Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D2108

Besluit (EU) 2015/2108 van de Raad van 16 november 2015 tot vaststelling van het namens de Europese Unie in de Raad voor de handel in diensten van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt teneinde kennis te geven van de preferentiële behandeling die de Unie wil verlenen voor diensten en dienstverleners uit leden die minst ontwikkeld land zijn, en teneinde om goedkeuring te verzoeken voor een preferentiële behandeling die verder gaat dan alleen markttoegang

PB L 305 van 21/11/2015, p. 47–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/2108/oj

21.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/47


BESLUIT (EU) 2015/2108 VAN DE RAAD

van 16 november 2015

tot vaststelling van het namens de Europese Unie in de Raad voor de handel in diensten van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt teneinde kennis te geven van de preferentiële behandeling die de Unie wil verlenen voor diensten en dienstverleners uit leden die minst ontwikkeld land zijn, en teneinde om goedkeuring te verzoeken voor een preferentiële behandeling die verder gaat dan alleen markttoegang

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel IX van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization — WTO) worden onder meer de procedures vastgesteld voor het verlenen van ontheffing van de verplichtingen opgelegd bij de multilaterale handelsovereenkomsten in de bijlagen 1A, 1B of 1C bij die overeenkomst en de bijlagen daarbij.

(2)

In 2011 was er verzocht om een ontheffing teneinde de WTO-leden in staat te stellen een preferentiële behandeling te verlenen voor diensten en dienstverleners uit leden die minst ontwikkeld land zijn („MOL-leden”), zonder dezelfde behandeling te verlenen voor soortgelijke diensten en dienstverleners uit alle andere WTO-leden, door bij wijze van uitzondering af te wijken van de verplichting uit hoofde van artikel II, lid 1, van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (General Agreement on Trade in Services — GATS). Het standpunt van de Unie, dat luidt dat die ontheffing wordt ondersteund, werd vastgesteld bij Besluit 2012/8/EU van de Raad (1).

(3)

Op 17 december 2011 heeft de ministeriële conferentie van de WTO een besluit vastgesteld tot machtiging van WTO-leden om gedurende een periode van 15 jaar die preferentiële behandeling te verlenen aan diensten en dienstverleners uit MOL-leden. In dat besluit is vastgesteld dat WTO-leden die een preferentiële behandeling verlenen dit bij de Raad voor de handel in diensten moeten melden en dat een preferentiële behandeling ten aanzien van de toepassing van andere maatregelen dan die beschreven in artikel XVI van de GATS door de Raad voor de handel in diensten overeenkomstig zijn procedures moet worden goedgekeurd.

(4)

In het besluit van de ministeriële conferentie van de WTO van 7 december 2013 werd de eis van goedkeuring van die maatregelen door de Raad voor de handel in diensten herhaald.

(5)

Het standpunt van de Unie om door andere WTO-leden dan de Unie en haar lidstaten gemelde preferenties voor diensten en dienstverleners uit MOL-leden ten aanzien van de toepassing van andere maatregelen dan die beschreven in artikel XVI van de GATS goed te keuren, werd vastgesteld bij Besluit (EU) 2015/1570 van de Raad (2).

(6)

In overeenstemming met de besluiten van de ministeriële conferentie van de WTO van 17 december 2011 en 7 december 2013 heeft de Unie de Raad voor de handel in diensten op 30 juli 2015 in kennis gesteld van haar voornemen om, onder voorbehoud van de vereiste interne procedures, kennis te geven van de preferentiële behandeling die de Unie wil verlenen voor diensten en dienstverleners van MOL-leden.

(7)

Het is bevorderlijk voor de ontwikkelingsdoelen van de Unie en het zal bijdragen tot het afronden van een deel van de onderhandelingen inzake dienstenbetreffende de Doha-ontwikkelingsagenda, dat de Unie om goedkeuring verzoekt voor de preferentiële behandeling die verder gaat dan alleen markttoegang die ze wil verlenen voor de diensten en dienstverleners uit MOL-leden, met bijzondere aandacht voor preferenties die verleend worden inzake het tijdelijke verblijf van natuurlijke personen voor het verstrekken van diensten teneinde stimulansen te creëren om te voldoen aan de overnameverplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, bestaande overnameovereenkomsten na te leven en er nieuwe te sluiten, op voorwaarde dat de MOL-leden met de Unie samenwerken op het vlak van migratiebeheersing,

(8)

Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Raad voor de handel in diensten, de preferentiële behandeling die de Unie wil verlenen voor de diensten en dienstverleners uit MOL-leden te melden en om goedkeuring te verzoeken voor de preferentiële behandeling die verder gaat dan alleen markttoegang,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Raad voor de handel in diensten van de WTO is dat deze Raad in kennis zal worden gesteld van de preferentiële behandeling die de Unie wil verlenen voor diensten en dienstverleners uit MOL-leden, als opgenomen in WTO-document S/C/N/840, in overeenstemming met de besluiten van de ministeriële conferentie van de WTO van 17 december 2011 en 7 december 2013, en dat om goedkeuring zal worden verzocht in deze Raad met betrekking tot de preferentiële behandeling die verder gaat dan alleen markttoegang.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 november 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

F. ETGEN


(1)  Besluit 2012/8/EU van de Raad van 14 december 2011 tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie moet innemen over een verzoek om een ontheffing toe te staan teneinde diensten en dienstverleners uit de minst ontwikkelde landen een preferentiële behandeling toe te kennen (PB L 4 van 7.1.2012, blz. 16).

(2)  Besluit (EU) 2015/1570 van de Raad van 18 september 2015 tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de Raad voor de handel in diensten van de Wereldhandelsorganisatie moet worden ingenomen inzake de goedkeuring van door andere WTO-leden dan de Unie en haar lidstaten gemelde preferentiële behandeling met betrekking tot diensten en dienstverleners uit leden die minst ontwikkeld land zijn betreffende de toepassing van andere maatregelen dan die beschreven in artikel XVI van de GATS (PB L 245 van 22.9.2015, blz. 6).


Top