EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0303

2013/303/EU: Besluit van de Raad van 29 mei 2013 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst gesloten tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013-2018)

PB L 170 van 22/06/2013, p. 1–1 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/303(1)/oj

Related international agreement

22.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 29 mei 2013

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst gesloten tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013-2018)

(2013/303/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43 juncto artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 17 maart 2008 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 242/2008 betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Ivoorkust, anderzijds (1) (hierna „de partnerschapsovereenkomst” genoemd), vastgesteld.

(2)

Daar het huidige protocol bij die partnerschapsovereenkomst zal verstrijken op 30 juni 2013, heeft de Raad de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een nieuw protocol waarbij aan de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden worden geboden in de wateren waarover de Republiek Ivoorkust de soevereiniteit en de jurisdictie voor visserijaangelegenheden uitoefent (hierna „het nieuwe protocol” genoemd). Na afloop van de onderhandelingen is op 9 januari 2013 het nieuwe protocol geparafeerd.

(3)

Met het oog op de gegarandeerde voortzetting van de visserijactiviteiten van de EU-vissersvaartuigen, is in het nieuwe protocol bepaald dat het met ingang van 1 juli 2013 voorlopig zal worden toegepast.

(4)

In afwachting van de afronding van de voor de sluiting van dit nieuwe protocol vereiste procedures dient dit nieuwe protocol te worden ondertekend en dient het voorlopig te worden toegepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening, namens de Unie, van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013-2018) (hierna het „nieuwe protocol” genoemd), wordt toegestaan, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

De tekst van het nieuwe protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd om de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is of zijn het nieuwe protocol, namens de Unie, te ondertekenen.

Artikel 3

Het nieuwe protocol is, overeenkomstig zijn artikel 13, in afwachting van de voltooiing van de voor de formele sluiting ervan vereiste procedures, voorlopig van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

R. BRUTON


(1)  PB L 75 van 18.3.2008, blz. 51.


Top

22.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/1


PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust (2013-2018)

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

1.   De krachtens artikel 5 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 1 juli 2013 ingaande periode van vijf (5) jaar als volgt vastgesteld:

Sterk migrerende soorten (soorten opgenomen in bijlage 1 bij het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties van 1982):

vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen: 28 vaartuigen,

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug: 10 vaartuigen.

2.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 5 en 6 van dit protocol.

3.   Vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren (hierna „EU-vaartuigen”), mogen slechts visserijactiviteiten in de Ivoriaanse visserijzone verrichten als zij in het bezit zijn van een geldige visvergunning die door Ivoorkust in het kader van dit protocol is afgegeven.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 680 000 EUR.

2.   De financiële tegenprestatie omvat:

a)

een met een referentietonnage van 6 500 ton per jaar overeenstemmend jaarlijks bedrag van 422 500 EUR voor de toegang tot de Ivoriaanse visserijzone, en

b)

een specifiek bedrag van 257 500 EUR per jaar voor de ondersteuning en tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust.

3.   Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 3, 5, 6 en 9 van dit protocol en de artikelen 12 en 13 van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij.

4.   Indien de totale vangst van de EU-vaartuigen in de Ivoriaanse visserijzones meer bedraagt dan de referentietonnage, wordt het bedrag van de jaarlijkse financiële tegenprestatie met 65 EUR per extra gevangen ton verhoogd. De EU mag jaarlijks evenwel niet meer betalen dan het dubbele van het in lid 2, onder a), vermelde bedrag (422 500 EUR). Indien EU-vaartuigen meer vangen dan de met het dubbele van het jaarlijkse totaalbedrag overeenstemmende hoeveelheid, wordt het voor de extra hoeveelheid verschuldigde bedrag het volgende jaar betaald.

5.   Voor het eerste jaar vindt de betaling van de in lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie uiterlijk 90 dagen na de datum van voorlopige toepassing van het protocol plaats, en voor de volgende jaren uiterlijk op de datum waarop het protocol verjaart.

6.   De benutting van de in lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie is de exclusieve bevoegdheid van de autoriteiten van Ivoorkust.

7.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën van Ivoorkust en de gegevens van deze rekening worden jaarlijks meegedeeld door de Ivoriaanse autoriteiten.

Artikel 3

Bevordering van een verantwoordelijke visserij in de Ivoriaanse wateren

1.   De Europese Unie en Ivoorkust stellen in de in artikel 9 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie uiterlijk op 1 oktober 2013 een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, met daarin name:

a)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde deel van de financiële tegenprestatie;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt om op termijn tot een duurzame en verantwoordelijke visserij te komen, waarbij rekening wordt gehouden met de prioriteiten in het nationale visserijbeleid van Ivoorkust, met name op het gebied van bewaking, controle en bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij);

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse beoordeling van de resultaten.

2.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma of van het gebruik van de specifieke bedragen voor de jaarlijkse initiatieven moeten in de gemengde commissie door de twee partijen worden goedgekeurd.

3.   De resultaten van de uitvoering van het meerjarige sectorale programma worden elk jaar door beide partijen beoordeeld in de gemengde commissie. Zo nodig zetten beide partijen deze follow-up voort na het verstrijken van dit protocol totdat de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie is opgebruikt.

Artikel 4

Wetenschappelijke en technische samenwerking met het oog op verantwoordelijke visserij

1.   Beide partijen verbinden zich tot het bevorderen van een verantwoordelijke visserij in de Ivoriaanse wateren zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.

2.   Tijdens de looptijd van dit protocol werken de Europese Unie en de Ivoriaanse autoriteiten samen om de ontwikkeling van de toestand van de visbestanden in de Ivoriaanse visserijzone te volgen.

3.   Beide partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op subregionaal niveau op het gebied van de verantwoordelijke visserij te bevorderen, met name in het kader van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT) en iedere andere bevoegde subregionale of internationale organisatie. Beide partijen verbinden zich ertoe alle aanbevelingen van de ICCAT in acht te nemen.

4.   Overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst plegen de partijen, op basis van de aanbevelingen en de resoluties van de ICCAT en het beste beschikbare wetenschappelijke advies, overleg in de in artikel 3 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om, in voorkomend geval na een wetenschappelijke vergadering die eventueel op subregionaal niveau wordt gehouden, in onderlinge overeenstemming maatregelen vast te stellen voor een duurzaam beheer van de door de EU-vaartuigen beviste bestanden.

5.   Beide partijen werken samen aan de versterking van de mechanismen voor controle en inspectie van de visserij in de Republiek Ivoorkust.

Artikel 5

Herziening van de vangstmogelijkheden in onderlinge overeenstemming

1.   De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen naar aanleiding van het in artikel 4, lid 4, bedoelde overleg in onderlinge overeenstemming worden verhoogd voor zover een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de visbestanden van de Republiek Ivoorkust niet schaadt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan evenredig verhoogd pro rata temporis.

2.   Wanneer de partijen daarentegen overeenstemming bereiken over de vaststelling van een verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd.

3.   De verdeling van de vangstmogelijkheden tussen verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden aangepast, mits de partijen daartoe samen na overleg besluiten en mits rekening wordt gehouden met eventuele aanbevelingen van de in artikel 4, lid 4, bedoelde wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële tegenprestatie af indien de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.

Artikel 6

Nieuwe vangstmogelijkheden en experimentele visserij

1.   Indien EU-vaartuigen belangstelling hebben voor visserijactiviteiten die niet in artikel 1 zijn vermeld, raadpleegt de Europese Unie de Republiek Ivoorkust met het oog op een eventuele machtiging voor die nieuwe activiteiten. In het kader van dat overleg houden de partijen rekening met ter zake relevant wetenschappelijk advies, met name van regionale visserijorganisaties zoals de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan (CECAF). In voorkomend geval maken de partijen afspraken over voorwaarden voor deze nieuwe vangstmogelijkheden en over de toepassing van meerjarige beheersplannen. Zo nodig wijzigen zij het onderhavige protocol en de bijlage ervan.

2.   Naar aanleiding van het in artikel 4, lid 4, bedoelde overleg kunnen de partijen toestemming verlenen om in de Ivoriaanse visserijzone acties op het gebied van experimentele visserij uit te voeren die tot doel hebben de technische haalbaarheid en de economische rendabiliteit van nieuwe visserijen te testen.

2.1.

De Europese Commissie informeert de Ivoriaanse autoriteiten over de vergunningsaanvragen voor experimentele visserij op basis van een technisch dossier dat de volgende gegevens bevat:

de technische kenmerken van het vaartuig,

de expertise inzake de betrokken visserij waarover de aan boord aanwezige officieren beschikken,

het voorstel betreffende de technische parameters van de actie (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.).

2.2.

De acties op het gebied van experimentele visserij duren ten hoogste zes maanden. Voor dergelijke acties wordt een door de Ivoriaanse autoriteiten vastgestelde vergoeding betaald.

2.3.

Een wetenschappelijk waarnemer van de vlaggenstaat en een door de Ivoriaanse autoriteiten gekozen waarnemer zijn tijdens de gehele actie aan boord.

2.4.

De in het kader van en tijdens de verkenningsactie gedane vangsten blijven eigendom van de reder.

2.5.

De uitvoerige resultaten van de actie worden ter analyse aan de gemengde commissie toegezonden.

Artikel 7

Geldend nationaal recht

1.   De activiteiten van de EU-vaartuigen die in de Ivoriaanse wateren actief zijn, ressorteren onder Ivoriaans recht, behalve indien dat anders is bepaald in de overeenkomst of in dit protocol.

2.   De Ivoriaanse autoriteiten informeren de Europese Unie zo spoedig mogelijk over iedere wetswijziging of nieuwe wetgeving op het gebied van de visserij.

3.   De Europese Unie stelt de Ivoriaanse autoriteiten in kennis van iedere wetswijziging of nieuwe wetgeving in verband met de visserijactiviteiten van haar verre vloot.

Artikel 8

Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De toepassing van dit protocol kan op initiatief van één van beide partijen na overleg in de gemengde commissie worden opgeschort als zich een of meer van de volgende situaties voordoen:

a)

abnormale omstandigheden, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder h), van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, waardoor in de Ivoriaanse visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

belangrijke veranderingen in de inhoud en de uitvoering van het visserijbeleid van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;

c)

de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde mechanismen, naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou;

d)

een probleem bij de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde financiële tegenprestatie door de Europese Unie om andere redenen dan die waarin is voorzien in artikel 9 van dit protocol;

e)

een ernstig en onopgelost geschil tussen de partijen over de toepassing of de interpretatie van dit protocol.

2.   Wanneer de toepassing van het protocol om andere dan de in lid 1, onder c), genoemde redenen wordt opgeschort, meldt de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting. De opschorting van het protocol om in lid 1, onder c), genoemde redenen is onmiddellijk na het besluit tot opschorting van toepassing.

3.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie evenredig en pro rata temporis verlaagd, overeenkomstig de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 9

Opschorting en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie

1.   De financiële tegenprestatie als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en b), kan na overleg in de gemengde commissie worden herzien of opgeschort als zich een of meer van de volgende situaties voordoen:

a)

abnormale omstandigheden, zoals gedefinieerd in artikel 2, onder h), van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij, waardoor in de Ivoriaanse visserijzone geen visserijactiviteiten kunnen plaatsvinden;

b)

belangrijke veranderingen in de inhoud en de uitvoering van het visserijbeleid van de partijen die gevolgen hebben voor dit protocol;

c)

de inwerkingtreding van de in artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou vermelde mechanismen, naar aanleiding van een inbreuk op de essentiële en fundamentele elementen van de mensenrechten als bedoeld in artikel 9 van de Overeenkomst van Cotonou.

2.   De Europese Unie kan de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie geheel of gedeeltelijk herzien of opschorten hetzij in geval van niet-benutting van deze financiële tegenprestatie, hetzij wanneer bij een door de gemengde commissie uitgevoerde evaluatie blijkt dat de bereikte resultaten niet met de programmering overeenkomen.

3.   Nadat beide partijen zijn geraadpleegd en onderling overeenstemming hebben bereikt, wordt de betaling van de financiële tegenprestatie hervat zodra de aan de in lid 1 genoemde situatie voorafgaande toestand is hersteld en/of wanneer de resultaten van de in lid 2 bedoelde financiële uitvoering dat rechtvaardigen. De in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde specifieke financiële tegenprestatie kan evenwel slechts worden betaald tot uiterlijk zes maanden na het verstrijken van het protocol.

4.   De aan EU-vaartuigen verleende vismachtigingen kunnen worden opgeschort zolang de betaling van de in artikel 2, lid 2, onder a), vastgestelde financiële tegenprestatie is opgeschort. In geval van hervatting wordt de geldigheid van deze vismachtigingen verlengd met een periode gelijk aan de duur van de opschorting van de visserijactiviteiten.

5.   Wanneer de Europese Unie de in artikel 2, lid 2, onder a), bedoelde betalingen niet verricht, stellen de Ivoriaanse autoriteiten de Europese Unie daarvan officieel in kennis onverminderd het bepaalde in lid 1. De Europese Unie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen zestig werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de officiële kennisgeving, over tot betaling.

Indien het verschuldigde bedrag binnen die termijn niet is betaald of niet is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, kunnen de Ivoriaanse autoriteiten de toepassing van het protocol overeenkomstig artikel 8 opschorten. De toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 10

Informatisering van de uitwisseling van gegevens

1.   De Republiek Ivoorkust en de Europese Unie verbinden zich ertoe zo spoedig mogelijk de nodige informaticasystemen voor de elektronische uitwisseling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten in te voeren.

2.   De elektronische vorm van een document wordt als volledig gelijkwaardig aan de papieren versie beschouwd.

3.   De Republiek Ivoorkust en de Europese Unie stellen elkaar onmiddellijk in kennis van iedere storing van een informaticasysteem. De met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende gegevens en documenten worden dan automatisch vervangen door de papieren versie.

Artikel 11

Vertrouwelijkheid van de gegevens

De Republiek Ivoorkust en de Europese Unie verbinden zich ertoe dat alle in het kader van de overeenkomst verkregen nominatieve gegevens over de EU-vaartuigen en hun visserijactiviteiten te allen tijde strikt worden behandeld overeenkomstig de beginselen van vertrouwelijkheid en bescherming van gegevens.

Artikel 12

Opzegging

1.   In geval van opzegging van dit protocol stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes (6) maanden vóór de datum waarop de opzegging in werking treedt, schriftelijk in kennis van haar voornemen om het protocol op te zeggen.

2.   Door de in lid 1 bedoelde kennisgeving te versturen, wordt het overleg tussen de partijen geopend.

Artikel 13

Voorlopige toepassing

Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 juli 2013.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan kennis geven dat de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Ivoorkust


BIJLAGE

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door EU-vaartuigen in de Ivoriaanse visserijzone

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze bijlage wordt met elke verwijzing naar een bevoegde autoriteit van de Europese Unie (EU) of de Republiek Ivoorkust, tenzij anders bepaald, het volgende bedoeld:

voor de EU: de Europese Commissie, in voorkomend geval via de delegatie van de EU in Ivoorkust,

voor de Republiek Ivoorkust: het voor visserij bevoegde ministerie.

2.   Visserijzone

De EU-vaartuigen kunnen hun visserijactiviteiten in de wateren buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, uitoefenen, onverminderd de in punt 3 vastgestelde bepalingen.

3.   Voor scheepvaart en visserij verboden gebieden

Het voor visserij bevoegde ministerie van de Republiek Ivoorkust stelt de reders bij de afgifte van de visvergunning in kennis van de afbakening van de voor scheepvaart en visserij verboden gebieden. De delegatie van de EU wordt hiervan tevens in kennis gesteld.

4.   Bankrekening

De Republiek Ivoorkust stelt de EU vóór de inwerkingtreding van het protocol in kennis van de gegevens van de bankrekening waarop de financiële bedragen ten laste van de EU-vaartuigen in het kader van de overeenkomst moeten worden overgemaakt. De aan de bankoverdrachten verbonden kosten zijn voor rekening van de reders.

HOOFDSTUK II

PROCEDURES VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN DE VISMACHTIGINGEN

Met het oog op de toepassing van deze bijlage wordt met „visvergunning” of „vergunning” hetzelfde bedoeld als met „vismachtiging” zoals gedefinieerd in de EU-wetgeving.

1.   Voorwaarden voor de afgifte van een visvergunning — in aanmerking komende vaartuigen

Alleen daarvoor in aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning krijgen voor de Ivoriaanse visserijzone. De vaartuigen dienen daartoe te zijn ingeschreven in het register van vissersvaartuigen van de EU.

Een vaartuig komt in aanmerking voor een visvergunning indien tegen de reder of de kapitein van het vaartuig of tegen het vaartuig zelf geen verbod om in de Ivoriaanse wateren te vissen, is uitgevaardigd. Evenmin mogen zij bij Ivoorkust verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in Ivoorkust in het kader van de met de EU gesloten visserijovereenkomsten.

2.   Vergunningsaanvragen

De bevoegde autoriteiten van de EU dienen ten minste 30 werkdagen vóór het begin van de aangevraagde geldigheidsduur bij het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust elektronisch of via een andere efficiënte weg een aanvraag in voor elk vaartuig dat op grond van de overeenkomst wil vissen.

Voor het indienen van de aanvragen bij het voor visserij bevoegde ministerie wordt gebruik gemaakt van het formulier volgens het model in aanhangsel 1.

Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

het bewijs van betaling van het forfaitaire voorschot voor de geldigheidsduur van de visvergunning,

één kleurenfoto's van het vaartuig (zijaanzicht), van de hulpvaartuigen en van de apparatuur voor het opsporen van vis vanuit de lucht,

een afbeelding en een gedetailleerde beschrijving van het gebruikte vistuig.

Om in het kader van het huidige protocol een verlenging van de visvergunning voor vaartuigen waarvan de technische kenmerken niet zijn gewijzigd, aan te vragen, hoeft alleen het bewijs van betaling van het visrecht te worden bijgevoegd.

3.   Forfaitair visrecht

Het bedrag van de visrechten wordt overgemaakt op de door de Ivoriaanse autoriteiten opgegeven rekening overeenkomstig hoofdstuk 1, punt 4, van deze bijlage.

De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen, met uitzondering van havenbelastingen en kosten voor dienstverlening.

4.   Voorlopige lijst van vaartuigen die mogen vissen

Onmiddellijk na ontvangst van de visvergunningsaanvragen en van de kennisgeving van de betaling van het voorschot stelt Ivoorkust de voorlopige lijst van aanvragende vaartuigen op. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de EU meegedeeld.

De EU zendt een kopie van de voorlopige lijst door naar de reder of de gemachtigde agent. Wanneer de kantoren van de EU gesloten zijn, kan Ivoorkust de reder of zijn gemachtigde agent rechtstreeks een kopie van de voorlopige lijst bezorgen. De vaartuigen mogen vissen zodra zij in de voorlopige lijst zijn opgenomen. Totdat hun vismachtiging wordt afgegeven, moeten deze vaartuigen permanent een kopie van de voorlopige lijst aan boord bewaren.

5.   Afgifte van de visvergunningen

De visvergunningen voor alle vaartuigen worden uiterlijk 21 werkdagen na de datum van ontvangst van alle in punt 2 bedoelde documenten door het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust aan de reders of hun vertegenwoordiger afgegeven via de delegatie van de EU in Ivoorkust.

De geldigheidstermijn van de visvergunningen bedraagt één jaar en kan worden verlengd. De afgegeven visvergunningen zijn geldig van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.

6.   Lijst van vaartuigen die mogen vissen

Zodra de visvergunningen zijn afgegeven, stelt de Republiek Ivoorkust onmiddellijk de definitieve lijst van vaartuigen op die in de Ivoriaanse zone mogen vissen. Deze lijst wordt onmiddellijk aan de nationale autoriteit voor visserijcontrole en aan de EU meegedeeld en vervangt de hierboven vermelde voorlopige lijst.

7.   Overdracht van visvergunningen

De visvergunning wordt afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar. In geval van overmacht, zoals verlies of langdurige immobilisatie van een vaartuig vanwege ernstige technische averij, kan de visvergunning van een bepaald vaartuig op verzoek van de EU echter worden vervangen door een nieuwe visvergunning op naam van een ander vaartuig van dezelfde in artikel 1 van het protocol bedoelde categorie als het te vervangen vaartuig, zonder dat hiervoor nieuwe visrechten hoeven te worden betaald. In dit geval worden de totale vangsten van beide vaartuigen in aanmerking genomen voor het bepalen van eventuele aanvullende betalingen.

De reder van het te vervangen vaartuig of zijn vertegenwoordiger zendt de geannuleerde visvergunning via de delegatie van de EU terug aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust.

De nieuwe visvergunning gaat in op de datum waarop de reder de geannuleerde visvergunning heeft teruggezonden aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust. De delegatie van de EU in Ivoorkust wordt van de vergunningsoverdracht in kennis gesteld.

8.   Het aan boord bewaren van de visvergunning

De visvergunning moet steeds aan boord zijn. De vaartuigen mogen evenwel vissen zodra zij in de in punt 4 van dit hoofdstuk bedoelde voorlopige lijst zijn opgenomen.

HOOFDSTUK III

VERGUNNINGSVOORWAARDEN — VISRECHTEN EN VOORSCHOTTEN

1.   Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug bedragen de visrechten 35 EUR per ton vis die in de Ivoriaanse visserijzone wordt gevangen.

2.   De visvergunningen worden afgegeven na betaling van de volgende forfaitaire bedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten:

5 390 EUR per vaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 154 ton per jaar,

1 960 EUR per vaartuig voor de visserij met de drijvende beug, wat overeenkomt met de visrechten voor een vangst van 56 ton per jaar.

3.   De lidstaten delen de Europese Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juni de in ton uitgedrukte vangstgegevens over het voorgaande jaar mee die door de in onderstaand punt 6 bedoelde wetenschappelijke instellingen zijn bevestigd.

4.   Op basis van de door elke reder opgestelde en door de bevoegde wetenschappelijke instellingen bevestigde vangstaangiften stelt de Europese Commissie uiterlijk op 31 juli van het jaar n + 1 de definitieve afrekening van de voor het jaar n verschuldigde visrechten vast.

5.   Deze definitieve afrekening wordt via de lidstaten tezelfdertijd aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust en aan de reders toegezonden.

6.   Valt de definitieve afrekening hoger uit dan het voor het verkrijgen van de vismachtiging betaalde forfaitaire visrecht, dan maakt de reder het saldo uiterlijk na 45 dagen over aan de Republiek Ivoorkust, behalve wanneer hij daartegen bezwaar maakt.

7.   Als het bedrag van de afrekening kleiner is dan het in punt 2 van dit hoofdstuk bedoelde voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

HOOFDSTUK IV

REGELING INZAKE VANGSTAANGIFTEN

1.   Visserijlogboek

De kapitein van een EU-vaartuig dat in het kader van de overeenkomst vist, houdt een visserijlogboek bij waarvan het model voor elke visserijcategorie is opgenomen in aanhangsel 3 van de onderhavige bijlage.

Het visserijlogboek wordt door de kapitein ingevuld voor elke dag waarop het vaartuig in de Ivoriaanse visserijzone aanwezig is.

De kapitein noteert elke dag de gevangen en aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (die wordt aangeduid met de FAO-drielettercode) in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren. Voor de belangrijkste soorten vermeldt de kapitein ook de nulvangsten. In voorkomend geval noteert de kapitein elke dag ook de teruggegooide hoeveelheden van elke soort in het visserijlogboek, uitgedrukt in kilogram levend gewicht of, in voorkomend geval, in aantal exemplaren.

Het visserijlogboek wordt leesbaar ingevuld, in hoofdletters, en ondertekend door de kapitein.

De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

2.   Vangstaangiften

De kapitein meldt de vangsten van het vaartuig door de tijdens de aanwezigheid in de Ivoriaanse visserijzone ingevulde visserijlogboeken toe te zenden aan het voor visserij bevoegde ministerie van Ivoorkust. Hij zendt tezelfdertijd een kopie toe aan het Centre de Recherche Océanologique de Côte d'Ivoire (CRO) en aan een van de volgende wetenschappelijke instellingen:

i.

IRD (Institut de Recherche pour le Développement)

ii.

IEO (Instituto Español de Oceanografía)

iii.

INIAP (Instituto Nacional de Investigação Agrària é das Pescas).

De visserijlogboeken worden als volgt toegezonden:

i.

wanneer een Ivoriaanse haven wordt aangedaan, door het origineel van elk visserijlogboek te bezorgen aan de plaatselijke vertegenwoordiger in Ivoorkust, die de ontvangst ervan schriftelijk bevestigt;

ii.

wanneer de Ivoriaanse visserijzone wordt verlaten zonder dat vooraf een Ivoriaanse haven is aangedaan, door de visserijlogboeken uiterlijk dertig dagen na het verlaten van de Ivoriaanse visserijzone te verzonden op een van de volgende wijzen:

a)

bij voorkeur via e-mail;

b)

per post, of

c)

per fax.

De fax- en telefoonnummers en het e-mailadres worden bij de afgifte van de visvergunning meegedeeld. Ivoorkust stelt de betrokken vaartuigen en de EU onmiddellijk in kennis van elke wijziging van het e-mailadres, het oproepnummer of de radiofrequentie.

Wanneer de bepalingen van dit hoofdstuk niet worden nageleefd, behoudt de regering van Ivoorkust zich het recht voor om de visvergunning van het betrokken vaartuig op te schorten totdat de formaliteit is vervuld, en om ten aanzien van de reder van het vaartuig de sanctie toe te passen waarin door de geldende Ivoriaanse regelgeving is voorzien. De EU en de betrokken vlaggenlidstaat worden hierover ingelicht.

3.   Overgang naar een elektronisch systeem

Beide partijen verklaren bereid te zijn over te schakelen naar een systeem voor elektronische vangstaangiften dat is gebaseerd op de in aanhangsel 5 beschreven technische kenmerken. De partijen spreken af om in de gemengde commissie samen een werkwijze voor deze overschakeling vast te leggen die het mogelijk maakt uiterlijk op 31 december 2014 over een operationeel systeem te beschikken.

HOOFDSTUK V

AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

1.   De Europese reders verbinden zich ertoe onderdanen van de ACS-landen in dienst te nemen onder de hierna vastgestelde voorwaarden en binnen de volgende grenzen:

op de vloot van vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land op tonijn wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd,

op de vloot van vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug wordt tijdens het seizoen waarin in de visserijzone van het derde land wordt gevist, ten minste 20 % van de zeelieden uit de ACS-landen aangemonsterd.

2.   De reders spannen zich in om vooral zeelieden met de Ivoriaanse nationaliteit in dienst te nemen.

3.   De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op EU-vaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

4.   De arbeidsovereenkomsten van de ACS-zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een kopie ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger van de reder en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

5.   Het loon van de ACS-zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de reder of zijn vertegenwoordigers en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden voor de ACS-zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die voor bemanningen uit hun land, en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

6.   De op de EU-vaartuigen aangemonsterde zeelieden moeten zich daags vóór de afgesproken datum van aanmonstering melden bij de kapitein van het aangewezen vaartuig. Indien de zeeman zich niet op de voor de aanmonstering vastgestelde datum en tijd meldt, wordt de reder automatisch ontheven van zijn plicht die zeeman aan te monsteren.

7.   De reders delen jaarlijks informatie betreffende de aangemonsterde zeelieden mee. Deze informatie omvat het aantal zeelieden die onderdaan zijn van:

de Europese Unie,

een ACS-land, uitgesplitst naar Ivoorkust en andere ACS-landen,

een land buiten de ACS en de EU.

HOOFDSTUK VI

TECHNISCHE MAATREGELEN

In de technische notities in aanhangsel 2 bij de onderhavige bijlage worden de voor de visserijzone, het vistuig en de bijvangsten geldende technische maatregelen voor vaartuigen met een visvergunning vastgesteld.

De vaartuigen nemen de maatregelen en aanbevelingen die de ICCAT voor de regio heeft vastgesteld met betrekking tot het vistuig en de technische specificaties daarvan in acht, alsmede alle andere, voor hun visserijactiviteiten geldende technische maatregelen.

HOOFDSTUK VII

WAARNEMERS

1.   De vaartuigen die op grond van de overeenkomst in de Ivoriaanse wateren mogen vissen, nemen overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarnemers aan boord die door de bevoegde regionale visserijorganisatie (RVO) zijn aangewezen.

1.1.

Op verzoek van de bevoegde autoriteit nemen de EU-vaartuigen een door deze autoriteit aangewezen waarnemer aan boord om de in de Ivoriaanse wateren gedane vangsten te controleren.

1.2.

De bevoegde autoriteit stelt de lijst van de vaartuigen vast die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen, alsmede de lijst van de waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan. Deze lijsten worden bijgewerkt. Zij worden meteen na de opstelling ervan en vervolgens, rekening houdend met de eventuele bijwerking ervan, elke drie maanden aan de EU meegedeeld.

1.3.

Bij de afgifte van de visvergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt de bevoegde autoriteit aan de betrokken reder of zijn vertegenwoordiger de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het desbetreffende vaartuig.

2.   De waarnemer blijft gedurende één visreis aan boord. Op expliciet verzoek van de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust kan de periode aan boord, naargelang van de verwachte gemiddelde duur van de visreizen voor een bepaald vaartuig, evenwel tot meerdere visreizen worden uitgebreid. Een dergelijk verzoek wordt door de bevoegde autoriteit gedaan bij de opgave van de naam van de waarnemer die is aangewezen om aan boord van het desbetreffende vaartuig te gaan.

3.   De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden in onderling overleg tussen de reder of zijn vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit vastgesteld.

4.   De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de Ivoriaanse viswateren.

5.   De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de havens in de subregio te melden die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld, met dien verstande dat deze melding ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

6.   Als de waarnemer in een land buiten de subregio aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een regionale waarnemer aan boord heeft, de regionale visserijzone verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

7.   Als de waarnemer zich uiterlijk twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, wordt de reder automatisch ontheven van zijn verplichting om hem aan boord te nemen.

8.   De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Wanneer het vaartuig zich in de Ivoriaanse wateren bevindt, verricht hij de volgende taken:

8.1.

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

8.2.

hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

8.3.

hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van wetenschappelijke programma's;

8.4.

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

8.5.

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de Ivoriaanse viswateren zijn gedaan;

8.6.

hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verhandelbare vis;

8.7.

hij deelt aan zijn bevoegde autoriteit met elk passend middel de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

9.   De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

10.   De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein laat de waarnemer de communicatiemiddelen gebruiken die deze voor zijn werk nodig heeft, stelt hem de documenten ter beschikking die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het logboek en het navigatieboek, en verleent hem toegang tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taken.

11.   Tijdens zijn verblijf aan boord gedraagt de waarnemer zich als volgt:

11.1.

hij zorgt ervoor dat zijn inscheping en zijn aanwezigheid aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

11.2.

hij gaat zorgvuldig om met de goederen en de installaties aan boord van het vaartuig, en bewaart geheimhouding over alle bij het vaartuig horende documenten.

12.   Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteiten en waarvan een kopie wordt bezorgd aan de EU. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er de door hem nuttig geachte opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijk waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het verslag aan de kapitein.

13.   De reder zorgt, op zijn kosten en volgens de praktische mogelijkheden van het vaartuig, voor kost en logies van de waarnemer, die op dit punt als officier wordt behandeld.

14.   Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde autoriteit.

15.   De twee partijen gaan zo snel mogelijk met de belanghebbende derde landen in overleg om een systeem van regionale waarnemers vast te stellen en de bevoegde regionale visserijorganisatie te kiezen. Zolang er nog geen systeem van regionale waarnemers ontwikkeld is, nemen de vaartuigen die op grond van de overeenkomst in de Ivoriaanse visserijzone mogen vissen, in plaats van regionale waarnemers, waarnemers aan boord die door de bevoegde Ivoriaanse autoriteiten zijn aangewezen overeenkomstig de hierboven uiteengezette regels.

HOOFDSTUK VIII

CONTROLE EN INSPECTIE

1.   Binnenvaren en verlaten van de zone

1.1.

De EU-vaartuigen die voornemens zijn de Ivoriaanse visserijzone binnen te varen of te verlaten, delen dit ten minste drie uur van tevoren mee aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Ivoorkust.

Bij de melding van het binnenvaren of verlaten van de visserijzone deelt het vaartuig met name de volgende gegevens mee:

i.

verwachte datum, tijd en plaats van het binnenvaren of verlaten van de zone;

ii.

de aan boord gehouden hoeveelheid van elke soort (aangeduid met de FAO-drielettercode), uitgedrukt in kilogram levend gewicht, of in voorkomend geval, in aantal exemplaren;

iii.

de aard en de presentatie van de producten.

1.2.

Deze gegevens worden bij voorkeur via e-mail meegedeeld, of anders via fax. De Republiek Ivoorkust bevestigt de ontvangst per kerende e-mail of fax.

1.3.

Vaartuigen die hun aanwezigheid niet bij de bevoegde autoriteit van Ivoorkust hebben gemeld en toch op de uitoefening van visserijactiviteiten worden betrapt, worden beschouwd als vaartuigen in overtreding.

2.   Inspectieprocedures

2.1.

De kapiteins van de EU-vaartuigen die in de Ivoriaanse viswateren vissen, aanvaarden dat elke tot de controle van visserijactiviteiten gemachtigde Ivoriaanse ambtenaar die zich als zodanig kan identificeren, zijn taken vervult.

2.2.

Deze ambtenaren blijven niet langer aan boord dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

2.3.

Aan het eind van elke inspectie stellen de Ivoriaanse inspecteurs een inspectieverslag op. De kapitein van het EU-vaartuig mag opmerkingen toevoegen aan het inspectieverslag. Het inspectieverslag wordt ondertekend door de inspecteur die het opstelt en door de kapitein van het EU-vaartuig. De ondertekening van het inspectieverslag door de kapitein laat het recht van verweer van de reder tijdens de inbreukprocedure onverlet. Weigert hij het document te ondertekenen, dan moet hij dit schriftelijk motiveren en brengt de inspecteur de vermelding „weigert te ondertekenen” aan. De Ivoriaanse inspecteurs overhandigen een kopie van het inspectieverslag aan de kapitein van het EU-vaartuig alvorens het vaartuig te verlaten.

2.4

De kapiteins van de EU-vaartuigen die hun vangst in een Ivoriaanse haven aanlanden of overladen, aanvaarden dat deze verrichtingen worden gecontroleerd door Ivoriaanse inspecteurs die hiertoe zijn gemachtigd en zich als zodanig kunnen identificeren. Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

2.5

Ivoorkust kan de EU toestemming geven om als waarnemer aan de inspecties deel te nemen.

3.   Overladingen

3.1.

EU-vaartuigen die hun vangsten in de Ivoriaanse wateren willen overladen, doen dat in de havens en/of op de rede van de havens van Ivoorkust.

3.2.

De reders van die vaartuigen stellen de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen,

de naam, het IMO-nummer en de vlag van het vrachtschip,

de over te laden hoeveelheid (in ton) van elke soort,

dag en plaats van de overlading.

3.3.

Overladen wordt beschouwd als het verlaten van de Ivoriaanse visserijzone. De kapiteins van de vaartuigen moeten de vangstaangiften bij de bevoegde autoriteiten van Ivoorkust indienen en meedelen of zij voornemens zijn door te gaan met vissen dan wel de Ivoriaanse visserijzone te verlaten.

3.4.

In de Ivoriaanse visserijzone mag op geen enkele andere wijze dan hierboven beschreven worden overgeladen. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende regelgeving van Ivoorkust voorziet.

HOOFDSTUK IX

SATELLIETVOLGSYSTEEM VOOR VAARTUIGEN (VMS)

1.   Positieberichten — VMS-systeem

Tijdens hun aanwezigheid in de Ivoriaanse visserijzone moeten de EU-vaartuigen die over een visvergunning beschikken, zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem (Vessel Monitoring System — VMS) dat hun positie automatisch en permanent (om het uur) meedeelt aan het visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat.

Elk positiebericht moet het volgende bevatten:

a)

de identificatiegegevens van het vaartuig,

b)

de laatste geografische positie van het vaartuig (lengtegraad, breedtegraad), met een foutenmarge van ten hoogste 500 meter en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %,

c)

de datum en het tijdstip van de registratie van de positie,

d)

de snelheid en de vaarrichting van het vaartuig.

Elk bericht moet zijn opgesteld volgens het model in aanhangsel 4 bij deze bijlage. De eerste na het binnenvaren van de Ivoriaanse visserijzone geregistreerde positie wordt aangeduid met de code „ENT”. Alle daaropvolgende posities worden aangeduid met de code „POS”, met uitzondering van de eerste na het verlaten van de Ivoriaanse visserijzone geregistreerde positie, die wordt aangeduid met de code „EXI”.

Het VCC van de vlaggenstaat zorgt ervoor dat de positieberichten automatisch worden verwerkt en, in voorkomend geval, elektronisch worden doorgestuurd. De positieberichten moeten op een beveiligde manier worden geregistreerd en drie jaar lang worden bewaard.

2.   Versturen van positieberichten bij uitval van het VMS-systeem

De kapitein ziet erop toe dat het VMS-systeem van zijn vaartuig altijd volledig operationeel is en dat de positieberichten correct worden verstuurd naar het VCC van de vlaggenstaat.

Bij uitval wordt het VMS-systeem van het vaartuig binnen één maand hersteld of vervangen. Na verstrijking van deze termijn zonder herstelling of vervanging mag het vaartuig niet langer in de Ivoriaanse visserijzone vissen.

Vaartuigen die met een defect VMS-systeem in de Ivoriaanse visserijzone vissen, sturen hun positieberichten ten minste om de vier uur per e-mail, per radio of per fax door aan het VCC van de vlaggenstaat, met opgave van alle in punt 1 vermelde verplichte gegevens.

3.   Beveiligde melding van de positieberichten aan de Republiek Ivoorkust

Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten van de betrokken vaartuigen automatisch naar het VCC van Ivoorkust zodra het Ivoriaanse VCC in staat is deze berichten te ontvangen. Het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van de Republiek Ivoorkust wisselen hun e-mailadres uit en stellen elkaar onverwijld in kennis van iedere wijziging daarvan.

Het versturen van de positieberichten tussen het VCC van de vlaggenstaat en het VCC van de Republiek Ivoorkust gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.

Het VCC van de Republiek Ivoorkust stelt het VCC van de vlaggenstaat en de EU onverwijld in kennis van iedere onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten van een vaartuig met een visvergunning dat niet heeft gemeld dat het de visserijzone zou verlaten.

4.   Slechte werking van het communicatiesysteem

De Republiek Ivoorkust vergewist zich ervan dat zijn elektronische uitrusting compatibel is met die van het VCC van de vlaggenstaat en stelt de EU onmiddellijk in kennis van elk probleem bij de transmissie en de ontvangst van positieberichten met het oog op een zo spoedig mogelijke technische oplossing. Eventuele geschillen worden door de gemengde commissie beslecht.

De kapitein wordt verantwoordelijk geacht voor iedere bewezen manipulatie van het VMS-systeem van het vaartuig die tot doel heeft de werking ervan te verstoren of de positieberichten te vervalsen. Inbreuken worden bestraft met de in de geldende wetgeving van Ivoorkust vastgestelde sancties.

5.   Herziening van de frequentie van de positieberichten

Op basis van gefundeerde aanwijzingen voor een overtreding kan de Republiek Ivoorkust het VCC van de vlaggenstaat, met kopie aan de EU, verzoeken het interval voor het versturen van de positieberichten van een vaartuig voor een bepaalde onderzoeksperiode te beperken tot dertig minuten. Ivoorkust moet deze stavingselementen onmiddellijk toezenden aan het VCC van de vlaggenstaat en aan de EU. Het VCC van de vlaggenstaat stuurt de positieberichten onmiddellijk volgens de nieuwe frequentie door naar de Republiek Ivoorkust.

Wanneer de onderzoeksperiode afloopt, stelt de Republiek Ivoorkust het VCC van de vlaggenstaat en de EU onmiddellijk van dit feit in kennis; vervolgens deelt het land aan dit VCC en aan de EU mee of vervolg zal worden gegeven aan het onderzoek.

HOOFDSTUK X

INBREUKEN

1.   Behandeling van inbreuken

Iedere inbreuk door een EU-vaartuig met een visvergunning overeenkomstig de onderhavige bijlage moet worden vermeld in een inspectieverslag. Dit verslag worden binnen zeven werkdagen ingediend bij de EU en bij de vlaggenstaat.

2.   Aanhouding — Informatievergadering

Elk EU-vaartuig dat een inbreuk pleegt, kan ertoe worden verplicht zijn visserijactiviteit stop te zetten en, wanneer het zich op zee bevindt, naar een Ivoriaanse haven terug te keren.

Ivoorkust stelt de EU uiterlijk binnen 24 uur in kennis van iedere aanhouding van een EU-vaartuig met een visvergunning. Deze kennisgeving gaat vergezeld van bewijsmateriaal betreffende de betrokken inbreuk.

Alvorens tegen het vaartuig, de kapitein, de bemanning of de lading maatregelen te nemen, met uitzondering van maatregelen voor het veiligstellen van bewijsstukken, belegt Ivoorkust op verzoek van de EU binnen één werkdag na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig een informatievergadering om de feiten die hebben geleid tot de aanhouding van het vaartuig, toe te lichten en de eventuele verdere maatregelen uiteen te zetten. Aan deze informatievergadering kan een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat van het vaartuig deelnemen.

3.   Vervolging van de inbreuk — Schikkingsprocedure

De Republiek Ivoorkust stelt de op de inbreuk toe te passen sanctie vast volgens de bepalingen van zijn geldende nationale wetgeving.

Wanneer de afhandeling van de inbreuk normaliter via een gerechtelijke procedure plaatsvindt, wordt, voordat deze wordt ingeleid en voor zover de inbreuk geen strafbaar feit inhoudt, een schikkingsprocedure tussen de Republiek Ivoorkust en de reder of zijn vertegenwoordiger ingeleid om de aard en het niveau van de sanctie te bepalen. Vertegenwoordigers van de vlaggenstaat van het vaartuig en van de EU kunnen aan deze schikkingsprocedure deelnemen. De schikkingsprocedure wordt uiterlijk drie dagen na de kennisgeving van de aanhouding van het vaartuig afgesloten.

4.   Gerechtelijke procedure — Bankgarantie

Indien geen minnelijke schikking wordt getroffen en de inbreuk aan de bevoegde gerechtelijke instantie wordt voorgelegd, stelt de reder van het vaartuig dat de inbreuk heeft begaan, een bankgarantie bij een door de Republiek Ivoorkust opgegeven bank waarvan het bedrag, dat door de Republiek Ivoorkust wordt vastgesteld, de kosten van de aanhouding, de geschatte boetesom en de eventuele compenserende vergoedingen dekt. De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is voltooid.

De bankgarantie wordt vrijgegeven en onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan de reder terugbetaald:

a)

in haar geheel, wanneer geen sanctie wordt opgelegd;

b)

ten bedrage van het saldo, wanneer de boetesom lager uitvalt dan de bankgarantie.

De Republiek Ivoorkust stelt de EU binnen zeven werkdagen na de uitspraak van het vonnis in kennis van de resultaten van de gerechtelijke procedure.

5.   Vrijgave van het vaartuig en de bemanning

Het vaartuig en de bemanning ervan mogen de haven verlaten:

zodra aan de bij de schikkingsprocedure vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

zodra de bankgarantie is gesteld.


Aanhangsels

1.

Formulier voor het aanvragen van een visvergunning

2.

Technische notitie

3.

ICCAT-logboek

4.

Formaat van het VMS-positiebericht

5.

Elektronische melding van de visserijactiviteiten (ERS — Electronic Reporting System)


Aanhangsel 1

Formulier voor het aanvragen van een visvergunning

VISSERIJOVEREENKOMST IVOORKUST — EUROPESE UNIE

AANVRAAG VOOR EEN VISVERGUNNING

Image


Aanhangsel 2

Technische notitie

VRIESSCHEPEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ MET DE ZEGEN EN BEUGSCHEPEN

1.

Visserijzone:

Buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

2.

Toegestaan vistuig:

Zegen

Drijvende beug

3.

Verboden soorten

Overeenkomstig het Verdrag inzake trekkende diersoorten en overeenkomstig de resoluties van de ICCAT is de visserij op de reuzenhaai (Cetorhinus maximus), de witte haai (Carcharodon carcharias), de grootoog-voshaai (Alopias superciliosus), hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van de kaphamerhaai), de witpunthaai (Carcharhinus longimanus) en de zijdehaai (Carcharhinus falciformis) verboden. De visserij op de zandtijgerhaai (Carcharias taurus) en de ruwe haai (Galeorhinus galeus) is verboden.

Beide partijen voeren overleg in de gemengde commissie om deze lijst op basis van wetenschappelijke aanbevelingen bij te werken.

4.

Toegestane tonnage/visrechten

4.1.

Aanvullend visrecht per gevangen ton

35 EUR per ton

4.2.

Jaarlijks forfaitair visrecht

5 390 EUR voor 154 ton voor de met de zegen vissende vaartuigen

1 960 EUR voor 56 ton voor de met de drijvende beug vissende vaartuigen

4.3.

Aantal vaartuigen dat mag vissen

28 vaartuigen voor de visserij met de zegen

10 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug


Aanhangsel 3

ICCAT-logboek

Image


Aanhangsel 4

Formaat van het VMS-positiebericht

MELDING VAN DE VMS-BERICHTEN AAN IVOORKUST POSITIEBERICHT

Gegeven

Code van het veld

Verplicht (V)/Optioneel (O)

Opmerkingen

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Afzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van verzending

Nummer

RN

O

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Berichttype

TM

V

Berichtgegeven; berichttype: „ENT”, „POS” of „EXI”

Naam vaartuig

NA

O

Naam vaartuig

Extern registratienummer

XR

O

Vaartuiggegeven; kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; de internationale radioroepnaam van het vaartuig

Nummer in EU-vlootregister

IR

O

Vaartuiggegeven; uniek volgnummer van het vaartuig: ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer

Breedtegraad

LT

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad

LG

V

Positiegegeven; positie ± 999.999 (WGS-84)

Snelheid

SP

V

Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van knopen

Koers

CO

V

Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

Formaat

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

een dubbele schuine streep (//) en de letters „SR” geven het begin van een bericht aan,

een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegeven aan,

een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en het gegeven,

gegevenparen worden gescheiden door een spatie,

de letters „ER” en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een bericht aan.


Aanhangsel 5

Elektronische melding van de visserijactiviteiten (ERS — Electronic Reporting System)

Elektronisch registratie- en meldsysteem

1.

Elk EU-vaartuig dat in het kader van dit protocol vist, moet zijn uitgerust met een elektronisch registratie- en meldsysteem, hierna ERS-systeem (ERS — Electronic Reporting System) genoemd, dat operationeel is en waarmee de gegevens over de visserijactiviteiten kunnen worden geregistreerd en verzonden gedurende de gehele periode waarin het vaartuig in de Ivoriaanse wateren aanwezig is. Een EU-vaartuig dat niet met het ERS-systeem is uitgerust of waarvan het ERS-systeem niet werkt, mag geen visserijactiviteiten starten in de Ivoriaanse wateren.

2.

De vlaggenlidstaat en Ivoorkust zorgen ervoor dat hun nationale visserijcontrolecentrum (VCC) is uitgerust met informatica-apparatuur en beschikt over de software die nodig is voor de automatische transmissie van de ERS-gegevens in XML-formaat (beschikbaar op: http://ec.europa.eu/cfp/control/codes/index_en.htm) en voor de elektronische opslag van deze gegevens gedurende ten minste drie jaar. Elke wijziging of bijwerking van het formaat moet worden vastgelegd en gedateerd en treedt na zes maanden in werking.

3.

Voor de transmissie van de ERS-gegevens wordt gebruik gemaakt van de elektronische communicatiemiddelen die de Europese Commissie namens de EU beheert.

4.

De partijen zorgen ervoor dat de ERS-gegevens sequentieel worden geregistreerd.

5.

De vlaggenlidstaat en Ivoorkust zorgen ervoor dat hun VCC's onderling de relevante namen, e-mailadressen en telefoon- en faxnummers uitwisselen. Elke latere wijziging van deze gegevens wordt onverwijld meegedeeld.

Transmissie van de ERS-gegevens

6.

Elk EU-vaartuig dat in het kader van dit protocol vist:

a)

houdt een elektronisch logboek bij voor elke dag waarop het aanwezig is in de Ivoriaanse wateren. Elke soort wordt aangeduid met de FAO-drielettercode, en de gevangen hoeveelheid ervan wordt uitgedrukt in kilogram levend gewicht of zo nodig in aantal exemplaren;

b)

deelt telkens wanneer het de Ivoriaanse wateren binnenvaart of verlaat, van elke soort die in de visvergunning wordt vermeld, de hoeveelheid mee die zich aan boord bevindt, zulks onverminderd het bepaalde in hoofdstuk VII;

c)

registreert de in de Ivoriaanse wateren bovengehaalde vangst, uitgesplitst naar soort en trek, met vermelding van de gevangen hoeveelheden en de teruggooi. Voor de in de visvergunning vermelde soorten moet de kapitein ook de nulvangsten vermelden;

d)

registreert per soort de overgeladen en/of aangelande hoeveelheden, zulks onverminderd het bepaalde in hoofdstuk V;

e)

verzendt de ERS-gegevens vóór 23:59 UTC elektronisch naar het VCC van zijn vlaggenstaat.

7.

De kapitein is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de geregistreerde en verzonden ERS-gegevens.

8.

De vlaggenstaat zorgt ervoor dat zijn VCC de ERS-gegevens onmiddellijk naar het VCC van Ivoorkust stuurt overeenkomstig de procedures en het formaat zoals aangegeven in punt 2.

9.

Het VCC van Ivoorkust:

a)

behandelt alle ERS-gegevens vertrouwelijk;

b)

stuurt de ERS-gegevens uiterlijk 48 uur na elke overlading en/of aanlanding naar het VCC van de vlaggenstaat van het vaartuig.

Technische mankementen

10.

De vlaggenstaat van een EU-vaartuig zorgt ervoor dat de kapitein, de eigenaar of diens vertegenwoordiger onmiddellijk in kennis wordt gesteld van enig technisch mankement van het op zijn vaartuig geïnstalleerde ERS.

11.

Bij een technisch mankement van het ERS-systeem zorgen de kapiteins en/of de eigenaren ervoor dat het ERS-systeem binnen een maand na het optreden van het mankement wordt gerepareerd of vervangen.

12.

Elk EU-vaartuig dat met een defect ERS-systeem vist, zendt het VCC van zijn vlaggenstaat elke dag vóór 23:59 UTC de ERS-gegevens via een ander beschikbaar elektronisch communicatiemiddel toe.

Geen ontvangst van ERS-gegevens

13.

Het VCC van Ivoorkust stelt het VCC van de bevoegde vlaggenstaat en de EU onmiddellijk in kennis van elke onderbreking in de ontvangst van de ERS-gegevens van een EU-vaartuig dat in het kader van dit protocol vist.

14.

Zodra deze melding is ontvangen, onderzoekt het VCC van de vlaggenstaat onmiddellijk waarom de ERS-gegevens niet zijn verzonden, en neemt het passende maatregelen om het probleem op te lossen. Het VCC van de vlaggenstaat stelt het VCC van Ivoorkust en de EU onmiddellijk in kennis van de vastgestelde oorzaken en van de corrigerende maatregelen.

15.

Het VCC van de vlaggenstaat zendt het VCC van Ivoorkust onmiddellijk de ontbrekende ERS-gegevens toe.

16.

Als het VCC van Ivoorkust uitvalt, zendt de Europese Unie de Ivoriaanse autoriteiten maandelijks de geaggregeerde ERS-gegevens toe van de EU-vaartuigen die in zijn wateren vissen.

Top