This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021L1159
Council Directive (EU) 2021/1159 of 13 July 2021 amending Directive 2006/112/EC as regards temporary exemptions on importations and on certain supplies, in response to the COVID-19 pandemic
Richtlijn (EU) 2021/1159 van de Raad van 13 juli 2021 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende tijdelijke vrijstellingen bij invoer en bepaalde leveringen van goederen en diensten in reactie op de COVID-19-pandemie
Richtlijn (EU) 2021/1159 van de Raad van 13 juli 2021 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende tijdelijke vrijstellingen bij invoer en bepaalde leveringen van goederen en diensten in reactie op de COVID-19-pandemie
ST/10114/2021/INIT
PB L 250 van 15/07/2021, p. 1–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32006L0112 | toevoeging | artikel 143 lid 1 punt (fb) | 01/01/2021 | |
Modifies | 32006L0112 | toevoeging | artikel 143 lid 3 | 01/01/2021 | |
Modifies | 32006L0112 | toevoeging | artikel 151 lid 1 alinea 1 punt (ab) | 01/01/2021 | |
Modifies | 32006L0112 | vervanging | artikel 151 lid 1 alinea 2 | 01/01/2021 | |
Modifies | 32006L0112 | toevoeging | artikel 151 lid 3 | 01/01/2021 |
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 250/1 |
RICHTLIJN (EU) 2021/1159 VAN DE RAAD
van 13 juli 2021
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende tijdelijke vrijstellingen bij invoer en bepaalde leveringen van goederen en diensten in reactie op de COVID-19-pandemie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (3) verlenen de lidstaten vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) voor de invoer van goederen door, goederenleveringen aan en het verrichten van diensten voor, de Unie, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, de Europese Centrale Bank of de Europese Investeringsbank, dan wel door de door de Unie opgerichte organen waarop het aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (hierna “het protocol”) van toepassing is, zulks binnen de beperkingen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij dat protocol, bij de overeenkomsten tot toepassing van dat protocol of bij de vestigingsovereenkomsten, en voor zover zulks niet leidt tot concurrentieverstoring. Die vrijstelling is echter strikt beperkt tot aankopen voor officieel gebruik en geldt niet voor situaties waarin organen van de Unie goederen en diensten aankopen in reactie op de noodsituatie als gevolg van de COVID-19-pandemie, met name wanneer die kosteloos ter beschikking zullen worden gesteld van de lidstaten of derden, zoals nationale autoriteiten of instellingen. |
(2) |
Aangezien er nog steeds dringend maatregelen moeten worden genomen om de huidige gezondheidscrisis aan te pakken, moet er een btw-vrijstelling komen voor de aankoop van goederen en diensten door de Commissie of een krachtens Unierecht opgericht agentschap of orgaan bij de uitvoering van hun taken, teneinde te reageren op de COVID-19-pandemie. Zo zullen de maatregelen die middels verscheidene initiatieven van de Unie in die situatie worden genomen, niet worden belemmerd door btw-bedragen die de EU-instellingen niet kunnen terugvorderen, of door de regeldruk vanwege de verplichtingen om zich voor btw-doeleinden te registreren. |
(3) |
Richtlijn (EU) 2020/2020 van de Raad (4) alleen volstaat niet om de strijd tegen de COVID-19-pandemie op te voeren. Met deze richtlijn kunnen de lidstaten immers slechts gedurende een beperkte periode verlaagde tarieven toepassen op leveringen van medische hulpmiddelen voor COVID-19-in-vitrodiagnostiek en diensten die daar nauw mee samenhangen, of een vrijstelling met recht op aftrek van voorbelasting verlenen voor leveringen van die hulpmiddelen en van COVID-19-vaccins, en diensten die nauw met die hulpmiddelen en vaccins samenhangen. |
(4) |
Richtlijn 2006/112/EG moet daarom in die zin worden gewijzigd. |
(5) |
Vanwege de huidige COVID-19-pandemie lopen de maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van de COVID-19-pandemie die onder de nieuwe vrijstelling kunnen vallen reeds, bijvoorbeeld via het instrument voor noodhulp dat werd ingesteld bij Verordening (EU) 2020/521 van de Raad (5). Als btw zou moeten worden betaald voor met deze maatregelen verband houdende handelingen, zouden kostbare middelen verloren gaan en zouden de lidstaten minder goederen en diensten krijgen in verhouding tot de te betalen btw. Om de Uniebegroting optimaal te gebruiken bij het aanpakken van de zeer ernstige gevolgen van de COVID-19-pandemie, moeten de bij deze richtlijn ingevoerde vrijstellingen bijgevolg gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021. De retroactieve toepassing is fundamenteel om te voorkomen dat de maatregelen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie op te vangen, geen effect sorteren. Alle nodige aanpassingen met betrekking tot handelingen die al eerder zijn belast, kunnen worden uitgevoerd via bestaande correctiemechanismen, bijvoorbeeld via een latere btw-aangifte. |
(6) |
Gezien de urgentie van de situatie met betrekking tot de COVID-19-pandemie moet deze richtlijn in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 2006/112/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 151 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Omzetting
De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, worden door de lidstaten uiterlijk op 31 december 2021 vastgesteld en bekendgemaakt. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.
Zij passen de in artikel 1 bedoelde maatregelen toe met ingang van 1 januari 2021.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A. ŠIRCELJ
(1) Advies van 18 mei 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Advies van 27 april 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
(4) Richtlijn (EU) 2020/2020 van de Raad van 7 december 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft tijdelijke maatregelen inzake de belasting over de toegevoegde waarde van toepassing op COVID-19-vaccins en medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek, in reactie op de COVID-19-pandemie (PB L 419 van 11.12.2020, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2020/521 van de Raad van 14 april 2020 tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369, en tot wijziging van de bepalingen ervan rekening houdend met de uitbraak van COVID-19 (PB L 117 van 15.4.2020, blz. 3).