commissie en de lidstaten.

7.   De gegevens in de gemeenschappelijke component van het ICS2 die door de Commissie in het gemeenschappelijke ICS2-register zijn geregistreerd, kunnen worden benaderd en verwerkt door de Commissie en de lidstaten.

Artikel 86

Systeemeigendom

1.   De Commissie is systeemeigenaar van de gemeenschappelijke componenten.

2.   De lidstaten zijn systeemeigenaar van de nationale componenten.

Artikel 87

Systeemveiligheid

1.   De Commissie waarborgt de veiligheid van de gemeenschappelijke componenten. De lidstaten waarborgen de veiligheid van de nationale componenten.

Daartoe treffen de Commissie en de lidstaten ten minste de benodigde maatregelen om:

(a)

te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de apparatuur die wordt gebruikt voor de verwerking van gegevens;

(b)

te voorkomen dat onbevoegden gegevens ingeven, raadplegen, wijzigen of verwijderen;

(c)

alle onder a) en b) bedoelde activiteiten op te sporen.

2.   De Commissie en de lidstaten informeren elkaar over alle activiteiten die kunnen resulteren in een schending of een vermoedelijke schending van de veiligheid van de elektronische systemen.

3.   De Commissie en de lidstaten stellen voor alle systemen beveiligingsplannen op.

Artikel 88

Verwerkingsverantwoordelijke en verwerker voor de systemen

Voor de in artikel 1 van deze verordening bedoelde systemen en met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens:

a)

treden de lidstaten op als verwerkingsverantwoordelijke zoals omschreven in artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 en leven zij de in die verordeningen vastgestelde verplichtingen na;

b)

treedt de Commissie op als verwerker zoals omschreven in artikel 3, punt 12, van Verordening (EU) 2018/1725 en leeft zij de in die verordening vastgestelde verplichtingen na;

c)

treedt de Commissie, in afwijking van punt b), samen met de lidstaten op als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke in ICS2, bij de verwerking van de gegevens voor het toezicht op en de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke veiligheidsrisicocriteria en -normen en van de controlemaatregelen en prioritaire controlegebieden overeenkomstig artikel 85, lid 6, onder d), en in CRMS.

HOOFDSTUK XVI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 89

Beoordeling van de elektronische systemen

De Commissie en de lidstaten beoordelen de componenten waarvoor zij verantwoordelijk zijn en analyseren met name de veiligheid en integriteit van de componenten en de vertrouwelijkheid van de in deze componenten verwerkte gegevens.

De Commissie en de lidstaten informeren elkaar over de resultaten van de beoordeling.

Artikel 90

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1026 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken uitvoeringsverordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 91

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 maart 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2151 van de Commissie van 13 december 2019 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 325 van 16.12.2019, blz. 168).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1026 van de Commissie van 21 juni 2019 betreffende technische regelingen voor de ontwikkeling, het onderhoud en het gebruik van elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie en voor de opslag van dergelijke informatie overeenkomstig het douanewetboek van de Unie (PB L 167 van 24.6.2019, blz. 3).

(5)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(7)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(8)  Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (PB L 58 van 27.2.2020, blz. 4).

(9)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).

(10)   PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.


Top