EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014H0729(07)

Aanbeveling van de Raad van 8 juli 2014 over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Ierland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Ierland

PB C 247 van 29/07/2014, p. 29–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

29.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 247/29


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 8 juli 2014

over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Ierland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Ierland

2014/C 247/07

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad ingestemd met het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en is toegespitst op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

(2)

Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 13 juli 2010 een aanbeveling betreffende de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Unie (2010-2014) vastgesteld, en op 21 oktober 2010 heeft de Raad een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (3) vastgesteld, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

(3)

Op 29 juni 2012 hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten besloten tot een Pact voor groei en banen, dat een samenhangend kader biedt voor actie op het niveau van de lidstaten, de EU en de eurozone, waarbij alle mogelijke hefbomen, instrumenten en beleidsvormen worden ingezet. Zij hebben bepaald welke maatregelen op het niveau van de lidstaten moeten worden genomen, en met name verklaard vastbesloten te zijn om de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken en de landenspecifieke aanbevelingen uit te voeren.

(4)

Ierland was onderworpen aan een macro-economisch aanpassingsprogramma tot december 2013. Volgens artikel 12 van Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) was de lidstaat dus voor de duur van dit programma vrijgesteld van het toezicht en de beoordeling van het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid. Gelet op de succesvolle voltooiing van het Ierse macro-economisch aanpassingsprogramma zou Ierland nu volledig moeten worden opgenomen in het kader van het Europees semester.

(5)

Op 13 november 2013 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2014 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op 13 november 2013 op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen.

(6)

Op 20 december 2013 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen goedgekeurd. Hij heeft bij die gelegenheid benadrukt dat moet worden gestreefd naar een gedifferentieerde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normalisering van de kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei en concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale gevolgen van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten.

(7)

Op 5 maart 2014 heeft de Commissie de resultaten gepubliceerd van de diepgaande evaluatie voor Ierland die zij op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 heeft uitgevoerd rekening houdend met de succesvolle voltooiing van het Ierse economisch aanpassingsprogramma en dus met het feit dat Ierland nu volledig in het Europees semester zou moeten worden opgenomen. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat het recent voltooide macro-economisch aanpassingsprogramma van Ierland een grote rol heeft gespeeld bij het beheer van de economische risico's en het beperken van de onevenwichtigheden. De overblijvende macro-economische onevenwichtigheden vereisen evenwel specifiek toezicht en een krachtdadig beleidsoptreden. Met name volgt uit de ontwikkelingen in de financiële sector, de schuldenlast van de particuliere en de publieke sector, en daarmee verbonden, de hoge externe bruto- en nettopassiva en de situatie van de arbeidsmarkt dat de risico's blijven bestaan.

(8)

Op 17 april 2014 heeft Ierland zijn nationale hervormingsprogramma 2014 ingediend en op 29 april 2014 zijn stabiliteitsprogramma 2014. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden, zijn beide programma’s terzelfder tijd geëvalueerd.

(9)

De voornaamste doelstellingen van de in het stabiliteitsprogramma 2014 geschetste begrotingsstrategie zijn het corrigeren, uiterlijk in 2015, van het buitensporige tekort en het bereiken, uiterlijk in 2018, van de middellangetermijndoelstelling. Het stabiliteitsprogramma beoogt een tekort van minder dan 3 % van het bbp in 2015 in overeenstemming met de aanbeveling in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Het stabiliteitsprogramma bevestigt de middellangetermijndoelstelling van een begrotingssituatie die structureel in evenwicht is, hetgeen overeenstemt met de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact. Na 2015 beoogt het stabiliteitsprogramma een vermindering van het nominaal overheidstekort met ongeveer 1 procentpunt van het bbp per jaar in de periode 2016-2018. Het is de bedoeling de schuldenlast te verlagen van ongeveer 124 % van het bbp in 2013 tot 107 % van het bbp in 2018. Het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses in het stabiliteitsprogramma ten grondslag ligt, is door een onafhankelijk orgaan (de Ierse „Fiscal Advisory Council”) goedgekeurd als „vallend binnen de toepasselijke prognoses”. Het is in ruime mate in overeenstemming met de prognose van de Commissie voor 2014 en 2015, afgezien van een aantal verschillen in de bijdragen van de vraagcomponenten. De prognoses van de autoriteiten voor de latere jaren van het stabiliteitsprogramma zijn evenwel optimistisch. Bovendien wordt het bereiken van de begrotingsdoelstellingen niet onderbouwd door voldoende uitgewerkte maatregelen voor 2015. Bijgevolg ligt de prognose van het tekort voor 2015 van de Commissie hoger dan de door de Raad aanbevolen doelstelling. In het licht van zijn evaluatie van het stabiliteitsprogramma en de prognose van de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad, is de Raad van oordeel dat de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma in overeenstemming zijn met de vereisten van het stabiliteits- en groeipact, maar ondersteund moeten worden door specifieke maatregelen vanaf 2015. Er zijn belangrijke stappen gezet om belangrijke aspecten van het Ierse begrotingskader alsook de kwaliteit en de tijdige verstrekking van gegevens te verbeteren. De huidige regels voor de uitgavenplafonds op de middellange termijn maken discretionaire wijzigingen door de regering mogelijk die niet beperkt zijn tot vooraf vastgelegde onvoorziene uitgaven.

(10)

Belastinghervormingen hebben bijgedragen tot budgettaire aanpassingen, maar er is nog meer ruimte om de efficiëntie en groeivriendelijkheid van het belastingstelsel te verbeteren. De belasting op vastgoed is verschoven van een transactiebelasting naar een periodieke belasting op basis van de waarde van het onroerend goed, maar de belastinggrondslag is nog steeds betrekkelijk smal omdat bepaalde onroerende goederen buiten de belastingregeling vallen. De belasting op arbeid is versnipperd en complex, terwijl de grondslagen voor verbruiks- en milieubelastingen beperkt worden door lage aanslagvoeten en vrijstellingen, terwijl dergelijke belastingen meer groeibevorderend zijn. Toepassing van het nultarief en van verlaagde tarieven leidt in het btw-stelsel tot een efficiëntie die onder het EU-gemiddelde blijft. Van de verlaagde btw-tarieven wordt ruim gebruik gemaakt met het oog op herverdeling, hoewel deze tarieven geen efficiënt en gericht beleidsinstrument vormen om kwetsbare groepen te beschermen. Er zijn nog mogelijkheden om de doelmatigheid van milieubelastinginstrumenten te verbeteren en milieuschadelijke subsidies af te schaffen.

(11)

Hoewel Ierland een betrekkelijk jonge bevolking heeft, behoorden de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg in 2012 tot de hoogste in de Unie, en lagen deze met 8,7 % van het bruto nationaal inkomen aanzienlijk boven het EU-gemiddelde van 7,3 %. Gezien de huidige moeilijkheden met het beheer van de begroting voor gezondheidszorg brengt de verwachte demografische druk ten gevolge van de veroudering van de bevolking mee dat de huidige dienstverlening enkel kan worden gehandhaafd indien op middellange tot lange termijn vooruitgang wordt geboekt in de prijs-kwaliteitsverhouding. De stijging in de gezondheidsuitgaven tot 2060 ten gevolge van de demografische druk wordt geraamd op 1,2 procentpunt van het bbp. De uitdagingen voor de gezondheidszorg zijn zeer divers. Het financiële beheer en de boekhoudsystemen en -processen zijn versnipperd over zorgaanbieders. Hierdoor ontstaan vertragingen en obstakels bij het verzamelen en verwerken van informatie. Ook het toezicht op de gezondheidsuitgaven en de inspanningen om te komen tot een goede prijs-kwaliteitsverhouding en een passende toewijzing van middelen worden hierdoor belemmerd. Een andere uitdaging is het hoge niveau van de uitgaven voor geneesmiddelen; deze uitgaven zijn verhoudingsgewijs hoog in de ambulante gezondheidszorg.

(12)

Ierland staat voor uitdagingen op het gebied van werkloosheid, vooral wat langdurige en jeugdwerkloosheid betreft, en in de beroepsbevolking is er nog steeds een grote groep laaggeschoolden, hetgeen leidt tot ongelijkheid en een discrepantie tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden. De langdurige werkloosheid is geleidelijk afgenomen met de recente versterking van de arbeidsmarkt, maar is nog steeds hoog in verhouding tot het algemene werkloosheidscijfer, namelijk meer dan 61 % van het totaal aan het einde van 2013. De werkloosheidsgraad bij jongeren piekte tot meer dan 30 % medio 2012. Daarnaast steeg het percentage NEET-jongeren (die geen werk hebben noch onderwijs of een opleiding volgen) tussen 2007 en 2012 met 8 procentpunten tot 18,7 % en daalde vervolgens tot 16,1 %, hetgeen nog steeds een van de hoogste cijfers in de Unie is. Alle jongeren die zich in die situatie bevinden, moeten binnen een termijn van vier maanden worden aangesproken, overeenkomstig de doelstellingen van een jongerengarantie. Bij het weer in evenwicht brengen van de economie is een discrepantie tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden gebleken, waardoor het voor het onderwijs- en beroepsopleidingsstelsel een dwingende taak wordt te werken aan bijscholing en omscholing. Daarnaast is de participatiegraad voor een leven lang leren lager dan het EU-gemiddelde (7,3 % in vergelijking met 10,7 % in 2013).

(13)

Ierland heeft een van de hoogste percentages in de Unie van mensen die in huishoudens met een lage arbeidsintensiteit leven, hetgeen ernstige maatschappelijke problemen teweegbrengt. Het percentage was hoger dan het EU-gemiddelde vóór de crisis en steeg van 14,3 % in 2007 tot 24,2 % in 2011. Lage arbeidsintensiteit is vooral ernstig bij eenoudergezinnen met kinderen. Dit heeft bijgedragen tot een groeiend risico op armoede en sociale uitsluiting van kinderen in Ierland, en maakt van de ongelijke deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt — 67,2 % in 2013 vergeleken met 83,4 % voor mannen — een prangende kwestie. Ten gevolge daarvan is de aandacht verschoven naar de toegankelijkheid en de financiële haalbaarheid van kinderopvang, hetgeen voor ouders een ernstig obstakel is om werk te vinden en de armoede te ontlopen. Op de arbeidsmarkt is hier en daar ook sprake van werkloosheidsvallen. De vlakke structuur van werkloosheidsuitkeringen in de zogenoemde stelsels „Jobseeker's Benefit” en „Jobseeker's Allowance”, de onbeperkte duur van de „Jobseeker's Allowance” en het verlies van aanvullende uitkeringen (met name huursupplement en medische kaarten) bij herintreding op de arbeidsmarkt leiden ertoe dat de vervangingsratio's relatief hoog zijn voor langdurig werklozen met laag inkomenspotentieel en voor andere categorieën werknemers naargelang van de gezinsomstandigheden.

(14)

De kredietverlening aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) blijft zwak, hetgeen wijst op een combinatie van gematigde vraag naar krediet en beperkingen in het aanbod. Kmo's ondervinden immers nog steeds de nadelen van buitensporige hefboomfinanciering en zwakke binnenlandse vraag, terwijl banken verdere vooruitgang moeten maken om te komen tot houdbare oplossingen in hun noodlijdende kredieten aan kmo's. Uit het recentste Red C-onderzoek blijkt dat van de groep van 35 % van kmo's die tussen oktober 2013 en maart 2014 een bankkrediet aanvroegen, 19 % een weigering kreeg. Het Credit Review Office (bureau voor evaluatie van kredieten) werd eind 2009 opgericht om te bemiddelen in geschillen tussen kredietverstrekkers en potentiële kmo-kredietnemers aan wie het krediet geweigerd werd. Het effect van het Credit Review Office is weliswaar positief, maar lijkt tot op heden veeleer beperkt te zijn gebleven, deels omdat het aantal beroepsprocedures vrij klein was. Kmo's vertrouwen voor hun investeringen in grote mate op bankfinanciering, en niet-bancaire financieringsbronnen zijn betrekkelijk onderontwikkeld, hoewel momenteel een aantal alternatieven, waaronder leningfondsen, worden onderzocht. Nu het herstel echter aan kracht wint en de binnenlandse vraag aantrekt, bestaat er een risico dat de aanbodbeperkingen weer toenemen, tenzij de kredietkanalen op een behoorlijke wijze worden hersteld, hetgeen cruciaal is voor de groeivooruitzichten. Specifieke stelsels en fondsen zijn in het leven geroepen om de toegang tot financiering voor kmo's te verbeteren, zoals het kredietwaarborgstelsel (Credit Guarantee Scheme), het leningfondsstelsel voor micro-ondernemingen (Microenterprise Loan Fund Scheme) en drie kmo-fondsen, maar het gebruik daarvan is tot nu beperkt gebleven.

(15)

Ondanks de hervormingen van de banksector die onder het onlangs voltooide programma voor financiële bijstand plaatsvonden, zijn er nog grote problemen. Deze problemen zijn omstandig besproken in de diepgaande evaluatie 2014 van de Commissie voor Ierland. Noodlijdende kredieten maakten in juni 2013 voor de drie grootste nationale banken nagenoeg 27 % van het totaal uit. De schuldenlast van de particuliere sector behoort ondanks de recente schuldafbouw nog steeds tot de hoogste in de Unie, hetgeen een risico blijft inhouden voor de financiële stabiliteit en een last blijft voor de economie. De schuldafbouw van huishoudens en kmo's is onvolledig, en het is van essentieel belang dat de balans van banken en kmo's hersteld wordt om de kredietkanalen weer in werking te stellen. De bancaire kredietverlening blijft achteruitgaan en de banksector blijft problemen hebben om winstgevend te zijn, voor een deel wegens de aanwezigheid van een groot aantal „tracker mortgages” (legacy-activa met lage opbrengst) op de balansen van banken.

(16)

De kosten voor de handhaving van contracten liggen hoog. Advocatenhonoraria vormen de grootste uitgavenpost hierin, namelijk 18,8 procentpunt, terwijl de hoge kosten voor juridische diensten de kostenstructuur van alle ondernemingen, ook van kmo's, negatief beïnvloeden. Bovendien zijn de kosten voor juridische dienstverlening, anders dan voor de overige professionele diensten, sinds het begin van de crisis niet naar beneden gegaan, ten dele wegens het gebrek aan concurrentie. De autoriteiten hebben toegezegd de sector juridische dienstverlening te hervormen, als onderdeel van het macro-economisch aanpassingsprogramma. Zo is in 2011 de wet tot regeling van juridische diensten (Legal Services Regulation Bill) voorgesteld, die nog dient te worden vastgesteld. Juridisch en administratief-justitieel zijn er zeer weinig middelen om, voorafgaand aan een rechtszaak, de behandeling van het geschil te bespoedigen, hetgeen kan leiden tot vertraging in de rechtsbedeling en de kosten kan opdrijven. Bovendien zijn er grote hiaten in Ierlands capaciteit om gegevens te verzamelen over de efficiëntie van het rechtsstelsel.

(17)

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Ierland verricht. Zij heeft zowel het nationale hervormingsprogramma als het stabiliteitsprogramma doorgelicht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Ierland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algemene economische governance van de Unie te versterken door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 7 weergegeven.

(18)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma onderzocht en zijn advies (5) daarover is met name in de onderstaande aanbevelingen 1 en 2 weergegeven.

(19)

In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma en het stabiliteitsprogramma onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbevelingen 1, 3, 5 en 6 weergegeven.

(20)

In de context van het Europees semester heeft de Commissie tevens een analyse van het economisch beleid van de eurozone als geheel verricht. Op basis hiervan heeft de Raad specifieke aanbevelingen gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben (6). Als land dat de euro als munt heeft, dient Ierland er ook op toe te zien dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven,

BEVEELT AAN dat Ierland in de periode 2014-2015 actie onderneemt om:

1.

De begroting van 2014 onverkort uit te voeren en ervoor te zorgen dat het buitensporig tekort uiterlijk in 2015 op duurzame wijze is gecorrigeerd door de begrotingsstrategie te ondersteunen met aanvullende structurele maatregelen en tegelijkertijd de structurele aanpassingen te verrichten zoals aangegeven in de aanbeveling van de Raad in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Na de correctie van het buitensporig tekort de structurele aanpassing in de richting van de middellangetermijndoelstelling voort te zetten met jaarlijks ten minste 0,5 % van het bbp en meer in goede economische omstandigheden of indien noodzakelijk, om ervoor te zorgen dat aan de schuldregel wordt voldaan zodat de hoge overheidsschuldquote een duurzame neerwaartse trend blijft vertonen. De geloofwaardigheid van de budgettaire aanpassingsstrategie te verbeteren, de meerjarenbegrotingsplanning daadwerkelijk uit te voeren en ruime begrotingsmaatregelen te bepalen in overeenstemming met de begrotingsdoelstellingen op middellange termijn. Het bindende karakter van het plafond voor overheidsuitgaven te waarborgen door de wettelijk bepaalde ruimte voor discretionaire wijzigingen te beperken. Ter ondersteuning van de begrotingsconsolidatie te overwegen de inkomsten te verhogen door de belastinggrondslag te verbreden. De groei- en milieuvriendelijkheid van het belastingstelsel te verbeteren.

2.

De hervorming van de gezondheidszorg, die is aangevat in de context van het strategisch kader „Future Health”, voort te zetten om de kostenefficiëntie te verhogen. Extra maatregelen te nemen om de farmaceutische uitgaven te beperken, onder meer door frequentere prijsafspraken voor geoctrooieerde geneesmiddelen, een groter gebruik van generieke geneesmiddelen en betere voorschrijfpraktijken. De stelsels voor financieel beheer van de nationale gezondheidsautoriteit te hervormen om de stelsels voor alle aanbieders te stroomlijnen en een beter vorderingenbeheer te bewerkstelligen. Te starten, uiterlijk aan het eind van het eerste kwartaal van 2015, met de invoering van individuele identificatie-informatie in de gezondheidszorg („health identifiers”).

3.

Bij het voeren van een actief arbeidsmarktbeleid verdere verbeteringen aan te brengen, met bijzondere aandacht voor langdurig werklozen, laaggeschoolden en, in overeenstemming met de doelstellingen van een jongerengarantie, jongeren. De lopende hervorming van het stelsel van vervolgonderwijs en -opleiding (Further Education and Training - FET), regelingen ter bevordering van de werkgelegenheid en stageprogramma's verder te ondersteunen. Meer opleidingen op de werkvloer aan te bieden; de relevantie van de FET-opleidingen en stages ten aanzien van de behoeften van de arbeidsmarkt te verbeteren en te garanderen. Het niveau en de kwaliteit van ondersteunende diensten van de Intreo-arbeidsbureaus te verhogen. Een stelsel op te zetten voor naadloze FET-verwijzing tussen de Intreo-arbeidsbureaus en de raden voor onderwijs en opleiding.

4.

De lage arbeidsintensiteit van huishoudens aan te pakken en het armoederisico voor kinderen te bestrijden door de geleidelijke opheffing van uitkeringen en toeslagen in geval van herintreding op de arbeidsmarkt. De arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen door de toegang tot betaalbare en voltijdse kinderopvang te verbeteren, vooral voor gezinnen met lage inkomens.

5.

Beleid met betrekking tot de kmo-sector te bevorderen, onder meer via maatregelen om de beschikbaarheid van bancaire en niet-bancaire financiering en de herschikking van de schuldenlast aan te pakken, en tevens risico's voor de overheidsfinanciën en de financiële stabiliteit te vermijden. Initiatieven te bevorderen om de toegang van kmo's tot bankkredieten en niet-bancaire financiering te verbeteren. Een stelsel van toezicht voor kredietverlening aan kmo's in de banksector in te voeren. Daarnaast te garanderen dat de beschikbare niet-bancaire kredietfaciliteiten, waaronder de drie kmo-fondsen die medegefinancierd worden door het National Pensions Reserve Fund, Microfinance Ireland en het tijdelijke leningswaarborgstelsel, beter worden benut. Het gebruik van deze en andere niet-bancaire regelingen door kmo's te propageren. De zichtbaarheid en de beschikbare capaciteit van het Credit Review Office te verbeteren om te bemiddelen in geschillen tussen banken en potentiële kmo-kredietnemers aan wie een krediet geweigerd werd.

6.

Toezicht te houden op de banken met betrekking tot de streefdoelen inzake herschikking van achterstallige hypotheken. Voor de voornaamste hypotheekbanken voor het derde en het vierde kwartaal van 2014 ambitieuze doelstellingen aan te kondigen, om overeenkomsten tot herschikking van hypotheken met een betalingsachterstand van meer dan 90 dagen voor te stellen en te sluiten, met de bedoeling tegen het einde van 2014 de achterstallen in hypotheekschulden aanzienlijk terug te dringen. De houdbaarheid van de overeengekomen herschikkingen te blijven evalueren door middel van audits en gerichte beoordelingen ter plaatse. Richtsnoeren te ontwikkelen voor de duurzaamheid van regelingen. Met het oog op transparantie regelmatig gegevens over kmo-kredietportefeuilles van banken te publiceren met betrekking tot achterstallige kredietaflossingen. Een strategie te ontwikkelen om noodlijdende blootstellingen met betrekking tot commercieel onroerend goed aan te pakken. Een centraal kredietregister aan te leggen.

7.

De kosten van juridische procedures en diensten te verminderen en concurrentie te bevorderen, inclusief door de aanneming tegen het einde van 2014 van de wet tot regeling van juridische diensten (Legal Services Regulation Bill), onder meer door te voorzien in de mogelijkheid om multidisciplinaire regelingen te treffen en door de opheffing van het retentierecht van de advocaat („solicitor's lien”) na te streven. Het effect daarvan te onderzoeken, onder meer wat de kostprijs van juridische dienstverlening betreft. Op uitvoeringsniveau stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de regelgevende autoriteit voor juridische dienstverlening (Legal Services Regulatory Authority) onverwijld operationeel wordt en haar wettelijke verplichtingen nakomt, onder meer door publicatie van regelgeving en richtsnoeren voor multidisciplinaire werking en voor afhandeling van klachten. De efficiëntie van rechtsprocedures nauwgezetter te monitoren en te evalueren door de systemen voor gegevensverzameling te verbeteren, teneinde punten aan te wijzen die hervorming behoeven.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

P. C. PADOAN


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

(3)  Voor 2014 gehandhaafd bij Besluit 2014/322/EU van de Raad van 6 mei 2014 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten voor 2014 (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 49).

(4)  Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1).

(5)  Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.

(6)  Zie bladzijde 141 van dit Publicatieblad.


Top