This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010G0616(01)
Council Resolution of 8 June 2010 on coordination of the Controlled Foreign Corporation (CFC) and thin capitalisation rules within the European Union
Resolutie van de Raad van 8 juni 2010 over coördinatie van de regels inzake buitenlandse filialen ( „Controlled Foreign Corporation — CFC” ) en onderkapitalisatie ( „thin capitalisation” ) in de Europese Unie
Resolutie van de Raad van 8 juni 2010 over coördinatie van de regels inzake buitenlandse filialen ( „Controlled Foreign Corporation — CFC” ) en onderkapitalisatie ( „thin capitalisation” ) in de Europese Unie
PB C 156 van 16/06/2010, p. 1–2
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
16.6.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 156/1 |
RESOLUTIE VAN DE RAAD
van 8 juni 2010
over coördinatie van de regels inzake buitenlandse filialen („Controlled Foreign Corporation — CFC”) en onderkapitalisatie („thin capitalisation”) in de Europese Unie
2010/C 156/01
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
HERINNEREND AAN de mededelingen van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 19 december 2006 over coördinatie van de directebelastingstelsels van de lidstaten op de interne markt (1), en van 10 december 2007 over de toepassing van antimisbruikmaatregelen op het gebied van de directe belastingen in de EU en ten aanzien van derde landen (2), alsook aan de Raadsconclusies over coördinatie van de directebelastingstelsels van de lidstaten in de interne markt van 27 maart 2007,
ONDERKENNEND dat het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen misbruikbestrijding en bescherming van de belastinggrondslagen van de lidstaten als algemeen belang, enerzijds, en het vermijden van onevenredige beperkingen op grensoverschrijdende werkzaamheden in de EU, anderzijds,
EROP WIJZEND dat antimisbruikregels diverse vormen kunnen aannemen, variërend van een algemeen, op wetgeving gebaseerd of in rechtspraak ontwikkeld concept van misbruik tot meer specifieke antimisbruikbepalingen, zoals regels inzake buitenlandse filialen („Controlled Foreign Corporations — CFC”); er voorts op wijzend dat een aantal lidstaten van oordeel is dat regels inzake onderkapitalisatie („thin capitalisation”) een rol kunnen spelen in misbruikpreventie, en tevens memorerend dat antimisbruikregels aan bod komen in de EU-richtlijnen betreffende de vennootschapsbelasting,
OPMERKEND dat de term „regels inzake onderkapitalisatie” in deze resolutie verwijst naar onderkapitalisatie ter voorkoming van misbruik en niet naar regels inzake onderkapitalisatie in het algemeen, en overwegende dat onderkapitalisatieregels die gebaseerd zijn op het zakelijkheidsbeginsel, belastingontwijking kunnen voorkomen of een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheden kunnen handhaven, of beide,
OVERWEGENDE dat de regels inzake buitenlandse filialen of onderkapitalisatie restricties kunnen meebrengen voor de uitoefening van de vrijheden van het Verdrag wanneer door die regels een verschil optreedt in de behandeling van, objectief gezien, vergelijkbare binnenlandse en grensoverschrijdende situaties,
MEMOREREND dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU voortvloeit dat beperking van de vrijheden van het Verdrag in de EU gerechtvaardigd kan zijn om dwingende redenen van algemeen belang, bijvoorbeeld om belastingontwijking te voorkomen en/of om een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid onder de lidstaten te vrijwaren, mits die beperking in verhouding staat tot het beoogde doel, en dat voorkoming van belastingontwijking met betrekking tot „volstrekt kunstmatige constructies” doorgaans gerechtvaardigd is,
OVERWEGENDE dat nationale regels inzake buitenlandse filialen en onderkapitalisatie „safe harbour”-criteria kunnen bevatten om de situaties waarin de waarschijnlijkheid van misbruik het grootst is, af te dekken, met dien verstande dat het de belastingplichtige toegestaan moet zijn het tegendeel aannemelijk te maken,
voorts BENADRUKKEND dat leidende beginselen niet meer zijn dan een politiek engagement waaraan elk van de lidstaten naar eigen goeddunken invulling geeft, en derhalve geen gevolgen hebben voor de rechten en plichten van de lidstaten, noch voor de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de Unie uit hoofde van het Verdrag, en meer bepaald niet vergen dat een lidstaat waar de in deze resolutie bedoelde regels ontbreken, dergelijke regels invoert,
BEVEELT AAN dat lidstaten die in de EU in grensoverschrijdende situaties regels inzake buitenlandse filialen en onderkapitalisatie toepassen welke in vergelijkbare binnenlandse situaties niet van toepassing zijn, de volgende leidende beginselen respecteren:
A. |
Voor de toepassing van regels inzake buitenlandse filialen kunnen bijvoorbeeld meer bepaald de volgende tekenen erop wijzen dat winsten kunstmatig naar een buitenlands filiaal zijn overgeheveld:
|
B. |
Met betrekking tot regels inzake onderkapitalisatie waarbij het zakelijkheidsbeginsel in acht wordt genomen, wordt de evaluatie per geval verricht. Meer bepaald de volgende tekenen kunnen bijvoorbeeld op kunstmatige winstoverdracht wijzen:
|
BEKLEMTOONT dat administratieve samenwerking cruciaal kan zijn om antimisbruikmaatregelen effect te doen sorteren en acht het derhalve van groot belang dat de lidstaten elkaar bijstand met het oog op de opsporing en bestrijding van frauduleuze constructies verlenen.
(1) COM(2006) 823 def.
(2) COM(2007) 785 def.